You are on page 1of 6

PROFESSIONELE BACHELOR IN HET ONDERWIJS:

LAGER ONDERWIJS
LESONTWERP
Naam: Sara Nys
Katholieke Hogeschool Leuven
Departement Lerarenopleiding
Professioneel gerichte bachelor in het
onderwijs: lager onderwijs
Campus Heverlee
Hertogstraat 178 - 3001 Heverlee
Tel. 016 37 56 00 Fax 016 37 56 99
Campus Diest
Weerstandsplein 2 3290 Diest
Tel. 013 35 06 90 Fax 013 33 54 01

Klas DLO: 3 BALO 1 2

Studietrajectbegeleider: Luc Degrabde


Mentor :
Han
Dekeyser
Deze lesvoorbereiding

- werd ingediend op ___________


in orde
kleine aanpassing nodig
te herwerken en opnieuw indienen op ___________

school

: De Ark 3

leergebied

: Nederlands

klas en leerjaar

: 3HS

vakonderdeel

: Luisteren schrijven - drama

aantal leerlingen

: 24

lesonderwerp

: Jeugdboekenweek: Polleke

datum (data)

: Maandag 7 maart 16

lestijden

van 11.35u

tot

15.30u

uur

van

tot

uur

van

tot

uur

SITUERING IN EINDTERMEN/LEERPLAN:
EINDTERMEN
Nederlands luisteren
De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = beoordelen) op basis van, hetzij de eigen mening, hetzij informatie uit andere
bronnen, de informatie beoordelen die voorkomt in:
1.8 een discussie met bekende leeftijdgenoten;
1.9 een gesprek met bekende leeftijdgenoten;
1.10 een door leeftijdgenoten geformuleerde oproep.
Nederlands spreken
De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = beschrijven) het gepaste taalregister hanteren als ze:
2.1 aan leeftijdgenoten over zichzelf informatie verschaffen;
2.3 over een op school behandeld onderwerp aan de leerkracht verslag uitbrengen;
De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = structureren) het gepaste taalregister hanteren als ze:
2.5 vragen van de leerkracht in verband met een behandeld onderwerp beantwoorden;
2.6 van een behandeld onderwerp of een beleefd voorval een verbale/non-verbale interpretatie brengen, die begrepen wordt door
leeftijdgenoten;
De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = beoordelen) het gepaste taalregister hanteren als ze op basis van vergelijking, hetzij
met hun eigen mening, hetzij met andere bronnen:
2.9* in een gesprek kritisch reageren op de vragen en opmerkingen van bekende volwassenen;
Nederlands lezen
De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = structureren) de informatie ordenen die voorkomt in:
3.5 De leerlingen kunnen voor hen bestemde verhalen, kinderromans, dialogen, gedichten, kindertijdschriften en
jeugdencyclopedien.
Nederlands schrijven
De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = structureren):
4.3 De leerlingen kunnen een brief schrijven aan een bekende om een persoonlijke boodschap of belevenis over te brengen;
Nederlands
4.8* De leerlingen ontwikkelen bij het realiseren van de eindtermen voor spreken, luisteren, lezen en schrijven de volgende
attitudes:
- luister-, spreek-, lees- en schrijfbereidheid;
- plezier in luisteren, spreken, lezen en schrijven;
WO mens en maatschappij
Mens
1.1* De leerlingen drukken in een niet-conflictgeladen situatie, eigen indrukken, gevoelens, verlangens, gedachten en
1

waarderingen spontaan uit.


