You are on page 1of 170

ANALYSEN

VAN

A.V.R.O. ’S
WERELD-SC HAAK-TOURNO 01
DOOR

Dr. MAX EUWE

AMSTERDAM — MCMXXXVIII

ALGEMEENE VEREENIGING RADIO OMROEP


TER INLEIDING
U het A.V.R.O.-wereldschaaktournooi is afgelopen,
worden de resultaten, die door de Meesters, die er

N
aan deelnamen zün bereikt, in dit A.V.R.O.-wedstrijd-
boek voor de toekomst vastgelegd.

Het is misschien het belangrijkste proces-verbaal,


dat ooit in de schaakwereld is opgemaakt, want al
werden er in het verleden meer dan eens ontmoetin­
gen georganiseerd tussen de sterkste schaakmeesters van het
ogenblik, zoveel en zo in speelsterkte aan elkaar gelijke Meesters
als bij het A.V.R.O.-Toumooi, zijn er nog niet bijeen geweest!
De aandacht van de schakers in de gehele wereld was dan ook in
November 1938 op Nederland gericht. Aan de vier wedstrijdtafels
in de toumooizalen werd op veertien avonden of middagen schaak-
geschiedenis gemaakt, die opgeschreven in dit boek de bestaande
schaakliteratuur verrijkt en tot op vandaag bijwerkt.
Daarenboven is dit werk een genoegdoening voor allen, die aan de
totstandkoming en het verloop van dit toumooi hunne medewer­
king hebben verleend. Zij zien er de resultaten in opgetekend van
het werk, waarvoor de voorbereidingen reeds in 1936 voor een
deel werden getroffen en zij putten er de voldoening uit, dat de
vruchten van hun werk door dit boek eerst goed tot volle rijpheid
zullen komen. Dank zij de middelen van de radio-omroep en van
de pers zijn de resultaten van het Meester-toumooi terstond nadat
zij — dikwijls in een even schone als félle kamp — werden behaald,
wereldkundig gemaakt. Maar de schoonheid van het edele schaak­
spel is er ene, die zich niet bij haastige bewondering ten volle ont­
plooit. Daarvoor zijn de rustige beschouwing en de onbevangen
toenadering noodzakelijk, die niet gevonden worden tijdens de hitte
van de strijd, zijn wisselvalligheden en zijn spanningen, wanneer
de vraag wie de erepalm tenslotte zal wegdragen, de gedachten
zo in beslag neemt, als bij dit A.V.R.O.-toumooi het geval was.
Nu liggen de resultaten der Meesters in dit boek voor ons en met
behulp daarvan zullen tallozen, die het schaakspel beoefenen, hun
speelkracht verhogen, hun kennis van het spel verdiepen en hun
liefde voor deze schone sport voor de geest vergroten.
Moge dit boek een goed onthaal vinden bij schaaklievend Neder­
land en ook moge het den bezitter een even grote voldoening
schenken als de organisatoren met hun geslaagd initiatief hebben
geoogst.
EERSTE RONDE
AMSTERDAM, KRASNAPOLSKY, 6 NOVEMBER 1938,
12 TOT 5 N.M.
Euwe-Keres ............................................... 4—4
Flohr-Capablanca ...................................... 4—4
Aljechin-Reshevsky, afgebroken, daarna 4—4
Fine-Botwinnik .......................................... 1—0
Het spel had nog geen uur geduurd, of de profeten moesten toe­
geven, dat zij zich hadden vergist met te voorspellen, dat moe­
dertje voorzichtigheid in deze wedstrijd tussen de grootsten der
groten de gang van zaken zou bepalen. Integendeel, er werd een
waar „misbruik” gemaakt van vechtlust en verbeeldingskracht
en al die eigenschappen, welke den gewonen schaker mogen sieren,
maar den echten grootmeester, die alles weet en ziet, geenszins
„betamen”. Geen uur had het geduurd, of men kon niet naar de
borden kijken zonder bijna bang te worden van de felheid van de
strijd. Men zag Aljechin romantische zetten uitvoeren om de ge­
wone varianten van het Nimzo-Indisch te vermijden; men zag
Euwe en Keres in een Hollandse partij pogingen doen, om deze
toch reeds moeilijke opening met elke zet nog moeilijker te maken;
men zag Fine zijn tegenstander, die de Franse verdediging had
gekozen, reeds op de 7de zet met een gewaagd pionoffer prikkelen,
en men zag Flohr en Capablanca nadenken, lang en diep naden­
ken. Dit laatste was eigenlijk het minst opwindend, omdat beide
spelers telkens toch de theorie van het Slavisch Damegambiet
volgden. Maar op de 12de zet speelde Flohr iets nieuws, en toen
werd ook deze partij moeilijk, hoewel niet bepaald ingewikkeld.
Middelerwijl nam de partij Fine-Botwinnik een beslissende wen­
ding ten gunste van wit. De elfde zet was van weerskanten niet
de beste, en in zo’n geval geldt de regel „Wanneer twee hetzelfde
doen, dan verliest zwart”. Een slechte loper en verschillende
zwakke pionnen maakten Botwinnik’s positie onhoudbaar. Op de
5
31ste zet streek de Rus de vlag en daarmee was niet alleen de
eerste party beslist, maar ook de eerste sensatie van dit tournooi
een voldongen feit. Botwinnik verliest niet gauw een party en
startte bovendien als een der favorieten.
Toen Fine won, zag het er niet naar uit, dat hem dit de leiding zou
verschaffen, want ook Euwe en Aljechin maakten aanstalten, om
een heel punt te scoren. Euwe stond zelfs zo gunstig, dat zyn
overwinning moeilijk betwijfeld kon worden. Na verschillende
critieke momenten slaagde hy er eindelijk in, zyn loperpaar in be­
heersende positie te brengen. Het scheen onmogelijk, dat Keres’
koning de dans nog zou kunnen ontspringen. Plotseling verraste
Keres zijn tegenstander echter met een geniale complicatie; Euwe
moest kiezen tussen drie voortzettingen en koos de verkeerde,
zodat deze party remise opleverde.
Ook de partij Aljechin-Reshevsky ontwikkelde zich anders
dan men verwacht had. Laatstgenoemde, hoewel reeds bij
de 20ste zet in grote tijdnood, liet zien, dat hij nog over voldoende
ressources beschikte, om het evenwicht te handhaven. En toen
hy op de 36ste zet toch een fout maakte, liet Aljechin de winst
glippen. Deze veroverde weliswaar een pion en bij het afbreken
dachten dan ook velen, dat hy tenslotte toch nog zou winnen,
maar na hervatting bleek, dat zwart stand kon houden.
In de party Flohr-Capablanca nam wit na lang laveren met een
doorbraak in het centrum het initiatief, maar dit leverde niets op,
omdat zwart zich nauwkeurig verdedigde. Deze party werd afge­
broken en later zonder meer remise gegeven.
Stand na de eerste ronde:
Fine 1; Aljechin, Capablanca, Euwe, Flohr, Keres, Reshevsky elk
è; Botwinnik 0.

PARTIJ No. 1. 3. Pbl—c3


EUWE KERES Op 3. Ld2 volgt De7, waarna
Franco-Indisch zwart tot e6—e5 zal trachten
te komen.
1. d2—d4 e7—e6
2. c2—c4 Lf8—b4f 3. f7—f5
Met deze zet behoudt zwart Dus Hollands!
zich de keuze tussen de Hol­
landse opstelling (f5) en de 4. Ddl—b3 Dd8—e7
Indische opstelling (d6—e5) 5. a2—a3
nog één zet voor. Niet 5. g3 wegens 5...... Pc6 met

6
de dubbele dreiging Pd4: en Een slag in de lucht, daar de
Pa5 benevens Pc4:. aanval op pion d6 niets op­
5............ Lb4Xc3f levert. Juist was 15. b5, met de
6. Db3 X c3 dreiging Da5. Weliswaar kan
zwart dan met 15.......Pb6
Wit heeft nu het loperpaar, voortzetten (16. Da5?, Pc4:),
maar daartegenover staat, dat
maar na 16. Db3 dreigend a3—
zwart zonder veel moeite een
a4—a5 verkrijgt wit in ieder
behoorlijk centrum kan vormen.
geval een bevredigende stelling.
6............ Pg8—f6
15............ Pd7—b6
7. g2—g3 d7—d6
16. b4—b5
8. Pgl—f3 b7—b6
Waarschijnlijk verdiende hier
Meer in de lijn van de gekozen de afwikkeling 16. Dd6:, Dd6:
opstelling lag hier Pbd7, ge­ 17. Td6:, Pc4: 18. Lf6:, Pd6:
volgd door e6—e5. Thans kan 19. Le7 de voorkeur. Na de
de witspeler de doorzetting van tekstzet onstaan verwikkelin­
e6—e5 met succes bestrijden. gen, die voor zwart niet ongun­
9 Lfl—g2 LcS—b7 stig zjjn.
10. 0—0 Pb8—d7
16............ Tf8—d8
11. b2—b4 0—0
Na 11.......e5 komt zwart als Ook 16.......e5 was zeer sterk
volgt in moeilijkheden: 12. de5:, geweest.
de5: 13. Ph4,Lg2: 14.Pf5: of 12. 17. a3—a4 d6—d5
....... Pe5: 13. Pd4, Lg2: 14. De zwarte meerderheid komt in
Kg2: (nu niet 14. Pf5: wegens beweging en wit wordt nu voor
Dd7!) en wit staat zeer goed. zeer lastige problemen ge­
12. Lel—b2
plaatst.
Hiermee is e5 voorlopig verhin­
derd. 18. c4Xd5 Td8Xd5?
12............ Ta8—c8 Veel sterker was 18.......Pfd5:,
Na 12.......Tae8 13. Tfel zou waarna de witte dame geen
13.......e5 foutief zijn wegens 14. goed veld kan vinden, daar 19.
Pe5:, Lg2: 15. Pd7:. Db3 met 19.......c4 en 19. Dc2
13. Tfl—dl c7—c5 met 19......Pb4 beantwoord
wordt, terwjjl op 19. Dbl zeer
14. d4Xc5
sterk 19.......Pc4 volgt.
Deze ruil legt enkele verplich­
tingen op, daar zwart thans de 19. Dd3—c2 TdöXdlf
meerderheid in het centrum 20. Dc2Xdl Pb6—c4
verkrijgt. In aanmerking kwam 21. Lb2—cl
14. Db3. Met 21. Lf6:, gevolgd door Tel,
14. ....... b6Xc5 had wit zich van een klein voor­
15. Dc3—d3 deel verzekerd, omdat de zwar-
7
te c-pion op den duur zwak 33............ Tc7—d7
moest worden. 34. Lfl—c4 Kh7—h6
21. ....... e6—e5 35. h2—h4?
Sterker was 21.......Pe4 met Met 35. Lal dreigend Db2 had
verschillende dreigingen. Na 22. wit gemakkel\jk kunnen winnen.
Dd3, Df6 23. Tbl, Dc3 houden 35............ f5—f4
de partijen elkaar ongeveer in
Zeer sterk, maar ook noodzake­
evenwicht. Na de tekstzet ech­
te krijgt wit goede kansen, om­ lijk, omdat wit de partij met 36.
dat zijn lopers in actie komen. Ld5:, Td5: 37. Td5:, Dd5: 38.
Dc3 dreigde te beslissen.
22. Ddl—b3 Lb7—d5
23. Pf3—d2! e5—e4 36. e3Xf4
Stelling na 86. eSXfö.
23.........Pb6 24. Ld5:f, Pbd5: 25.
Pc4 was eveneens voordelig ZWART
voor wit.
24. Pd2Xc4 De7—e6
Sterker was 24.......Df7 om veld
e6 voor de loper vry te houden.
25. Lg2—h3 Ld5Xc4
26. Db3—c2 Lc4—d5
Er dreigde 27. Lf5:, welke zet
ook op 26.......Lb3 gevolgd was.
27. a4—a5 Ld5—b7
28. Lel—b2 Pf6—d5
Leidt tot een algehele penning
van de zwarte stukken, maar
ook zonder de tekstzet zou wit
met Dc3, gevolgd door Tdl, in
36. gf4: zou zwak zijn wegens
beslissend voordeel komen.
Dg4f. Wel in aanmerking kwam
29. Dc2—c4 h7—h5 echter 36. Ld5:, Td5: (36.......
De nu volgende zetten van Ld5:? 37. Dc3!) 37. Td5:, Dd5:
zwart hebben ten doel den ko- 38. Dc3. Zwart kan dan nog
ning een veiliger veld te ver­ juist met 38.......Ddlf 39. Kh2,
schaffen. fg3:f 40. fg3:, De2f 41. Kgl,
Ddlf 42. Kf2, Df3f 43. Kei,
30. e2—e3 Kg8—h7 Dg3:+ 44. Kd2, Df2f 45. Kcl,
31. Tal—dl g7—g6
Dflf 46. Kc2, Dd3f een remise-
32. Lh3—fl Tc8—c7
33. Dc4—b3 eindspel forceren.
Eveneens interessant is 36.
Om de binding van Pd5 met Lc4 Td5: om na 36.......Ld5: met 37.
te versterken. Dc3! voort te zetten. Na 37.......
8
Dg8 38. Ld5:, Td5: 39. ef4: moet 40. Td5—dl
wit op den duur winnen.
De meest overtuigende winst- Remise gegeven. Er kon nog vol­
voortzetting werd echter door gen 41. Kf2, Lf3: 42. La3, Lg4
Pirc in de „Schaakwereld” aan­ 43. Lc5:, Td5 44. La7:, Tb5: en
gegeven: 36. Ld5:, Td5: 37. wits pluspion is waardeloos.
Td5:, Dd5: 38. Dd5:, Ld5: 39.
gf4: en wits pluspion moet
niettegenstaande de aanwezig­ PARTIJ No. 2.
heid van ongelijke lopers tot FliOHR CAPABLANCA
zijn recht komen.
De hoofdvariant luidt: 39....... Slavisch Damegambiet
Kh7 40. Kg2, Kg8 41. Kg3, Kf7 1. d2—d4 d7—d5
42. f5! gf5: 43. Kf4, Kg6 (43. 2. c2—c4 c7—c6
....... Ke6 dan 44. Kg5) 44. Ke5 3. Pgl—f3 Pg8—f6
en de witte koning grijpt beslis­ 4. Pbl—c3 d5Xc4
send op de damevleugel in. 5. a2—a4 Lc8—f5
36............ e4—e3 ’ 6. e2—e3 e7—e6
37. Lc4Xd5 7. LflXc4 Lf8—b4
8. 0—0 0—0
Op 37. fe3: volgt zeer sterk
9. Ddl—e2 Pf6—e4
Dg4.
10. Pc3—a2
37............ e3—e2!
Op dit ogenblik nieuw. Tot nu
De geniale pointe van de door­ toe speelde men Pa2 slechts als
braak, welke des te verdienste­ antwoord op 9......... c5. Met de
lijker is, wanneer men bedenkt, tekstzet, die door den Rus Bje-
dat zwart de laatste acht zetten lawenets werd onderzocht, wil
in twee minuten moest doen. wit Lb4 en Pe4 terug drijven,
38. Tdl—el zonder zwart in de gelegenheid
te stellen het spel door ruil van
38. Le6: ging niet wegens Tdl:f stukken te vereenvoudigen. Dit
met mat in enkele zetten.
plan gaat echter slechts gedeel­
38............ De6Xd5 telijk op.
Ook 38.......Td5: was mogelijk 10............ Lb4—e7
om na 39. Dc3, Td4 40. Dc5:
met De4 voort te zetten. Wit Nog beter is 10.......... Ld6, om
speelt echter Df8f en bereikt na 11. Pel, c5 12. f3? met Lh2:+
aldus remise door eeuwig voort te zetten.
schaak. 11. Lc4—d3
39. Db3Xd5 Td7Xd5 Dreigt 12. Dc2, eventueel ge­
40. f2—f3 volgd door 13. e4. Na. 11..........
40. Te2: ging weer niet wegens Pd7 12. Dc2, Pdf6 zou wit met
Tdlf en mat. 13. Ph4 in het voordeel komen.

9
11. Pe4—g5 Stelling na 27. — d5!
Goed geantwoord. Op 12. e4 zou ZWART
nu 12.......... Lg4 zeer onaange­
naam zijn. Ook 12. Lf5: is niet
goed, omdat zwart na 12..........
ef5: de goede loper behoudt.
12. Pf3—el!
Om zo weinig mogelijk stukken
te ruilen. Wit verkrijgt nu enig
overwicht aan terrein.
12............ Lf5Xd3
13. PelXd3 Pb8—a6
14. Pa2—c3
Dreigt stukwinst door 15. f4 of
h4.
14............ h7—h6 Met deze doorbraak komt er
15. Tfl—dl Pg5—h7 leven in de strijd. Wit neemt het
16. Pd3—e5 Dd8—c7 initiatief en zwart moet ter dege
17. e3—e4 Ta8—d8 oppassen om niet in het nadeel
18. Lel—e3 Pa6—b4 te komen.
19. Tal—cl Ph7—f6 27............ e6Xd5
20. h2—h3 Dc7—a5 28. e4Xd5 Pb4—d3!
21. De2—c4
Op 28.......... cd5: zou 29. Pd5:,
Wit staat mooi, maar de verdere Pd5: 30. Td5:, Td5: 31. Dd5:,
versterking van zijn stelling is Da4: 32. Db7:, Lc5! (33. Lc5:,
een probleem. bc5: 34. Tc5:??, DcLLt 35. Eh2,
Dd6f!) niets opleveren. Wit
21............ Pf6—d7 speelt echter 29. Td4! en komt
22. Pe5—f3 Pd7—b6 aldus in het voordeel, b.v. 29.
23. Dc4—b3 Da5—a6 ....... Da5 30. Tcdl benevens 31.
24. Pf3—e5 Pb6—d7 Pd5:.
25. Pe5—c4 Pd7—b6
26. Pc4Xb6 29. Tel—c2 Pd3—c5
30. Le3Xc5 Le7Xc5
Tenzij wit met remise accoord 31. Pc3—e4 Td8Xd5
gaat, is de ruil van deze paar­ 32. TdlXd5 c6Xd5
den onvermijdelijk en deze ge­ 33. Pe4 X c5 b6Xc5
schiedt nu nog onder relatief 34. Tc2 X c5 d5—d4!
gunstige omstandigheden. 35. Tc5—d5 Da6—e6!
26............ a7Xb6 Met deze tegenaanval stelt
27. d4—d5! zwart zich veilig. Er dreigt

10
Delf benevens Df2: en boven­ 5. d4—d5
dien blijft pion d4 indirect ge­ Vrijwel gedwongen. Na 5. dc5:
dekt. zou wit een geïsoleerde dubbel-
36. Db3—f3 De6—b6 pion op de open c-lijn krijgen,
37. Td5—b5 Db6—a6 hetgeen een ernstige zwakte zou
38. Df3—b3 Da6—d6! betekenen. Ook na de tekstzet
Indirecte dekking van b7. Na 39. krijgt wit een dubbelpion, maar
Tb7:, d3 zou de zwarte vrijpion één, die niet geïsoleerd is en
te sterk worden. niet op een open lijn staat.
39. Tb5—d5 Dd6—e6 5............ Pf6—e4
Voor de tweede keer dezelfde Met twee dreigingen, t.w. slaan
stelling. op c3 en 6.......... Df6. Met het
oog op deze laatste dreiging is
40. Db3—f3 De6—c6 wits volgende zet gedwongen.
41. Td5Xd4
6. Lel—d2 Lb4Xc3
Flohr’s ingesloten zet. Later 7. Ld2Xc3
werd de party zonder meer re­
mise gegeven; terecht, want na En niet 7. bc3: wegens 7..........
41..........Delf 42. Kh2, Db2: is ed5: gevolgd door 8.......... Df6.
er niets meer aan de hand. 7............ Pe4Xc3
8. b2Xc3 e6Xd5
PARTU No. 3. Enigszins verrassend. Men mocht
ALJECHIN RESHEVSKY verwachten, dat zwart de zwak­
Nimzo-Indisch te van de vijandelijke pionnen­
stelling niet vrijwillig zou op­
1. d2—d4 Pg8—f6 lossen en b.v. 8......... e5 spelen.
2. c2—c4 e7—e6 Reshevsky heeft echter goed ge­
3. Pbl—c3 Lf8—b4 zien, dat dan de eigenlijke
4. g2—g3 zwakte van het witte spel, t.w.
Een ongewone voortzetting. Er pion c4, moeilijk zou zijn aan te
is echter geen reden om aan te tasten, omdat het zwarte paard
nemen, dat de tekstzet beter of niet naar a5 kan komen en aldus
slechter is dan de gebruikelijke de karakteristieke aanvalsfor-
zetten, die allemaal ongeveer matie La6/Pa5 een droom zou
gelijke kansen verschaffen, ook blyven. Vandaar de tekstzet,
al zijn de stellingen, die eruit die op een heel ander plan be­
voortvloeien, vaak van zeer in­ rust: zwart verschaft zich de
gewikkelde aard. pionnenmeerderheid op de da-
mevleugel en rekent erop, dat
4............ c7—c5 wits tegenwicht in het centrum
Het eenvoudigste antwoord zou geen grote rol zal spelen, aan­
d7—d5 zijn, maar Reshevsky gezien er reeds - twee lichte
wil de strijd ingewikkeld maken. stukken geruild zyn, hetgeen

11
de kans op een witte konings- het evenwicht handhaaft.
aanval aanzienlijk vermindert. 22. c4Xb5 Ld7Xb5
9. c4Xd5 d7—d6 23. Dc2—c3 Lb5Xfl
10. Pgl—f3 0—0 24. TelXfl Tb7—b5
11. Lfl—g2 Pb8—d7 25. Tal—bl Dc7—b8
12. 0—0 Pd7—f6 26. Pb3—d2 Te7—b7
13. Pf3—d2 Tf8—e8 27. TblXb5 Tb7Xb5
14. e2—e4 b7—b5 28. Pd2—c4 a5—a4
29. e4—e5!
Beide partijen spelen nu open
kaart: wit in het centrum, Een aardige combinatie, waar­
zwart op de damevleugel. mee wit zich een zeer sterke
vrijpion verschaft.
15. Tfl—el Ta8—b8
16. a2—a3 29........... d6Xe5
Om de opmars b5—b4 te be­ Op 29.......... Pd5: zou 30. Dd2
moeilijken. benevens ed6: volgen.
16........... Tb8—b7 30. d5—d6 Tb5—bl!
Overweging verdiende 16.......... De „natuurlijke” zet was hier
a5, doch zwart wil, alvorens op 30......... Pd7, maar juist daar­
de damevleugel de Rubicon te na zou wit zijn combinatie kun­
overschrijden, zijn stukken zo nen uitvoeren, b.v. 31. Pe5:,
goed mogelijk posteren. Dd6: 32. Dc4! of 31......... Pe5:
32. De5:, Tbl 33. d7ü in beide
17. c3—c4 a7—a6 gevallen met winst voor wit.
Zwart wil niet toelaten, dat de 31. Dc3Xe5 TblXflf
vijandelijke stukken het veld c4 32. KglXfl Db8—b3!
verkrijgen. 33. De5—e2 h7—h6
18. Lg2—fl Lc8—d7 34. Kfl—g2 Db3—c3
19. f2—f3 Dd8—c7 35. Pc4—e3 g7—g6
20. Ddl—c2 Te8—e7 36. Pe3—g4
21. Pd2—b3 a6—a5 Ogenschijnlijk beslissend. Na
Het is de hoogste tijd, dat ruil der paarden is de witte vrij­
zwart van zijn voordeel op de pion moeilijk tegen te houden,
damevleugel gebruik tracht te terwijl het vermijden van deze
maken, daar wit anders het ini­ ruil tot verlies van pion h6
tiatief zou krygen. leidt.
Reshevsky’s bedenktijd was 36........... Kg8—g7?
hier al bijna om; te meer valt
het te bewonderen, dat hij het (Zie voor diagram, pagina IS)
volgende moeilijke gedeelte der Hier verzuimt zwart de redden­
partij (afgezien van één enkele de voortzetting, die trouwens
fout) uitstekend behandelt en moeilijk te vinden was en het
12
Stelling na 36........... Kg8—g7f dwingt wit pion d7 op te geven,
ZWART waardoor de zwarte dame haar
bewegingsvrijheid herkrijgt.
40. DdlXa4 c4^-c3
41. Da4—c6
De ingesloten zet.
41. ...... c3—c2
42. Dc6—c3f Kg7—h7!
Na 42.......... Kg8? zou wit met
43. Dc8 winnen.
43. Dc3 X c2 Dd8Xd7
Zwart is een pion achter, terwijl
wit opnieuw een sterke vrijpion
heeft verkregen. Stond nu de
witte f-pion nog op f2, dan was
de partij gewonnen voor wit.
voorkomen van een studie Nu dit echter niet het geval is,
heeft: 36.......... Pg4:! 37. fg4:, kan wit zijn koning niet vol­
Dd4! 38. De8f, Kg7 39. d7 (zou doende beschermen, zodat
dat niet uit zijn?) 39........... eeuwig schaak op den duur niet
Dd2f 40. Kh3, Dd3ü en wit te vermijden is.
moet 41. Kg2 spelen, waarna 44. Dc2—a2 Kh7—g8
eeuwig schaak volgt. Het dame- 45. a3—a4 Dd7—c6
halen met 41. d8 zou n.1. als 46. a4—a5 Dc6—a6
volgt tot verlies leiden: 41.........
Dflf 42. Kh4, g5f 43. Dg5:f Reeds staat wit op het dode
(gedwongen) 43........... hg5:f punt. Zijn vrijpion kan niet ver­
44. Kh5 (of 44. Kg5:, Df6f der oprukken en zijn dame
en mat) 44........... Df6ü met moet veld e2 blijven bewaken.
De witte koning kan dit laatste
de niet te pareren dreiging 45.
niet doen zonder zich aan
....... Dh6 mat. Een ware Tan-
talus-variant! schaak bloot te stellen.
47. g3—g4
37. Pg4Xf6 Dc3Xf6
38. De2—dl? Een vergeefse poging, om voor
den koning een schuilplaatsje te
Aljechin laat hier een eenvou­ vinden.
dige winst glippen. Met 38. d7! Op 47. h4 zou 47.......... h5 vol­
was de promotie van de d-pion gen, evenmin met enig resultaat.
niet te verhinderen geweest.
47............ g6—g5
38............ Df6—d8 48. Kg2—f2 Da6—d6
39. d6—d7 c5—c4! Nauwelijks heeft de witte ko­
Het oprukken van deze pion ning een stap naar buiten ge-

