You are on page 1of 198
Taaltrainer voor gevorderde anderstaligen NT2 op de werkvloer Emmeke Boot Sytske Degenhart Boom, Amsterdam (© 2006, de auteurs Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiscerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieén, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieén uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 j°. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldig- de vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www:tepro- recht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 161, vijfde lid, Auteurswet 1912. Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemle- ingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedarnl/pro) No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher. Verzorging omslag en binnenwerk: Impressie grafische vormgeving (Anja Verhart), Den Haag say 90 8506 250.0 sssv-13 9789085062509 Nur 110 Inhoudsopgave Voorwoord 7 Werkwijzer 8 Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2’ Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 6 ‘Beste collega’ => schrijven (algemeen) 10 A Een kort bericht 10 B De spelling 13 C Nu zelf: korte berichten schrijven 14 D Uitdrukkingen op het werk 16 E Praktijk 18 ‘Goedemorgen collega, hoe is het?’ +» spreken (algemeen) 19 A. Een informeel gesprek op de werkvloer 19 B Het werkwoord 21 C Nu zelf: een kort gesprek voeren 22 D_Werkwoorden met vaste voorzetsels (preposities) -1- 25 E Praktijk 26 ‘Heb ik u goed verstaan?” > luisteren (administratief) 27 A Luisteren: signaalwoorden 27 B Zinsbouw 29 C Nu zelf: luisteren 30 D Werkwoorden met vaste voorzetsels (preposities) -2- 32 E Praktijk 33 ‘Geachte heer of mevrouw...’ => schrijven (administrate) 34 A Een zakelijke brief 34 B Scheidbare werkwoorden 37 © Nu zelf: een antwoordbrief schrijven 38 D_ Werkwoorden met vaste voorvoegsels (prefixen) -2- 39 E Praktijk 41 ‘Goedemiddag, u spreekt met...’ + spreken (administratief/medisch) 42 A. Formele gesprekken: een telefoongesprek en een baliegesprek 42 B Het lidwoord 44 C Nu zelf: telefoon- en baliegesprekken voeren 45 D Telefoontaal en omgangstaal 48 E Praktijk 51 ‘Dames en heren, van harte welkom’ -» Iuisteren (studie) 52 A. Luisteren naar een hoorcollege 52 B_ Het bijvoeglijk naamwoord (adjectief) 55 © Nu zelf: luisteren en aantekeningen maken 56 D Werkwoorden met vaste voorvoegsels (prefixen) -2- 58 E Praktijk 60 Hoofdstuk7 —‘Samengevet...’ => schrijven (tudie) 61 A. Fen samenvatting of verslag 61 B_ De woordvolgorde in hoofd- en bijzin 64 © Nu zelf: een samenvatting maken 65 D Veelgebruikte uitdrukkingen 70 E Praktijk 71 Hooldstuk8 —_‘Laten we even overleggen’ +> spreken/luisteren (medisch) 72 & Een zakelijk gesprek: een werkoverleg 72 B_ Het wederkerend werkwoord 74 © Nu zelf: werkoverleg en vakgesprekken 75 D Taal van de werkvloer 78 E Praktijk 80 Hoofdstuk9 —_‘Zet de afspraken even op papier!’ + Iuisteren/schrijven (technisch) 81 A. Verslag van cen werkvergadering 81 B Het werkwoord ‘zullen’ 86 © Nu zelf: maak een besluitenlijst 87 D Afkortingen 88 E Praktijk 92 Hoofdstuk 10 ‘Kunt u mij een notitie sturen?” -» schrijven (administrate). 93 A Een adviestapport 93 B Het werkwoord met ‘te’ 97 © Nu zelf: een adviesrapport schrijven 98 D Interpunctie 99 E Praktijk 103 Hoofdstuk 11 ‘Wat moet ik kunnen voor die functie?’ +> schrijven (technisch) 104 A. Personeelsadvertenties begrijpen 104 B_Bijwoorden (adverbia) 107 © Nu zelf: reageer op personeelsadvertenties 108 D Taal van de werkvloer 110 E Praktijk 112 Hoofdstuk 12 ‘Ik ga solliciteren..." + Iuisteren/schrijven (administratief) 113 A Telefonisch informatie inwinnen 113 B_Ontkenningen en de plaats van ‘niet’ 118 © Nu zelf: een sollicitatiegesprek voeren aan de hand van een ev 119 D Tips om je eigen teksten te corrigeren 121 E Praktijk 122 ‘Toegepaste grammatica met oefeningen 123 Uitspraaktraining 157 Studiehelper met bijlagen en antwoorden 179 Register 198 Voorwoord Deze Taaltrainer voor gevorderde anderstaligen is bestemd voor tweedetaalsprekers die hun opleiding Nederlands als tweede taal hebben voltooid en die zich verder willen voorberei- den op werk en studie. Om te kunnen functioneren in een baan is een aanzienlijke kennis van het Nederlands nodig. De auteurs, belden jarenlang werkzaam in het tweedetaalonder- wijs aan volwassenen, willen in dit boek de gevorderde tweedetaalspreker vertrouwd maken met de taalvaardigheden die nodig zijn in werk en studie. Door middel van extra oefenstof worden ‘de puntjes op de i’ gezet. De oefenstof van de Taaltrainer bestaat uit drie onderdelen: + schrijf, spreek-, lees- en luisteroefeningen, bruikbaar in werk en/of vervolgopleiding + toegepaste grammatica en oefeningen + uitspraaktraining + studiehelper bestaande uit: 1. een lijst van onregelmatige werkwoorden 2. een lijst van onderschikkende voegwoorden 3 een lijst van de meest gebruikte bijwoorden 4 cortectiemodellen en antwoorden De onderwerpen die in dit werkboek worden behandeld en de grammaticale onderwerpen zijn door de auteurs geselecteerd op grond van hun ervaringen met het opleiden van groe- pen hoger opgeleide anderstalige studenten tot ambtenaar bij de Nederlandse overheid in de jaren 1998-2003. Deze studenten vroegen vaak om meer voorbeelden, een heldere uitleg en meer oefenstof. Luister-, lees-, spreek- en schrijfvaardigheid worden afwisselend geoefend. De beheersing van deze vaardigheden kan alleen maar toenemen door het zelf te doen. Het accent ligt op productie: dit boek bevat een honderdtal oefeningen, waarvan de moeilijkheidsgraad vari- cert. De auteurs willen een afspiegeling geven van de dagelijkse praktijk; ook daar zijn de eisen die aan de taalvaardigheid worden gesteld, zeer verschillend. Al jarenlang wordt binnen het NT2-onderwijs discussie gevoerd over het nut van grammati- ca, Het blijkt echter dat de doelgroep voor dit boek ~ midden- tot hoogopgeleide anderstal gen met een B1/B2-niveau of hoger ~ behoefte heeft aan inzicht in de fouten die worden gemaakt. In de hoofdstukken van het functionele deel wordt daarom verwezen naar de Toegepaste grammatica, waarin ~ naast uitleg - extra oefeningen zijn opgenomen. Voor een tweedetaalspreker is een verstaanbare uitspraak van groot belang. De gesproken taal is immers het visitekaartje van de spreker. De verstaanbaarheid van het Nederlands heeft echter in de afgelopen jaren niet altijd voldoende aandacht gekregen in het NT2- onderwijs. Daarom heeft de Taaltrainer een belangrijke plaats ingeruimd voor het verbete- ren van de uitspraak van het Nederlands; deze uitspraaktraining staat op de meegeleverde cd. Vel plezier met de-Taaltrainer! U kunt uw vragen en opmerkingen sturen naar: nt2@uitgeverijboom.nl Emmeke Boot Sytske Degenhart Voorwoord 7 Werkwijzer Indeling Het functionele deel bevat 12 hoofdstukken. Ieder hoofdstuk is ingedeeld in onderdeel A t/m E. ‘Onderdeel A introduceert een praktisch onderwerp aan de hand van voorbeel- den en tips. Onderdeel B behandelt een grammatical item. Er volgt een korte oefening en een verwijzing naar de Toegepaste grammatica van het bock. Daar wordt het item uitgelegd en meer oefenstof aangeboden. Onderdee! C nodigt uit tot de praktische toepassing van het in A behandelde onderwerp. Onderdeel D bevat vocabulaire en idioom: veelgebruikte Nederlandse uitdruk- Kingen, woord- en taalgebruik en woordenschat. Onderdeel E maakt een koppeling naar de praktijk. Opdrachten en oefeningen Er aijn diverse opdrachten en oefeningen. De antwoorden van veel opdrachten en oefeningen zijn te vinden in de antwoorden in de Studichelper. Wil je nagaan of je de opdrachten waarvan het antwoord niet achterin staat goed hebt gemaakt, bespreck die dan bij voorkeur met een docent. Het gaat hier namelijk om zogenaamde vrije opdrachten, waarin vaak meerdere uitwerkin- gen mogelijk zijn Grammatica De