Professional Documents
Culture Documents
Taal is de hele dag door aanwezig in het leven van lagereschoolkinderen. Zowel binnen als
buiten school.
Taalcompetentie is het geheel van talige kennis, vaardigheden en attitudes die nodig zijn om
geschreven, gesproken en multimodale teksten te begrijpen, te evalueren en te gebruiken
zodat:
- Leren in taal:
o We gebruiken taal als een middel om andere dingen te leren.
o Tijdens leermomenten worden we steeds beter in taal
1
o We zoomen in op specifieke talige doelen
o De taalles speelt een belangrijke rol
2
Principe 2: taalkrachtig onderwijs is contextrijk
Een groot deel van ons onderwijs bestaat erin nieuwe taal betekenis te geven, om zo kennis
op te doen over de concrete en abstracte wereld. Leerlingen moeten immers schooltaal
leren.
3
Principe 4: taalkrachtig onderwijs is (inter)actief
Om taal te verwerven moeten we zoveel mogelijk kansen krijgen om taal actief te gebruiken
we moeten veel mondeling en schriftelijk taalaanbod krijgen, daar veel op kunnen reageren
en regelmatig feedback krijgen op onze eigen taaluitingen, en dat liefst in verschillende
contexten en momenten.
Defenitie Onderwijs wordt (inter)actief als leerlingen veel van elkaar kunnen leren,
kwaliteitsvolle input en feedback van de leraar krijgen en de kans hebben
om actief te leren.
Kijkwijzer - Zorg je dat je tijd en ruimte hebt om in interactie te gaan met
leerlingen? Geef je voldoende input tijdens interacties met
leerlingen?
- Stel je veel open vragen, denkvragen en opinievragen?
- Lokken je lessen interactie tussen leerlingen uit?
- Is er een variatie aan werkvormen die leiden tot actief en
samenwerkend leren?
4
Principe 6: taalkrachtig onderwijs heeft aandacht voor
impliciet en expliciet leren
Als we het hebben over de ontwikkeling van taalcompetentie in ruimere zin, is er expliciete
ondersteuning nodig om van leerlingen betere taalgebruikers te maken. Impliciet leren
houdt in dat een nieuwe taal onbewust opgepikt wordt.
Defenitie Als onderwijs kansen tot reflectie biedt, is er een goede afwisseling tussen
nieuwe zaken leren en nadenken over wat er geleerd wordt. Die reflectie
stimuleery het leerproces.
Kijkwijzer - Maak je voldoende ruimte om samen met de leerlingen te
reflecteren over product en proces?
- Weten de leerlingen wat ze aan het leren zijn en zijn ze zich daarvan
bewust tijdens de lessen?
5
Leesvaardigheid
Wat is lezen?
Techniek, begrip en motivatie
Bij begrijpend lezen wordt niet alleen betekenis toegekend op woord-, maar ook op
tekstniveau: de lezer probeert de boodschap van de takst te achterhalen.
Leesmotivatie is daarbij een cruciale factor. Lezen vraagt grote inspanningen van leerlingen.
Als ze niet gemotiveerd zijn om te lezen, of er geen plezier of voldoening bij ervaren, zullen
ze nooit échte lezers worden.
Bovenstaande aspecten mogen niet van elkaar gescheiden worden in het leerproces.
Het leesproces
Lezen is een complex proces waarbij de lezer (ontvanger) een boodschap van een schrijver
(zender) ontcijfert in een schriftelijke code werd verpakt.
De lezer
Factoren die een invloed hebben op de mate waarin kinderen een tekst begrijpend kunnen
lezen:
- Meer of minder taalvaardig
- Meer of minder kennis over het onderwerp
- Meer of minder gemotiveerd
- Verschillende interesses
Begrijpend lezen is denken terwijl je leest, en zo een betekenis toekennen aan een tekst.
Denkactiviteiten
Wanneer we lezen, doen we niet alleen een beroep op onze kennis en vaardigheden, maar
gebruiken we ook verschillende mentale processen, die met elkaar verweven zijn.
De lezer moet actief met een tekst aan de slag gaan om hem te kunnen begrijpen.
De tekst
6
De socioculturele context
Hier situeren de lezen, de tekst en de denkactiviteiten zich. Als kinderen opgroeien in een
geletterde thuisomgeving, helpt hen dat om betere lezers te worden.
Lezen komt de cognitive en sociaal- emotionele ontwikkeling ten goede. Het is een ideale
oefening om het denkvermogen aan te scherpen.
Elke les maakt een groter deel uit van een groter geheel van lessen waarin eenzelfde
leerinhoud wordt behandeld. Bij leesonderwijs verloopt die leerlijn cyclisch. Je moet
bovendien ook streve, naar een toenemende mate van zelfstandigheid en flexibiliteit
wanneer ze leestrategieën inzetten.
