Professional Documents
Culture Documents
Aan de rand van het lommerrijke Veluwse dorpje Ugchelen liggen in een zwaar beveiligde
fabriek balen ruwe katoen metershoog opgestapeld. Deze uit onder meer Amerika en India
geïmporteerde katoen, vormt de grondstof voor een van 's werelds meest begeerde soorten
papier: bankbiljetten. Jaarlijks verlaat daarvan zo'n 4.000 ton de fabriekspoort, waarvan 150
ton bestemd is voor De Nederlandsche Bank. De fabriek is sinds kort te koop, althans als
onderdeel van een grotere transactie. Gegadigden kunnen zich melden bij de Britse
zakenbank S.G. Warburg. Die heeft het meerderheidsbelang van 70 procent in Gelderse
Papiergroep - dat in handen is van KNP BT - in de etalage staan.
Hoe rustiek de omgeving van de Veluwe ook is, de geschiedenis van Gelderse Papiergroep is
woelig. Eind jaren zeventig verkeerde de papierindustrie in een malaise. Fabriekssluitingen
waren onvermijdelijk. Het noodlot trof ook de Koninklijke Papierfabrieken Van Gelder
Zonen. De directie schakelde oud-Unilever topman drs. H. Beens in, met het verzoek de
fabrieken rond Apeldoorn te saneren. Beens zag echter licht aan het einde van de tunnel. Uit
het faillissement kocht hij in 1982 twee fabrieken: Van Gelder Fijnpapier en Van Gelder
Coatings. Na nog een aantal acquisities, die pasten in de strategie van concentratie op
bijzondere papiersoorten, bracht hij in 1986 30 procent van de onderneming naar de
Amsterdamse beurs. Beens incasseerde enkele tientallen miljoenen guldens en trad terug als
president-directeur.
Zijn opvolger werd drs. C.J. Bakker. Hij was al vanaf 1982 aan de onderneming verbonden als
voorzitter van de raad van commissarisen. Dit college had Beens ingesteld op aanraden van
zijn huisbankier, de voormalige ABN, die zijn aankoop grotendeels financierde. Bakker, die
afkomstig was van verzekeraar Centraal Beheer, leerde als commissaris naar eigen zeggen de
karakteristiek van Gelderse Papiergroep goed kennen. “De uitdaging voor mij”, zo vertelt hij
in zijn kamer in het Apeldoornse hoofdkantoor, “was om de door Beens met stoom en
kokend water bij elkaar gebrachte papierbedrijven te integreren tot een onderneming”.
De tweede activiteit, Van Gelder Coatings, werd eind vorig jaar verkocht aan het Britse
papierconcern Bowater. Het was naar Bakkers woorden een eiland binnen de groep. Het
fabriceerde niet zelf papier, maar silliconeerde het voor bijzondere, zelfklevende
toepassingen (onder meer pleisters). Produkten die bovendien nauwelijks aansluiting
vonden bij de marketing en research & development van de onderneming.
Thans telt Gelderse Papiergroep vijf fabrieken, waarvan één in België. Ze maken zogeheten
grafische specialiteiten (papier voor onder meer catalogi, kunstboeken), veiligheidspapier
(onder andere bankbiljetten, cheques en paspoorten) en technische papieren (voor etiketten,
tapes en verpakkingen). In 1994 behaalde de groep met 1350 werknemers een omzet van
390 miljoen gulden en een winst van 18 miljoen gulden.
Bakker (60) treedt volgende week terug om met pensioen te gaan. Zijn opvolger is collega-
bestuurder drs. H.W. Wouters (47), die in 1993 bij Gelderse Papiergroep in dienst trad en
daarvoor werkzaam was bij kantoorinrichter Samas. Wouters neemt van Bakker de
portefeuilles strategie en public relations over en blijft verantwoordelijk voor de divisie
grafisch papier, zodat het bestuur inkrimpt van vier naar drie.