behandelde onderwerpen in de Toegepaste grammatica zijn niet bedoeld als, basisgrammatica; de auteurs gaan ervan uit dat je de basisregels van de Nederlandse grammatica kent. Bij het onderwijs aan gevorderde anderstaligen blijkt echter dat het nuttig is de belangrijkste grammaticale problemen nog eens toe te lichten. De auteurs hebben gekozen voor een vrij uitgebreide toe- lichting met veel oefeningen. Uitspraaktraining De uitspraakoefeningen zijn opgenomen op een cd en de uitgeschreven tekst bevindt zich in de Uitspraaktraining van dit boek. Elke track behandelt een bepaalde klank of medeklinker. Als laatste onderdeel van de uitspraaktraining komt de ‘melodie’ van het Nederlands aan bod. Natuurlijk is het niet nodig de hele uitspraaktraining door te nemen. Je kiest de onderdelen waar je de meeste moeite mee hebt. Wij adviseren je te werken met een voice- of memorecorder. Met dit kleine apparaat, dat voor ongeveer vijftig euro in de handel verkrijgbaar is, kun je je eigen stem opnemen en terugluisteren, Dit komt het herkennen van de gemaakte fouten en het verbeteren zeer ten goede. Maar ook op ce computer zit een geluidsrecorder. Ga daarvoor via Start, naar Programma’s, Tealtainer voor gevorderde anderstaigen Entertainment. Als je een microfoon hebt, kun je met bebulp van dit program- ma je stem opnemen en afluisteren. In de gedrukte tekst staat een sterretje (*) waar de recorder moet worden aange- zet en staan twee sterretjes (*) waar de recorder weer uitgezet moet worden. Didactiek Je kunt dit boek tijdens lessen onder leiding van een docent doorwerken, maar het is ook mogelijk dat je dit boek als zelfstudiemateriaal gebruikt. Aan het begin van elk hoofdstuk staat aangegeven wat geoefend wordt. De uitleg van de grammaticaparagraaf is kort; voor verdieping wordt verwezen naar de ‘Toegepaste grammatica. De oefeningen voor schrijven en spreken kunnen het beste door een docent of trainer worden beoordeeld. Met name bij gesprekken wordt aangeraden deze oefeningen uit te voeren samen met iemand die Nederlands als moedertaal heeft! In de teksten zul je veel worden tegenkomen die je niet kent. Maak er een gewoonte van om de betekenis ervan op te zoeken in een woordenboek of, vraag het aan iemand. Werkmizer 9 In dit hoofdetuk oofen jo 4 hel schniven van een kort bericht 2 het toopassen van spellingregels 3 het gebruik van witukkingen Hoofdstuk 4 ‘Beste collega’ Op het werk en in het dageliikse leven schrijven mensen elkaar korte berichten in de vorm van een memo, een e-mail of een korte brief. Het moeilijke van een kort bericht is dat je in weinig woorden een boodschap moet schrijven, die mensen direct begrijpen. Fen kort bericht bevat geen lange zin- nen en heeft een duidelijke structuur, A Een kort bericht memo Een memo is een korte mededelingenbrief In een bedrif worcen memo’s verstuurd om mededelingen aan het persone! te doen. Je vind ze daarom in je postvak of op een meciedelingenbord, MEMO Betreft: wijzigingen in het werkschema Aan alle medewerkers, Door langdurige ziekte van Jeanne de Bruin op de afdeling laboratoriumresearch zullen er per I september a.s. (= aanstaande) wijzigingen in het werkschema moeten worden door- gevoerd. Er zal daarom enige flexibiliteit van collega’s worden gevraagd. De afdelingschef zal deze week met ieder van jullie persoonlijk contact opnemen om de wijzigingen te bespreken, De directie 10 Functionele vesrdigheden MEMO 10 oktober 2004 Aan alle werknemers, Omdat ons bedrijf met ingang van 1 januari 2005 moet voldoen aan de eisen van de ‘Tabakswet, mag er vanaf heden niet meer gerookt worden op de werkplek. Volgens arti- kel 11 van genoemde wet ‘ziin werkgevers vanaf deze datum verplicht zodanige maatrege- len te treffen dat werknemers in staat worden gesteld hun werkzaamheden te verrichten zonder daarbij hinder of overlast van anderen door roken te ondervinden’. Met ingang van 1 januari 2005 mag er daarom