Het uiteindelijke doel van leesonderwijs is dat lezers verschillende soorten teksten graag,
vlot en met begrip lezen. Leesonderwijs bestaat uit drie belangrijke, met elkaar verweven
pijlers: leestechniek aanbrengen en automatiseren, leesbegrip stimuleren en ontwikkelen en
autonome leesmotivatie aanwakkeren.
Het is belangrijk erop te wijzen dat ze afhankelijk van wat ze lezen een ander doel hebben,
en bijgevolg ook op een verschillende manier met een tekst aan de slag moeten gaan.
Recent wetenschappelijk onderzoek heeft vijf sleutels voor een krachtige leesdidactiek
geformuleerd.
7
1. Functionaliteit: werk met uitdagende en betekenisvolle teksten en opdrachten
2. Interactie: zorg ervoor dat je leerlingen de tekst actief verwerken door in interactie te
gaan, zowel met elkaar als met de leraar
3. Strategie-instructie: leer de leerlingen strategieën aan die ze kunnen inzetten om hun
begrip te ondersteunen, te monitoren of te herstellen
4. Leesmotivatie: bevorder de leesmotivatie en het leesplezier van de leerlingen
5. Transfer: creëer veel kansen om te lezen, in de taalles én in de niet-taallessen, binnen en
buiten de school, met een duidelijke opbouw over de leerjaren heen
Deze sleutels vertonen sterke parallellen met de zeven principes, ze moeten dan ook in
combinatie met elkaar worden gerealiseerd.
Instructie en ondersteuning
Binnen én buiten de taalles inzetten op leesmotivatie door middel van functionele
leeservaringen is het startpunt bij uitstek om van je leerlingen sterke lezers te maken.
Kinderen worden geen sterke lezers door alleen maar veel te lezen: ze moeten ook
strategisch kunnen lezen. Je moet ze uitleggen welke leestrategieën er zijn.
- Zoekend of selectief lezen: met je ogen snel over de tekst gaan om specifieke
informatie te zoeken, een bepaald element in de tekst te lokaliseren
Leesstrategieën
Metacognitieve strategieën of sturingsstrategieën worden ingezet om het eigen leesproces
te plannen, te monitoren en bij te sturen
8
Metacognitive strategieën Leestrategieën Herstelstrategieën
Oriënteren op de tekst Voorspellen Langzamer lezen
Tekstbegrip bewaken en Vragen stellen Aandachtiger lezen
verhelderen
Beoordelen Visualiseren Stukje opnieuw lezen
Verbindingen maken Stukje verder lezen
Samenvatten Hardop lezen
Afleiden Naar de illustraties kijken
Hulp vragen
Leestrategieën
- Voorspellen, de inhoud van een tekst kan voorspeld worden op basis van de titels,
inleiding, afbeeldingen, …
- Vragen stellen, leerlingen bedenken zélf goede vragen bij een tekst. Door vragen te
stellen moeten ze actief nadenken
- Visualiseren, een tekst begrijpen lukt beter als je je er iets bij kan voorstellen
- Verbindingen maken, verbanden zoeken doet een lezer voor hij leest om zijn leesdoel
te bepalen
- Samenvattten, door de belangrijkste informatie uit een tekst te halen krijgt de lezer
mee inzicht
- Afleiden, een geoefend lezer ziet niet alleen wat er letterlijk staat maar leest ook
tussen de lijnen door
Fragment uit boek voorlezen, ‘snuistertafel’ maken waarr leerlingen enkele boeken van
verschillende auteurs kunnen ontdekken, laat leerlingen boeken inkijken
- Ze maken kennis met de verschillende teksten en verbreden leesvoorkeuren
- Je maakt ze wegwijs in het ruime boekenaanbod
9
Betrek leerlingen in de zoektocht, laat ze zelf boeken/teksten selecteren
- Geef hen kans om promotie te maken voor teksten die ze graag lezen
- Stimuleer hen om leesmateriaal mee te brengen naar de klas
- Laat hen zelf kiezen hoe ze gelezen boek/tekst willen verwerken
! bel om tijdens een lesdag voldoende tijd en ruimte te voorzien voor leesactiviteiten !
Bv kids moeten tekst samenvatten voor de medeleerlingen: ‘dan gaan we op zoek naar de
hoofdzaken. Dat kan helpen om de sleutelwoorden en kernzinnen te markeren in de tekst’
Bv bij langere teksten: ‘de tekst in kleine stukjes lezen kan helpen’. Als ze struikelen over
moeilijke woorden kan je helpen een verklaring te vinden in de tekst
NA HET LEZEN
Terugblikken: reflecteren over de tekst, mr ook over het leesproces. Je beoordeelt de tekst,
leesdoel én de strategieën aan de hand van vragen zoals ‘Hoe hebben jullie de tekst
ervaren?’ ‘Wat is jullie mening over de inhoud en de vorm?’