13
daan of het tegenspel begint. Terecht acht men hier 5. Ld2,
Zwarts taak is nu gemakkelijk. de zet van Bogoljubow, het
49. Kf2—fl Dd6—a6+ kansrijkst. In zijn partijen tegen
50. Kfl—g2 Kg8—g7 Capablanca (no. 11) en Flohr
(no. 18) bleek ook Fine tot deze
51. Da2—b2f Kg7—g8
conclusie te zijn gekomen, want
52. Db2—b8f Kg8—g7
hij speelde daar geen 5. dc5:
53. Db8—e5f Kg7—g8
54. Kg2—f2 Da6—a7f meer.
55. Kf2—e2 Da7—a6+ 5............. Pg8—e7
56. Ke2—d2 Da6—c4! De opmars 5............. d4 zou
57. De5—f5 Dc4—d4f voorbarig zijn, b.v. 6. a3, dc3:
58. Kd2—e2 Dd4^-b2f 7. Dd8:f, Kd8: 8. ab4: enz. of
59. Ke2—d3 Db2—b3f 6. a3, La5 7. b4, dc3: (7...........
60. Kd3—e2 Db3—b2f Lc7 8. Pb5, Le5: 9. Pf3) 8. Dg4!
Remise in alle gevallen met gunstig
spel voor wit.
PARTU No. 4. 6. Pgl—f3 Pb8—c6
FINE BOTWINNIK Langzamerhand wordt d5—d4
Franse verdediging toch een dreiging.
1. e2—e4 7. Lfl—d3
Met dit „nieuwtje” heeft Fine Het is niet geheel vrijwillig, dat
in de eerste, derde en vijfde wit d5—d4 toch toelaat. Op 7.
ronde goede zaken gedaan. Ld2 zou n.1. kunnen volgen: 7.
....... Lc5: 8. Ld3, Pg6 en de
1............. e7—e6 dekking van pion e5 baart zor­
2. d2—d4 d7—d5
gen.
3. Pbl—c3 Lf8—b4
4. e4—e5 7............. d5—d4
De vraag wat sterker is, dit Zwart had ook rustig 7...........
doorschuiven of het handhaven Lc5: kunnen spelen en daarmee
van de spanning in het centrum een volkomen bevredigende
met b.v. 4. Pge2, 4. a3 of zelfs stelling verkregen.
4. Dg4, is moeilijk te beant­ 8. p 2—9,3 Lb4—a5
woorden. De tekstzet is in de
Na 8........... dc3: 9. ab4:, cb2:
laatste tijd enigszins in onbruik
10. Lb2:, Pb4: 11. Le4 (11..........
geraakt, maar dit is hoofdzake-
Ddl:f 12. Kdl:) zou wits loper-
lijk te danken aan de suggestie­
paar een belangrijke rol spelen.
ve kracht van verschillende
successen, die Aljechin met 9. b2—b4 Pc6Xb4
andere voortzettingen bereikte. 10. a3Xb4 La5Xb4
c7—c5 11. Ld3—b5t
4.............
5. d4Xc5 Meer in stjjl ware hier 11. 0—0,

H
Lc3: 12. Tbl met een voor­ 15. 0—0 0—0
sprong in ontwikkeling en 16. Ld2Xc3 d4Xc3
goede aanvalskansen op de ko- 17. Ddl—el a7—a5
ningsvleugel. De enige kans om de loper in
Na de tekstzet had eigenlek het gevecht te brengen.
zwart het beste spel moeten
krijgen. 18. Del X c3 Lc8—a6
11........... Pe7—c6? 19. Tfl—al La6—b5
20. Ta4—d4!
Een fout met zeer ernstige ge­
volgen. Juist was 11.........Ld7! Ontneemt zwart alle hoop op
geweest. Wit had dan slechts bevrijding. Na 20. Ta5:?, Ta5:
de keuze gehad tussen 12. 21. Da5: (21. Ta5:, Ddlf 22.
Ld7:f, Dd7:, hetgeen zwarts Pel, De2) 21..........Da5: 22.
ontwikkeling in de hand zou Ta5:, Td8 zou zwart beter
werken en 12. Dd4:, Lc3:f 13. staan.
Dc3:, Lb5:, waarbij wit voor­ 20........... Dd8—e7
lopig niet had kunnen rocheren 21. Td4—d6 a5—a4
en overigens geen compensatie 22. Dc3—e3 Ta8—a7
voor de verzwakking van zijn 23. Pf3—d2!
pionnenstelling zou hebben.
Met de dreiging 24. c4, waar­
12. Lb5Xc6f! b7Xc6 tegen zwart geen behoorlijke
13. Tal—a4! verdediging heeft.
De betekenis der twee laatste
zetten van wit blijktspoedig. 23........... a4—a3
13............ Lb4Xc3f Om La4 te kunnen spelen. Pion-
14. Lel—d2 f7—f6 verlies was in geen geval te ver­
mijden.
Zwart verkeert reeds hier in
onoverkomelijke moeilijkheden. 24. c2—c4 Lb5—a4
De zaak is, dat hij de ruil van 25. e5Xf6
zijn goede loper (Lc3) niet kan Wit staat ver overwegend en
vermijden, zijn pluspion (d4) bereidt nu de beslissende aan­
niet kan handhaven en zijn val voor. Veld e5 wordt vrijge­
slechte loper (Lc8) niet naar maakt voor het paard.
buiten kan brengen. Dit alles is
in de eerste plaats het gevolg 25.................... De7Xf6
van wits 12de en 13de zet. De 26. TalXa3 Tf8—e8
tekstzet blijft zonder effect, om­ 27. h2—h3
dat wit niet gedwongen kan Terecht stelt wit zich niet met
worden op f6 te nemen (waarna de verovering van pion c6
Lc8 een kans zou krijgen, om tevreden.
langs de diagonaal c8—b.3 in
actie te komen). 27............ Ta7—a8
15
28. Pd2—f3 Df6—b2 Slotstelling
29. Pf3—e5 Db2—blf ZWART
30. Kgl—h2 Dbl—f5
31. De3—g3!
Thans blijkt de bedoeling van
wits laatste zetten: verdubbe­
ling der torens op de zevende
rij met als gevolg een winnende
koningsaanval (Ta3—f3—f7 en
Tdd7). Zwart kan dit noch met
31.........Te7 (wegens 32. Ta4:!)
noch met 31......... Ta7 (wegens
32. Tc6:) afdoende pareren.
Botwinnik, die bovendien in
tijdnood verkeerde, gaf het hier
derhalve op. WIT
PAUL KERES ESTLAND
TWEEDE RONDE
’s-GRAVENHAGE, 8 NOVEMBER 1938, 6 TOT 11 N.M.
Keres-Botwinnik ....................................... i—i
Reshevsky-Fine .......... .............................. 0—1
Capablanca-Aljechin, afgebroken, daarna i—J
Euwe-Flohr ............................................... 1—0
De paring van deze ronde trok in meer dan één opzicht de alge­
mene belangstelling. Aljechin speelde voor de eerste keer als
wereldkampioen tegen Capablanca. Sinds 1927, toen Aljechin den
Cubaan versloeg en wereldkampioen werd, speelden beide rivalen
slechts één enkele partij met elkaar en wel te Nottingham in 1936,
maar dat was juist in de tijd, dat Aljechin zijn titel „in bruik­
leen” had afgestaan aan Euwe. Men zal zich nog herinneren, dat
Aljechin te Nottingham zwart had, een ondernemende opzet koos,
overwegend kwam te staan, maar tenslotte een fout maakte en
verloor. En ditmaal scheelde het slechts een haar, of de geschie­
denis van Nottingham had zich herhaald. Ook nu koos Aljechin
als zwartspeler een opzet, die gelegenheid tot complicaties biedt.
Hij kwam beter te staan, maakte ook ditmaal tenslotte een fout,
maar slaagde er nog op ’t nippertje in, de volledige analogie te
verbreken. Spoedig na het afbreken werd deze opwindende partij
remise gegeven.
Twee andere oude rivalen zaten aan tafel 4 tegenover elkaar,
Euwe en Flohr. De Tsjech speelde blijkbaar op winst, want hij
koos een zeer moeilijke verdediging, een variatie op het Centrum-
Indisch. Daarbij geraakte hij in een benauwde stelling en zijn
scherpe pogingen, om zich te bevrijden, leidden tot het openen
van lijnen, waarvan slechts wit partij kon trekken. Deze brak dan
ook op een gegeven ogenblik in het centrum door en verschafte
zich op deze wijze een snel beslissende koningsaanval.
Speciale betekenis had ook de partij Reshevsky-Fine, een Ameri­
kaans duel tussen den kampioen van de Verenigde Staten en zijn
17
felsten concurrent. Hoewel de algemene successen van deze twee
meesters niet van dien aard zijn, dat men één van hen als de
sterkste mag beschouwen, deden toch de onderlinge resultaten
(Reshevsky won reeds enige malen van Fine, maar Fine won nog
nooit van Reshevsky) verwachten, dat Fine het met het hand­
haven der leiding allesbehalve gemakkelijk zou hebben. Toen Fine
tenslotte won, betekende deze uitslag dan ook een ware sensatie.
Reshevsky had in de opening een nieuwtje van twijfelachtige
waarde gebracht en was toen verplicht op aanval te spelen. In­
plaats daarvan ruilde hg de torens en kwam in het eindspel ver­
loren te staan.
Met veel belangstelling zag men ook de partij Keres-Botwinnik
tegemoet, omdat het de eerste keer was, dat deze twee meestert,
de degens zouden kruisen. Men verwachtte een wilde strijd, maar
toen de partij na 26 zetten remise werd gegeven, bleek dit slechts
een schermutseling van verkenners te zijn geweest.
Stand na de tweede ronde:
Fine 2; Euwe lè; Aljechin, Capablanca, Keres elk 1; Botwinnik,
Flohr, Reshevsky elk è.

PARTIJ No. 5. rijk is, want de strijd gaat om


KERES BOTWINNIK de beheersing van veld e4.
Dame-Indisch 8. Pbl—c3 Pb8—d7
9. Pf3—e5 Pf6—e4
1. Pgl—f3 Pg8—f6
2. <12—dé b7—b6 10. c4Xd5
3. c2—c4 Lc8—b7 Nu volgt een aardige complica­
4. g2—g3 e7—e6 tie, die echter slechts tot ver­
5. Lfl—g2 Lf8—e7 eenvoudiging leidt.
6. 0—0 0—0 10........... Pe4 X c3
7. Tfl—el 11. b2Xc3 Pd7Xe5
In partij no. 7 (Capablanca- 12. d5—d6
Aljechin) volgde 7. Dc2. An­ Een bekende wending, die ech­
dere gebruikelijke zetten zijn 7. ter in dit geval bij uitzondering
Pc3 en 7. b3. In al deze varian­ ongevaarlgk voor zwart is.
ten heeft wit slechts kleine
kansen op openingsvoordeel. 12........... Lb7Xg2
Het Dame-Indisch is blijkbaar 13. d6Xe7 Dd8Xe7
een degelijke verdediging. 14. Kgl X g2 Pe5—c6
15. Ddl—a4 De7—d7
7............ d7—d5 16. e2—e4 Tf8—d8
Een zet, die in deze opening 17. Tal—bl Ta8—c8
nooit foutief en vaak zeer kans­ 18. Lel—e3 Pc6—a5
18
19. Da4Xd7 Td8Xd7 Pc3) is tegenwoordig zeer mo­
dem, hoewel zij blijkens de er­
De partijen staan gelijk. Wit varingen van de laatste tijd
noch zwart kan in het centrum
slechts weinig kans op ope-
actief optreden zonder de eigen
ningsvoordeel biedt. Maar de
stelling te verzwakken.
mode is nu eenmaal onbereken­
20. Tbl—b4 f7—f6 baar!
21. Tb4—a4 Tc8—d8
22. Tel—cl Kg8—f7 4............ d5Xc4
23. Tel—dl Pa5—c6 5. Ddl—a4+ Pb8—d7
24. Tdl—bl Pc6—a5 Deze stelling kan ook uit het
25. Tbl—dl Pa5—c6 aangenomen Damegambiet ont­
26. Tdl—bl Pc6—a5 staan: 1. d4, d5 2. c4, dc4: 3.
Remise Pf3, Pf6 4. Da4+, Pbd7 5. g3
enz. Vergelijk de partij Capa-
Een blik op de slotstelling
blanca-Reshevsky uit Notting-
maakt dit besluit begrijpelijk.
ham 1936. Vandaar ook de be­
Slotstelling naming „Nottinghammer va­
ZWART riant van het Aangenomen Da­
megambiet”.
6. Lfl—g2 a7—a6
7. Pbl—c3 Lf8—e7
8. Pf3—e5
Een poging om deze variant
nieuw leven in te blazen. Ge­
bruikelijk is 8. 0—0, Tb8 9.
Dc4:, b5 10. Dd3, maar zwart
staat dan in ieder geval zeer
behoorlijk.
8............ Ta8—b8
9. Da4 X c4 b7—b5
10. Dc4—b3 Pd7Xe5
WIT Pf6—d7
11. d4 X e5
12. Lel—f4
PARTU No. 6. Deze dekking van pion e5 is ge­
RESHEVSKY FINE waagd, want nu heeft de witte
Catalaans Damegambiet dameloper slechts een zeer be­
perkte activiteit. Meer elastisch
1. d2—d4 Pg8—f6 was 12. f4.
2. c2—c4 e7—e6
3. Pgl—f3 d7—d5 12, ....... c7—c5
4. g2—g3 Terecht laat zwart hier en met
Deze voortzetting (i.p.v. Lg5 of zijn volgende zetten elke poging

19
tot snelle verovering van pion 17. Tal—a7?
e5 achterwege, want dit zou wit
Het komt bij den Amerikaan-
goede aanvalskansen verschaf­
fen. Op b.v. 12.......... g5? zou
sen kampioen niet vaak voor,
dat hij de situatie op zo ernstige
13. Le3 met de dreiging 14. La7
volgen.
wijze miskent. Aangewezen was
het spelen op aanval en dit kon
13. 0—0 Dd8—c7 het beste met 17. De3 geschie­
14. a2—a4! den. Op de koningsvleugel
bezig gehouden, zou zwart dan
Een aardige indirecte dekking weinig kans gekregen hebben
van pion e5. Op 14......... Pe5: ? om een goed gebruik van zijn
zou 15. ab5: enz. volgen, maar overwicht op de damevleugel te
14 ....... b4, om pas na een zet maken. Nu echter gaat wit zijn
van Pc3 op e5 te slaan, is torens op de a-lijn verdubbelen,
ogenschijnlijk sterk. Wit heeft met het gevolg, dat deze stuk­
echter voor deze mogelijkheid ken geruild worden, de kans op
een venijnige offerwending op een koningsaanval nihil wordt
het oog, n.1. 14.......... b4 15. en zwarts positievoordeel tot
Pd5!, waarna zwart in grote zijn recht komt.
moeilijkheden kan komen. B.v.
15 ........ ed5: 16. e6, Pe5 17. 17........... Dc7—b6
ef7:f, Kf8 (17.......... Kf7:? 18. 18. Tfl—al Tb8—a8
Dd5:f) 18. Dd5:, Lf6 19. Tacl, 19. Ta7Xa8 Tf8Xa8
Lb7 20. Dc5:f, Dc5: 21. Tc5:, 20. Tal X a8f Lb7Xa8
Lg2: 22. Kg2:, Pd7 23. Lb8:, Stelling na 20..........Lb7Xa8
Pc5: 24. Ld6f, Le7 25. Lc5:, ZWART
Lc5: 26. Tel en wit wint.
14............ 0—0
15. a4Xb5 a6Xb5
16. Pc3—e4
Na 16. Pb5:, Db6 zou wit een
stuk verliezen.
16............ Lc8—b7
Hier kon 16.......... Pe5: (17.
Dc3, f6) weliswaar niet direct
weerlegd worden, maar de
tekstzet is toch veel beter.
Zwart heeft een gezonde meer­
derheid op de damevleugel, en
het beste middel om dit voor­
deel geleidelijk te doen gelden Zwart staat nu overwegend. De
bestaat in het vermijden van torens zijn verdwenen en wit
complicaties. heeft niet meer de mogelijkheid

20
om een eventuele actie op de 34. De5—b2 Db6—c5
koningsvleugel door het bezet­ 35. Db2—cl Lc6—d5
ten der d-lijn kracht te verle­ 36. f3—f4 Ld5Xg2f
nen. 37. KflXg2 Dc5—d5f
Fine neemt nu spoedig het ini­ Wit geeft het op.
tiatief met het doel zich op de
b- of c-lijn een vrije pion te
verschaffen. Zodra dit laatste PARTIJ No. 7
gelukt, is de strijd beslist. CAPABI.ANCA ALJECHIN
21. Db3—d3 La8—c6
Dame-Indisch
22. Pe4—g5
Een klein valletje, meer niet. 1. d2—d4 Pg8—f6
De echte aanvalskansen zijn al 2. c2—c4 e7—e6
verkeken. 3. Pgl—f3 b7—b6
4. g2—g3 Lc8—b7
22............ Le7Xg5 5. Lfl—g2 Lf8—e7
23. Lf4Xg5 Db6—b7 6. 0—0 0—0
Natuurlijk niet 23.......... Pe5:? 7. Ddl—c2
wegens 24. Dd6!. Vergelijk partij no. 5.
24. f2—f3 h7—h6 7............ Lb7—e4
25. Lg5—e7 c5—c4 8. Dc2—b3 Pb8—c6
26. Dd3—c3 Pd7Xe5
Dreigt 9.......... Lf3: 10. Df3:,
Eenmaal komt de tijd voor Pd4: 11. Da8:, Pe2:+ waarmee
zwakke pionnen en verdwaalde zwart twee centrumpionnen
lopers! Zwart staat glad ge­ voor de kwaliteit zou verkrij­
wonnen. gen.
27. Le7—c5 Pe5—d7 9. Lel—e3
28. Lc5—d4 e6—e5!
Op 9. Pbd2 zou 9.......... d5 vol­
Uitstekend. Zwart geeft de ver­ gen en wit mag op e4 niet rui­
overde pion terug en wint daar­ len.
door een tempo voor het ver­
krijgen van een vrijpion. 9............ d7—d5
10. Pbl—d2 d5Xc4
29. Ld4Xe5 b5—b4 11. Db3 X c4 Le4—d5
30. Dc3—d4 Pd7Xe5 12. Dc4—c3
31. Dd4Xe5 c4—c3!
De analogie met de partij Capa-
Om na 32. bc3: met 32......... b3 blanca-Aljechin uit Nottingham
voort te zetten. De rest is een­ (zie het voorbericht over deze
voudig. ronde) komt ook hierin tot uit­
32. b2—b3 Db7—b6t drukking, dat wit in de opening
33. Kgl—fl c3—c2 enige tempi verliest met dame-

21
zetten. Echter zonder dat dit 20. Dc3—b2 Pb7—a5
nadelige gevolgen heeft. 21. d4Xc5 Tc8 X c5
22. Tal—bl De8—c6
12. h7—h6 23. Pg2—el Pf6—d5
Tegen Pf3—g5—e4 gericht. 24. Lf4—e5 Pd5—c3
13. Tfl—dl Ta8—c8 25. Le5Xc3 Tc5Xc3
14. Le3—f4 Dd8—e8! 26. Tdl—cl
Deze goede zet was moeilyfc te Wit is er nog juist in geslaagd,
vinden. Zwart haalt zijn dame beslissend nadeel te vermijden.
uit de lijn van Tdl en rekent 26............ Tf8—c8
erop, dat hq te zijner tjjd Da4 27. Tel X c3 Dc6 X c3
kan spelen. 28. a3—a4 Dc3Xb2
15. a2—a3 Pc6—a5 29. TblXb2 Tc8—cl
30. Tb2—bl Tel—c3
Het tegenspel op de damevleu-
gel begint. Zwart wil met c7— Ruil der torens had direct tot
c5 of eventueel met Da4 voort­ een remisestelling geleid, maar
zetten. Aljechin wil nog vechten.
16. b2—b4 31. Tbl—b8f Kg8—h7
32. Tb8—b5 Pa5—c4
Drijft het zwarte paard naar
een beter veld en verzwakt de Een riskante winstpoging,
damevleugel. Na 16. Dd3! stond waarmee zwart per slot van re­
zwart voor een veel moeilgker kening twee pionnen geeft om
probleem. op de a-lijn een sterke vrijpion
te verkregen. Voorzichtiger was
16 Pa5—b7 32.......... Pc6 geweest. Wit kon
.

17. Pf3—el dan met 33. Tb7 de zevende rij


Ook hier kwam 17. Dd3 in aan­ bezetten, maar dit had onder de
merking, want op 17.......... c5 gegeven omstandigheden geen
zou 18. e4 (18......... c4 19. De2) voordeel betekend (33............
met voordeel voor wit volgen. f5!).
Zwart heeft echter beter, t.w. 33. Pd2Xc4 Tc3 X c4
17......... Da4 (18. e4, Ld5—c6— 34. Tb5—b7 Le7—f6
b5) met kansrijk tegenspel. 35. Pel—d3
Men merke op, dat de zwarte
dame op a4 veilig staat nu Er dreigde 35........... Tel 36.
een eventueel b2—b3 niet meer Kfl, Lc3 met stukwinst.
mogelijk is. 35............ Tc4Xa4
17............ Ld5Xg2 36. Tb7Xf7 a7—a5
18. Pel X g2 c7—c5! 37. Pd3—c5 Ta4—alf
38. Kgl—g2 a5—a4
Thans heeft zwart de leiding. 39. Tf7—a7 a4r—a3
19. b4Xc5 b6Xc5 40. Pc5Xe6 Lf6—b2

22
Stelling na fyO.........Lf6—62 legenheid tot allerlei tactische
ZWART dreigingen.
43........... g7—g5
44. Ta4—a7f
Hier werd de partij afgebroken.
44.......... . Kh7—g8
45. Pf4—d5 Lb2—d4
46. Ta7—a8f
Wit heeft een bepaalde voort­
zetting op het oog, die er zeer
sterk uitziet, maar op een klei­
nigheid faalt. Na 46. Ta4 was
zwarts taak moeilijker geweest,
maar waarschijnlijk was de
party toch remise geworden.
WIT 46.................. Kg8—f7
47. Pd5—b4
Een moeilijk eindspel, waarin
Ogenschijnlijk zeer sterk. Er
zwart voor remise moet vech­
ten. Zijn sterke vrijpion mag dreigt 48. Pc2, en als zwart 47.
niet naar a2 oprukken, omdat ....... Lb2 speelt, blijven zijn
stukken gebonden.
dan Tal pat zou staan.
47........... Tal—bl!
41.Pe6—f4
Deze fijne verdediging heeft wit
Maróczy beveelt 41. h4! aan. blijkbaar buiten beschouwing
Zwart was daarna in een zeer gelaten. Er dreigt nu niet alleen
moeilijk parket geraakt, want Tb4: maar ook Tb2.
het uitvoeren der dreiging 42.
h5, waarna wit met matdrei- 48. Pb4—c2 Ld4Xf2ü
gingen zou kunnen werken, zou De verrassende pointe. Op 49.
hij in geen geval mogen toe­ Kf2: volgt 49.......... Tb2 (50.
laten, terwijl zowel 41......... h5 Tc8, a2) en 49. Ta3: wordt met
42. Pf4 alsook 41........ Kg6 42. 49.......... Lc5 beantwoord. In
g4 zeer grote bezwaren voor beide gevallen zou wits geïso­
zwart zou opleveren. leerde pluspion geen betekenis
meer hebben. De partij werd
41. ••••■. Lb2—d4 daarom op voorstel van wit
42. Ta7—a4 Ld4—b2 remise gegeven.
43. e2—e4
Ook hier was 43. h4 sterker ge­
weest. Wit wil zich zo snel mo­ PARTU No. 8.
gelijk twee verbonden vrijpion­ EUVVE FLOHR
nen verschaffen, doch daarbij Bogo-Indisch
komt zijn koning onveilig te
staan en zwart krijgt de ge­ 1, d2—d4 Pg8—f6
23
2. c2—c4 e7—e6 zwart a7—a5 en dan is het veel
3. Pgl—f3 Lf8—b4f moeilijker om de pionnenbestor­
4. Lel—d2 Dd8—e7 ming op de damevleugel door te
5. g2—g3 Pb8—c6 zetten.
Een enigszins ongewone zet in 11........... Lc8—g4
deze variant, welke het voordeel 12. Ddl—c2 c7—c6
heeft, dat wit zich niet op de ge­ Op deze wijze hoopt zwart van
wone manier kan ontwikkelen de minder gunstige positie van
(zoals uit de volgende aanteke­ Dc2 te profiteren en inderdaad
ning blijkt) echter het nadeel, ziet wit zich op de 16e zet ge­
dat het paard later met tempo­ noodzaakt zijn dame naar een
verlies naar b8 moet terugtrek­ ander veld te brengen. Een be­
ken. zwaar van de tekstzet is echter,
6. Lfl—g2 Lb4Xd2f dat de witte actie op de dame­
7. PblXd2 vleugel erdoor in de hand ge­
In het algemeen is het terug­ werkt wordt.
slaan met de dame het sterkst, 13. Pf3—h4
omdat Pbl beter naar c3 ont­
wikkeld kan worden. Maar hier Deze zet is tegen Pbd7 gericht,
ging 7. Dd2: bezwaarlijk, we­ waarop n.1. 14. h3, Lh5 15. Pf5
gens 7.......... Pe4 8. Dc2, Db4f zou volgen.
en nu is wit gedwongen de 13............ c6Xd5
rochade op te geven, daar 9. 14. e4Xd5
Pbd2 op 9......... Pd2: 10. Pd2:,
Pd4: faalt. Men ziet hier de be­ Na 14. cd5: zou de witte actie
tekenis van zwarts 5de zet. tot staan zijn gekomen, zodat
dan zwart de voordelen van de
7............ d7—d6 goede loper zou ondervinden.
8. O—O 0—0 Weliswaar heeft de tekstzet ten­
9. e2—e4 e6—e5 gevolge, dat zwart een meerder­
10. d4—d5 Pc6—b8 heid in het centrum krijgt, maar
Wit heeft nu de slechte loper deze heeft geen betekenis, om­
(op de kleur van de centrum- dat zwart hier voorlopig niet
pionnen), maar daartegenover agressief kan optreden.
staat, dat hg een voorsprong in 14. a7—a5
ontwikkeling heeft, welke, mede 15. a2—a3 Pb8—a6
in verband met de vooruitge­ 16. Dc2—b3 De7—d7
schoven positie der pionnen c4— 17. Tfl—el Lg4—h3
d5, een aanval op de zwarte da- 18. Lg2—hl
mevleugel mogelijk maakt.
De slechte loper is in verband
11. b2—b4 met de witte plannen op de da­
Wanneer wit deze opmarsch mevleugel (c4—c5) zo belang­
niet onmiddellijk uitvoert, speelt rijk geworden (dekking van
24
d5), dat wit de ruil van dit stuk Stelling na 2J/.. cfy c5!

moet vermijden. ZWART


18............ a5 Xb4
19. a3Xb4 Pa6—c7
Teneinde b7—b5 te laten vol­
gen en aldus de witte pion-
formatie op de damevleugel uit
zijn verband te rukken. Toch is
de tekstzet niet het sterkst, om­
dat de bestrijking van veld c5
opgeheven wordt.
20. Ph4—g2 Lh3Xg2
Beter was misschien 20..........
b5, hoewel wit dan met 21. Pe3
een zeer bevredigende stelling
verkrijgt.
21. Lhl X g2 h7—h6 25. Pe3—c4 Dd7—d8
Nu ging 21.......... b5 niet, we­ Er dreigde in de eerste plaats
gens 22. Ta8:, Ta8: 23. c5, dcö: Pb6 met kwaliteitswinst.
24. d6 met aanval op Ta8.
26. Pc4Xe5 Pa6Xb4
22. Pd2—fl 27. d5—d6 Ta8Xal
Aldus brengt wit zijn paard Verdediging van f7 kan niet
naar het sterke veld e3, waarna baten, omdat wit op 27..........
de doorzetting van de opmarsch
De8 of Df8 met 28. Tadl voort­
verzekerd is.
zet. Daarna dreigt zowel 29. d7
22............ Tf8—c8 als 29. Lb7: of ten slotte ook
Wit dreigde 23. c5, dc5: 24. 29. Pg6.
bc5: omdat 24.......... Pcd5: op
25. Tadl, benevens Pe3 zou 28. Db3 X f7f Kg8—h7
falen. Met de tekstzet wordt Met 28........... Kh8 kon zwart
deze doorbraak echter verhin­ langer stand houden. Wit wint
derd, daar na 23. c5, Tal: 24. dan als volgt: 29. Tal:, Dd6:
Tal:, dc5: 25. bc5:, Pcd5: 26.
Tdl het antwoord Tc5: moge- 30. Pg6f (30. Db7: levert we­
lijk is. gens 30......... Dc7 niets op) 30.
.......Kh7 31. Pe7, Td8 (31...........
23. Pfl—e3 Pc7—a6
24. c4—c5! Tc7 faalt op 32. Dg6f benevens
Ta8f) 32. Lh3 met de dodelijke
(Zie nevenstaand diagram).
dreiging Lf5f.
Beslissend. Een aardig slot zou b.v. zijn:
24............ d6Xc5 32.......... Dd4 33. Lf5f, Kh8 34.

