You are on page 1of 6

ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent

Educatieve bachelor lager onderwijs

Naam student: Ulyana Van Ussel Leergroep OLO2B1


Naam mentor: Laure Mercier Klas 5B Aantal lln.: 14
School: Edugo Sint-Vincentius

…DAG 23/11/20 Handtekening mentor + datum:

Van 10u45 tot 12u00


Leergebied(onderdeel): Nederlands
Lesonderwerp: Werkwoorden in de verleden tijd   

Leerplandoelen: Leerplan: ZILL – OVSG – GO! – andere


TOtn2: Nadenken over de belangrijkste aspecten van het taalsysteem. Daarbij taalbeschouwelijke
termen gebruiken 
- 9-12j De tijd van werkwoorden onderzoeken: 
de tijd van een werkwoord en het gebruik ervan onderzoeken 
- aangeven of een werkwoord in de tegenwoordige of verleden tijd staat, en daarbij de termen ‘tijd’,
‘tegenwoordige tijd’ en ‘verleden tijd’ gebruiken 
- het feit dat werkwoorden in de verleden tijd wel of niet van klank veranderen, onderzoeken

Leerinhoud:
 Als het werkwoord een pv is dan kijk je of het wel of geen klankverandering heeft:
- Klankverandering = je schrijft wat je hoort.
 Om te weten of er een d of t achteraan staat moet je luisteren naar de wij-vorm.
- Geen klankverandering = stam + de(n) of stam + te(n).
 Als het werkwoord geen pv is dan:
- Schrijf wat je hoort en denk aan de spellingweters.
- D of t achteraan  verleng of luister naar de laatste klank voor de -en van de infinitief

Lesdoelen:
De leerlingen kunnen...
1. De werkwoorden in de tegenwoordige tijd vervoegen in de verleden tijd. (TOtn2)
2. Herkennen of een werkwoord wel of geen persoonsvorm is. (TOtn2)
3. Een werkwoord in de verleden tijd als persoonsvorm schrijven. (TOtn2)
4. Een werkwoord in de verleden tijd als geen persoonsvorm schrijven. (TOtn2)
5. Het onderwerp in een zin aanduiden. (TOtn2)
6. Zinnen die in de tegenwoordige tijd staan in de verleden tijd schrijven. (TOtn2)
7. Een tekst in de verleden tijd schrijven. (TOtn2)

Beginsituatie specifiek voor deze les:


Situering in het leerproces: aanbrengen inoefenen
Waarop bouwt deze les verder?
 De leerlingen hebben al 2 lessen over de verleden tijd gehad.
 De leerlingen hebben geleerd wat de persoonsvorm is en hoe je het kan vinden.

Leerling specifieke gegevens + acties:


 Ma. en Mi.  werken met Sprint.

1
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

Bronnen: volgens de APA-normen


 Debuysere, D. (2018). Talent 5: spellingschrift: correctiesleutel. Wommelgem: Van In. 
 Debuysere, D. (2018). Talent 5: spellingschrift: correctiesleutel. Van In.

Bijlagen: bordschema, ingevulde werkbladen, teksten …


 Bordschema:

2
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

 Ingevulde werkbladen:

Materiaal / locatiewijziging:
 Spellingboek p. 43 – 46
 14 laptops

3
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

Lesopbouw

1. Klassikaal: woorddictee  
oriënteren verwerven verwerken afronden
1. De werkwoorden in de tegenwoordige tijd vervoegen in de verleden tijd. (TOtn2)
Oké jongens en meisjes ik zou graag willen dat jullie allemaal een laptop nemen.
Ga dan naar de website ulyanavanussel.weebly.com, kijk goed naar het bord zodat je weet hoe je het
juist moet typen. Ga dan naar taal en vervolgens naar dictee quiz. Vul dan de code in die jullie op het
bord zien.

Vragen in de quiz
Belanden: De auto (belandde) gisteren in het kanaal. 
Kopen: Ik (kocht) vorige week enkele boeken. 
Mesten: De boer (mestte) zijn veld. 
Luisteren: Mijn groepsgenoten (luisterden) niet goed tijdens het groepswerk. 
 
2. Klassikaal: werkwoorden sorteren
oriënteren verwerven verwerken afronden
2. Herkennen of een werkwoord wel of geen persoonsvorm is. (TOtn2)
5. Het onderwerp in een zin aanduiden. (TOtn2)
Ik projecteer nu de tekst uit het handboek. Iemand leest deze hardop. De werkwoorden die in het vet
staan, ordenen we nadien in 2 kolommen.  
Werkwoord als persoonsvorm (bedachten – meldde – …) 
Werkwoorden die geen persoonsvorm zijn (gewerkt – vermoeid – …) 
 
Instructie  
Leerling X, lees de tekst bovenaan op blz 43. We ordenen nu de werkwoorden in 2 kolommen. 1
kolom is het werkwoord als persoonsvorm, de andere kolom gaat over de werkwoorden die geen
persoonsvorm zijn. Jullie noteren mee in je werkboek (blz 43). Noteer ook mee in je werkschrift. 
 
Richtvragen  
- Welke werkwoorden steek je in de kolom van de werkwoorden als persoonsvorm? Welke in de
andere kolom?   