Muzische vorming beeld
De leelringen kunnen
1.4* plezier en voldoening vinden in het beeldend vormgeven en genieten van wat beeldend is vormgegeven.
1.5 De leerlingen kunnen beeldende problemen oplossen, technieken toepassen en gereedschappen en materialen hanteren om
beeldend vorm te geven op een manier die hen voldoet.
1.6 De leerlingen kunnen tactiele, visuele impressies, ervaringen, gevoelens en fantasien op een beeldende manier weergeven.
Muzische vorming drama
3.3 De leerlingen kunnen geconcentreerd luisteren naar een gesproken tekst (verteld of voorgelezen) en die mondeling,
schriftelijk, beeldend of dramatisch weergeven.
3.4 De leerlingen kunnen spelvormen in een sociale en maatschappelijke context hanteren.
LEERPLAN
Nederlands lezen
Talige boodschappen begrijpen
Le.2.2.2
De leerlingen kunnen in voor hen bestemde teksten in tijdschriften de informatie herkenen en achterhalen.
Nederlands Luisteren
Talige boodschappen beoordelen
L.3.1.2 De lerlingen kunnen in onder meer discussies met bekende leeftijdsgenoten, gesprekken met bekende leeftijdsgenoten,
door leeftijdsgenoten geformuleerde oproepen, informatie beoordelen op basis van hetzij de eigen mening, hetzij informatie uit
andere bronnen.
Nederlands spreken
In groepsgesprekken waken over onder meer
S 1.35 Samenvattingen van gesprekken verwoorden
Expressief, muzisch spreken
S1.44 Zich inleven in duidelijk herkenbare rollen en situaties en vanuit d eigen verbeelding en beleving daarop inspelen.
S1.45 Een boodschap overbrengen ondersteund met lichaamstaal.
Nederlands - Schrijven
2.2.4 De leerlingen kunnen teksten uitschrijven, rekening houdend met de afstand en verwerkingsniveau.
WO mens en medemens
4.2 Kinderen ontwikkelen vertrouwen in eigen mogelijkheden.
Dat houdt in dat ze:
- geloven in wat ze al kunnen mogelijkheden, kenmerken, indrukken, gedachten, gevoelens, wensen, beperkingen,
voorkeuren, waarderingen, durven en willen uitdrukken
Muzische vorming drama
2. Kinderen genieten van dramatisch spel
Dat houdt in dat ze:
2.5 Plezier beleven en genieten van zelf spelen en samenspelen met anderen.
2.6 Plezier vinden in een presentatie voor publiek.
3. Kinderen zijn verwonderd over de uitdrukkingsmogelijkheden bij dramatisch spel
Dat houdt in dat ze:
3.2 Oog hebben voor de uitdrukkingskracht van taal en beweging in een doe-alsof-situatie
LESDOELEN:
De
De
De
De

leerlingen
leerlingen
leerlingen
leerlingen

kunnen
kunnen
kunnen
kunnen

hun verwachten over het hoofdpersonage verwoorden en noteren.


talige boodschappen begrijpen en verwoorden.
het ontbrekend deel van de tekst zoeken en benoemen.
de volgorde van delen van een verhaal bepalen.

Doelen voor keuzeactiviteit:


De leerlingen zijn bereid nieuwe talenten te ontdekken.
De leerlingen kunnen woorden uit een tekst selecteren om een gedicht mee te maken.
De leerlingen kunnen zich inleven in het hoofdpersonage.
De leerlingen kunnen een keuze maken tussen aangeboden activiteiten.
De leerlingen zijn bereid hun creatieve ideen vorm te geven en te presenteren.
BRONNEN: handboeken, naslagwerken, documentatie van oefenschool of medestudenten (in te vullen volgens APA-systeem)

Ouderautomaat / Gerard Delft. In: Namen op de ruit Gerard Delft (Holland, 1989)
http://www.jeugdboekenweek.be/uploads/1457016459-JUIST_POLLEKE_IL_JBW16_LESTIPS_FEB16_4DE+5DE_B+.pdf
https://www.ketnet.be/sites/default/files/content/doen/koelkastgedichten/KetnetKoelkast-gedicht.pdf

AANVRAAG MATERIAAL STAGESCHOOL


- voor de lesgever:

- voor de leerlingen:

ONDERWIJSLEERMIDDELEN
- voor de lesgever:

gedicht ouderautomaat

boek Polleke hoofdstuk 1 p 9 - 12

https://prezi.com/4tonhplhw2n0/taaleiland/?
utm_campaign=share&utm_medium=copy

Leerlingen

werkblad vriendenboekje

paginas 13 26 tekst in 2 driehoeken/helft geknipt

magneten

werkbladen koelkastgedicht

bladen uit boek voor stiftgedicht

werkblad postkaart

kleurpotloden
VOORTAAK: door leerlingen tegen de lesdatum mee te brengen materiaal of uit te voeren opdracht
n.v.t.
DIDACTISCHE VERANTWOORDING/REFLECTIE in functie van ingeschatte beginsituatie of aandachtspunt voor de les
2.3 - 2.4 Ik vertel een kort stukje uit het verhaal om de leerlingen nieuwsgierig te maken en te prikkelen.
Daarna laat ik de leerlingen een vriendenboek invullen in naam van Polleke zodat ze grondig nadenken over het hoofdpersonage.
Bij 2.5 Laat ik de leerlingen eerst aan elkaar vertellen wat ze opschreven, en in 2.6 laat ik enkele leerlingen klassikaal aan het
woord. Doordat het klassikaal gebeuren bij veel leerlingen de betrokkenheid belemmerd en niet iedereen iedereen aan het woord
kan, laat ik de leerlingen eerst in paren werken. Zo heeft iedereen leerling zijn gedachten kunnen zeggen, zonder dat er tijd of
betrokkenheid verloren ging
2.8 Daarna zoeken de leerlingen de andere helft van hun
stuk tekst zoeken. Omdat ze maar de helft hebben, moeten ze dit grondig en begrijpend lezen. Eens de leerlingen de volgorde van
de teksten gevonden hebben (2.1O - 2.11) Vertellen de leerlingen wat er op hun pagina gebeurd is. Zo zijn alle leerlingen erg
betrokken, weten ze wat er gebeurt in het eerste hoofdstuk zonder dat de leerlingen alle pagina's hoeven te lezen. Wanneer ik
voorlees, zal het grootste deel van het verhaal niet blijven hangen.
Differentiatie op basis van de AVI-niveaus
Leerlingen voor wie de tekst in driehoeken geknipt wordt:

Nora

Simon

Lily

Ali

Lien

Sander

Noor

Siebe

Sara

Kwinten

Mattew

Jelte

Nyla

Jeroen

Janne

Jonathan

Tuur

Ella
Leerlingen voor wie de tekst middendoor geknipt wordt:

Dhuha

Jasper

Kate

Iben

Seppe

Thomas
In welke mate heeft Jelte moeite met het maken van keuzes en zich inleven in anderen? Is het nodig om samen met hem te kiezen
en eerst te bepalen wat hij zeker niet wil doen, om zo tot een keuzeactiviteit te komen?

LESGANG (gestructureerde fasering waaruit doelgerichtheid moet blijken).

11.35u Verplaatsen naar kring


11.40u
1.

11.45u

Inleiding
1.1 Benoemen van soorten automaten. (Kringgesprek)
Welke soort automaten bestaan er allemaal? (Snoepautomaat, fruitautomaat, broodautomaat,
frisdrankautomaat,)
Welke soort automaten zouden jullie nog willen? Waarom?
Waarvoor dienen automaten? (Je kan snel, op elk moment van de dag iets kopen zonder dat je naar de winkel
moet, zonder dat iedereen ziet wat je koopt.)

11.45u

2.

Kern
2.1 Luisteren naar het gedicht ouderautomaat (verbaal aanbiedende werkvorm)
Ik wil een ouderautomaat
hier in de straat.
Dan haal ik desnoods
ieder uur een verse
ouder uit de muur
die mij aanstaat.
2.2 Antwoorden op vragen over het gedicht. (Kringgesprek)
Waarover gaat het gedicht? (ouderautomaat)
Welke soorten ouders zou jij in een automaat willen steken? (verwenouders, knuffel- en zoenouders, strenge
ouders, superbreinouders, miniouders,)
Polleke, het hoofdpersonage van dit boek, heeft het ook niet altijd makkelijk met haar ouders. Ze noemt haar
vader zelf I.P., Ingewikkelde Pa. Polleke zou ook wel een ouderautomaat kunnen gebruiken.

11.50u

2.3 Luisteren naar een fragment uit het boek Polleke. (verbaal aanbiedende werkvorm)
Materiaal: boek Polleke hoofdstuk 1 p 9 - 12

11.55u
12.00u Verplaatsen naar plaats in de klas.