Modeling
Preteaching
Hoe?
- Bepaalde woordenschat verduidelijken
- Voorkennis lln activeren
- Leestechnieken- of strategieën herhalen
- eesmotivatie + plezier vergroten
- Tekst (deel) samen lezen + inhoud samenvatten
Pygmalion-effect:
extra ondersteuning heeft een negatieve invloed op prestatie kind
11
interactieve werkvormen
- Interactief voorlezen
o Interactie leerkracht-leerling
o input leerkracht + leerling
o Leerlingen leren leesstrategieën toepassen
o Goed voorbereiden
o Vragen selecteren
o Kan in elk leergebied, tijdens elke les
- Interactief groepswerk
o Interactie lkr-lln EN interactie lln-lln
o In groep tekst behandelen
- actief aan slag + ondersteunen elkaar
- Herhaald lezen Effectief middel
- technisch + begrijpend lezen
- Voorkeur : vertrekken complexere teksen
- Interactie lkr-lln EN interactie lln-lln
- Centraal
- leesproces
- Tutorvoorlezen + partnerlezen
- Vaardige leren (tutor) ondersteunt lln (tutee)
- Lkr begeleidMotivatie ↑
- zelf teksten laten kiezen
- Lln ≠ leespartners (afwisselend tutor, tutee)
- Belangrijk
- duo’s = complementai
Mythes en misverstanden
1. Leerlingen moeten vragen beantwoorden nadat ze een tekst gelezen hebben
Dit soort oefeningen is weinig effectief. Functionele leesopdrachten vertrekken vanuit een
concreet doel. Het is veel motiverender en uitdagender om samen met de leerlingen vragen
op te stellen voor ze de tekst gaan lezen
12
Schrijfvaardigheid
Wat is schrijven?
- De communicatieve functie: in brieven, mails … geef je een concrete boodschap door
aan iemand anders.
- De expressieve functie: je gevoelens en gedachten uiten op papier
- De conceptualiserende functie: schrijven helpt om je ideeën te ordenen
- De sociale functie: hoe je schrijft, bepaalt tot welke groep je hoort
De schrijver
Het schrijfproces wordt in de eerste plaats beïnvloed door de schrijver.
De socioculturele context
Die talige competenties zijn vaak ook verbonden met de socioculturele context waarin
leerlingen opgroeien. Is er een rijke geletterde omgeving thuis en op school?
De tekst
Schrijfopdrachten kunnen variëren qua moeilijkheidsgraad. Zos is het vaak gemakkelijker om
een korte eenvoudige of informale tekst op papier te zetten dan een lange, complexe of
formele tekst. Ook de tekstdoort, het onderwerp en de voorkennis spelen een rol
Leerlingen moeten een duidelijk onderscheid maken tussen situaties die een formeel
taalregister vragen, en situaties waarin informeel taalgebruik mogelijk is. Dat hangt af van de
lezer en van het gebruikte communiactiemateriaal.
13
Hoe leren leerlingen schrijven?
Houd rekening met de beginsituatie
De schrijfproducten van leerlingen hoeven niet volledig foutloos te zijn, maar dat wil niet
zeggen dat ze in het wilde weg fouten mogen maken. Reeds in de lagere school moeten
kinderen de attitude ontwikkelen om hun taal steeds zo goed mogelijk te verzorgen.
Positief schrijfklimaat
Krachtig taalonderwijs is pas mogelijk als er een positef schrijfklimaat heerst in de klas en op
school. Porbeer de leerlingen te laten inzien dat schrijven een krachtige tool is om hun
gedachten te uiten.
Uiteraard heb je als leraar een grote invloed op het schrijfklimaat in de school, en dus ook op
de schrijfmotivatie van de leerlingen.
De scrhijffasen
- Fase 1 oriënteren:
o Voor wie schrijf je? Welk doel wil je bereiken met je tekst? Welk teksttype is
het? Zulke vragen helpen leerlingen om zich op de schrijftaak te oriënteren.
o Bespreek het doelpubliek
o Laat de leerlingen weten waarom ze schrijven schrjfdoel
o Staat stil bij de kenmerken van het teksttype
o Principe van functionaliteit komt sterk naar voor
14
- Fase 2 plannen:
o De kinderen plannen wat ze zullen schrijven
o Ze verzamelen informatie over de tektsinhoud
o Biedt rijke context aan
o Reik extra woordenschat aan
o Gebruik verschillende werkvormen
o Ze selecteren wat ze gebruiken
Informatie ordenen loopt vaak door in de volgende fasen. Je kunt vooraf wel bedenken in
welke volgorde je bepaalde gegevens wilt behandelen, maar terwijl je schrijft merk je soms
dat bepaalde zaken toch beter ergens anders komen te staan.