25
Tel, Dd2 35. Pg6+, Kh7 36. eens hopeloos) 32. Df7f, Kh8
Dg7:f!, Kg7: 37. Te7f, Kg8 38. 33. Pg6:f enz.
Le6 mat. 31. Pe5—g6f Kh8—h7
29. Tel X al Dd8Xd6 32. Pg6—e7+
30. Lg2—e4f Kh7—h8
Zwart geeft het op, want op
Op 30.......... Pe4: beslist 31. 32.......... Pe4: volgt weer 33.
Df5-i, g6 (Kh8, Dc8:+ is even­ Df5f.
DERDE RONDE
ROTTERDAM, 10 NOVEMBER 1938, 6 TOT 11 N.M.

Flohr-Keres ................................................. i—i


Aljechin-Euwe ............................................ 1—0
Fine-Capablaitca ......................................... i—i
Botwinnik-Reshevsky ............................... . 1—0
Vandaag geen enkele afgebroken partij. Op drie van de vier borden
werd fel gestreden, terwijl de partij Flohr-Keres rustig verliep.
Over deze laatste valt niet veel te zeggen. De opening was Dame-
Indisch; daarop volgde ruil, ruil en nog eens ruil, en na 23 zetten
moest de vrede getekend worden wegens een tekort aan strijd­
krachten.
Een remisepartij van heel andere aard was die tussen Fine en
Capablanca. Laatstgenoemde speelde Frans, blijkbaar aangemoe-
digd door de partij Fine-Botwinnik uit de eerste ronde, waar zwart
in de opening vrij behoorlijk stond. Maar Fine speelde ditmaal
anders; hij koos de sterke Bogoljubow-variant, waarop Capablanca
met een voorbarige ruil antwoordde en weldra in moeilijkheden
kwam. En toen hij even later de beste voortzetting verzuimde,
werd zijn situatie meer dan critiek: de ontwikkeling verwaarloosd,
een kostbare pion verloren, zijn koning allesbehalve veilig en het
schrikbeeld van de tijdnood voor ogen, ziehier het resultaat van
de operaties na 18 zetten. Het is te bewonderen, dat Capablanca
onder deze omstandigheden toch nog iets bereikte, wat op een
gevaarlijk tegenspel leek. Evenwel bleef zijn stelling verloren, en
had Fine op de 26ste zet even nagedacht, dan had hij zeker de
voor de hand liggende winstvoortzetting gevonden. Toen hij dit
echter verzuimde, kreeg Capablanca de gelegenheid, met een
fraaie offerwending het initiatief te nemen. Na de 28ste zet had
Fine nog zes minuten voor twaalf zetten en Capablanca slechts
één minuut voor ditzelfde aantal. Het tempo werd moorddadig.
Wat men tot nu toe als een grap beschouwd had, een vertraagde

27
film van een schaakpartij, was hier wèl op zijn plaats geweest.
Na een reeks spannende complicaties ontstond een dame-eindspel
met een pion meer voor Capablanca. Deze had toen zelfs winst­
kansen, maar zijn 42ste zet, die minder goed was, leidde tot een
remisestelling. Eigenlijk was er voor de 42ste zet weer voldoende
bedenktijd beschikbaar, maar beide spelers wisten niet, dat ze reeds
zo ver waren; in de tijdnood hadden ze opgehouden te noteren en
deden telkens weer zetten om tenslotte ergens te stoppen, wat
achteraf de 44ste zet bleek te zgn. Het publiek volgde dit alles
met de grootste spanning; het wist toen nog niet, dat het bijna
in elke ronde van dit toumooi gelegenheid zou krijgen om derge­
lijke „aangrijpende” taferelen van tijdnood te aanschouwen.
De twee winstpartijen van deze ronde waren beide van zeer goed
gehalte. Een bekende criticus heeft eens opgemerkt, dat in een
partij tussen Aljechin en Euwe het zwaartepunt van de strijd
gewoonlijk in de opening ligt. De juistheid van deze opmerking
werd vanavond bevestigd. Het was Aljechin, die ervoor zorgde,
dat de crisis reeds na een tiental zetten werd bereikt. Op geraffi­
neerde wijze wist hij de anders zo argeloze ruilvariant van het
Slavisch Damegambiet tot een degelijk wapen te hervormen, kwam
in het voordeel en verkreeg tenslotte, steunend op zijn loperpaar,
een winnende aanval. Een prachtig staaltje van het. originele en
krachtige spel van den wereldkampioen.
Botwinnik en Reshevsky speelden een Siciliaanse partij in de
voorhand, een lievelingsopening van den Rus. Zwart koos een
moeilijke variant en bleek in het middenspel niet in staat om een
behoorlijk plan te ontwerpen, zodat wit zgn stelling gestadig kon
versterken. Tenslotte ging Botwinnik in het centrum tot de aanval
over en forceerde met een aantal bekoorlijke tactische wendingen
de beslissing.
Stand na de derde ronde:
Fine 24; Aljechin 2; Botwinnik, Capablanca, Euwe, Keres elk 14;
Flohr 1; Reshevsky 4.

PARTIJ No. 9. 5. Lel—g5


FLOHR KERES Deze behandeling van het
Dame-lndisch is volkomen in
Dame-lndisch onbruik geraakt. Wit kan n.1.
1. d2—d4 Pg8—f6 de ruil van verschillende stuk­
2. c2—c4 e7—e6 ken moeilijk beletten en heeft
3. Pgl—f3 b7—b6 daarom weinig kans op initia­
4. Pbl—c3 Lc8—b7 tief.
28
5............ h7—h6 22. Ldl—e2 Pf6—e4
6. Lg5—h4 Lf8—e7 23. Pg3Xe4 Lb7Xe4
7. e2—e3 Pf6—e4 Remise.
8. Lh4Xe7 Dd8Xe7
9. Ddl—c2 Pe4 X c3
10. Dc2Xc3 0—0 PARTIJ No. 10.
11. Lfl—e2 d7—d6 ALJECHIN EUWE
12. 0—0 Pb8—d7
Slavisch Damegambiet
13. Tfl—dl Pd7—f6
14. Pf3—d2 c7—c5! 1. d2—d4 d7—d5
2. c2—c4 c7—c6
Stelling na lJf.......... c7—c5! 3. Pgl—f3 Pg8—f6
ZWART 4. c4Xd5 c6Xd5
5. Pbl—c3 Pb8—c6
6. Lel—f4 Lc8—f5
Voorzichtiger is e6 benevens
Ld6. Het uitspelen van de loper
brengt ook hier grote verplich­
tingen met zich mede.
7. e2—e3 a7—a6
Een noodzakelijk tempoverlies,
daar zwart na 7......... e6 8. Db3
in moeilijkheden komt. Thans
zou 8. Db3 met 8.......... Pa5 9.
Da4f, b5 beantwoord worden.
8. Pf3—e5 Ta8—c8
9. g2—g4!
Op het ogenblik, dat wit aan­ Een fraaie zet, waarmee zwart
stalten maakt om zich van het voor moeilijke problemen ge­
belangrijke veld e4 meester te plaatst wordt.
maken, tast zwart pion d4 aan
en handhaaft aldus het even­ 9............ Lf5—d7
wicht. Spoedig volgt nu een Het beste. Na 9.......... Lg6 10.
vereenvoudiging op grote h4, h6 11. Pg6: verkrijgt wit be­
schaal. slissend voordeel. Ook na 9.
.......Pe5: 10. de5:, Pg4: 11. h3,
15. d4Xc5 d6Xc5 Ph6 12. Lh6:, gh6: 13. Pd5:
16. Pd2—fl Tf8—d8 staat wit overwegend (13.........
17. Pfl—g3 De7—c7 Le4? 14. Da4f).
18. h2—h3 Kg8—f8
19. Tdl X d8+ Ta8Xd8 10. Lfl—g2
20. Tal—dl Td8 X dlf Wit mag niet op pionwinst
21. Le2Xdl Dc7—d6 spelen, daar 10. g5, Pe4 11.

29
Pd5: door Da5f weerlegd Met lé.......... Dg5 15. Lf3, Pf6
wordt. had zwart de verloren pion terug
10. ...... e7—e6 kunnen winnen, maar zjjn kan­
11. 0—0 h7—h6 sen waren er niet beter op ge­
worden, omdat wit in de ge­
Zwart moest zijn koningsvleugel legenheid was geweest het spel
verzwakken, teneinde de moge­ met eé te openen.
lijkheid gé—g5 te ontzenuwen,
maar hij doet dit niet op de 15. Lg2—f3
juiste wijze. Na 11.......... g6 Wit heeft het loperpaar en een
teneinde een eventueel g5 met pluspion. Hijstaat dus prac-
Ph5 te beantwoorden, was de tisch reeds gewonnen.
zwarte stelling nog wel houd­ 15. Lf8—bé
baar geweest. 16. Tal—cl Ke8—f8
12. Lfé—g3 h6—h5 16.......... 0—0 had grote be­
In een slechte stelling agressief zwaren, omdat wit daarna een
op te treden, betekent gewoon­ aanval langs de g-lijn zou kun­
lijk een verhaasting van het ver­ nen beginnen.
lies. Dit is ook hier het geval. 17. a2—a3 LbéXc3
De voorkeur verdiende 12......... 18. Tel X c3 Pc6—e7
Lbé. 19. Ddl—b3
13. Pe5Xd7 Zwart staat nu op beide vleu­
Zeer juist. Niet onmiddellijk 13. gels slecht. Op de koningsvleu­
g5 wegens hé en zwart krijgt gel heeft hij een pion minder en
allerlei tegenkansen. op de damevleugel ontbreekt de
medewerking van Th8.
13........... Pf6 X d7
19. Tc8 X c3
13........... Dd7: verdiende de 20. b2Xc3 Dd8—d7
voorkeur, maar ook dan staat 21. Db3—b6
wit overwegend. Na lé. g5, Pg8
heeft hij de keuze tussen het 21. Tbl, b5 22. aé, baé: zou
rustige positionele 15. hé ge­ zwart nog enige tegenkansen
volgd door 16. eé, waarna zwart verschaffen. In aanmerking
zeer moeilijk tot ontwikkeling kwam echter 21. aé.
komt, en het scherpe 15. g6, 21........... Pe7—c8
fg6: 16. eé, deé: 17. d5. Enige
kansen bood misschien nog Noodzakelijk, daar Tbl dreigde.
13.......... Dd7: lé. g5, hé 15. 22. Db6—c5f Kf8—g8
gf6:, hg3: 16. fg3:, gf6: 17. 23. Tfl—bl b7—b5
Tf6:, Lg7, hoewel zwart ook in Zwart heeft de directe dreigin­
dat geval niet veel te verwach­ gen op de damevleugel weten te
ten heeft. pareren, maar nu komt de cata-
lé. géXh5 Pd7—f6 strophe aan de andere kant.

30
24. h5—h6! 28. c4Xd5 Pe7Xd5
Stelling na 2%. h5—h6! Op 28.......... Tc8 volgt eenvou­
ZWART dig 29. de6:.
29. Kgl—hl!
Dreigt o.m. 30. Tglj, Kh7 31.
Dc2f.
29............ Th8—c8
30. Tbl—gl+ Kg7—h7
31. Dc5—a3
31. Le4f, Pe4: 32. Tg7+, Kh8
33. Tf7:f, Kg8 34. Td7: was on­
voldoende geweest wegens Pc5:
en 31. Lf6:, Pf6: (vooral niet
31.......... Tc5: wegens 32. Le4
mat) 32. De5, Tg8 had wit nog
voor zeer lastige problemen ge­
steld, b.v. 33. Df6:, Tgl:f 34.
Wit geeft zijn pluspion op ele­ Kgl:, a3 35. Le4+, Kg8
gante wijze terug. 36. Dh6:, f5 37. Lbl, Dd5
24............ g7Xh6 en de zwarte a-pion kost
24.......... Th6: faalt op 25. a4, een stuk. De tekstzet daar­
ba4: 26. Tb8. Deze variant is entegen leidt tot duidelijke
niet mogelijk, zolang de zwarte winst, omdat behalve 32. Dd3f
toren op h8 blijft. ook 32. e4 met stukwinst dreigt.
25. Lg3—e5 31............ Tc8—g8
Een voor zwart hoogst onaan­ Er is geen redding meer. Op
gename binding. 31.......... Pe8 of 31........... Tc3
beslist Df8.
25 Kg8—g7
.

26. a3—a4 32. e3—e4


Met deze en de volgende zetten Aldus wint wit een stuk, waar­
opent wit het spel zoveel moge- na verdere tegenstand vergeefs
lijk, waarna de beide lopers tot is. Er volgde nog:
volledige krachtsontplooiing ko­ 32............ Tg8Xglf
men. 33. KhlXgl Dd7—b5
26 b5Xa4 34. e4Xd5 Db5—bl+
.

35. Kgl—g2 Dbl—g6t


Op 26.......... Pe7 27. ab5:, Tc8 36. Kg2—fl Dg6—blf
wint wit met 28. Dd6! minstens 37. Kfl—g2 Dbl—g6f
een pion. 38. Le5—g3 Pf6Xd5
27. c3—c4 Pc8—e7 39. Lf3Xd5 e6Xd5

31
40. Da3Xa4 h6—h5 staat overwegend. Daarom moet
41. h2—h4 zwart in de eerste plaats trach­
ten pion e5 te verwijderen.
Zwart geeft het op.
9. Dd2—f4
Dreigt 10. ef6: gevolgd door 11.
PARTIJ No. 11.
Pc7f.
FINE CAPABIiANCA
9........... Pg8—h6
Franse verdediging Een aardig antwoord. Op 10.
1. e2—e4 e7—e6 ef6: zou nu 10......... 0—0! vol­
2. d2—d4 d7—d5 gen.
3. Pbl—c3 Lf8—b4 10. Pb5—d6f Ke8—f8
4. e4—e5 c7—c5 11. Lfl—b5
5. Lel—d2
Zeer juist. Wit moet alles in het
Wat betreft 5. dc5: zie partij werk stellen om veld e5 te
no. 4. blijven beheersen. Met de tekst­
De tekstzet, die van Bogoljubow zet dreigt dus eenvoudig 12.
afkomstig is, beschouwt men Lc6:.
als het sterkst.
11............ Ph6—f7?
5............ c5Xd4
Hierna wordt de zwarte stelling
Deze ruil is voorbarig. Aange­ spoedig hopeloos. Betere kansen
wezen was 5......... Pe7. op tegenspel bood 11.......... Pe5:.
6. Pc3—bö Lb4Xd2f Dit slaan leidt echter tot ern­
stige complicaties, want na 12.
Relatief het beste. Elke poging Pe5: zou 12.......... Dd6:?? op
om met de koningsloper veld d6 13. Pg6f met damewinst falen
te blijven dekken, leidt tot ern­ en zwart moet dus eerst een
stig nadeel. Deze loper staat op voorbereidende zet doen, het
c5 niet goed wegens de moge­ beste 12......... Ke7. Nu hangen
lijkheid b2—b4, op e7 slecht, drie witte stukken, n.1. Pd6 en
omdat dan Pg8 moeilijk naar Pe5 direct, en Lb5 indirect met
buiten kan komen en op f8, het oog op de eventuele voort­
waar hij o.m. de rochade be­ zetting Dd8—a5+Xb5. Op 13.
lemmert, veel te passief. Pc8:f volgt 13......... Tc8: be­
Zwart moet zich het schaak op nevens herovering van het stuk
d6 laten welgevallen. (Lb5 of Pe5). Wel staat zwart
7. DdlXd2 Pb8—c6 na b.v. 14. Ld3, Da5+ 15. Kdl,
8. Pgl—f3 f7—f6 fe5: 16. De5: niet benijdens­
waardig, maar z\jn kansen wa­
De zwakke plekken van de
ren toch aanzienlijk beter ge­
zwarte stelling zijn d6 en f7, weest dan in de partij.
zoals b.v. blijkt uit 8.........Pge7
9. Pd6f, Kf8 10. Df4 en wit 12. Pd6Xf7 Kf8Xf7
32
13. Lb5 X c6 b7Xc6 dames ruilt, is de winst geen
14. e5Xf6 g7Xf6 probleem voor wit, omdat deze
met cd3: de open c-ljjn ver­
Ook 14. ....... Df6: is niet vol­ krijgt, terwijl pion d3 het zwarte
doende, b.v. 15. Dc7f, De7 16. centrum in bedwang houdt.
Pe5f, Kf8 17. De7:f, Ke7: 18.
Pc6:f en 19. Pd4: en de witte 22. f2—f4 Lc8—b7
pluspion moet op de duur de be­ Aardig gespeeld. Op 23. Df5:??
slissing brengen. zou mat in vier zetten volgen.
15. Pf3—e5f Kf7—g7 23. Tfl—f2 Lb7—e4
15......... Kg8 komt na 16. Dg3f 24. Dd3—d2
op hetzelfde neer. Op 15.......... Zwart heeft zeer veel bereikt, en
Ke8 volgt 16. Pc6:, Dd7 17. toch te weinig om de partij te
Pd4: (e5? 18. Df6:> echter niet kunnen houden. De onveilige
17. Df6:? wegens 17.......... Tf8 positie van zijn koning blyft de
met verovering van Pc6. beslissende rol spelen. Hoe kan
16. Df4—g3f Kg7—f8 de dreiging 25. fe5: gepareerd
17. Pe5 X c6 Dd8—d7 worden? Capablanca vindt ook
nu nog een mogelijkheid om de
Na 17......... Db6 18. Dd6f, Kf7 executie uit te stellen.
19. 0—0—0, e5 20. f4! wint wit
gemakkelijk. 24............ Kf8—f7!
Een offercombinatie. Op 25.
18. Pc6Xd4
fe5: zou volgen 25......... Tg2:f!
Met een pion meer en de beste 26. Tg2:, Lg2: en wit komt in
stelling (de zwarte koning staat een zeer moeilijk parket, daar:
slecht) bevindt wit zich in be­
1) 27. Kg2:? na 27..........Tg8f
slissend voordeel,
tot mat leidt,
18............ e6—e5
19. Pd4—b3 Dd7—f5 2) 27.Dg2: ? na 27......... Tg8 de
20. Dg3—d3 d5—d4 dame kost,
Hier en met zijn volgende zetten 3) de tussenzet 27. e6f na 27.
maakt Capablanca het zijn ....... De6: 28. Pd4:, Dg4!
tegenstander zo moeilijk moge­ geen duidelijk voordeel ople­
lijk. Het eindspel na 20. Df5: vert en
zou voor wit niet gemakkelijk 4) de consequenties van 27.
te winnen zijn, omdat de loper Pd4:, De5: 28. Kg2:, Tg8+
zeer sterk is en de zwarte torens 29. Kfl, De4 30. Tel, Dg4!
verschillende open lijnen kunnen evenmin gunstig zijn voor
bezetten. wit.
21. 0—0 Th8—g8 25. Tal—el Tg8—g4
Wanneer zwart daarentegen de 26. Pb3—c5?
33
Stelling na 26. Pb8—c5f 29. Pc5—b7 Df5—d5
ZWART Zwart handhaaft beide dreigin­
gen en verovert het paard. Er
volgt nu een lange reeks ge-
iwongen zetten.
30. Tg2 X gé Tg8 X géf
31. Te2—g2 Tgé X g2+
32. Dd2Xg2 fé—f3!
33. Dg2—h3
Indirecte dekking van Pb7.
Maar zwarts combinatie gaat
nog verder — toevallig of niet,
lat doet er niet toe.
33............ Dd5—g5f!
3é. Dh3—g3
Dp 3é. Kf2 ? wint 3é......... De3f,
tiier ecnter nad wit met langer i.v. 35. Kg3, f2f enz. of 35. Kfl,
mogen aarzelen en de knoop De2f 36. Kgl, f2f enz.
maar moeten doorhakken. Met 3é............ Dg5—elf
26. fe5:! was de winst verzekerd 35. Kgl—f2 Del—e3+
geweest. De pointe is, dat 26. 36. Kf2—fl De3—e2f
....... Tg2:+ 27. Tg2:, Lg2: op 37. Kfl—gl De2—dlf
28. e6f! faalt, aangezien deze 38. Kgl—f2 DdlX c2f!
pion nu gedekt staat. Daarom
was 26.......... De5: gedwongen Zwart speelt terecht op winst.
geweest, maar dit zou na 27. 39. Kf2Xf3 Dc2—c6f
h3! benevens 28. Dd4: tot in­ éO. Kf3—e2 Dc6Xb7
eenstorting van de zwarte stel­ De complicaties zijn voorbij en
ling leiden, b.v. 27......... Thé 28. zwart heeft zelfs goede winst­
Ddé:, Ddé: 29. Pdé:, Lg2: 30. kansen gekregen, omdat hij niet
Pf5 en wit wint. illeen een pion meer, maar ook
Met de tekstzet ziet wit de nu twee vrijpionnen bezit.
volgende combinatie over het 11. b2—b3 Db7—eé+
lootd.
12. Ke2—d2 Deé—e5?
26............ Le4 X g2! Juist was é2......... f5!.
27. Tf2Xg2 Ta8—g8!
28. Tel—e2 e5Xfé! 13. Dg3—h3 De5—g5f
De pointe. Er dreigt zowel 29. Met é3......... Deé kon zwart nog
...... f3 als 29..........Dc5:. Men een winstpoging doen.
ziet, dat 26. Pc5 ? koren op éé. Kd2—d3!
zwarts molen betekende. Nu Remise. Wit wint de verloren
moet Fine voor remise vechten. pion in ieder geval terug.
34
PARTIJ No. 12. Om dit paard naar een veld te
BOTWINNIK KESHEVSKY brengen, waar het niet gemak­
kelijk verdreven kan worden,
Sidliaans in de voorhand dus naar f6 of b6.
1. c2—c4 e7—e5 13. a2—a3 Pd7—c5?
2. Pbl—c3 Pb8—c6
Een moeilijk te begrepen tempo­
Een minder goede voortzetting. verlies. Het paard had naar f6
Sterker is 2......... Pf6, waarna of b6 moeten gaan.
3. g3 volkomen bevredigend met
3.........d5! 4. cd5:, Pd5: 5. Lg2, 14. b3—b4 Pc5—d7
Pb6! beantwoord kan worden. 15. Ddl—b3 Pf5—d4
16. Pe2Xd4 Lg7Xd4
3. g2—g3! 17. Tal—dl Ld4—g7
Thans is dit zeer sterk, omdat 18. Tfl—el a5Xb4
zwart niet meer tot d7—d5 19. a3Xb4 Pd7—f6
komt. 20. h2—h3 h7—h5
3........... g7—g6 Bereidt Lf5 voor.
4. Lil—g2 Lf8—g7
5. e2—e3 d7—d6 21. c4—c5!
6. Pgl—e2 Pg8—e7 Gebruik makend van de ver­
7. d2—d4 schillende kleine verzuimen van
Met zijn drie laatste zetten heeft zijn tegenstander heeft wit met
wit zich een duidelijk openings- eenvoudige middelen een gewel­
voordeel verschaft. Men merke dige stelling opgebouwd en gaat
op, dat het witte koningspaard thans tot de aanval over.
op e2 veel beter staat dan op f3. 21. •••••• Lc8—f5
7........... e5 X d4 22. Pc3—b5! Lf5—d7
Zwart geeft het centrum op, Met het oog op de dreiging 23.
teneinde wat meer bewegings­ Pd4 kon deze loper niet op f5
vrijheid te verkrijgen. De e-lijn gehandhaafd worden. Met de
wordt geopend en een eventueel tekstzet wil zwart de volgende
d4—d5 kan met Pe5 beant­ opmars uitlokken om aldus de
woord worden. De waarde van spanning op de damevleugel op
deze factoren is echter proble­ te heffen; daarbij ziet hij echter
matisch, want veld e5 kan wit een beslissende tactische wen­
desgewenst met f2—f4 in bezit ding over het hoofd.
nemen, terwijl de open e-ljjn aan
beide partijen ten goede komt. 23. c5—c6 b7Xc6
24. d5Xc6 Ld7—c8
8. e3Xd4 0—0
9. 0—0 Pe7—f5 Zwart had 24. ,..... Le6 moeten
10. d4—d5 Pc6—e5 spelen, ook al was dan het kwa-
11. b2—b3 a7—a5 liteitsoffer op e6 zeer sterk ge­
12. Lel—b2 Pe5—d7 weest.
35
25. Pb5Xd6! 26............ f7Xe6
Verovert een pion, daar 25......... 27. Pd6—f5
cd6: op 26. c7 met kwaliteits­ Niet 27. De6:f, Kh7, waarna
winst faalt. Pd6 niet spelen kan, daar Tdl
25............ Lc8—e6 ongedekt staat.
26. TelXeö! 27............ Dd8—e8
Stelling na 26. Tel X e6! 28. Pf5Xg7 Kg8Xg7
ZWART 29. Tdl—d7f Tf8—f7
30. Lb2—e5!
Dreigt in de eerste plaats 31.
Df3 of Dc3 met verovering van
Pf6. Bovendien staat pion c7
aangevallen, en deze tweede
dreiging kan zwart niet pareren,
omdat o.m. ook de ruil op d7
tot verlies leidt.
30............ Kg7—g8
31. Td7 X c7 Tf7Xc7
32. Le5 X c7 Ta8—alf
33. Kgl—h2 Tal—a7
34. Lc7—e5 Ta7—f7
WIT 35. c6—c7 Pf6—d7
Dit vlotte offer lag voor de 36. Db3—c2! Tf7—f8
hand, maar de pointe daarvan is 37. c7—c8D
verrassend. Wit verovert n.1. Zwart geeft het op, daar 37.
pion e7, waarna zijn vrije c-pion ....... Dc8: op 38. Dg6: mat
beslist. faalt.
VIERDE RONDE
3RONINGEN, 12 NOVEMBER 1938, 6 TOT 11 N.M.
Kerea-Reshevsky, afgebroken, daarna ... 1—0
Dapablanca-Botwinnik .............................. 2 i
Suwe-Fine .................................................. 0 1
jlohr-Aljechin ........................................... i i
rine won weer en zijn zegetocht begint nu langzamerhand een
schte sensatie te worden. Wit of zwart, het doet er niets toe, Fine
vint of komt althans gewonnen te staan, zoals in zijn partij tegen
üapablanca uit de vorige ronde.
^ijn overwinning op Euwe van vandaag was intussen met wat
nen een logische prestatie noemt. Wit (Euwe) stond eerst goed
»n had hij getracht zijn stelling geduldig te versterken, dan was
Je zaak voor Fine vrij moeilijk geworden. Toen echter wit een
beetje voorbarig ging aanvallen, kreeg Fine de gelegenheid een
3taaltje van zijn weerstandsvermogen en tactische vindingrijkheid
te leveren. Een venijnig kwaliteitsoffer, dat wit niet mocht aan­
nemen, deed de kansen keren, vooral in psychologisch opzicht,
want wit, plotseling gedwongen om aan verdediging te denken,
raakte de draad kwijt, verloor een pion en daarmee de partij.
De tweede partij, welke met een beslissing eindigde, Keres-
Reshevsky, was eigenlijk reeds afgelopen, toen wit met zijn 17de
zet een stuk veroverde. Keres liet zien, dat men een bepaalde
variant van het Spaans tot nu toe verkeerd had beoordeeld en
dat het niet „Zwart staat bevredigend”, maar „Wit wint” moest
heten. Reshevsky deed in het vervolg zijn uiterste best om te
bewijzen, dat hij Keres een stuk tegen twee pionnen kon voor­
geven, maar slaagde daar niet in.
De twee remisepartijen, hoewel kort, waren moeilijk genoeg om de
strijdlust van alle betrokkenen tot eer te strekken.
37
Stand na de vierde ronde:
Fine 3}; Aljechin, Keres elk 2è; Botwinnik, Capablanca elk 2;
Euwe, Flohr elk li; Reshevsky i.