Gelderse Papiergroep heeft volgens hem van zijn strategische zwakte een sterkte gemaakt.
De onderneming legt zich toe op specialiteiten in kleine hoeveelheden. Dat vereist
flexibiliteit om de machines regelmatig om te stellen van het ene, naar het andere produkt en
het levert per kilo 'een paar dubbeltjes meer op'. Specialiseren heeft volgens Bakker
bovendien het voordeel dat de onderneming minder vatbaar is voor de papiercyclus, in de
economische wetenschap beter bekend als de varkenscyclus.
De papierindustrie is bij uitstek conjunctuurgevoelig. Gaat het economisch voor de wind, dan
zetten bedrijven meer produkten af en neemt hun behoefte aan bijvoorbeeld
verpakkingsmateriaal navenant toe. De kapitale papiermachines draaien op volle toeren en
genereren forse winsten. In tijden van economische teruggang daarentegen, nemen
bedrijven minder papier af. De papierfabrikant heeft dan het nakijken: zijn capaciteit raakt
onderbezet, zijn winst en verliesrekening ontzet.
Complicerende factor daarbij is dat in tijden van voorspoed, zoals nu, de groeiende vraag
fabrikanten doet besluiten tot uitbreiding. Daarmee zijn enorme investeringen gemoeid. Een
kleine machine kost enkele tientallen miljoen guldens, een grote ettelijke honderden
miljoenen. Tegen de tijd dat een nieuwe machine gebruiksklaar is, meestal een à twee jaar na
bestelling, is de industrie al veel verder in de economische cyclus. De vraag neemt dan weer
af, maar er komt wel een grote hoeveelheid nieuwe capaciteit op de markt. Gevolg: een
moordende prijzenslag tot de conjunctuur weer aantrekt.
Een andere factor waarop de papierfabrikanten nauwelijks invloed kunnen uitoefenen,
wordt gevormd door de grondstofprijzen. En ook die fabrikanten van houtpulp, waarvoor
een wereldmarktprijs geldt, kampen met de varkenscyclus. De prijzen van pulp
explodeerden vorig jaar. Ze stegen gemiddeld met 40 procent per ton. Wouters sluit niet uit
dat dit jaar de verhoging in dezelfde orde van grootte ligt. Pas daarna zal de prijs afvlakken,
verwacht hij.
De pulpprijs heeft zich volgens Bakker nog nooit voor een lange tijd op hetzelfde niveau
bevonden. De pulpfabrikanten passen de prijzen makkelijk vier à vijf keer per jaar aan. De
papierfabrikanten volgen noodgedwongen en pogen de prijsaanpassingen vertraagd in hun
kostprijs door te berekenen. Dat gaat niet gemakkelijk, vindt Bakker. Voor dit jaar kan de
groep volgens hem tevreden zijn als de marges in stand worden gehouden. De winstgroei
moet uit grotere volumes komen.
Bij de beveiligde papieren is de groep in een permanente strijd verwikkeld met fraudeurs,
zegt Chr. Wareman, die als bestuurder deze activiteit in portefeuille heeft. Terwijl hij door de
Ugchelse fabriek wandelt, merkt Wareman op dat het meest doeltreffende middel om
namaak - door bijvoorbeeld kleurkopiëren - te voorkomen, nog steeds het watermerk is. Dat
wil zeggen het schaduwwatermerk zoals dat is aangebracht in het nieuwe Nederlandse biljet
van honderd gulden. Verder is ter preventie in dit watermerk in de ogen van het uiltje wit
uitgespaard, zodat ze oplichten, vertelt hij niet zonder trots.
Gelderse Papiergroep levert de bankbiljetten blanco aan de centrale banken. Het bedrukken
laten ze zelf doen. Wareman reist de hele wereld af - in dit segment is klantenbinding
cruciaal. Een kilo blanco bankbiljetten kost volgens hem afhankelijk van de
papiersamenstelling en het aantal veiligheidskenmerken tussen de vijftien en vijfendertig
gulden. Ter vergelijk: een kilo speciaal grafisch papier doet tussen de drie en zes gulden.