3. Klassikaal: werkwoordschema bespreken


oriënteren verwerven verwerken afronden

Ik projecteer nu het werkwoordschema. Dit ziet er als volgt uit:  


Als een werkwoord een persoonsvorm is en in de verleden tijd staat, moet je nagaan of er
klankverandering opduikt of niet. Als er geen klankverandering is, ga je op zoek naar de stam en
plaats je er de juiste uitgang bij (-te(n) of -de(n)) 

4
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

Instructie  
Kijk eens naar het werkwoordschema. We overlopen het samen. In de tekst stond het vervoegde
werkwoord ‘meldde’. Zoek het onderwerp in de tekst. Als er toch klankverandering is, dan is het
belangrijk om te schrijven wat je hoort of te verlengen. We doen dit eens aan de hand van
‘bedachten’. Bedenken (infinitief). Ik bedenk een gedicht – gisteren bedacht ik een gedicht. Wij
bedenken een gedicht – vorige week bedachten we een gedicht. Maar als een werkwoord geen
persoonsvorm is, dan worden deze geschreven zoals je ze hoort. Je past dan de
gekende spellingweters toe.   
 

Richtvragen  
- Wat is het onderwerp van het werkwoord ‘meldde’? (kim)  
- Is dit in het enkelvoud of het meervoud vervoegd? (enkelvoud) 
- Hoe weet je dit? (het onderwerp is Kim, dat is een eigennaam, in het enkelvoud) 

4. Per twee oefeningen maken in het werkboek


oriënteren verwerven verwerken afronden
1. De werkwoorden in de tegenwoordige tijd vervoegen in de verleden tijd. (TOtn2)
2. Herkennen of een werkwoord wel of geen persoonsvorm is. (TOtn2)
3. Een werkwoord in de verleden tijd als persoonsvorm schrijven. (TOtn2)
4. Een werkwoord in de verleden tijd als geen persoonsvorm schrijven. (TOtn2)
5. Het onderwerp in een zin aanduiden. (TOtn2)
De leerlingen gaan nu aan de slag. We maken van elke oefening 3 samen, de andere maken ze per
2.  
 
Instructie  
Ga allemaal naar p. 44 oefening  2. Wie kan de opdracht eens lezen? Oké we gaan 3 oefeningen
samen maken. De persoonsvorm onderstreep je met een lat. Voor de volgende 5 oefeningen werken
jullie per twee. Je overloopt de stappen in het werkwoordschema en zoekt de juiste vorm van het
werkwoord. Je werkt samen met je schoudermaatje. 
Richtvragen: 
Zin 1:   
- Wat is het onderwerp in de eerste zin? Ik 
- Wat wordt “krijgen” in de verleden tijd? Kreeg 
- Wat is in deze zin de persoonsvorm? Kreeg 
Zin 2: 
- Wat is het onderwerp in de tweede zin? De dief 
- Wat wordt “beroven” in de verleden tijd? Beroofd 
- Wat is in deze zin de persoonsvorm? Heeft  
Zin 3:   
- Wat is het onderwerp in de derde zin? Alle wegen 
- Wat wordt “leiden” in de verleden tijd? Leidden met twee d’s
- Wat is in deze zin de persoonsvorm? Leidden 

 We doen juist hetzelfde voor de oefeningen 3, 4 en 5.

5
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

4. Individueel: oefeningen maken in het werkboek


oriënteren verwerven verwerken afronden
6. Zinnen die in de tegenwoordige tijd staan in de verleden tijd schrijven. (TOtn2)
7. Een tekst in de verleden tijd schrijven. (TOtn2)
De leerlingen werken zelfstandig aan de oefeningen 6 en 7.
Instructie:
Oké jongens en meisjes, jullie gaan nu zelfstandig aan de slag. Jullie gaan nu oefening 6 en 7 maken.
In oefening 6 gaan jullie de zinnen in de verleden tijd zetten en in oefening 7 moeten jullie de
volledige tekst in de verleden tijd zetten. Jullie gaan dus de volledige tekst moeten opschrijven, niet
enkel de woorden.

Als jullie klaar zijn met de oefeningen 6 en 7 dan gaan jullie naar pagina 46 en maken jullie oefening
9. Je gaat hier een brief moeten schrijven, waarin je gaat vertellen dat je op een onbewoond eiland
bent beland en dan beschrijf je wat er is gebeurd. In welke tijd ga je je brief dus moeten schrijven?
Natuurlijk, in de verleden tijd. Je zal ook de woorden uit het kadertje moeten gebruiken.

2. Herkennen of een werkwoord wel of geen persoonsvorm is. (TOtn2)

De leerlingen mogen per twee een laptop nemen en een spel spelen waar ze werkwoorden moeten
sorteren naar persoonsvorm en geen persoonsvorm.

Oké jongens en meisjes, leg jullie werkboeken vanachter op de bank en neem per twee een laptop.
Ga dan naar ulyanvanussel.weebly.com, dan naar taal en naar pv of geen pv. Speel dan het spel,
neem ook jullie groene kaart erbij. Wanneer jullie klaar zijn leggen jullie de laptop terug.

Evaluatie: Evalueer hier je eigen pedagogisch, didactisch en/of organisatorisch handelen. Wat deed je goed en
waarom? Wat ging niet goed en waarom? (Denk aan voorbereiding en realisatie.) Doe een verbetervoorstel.

You might also like