PARTU No. 13. 9. d4Xe5 d6—d5


KERES RESHEVSKY 10. Pf3—d4!
Spaanse opening Dit is de versterking, welke
deze partij theoretische beteke­
1. e2—e4 e7—e5 nis verleent. Tot nu toe werd
2. Pgl—f3 Pb8—c6 slechts 10. c4 onderzocht, maar
3. Lfl—b5 a7—a6 daarop volgt: 10........Le6 11.
4. Lb5—a4 Pg8—f6 Pd4, Dd7 12. f3, Pc5 13. b4,
5. 0—0 d7—d6 dc4:! 14. bc5:, Lc5: 15. Le3,
Het vervolg van deze theore­ Td8 en zwart krijgt het geoffer­
tisch belangrijke partij leert, de stuk met voordeel terug.
dat de tekstzet meer bezwaren Na de tekstzet krijgt zwart
heeft dan tot nu toe werd aan­ geen gelegenheid tot Le6, welke
genomen. Dit zegt echter niet, zet zeer belangrijk is om de
dat 5......... d6 foutief is. witte vrijpion te stoppen en de
6. La4 X c6f rustige voltooiing van zwarts
ontwikkeling te verzekeren.
Als sterkste voortzetting be­
schouwt men 6. Tel. Keres 10............ c6—c5
heeft echter een nieuwtje in Het is duidelijk, dat zwart pion
petto. c6 niet kan dekken. Op 10.........
6. ..... b7Xc6 Ld7? of Dd7? wint 11. e6 enz.
7. d2—d4 Pf6Xe4 11. Pd4—e2 c7—c6
Daarop had wit geloerd. De De situatie is reeds critiek voor
tekstzet werd destijds door zwart; veld c5 is aan Pe4 ont­
Rubinstein onderzocht en staat nomen en daardoor zou 11.........
als sterker te boek dan 7......... Le6 na 12. Pf4, Dd7 (wat an­
Pd7. Deze partij leert echter, ders?) 13. Pe6: De6: 14. f3 een
dat dit een vergissing is en men stuk kosten.
komt dus tot de conclusie, dat
Tsjigorin’s methode, 7........... 12. Pe2—f4 g7—g6
Pd7! — met de bedoeling het 13. c2—c4!
centrum te handhaven — hier Thans is deze opmarsch gewel­
de voorkeur verdient. Ook de dig sterk, omdat pion d5 tot
overgang tot de Steinitz-variant een verklaring gedwongen
door middel van 7......... ed4: is wordt. Steeds duidelijker blaken
beter dan de tekstzet. de gevolgen van de verhindering
8. Tfl—el f7—f5 van 10......... Le6.
38
13. ...... d5—d4 Zwarts volgende zet biedt ech­
ter evenmin kansen.
3p 13......... dc4: zou natuurlek
liet 14. Dd8:+ maar 14. Da4! 16. Pg5—f7
volgen. 17. e5—e6! Dd8Xh4
14. Ddl—a4 Lc8—b7 De pointe van wits vorige zetten
Zwart heeft geen behoorlijke is, dat op 17......... Pd6 18. e7!
dekking van pion c6. Op b.v. rolgt, b.v. 18.......... Le7 :■ 19.
L4.......... Dc7 wint 15. f3, Pg5 Pd5, Pc8 20. Lg5 of 20. Pe7:
gevolgd door Lg5 met stuk-
L6. Pd5!, terwijl 14.......... Dd7
na 15. e6, Db7 16. f3, Pg5 17. svinst.
ti4 een stuk kost. 18. e6Xf7f Ke8Xf7
Uaar ook na de tekstzet ver­ 19. Pf4—d3!
overt wit een stuk.
Alles klopt als een bus. De
15. f2—f3! Pe4—g5 zwarte stelling is geblokkeerd
16. h2—h4! en het loperpaar kan niet tot
Stelling na 16. hZ—hlf! zijn recht komen.
ZWART Het volgende gedeelte der party
geven we zonder aantekeningen.
Wit heeft nog enige moeite om
zijn ontwikkeling te voltooien,
hetgeen ten slotte met de 30ste
zet gelukt. Vervolgens beveiligt
wit zijn koningsvleugel door de
stelling aan deze zijde af te
sluiten, hetgeen met 40. g3, h3
een voldongen feit wordt. Daar­
na is de winstvoering, die met
het veroveren van pion c5 be­
gint, geen probleem meer. Er
volgde:
19........... Lf8—d6
20. f3—f4 Ta8—e8
In deze stelling kan zwart stuk­ 21. Da4—dl g6—g5
verlies niet vermijden, terwijl 22. Pbl—d2 g5—g4
hy ook geen mogelijkheid heeft 23. Pd2—fl Te8—e4
om zich wat tegenkansen te 24. Pd3—f2 Te4 X el
verschaffen. Op 16......... Pf3:f 25. Ddl X el Th8—e8
17. gf3:, Dh4: heeft wit de ster­ 26. Del—dl Dh4—h6
ke zet 18. Pg2! tot zijn beschik­ 27. Pf2—d3 Lb7—c8
king, waarna de onveilige stel­ 28. Lel—d2 Dh6—h4
ling van den witten koning 29. Ddl—c2 Te8—è2
slechts gezichtsbedrog betekent. 30. Tal—el Te2Xel
39
31. Ld2Xel Dh4—e7 Komt zwart tot c7—c5, dan
32. Dc2—d2 h7—h5 staat hij bevredigend. Maar hoe
33. Pd3—e5f Kf7—g7 kan wit deze zet beletten? De
34. Dd2—e2 h5—h4 wedstrijd van de AVRO leerde,
35. Pfl—d2 Lc8—d7 dat men in deze opening voor
36. Pd2—b3 Ld7—e8 wit naar geheel nieuwe syste­
37. Pb3—cl Le8—f7 men moet zoeken.
38. b2—b3 Lf7—h5 7. Ddl—b3 c5Xd4
39. Pel—d3 Kg7—h6 8. Pf3Xd4
40. g2—g3 h4—h3
41. De2—b2 Lh5—e8 Na 8. ed4: zou wits geïsoleerde
42. Db2—a3 De7—a7 damepion zwak kunnen worden.
43. Da3—a5 Ld6—e7 De tekstzet heeft echter het be­
44. Lel—d2 zwaar, dat wit het centrum op­
geeft.
Deze zet, waarmee Ld2—cl-
a3Xc5 dreigt, was door wit in­ 8...................... d5 X c4
gesloten en Reshevsky, die zich 9. Lfl Xc4 Pb8—d7
de kracht dezer dreiging ten Dreigt 10........... e5 met stuk-
volle bewust was, gaf de partij winst en dwingt wit een tempo
bjj de hervatting zonder meer te verliezen.
op. 10. Lf4—g3 Pf6—h5
Aldus verschaft zwart zich het
PARTU No. 14. loperpaar. Op 11. Lh4 zou kun­
nen volgen 11............ Pb6 12.
CAPABLANCA BOTWINNIK
Le2, Ld4: 13. ed4:, Dd4: met
Grünfeld-Indisch aanval op Lh4, terwijl 15. Le7:
moeilijk gaat, daar wit nog niet
1. d2—d4 Pg8—f6 gerocheerd heeft.
2. c2—c4 g7—g6 De situatie begint een beetje
3. Pbl—c3 d7—d5 onbehaaglijk voor wit te wor­
4. Pgl—f3 Lf8—g7 den.
5. Lel—f4
11. Tal—dl Ph5Xg3
De vraag, hoe wit in deze ope- 12. h2Xg3 Dd8—a5
ning een klein voordeel kan be­ 13. 0—0 Pd7—b6
halen, wordt langzamerhand 14. Lc4—d5!
een probleem. Vergelijk o.m. de
Met deze verrassende zet hand­
partijen Capablanca-Flohr (no.
haaft wit het evenwicht. Op
30), Euwe-Botwinnik (no. 47),
het meer voor de hand liggende
Capablanca-Reshevsky (no. 48).
14. Le2 zou zwart met 14..........
Belangrijk is echter de partij
e5 benevens Le6 het initiatief
Botwinnik-Flohr (no. 51). kunnen nemen en dit mag wit
5............ 0—0 met het oog op zwarts loper­
6. e2—e3 c7—c5 paar niet toelaten.

40
14............. Ta8—b8 Slotstelling.
De ruil op d5 levert niets op, ZWART
omdat wits voorsprong in ont­
wikkeling in dat geval tegen
het zwarte loperpaar zou op­
wegen, b.v. 14........... Pd5: 15.
Pd5:, e5 16. Pe7f, Kh8 17. Pc8:,
ed4: 18. Pd6 met de dreiging
19. Pf7:+.
15. a2—a3 e7—e6
16. Ld5—f3
De partijen staan nu gelijk.
Zwart heeft de twee lopers,
maar zijn dameloper is ingeslo­
ten en wit beheerst meer ter­
rein.
16............. a7—a6
17. Pd4—e2 Pb6—d7 PARTU No. 15.
18. Pc3—e4 ETJWE FINE
Opnieuw laat wit de ruil van Orthodox Damegambiet
zijn loper toe, waarvan zwart
1. d2—d4 e7—e6
ditmaal wèl gebruik maakt,
2. c2—c4 Pg8—f6
echter zonder daarmee voordeel
3. Pgl—f3 d7—d5
te bereiken.
4. Lel—g5 h7—h6
18............. Pd7—e5
19. Tdl—cl Lc8—d7 Met deze zet verschaft zwart
20. Pe2—d4 Ld7—a4 zich het loperpaar, maar de ont-
21. Db3—c3 Da5Xc3 wikkelingsmoeilijkheden worden
22. Pe4 X c3 Pe5Xf3f er eerder groter door.
23. g2Xf3 La4—d7 5. Lg5Xf6
24. Tfl—dl Tf8—d8
25. f3—f4 Ld7—e8 Niet 5. Lh4 wegens Lb4-j- be­
26. Pc3—e4 nevens dc4:, met welke voort­
zetting zwart de gambietpion
(Zie nevenstaand, diagram). kan behouden.
Remise. Het zou te optimistisch
5............. Dd8Xf6
zijn, wanneer zwart zich zou
6. Ddl—b3 c7—c6
verbeelden op grond van zijn
7. Pbl—d2
loperpaar winstpogingen te
kunnen ondernemen. Daartoe Hier staat het damepaard ster­
staan de witte paarden veel te ker dan op c3, omdat wit een
sterk geposteerd. Een leerrijke eventueel dc4: met Pc4: kan
stelling. beantwoorden.

41
7. ...... Pb8—d7 16. ...... Le7Xf6
8. e2—e4 d5 X e4 17. Tel—e4 Df4r—c7
9. Pd2Xe4 Df6—f4 18. Db3—e3 Kg8—g7
LO. Lfl—d3 e6—e5 19. h2—h4
Waarschijnlijk verdiende hier Een verwoede poging om de
LO......... Pf6 de voorkeur. lanval gaande te houden, welke
ïchter zwarts kansen verbetert,
11. 0—0 Lf8—e7 midat de verzwakking van de
LI. ...... f5 12. Pg3, e4 zou te witte pionnenstelling later
gewaagd zijn, zoals uit de vol­ zwaar gaat wegen. Wit had
gende voortzetting blijkt: 13. beter gedaan zijn stelling met
Hel, Kd8 (13.......... Le7 14. d3 en h3 te consolideren.
Le4:, fe4: 15. Te4: benevens 19. ••••.. h6—h5
rael leidt reeds tot herovering 20. Te4—f4
tran het geofferde materiaal) Met de dreiging Tf6:, Kf6:,
L4. Pe4:, fe4: 15. Te4:, Df6 16. Dc3! maar zwart laat het zover
rael, Kc7 17. Te8 en wit heeft niet komen.
prachtige aanvalskansen.
20............ Tf8—e8!
12. Tfl—el e5Xd4
Stelling na 20 Tf8 e8!
.................. ... —

12....... 0—0 ging niet goed we­ ZWART


gens 13. Pg3, Ld6 14. Pf5 en
zwart komt in onoverkomelijke
moeilijkheden.
13. Pf3Xd4
13. Lc2 benevens Dd3 kwam
eveneens in aanmerking.
13............ 0—0
14. Ld3—c2 Pd7—f6
15. Tal—dl g7—g6
Tegen een eventueel Dd3 ge­
richt.
16. Pe4 X f6f ?
Wit heft de spanning te vroeg
op. Hier had 16. Dc3 moeten Een fraaie parade, waarmee het
geschieden, waarmee wit zijn initiatief op den zwartspeler
voordeel gehandhaafd had, b.v. overgaat.
16..........Pe4: 17. Te4:, Dc7 18.
21.De3Xe8
De3, Lg5 (gedwongen) 19. f4,
Lf6 20. f5, g5 21. h4 met sterke Beter was 21. Dd2, maar het
aanval. Of ook 16........ . Td8 17. zwarte spel verdiende reeds de
g3, Dc7 18. Pf6:f, Lf6: 19. Pb5! voorkeur.

42
21. ....... Dc7Xf4 Iets langer kon wit stand hou­
22. Pd4—f3? den met 29. f4, waarop zwart
Alleen met 22. g3 had wit een met 29........... Td4 30. f5, g5!
poging kunnen doen om stand zou voortzetten. Na de tekstzet
te houden. Thans gaat vrijwel brengt zwart zijn loper naar het
geforceerd een pion verloren. sterke veld f4.
Op te merken valt nog, dat 22. 29............ Lh4—g5
Pe6+ slecht zou zijn wegens 22. 30. Td2—dl Lg5—f4
....... Le6: 23. Da8:, Lg4! en 31. Kg2—fl h5—h4
wit heeft geen verdediging 32. Kfl—g2 f7—f5
meer, daar 24. f3 met Lf3:, 24. 33. Kg2—h3 Kg7—f6
Tfl met Le2, 24. Tbl met Ld4 34. Kh3—g2
en ten slotte 24. Db7: met Ldl:
25. Ldl:, Dd2! beantwoord Natuurlijk niet 34. Kh4: we­
wordt.*) gens Th8 mat.
22............ Ta8—b8 34............ Td8—d4
Een zeer fijne zet, waarmee 35. Kg2—h3 g6—g5
zwart de ontwikkeling van Lc8 36. Ld3—c2 Td4Xdl
voorbereidt. Er dreigt in de eer­ 37. Lc2Xdl Lf4—d6
ste plaats Le6. 38. Ldl—c2
23. De8—e4 Het naar binnen marcheren
Een gedwongen afwikkeling. van den koning beslist.
23. ...... Df4Xe4 38. ...... Kf6—e5
24. Lc2 X e4 Lc8—g4 39. Kh3—g2 Ld6—c5
Pion h4 is thans onhoudbaar en 40. Lc2—d3 a7—a5
het gaat er alleen nog maar om Nog een laatste voorzorgs­
of wit door het forceren van maatregel en daarna gaat alles
lopers van ongelijke kleur nog vanzelf.
enige remisekansen kan krijgen.
41. Ld3—c2 f5—f4
25. Tdl—d2 Tb8—e8 42. Lc2—g6 Ke5—d4
Zwart maakt terecht geen 43. Lg6—f5 Kd4—c3
haast met de verovering van 44. Lf5—c8 Kc3—b2
pion h4.
Wit geeft het op, want zijn a-
26. Le4—d3 Te8—d8 en b-pion gaan beide verloren
27. b2—b3 Lg4Xf3 en daarna beslist zwarts vrije
28. g2Xf3 Lf6Xh4 a-pion gemakkelijk.
29. Kgl—g2

*) Tsjechower vestigt de aandacht op 22. Lg6:, fg6: 23. Dc8:! of 22.


....... Kg6: 23. Dg8t, Lg7 24. Pf3 of 22.......... Ld4: 23. Td4:.

43
PARTU No. 16. 11. c4Xd5 e6Xd5
FLOHR ALJECHIN
12. d4Xc5 b6Xc5
13. b4Xc5 Pd7Xc5
Dame-Indisch Stelling na IS......... Pd7Xc5.
L. d2—d4 Pg8—f6
ZWART
2. c2—c4 e7—e6
3. Pgl—f3 b7—b6
4. g2—g3 Lf8—b4f
Ter afwisseling. Tegenwoordig
is het gebruikelijker de ko-
ningsloper naar e7 te ontwik­
kelen,
5. Pbl—d2
Om het loperpaar te krijgen,
wanneer zwart vroeg of laat op
d2 ruilt. Zwart behoeft dit
echter niet te doen, want ge­
zien de minder actieve stelling
van het witte damepaard is er
geen bezwaar tegen Lb4—e7,
welke zet anders een ernstig Wit heeft de beste pionnenstel-
tempoverlies zou betekenen. ling, maar zwarts voorsprong in
ontwikkeling betekent daar
5. ...... Lc8—b7 voldoende compensatie voor.
6. Lfl—g2 0—0
7. 0—0 d7—d5 14. Pd2—b3 Pf6—e4
8. Ddl—c2 Pb8—d7 15. Lel—e3 Ta8—c8
9. a2—a3 Lb4—e7 16. Pb3 X c5 Le7Xc5
10. b2—b4 c7—c5 17. Le3Xc5 Tc8Xc5
18. Dc2—b2 Lb7—a6
De opening doet aan de beroem­
19. Tfl—cl Dd8—c7
de partij Rubinstein-Aljechin,
20. TclXc5 Dc7 X c5
Semmering 1926, denken, welke
21. Pf3—d4 Tf8—c8
door zwart op fraaie wijze ge­ 22. Lg2—h3 De5—c3
wonnen werd. Flohr speelt
23. Db2Xc3 Tc8Xc3
echter veel voorzichtiger dan
Rubinstein. Remise.
VIJFDE RONDE
ZWOLLE, 13 NOVEMBER 1938, 12 TOT 5 N.M.
Aljechin-Keres, afgebroken, daarna .......... £—£
Fine-Flohr ...................................... .............. 1—0
Botwinnik-Euwe, afgebroken, daarna ........ £—£
Reshevsky-Capablanca, afgebroken, daarna £—£
Er gebeurt in deze wedstrijd veel wat een nadere beschouwing
waard zou zijn. Hoe komt het, dat Reshevsky zo jammerlijk faalt?
Dat Aljechin vandaag weer — evenals in de eerste ronde — de
winst liet glippen, waar het hier bovendien een sluitzet betrof en
hij dus ruimschoots bedenktijd tot zijn beschikking had? Hoe
interessant deze en andere vragen ook mogen zijn, er is feitelijk
geen gelegenheid er zich mee bezig te houden, want de gehele
belangstelling wordt door Fine in beslag genomen. Weer gewon­
nen! Hoe is ’t mogelijk? Toegegeven, hij is een sterke, een bij­
zonder sterke speler. Het zou misschien een kleine sensatie, maar
zeker geen wonder zijn, wanneer hij de eerste prijs won. Maar
eerste te worden, zoals hij het nu schijnt te worden, met 90
of misschien nog meer procent...? Superklasse te tonen in een
wedstrijd als deze? Dat doet aan tovenarij denken. Had hij geluk
gehad, dan zou men zijn score van 4£ uit 5 wél kunnen begrijpen.
Maar van geluk kan hier geen sprake zijn; Fine heeft zijn punten
eerlijk verdiend en vandaag speelde hij zo mogelijk nog mooier en
sterker dan in de andere ronden. Flohr kreeg helemaal geen ge­
legenheid om ernstig tegenstand te bieden. Een minder nauw­
keurige zet in de opening en de zaak was afgelopen, Fine gaf geen
pardon meer. Naar het schijnt is de eerste plaats reeds bezet en
gaat de wedstrijd nog slechts om de tweede prijs. Het wordt tijd,
dat de overige deelnemers zich bij dit feit neerleggen.
De drie remisepartijen van deze ronde zijn het product van ver­
bitterde gevechten, gezien het feit, dat deze partijen alle afge­
broken werden. In de partij Botwinnik-Euwe stond eerst zwart
45
en daarna wit een tikje beter. Aljechin stond tegen Keres lange
tijd zeer gunstig, maar laatstgenoemde liet zich niet van de wijs
brengen. Vlak voor het afbreken deed echter Keres in tijdnood
toch een minder goede zet, waarna Aljechin kon winnen. Dat hg
het niet gedaan heeft, werd reeds gezegd. Reshevsky deed in de
opening een zet van zeer twijfelachtige waarde, maar Capablanca
had blijkbaar geen zin in complicaties en koos een eenvoudige
voortzetting, met het gevolg, dat hij toen bijna 50 zetten lang
voor remise moest vechten.
Stand na de vijfde ronde:
Fine 44; Aljechin, Keres elk 3; Botwinnik, Capablanca elk 24;
Euwe 2; Flohr 14; Reshevsky 1.

PARTIJ No. 17. Een kleine inconsequentie, De


ALJECHIN KERES natuurlijke voortzetting was
10.......... La6 geweest.
Nimzo-Indisch 11. c4Xd5!
1. d2—d4 Pg8—f6 Het ziet er naar uit alsof Keres
2. c2—c4 e7—e6 deze sterke tussenzet buiten
3. Pbl—c3 Lf8—b4 beschouwing heeft gelaten. Na
4. e2—e3 d7—d5 11. cd4: of ed4: zou 11..........
5. Pgl—f3 0—0 La6 nog meer effect hebben
6. Lfl—d3 c7—c5 dan op de vorige zet.
7. 0—0 Pb8—c6
8. a2—a3 11............ Dd8Xd5
Dit biedt betere kansen op
Aldus verschaft wit zich het tegenspel dan 11......... ed5:.
loperpaar, maar daarvoor krijgt
zwart een kleine voorsprong in 12. e3Xd4
ontwikkeling. Het gewone beeld Nu staat wit het best, omdat
in deze opening. zijn lopers grote activiteit kun­
nen krggen. Een klein bezwaar
8............ Lb4Xc3 vormen nog de hangende pion­
9. b2Xc3 b7—b6 nen op c3 en d4 (zie ook partij
Zeer juist. De formatie c3—c4 no. 19).
—d4 betekent een kleine zwak­ 12........... Lc8—b7
te in de witte stelling en zwart 13. Tfl—el Tf8—d8
doet daarom goed, deze for­ 14. Lel—g5 Ta8—c8
matie niet door ruil te veran­ 15. Ddl—d2
deren. Ruilt echter wit, dan Direct Lf6: zou niets opleveren.
werkt hg zwarts ontwikkeling Nu echter dreigt 16. Lf6:, gf6:
in de hand. 17. Dh6, f5 18. Pg5 met snelle
10. a3—a4 c5 X d4 beslissing.

46
15. Pc6—e7 Er dreigde 27. h6.
Pareert de genoemde dreiging, 27. Lg5—e7
maar stelt wit daartegenover Om te beletten, dat zwart de
in de gelegenheid de nu volgen­ stelling blokkeert, hetgeen b.v.
de belangrijke opmars uit te na 27. Le3 als volgt mogelijk
voeren. was: 27.......... Pf6 28. d6, Pd5
16. a4—a5! 29. Lh7+, Ph7: 30. Dd5:, Tc6
31. Tdl, Pf6 enz.
Aldus verzwakt wit de vijande-
lijke pionnenstelling op de 27........... Pe8—d6
damevleugel. 28. Tel—e5 Pd6—c4
29. Ld3 X c4 Tc8Xc4
16........... Pe7—g6 30. Le7Xf8 Kg8Xf8
Zwart kan het niet vermijden, 31. d5—d6 Tc4—c6
dat. hij op a7 of b6 een geïso­ 32. Te5—d5
leerde pion krijgt (16......... b5? Wit staat beter, want zijn vrij­
17. Te5!). Daardoor vermindert pion is verder opgerukt dan de
zijn kans om van wits hangen­ zwarte. Het gevolg daarvan is,
de pionnen op de een of andere dat wit heel wat meer bewe­
manier partij te trekken. gingsvrijheid heeft en dienten­
17. a5Xb6 a7Xb6 gevolge allerlei aanvalskansen
18. h2—h4! krijgt. Zwart moet zeer nauw­
keurig spelen om beslissend na­
Dreigt 19. h5, Pf8 20. h6. De deel te vermijden.
witte aanval wordt nu zeer
sterk, maar Keres verdedigt 32........... f7—f6
zich met grote koelbloedigheid. Een verzwakking, die noodza­
kelijk was om den zwarten
18........... Td8—d7 koning meer bewegingsvrijheid
19. Tal—a7 Lb7—c6 te verschaffen.
20. Ta7Xd7 Lc6Xd7
21. Pf3—e5 Pf6—e8 33. Td5—d3 Tc6—c8
22. c3—c4 Dd5—b7 34. Dd2—b4 b6—b5
23. Pe5Xd7 Db7Xd7 Zwart zou zijn vrijpion gaarne
24. h4—h5 Pg6—f8 ruilen voor de witte.
25. d4—d5
35. Td3—d5 Tc8—d8
Dreigt de zwarte koningsvleu- 36. g2—g3 Kf8—f7
gel met 26. de6: uit zijn ver­ 37. Kgl—h2 Dd7—e6
band te rukken; zwart moet n.1. 38. Db4—d4 Td8—d7?
26......... fe6: antwoorden, daar
26.......... Pe6: ? ? op 27. Lh7:f Een slechte zet in tijdnood.
faalt. Echter was het ook bij voldoen­
de bedenktijd zeer moeilijk te
25. ....... e6Xd5 zien, dat de tekstzet geforceerd
26. c4Xd5 h7—h6 tot verlies moest leiden. Zwart
47
had Dd7 of Kf8 moeten spelen. 1) 42.......... Kf8 43. Tb7, Dd5
39. Dd4—<33! b5—b4 44. Dc7 en wint.
Zwart heeft geen goede zetten. 2) 42.......... Kf8 43. Tb7, Td7
Op 39.......... Td8 zou 40. Tb5:, 44. Dc8+, Ke7 45. Tb3!, f5
Dd6: of Td6: 41. Tb7f volgen, 46. Te3f, Kf6 47. De8, Tf7
waarna wit door het beheersen 48. f4 Dd5 49. Tb3!, Dd2f 50.
van de zevende rq een winnende Kh3, Dd6 51. Tb6, Db6: 52.
aanval krijgt. De5 mat.
40. Td5—d4 Td7—48 3) 42.......... Ke7 43. Dg4, Kf8
44. Tb7 en wint.
Stelling na JfO .......................... Td7 d8.