alleen nog gerookt worden in de nacht- kantine of in de daarvoor bestemde ‘smoking stations.” Wij rekenen op uw volledige medewerking, De directie e-mail ‘yan een informele e-mail is dan bijvootbeeld: 'Beste Marcel’, Hallo Marcel’, Hai Marcel’ Stuur je een formele e-mail naar iemand die je niet kent, dan spreek je die persoon aan met ‘Geachte mevrouw' (met achternaam) of ‘Geachte heer’ (met achternaam) en met 'u" ‘Vroeger schieef men veel memo's. Tegenwoordig schrift men vaker een e-mail. Aan een e-mail worden andere eisen gesteld dan aan een memo. Eon e-mail worck vanaf beeldscherm gelezen. E-mails zi vaak informeel, maar kunnen ook formeel! zijn, Elektronische post sturen we naar collega's, bekenden en vrienden. De aanhef Van: Jan De Smedt _ je vakantie? Vel zon athe?! J Wil je over het werkwoord meer uitleg en oefeningen? ‘Kik dan in “Toegepaste grammatica’, p. 128 Hoofdstuk 2"Goedemorgen collaga, how is her” 21 22 C Nu zelf: cen gosprek vooren 4 Reageer op je collega Serge. Geef steeds een reactie in hele zinnen. Gebruik de informatie tussen haakjes. Gebruik zoveel mogelijk je eigen woorden. Serge: Hallo collega, hoe was je vakantie? Hoe was de reis? Iii: (hoogseizoen, veel files; enorm oponthoud bij de grens; gestreste vakantiegangers) En wanneer ben je in je appartement aangekomen? Iik: (aankomst in het donker; receptie gesloten; sleutet onder de deurmat) 5 Reageer op je collega Edita. Edita: Dag collega, heb je even een minuutje? Ik zou grag een probleem met je bespreken. Jiks (erg druk, wel even tid) Edita: Ik dacht dat ik een goede beoordeling van mijn chef zou krijgen, maar het vait erg tegen. Iii: (onbegrip) Edita: Ik denk dat het komt doordat hij niet ziet wat ik allemaal doe. Ik werk me elke dag kapot. Ik voel me vreselijk. Wat kan ik doen? Iii: (adviseer haar terug te gaan naar haar leidinggevende; uitleggen hoe ze zich voelt) Edita: Wat heeft dat nou voor zin? i: (seef je mening) 6 Geef een passende reactie. Antwoord in hele zinnen. Collega: Ga jij morgen met de auto naar je werk? Mijn auto moet morgen naar de garage. Jij: Collega: Ik moet hem om 8 uur afleveren, Ti: Collega: Dat is fijn. Ik zal zorgen dat ik Klaar sta, maar waar zal ik op je wach- ten? Collega: Enorm bedankt. Wanneer kan ik iets voor jou terugdoen? Bi Funetionele vaardigheden 7 Lees eerst het antwoord. Maak een passende vraag. Collega: a Ji: Dat wil ik wel doen. Wanneer is die bruiloft precies? Collega: 2 Ji: Hij vond dat ik mijn werk niet goed indeelde en daardoor te veel tijd kwijt was. 8 Vraag een medecursist of iemand van wie je verwacht dat hij (nog) beter Nederlands spreelt dan jij om dit gesprek met je te voeren. Maak gebruik van de voorbeeldzinnen. Neem het gesprek op en luister terug. Corrigeer je uitspraak. Gesprek |: advies vragen en uitleg geven Je wilt een kopie te maken, maar de kopieermachine is leeg. Je wilt het papier bivul: len, maar je weet niet waar je het papier kunt vinden. Informer bij een collega. Je col Jega leat uit waar je het papier kunt vinden en hoe je de papierlade moet bivallen \Vertel in eigen woorden na wat de collega heeft uityelegd. Kun je mij zeggen Moe Kecter dix cle Pall Mae # wasel by tw Waar zou ik ole papier tard, Vtraoliw > Dus ik moet eerst Pup, daarnalog (crcl en dan wa far t Gesprek 2: discussiéren, argumenteren en mening geven Alle collega's moeten een griepprik te halen. Je maakt daar bezwaar tegen. Je houdt niet van injecties. Je collega adviseert het wel te doen en geeft argumenten, Geef tegenargumenten waarom ij het niet nodig vind, Ik vind het niet nodig dat Het lijkt mij beter dat Volgens mij is het beter om 1k denk dat Gesprek 3: informatie vragen/geven, uitleg geven Je collega informeert naar de jaarwisseling in Nederland. Je vertelt hoe dat verloopt. Vertel ook over de jaanwisseling in je éigen land, Hoe was 2 Vertel eens iets over Op oudejaarsavond gaan we altijd Berst gaan we dan gaan we en ten