Over enkele jaren zullen de landen van de Europese Unie mogelijk één bankbiljet en één
munt hebben. Gelderse Papiergroep ziet de monetaire eenwording niet met zorg tegemoet,
zo verzekert Wouters. Dat Europese biljet, zo meent hij, zal openbaar worden aanbesteed, of
- en dat acht hij waarschijnlijker - de order zal worden opgedeeld onder de verschillende
Europese fabrieken. Zo is dat ook gegaan bij produktie van de Eurocheque, waarvan het
ontwerp overigens afkomstig is uit de fabriek in Ugchelen.
Bakker zegt niet bevreesd te zijn dat Gelderse Papiergroep in handen komt van een het
management onwelgevallige, vermoedelijk buitenlandse partij. De raad van bestuur staat in
nauw contact met de zakenbank SG Warburg, die KNP BT voor de verkoop heeft
ingeschakeld. Met KNP BT zijn volgens Bakker goede afspraken gemaakt. “Als procedure is
gekozen dat wij inzicht krijgen in het lijstje van kandidaat-kopers. Het spel zal dan ongeveer
als volgt gaan: bevalt een koper ons niet dan fronsen we onze wenkbrauwen.” Bakker denkt
dat het nog zeker drie tot zes maanden duurt voordat de overname een feit is. Hij zegt dat
Gelderse Papiergroep dwars zal gaan liggen, als de overnemende partij niets ziet in de
gekozen strategie: het groot worden in specialiteitenpapier.
De raad van bestuur heeft daarbij een troefkaart in handen. In de statuten is bepaald dat een
natuurlijke, dan wel een rechtspersoon ongeacht het aantal aandelen - of op de beurs
verhandelde certificaten - dat hij heeft, niet meer dan 1 procent van het stemrecht kan
verhandelde certificaten - dat hij heeft, niet meer dan 1 procent van het stemrecht kan
uitoefenen. Een ontheffing daarvan kan worden verleend door een besluit van de
aandeelhoudersvergadering. Maar zo'n besluit kan alleen genomen worden als de raad van
bestuur daartoe een voorstel indient.
Een dergelijk ontheffing werd in 1990 aan het voormalige KNP verleend, dat 40 procent
stemgerechtigde aandelen houdt. En ook de participatiemaatschappij Gelders Beheer, die de
30 procent bezit waarop KNP BT een optie heeft, kreeg een ontheffing. Adder onder het gras
is dat bij verkoop van de aandelen het stemrecht vervalt en dus opnieuw een ontheffing
moet worden aangevraagd. Door deze constructie kan de raad van bestuur een overnemende
partij de zeggenschap over de onderneming onthouden. Maar op de lange termijn biedt dat
waarschijnlijk geen soelaas, erkent Bakker.
De nadruk zal volgens Wouters de komende tijd worden gelegd op verlaging van de kostprijs.
Daarbij zal vooral scherp op de loonsom worden gelet. “Verder zullen we de trend naar de
bovenste segmenten doorzetten”, vervolgt hij. “We moeten blijven zoeken naar die niches in
de markt, waar we veel toegevoegde waarde kunnen leveren”. Gelderse Papiergroep heeft
daarbij volgens hem een voordeel. De onderneming kan met een 'kleine investering' nog 20
procent aan de capaciteit toevoegen.
Scheidend bestuursvoorzitter Bakker zegt ervan overtuigd te zijn dat Gelderse Papiergroep
het hoofd boven water weet te houden: “Alle bedrijven binnen de groep zijn in moeilijke
omstandigheden geweest, sommige hebben zelfs een faillissement achter de rug. Er leeft
onder de werknemers heel sterk een sfeer van: we maken een mooi en uniek produkt. Die
valuta-onrust overleven ze zeker”.
Mail de redactie
Artikel opslaan