4) 42.......... Dd5 43. Tb7f, Kf8
ZWART 44. Dc7 en wint.
Het is eigenaardig, dat Alje-
chin, die hier over zijn sluitzet
ongeveer 20 minuten nadacht,
deze winnende voortzetting
over het hoofd zag.
41. Dd3—g6+?
Hierna is de witte partij niet
meer te winnen.
41............ Kf7—f8
42. Dg6—h7 Kf8—f7
Remise, want op 43. Dd3 volgt
43......... b3 en daarna wegen de
witte en de zwarte vrijpion
tegen elkaar op.
Deze stelling vormt een studie
met de opgave „wit speelt en
wint”. De oplossing luidt 41. PARTIJ No. 18.
Tb4:!. Zwart is nu gedwongen FINE FLOHR
op d6 te slaan, daar wit anders Franse verdediging
zijn pluspion handhaaft en op 1. e2—e4 e7—e6
„prozaïsche” manier wint. Het 2. d2—d4 d7—d5
is duidelijk, dat alleen 41.......... 3. Pbl—c3 Lf8—b4
Dd6: in aanmerking komt, want 4. e4—e5 c7—c5
na 41.......... Td6: 42. Tb7t, K 5. Lel—d2 Pg8—e7
willekeurig 43. Dg6(f) is het
onmiddellijk uit. Vergelijk de partijen Fine-Bot-
Dus 41. Tb4:!, Dd6: en nu is winnik (no. 4) en Fine-Capa-
het de pointe der studie, dat wit blanca (no. 11).
met 42. Dc4f! óf de zevende rij 6. Pgl—f3 Pe7—f5?
verovert, óf op andere manier Een zet zonder betekenis. Zwart
beslissende aanval verkrijgt, b.v.: had ruime keuze aan betere
48
M. BOTWINNIK RUSLAND
voortzettingen, b.v. 6............ Dreigt 16......... b5.
3—0, 6. ...... Pbc6 of 6. ....... 16. Ddl—h5
id4: Nu zou 16.......... b5 op 17. Tf4
7. d4Xc5 Lb4Xc5 (De7 18. Tf7:, Df7: 19. Lg6)
8. Lfl—d3 Pf5—h4 talen.
De ruil op f5 zou onprettig zijn 16 .......... . Pc6—e7
voor zwart, maar de tekstzet
betekent weer een verdere ver­ Om 17. Tf4 met 17.......... g6 te
waarlozing van zwarts ontwik­ beantwoorden. Direct 16..........
keling. De kwade gevolgen van g6? zou door 17. Lg6: weerlegd
6.......... Pf5? doen zich reeds worden. Iets beter was echter
gelden. 16......... De7.
9. 0—0 Pb8—c6 17. Tc4—d4!
10. Tfl—el h7—h6 Wits voorsprong in ontwikke­
Om 11. Pg5 te beletten, maar ling is geweldig. Geen wonder,
dit kon beter met 10.......... Le7 dat er spoedig een beslissende
geschieden. combinatie in zit.
11. Pc3—a4 Lc5—f8 17............ g7—g6
Flohr behandelt deze partij zeer 18. Dh5—f3 Dd8—c7
zwak. Hij stond niet meer goed, 19. Pa4—c3 Pe7—f5
maar 11.......... Le7 of 11.......... Op 19......... Lc6 kon 20. Pb5 of
Pf3:f 12. Df3:, Le7 (13. Dg3, 20. Df6 volgen.
Kf8) was in ieder geval beter
dan deze algehele terugtocht. 20. Pc3—b5 Dc7—b6
12. Tal—cl Lc8—d7 21. Td4Xd7!
Een kleine dreiging, t.w. 13. Stelling na 21. Td^Xd7!
....... Pf3:+ 14. Df3:, Pe5: 15. ZWART
Te5:, La4: met pionwinst.
Stond de zwarte loper op e7
i.p.v. op f8, dan zou de bedoelde
pionwinst foutief zijn wegens
16. Dg4 met aanval op La4 en
pion g7. Misschien heeft Flohr
daarom 11.......... Lf8 gespeeld.
De gedane moeite is echter ver­
geefs, want wit bereidt de door­
zetting van c4 gewoon voor en
daarmee wordt zwarts dreiging
automatisch gepareerd.
13. Pf3Xh4 Dd8Xh4
14. c2—c4! d5 X c4
15. Tel X c4 Dh4—d8 WIT
49
Een vlotte beslissing. Wit ver­ Deze zet brengt enig risico mee,
schaft zich met dit kwaliteits- omdat wit zijn tegenstander
offer een winnende aanval. vrijwel geforceerd de hangende
21............ Ke8Xd7 pionnen kan bezorgen.
22. g2—g4 Pf5—h4 6. c4Xd5 e6Xd5
Na 22.......... Pe7 23. Df7: zou 7. Lfl—e2 0—0
wits aanval zo mogelijk nog 8. 6—0 Pb8—c6
sterker worden. Zwart staat 9. d2—d4
hopeloos. Het wreekt zich, dat Nu heeft zwart slechts de keuze
hij zijn ontwikkeling op zo ern­ tussen een geïsoleerde d-pion en
stige wijze verwaarloosd heeft het hangende centrum. Hg be­
(men merke op, dat hij eerst sluit tot het laatste.
zijn koningspaard en nu zijn 9. ...... b7—b6
damepaard naar h4 brengt). 10. Pbl—c3 Lc8—b7
23. Df3Xf7f Lf8—e7 11. Tal—cl Pf6—e4
24. Ld2—b4 Ta8—e8 Forceert een kleine afwikkeling,
25. Lb4Xe7 Te8Xe7 waardoor zwart zich gemakke­
26. Df7—f6! lijker kan bewegen.
Nu kan wit desgewenst een 12. d4Xc5 Pe4 X c3
stuk veroveren, maar Fine heeft 13. Lb2 X c3 b6Xc5
een nog sterkere voortzetting in
petto. Zwart heeft nu het hangende
centrum c5—d5 en moet voort­
26............ a7—a6 durend oppassen, dat deze pion­
27. Tel—dl! a6Xb5 nen niet zwak worden. Daar­
28. Ld3—e4f tegenover staat, dat zijn stuk­
Zwart geeft het op. Er zou nog ken zich vrij kunnen verplaat­
kunnen volgen 28...........Kc7 29. sen.
Dh8:, Td7 30. Telt enz. 14. Ddl—d2 Dd8—d6
Teneinde een eventuele aanval
PARTU No. 19. door Db2 met Dg6 of Dh6 te
pareren.
BOTWINNIK EUWE
15. Tfl—dl Ta8—d8
Engelse opening 16. Le2—fl Dd6—h6
1. c2—c4 e7—e6 17. g2—g3
2. Pgl—f3 d7—d5 Om Lfl naar g2 te brengen,
3. b2—b3 Pg8—f6 waarmee zwarts aanvalskansen
4. Lel—b2 op de koningsvleugel aanzienlijk
Een typisch moderne opsteling. verminderd zouden zijn.
4............ Lf8—e7 17............ Lb7—c8
5. e2—e3 c7—c5 In aanmerking kwam 17..........

50
Dh5 om 18. Lg2 met 18.......... 25. Lf5—bl d5—d4
Lc8 benevens 19.......... Lg4 te Aldus wordt het hangende
beantwoorden. Wit speelt in dat pionnencentrum opgelost.
geval het best 18. Lg2. 26. e3—e4 a7—a5
18. Pf3—e5 27. Tel—c4 Db6—d6
Noodzakelijk, omdat anders Lg4 28. Lbl—d3 Td8—b8
volgt. 29. Tc4—c2 Tb8—b4
30. Ld3—c4
18............ Pc6Xe5
19. Lc3Xe5 Lc8—g4 Wits loper staat zeer goed ge­
posteerd, maar zwart heeft
20. Lfl—e2 Dh6—h5
tegenkansen op de damevleugel
Aldus forceert wit lopers van gekregen.
ongelijke kleur, waarna remise 30............ a5—a4
vrijwel onvermijdelijk is. 31. Tc2—e2 Dd6—f6
21. Le2Xg4 Dh4Xe5 32. Df3Xf6 Le7Xf6
S telling na 21......... Dh^Xe5. 33. Tdl—d3 Kg8—g7
34. Kgl—g2
ZWART
Vooral niet 34. a3 wegens
Tb3:! 35. Lb3:, ab3: 36. Tb3:
en zwart wint met zijn verbon­
den vrijpionnen.
34............ Lfo—67
35. e4—e5 Tf8—b8
36. Td3—f3 Tb8—f8
37. Tf3—d3 Tf8—b8
38. Td3—f3 Tb8—18
39. h2—h3 Tb4—b7
40. Tf3—d3
40. ba4: zou met Tb4 beant­
woord worden, waarna de
zwarte pionnen in beweging
zouden komen.
Zwart bood remise aan, het­ 40............ a4Xb3
geen wit weigerde, waarschijn­ 41. a2Xb3 Tb7—a7
lijk omdat hij nog hoopte van de
Remise.
zwakte van de zwarte pionnen­
stelling te profiteren. Het ver­
volg laat echter zien, dat deze PARTU No. 20.
hoop ijdel is. RESHEVSKY CAPABLANCA
22. Dd2—e2 De5—d6 Nimzo-Indisch
23. Lg4—f5 Dd6—b6
24. De2—f3 g7—g6 1. d2—d4 Pg8—f6

51
2. c2—c4 ©7—g6 spelers hiér geleid hebben, wit
3. Pbl—c3 Lf8—b4 om deze variant te aanvaarden
4. Ddl—c2 d7—d5 en zwart om ervoor terug te
5. a2—a3 deinzen, is moeilijk te zeggen.
Deze zet werd gedurende de ' 11. LclXd2 Da5Xc5
laatste jaren verschillend be­ 12. e2—e3 d5Xc4
oordeeld; eerst werd hij zeer 13. Dc2 X c4
sterk geacht, vervolgens min­
der goed, toen betekende hij Zeer in aanmerking komt het
bijna de weerlegging van het inschakelen van 13. b4.
Nimzo-Indisch en tegenwoordig 13. ..... Dc5 X c4
wordt 5. a3 beschouwd als een 14. LflXc4
voortzetting, die tot ongeveer In dit eindspel is wits loper-
geljjk spel leidt. paar een factor van betekenis,
5........... Lb4Xc3f hoewel de symmetrische pion­
6. Dc2 X c3 Pf6—e4 nenstelling de winstkansen wel
7. Dc3—c2 c7—c5 tot een minimum beperkt.
8. d4Xc5 Pb8—c6 Reshevsky maakt het zijn
9. Pgl—f3 Dd8—a5f tegenstander echter zo moeilijk
10. Pf3—d2 mogelijk.
Als beste voortzetting voor 14........... LcS—d7
beide partijen geldt 10. Ld2, 15. Ld2—c3 f7—f6
Pd2: 11. Dd2:, dc4:! 12. Da5:, 16. f2—f4
Pa5: 13. Tel, b5.
De tekstzet is zeer riskant, zo Belet 16.......... e5, waarop 17.
niet beslist foutief. fe5:, P©5: 18. Le5:, fe5: 19.
0—0 met duidelijk voordeel
10. Pe4Xd2 voor wit zou volgen.
Stelt wit in de gelegenheid een 16. ...... Ta8-—c8
klein openingsvoordeel te be­ 17. Lc4—b3 Ke8—e7
halen. Nimzowitsch beval 10. 18. Kei—f2 Ld7—e8
....... Pd4 aan, waarna wit in 19. e3—e4 Le8—f7
buitengewone moeilijkheden
komt. De aangevallen dame Om 20......... e5 te laten volgen.
moet naar d3 gaan, daar 11. 20. Tal—dl
Ddl? met 11......... dc4:! en 11. Nu zou 20.........; e5? op 21.
Dbl? met 11.......... Pb3 beant­ Lf7:, Kf7: 22. Td7f falen.
woord wordt. Op 10.......... Pd4
11. Dd3 volgt echter 11.......... 20........... Th8—d8
e5 met de dreigingen 12.......... 21. e4—e5 f6Xe5
Pc5: en 12......... Lf5, terwijl na Het beste. Laat zwart 22. ef6:f
12. b4, Da4 de nieuwe dreiging toe, dan is de symmetrie der
13..........Pc2f ryst. pionnenstelling verbroken en
Welke overwegingen de beide heeft wit veel meer kans op

52
aanval en complicaties. Ook 22. (29. Lh7: ?, Th8).
...... f5 zou minder goed zijn, 29. h2—h3 Pc6—d4
ten eerste, omdat deze pion de 30. Lc2—d3 Le6—f5
activiteit van de zwarte loper Men ziet duidelijk de waarde
beperkt en ten tweede, omdat van pion e5. Zwart heeft daar­
wit dan op de doorbraak met door de mogelijkheid gekregen
g2—g4 kan aansturen. zijn stukken te centraliseren en
22. f4Xe5 Lf7—h5 terrein te winnen. Dit laatste
23. Tdl—d6! heeft weer met zich medege­
bracht, dat wit het loperpaar
Stelling na 23. Tdl d6!

moeilijk kan handhaven.
ZWART 31. Ld3Xf5 Pd4Xf5
32. Lh6—d2 h7—h5
33. Ld2—b4f Kd6—d5
Passief spel (33.......... Kd7)
zou riskant zijn, want wit zou
daardoor de kans krijgen, zijn
beste pionnenstelling en sterke
loper te doen gelden.
34. Tel—c5f Kd5—e4
35. Lb4—c3 Tg8—e8
36. g2—g4 h5Xg4
37. h3Xg4 Pf5—d6
38. Tc5—c7 Ke4—f4
39. Lc3—b4 Pd6—e4f
40. Kf2—e2
Aldus slaagt wit er toch in de Het is duidelijk, hoe dit eind­
symmetrie te verbreken, omdat spel zich verder zal ontwikke­
zwart vrijwel gedwongen is op len: wit verovert de zwarte a-
d6 te ruilen. Na. 23.......... Lf7 en b-pion in ruil voor zijn g-
24. Thdl zou wit overwegend pion, maar door de sterke stel­
staan. ling der zwarte stukken blijft
23........... Td8Xd6 het evenwicht der kansen ge­
24. e5Xd6f Ke7Xd6 handhaafd.
25. Lc3Xg7 e6—e5! 40........... Pe4—g3f
Op deze sterke, vrije centrum- Misschien was 40.........Th8 nog
pion berusten zwarts tegenkan- sterker geweest.
sen.
41. Ke2—el b7—b5
26. Thl—cl Lh5—g4
27. Lg7—h6 Lg4—e6 De ingesloten zet.
28. Lb3—c2 Tc8—g8 42. Tc7Xa7 Kf4Xg4
Pion h7 staat indirect gedekt 43. Ta7—b7 e5—e4
53
44. Tb7Xb5 Kg4—f3 50. Tbö—b8 Thl—dlf
45. Lb4—d6 Te8—h8 51. Kd3—e2 Tdl—d2f
46. Ld6Xg3 Th8—hlf 52. Ke2—el Kf4—f3
47. Kei—d2 e4—«3f 53. Tb8—f8f Kf3—e4
48. Kd2—c2 Kf3Xg3 54. b2—b4 Td2—a2
49. Kc2—d3 Kg3—f4! 55. Tf8—e8f Ke4—f3
56. Te8—f8f Kf3—e4
Niet 49.......... Kf3? wegens 50.
Tf5f, Kg4 51. Te5. Remise.
ZESDE RONDE
A ART/TCM. 14 NOVEMBER, 6—11 N.M.

leres-Capablanca ......................................... * 9
luwe-Reshevsky, afgebroken, daarna ... 0—1
lohr-Botwinnik, afgebroken, daarna ... i—i
lipp.hin-Fine. afeebroken, daarna ........... 0—1
Jweer een overwinning van den leider, maar deze vormde dan ook
et toppunt van Fine’s prestaties. Weliswaar was er bij het af-
Ireken der partij Aljechin-Fine nog geen aanleiding om iets
nders dan remise te verwachten, maar de wereldkampioen, die
leze partij blijkbaar persé wilde winnen, kwam door het degelijke
egenspel langzamerhand in kleine moeilijkheden, en t°en hg
ichtereenvolgens twee mogelijkheden om de partij nog juist te
louden, verzuimde, kwam hij snel in beslissend nadeel. Fine be­
lees met deze partij, dat hij, ondanks de enigszins romantische
itijl, welke hg in dit toumooi ten beste geeft, ook zijn beroemde
:echnische bekwaamheden niet is kwijtgeraakt.
Naa het een klein beetje toeval dat Fine won, een veel groter toé­
val zorgde ervoor, dat Botwinnik niet verloor. In een scherp eind-
jpel, waarin wit de beste pionnenstelling had en zwart het loper-
iaar, deed Botwinnik een minder goede zet, die door Flohr op
meesterlijke wijze werd weerlegd. Wit verschafte zich een gedekte
rampion en deze had op de duur tot verovering van een stuk
moeten leiden. In tijdnood maakte Flohr echter drie zetten, waar­
van de eerste niet goed, de tweede zwak en de derde een grove
blunder was. Dat dit desondanks „slechts” tot remise leidde is een
bewijs, hoe goed Flohr stond.
De mooiste partij van deze ronde leverde Keres. Hg was in de
opening in het voordeel gekomen, omdat Capablanca een zet deed,
die slechts goed was geweest, indien wit daarop niets beters had
gevonden dan dameruil. Maar Keres dacht er niet aan, en zo
moest Canablanca zijn indirect remise-aanbod met het verlies van
55
twee belangrijke tempi bezuren. Keres verkreeg een fraaie aan-
valsstelling en won met verschillende prachtige wendingen.
Euwe kwam tegen Reshevsky in het nadeel, doordat hij een bij­
zonder scherpe opzet had gekozen, welke echter niet de gewenste
aanval opleverde. Op handige wijze pareerde Reshevsky alle
dreigingen en tenslotte werd de partij afgebroken in een stelling,
waar zwart een pluspion bezat en wit, om geen tweede pion te
verliezen, zijn stukken volkomen passief moest opstellen. Deze
laatste omstandigheid stelde zwart in staat, een winnende aanval
in te leiden.
Stand na de zesde ronde:
Fine 5è, Keres 4, Aljechin en Botwinnik 3, Capablanca 24, Euwe,
Reshevsky en Flohr 2.

PARTU No. 21. tijd bfl voorkeur 4.......... Dd5:.


KERES CAPABLANCA Zwart vermijdt aldus het iso­
leren van zijn damepion, terwijl
Franse party de vroegtijdige ontwikkeling
1. e2—e4 e7—e6 van de dame hier niet op grote
2. d2—d4 d7—d5 bezwaren stuit, daar de zet Pbl
3. Pbl—d2 —c3 niet meer mogelijk is.
Een oude voortzetting, die een 5. Pgl—f3 Pb8—c6
jaar of vijftien geleden door 6. Lfl—b5 Dd8—e7+?
Spielmann opnieuw in practijk Een merkwaardige zet. Blik­
werd gebracht. Wit vermijdt baar verwachtte Capablanca
aldus de variant 3. Pc3, Lb4, niet anders dan 7. De2.
maar dit achtte men vroeger
van weinig belang, omdat deze 7. Lb5—e2
variant als ongunstig te boek Keres zou Keres niet zijn, wan­
stond. Nadat echter Nimzo- neer hij hier de dames had ge­
witsch had aangetoond, dat 3. ruild.
...... Lb4 toch goed is, kreeg de
voortzetting 3. Pd2 actuele be­ 7............ c5Xd4
tekenis. 8. 0—0 De7—c7
Er is intussen nog geen reden De kwade gevolgen van 6.........
om aan te nemen, dat 3. Pd2 De7f ? doen zich reeds gevoelen.
sterker is dan 3. Pc3. De dame kan natuurlik niet op
3. ...... c7—c5 e7 blijven staan en zwart heeft
dus twee tempi verloren.
Het beste.
9. Pd2—b3 Lf8—d6
4. e4Xd5 e6Xd5 Voor verdedigende doeleinden
Eliskases speelt in de laatste was Le7 beter geschikt. Boven-
?6
dien verliest zwart met de tingen hadden n.1. nog meer be­
tekstzet nog een tweede tempo, zwaren, b.v. 15. ...... Tfe8 16.
zoals de volgende aantekening Pg5, Lf5 17. Ld3, Ld3: 18.
leert. Dd3: en wit komt in beslissend
voordeel (het tussenschaak
10. Pb3Xd4 a7—a6 Lh2:f maakt de zaak nog erger
Zwart mag 11. Pb5 niet toe­ voor zwart).
laten.
16. Le2Xc4 Le6Xc4
11. b2—b3 17. Dc2 X c4 Tf8—b8
Goed gespeeld. Zwart heeft veel Blijkbaar wil zwart met a6—
tijd verloren en dat stelt wit in a5—a4 een actie op de dame-
de gelegenheid een aanvalsstel- vleugel inleiden. Hij houdt daar­
ling op te bouwen, terwijl hij bij echter te weinig rekening
zich anders tot zuiver positio­ met zijn onbeschermde konings-
nele middelen had moeten be­ stelling.
palen.
18. h2—h3
11. ....... Pg8—e7
12. Lel—b2 0—0 Onttrekt pion h2 aan de aanval,
13. Pd4Xc6! maakt aldus Pf3 mobiel en be­
let tegelijkertijd de eventuele
Een verrassende ruil, die echter manoeuvre Tb8—b4—g4.
zeer sterk is, omdat zwart niet
met het paard mag terugslaan. 18........... Tb8—b5
19. Tal—cl Ta8—c8
13. ....... b7Xc6 20. Tfl—dl
Relatief beter was 13........... Wit staat ver overwegend, zor
Dc6: geweest. De tekstzet be­ wel om positionele als om tac­
tekent ogenschijnlijk een ver­ tische redenen. Zwart moet
sterking van de zwarte pionnen­ reeds met allerlei combinaties
stelling, maar het tegendeel is rekening houden, b.v. 21. Lg7:,
juist. Lf4 (21.......... Kg7: 22. Dd4f
14. c2—c4! enz.) 22. Lal, Lel: 23. Del: en
de dreigingen 24. Db2, Dc3 en
Zeer lastig voor zwart, omdat Dh6 verschaffen wit een moei­
14......... dc4: moeilijk gaat we­ lijk te pareren aanval.
gens de zwakte van pion c6,
terwijl anders pion d5 voortdu­ 20........... Pe7—g6
rend dekking behoeft. Nu zou 21. Lg7: op 21..........
14........... Lc8—e6 Kg7: 22. Dd4f, Le5 falen. Op
15. Ddl—c2 d5Xc4 21. Dd4 kan 21................. Lf8vol­
gen.
Niet ten onrechte besluit zwart
toch tot deze op zichzelf onr 21. Pf3—d4 Tb5—b6
gunstige ruil. Andere voortzet­ 22. Pd4—e6!
57
Stelling na 22. Pdf e6!
— 26. Pg5Xf7!
ZWART Voor de tweede keer wordt dit
paard geofferd en ditmaal baat
ook de weigering niet meer.
26............ Tc8—e8
Er dreigde o.m. 27. Tf4:! of 27.
De6. Op 26..........Kf7: wint 27.
Td7f enz. Na 26......... Tf8 heeft
wit verschillende sterke voort­
zettingen, b.v. 27. Pd6 (Ld6:
28. De6f) of 27. Tc6:, (Tf7: 28.
Tc8+).
27. g2—g3
WIT Opnieuw dreigt 28. Tf4:!
Met deze aardige tactische wen­ 27............ Db8—c8
ding begint de directe aanval. Zodoende brengt zwart de vijan­
Op 22............ fe6: volgt 23. delijke aanval tot stilstand,
De6:f en 24. Td6:, terwijl de maar hij verliest nu nog een
tussenzet 22........... Lh2f niet tweede pion en moet een alge­
baat wegens 23. Khl, fe6: 24.
mene afwikkeling aanvaarden,
De6:f en 25. Td7.
welke wit een gemakkelijke
22............ Dc7—b8 winst bezorgt.
Een verrassende afweer. Wit 28. Tc4Xf4! Dc8Xg4
mag niet 23. Pg7: spelen 29. Tf4Xg4 Kg8Xf7
wegens 23.......... Le5!, waarna
30. Tdl—d7f Te8—e7
zwart een stuk zou winnen.
31. Td7Xe7t Kf7Xe7
23. Pe6—g5 Tb6—b7 32. Lb2Xg7 Tb5—a5
24. Dc4—g4 33. a2—a4 Ta5—c5
Dreigt in de eerste plaats 25. 34. Tg4—b4 Ke7—e6
Td6:. 35. Kgl—g2 h7—h5
24............ Ld6—f4 36. Tb4—c4 Tc5 X c4
25. Tel—c4 Tb7—b5 37. b3Xc4 Ke6—d6
38. f2—f4
Stelt wit in staat, de partij op
fraaie wjjze te beslissen. Zwart Zwart geeft het op, daar 38.
had 25..........Lg5: moeten spe­ .......Kc5 na 39. f5, Pe7 40. Lf8,
len, hoewel er ook daarna niet Kd6 41. f6 een vol stuk zou kos­
veel kans bestond om de party ten.
nog te redden.

58
PARTU No. 22. :ekstzet neemt zwarts aanval in
EUWE RESHEVSKY
tracht toe.
L0........... c7—c6
Grünfeld-Indisch LI. Ddl—b3 c6Xd5
1. d2—d4 Pg8—f6 L2. Pc3Xd5
2. c2—c4 g7—g6 'Tiet 12. ed5: wegens 12..........
3. f2—f3 Lkj3:+ 13. bc3:, Dd5: 14. Lb6:,
Deze zet is scherper dan het ge­ De4f! en zwart behoudt een ge­
bruikelijke 3. Pc3. Wit probeert zonde pluspion. In aanmerking
zo spoedig mogelijk houvast in kwam 12. Tdl, hoewel zwart
bet centrum te krijgen, maar sok dan met 12.......... e6 een
iaartegenover staan ook zekere zeer behoorlijke stelling ver­
verplichtingen, zoals het ver­ krijgt.
volg leert. 12. ...... Pb6Xd5
J........... d7—d5 13. e4Xd5 Pb8—d7
1. c4Xd5 Pf6Xd5 14. Lfl—e2
5. e2—e4 Pd5—b6 Wit staat niet slecht, maar
5. Pbl—c3 Lf8—g7 ondervindt grote nadelen van
7. Lel—e3 0—0 het uitstel der rochade.
B. f3—f4!
14 ........... Dd8—a5+!
Om veld f3 voor het paard vrij
te maken, daar anders wits ont­ Zeer sterk.
wikkeling niet gemakkelijk 15. Le3—d2
voortgezet kan worden. Boven­ Op 15. Kf2 volgt 15.......... Pf6
dien versterkt wit met de tekst­ met de dreigingen Pg4f, Pe4f
zet zijn invloed in het centrum. en Pd5:.
8. ...... Pb8—c6 15........... Da5—b6
Na 8......... f5 9. Db3+! (niet 9. Verhindert de rochade en dreigt
e5 wegens Le6) 9.........Kh8 10. Lb2:.
e5 staat wit goed.
16. Ld2—c3 Lg7Xc3
9. d4—d5 Pc6—b8 17. b2Xc3 Db6—e3
Zwart heeft dus twee templ ge­ Stelt wit opnieuw voor lastige
offerd, om wits d-pion naar problemen.
voren te lokken en daardoor zijn 18. c3—c4
aanval op het witte centrum te
vergemakkelijken. Wit hakt de knoop maar door.
Hij offert een pion teneinde
10. Pgl—f3 zijn ontwikkeling te voltooien;
Beter was 10. a4 om a5 met 18. Dc4 zou wegens 18..........
verdrijving van Pb6 te laten Pf6 benevens Pe4 op grote be­
volgen. Na de minder sterke zwaren stuiten.
59
18. ..... . . De3Xf4 25. Tal—el Pf6Xd5
19. O—O Df4—c7 26. Tf3—h3 De5—g7
20. Kgl—hl Pd7—f6 27. Dh6—d2 e7—e6
Misschien was Dc5 hier sterker. Het is nog steeds niét gemak­
kelijk voor zwart zijn pluspion
21. Db3—e3 Lc8—g4
tot gelding te brengen, omdat
22. De3—h6
de witte meerderheid op de
Te scherp gespeeld. Na het rus­ damevleugel zeer onaangenaam
tige 22. Pe5 zou wit voortreffe­ kan worden.
lijke kansen hebben gekregen,
28. Th3—d3 Ta8—b8
b.v. 22........... Le2: 23. De2:,
Pd7 24. Pf7:!, Tf7: 25. Tf7:, Anders zou wit met 29. Lf3 de
Kf7: 26. De6f, Ke8 27. Tfl. pion heroveren.
22............ Lg4Xf3 29. a2—a4 Pd5—b6
30. Dd2—b4?
Noodzakelijk, want er dreigde
Pg5 benevens Tf6:. Veel beter was 30. a5, Pc4 31.
Db4, resp. 30......... Pd5 31. Tb3.
23. Tfl X f3 b7—b5! Het bezwaar van de tekstzet
Stelling na 23........... b7—b5! zetelt vooral hierin, dat het
ZWART zwarte paard nu met tempo­
winst naar d5 kan terugkeren.
30. Tb8—c8
31. a4—a5
Er dreigde Tc4 met verovering
van de a-pion.
31. Pb6—d5
32. Db4—b3 Tc8—c5
Hier was 32......... De5 veel ster­
ker geweest, maar Reshevski
bevond zich zoals gewoonlijk in
nijpende tijdnood.
33. Le2—f3 Tf8—b8
34. Lf3Xd5 Tc5Xb5
WIT 35. Db3—a2 e6 X d5
Een zeer fijne voortzetting, 36. Td3Xd5
waarmee zwart de vijandelijke De ruil van wits b-pion tegen
aanval in de kiem smoort. zwarts e-pion komt het witte
24. c4Xb5 spel weliswaar niet ten goede,
maar verhoogt toch zijn remise-
Na 24. Th3, De5 25. Tel, bc4: kansen, daar er uitsluitend
zou zwart gemakkelijk winnen. zware stukken zijn overgeble­
24............ Dc7—e5 ven.