12.10u

2.4 Invullen van een vriendenboek als Polleke. (Individuele opdrachtvorm)


Materiaal: werkblad vriendenboekje
Wie is Polleke, het hoofdpersonage uit het boek?
Jullie krijgen nu een blaadje uit een vriendenboek, dat je invult alsof je Polleke bent. Dat doe je alleen en in
stilte.
Naam:
Hobbys:
Favoriete film:
Favoriete eten:
Ik hou van
Ik hou niet van
Zelfportret (vul je helemaal op het einde in als je klaar bent)

12.15u

2.5 Zeggen van antwoorden van vriendenboek als Polleke. (Partnerwerk)


Materiaal: werkblad vriendenboekje

12.20u

2.6 Zeggen van antwoorden van vriendenboek als Polleke. (Klasgesprek)


Materiaal: werkblad vriendenboekje

13.30u Jassen aandoen, broodmanden meenemen, naar buiten gaan.


12.25u 13.25u middagspeeltijd
2.7 Luisteren naar de uitleg. (Verbaal aanbiedende werkvorm)
Jullie krijgen allemaal een stuk tekst. Dat stuk is de helft van een pagina uit het boek Polleke. Lees het
fragment in stilte.

13.40u

2.8 Lezen van stuk tekst van een bladzijde uit hoofdstuk 1 van het boek. (individuele opdrachtvorm)
. Materiaal: paginas 13 26 tekst in 2 driehoeken/helft geknipt
Differentiatie: voor zwakke lezers wordt de tekst op een andere manier in 2 delen verdeeld: bovenstuk en
onderstuk van het bod.
Klaar? Steek je vinger in de lucht, dan krijg je nog een tekst.
Klaar? Denk na waarover het verhaal gaat.
2.9 Zoeken van medeleerling die de andere helft van de pagina tekst heeft. (klassikaal)
Materiaal: paginas tekst in 2 driehoeken geknipt

13.50u
Vertel waarover je tekst gaat. Passen jullie teksten samen? Kleef ze samen met plakband.
Lees samen de hele tekst. Klaar? Zoek anderen kinderen die ook al hun partner gevonden hebben en kijk of
de paginas voor of na elkaar in het boek voorkomen.
14.05u
2.10 Zoeken van volgorde van paginas uit hoofdstuk 1 van het verhaal. (klassikaal)

14.45u

3.

Verwerking
3.1 Luisteren naar uitleg activiteiten. (Visueel aanbiedende werkvorm)
https://prezi.com/4tonhplhw2n0/taaleiland/?utm_campaign=share&utm_medium=copy
Nu kunnen jullie kiezen welke activiteit jullie willen doen:
Wil- en durfeiland: drama: spelen fragment: wat voor meisje is Polleke? Hoge of lage stem? Heeft ze een accent?
Idem ouders Polleke.
TIP: vertel voor je optreedt niet wie je bent, laat het publiek achteraf raden wie wie
gespeeld heeft!
(3 leerlingen per groep)
Taaleiland: Polleke wil dolgraag dichter worden. Vaak maakt Polleke grappige en gevatte gedichten. Nu is het aan
jullie!
Stiftgedicht
Koelkastpozie
Beeld- en taaleiland: postkaart maken
Polleke gaat elk weekend naar haar grootouders op het platteland. Voor haar is dit een opluchting.
Waarom? Wat vindt ze zo leuk aan het platteland? Wat is het verschil met de stad? Wat doet ze bij
haar grootouders? Maak een postkaart naar de grootouders van Polleke in naam van Polleke. Kleur de voorkant en
schrijf een tekst op de achterkant.

14.50u

15.10u
15.20u

3.2 Kiezen en uitvoeren activiteit. (complementair groepswerk/individuele opdrachtvorm)

OPRUIMEN!!
3.3 Voorlezen/spelen uitgewerkte activiteit. (complementair groepswerk/individuele opdrachtvorm)

15.30u

BORDSCHEMA: een werkelijkheidsgetrouwe weergave met kleuren, ... rekening houdend met de beschikbare ruimte
Zie link Prezi.

You might also like