Professional Documents
Culture Documents
Voordat ik mijn les heb gegeven, heb ik het boek (Paus, 2014) en internet
file:///C:/Users/shari/Downloads/Handelingswijzer_Fonemisch_bewustzijn_zi
nnen.pdf gebruikt om een goede les te ontwerpen.
Kennis over de kinderen ( gedrag en niveau)
De beginsituatie heb ik ook in mijn lesvoorbereiding beschreven. De
kinderen van groep 2 hebben eerder woorden geoefend door het in
lettergrepen te klappen.
Groep 2 heeft hier ervaring mee, maar groep 1 heeft hier minder ervaring
mee.
Groep 2 heeft meer ervaring met auditieve synthese ( hakken- plakken
j-a-s = jas)
De kinderen kunnen eventueel met de vinger meetellen.
Ik moet het verschil duidelijk uitleggen, lettergrepen zijn dus geen losse
letters, maar woordstukjes. Om op de beginsituatie aan te sluiten, heb ik
een werkblad over gezondheid gekozen waarbij ze de lettergrepen
moeten klappen. Verder heb ik naar de belevingswereld van de kinderen
gekeken welk werkblad interessant en uitdagend was.
Lesdoelen
De lesdoelen sluiten aan bij kerndoel 11.
Kerndoel 11: De leerlingen leren een aantal taalkundige principes en
regels.
Ontwikkelen van taalbewustzijn en van ontdekken van alfabetisch principe.
Opdelen van woorden in klankgroepen
Verbinden van klankgroepen tot woorden
Bij dit kerndoel ligt het accent op het proces van het fonemisch bewustzijn.
Leerlingen herkennen de lettergrepen van het woord. Ze kunnen het
woord in woordstukjes klappen (auditieve analyse).
Didactiek spellen
In deze les ga ik een van de auditieve vaardigheden bevorderen, namelijk
auditieve analyse. Het is een vaardigheid om in een woord verschillende
fonemen te onderscheiden. De kleuters klappen de lettergrepen en zo
weten ze uit hoeveel woordstukjes de woorden bestaan. Voordat ze deze
vaardigheid kunnen toepassen, moeten ze eerst kennis hebben over de
letters.
Activiteiten / instructie die ik voor deze les gekozen heb
Ik heb gekozen voor gebruik te maken door een kleuter van groep 1 en
een kleuter van groep 2 te koppelen, zodat ze van elkaar kunnen leren. En
Coperatieve werkvormen
Coperatief leren heeft vijf basiskenmerken onderscheiden die de
structuur bepalen:
Positieve wederzijdse afhankelijkheid de leerlingen hebben elkaar
daadwerkelijk nodig om de opdracht te kunnen maken. een manier
waarop je de leerlingen positief van elkaar afhankelijk kunt maken, is
bijvoorbeeld door een gezamenlijk doel te stellen. De leerlingen
werken op dat moment naar n doel toe, dus daarom hebben ze
elkaar nodig. De bijdrage van de zwakke leerlingen is waardevol, wat
een positieve invloed heeft op hun zelfbeeld.
Individuele verantwoordelijkheid bij een coperatieve opdracht
stel je de leerlingen verantwoordelijk voor hun eigen bijdrage. De
leerkracht kan terugzien wat elke leerling gedaan heeft.
Directe interactie de leerlingen die met elkaar samenwerken,
moeten elkaar goed kunnen zien, zodat ze goed met elkaar kunnen
communiceren. Tijdens het samenwerken wisselen de leerlingen
hun ideen, kennis en meningen samen uit. Goede interactie is
belangrijk voor het leerproces.
Samenwerkingsvaardigheden coperatief leren kenmerkt zich niet
alleen gericht op een inhoudelijk doel, maar ook op een sociaal doel.
Er wordt aandacht besteed aan het aanleren van
samenwerkingsvaardigheden.