60
36. ...... Dg7—c3 52. Khl, Tg4: dreigend Th4t
37. Tel—£1 Tb5—b2 enz. leidt eveneens tot een ver­
38. Da2—a4 Tb2—bl loren stelling.
39. Td5—dl 52........... Tf4—e4
Wit verliest geforceerd. Met 53. Da2—bl
39. Tfdl, Tdl:f 40. Ddl: had De rest is eenvoudig. Er volgde
wit nog remisekansen kunnen nog:
behouden.
53........... Te4—e2f
39........... TblXdl 54. Kh2—h3 h5Xg4f
40. TflXdl a7—a6! 55. Kh3—h4 Te2—h2+
Een zeer belangrijke zet, waar- 56. Kh4Xg4 De5—e2f
inee Tb5 wordt verijdeld.
Wit geeft het op.
! 41. h2—h3 Tb8^-b5
42. Tdl—al Kg8—g7
PARTIJ No. 23.
Het eindspel is voor wit ver­
loren, omdat zjjn stukken aan FLOHIi BOTWINNIK
de dekking van pion a5 gebon­ Grünféld-Indisch
den zijn, zodat zwart op de
andere vleugel vry spel heeft. 1. d2—d4 Pg8—f6
In het bijzonder is het een grote 2. c2—c4 g7—g6
handicap voor wit, dat deze 3. Pbl—c3 d7—d5
onder geen omstandigheden de 4. Lel—f4 Lf8—g7
dames mag ruilen, daar het 5. e2—e3 0—0
toreneindspel glad verloren is. De beste voortzetting. Zwart
43. Da4—a2 Dc3—b2 offert pion c7, maar hoewel deze
44. Da2—a4 Tb5—g5 variant zeer gebruikelijk is, zijn
45. Tal—a2 Db2—c3 er slechts heel weinig partijen
46. Ta2—al h7—h5 bekend, waarin wit zich werke­
lijk op deze pionwinst inliet.
De opmars der koningsvleu- Zwart verkrijgt n.1. een grote
gelpionnen beslist op de meest voorsprong in ontwikkeling als
eenvoudige wijze. compensatie.
47. Da4—a2 Tg5—f5 6. c4Xd5 Pf6Xd5
48. Khl—h2 g6—g5 7. Pc3Xd5 Dd8Xd5
49. Da2—a4 Tf5—f4 8. Lf4Xc7 Pb8—a6
50. Da4—a2 g5—g4
51. h3Xg4 Dc3—e5! Tot nu toe werd hier steeds met
8......... Pc6 voortgezet en daar­
Een fijn tussenzetje. Na het mee kreeg zwart steeds over­
meer voor de hand liggende 51. wegend spel. Het is jammer
...... hg4: zou wit met 52. Dd5! voor de theorie, dat zwart hier
goede remisekansen verkrijgen. een andere zet kiest. Misschien
52. g2—g3 vreesde Botwinnik, dat Flohr
61
het een of andere nieuwtje in Stelling na 19. PbS—d.2!
petto had. ZWART
9. LflXaö
Wit geeft de pion terug en komt
tot een eindspel, waarin hij als
compensatie voor zwarts loper-
paar de beste pionnenstelling
heeft. Op een zet van Lc7 zou
9......... Lf5 met de dreiging 10.
.......Pb4 zeer sterk zijn.
9. ...... Dd5Xg2
10. Ddl—f3 Dg2Xf3
11. Pgl X f3 b7Xa6
Een moeilijke stelling, waarin
de kansen ongeveer gelijk zijn.
WIT
Zwart zou beter staan, wanneer
wit geen overwicht in het cen­ een pion (21.......... Tc7:? 22.
trum had. Pd6+ en 23. Tc7: met kwali­
12. 0—0 Lc8—b7 teitswinst). Na 19......... e4 20.
13. Pf3—e5 f7—f6 Pf3:, ef3: 21. Tc6 zou het eind­
14. Pe5—d3 spel gemakkelijk gewonnen zijn
voor wit.
De zwakte van veld c5 is zeer
lastig voor zwart. 19............ Lf3—d5
14............ Tf8—e8 Gedwongen; zwart onttrekt zijn
15. Pd3—c5 loper aan de aanval en verhin­
Lb7—f3
16. Pc5—b3 dert tegelijkertijd Pc4. Maar
Kg8—f7
17. Tfl—cl Ta8—c8 au verschaft wit zich een ge­
18. Kgl—fl e7—e5? dekte vrijpion, die op de duur de
beslissing moet brengen.
Een fout, waardoor zwart in be­ 20. e3—e4! Ld5—e6
slissend nadeel komt. Het nu
volgende gedeelte der partij be­ Opnieuw gedwongen, daar an­
handelt Flohr in zijn „oude” ders de5: benevens Pc4 zou vol­
stijl, langzaam, nauwkeurig en gen.
onverbiddelijk. 21. d4—d5 Le6—h3f
19. Pb3—d2! 22. Kfl—e2 Lg7—h6
•(mvxBrnp puiyvfsuaaau ayz) 23. Tel—c3 Lh3—g4f
24. f2—f3 Lg4—d7
Deze zet weerlegt 18......... e5?.
25. a2—a4!
Er dreigt n.1. niet alleen 20.
Pf3:, maar ook 20. de5:, fe5: 21. Tegen Lb5f gericht. Zwart
Pc4! en wit verovert minstens heeft geen mogelijkheid meer

62
om zijn lopers behoorlijk in actie $9. d6—d7?
te brengen. Ongelooflijk! Flohr ziet over
25............ Lh6—f8 het hoofd, dat ook zijn loper
26. Tc3—c4 g6—g5 hangt. Met 39. b4 of Ke3 kon
27. Tal—cl g5—g4 wit gemakkelyk winnen.
28. f3Xg4 Ld7 X g4+ 39 ............ Lc8Xd7
29. Ke2—d3 Lg4—d7 40. Ta7Xd7??
30. b2—b3 Lf8—h6
31. Lc7—d6 f6—f5 Nu wordt de partij werkelijk
nog remise. Met 40. Lh4, Ke6
Deze poging om het witte cen­ 41. Ta6:f kon wit nog steeds
trum te ondermanen komt veel zonder veel moeite winnen.
te laat.
40............ Te8 X e7
32. Tc4—c7! 41. Td7Xe7f Kf7Xe7
Dit had binnen enkele zetten tot 42. b3—b4
verovering van een stuk moeten
Remise.
leiden.
32............ Kf7—f6
Gelukkig voor zwart staat Tel PARTU No. 24.
ongedekt, zodat zwart voorlopig ALJECHIN FINE
het ergste kan beletten. Op 32.
....... Ted8 wint 33. Td7:f, en Spaanse party
32.......... Tcd8 is kansloos we­ 1. e2—e4 e7—e5
gens 33. Ta7:. Slaan op e4 ten­ 2. Pgl—f3 Pb8—c6
slotte zou met 33. Ke2 beant­ 3. Lfl—b5 a7—a6
woord worden. 4. Lb5—a4 Pg8—f6
33. Tel—c5 Tc8Xc7 5. 0—0 Pf6Xe4
34. Tc5 X c7 Ld7—c8 De open verdediging biedt meer
35. Tc7Xa7 Kf6—g6 kans op tegenspel dan 5..........
36. Ld6—e7 Le7 of 5.......... d6.
Dreigt op een gegeven ogenblik 6. d2—d4 b7—do
d5—d6—d7. 7. La4—b3 d7—d5
8. d4 X e5 Lc8—e6
36. ....... Lh6Xd2 9. c2—c3 Lf8—e7
37. Kd3Xd2 f5Xe4 10. Pf3—d4
38. d5—d6
Hier zijn verschillende voortzet­
Nog sterker was Ke3 benevens tingen mogelijk: Pbd2, Le3, Tel
b3—b4—b5 enz. Flohr bevond en nog enige andere. Aljechin
zich in grote tijdnood. Op de heeft in de laatste tijd steeds
minder goede tekstzet volgen nu weer nieuwe pogingen gedaan
twee grove fouten. om de theoretische voortzettin­
38............ Kg6—f7 gen te vermijden, maar het is
63
hem nog niet gelukt het witte verzwakt hij dé zwarte pionnen­
spel op deze wijze te versterken. stelling en kan hopen pion d5
Met de tekstzet offert hij een op de duur te veroveren.
pion om aanval te verkrijgen,
hetgeen echter mislukt. Alles 24. ...... c7Xd6
wat wit na een moeilijke strijd 25. Tal—el Te7—c7
bereikt, is de herovering van de 26. Pd2—bl Le6—d7
geofferde pion. 27. Te3Xe8f Ld7Xe8
28. Lc2—b3
10. ...... Pc6Xe5
11. f2—f3 Pe4r—f6 De strijd om pion d5 begint.
12. Ddl—e2 Pe5—c4 28. ...i.. Pa4—b6
13. Lb3—c2 29. Kgl—f2 Kg8—f8
Hier en met zijn volgende zetten 30. Tel—dl Pg7—e6
tracht wit meer te bereiken dan 31. Pd4—e2 Le8—c6
het herstellen van het materiële 32. Pbl—a3 Kf8—e7
evenwicht. Na 13. Pe6:, fe6: 14. 33. Pa3—c2 Pb6—c4
De6:, Dd7 zouden de kansen on­ 34. Pc2—e3 h7—h6
geveer gelgk staan. 35. h2—h4 Pc4—b6
36. Lb3Xd5
13............ Dd8—d7
14. b2—b3 Pc4—b6 Wit ziet in, dat er niets anders
15. Tfl—el 0—0 op zit dan deze pion te slaan.
16. Lel—g5 Tf8—e8 36............ Lc6Xd5
17. Pbl—d2 Pf6—h5 37. Pe3Xd5f Pb6Xd5
38. Lg5Xe7 Te8Xe7 38. TdlXdö Tc8—c4
19. De2—e5 g7—g6 De partijen staan gelijk, maar
20. g2—g4 Ph5—g7 wit wil dit niet inzien en speelt
21. b3—b4 op winst.
Een zeer belangrijke zet. Wit 39. Kf2—e3 Ke7—d7
verhindert c5 en handhaaft al­ 40. f3—f4 Kd7—c6
dus zijn paard op d4; bovendien 41. Td5—dl
kan zijn damepaard eventueel
De ingesloten zet.
naar c5 komen. Wit beheerst
meer terrein en de zwarte plus- 41............ Kc6—d7
pion speelt voorlopig geen rol. 42. Tdl—fl Kd7—e7
21............ Ta8—e8 43. Ke3—d3 g6-g5!
22. De5—f4 Pb6—a4 Met deze sterke zet verschaft
23. Tel—e3 Dd7—d6 zwart zich een krachtig tegen­
Dwingt wit tot ruil der dames. spel. Het eindspel wordt nu
24. Df4Xd6 spannend.
Na andere zetten zou wit geen 44. h4Xg5 h6Xg5
compensatie hebben voor de ge­ 45. f4—f5 Pe6—f8
offerde pion. Met de tekstzet 46. f5—f6f Ke7—d7

64
Dr. MAX EUWE NEDERLAND
47. a2—a4! Pf8—g6 59............ Th3—f3
48. a4Xb5 Pg6—e5f 60. Pf5—d4 Tf3Xf6
49. Kd3—d2 a6Xb5 61. b5—b6 Kd7—c8
50. Pe2—d4 62. Pd4—b5 g4—g3
63. Kc2—b3 Tf6—g6
De zwakte der pionnen b5 en 64. Te2—g2 f7—f5
g4 weegt tegen elkaar op. De
partijen staan nog steeds gelijk. Stelling na 61f....... ƒ7—fS.
50............ Pe5Xg4 ZWART
51. Pd4Xb5 Pg4—e5
52. Pb5—d4 g5—g4
53. Kd2—c2 Tc4—c8
54. Pd4—f5 Tc8—g8
55. Pf5—g3 Tg8—h8
56. Tfl—f2 Pe5—f3
57. Tf2—e2 Th8—h3
Ogenschijnlijk staat zwart nu
overwegend, omdat zijn vrijpion
veel gevaarlijker is dan de
witte. Maar nog steeds beschikt
wit over mogelijkheden om het
evenwicht te handhaven.
58. Pg3—f5 WIT
Hier had wit met het stukoffer Hiermee is het pleit beslecht.
58. Te7f, benevens Tf7: remise Zwart wint met zijn verbonden
kunnen bereiken. vrijpionnen.
58............ Pf3—e5 65. Tg2—a2 Kc8—b7
59. b4—b5? 66. Ta2—d2 f5—f4
De laatste fout. Na 59. Tf2 was 67. Pb5Xd6f Tg6Xd6!
de party waarschijnlijk remise 68. Td2Xd6 g3—g2
geworden. Wit geeft het op.
ZEVENDE RONDE
AMSTERDAM, 15 NOVEMBER 1938, 6 TOT 11 N.M.
Fine-Keres, afgebroken, daarna .............. 0—1
Botwinnik-Aljechin, afgebroken, daarna 1—0
Reshevsky-Flohr, afgebroken, daarna ... 1—0
Capablanca-Euwe ...................................... 1—0
Deze ronde, die geen enkele remisepartij opleverde, vormde het
hoogtepunt van de strijd. Weliswaar werd in de eerste zitting
slechts één partij beslist, maar de drie afgebroken stellingen
waren van dien aard, dat er over de uitslagen geen twijfel mogelijk
was. Fine, Aljechin en Flohr stonden glad verloren.
Wat het meest de belangstelling trok, was natuurlijk de nederlaag
van Fine. Er waren er, die dit erg jammer vonden, maar anderen
gaf het een zekere verlichting. Voor beider gevoelens viel iets te
zeggen. De schaakwereld ziet gaarne buitengewone prestaties,
maar dat neemt niet weg, dat in ons allen een instinctief verzet
tegen de absolute superioriteit van anderen sluimert. Laat Fine
de eerste prijs winnen, wij zouden het prachtig vinden; maar wij
zouden toch gaarne zien, dat ook de reputatie van de andere deel­
nemers enigszins in ere bleef.
De verslaggevers hadden al uitgerekend, dat na de eerste helft
van het tournooi Fine en Keres ieder met vgf punten aan de spits
zouden staan. Men wist toen nog niet, dat de Amerikaan zijn af­
gebroken partij tegen Aljechin, die er remiseachtig uitzag, ten­
slotte nog zou winnen.
Hoe het kwam, dat Fine vandaag met wit in moeilijkheden ge­
raakte? Hij speelde te scherp. In de opening wilde hg een pion
veroveren, maar wat hg bereikte, was niets dan een ongunstige
ruil. Er ontstond een eindspel, waarin wit over het loperpaar be­
schikte, maar zijn koningsvleugel was zeer verzwakt en zgn
stukken stonden niet best. Misschien had hg toch remise bereikt,
66
als hij er maar doelbewust op had aangestuurd. Maar Fine dacht
plotseling een kans te zien om in het voordeel te komen; hij speel­
de op kwaliteitswinst, hetgeen foutief bleek te zijn. Keres kreeg
de gelegenheid tot een fraaie combinatie, met als gevolg, dat hij
weliswaar de kwaliteit verloor, echter als compensatie twee ver­
bonden vrijpionnen verkreeg. Na verschillende aardige wendingen
werd de partij afgebroken in een stand, waarin Fine voor de on­
mogelijke taak stond, het met een toren en twee pionnen tegen
een loper en vgf pionnen op te nemen.
Een prachtig staaltje van eindspelkunst leverde ook Botwinnik
tegen Aljechin. De wereldkampioen behandelde ditmaal de opening
niet goed en verkeerde reeds na dertien zetten in grote moeilijk­
heden. Doordat echter Botwinnik niet de allersterkste voortzetting
koos, ontstond een eindspel, dat voor zwart weliswaar ongunstig,
maar waarschijnlijk toch houdbaar was. Maar door Aljechln’s
microscopische fout op de 26ste zet, werd Botwinnik in de ge­
legenheid gesteld, zich door een reeks zeldzaam fijne manoeuvres
beslissend positievoordeel te verschaffen.
De partij Reshevsky-Flohr werd in slakkengang begonnen en ver­
toonde weinig belangwekkends, maar omstreeks de 25ste zet be­
gonnen beide spelers in nijpende tijdnood te geraken en werden de
nog ontbrekende zetten in razende snelheid afgedraaid. Men kon
niets meer zien, maar slechts horen, dat er zetten werden gedaan.
Na afloop van deze warreling stond Reshevsky „hocus-pocus”
gewonnen. In het algemeen kan men over deze partij zeggen, dat
Reshevsky weer eens zijn zeldzaam talent voor het behandelen
van minder interessante stellingen ontplooide.
Voor Euwe werd deze ronde het dieptepunt van zijn inzinking.
Reeds in de opening, toen de stelling grote nauwkeurigheid ver­
eiste, verloor hg door een misrekening twee kostbare tempi, ter­
wijl zijn zwakke vijftiende zet tot beslissend nadeel leidde. Capa-
blanca veroverde een belangrijke pion en had daarna een gemak­
kelijke taak.
Stand na de zevende ronde:
Fine 5i; Keres 5; Botwinnik 4; Capablanca 3è; Aljechin, Reshevsky
elk 3; Euwe, Flohr elk 2.

PARTU No. 25. 2. Pgl—f3 Pb8—c6


FINE KERES 3. Lfl—b5 a7—a6
4. Lb5—a4 Pg&—f6
Spaanse party 5. 0—0 Lf8—e7
1. e2—e4 e7—e5 6. Ddl—e2
67

Dit beschouwt men als een der zijn koningsvleugel moeilijk


sterkste varianten van het vermeden. Pf3 kan immers niet
Spaans. spelen, daar 15. Pel op 15.........
6............ b7—b5 Le2 faalt, en 15. Ldl is te pas­
7. La4—b3 d7—d6 sief wegens 15................... Pc5met
8. a2—a4 Lc8—g4 de sterke dreigingen 16..........
e4 en 16......... Pd3.
Solider is 8......... Tb8.
15.................... Lg4Xf3
9. c2—c3 0—0 16. g2Xf3 Pe4—g5
10. a4Xb5 17. Kgl—g2
Meer aanbeveling verdient 10. Na 17. Lg5:, Lg5: met de drei­
d3, waarna de zwarte dame- ging 18.......... Tb8 staat zwart
loper niet bijzonder goed staat. een kleinigheid beter, maar ge­
10. ....... a6Xb5 zien de lopers van ongelijke
11. TalXa8 Dd8Xa8 kleur is dit zeker niet voldoen­
12. De2Xb5? de voor de winst. Fine toont
zich echter vechtlustig.
Met deze zet wordt Fine het
slachtoffer van de theorie. Hy 17........... Tf8—b8
volgt n.1. de partij Böök- 18. Lb3—c4 e5Xd4
Alexander uit de wedstrijd te 19. c3 X d4 Pg5—e6
Margate 1938, waar zwart nu 20. d4—d5
met 12......... Pa5 13. Lc2, Pe4: Op 20. Tdl zou 20.......... Lf6
voortzette, echter na 14. Pe5:! volgen.
beslissend in het nadeel kwam.
Keres vindt echter een belang­ 20. ...... Pe6—c5
rijke versterking voor zwart. 21. Pbl—c3 Pa7—c8
22. Tfl—el Kg8—f8
12. ...... Pc6—a7! 23. Tel—e2
Het juiste antwoord. De pointe Beter was 23. Pe4.
is, dat zwart na 13. Da6 als
volgt minstens remise kan for­ 23. ...... f7—f5
ceren: 13. ...... De4: 14. Da7:, Nu laat zwart Pe4 niet meer
Lf3: 15. gf3:, Dbl: 16. Dc7:, toe. Hij kon echter ook zeer
Dg6f 17. Khl, Dd3 enz. sterk 23.........Tb4 spelen, welke
zet per slot van rekening tot
13. Db5—e2 Da8Xe4 pionwinst had geleid. De moei­
Zwart heeft voor zijn vleugel- lijkheid voor wit is dan, dat
pion een centrumpion gekregen, Lc4 niet gedekt kan worden en
een goed zaakje dus. ook geen goede zetten heeft. In
aanmerking nemend, dat 24.
14. De2Xe4 Pf6Xe4 La2 op 24. ...... Pd3 faalt, is 24.
15. d2—d4 Lb5 dus gedwongen, doch daar­
Wit kan de verzwakking van op kan volgen 24. ....... Pa7 25.

68
Lc6, Pd3 26. Le3, Pc6: 27. dc6:, Stelling na 31.........Pc5—do!
Tb2: 28. Tb2:, Pb2: 29. Pd5, ZWART
Ld8 30. La7, Pc4 31. Lb8, Pa5
32. Lc7Lc7: 33. Pc7:, Pc6:.
Het is intussen nog de vraag,
of zwarts materieel voordeel in
deze stelling beslissende beteke­
nis heeft.
24. Pc3—b5 Pc8—b6
25. b2—b3 Pb6Xd5!
Het begin van bijzonder aardige
complicaties, waarbij zwart ten­
slotte aan het langste eind
trekt.
26. Pb5—d4
Nu staat Pd5 aangevallen en De fraaie pointe van zwarts
tegelijkertijd dreigt 27. Te7: be­ tegenspel. Er dreigt 32.........b2
nevens 28. Pc6f. Zwarts volgen­ 33. Pc3, Pf4f enz. Wit mag ook
de zet is gedwongen. niet op e7 slaan, daar 32. Te7:
op 32......... b2, en 32. Pe7: op
26. ...... Pd5—b4 32.........Pf4f faalt. Aldus neemt
27. Lel—d2 zwart met de tekstzet het ini­
tiatief en zijn materieel over­
Na 27. Pf5:, Lf6 bood de stel­
wicht (loper en twee verbonden
ling ongeveer gelijke kansen. vrijpionnen tegen een toren)
Wit gaat echter de kwaliteit komt tot zijn recht.
veroveren en dit wordt hem
noodlottig. Met de tekstzet 32. Te2—d2 b3—b2
dreigt 28. Lb4: gevolgd door 29. 33. Td2—dl c7—c5
Pc6, terwijl Pb4 niet spelen mag 34. Tdl—bl c5—c4
35. Kg2—fl Le7—c5
wegens 28. Te7: enz.
Verovert nog een derde pion. Er
27........... d6—d5! volgt nu opnieuw een reeks van
Dit sterke antwoord heeft Fine aardige wendingen.
ogenschijnlijk niet verwacht of 36. Kfl—e2 Lc5Xf2!
althans niet voldoende doorge­ Diep berekend.
rekend.
37. Pd5—e3 c4—c3!
28. Ld2Xb4 Tb8Xb4
29. Pd4—c6 d5Xc4! Op andere manier zou zwart
30. Pc6Xb4 c4Xb3 niets bereiken.
31. Pb4—d5 Pc5—d3! 38. Pe3—c2
69
Na 38. Kd3:, Le3: 39. Kc3:, Lel 54. Tdl—d6f Kg6Xg5
beslist zwarts overwicht op de 55. Td6—b6 f4—f3
koningsvleugel. De tekstzet 56. Kc3—d3 Kg5—f4
wint ogenschijnlijk een stuk. 57. Tb6—b8 Kf4—g3
38............ Pd3—el! Wit geeft het op. De vrije f-
Thans faalt 39. Kf2: op 39......... pion kost spoedig een toren en
Pc2: benevens 40......... Pa3, ter­ daarna wint zwart gemakkelijk.
wijl na tweemaal slaan op el de
opmars c3—c2 beslist.
PARTU No. 26.
39. Pc2—a3 Lf2—c5 BOTWINNIK AUECHIN
De pointe van 36.......... Lf2:.
Zwart handhaaft nu onder meer Damegambiet
zijn overwicht en wint gemak- 1. Pgl—f3 d7—d5
kelijk. 2. d2—d4 Pg8—f6
40. Ke2 X el Lc5Xa3 3. c2—c4 e7—e6
41. Kei—dl La3—d6 4. Pbl—c3
42. Kdl—c2 Dit leidt tot rustiger stellingen
Gedwongen, want er dreigde in dan 4. Lg5, waarna zwart het
de eerste plaats Ld6—f4—cl. in zijn macht heeft, de partij
met 4.......... h6 (zie partij no.
42............ Ld6Xh2 15) of 4.......... Lb4f (zie party
43. Tbl—hl no. 43) zeer ingewikkeld te
Ook 43. Kc3:, Le5f is kansloos maken.
voor wit. 4............ c7—c5
43......... . Lh2—e5 Leidt volgens de theorie tot ge­
Nog eenvoudiger was 43. lijk spel.
Lf4. Met 4.......... Le7 komt men tot
het orthodoxe damegambiet.
44. ThlXh7 Kf8—f7
45. Th7—hl g7—g5 5. c4Xd5 Pf6Xd5
46. Thl—el Kf7—f6 6. e2—e3
47. Tel—gl Kf6—g6 De voortzetting 6. e4 levert na
48. Tgl—el Le5—f6 6.......... Pc3: 7. bc3:, cd4: 8.
49. Tel—gl g5—g4! cd4:, Lb4f enz. niet veel op.
50. f3Xg4 f5—f4! Over de tekstzet heeft men tot
51. g4—g5 Lf6—d4 nu toe nog zeer weinig ervaring
opgedaan. Het schijnt echter,
Na 51..........Lg5:? zou wit mei dat 6. e3 meer kans op initiatief
52. Kc3: en 53. Kb2: remise be­ biedt dan andere zetten (6. e4
reiken.
of 6. g3, welke laatste zet in
52. Tgl—dl Ld4—e3 twee partijen Aljechin-Euwe
53. Kc2Xc3 Le3—cl 1937 werd toegepast).