- Fase 3 formuleren
o Ze gaan aan het schrijven
o Ze formuleren hun ideeën en zetten daarbij hun kennis va zinsstructuren,
spellung en woordenschatkennis in.
o Ze schrijven in een bepaalde stijl
o Leraar loopt tijdens het schrijven rond in de klas
o Ga na wat de leerlingen schrijven inhoudelijk helder en duidelijk is
o Medeleerlingen tussentijds feedback laten formuleren is nuttig
- Fase 4 reviseren:
o Een eerst versie van de schrijftekst ligt klaar
o Goed idee om even te wachten voor je de volgende schrijfles inplant
o Tekstrevisie goed begeleiden en leerlingen gerichte uitdagingen te geven
o Tekstbesprekingen
o De tijd tussen schrijflessen laat je toe om feedback te geven op de eerste
versie van schrijfproducten
- Fase 6 reflecteren
o Risico dat er alleen nog aandacht is voor het eindproduct
o Reflecteer over het gehele proces
15
2. Strategieën bij het plannen: een schrijfproces staat of valt met een goede
voorbereiding. De leerlingen denken na over de inhoud, en de meest geschikte vorm
om dat te doen. Ze zoeken informatie
3. Strategieën bij het formuleren: de schrijver weet wat hij wil schrijven, met welk doel,
aan wie en op welke manier. Hulpbronnen zijn onmisbaar: hulp van leraar of een
medeleerling, groene boekje, schrijfwijzer, … schrijfproduct nalezen en waar nodig
aanpassen
4. Strategieën bij het reflecteren: de schrijver denkt na over de tekst die hij gemaakt
heeft, en de manier waarop hij dat deed. Hij reflecteert over het schrijfproduct én
het schrijfproces én het schrijfproces.
Leerlingen leren ook schrijven door er impleciet mee bezig te zijn, zonder al te veel
instructies. Dat gebeurt heel de schooldag lang.
Instructies
- Modeling van schrijfgedrag en -strategieën
o Eigen schrijfgedrag als voorbeeld stellen
o Brede geletterdheidontwikkeling belangrijk dat ze merken in welk situaties
je aan het schrijven gaat
o Belangrijke schrijfstrategieën aanleren
- Explicite schrijfinstructie
o Sommige lessen kun je ervoor kiezen om een meer centrale rol te spelen als
leraar
o Je pakt het hele schrijfproces, inclusief formuleren, klassikaal aan
o Kan expliciete geven aan een klein groepje leerlingen die er nood aan hebben
Werkvormen
- Vrij schrijven
o Tijd en ruimte geven
o Tijdens keuzemomenten aanmoedigen om spontaan te schrijven
o Vrije schrijfproducten hoeven niet verbeterd te worden, als kind aangeeft dat
het feedback wenst moet het wel mogelijk zijn
- Lijstjes maken
o Helpen in zoektocht naar inspiratie lijstjes maken zodat ze kunnen kiezen
uit een grote variatie aan onderwerpen
16
- Woordspin
o Woorden aanbieden in een woordspin
o Laat toe om aandacht te besteden aan taalbeschouwing
o Inzicht in verschillende woordsoorten
- Duowerk
o Interactie helpt jonge schrijvers om de juiste woorden te vinden
o Ze kunnen bij elkaar aftoetsen of hun zinnen duidelijk zijn
o Anderstalige leerlingen kunnen succes ervaren door samen te werlen met
klasgenoten die Nederlands als eerste taal hebben
o Veilig klasklimaat en vertrouwen tussen de leerlingen zijn noodzakelijk
o Je kan hun specifieke rollen toebedelen
- Klassikale tekstbespreking
o Je kan de tekst van één van hen klassikaal bespreken
o Niet de bedoeling om de leerling klassikaal te bekritiseren
o Bedoeling is om een goede tekst nog beter te maken
Leermiddelen
- Werken vanuit concrete situaties
o Geeft leerlingen inspiratie om te beginnen schrijven
o Zintuiglijke waarneming helpt hun beschrijving gedetailleerder te maken
- Schrijfkaders
o Gestructureerde sjablonen met enkele voorgevormde zinnen
o Zetten leerlingen op weg wanneer ze aan hun schrijfopdracht beginnen
17
Mythes en misverstanden
1. Je kunt pas goed schrijven als je zonder spelfouten en netjes kunt schrijven
Spelling en handschrift worden vaak gezien als voorwaardenom goed te kunnen schrijven.
Vooral de drang en motivatie die kinderen ervaren om zich op papier uit te drukken moeten
we koesteren.
3. Een schrijfproduct evalueren doe je pas aan het einde van het schrijfproces
Feedback reflectie en revisie zijn cruciale elementen in het schrijfproces. Feedback tilt de
schrijfvaardigheden van de leerling naar een hoger niveau.
18