slotte Bij ons Hootdstuk 2 Goedemorgen colega, hoe shel?” — 23, Gesprek 4: informeren, instructie geven en verzoeken Eris een nicuwe kantinejuffrouw in het bedi Stel jezelf voor, maak een praatje en informeer naar de vorige collega, \Vertel hizar je wensen voor de lunch. Vraag of ze tijdens de vergadering de lunch kan serveren, Bent u nieuw hier? Een nieuw gezicht? Hoe komt het dat 2 Tk zou graag Wilt u zo vriendelijk in om, Gesprek 6: overtuigen, vergeliiken Een collega vraagt of je mee naar buiten gaat om een sigaret te gaan roken. Je rookt niet, maar je wilt wel even mee naar buiten gaan, Jullie praten over stoppen mot roken. Je hebt zelf ook gerookt. Noem voor- en nadelen. Overtuig de collega om te stoppen met roken. Het is veel beter om. Volgens mij kun je beter Ik voel me beter dan Ik weet zeker dat Gesprek 6: vitiek geven Je collega-baliemedewerker is onbeleefd tegen een klant. Je wilt dit zeggen, maar je vvindt dat wel moeilik, Spreek hem aan op ziin.gedrag. Geef voorzichtige kritiek, vraag naar de oorzaak van het gedrag en geef verbetervoorstellen. Kan ik je even spreken, ik wil je wat zeggen; Volgens mij kun je beter 24 Functonele vaardigheden D Werkwoorden met vaste voorzetsels (preposities) -1- We zeggen felicileren met en niet feliciteren aan. Veo! werkwoorden in het Nederlands hebben een vast voorzetsel bij zich, (woorzeisels zijn: van, met, aan, bij, op, voor, tot, over, naar, tegen, enzovoort) 9 Vulhet vaste voorzetsel in. 10 uu 2 B 4 8 18 a 8 1» a 2 24 Zij heeft veel gevoel___ Vee _ humor. De huisarts verwijst hem cde specialist. De chef stelt hoge eisen___ (ag _ het personeel Hij werd rijkelijk beloond We zijn inspanning. Hij is nog nooit in aanraking geweest rel de politie. De nieuwe methode beantwoordde niet helemaal onze verwachtingen. Zie jj 00k 20 op de drukte? Wij zijn op zoek goede werkkrachten, Ik condoleer u het verlies van uw 2uster Tk weet dat hij veel in staat is, hij is een doorzetter, Voel je wat __ oe _een andere aanpak? Zij maakte mij attent ef cen fout in de notulen. Kom jij in aanmerking YO _ deze promotie? ‘We moeten allemaal bezuinigen ef energie Je moet toch beter nadenken p<. _ dit problem. 2Zij is bedroetd 6 het felt dat ze dit niet aankan. Te'kies __YWegie__ meet openheid. Op deze manier geef je aanleiding toh geroddel. Bent uvoldoende bestand —}ejon__ stress? Ik doe afstand YQ) _ mijn rechten. Weet je dat ze inmiddels is bevallen @0.L1___ een gezonde baby? Hj wordt verdacht Yay fraude. Ik ben in het bezit Yaa voldoende diploma’s. Zou dit niet problemen gaan leiden? Hooldstuk 2 'Goedemorgen collega, hoe is her? 25, 26 E Prati 10 Voer veel gesprektken in het Nederlands. Gesprekken vinden overal en in elke situatie plaats, in formele en informele situaties. + Welk gesprek was formeel en welk gesprek informeel? + Welke taalproblemen heb je gehad? + Inventariseer met wie je de afgelopen week een gesprek in het Nederlands hebt gevoerd. Neem gesprekken zoveel mogelijk op. 1] Ken je deze woorden en woordcombinaties? Zo niet, zoek ze op. waanzinnig het appartement bijdragen aan skien de stapel het cadeau het ouderschapsverlof Functonsle vaardigheden In ait hootdstuk oefen je: 1 lustoren met behulp van signaalwoocden 2 het herkennen van inedelen 4 het gebruk van Werkswoorden met vase voerztsels (prepostes) 2 Hoofdstuk 3 ‘Heb ik u goed verstaan?’ Bij cen redevoering (presentatie, betoog, toespraak) is de spreker lang aan het woord. Je moet dan goed luisteren om het verhaal te kunnen volgen. Ben goed hulprniddel hierbij is het luisteren naar signaalwoorden, Deze woorden maken de stractuur of de opbouw van een verhaal duidelijk A Luisteren: signaalwoorden Een spreker gebruikt atid bewust of onbewust signalen die de structuur ondersteunen, ‘Voorheelden van signaalwoorden en voorbeeldzinnen uit een presentatie: + Ten eerste, ten tweede, in de eerste/tweede plaats, daaraast en bovendien

You might also like