70
6............ Pb8—c6 14. Lel—f4
7. Lfl—c4 c5Xd4 Een goede, maar niet de sterk­
8. e3Xd4 ste zet. Na 14. Ld7:, Pd7:
In tegenstelling met andere (Dd7:? kost een stuk) 15. Lf4
moderne meesters deinst Bot- was de zaak nog moeilijker voor
winnik er nooit voor terug, een zwart, omdat dan veld c6 onbe­
geïsoleerde pion in het centrum schermd was gebleven.
te aanvaarden. Hij weet derge­ 14........... Ld7Xb5
lijke stellingen bijzonder handig 15. Da4Xb5 a7—a6
te behandelen. 16. Db5—a4 Le7—d6
8........... Lf8—e7 17. Lf4Xd6 Dd8Xd6
9. 0—0 0—0 18. Tal—cl Ta8—a7
10. Tfl—el b7—b6? Zwart ondervindt ook nu zeer
Een zwakke zet, waardoor grote moeilijkheden, maar hij
zwart geforceerd in grote moei­ kan zich nog juist handhaven.
lijkheden komt. De keuze was 19. Da4—c2 Ta7—e7
hier echter vrij lastig. Een goe­ 20. TelXe7 Dd6Xe7
de voortzetting bestond mis­ 21. Dc2—c7 De7Xc7
schien in 10......... Pb6 11. Lb3, 22. Tel X c7
Lf6, waarmee zwart door de
bedreiging van pion d4 wits Wit staat er het beste voor, om­
vrijheid van manoeuvreren aan­ dat hij de open c-lijn beheerst.
zienlijk kon beperken. 22........... f7—f6!
11. Pc3Xd5 e6Xd5 Bereidt Tf7 voor en belet tege­
12. Lc4—b5! lijkertijd Pe5 of Pg5. Bovendien
Zeer sterk gespeeld. Er blijkt kan zwart zich ook na 23. Tb7
nu, dat de zet b6 de zwarte (ogenschijnlijk zeer sterk) vol­
damevleugel ernstig heeft ver­ doende verdedigen, b.v. 23. Tb7,
zwakt. Tc8! 24. Kfl, b5 25. Tb6, Kf7
12........... Lc8—d7 26. Td6, Ke7 27. Td5:, Tclf 28.
Pel, Pd7 en zwart staat zeer
Ook op 12........ Lb7 zou 13. Da4 goed, te meer daar hjj de ver­
volgen, waarna 13.........Pb8 ge­ loren pion gemakkelijk terug­
dwongen is, zoals blijkt uit de wint.
volgende varianten: 13........... Men merke overigens op, dat het
Tc8? 14. Lc6: en 15. Da7:, of zwarte paard op b8 goede dien­
13......... Dd7? 14. Te7:! enz., of sten verricht.
13......... Dc7? 14. Lc6:, Lc6: 15.
Te7:! enz. in alle gevallen met 23. Kgl—fl!
winst voor wit. Terecht laat wit zich niet tot
13. Ddl—a4 Pc6—b8 Tb7 verleiden.
Er is geen keuze. 23. Tf8—f7

71
24. Tc7—c8f Tf7—f8 29............ g5—g4
25. Tc8—c3 g7—g5 30. Pf3—el f6—f5
26. Pf3—el h7—h5 ? 31. Pel—d3 f5—f4
Aangewezen was 26.......... h6. Zwart is er nog juist in ge­
Botwinnik toont nu op onover­ slaagd, Pf4 te beletten, maar
trefbare wijze aan, dat de tekst­ nu komt het witte paard wel­
zet foutief is. Het verschil tus­ dra naar e5, terwijl de pion op
sen h6! en h5? blijkt dadelijk. f4 zeer zwak is.
27. h2—h4! 32. f2—f3 g4Xf3
Stelling na 27. h2—hl/.! 33. g2Xf3 a6—a5
34. a2—a4
ZWART
Nu kan zwart slechts met den
koning spelen.
34............ Kg8—f8
35. Tc7—c6 Kf8—e7
36. Kfl—f2 Tf7—f5
37. b2—b3 Ke7—d8
38. Kf2—e2 Pd7—b8
Hen kleine aardigheid, die ech­
ter niets oplevert. Na 39. Tb6:,
Kc7 gevolgd door 40.......... Pc6
en Pd4: zou zwart tegenspel
verkrijgen, maar wit laat zich
daar natuurlijk niet op in.
WIT 39. Tc6—g6
Prachtig gespeeld. De strijd Dreigt o.m. 40. Tg5. Zwart
gaat om het bezit van veld f4. staat hopeloos.
Doordat zwart h5? heeft ge­ 39............ Kd8—c7
speeld, slaagt wit er nu in pion 40. Pd3—e5 Pb8—a6
g5 tot een verklaring te dwin­ 41. Tg6—g7f
gen, met als gevolg, dat zijn Een andere winstvoortzetting
paard naar f4 komt en de zwar­ was 41. Tg5 geweest.
te stelling langzamerhand on­
41. ...... Kc7—c8
houdbaar wordt.
42. Pe5—c6 Tf5—f6
27............ Pb8—d7 43. Pc6—e7f Kc8—b8
28. Tc3—c7 Tf8—f7 44. Pe7Xd5 Tf6—d6
29. Pel—f3 45. Tg7—g5 Pa6—b4
Pion g5 moet nu spelen, daar 46. Pd5Xb4 a5Xb4
29..........Tg7 op 30. hg5:, fg5: 47. Tg5Xh5 Td6—c6
31. Pg5:, Tg5: 32. Td7: zou Op 47.......... Td4: zou eveneens
falen. 48. Tb5 volgen.

72
48. Th5—b5 Kb8—c7 15. Le4—c2
49. Tb5Xb4 Tcfr—h6 Wit heeft uit de opening mets
50. Tb4—b5 Th6Xh4 gehaald; de stelling biedt onge­
51. Ke2—d3 veer gelijke kansen.
Zwart geeft het op. 15............ Pf6—d5
Met 15.........Dd5 kon zwart zich
meer terreinvrijheid verschaf­
PARTIJ No. 27. fen.
RESHKVSKY FLOHR 16. Tfl—el Tf8—e8
17. Lc2—d3 Dd8—d7
Grünfeld-Indisch
Iets beter was direct Dd6.
1. d2—d4 Pg8—f6 18. Db3—a4 Te8Xelf
2. c2—c4 g7—g6 19. TdlXel a7—a6
3. Pbl—c3 d7—d5 20. Tel—cl Dd7—d6
4. Ddl—b3 c7—c6 21. Da4—b3 Ta8—c8
Meestal speelt men hier 4......... 22. a2—a4 h7—h6
dc4:, omdat wit na de tekstzet 23. Ld3—e4 Tc8—e8
met 5. cd5cd5: 6. Lg5 een 24. Le4Xd5
aanvalsstelling kan opbouwen. Een verrassende ruil, die echter
5. Pgl—f3 Lf8—g7 zeer goed is, en waarmee wit zijn
paard naar het sterke veld e5
6. e2 e3
fean brengen. Het zwarte loper-
Met verwisseling van zetten is paar speelt geen rol, omdat Lb7
nu de Schlechter-variant van geen open diagonaal heeft.
het Slavisch damegambiet be­ 24. __ _ c6Xd5
reikt (1. d4, d5 2. c4, c6 3. Pf3, 25. Pf3—e5 Te8—c8
Pf6 4. e3, g6 enz.).
Het is duidelijk, dat zwart niet
6............. 0—0 op pionwinst kan spelen (Le5:
7. Lel—d2 e7—e6 enz.), omdat dan tenslotte b6 en
Als beste voortzetting be­ h6 onbeschermd zouden blijven.
schouwt men 7.......... dc4: 8. 26. Tel—el Tc8—e8
Lc4:, Pbd7. 27. h2—h3 Te8—e6
8. Lfl—d3 b7—b6 Hier staat de toren zeer slecht.
9. 0—0 Lc8—b7 Zwart had Lc8 moeten spelen.
10. Tal—dl Pb8—d7 Beide spelers verkeerden echter
11. c4Xd5 e6Xd5 in grote tijdnood.
Niet 11.......... cd5: wegens 12. 28. f2—f4 Dd6—e7
Pb5 en wit verkrijgt een sterke Beter Dd8.
aanval op de damevleugel.
29. Tel—cl Kg8—h7
12. e3—e4 d5Xe4
13. Pc3Xe4 Pf6Xe4 Aangewezen was 29......... Lf8.
14. Ld3Xe4 Pd7—f6 30. Ld2—b4!
73
Stelling na 30. Ld2—bJf! Zie de vorige aantekening.
ZWART 40............ Dd4Xb4
41. Dc6Xg6f Kg8—h8
42. Dg6Xh6f Kh8—g8
43. Dh6—g6t Kg8—h8
44. Dg6—f6f
Zwart geeft het op, want de
witte vrijpion brengt spoedig de
beslissing.

PARTU No. 28.


CAPABLANCA EUWE
Nimzo-Indisch
1. d2—d4 Pg8—f6
Hiermee komt wit in beslissend 2. c2—c4 e7—e6
voordeel; de zwarte dame kan 3. Pbl—c3 Lf8—b4
niet tegelijkertijd Tc7 en Pf7: 4. Ddl—c2 d7—d5
blijven beletten. 5. c4Xd5 Dd8Xd5
6. Pgl—f3
30............ De7—h4
Dit schijnt sterker te zijn dan
Een poging om tegenaanval te het vaak aangewende 6. e3 be­
krijgen. nevens 7. a3.
31. Db3—f3 Lg7Xe5 6. ...... c7—c5
32. f4 X e5! 7. Lel—d2
Verrassend. Na 32..........Dd4:+ Dwingt Lb4 tot ruil als zwart
33. Khl beslist de dreiging 34. tenminste geen tempo wil verlie­
Df7:f (33.......... Kg8 34. Tc7).
zen.
32............ f7—f5 7............ Lb4 X c3
33. Tel—c7+ Kh7—g8 8. Ld2Xc3 c5Xd4
34. Df3—c3 Te6—c6
9. Pf3Xd4
35. Tc7 X c6 Lb7 X c6
36. Kgl—hl Volgens Capablanca kan wit
Wit kon ook direct 36. Dc6:, hier met 9. Tdl in het voordeel
Dd4:f 37. Khl spelen. komen. Na de tekstzet bereikt
zwart zonder moeite geljjk spel.
36............ Dh4—f2
37. Dc3 X c6 Df2—flf 9............ e6—e5
10. Pd4—f5
38. Khl—h2 Dfl—f4f
39. Kh2—gl Df4Xd4f Ook na 10. Pf3, Pc6 staat
40. Kgl—hl zwart volkomen bevredigend.

74
10............ Lc8Xf5 17. Tal—cl Dc2—e4
11. Dc2Xf5 Pb8—c6 18. Df3—e2
12. e2—e3 0—0 Met de dreiging Lc6: benevens
13. Lfl—e2 Da6.
Om na 13.......... Dg2: met 14. 18........... Td5—d6
Lf3, Dg6 15. Dg6:, hg6: 16. 19. f2—f3 De4—f5
Lc6: voort te zetten en aldus 20. Lb5 X c6 Td6 X c6
3e verloren pion met voordeel
20......... bc6: ging niet wegens
te heroveren.
Lb4. Nu gaat een pion verloren.
13........... Dd5—e4 21. De2—b5
Zwart heeft voldoende compen­ Met gelijktijdige bedreiging
satie voor het loperpaar, omdat van e5 en b7.
hij zeer goede centrale velden
tot zijn beschikking heeft. 21........... Tf8—c8
22. Db5Xb7 Df5—d3
14. Df5—f3 De4—c2?
Zwart probeert zich door een
Een ernstige fout, welke op koningsaanval enige tegenkan-
een misrekening berust. Juist sen te verschaffen.
was 14......... Df3: 15. Lf3:, e4,
waarmee remise practisch ver­ 23. e3—e4
zekerd was, daar zowel 16. Stelling na 23. e3— elf.
Lf6:, ef3: 17. Lc3, fg2: 18.
Tgl, f6, alsook 16. Le2, Pd5 ZWART
17. Ld2, Tfd8 tot een volkomen
gelijk eindspel leidt.
15. 0—0 Ta8—d8
Voorzichtiger was 15......... a6.
Zwart meende hier oorspronke­
lijk met 15......... e4 een stuk te
kunnen winnen, maar ziet thans
in, dat de wending 16. Dg3,
De2: 17. Lf6: niet alleen het
stuk redt, maar bovendien een
winnende koningsaanval ver­
schaft.
16. Le2—b5
Thans dreigt wit op verschil­ Eenvoudiger was 23. Da7:,
lende manieren een pion te win­ waarna 23........... T6c7 ? zou
nen. Zwarts taak is bijzonder falen op 24. Ld2, terwijl de
zwaar. voortzetting 23. — Ta6 24.
16........... Td8—d5 Db7 (vooral niet 24. Ld2? we-
75
gens Dfl:f!) 24......... De3:f 25. ten. In aanmerking kwam hier
Khl, Tac6 26. Teel zwart even­ 27........... Pf6.
min kansen biedt. Met de tekst­ 28. g3—g4 Df5—f4
zet speculeert Capablanca op 29. g4Xh5 Df4Xh2f
de volgende fraaie wending 23. 30. Kf2—e3 Dh2—f4f
.......De3f 24. Khl, Ph5 (dreigt 31. Ke3—e2 Df4—c4f
Pg3i- benevens Th6 mat) 25. 32. Ke2—el Dc4—d3
Dc8:•)•!, Tc8: 26. Ld2! en wit
wint. Nu is het einde van de zwarte
schaakzetten in zicht, daar 32.
23. ...... Pf6—h5 ....... Dh4f met 33. Tf2, Dhlf
Met deze zet dreigt zowel 24. 34. Kd2, Td6f? 35. Kc2 beant­
.......De3f benevens Pg3 als ook woord wordt.
24.......... Pf4. Zwart krijgt nu 33. Db7—b3f Kg8—h8
een poosje goede aanvalskan- 34. Tel—c2
sen.
Aldus kan wit de gevaarlijke
24. g2—g3 dreiging De3f nog juist ont­
De enige parade. zenuwen.
24............ Dd3—e3f 34............ Tc6—f6
25. Kgl—g2 De3—g5 35. Tc2—d2 Dd3—f5
Met de dreiging 26.......... Pf4f Nu de zwarte dame teruggewor­
benevens Pd3 of Pe2. pen is, wint wit gemakkelijk.
26. Kg2—f2 f7—f5 36. Db3—c2 Df5—f4
Een krachttoer, welke tot niets Na 36.......... Dh5: beslist 37.
leidt. Th2.
27. e4Xf5 Dg5Xf5 37. Dc2—e4 Df4—g3+
38. Tfl—f2 Dg3—gif
Dit kost een stuk, maar zwart
meende uit de onveilige positie 39. Kei—e2 Tf6—f8
van den witten koning ernstige 40. h5—h6
aanvalskansen te kunnen put­ Zwart geeft het op.
ACHTSTE RONDE
JTRECHT, 17 NOVEMBER 1938, 6 TOT 11 N.M.
Seres-Euwe ................................................ * *
Dapablanca-Flohr ...................................... 1 0
iteshevsky-Aljechin, afgebroken, daarna è—è
Botwinnik-Fine .......................................... £—^
Deze ronde had dus een heel wat vreedzamer verloop dan de zesde
>n de zevende. Slechts de arme Flohr verloor weer en Capablanca
nocht daardoor het genoegen smaken, twee partijen in successie
:e winnen. Het begin van deze partij was echter voor Capablanca
ninHw prettig. Zijn poging om een der belangrijkste varianten
ran het Grünfeld-Indisch op scherpe manier te bestrijden faalde;
tiij veroverde weliswaar een pion, maar kreeg een buitengewoon
3terke aanval te verduren. Ware Flohr een beetje beter op dreef
geweest, dan had hij deze partij zeker vlot gewonnen. Door allerlei
particuliere omstandigheden gehandicapt, was echter de Tsjecho-
ïlovaakse kampioen in deze wedstrijd niet te herkennen. Hij speel­
de zeer moeizaam en verbruikte veel te veel bedenktijd. In dit
laatste opzicht bereikte hij vandaag een hoogtepunt, want ditmaal
begon zijn tijd reeds bij de twaalfde zet zeer krap te worden en
toen was eigenlijk zijn grootste winstkans reeds verkeken. Hij
stond nog zeer goed en kon na ruil der dames minstens remise
bereiken, maar omstreeks de 20ste zet telde zijn bedenktijd slechts
enkele seconden. Hij deed nu verschillende zwakke zetten, kwam
verloren te staan en overschreed tenslotte de tijd, juist op het
ogenblik, dat hij de partij wilde opgeven. Toch kreeg Capablanca
voor zijn prestatie slechts éen winstpunt!
Van de drie remisepartijen was die tussen Botwinnik en Fine het
kortst. Het enige belangwekkende was hier, dat men in de slot­
stelling met behulp van een portie optimisme een heel klein voor­
deeltje voor zwart kon ontdekken. Veel moeilijker was de partij
Keres-Euwe, en toch vindt de criticus ook hier weinig aankno-
77
pingspunten voor diepzinnige beschouwingen. Beslist boeiend was
alleen de partij Reshevsky-Aljechin. De wereldkampioen koos een
te scherpe opzet en kwam langzamerhand in het nadeel. Hij ver­
loor een pion en toen de partij afgebroken werd, zag het er naar
uit, dat Aljechin zijn derde nul zou boeken. Hij zou het toreneind­
spel ook inderdaad verloren hebben, wanneer Reshevsky de zaak
niet een beetje te materialistisch had opgevat. Deze veroverde een
tweede pion en wilde hem handhaven, doch juist daardoor kreeg
Aljechin de gelegenheid om in de stijl van een aardige studie
remise te bereiken.
Stand na de achtste ronde:
Fine 6; Keres 54; Botwinnik, Capablanca elk 44; Aljechin,
Reshevsky elk 3è; Euwe 2è; Flohr 2.
PARTIJ No. 29. wit Lf5 met Ph4 onschadelijk
KERES EUWE maakt.
Réti-opening 8. d2—d3 Lf8—c5
1. Pgl—f3 d7—d5 Het idee van deze opstelling is
2. c2—c4 c7—c6 althans aan een van beide
3. b2—b3 lopers een sterke positie te be­
zorgen. Zolang de witte d-pion
Een van de oudste varianten n.1. op d3 blijft, heeft Lc5 grote
van de Réti-opening, waarmee activiteit; zodra echter d3—dé
de uitvinder vroeger een aantal volgt, krijgt Lf5 een mooie lijn.
fraaie successen heeft behaald.
9. Pbl—d2 0—0
3............ Lc8—f5
10. Ddl—c2 Dd8—e7
De beste voortzetting, omdat 11. e2—e4
aldus de dameloper, welke in de Wit ziet dus af van de moge­
meeste gesloten openingen een lijkheid d3—d4 en bepaalt er
ondergeschikte rol speelt, voor­ zich toe, de zwarte dameloper
treffelijk geposteerd wordt. in bedwang te houden.
4. Lel—b2 e7—e6
5. g2—g3 Pg8—f6 11............ d5Xe4
6. Lfl—g2 Pb8—d7 12. d3Xe4 Lf5—h7
7. 0—0 13. a2—a3
Een typisch moderne opsteling: Dreigt Lc5 met b4 en c5 te de-
beide lopers worden gefianchet- placeren.
teerd en de centrumpionnen 13........... a7—a5
blijven voorlopig op hun plaats. Verhindert b4.
7............ h7—h6 14. h2—h3
Aldus verhindert zwart, dat Wit kan zijn koningstoren niet
78
Ejoed spelen, omdat zwart daar- Stelling na 16......... Tf8—d8.
Dp met Pg4 zou kunnen voort­ ZWART
zetten. Vandaar de tekstzet,
welke Pg4 voorgoed belet.
14........... Lc5—b6
Ben enigszins gekunstelde ma­
noeuvre om Pd7 naar c5 te
brengen en vervolgens langs de
d-lijn het initiatief te krijgen.
Een andere mogelijkheid be­
stond in 14......... Tfd8 om het
ogenschijnlijk sterke 15. Dc3
met 15......... e5 te beantwoor­
den.
15. Lb2—c3
Men ziet reeds het nadeel van
de door zwart gekozen voort­ Het verleidelijke 18......... Pce4:
zetting. De opmars b4, waar­ levert niets op wegens 19. Db2,
mee wit zijn damevleugel tot Pg3: 20. c5, Pfl: 21. cb6: en
ontplooiing brengt, kan nu niet het zwarte paard heeft geen
goed verhinderd worden. veld van terugtocht.
15. ... Pd7—c5 Op 18.......... Pfe4: volgt 19.
Del! met analoge verwikkelin­
Zwart zet zijn strategisch idee gen.
door, hoewel hij daarmee geen
voordeel bereikt. Op te merken 19. Dd2—el!
valt, dat op 15............... Lc5de Met deze fijne zet weet wit niet
voortzetting 16. Db2, benevens alleen aan nadeel te ontkomen,
17. b4 gevolgd was. maar tevens een klein positio­
16. Pf3—e5 Tf8—d8 neel overwicht te handhaven.
(Zie nevenstaand diagram) Na 19. De2, Pal: 20. Tal: (niet
20. c5 wegens 20.......Lc5:) 20.
17. b3—b4 Td8Xd2 ....... ab4: 21. Lb4:, (21. ab4:,
Een vrijwel noodzakelijke af­ Tal:f kost een pion) 21..........
wikkeling, daar op 17.........Pd7 Lc5! zou zwart een overwegen­
zeer sterk c5 zou volgen. de positie verkrijgen.
18. Dc2Xd2 De kracht van de tekstzet be­
staat hierin, dat de velden al,
Gedwongen, want 18. Ld2: b4 en e4 tegelijkertijd gedekt
faalt op 18......... Pce4: 19. Db2, worden.
Td8! 20. Le3, Le3: 21. fe3:,
Td2! met winnende aanval. 19........... Pb3 X al
18. Pc5—b3 20. Lc3Xal a5Xb4
79
21. a3Xb4 c6—c5 Dit leidt slechts tot tempover­
Zwart wil de opmars c5 niet lies. Met 31......... Dd7 benevens
gaarne toelaten, omdat zijn ko- Le6 kon zwart nog enige kansen
ningsloper daarmee naar het krijgen.
tweede plan verhuist, maar ook 32. Dd3—bl Ta2—a8
de tekstzet betekent een ver­ 33. Tel—c3
mindering van bewegingsvrij­
heid van Lb6. Ter voorbereiding van Ta3,
waarmee eindelijk de a-lijn ge­
22. b4—b5 Lb6—c7 compenseerd wordt.
23. Pe5—d3?
33........... De7—d7
Hiermee geeft wit zijn voordeel 34. Tc3—a3 Ta8Xa3
uit handen. Juist was 23. Lb2, 35. Lb2Xa3 Pd4—f3f
waarna zwart nog enige moei­
Ook andere zetten leiden tot
lijkheden met het in het spel niets. Zo volgt op 35. ...... Lg6
brengen van Lh7 had ondervon­ 36. Kg2!, waarmee Pf3 verhin­
den. Na de minder sterke tekst­ derd wordt.
zet gelukt het zwart dit stuk in
weinig zetten mobiel te maken. 36. Kgl—g2 Pf3—g5
37. Pe3—f5
23........... e6—e5!
De juiste parade van zwarts
Sluit de diagonaal van Lal, ver­ aanval.
hindert het oprukken van e4 en
bereidt tevens de manoeuvre 37............ b7—b6
Pd7, f6 benevens Lh7—g6—f7 Thans is deze dekkingszet nood­
voor. zakelijk geworden; 37.......... g6
24. Del—e3 Pf6—d7 zou wegens 38. h4 niets opleve­
25. Lal—b2 f7—f6 ren.
26. Tfl—cl Lh7—g6 38. Dbl—d3
27. Lg2—fl Lg6—f7
Dameruil is onvermijdelijk en
De zwarte stukken staan nu be­ daarom namen de spelers hier
vredigend en wit moet zorgvul­ genoegen met remise.
dig spelen om niet in het nadeel
te geraken.
28. Pd3—el Pd7—f8 PARTIJ No. 30.
Om het zwarte paard via e6 CAPABLANCA FLOHR
naar d4 te brengen. Daartegen­ Grünfeld-Indisch
over stelt wit het transport van
zijn paard naar d5. 1. d2—d4 Pg8—f6
2. c2—c4 g7—g6
29. De3—<13 Pf8—e6 3. Pbl—c3 d7—d5
30. Pel—g2 Pe6—d4 4. Lel—f4 Lf8—g7
31. Pg2—e3 Ta8—a2 5. e2—e3 0—0
80
Dr. A. ALJECHIN FRANKRIJK
6. Ddl—b3 c7—c5! aa 11. Lg3, Pba6 de goede voort­
7. d4Xc5 zetting Pd4 niet meer tot zijn
beschikking zou hebben en (3)
Veel te riskant, zoals het ver­
de relatief beste voortzetting 11.
volg leert. Men vergelijke de b4 na 11.......... Db4: 12. Db4:,
opening van deze partij met die
Pd3f 13. Kd2, Pb4: tot een
van no. 48 (Capablanca-Res-
eindspel zou leiden, waarin wit
hevsky) en no. 51 (Botwinnik-
geen enkele compensatie voor
Flohr). zijn positionele nadelen zou
7............ Pf6—e4! hebben.
Zeer sterk. Volgens Flohr is dit 11. Pe2—d4 Lc8—d7
de weerlegging van 7. dc5:. 12. Tal—bl
8. c4 X d5 Dreigt 13. b4 met stukwinst.
Ook 8. Pe4:, de4: leidt tot zeer 12............ Tf8—c8!
grote moeilijkheden. Wit moet Stelling na 12.......... Tf8—c8!
dan in de eerste plaats de drei­ ZWART
ging Dd8—a5f X c5 pareren,
daar zwart anders bij wijze van
spreken „gratis” het beste spel
verkrijgt.
Intussen heeft wit voor pion c5
geen gemakkelijke dekking.
Relatief het beste is 9. Da3 en
daarna staat de witte dame niet
goed; Pgl kan niet naar het
natuurlijkeveld f3 komen en
Lf4 dreigt door e7—e5 en f7—
f5 in het nauw te geraken. Alles
bijeengenomen een benarde si­
tuatie voor wit.
8. Dd8—a5 WIT
.

9. Pgl—e2 Pe4 X c5 Een mooie combinatie. Zwart


10. Db3—c4 dwingt zijn tegenstander de
Op 10. Ddl kan 10.......... Db4 dreiging b4 uit te voeren.
volgen (11. Dd2, Db2:!), terwijl 13. b2—b4 Da5—d8
10. Dc2 op 10.......... Lf5 faalt. 14. b4Xc5 Tc8 X c5
10. Pb8—a6 15. Dc4—b3 Dd8—a5
Een goede zet, maar niet de De pointe. Witmoet nu het ge­
sterkste. Met 10..........e5! kon wonnen stuk onmiddellijk te­
zwart duidelijk voordeel berei­ ruggeven. Op 16. Tel? beslist
ken, omdat (1) 11. de6:e.p.? op 16.......... Tac8, b.v. 17. Kd2,
11......... Le6: zou falen, (2) wit Tc3: 18. Tc3:, Pc5 19. Dc2,

81
Ld4: 20. ed4:, Pe4f 21. De4:, 35. Ta7—a8
Dc3:f 22. Kdl, La4f 23. Ke2 Dreigt 36. Tf8:+ enz.
Lb5f 24. Kdl, Dalf 25. Kd2,
Del mat. 35............ Ta3—a2f
36. Ke2—f3 Kg8—g7
16. LflXa6! Tc5Xc3 37. Le3—d4
17. Db3—b4 Da5Xb4
18. TblXb4 b7Xa6 „Al opgevend” overschreed
zwart hier de bedenktijd.
De kwaliteitswinst met 18.........
Tclf? zou na 19. Ke2, Thl: 20.
Lb7: tot voordeel voor wit lei­ PARTIJ No. 31.
den.
RESHEVSKY ALJECHIN
19. Kei—e2 Tc3—c5?
Nimzo-Indisch
De tgdnood doet zich gelden.
Veel sterker was 19.......... a5, 1. d2—d4 Pg8—f6
waarna wit voor remise moest 2. c2—c4 e7—e6
vechten, b.v. 20. Tb7, Lc8 21. 3. Pbl—c3 Lf8—b4
Te7:, La6+ 22. Kdl, Td3f 23. 4. e2—e3 0—0
Kc2, Ld4: 24. ed4:, Td4: enz. 5. Pgl—f3 b7—b6
6. Lfl—d3 Lc8—b7
20. Thl—bl h7—h6
7. 0—0 Lb4 X c3
21. e3—e4 Ta8—c8
22. Lf4—e3 Tc5—a5? Het begin van een poging om
veld e4 te vermeesteren, maar
Zwart verzuimt nu ook, zich deze mislukt en wit komt dien­
met 23.......... Ld4: lopers van tengevolge in het voordeel.
ongelijke kleur te verschaffen
en laat bovendien toe, dat wit 8. b2 X c3 Lb7—e4
de zevende rij bezet. Nu komt 9. Ld3Xe4 Pf6Xe4
hij zienderogen in het nadeel. 10. Ddl—c2 f7—f5
11. Pf3—e5 Dd8—e8
23. Tb4—b7 Ta5Xa2f
12. f2—f3 Pe4—f6
24. Ke2—f3 Ld7—a4
13. Lel—a3 d7—d6
25. Tb7Xe7 Ta2—a3
14. Pe5—d3 c7—c5
26. Pd4—c6 La4Xc6
15. Pd3—f4!
27. d5Xc6 Ta3—c3
Het witte paard staat nu zeer
Of 27..........Tc6: 28. Tb8f, Kh
29. Tf7: en wit wint. sterk.
15............ Pb8—c6
28. Tbl—b7 Tc8 X c6
16. e3—e4 f5Xe4
29. Te7Xf7 Tc6—f6+
17. f3Xe4 Pc6—a5
30. Tf7Xf6 Lg7Xf6
18. Dc2—d3!
31. Tb7Xa7 Tc3—a3
32. Kf3—e2 Lf6—g7 Reeds is de crisis bereikt. Alles
33. f2—f4 h6—h5 hangt er van af, of zwart nu
34. e4—e5 Lg7—f8 met 18.......... Da4 op tegenaan-

82
al mag spelen. Een nader on- 37. c3Xd4 tcö—czr
erzoek leert, dat wit dan een 38. Kf2—f3 Tc2Xa2
innende aanval zou verkrijgen, ►oor het aansturen op vereen-
.v. 19. Pe6:, Da3: 20. e5 (of oudiging heeft zwart tenslotte
ok 20. Pf8: benevens 21. e5) jch nog remisekansen verkre-
0.......... Pd7 21. Pg5, g6 22. en. Toreneindspelen zijn mees­
)h3 enz. Men kan aannemen, al moeilijk, volgens een bekend
at zwart op deze stelling doel- ezegde zelfs „nooit te win-
ewust heeft aangestuurd, maar en”. Maar dat neemt niet weg,
e laat bemerkte, dat de sleutel- at wit hier overwegend staat.
et Da4 tot verlies zou leiden.
39. Ta7Xg7 Ta2—a3+
Ju komt hij in grote moelljjk-
40. Kf3—e4 h7—h5
teden en verliest spoedig een
41. Tg7—g6f Ke6—f7
don. 42. Tg6—h6
18............ Pf6—h5
)e ingesloten zet. Meer in aan-
19. Pf4Xh5 De8Xh5
nerking kwam eigenlijk 43. Tg5
20. e4—e5! d6Xe5
im pion g2 voorlopig gedekt te
21. d4Xc5! Tf8—d8
louden. Waarschijnlijk vreesde
22. Dd3—e4 Dh5—g6
rit 43......... h4.
23. De4—e2
42............ Ta3—a2
'Ja ruil der dames zou wit de
:et Pc4: niet kunnen beletten. 43. Ke4—f3 Ta2—a3+
44. Kf3—f2 Ta3—d3
23. ...... e5—e4 45. Th6Xh5 a5—a4
24. Tfl—f4 b6Xc5 46. d4—d5
25. La3Xc5 Pa5—c6
ïierna komt de zwarte vrijpion
26. Tf4Xe4 Td8—d2
;e ver. Aangewezen was 46.
Anders zou wits aanval spoedig ra5, ook al had zwart dan op
log meer voordelen opleveren. 14 kunnen nemen. Wit had zo-
27. De2Xd2 Dg6Xe4 loende zjjn verbonden vrijpion­
28. Tal—el De4Xc4 nen veel gemakkelijker naar
29. Dd2—d6 Ta8—c8 iroren kunnen brengen dan na
30. Dd6Xe6f Dc4Xe6 le tekstzet.
31. TelXe6 Kg8—f7 46............ a4—a3
47. Th5—h7f Kf7—f6
Wit heeft in dit eindspel goede 48. Th7—a7 Kf6—e5
winstkansen, omdat zijn loper 49. Ta7—a5
aeter is dan het zwarte paard.
Wit heeft zijn tweede pluspion
32. Te6—d6 a7—a5 in veilige haven gebracht, maar
33. Kgl—f2 Pc6—e7 au staan zijn koning en toren
34. Lc5—d4 Pe7—f5 passief, terwijl de witte vrij­
35. Td6—d7f Kf7—e6 pionnen hun vrjjheid niet snel
36. Td7—a7 Pf5Xd4 genoeg kunnen gebruiken.
SJ
49............ Td3—d2f 62. Ta8—b8f Kb4—c3
50. Kf2—f3 Td2—d3+ 63. Tb8—a8 Kc3—b4
51. Kf3—e2 Td3—b3 Remise.
52. Ke2—f2 Tb3—b2+
53. Kf3—g3 Tb2—b3f
54. Kg3—h4 Tb3—b2
55. Kh4—h3 a3—a2 PARTU No. 32.
56. d5—d6f
BOTWINNIK FINE
Om de zwarte koning af te
Russische verdediging
leiden. Op 56. g4 zou n.1. 56.
....... Kf4 zeer lastig zijn (57. 1. e2—e4 e7—e5
Ta3??, Tb3+!). 2. Pgl—f3 Pg8—f6
56............ Ke5Xd6 In de voetstappen van Marshall.
57. g2—g4 Kd6—c6! 3. Pbl—c3
Stelling na 57........................ Kd6—c6! Wit neemt de uitdaging niet
ZWART aan. De varianten van de Rus­
sische partij zijn zeer ingewik­
keld en men kan niet weten,
wat er gebeurt.
3............ Pb8—c6
4. Lfl—b5 Pc6—d4
Nog een uitdaging. Hebt ge zin
om de Rubinstein-variant van
het Spaans Vierpaardenspel te
gaan weerleggen?
5. Lb5—a4 Lf8—c5
6. d2—d3 0—0
7. 0—0
Nu wit pion e5 niet geslagen
De verrassende redding. Zwart heeft — hetgeen volkomen be-
gaat met zijn koning pion a2 grijpelijk is — neemt de partij
steimen. spoedig een remisekarakter aan.

58. Kh3—g3 Kc6—b6 7............ d7—d6


59. Ta5—a8 Kb6—b5 8. h2—h3 c7—c6
60. h2—h3 Kb5—b4 9. Pf3Xd4 Lc5Xd4
10. Pc3—e2 Ld4—b6
Dreigt met Tb2—b3f—a3 te 11. Pe2—g3 Pf6—e8
winnen. 12. La4—b3 Pe8—c7
61. Kg3—f4 Tb2—c2 13. Lel—e3 Pc7—e6

84
14. c2—c3 g7—g6 Slotstelling.
15 Lb3Xe6 Lc8Xe6 ZWART
16. d3—d4 d6—d5!
17. d4Xe5 Lb6Xe3
18. f2Xe3 Dd8—g5
19. Ddl—f3 Dg5Xe5
Remise, omdat wit de goede zet
20. Df4 tot zijn beschikking
heeft.

WIT
NEGENDE RONDE
ARNHEM, 19 NOVEMBER 1938, 6 TOT 11 N.M.
Botwinnik-Keres, afgebroken,daarna ... 4—4
Fine-Reshevsky, afgebroken, daarna ...... 0—1
Aljechin-Capablanca ................................. 1—0
Flohr-Euwe ................................................ 4—4
Deze ronde werd ingeluid met de huldiging van Capablanca, die
vandaag zjjn 50ste verjaardag had. Het was een pikant toeval,
dat hij juist op deze dag tegen Aljechin moest spelen, evenals op
19 November 1927 te Buenos Aires. Toen was het de 27ste partij
van de match om het wereldkampioenschap, waarin Capablanca
een gewonnen stelling kreeg, maar zich door een grove blunder de
winst liet ontfutselen. Tevens was daarmee een goede kans om
de wereldtitel te redden, verkeken, want Aljechin handhaafde
aldus zijn voorsprong van twee punten. Geen prettige herinnerin­
gen dus voor den Cubaan en men kan aannemen, dat hij zijn
nieuwe verjaarspartij tegen Aljechin met gemengde gevoelens
tegemoet zag. In ieder geval bevestigde zijn derde zet de regel,
dat men gewoonlijk te scherp of te uitdagend speelt, wanneer de
ziel in „positionele moeilijkheden” verkeert. Deze derde zet was te
uitdagend en aangezien het altijd iets kost, wanneer men
Aljechin uitdaagt, mag Capablanca zich eigenlijk nog gelukwensen,
dat hij dit slechts met een nul moest betalen! De wereldkampioen
verschafte zich een groot overwicht aan terrein, leidde op de
koningsvleugel een sterke aanval in en veroverde een stuk. In
hopeloze situatie overschreed de jubilaris de bedenktijd.
Ook Fine verloor door tijdsoverschrijding, maar dit was een tra­
gisch geval. Een onnauwkeurigheid in de opening bracht Fine in
moeilijkheden, maar hij verdedigde zich uitmuntend en zijn inge­
sloten zet was een fraai kwaliteitsoffer, dat grote kansen op
redding bood. Na hervatting der partij op 21 November deed
Reshevsky allerlei pogingen om zijn materieel voordeel te doen

86
gelden, en toen hg uitgepraat was, overschreed Fine de tgd.
De partij Botwinnik-Keres liet zien, hoe belangrijk tactische
finesses kunnen zijn in een zuiver positionele strijd. Van weers­
kanten scherp spel plaatste Botwinnik heel vroeg voor de lastige
vraag, of hg een winstpoging mocht doen, dan wel met remise
door herhaling van zetten accoord moest gaan. Botwinnik be­
sloot de strijd voort te zetten, maar werd spoedig door een tacti­
sche fijnheid verrast en moest daarna zeer goed spelen om nog
juist het evenwicht te kunnen handhaven. Deze partij werd afge­
broken en later zonder meer remise gegeven.
Flohr en Euwe speelden een rustige partij, waarin uitsluitend met
positionele middelen werd gewerkt en zich geen vermeldenswaar­
dige complicaties voordeden.
Stand na de negende ronde:
Fine, Keres elk 6; Botwinnik 5; i djechin, Capablanca, Reshevsky
elk 4i; Euwe 3; Flohr 2è.

PARTU No. 33. te bekommeren. De voornaam­


ste bedoeling daarvan is, de zet
botwinnik KERES
f3, die zich ook als verzwak­
Jimzo-Indisch king kan doen gelden, achter­
wege te laten en het oprukken
1. d2—d4 Pg8—f6 van de koningspion naar e4 —
2. c2—c4 e7—e6 indien wenselijk — op een an­
3. Pbl—c3 Lf8—b4 dere manier door te zetten.
4. a2—a3
6............ 0—0
3e Samisch-variant. Men weet 7. Lfl—d3 Pb8—c6
ïog niet, welke voorzetting 8. Pgl—e2 d7—d6
lier de sterkste is, maar 4. a3
s zeker de scherpste. Hiermee geeft zwart te kennen,
dat hij meer wil bereiken dan
4........... Lb4Xc3+
een behoorlijke stelling. Hg
5. b2Xc3 c7—c5 speelt niet d5, maar d6, zodat
6. e2—e3 wit zijn dubbelpion niet kan op­
Dit schijnbaar argeloze zetje is | lossen en deze zwakte aan aan­
het product van diepgaande vallen bloot komt te staan.
strategische overwegingen. Ge­ 9. Pe2—g3 b7—b6
bruikelijk is hier 6. f3, om zo 10. Lel—b2
mogelijk 7. e4 te laten volgen;
slechts op 6.......... d5 volgt 7. Geen mooie zet en toch wel­
e3. Nu echter heeft wit overwogen. Wit geeft pion d4
„slechts” e3 gespeeld, zonder j een extra dekking en bereidt al­
zich om de opstelling van zwart dus e3—e4 voor. Lb2 staat op

87
zichzelf niet actief, maar hg 18. Da4—b4 Pa5—c6
bewijst belangrijke diensten 19. Db4—d2
van verdedigende aard. De Wit stelt zich niet met remise
zaak is, dat zwart nu met een tevreden, maar hij komt nu
eventueel cd4:, welke zet vroeg spoedig in een moeilijk parket,
of laat vereist is, om door het doordat zijn pionnenstelling
openen van de c-lgn de aanval ernstige zwakten vertoont.
op pion c4 kracht bij te zetten,
bijzonder voorzichtig moet zjjn, 19........... De8—d8
daar dan Lb2 vanzelf grote ac­ 20. d4—d5 Pc6—a5
tiviteit ontplooit. 21. Dd2—b4
10............ Lc8—a6 Dreigt met 22. Pf5 een gewel­
11. e2—e4 Ta8—c8 dige aanvalsstelling op te bou­
12. Tal—cl c5Xd4 wen. Zwart kan moeilijk 21.
....... g6 spelen, omdat dan
Anders gaat zwarts actie op de spoedig f2—f4 met groot effect
damevleugel niet verder. Men zou volgen (echter niet direct
ziet, dat Botwinnik de situatie 22. f4, wegens 22........Pg4 met
uitstekend heeft beoordeeld, allerlei tegendreigingen, b.v»
toen hij 10. Lb2 speelde. 23.........Dh4 of 23...........Ph2:)»
13. c3Xd4 e6—e5 21........... Pf6—d7!
14. Ddl—a4 Pc6—aö
15. 0—0 Dd8—e8! Stelling na 21 Pf6 d7t
.......................... —

Een critieke stelling. Mag wit ZWART


de dames ruilen? Oogenschgn-
lijk wel, want na 16. De8:,
Tfe8: 17. Pf5 is de dreiging 18.
Pd6: moeilijk te pareren, b.v.
17......... Pb7 18. Pd6:, Pd6: 19.
de5:, of 17. ....... Tcd8 18. f4,
ed4: 19. Pd6: enz. Zwart
speelt echter 17.......... Lc4: en
verkrijgt minstens gelijk spel,
b.v. 18. Pd6:, Ld3: 19. Tc8:,
Tc8: 20. Pc8:, Lfl: 21. Kfl:,
Pe4: enz.
16. Da4—b4 Pa5—c6!
Nu zou zwart na 17. Dd6: met
17.......... Td8 18. Dc7, Tc8 19. Deze verrassende afweer heeft
Dd6, Td8 enz. remise door her­ wit blijkbaar niet verwacht»
haling van zetten kunnen for­ Pion d6 mag niet geslagen wor­
ceren. den, daar de voortzetting 22»
17. Db4—a4 Pc6—a5 Dd6: ?, Tc5 23. Pf5, Te8, drei-

88
gend 24......... Pb7 zwart in be­ 37. Pd2—b3 ?a5 X b3
slissend voordeel brengt. Op 22. 38. Tc3Xb3
Pf5 volgt eenvoudig 22.......... De ruil van Pa5 is een succes
Pc5 en zwart is heer en meester roor wit, want nu moet zwart
Ier stelling. met de opmars a4—a5 reke­
Wit moet zich na de tekstzet ning houden.
zeer nauwkeurig verdedigen,
om beslissend nadeel te vermij­ 38........... rb8—c»
den. 39. Tb3—c3 Dd8—c7
40. Kgl—f2 Tc5—a5
22. Ld3—e2! Pd7—c5 41. Tc3—b3
23. Tel—c3 Tc8—c7
24. Lb2—cl La6—c8 De ingesloten zet. Zwart staat
25. f2—f4 f7—f6 beter, omdat hij de goede loper
26. f4—f5 Dd8—d7 beeft en druk op de damevleu­
27. Lel—e3 gel uitoefent. De analyse liet
echter zien, dat er voor zwart
Verhindert 27.........Da4 wegens geen mogelijkheid bestaat om
het antwoord 28. Lc5:. Wit zgn stelling te versterken.
heeft heel handig gemanoeu­ Vandaar, dat de zwartspeler
vreerd; door het afsluiten der met remise accoord ging.
stelling op de koningsvleugel is
zijn taak gemakkelijker gewor­
den, omdat hij nu alle strijd­ PARTU No. 34.
krachten op de damevleugel
FINE RESHEVSKY
kan concentreren.
27............ Lc8—a6 Spaanse partij
28. Tfl—cl Tf8—c8 1. e2—e4 e7—e5
29. Le2—dl Dd7—e8 2. Pgl—f3 Pb8—c6
30. Ldl—e2 Tc8—b8 3. Lfl—b5 a7—a6
31. h2—h3 La6—c8 4. Lb5—a4 Pg8—f6
32. Le3Xc5 5. 0—0 Lf8—e7
Gezien het gesloten karakter 6. Tfl—el b7—b5
der stelling kan wit het zich 7. La4—b3 d7—d6
veroorloven, zijn goede loper 8. c2—c3 Pc6—a5
weg te geven. Zijn paard be­ 9. Lb3—c2 c7—c5
hoeft nu pion e4 niet meer te 10. d2—d4 Dd8—c7
dekken en kan naar de dame­ 11. h2—h3
vleugel gaan. Vergelijk de partij Aljechin-
Flohr (no. 44). Wit speelde daar
32............ Tc7Xc5
11. Pbd2.
33. Pg3—fl Lc8—a6
34. a3—a4 La6—c8 11............ 0—0
35. Pfl—d2 Lc8—d7 12.a2—a4
36. Tel—al De8—d8 De vraag of men al dan niet a2
89
—a4 moet spelen, vormt in vele 19............ e5Xd4
varianten van het Spaans een 20. Pf3Xd4 Le7—f6
zeer moeilik probleem. Hier 21. Pd2—f3 Dc7—b6
levert a4 niets op en verdiende 22. De2—d2 Pa5—c6
12. Pbd2 de voorkeur. 23. Pd4—c2 Db6—a5
24. Dd2Xa5 Pc6Xa5
12. ...... Lc8—d7
25. e4—e5
13. Pbl—d2
Goed gespeeld. Wit verschaft
Thans had deze zet voorbe­
zich op deze wijze meer bewe­
reid moeten worden, hetzij met
gingsvrijheid. Fine verdedigt
ab5:, de5: of d5.
zich zeer doelbewust.
13............ c5Xd4
25............ d6Xe5
14. c3Xd4 Tf8—c8!
26. Pf3Xe5 Ld7—e8
De aangevallen loper moet nu 27. g3—g4 Ph5—g7
spelen en zwart verovert pion 28. Pc2—d4 Tb 8—d8
a4. Weliswaar is het materiële 29. Pd4r—f3
resultaat daarvan bijna nihil, Wits situatie blijft critiek. De
maar het positionele heeft wel zwarte stukken ontwikkelen
betekenis. Pion a4 blijft op de meer activiteit en bovendien be­
witte damevleugel drukken en schikt zwart nog steeds over
wit ondervindt grote moeilijk­ een pluspion.
heden met de voltooiing van zijn
ontwikkeling. 29............ Lf6—e7
30. Ta3—a2 Pg7—e6
15. Lc2—d3 b5Xa4 31. Ld3—fl Pa5—b3
16. Ddl—e2 Pf6—h5! 32. Lel—e3 Le7—b4
17. g2—g3!
33. Tel—bl a6—a5
Zeer terecht laat wit 17. La6: 34. Kg2—gl Kg8—g7
achterwege, daar zwart dan met 35. Lfl—e2 f7—f6
17..........Pf4 18. Dfl, Tcb8 zijn 36. Pe5—c4
stelling aanzienlijk zou verster­ De crisis nadert. Wit wil pion a4
ken. met zijn paard aanvallen en ver­
17............ Tc8—b8 overen, maar zwart heeft een
parade in petto.
Op 17.......... Lh3: zou 18. La6:
benevens 19. Ta4: kunnen vol­ 36. ....... Le8—b5
gen, waarmee wit zijn spel be­ 37. Kgl—fl Ta8—c8
vrijdt. 38. Pc4—b6 Lb5Xe2+
39. KflXe2 Tc8—c2+
18. Kgl—g2 g7—g6 a4—a3!
40. Ke2—fl
19. Tal—a3
Zeer sterk gespeeld; zwart lost
Op 19. La6: kon 19.......... Db6 zijn dubbelpion met voordeel op.
met aanval op La6 en pion d4
volgen. 41. b2Xa3!

90
Stelling na Ifl. b2 X aS! 52. Tel—bl Td5—a5
ZWART 53. TblXb3 Ta5Xa4
54. Tb3—b6f Kf6—e7
55. Pf3—d4
Hier, waar wit alle moeilijkhe­
den had overwonnen en op het
punt stond pion f5 te consume­
ren (55........... Tc5 56. Pc6f)
overschreed Fine de bedenktijd.

PARTIJ No. 35.


AUGGHIN CAPABLANCA

Franse party
1. e2—e4 e7—e6
2. d2—d4 d7—d5
Dit kwaliteitsoffer (het was 3. Pbl—d2
Fine’s ingesloten zet) brengt Vergelijk partij no. 21 (Keres-
voorlopig uitkomst. Op de dame- Capablanca).
vleugel blijft er geen pion meer 3............ Pg8—f6
over en daardoor is het mate­
riële voordeel van zwart moei­ Zeer uitdagend gespeeld; solider
lijk te realiseren. Ï3 3.......... c5. De tekstzet heeft
41............ Tc2 X a2 het bezwaar, dat nu een variatie
op de doorschuif-variant ont­
42. a3Xb4 Td8—d3
staat, waarbij wit van de gewij­
Meer winstkansen bood 42......... zigde opstelling (d.w.z. het in­
Pbd4. schakelen van 3. Pd2, Pf6) uit­
43. b4Xa5 Ta2Xa5 sluitend voordeel ondervindt.
44. Kfl—g2 Ta5—a2 4. e4—e5 P16—o*
45. Kg2—g3 Pe6—c5 5. Lfl—d3 c7—c5
Dreigt 46.......... Pe4f 47. Kg2, 6. c2—c3 Pb8—c6
Te3:. 7. Pgl—e2 Dd8—b6
8. Pd2—f3
46. Tbl—el! Pc5—e4+
47. Kg3—g2 Ta2—c2 Wit kan zijn centrum zonder
moeite handhaven en staat uit­
Na 47......... Te3: 48. Te3:, Pf2: stekend.
is de stelling remise.
8............ c5 X d4
48. Pb6—a4 f6—f5 9. c3Xd4 Lf8—b4f
49. g4Xf5 g6Xf5 10. Sel—fl
50. Pf3—e5 Td3—d5
51. Pe5—f3 Kg7—f6 Ook 10. Ld2 was mogelijk, maar
91
de tekstzet is sterker. Wit be­ 17. g2—g3 f7—f5
schikt over een duidelijk over­ De enige manier om nog wat
wicht aan terrein en het beste tegenspel te verkrijgen. Maar
middel om dit voordeel te hand­ spoedig bl\jkt, dat wit ook aan
haven, bestaat in het vermijden deze kant het sterkst is.
van elke ruil. Tegen het op­
geven van de rochade bestaat 18. Kfl—g2 Pd8—f7
onder de gegeven omstandighe­ Om g5 te kunnen spelen, het­
den generlei bezwaar. geen echter door wit belet
10............ Lb4—e7 wordt.
11. a2—a3 Pd7—f8 19. Ddl—d2 h7—h6
Zwart wil niet kort rocheren, 20. h2—h4
omdat hij een aanval op de ko- Consequent. Wit laat g5 niet
ningsvleugel vreest. Hij tracht toe.
liever zijn positie op de dame-
vleugel te versterken, maar 20........... Pf8—h7
ook dit stuit op grote bezwa­ Deze zet heeft het grote be­
ren, omdat zwart te weinig be­ zwaar, dat nu de zwarte ko-
wegingsvrijheid heeft. ningsvleugelformatie volkomen
12. b2—b4 Lc8—d7 wordt vastgelegd. In aanmer­
13. Lel—e3 Pc6—d8 king kwam g6 om een even­
tueel h5 met g5 te beantwoor­
Het gemis aan ruimte dwingt den. Fraai was de zwarte stel­
zwart met zqn paarden ware ling ook in dat geval niet, om­
„noodsprongen” te maken. dat wit op de doorbraak met g3
14. Pe2—c3! —g4 kon aansturen.
Aldus wordt zwarts tegenspel 21. h4—h5 Pf7—g5
op de damevleugel in de kiem
gesmoord. Veel beter was 0—0 geweest,
waarmee althans de zwarte
14............ a7—a5? koning in veiligheid was ge­
Zwart probeert het toch en komen. Na de tekstzet kan wit
komt nu zeer slecht te staan. zqn koningspaard in beheersen­
De voorkeur verdiende 14......... de stelling brengen.
a6. 22. Pf3—h4 Pg5—e4
15. Pc3—a4! Db6—a7 23. Dd2—b2
16. b4—b5! b7—b6
Een kleine finesse. Het ligt nu
Men ziet het resultaat van de n.1. voor de hand, Ph4 met 23.
met 14.......... a5? ingeleide ac­ ....... Lh4: onschadelijk te ma­
tie: de zwarte dame staat bui­ ken, maar wit zou in dat geval
ten spel en heeft de weinig eer­ met de pion terugslaan en op
volle taak pion b6 te blijven deze wijze aan Pe4 het enige
dekken. veld van terugtocht ontnemen,
92
om dit stuk vervolgens met f3 Le4: benevens Pg6 de kwaliteit
te veroveren. kosten.
23........... Ke8—f7 28. Lg6Xh7+ Th8Xh7
24. f2—f3 Pe4—g5 Op 28......... Kh7: beslist Dc2f.
25. g3—g4!
29. Ph4—g6
Stelling na 25. gS gif!

Hier staat het witte paard ge­
ZWART weldig.
29........... Le7—d8
30. Tal—cl
Zeer goed gespeeld. Het voor de
hand liggende 30. Kg3, om met
31. Kg4: een stuk te veroveren,
zou na 30.......... Tc8 benevens
31.......... Tc4 tot moeilijkheden
leiden. Thans is deze tegenactie
van zwart verhinderd, zodat
Pf3 ten dode is opgeschreven.
30........... Ld7—e8
31. Kg2—g3 Da7—f7
32. Kg3Xg4 Pf3—h4
Een laatste poging, welke ech­
Het begin van de winnende ter niet anders oplevert dan het
combinatie. genoegen om éénmaal schaak te
25........... f5Xg4 bieden.
Zwart heeft geen keus. 33. Pg6Xh4 Df7Xh5f
34. Kg4—g3 Dh5—f7
26. Ld3—g6t 35. Ph4—f3 h6—h5
Een fraai tussenschaakje, dat In deze verloren stelling over­
den zwarten koning naar een schreed Capablanca de bedenk­
ongunstig veld dwingt. tijd.
26........... Kf7—g8
27. f3—f4
PARTU No. 36.
Dit is veel sterker dan fg4:. De
zwarte g-pion loopt immers EXOHR EUWE
niet weg en veld g5 blijft nu Catalaans Damegambiet
voor de zwarte stukken ontoe­
1. d2—d4 Pg8—f6
gankelijk.
2. c2—c4 e7—e6
27........... Pg5—f3 3. g2—g3 d7—d5
27.......... Pe4 zou wegens 28. 4. Lfl—g2 d5Xc4
93
5. Ddl—a4f Pb8—d7 om b5 benevens Lb7 te laten
Een van de meest gebruikelijke volgen, is riskant, wegens 11.
varianten van het Catalaans Db3, b5 12. Pce5, Lb7 13. Lf4.
Damegambiet; terwijl wit pion 11. Da4—b3?
c4 herovert, tracht zwart zijn 11. Db5? was zeer slecht ge­
damevleugel naar voren te bren­ weest wegens 11........ Dd5!, met
gen. In aanmerking komt ook de dreiging Lf2:j>, maar met 11.
5.......... Ld7 benevens 6.......... Dc2! had wit zijn positioneel
Lc6 (zie partij no. 46). overwicht kunnen handhaven.
6. Pbl—d2 Het grote verschil met de tekst-
Een nieuw idee. Wit wil op c4 voortzetting bestaat hierin, dat
met het paard terugslaan en zwart dan geen gelegenheid
aldus de uitvoering van zwarts krijgt zijn spel door de manoeu­
plannen (opmars op de dame­ vre Lc8—d7—a4 te bevrijden.
vleugel) aanzienlijk bemoeilij­ Men vergelijke daartoe de voort­
ken, zoals b.v. blijkt uit de vol­ zetting 11. Dc2, Ld7 12. Pfe5,
gende voortzetting: 6.......... a6 La4 13. b3, waarna zwart een
7. Pc4:!, b5 8. Dc2, Tb8 9. Pa5, pion verliest met het werkelijke
Lb4f 10. Ld2, La5:11. La5: met verloop der partij, hetwelk zwart
uitstekend spel voor wit. een goed spel van stukken ver­
schaft.
6............ c7—c5 11........... Lc8—d7!
Zoals heel vaak in deze variant,
Deze zet betekent een volledige
had zwart ook hier beter ge­
bevrijding van de zwarte stel­
daan allereerst met Le7 de kor­ ling, daar La4 niet te verhinde­
te rochade voor te bereiden.
ren is.
7. Pd2Xc4 Lf8—e7
12. Pc4Xb6 a7Xb6
Dit is nu wel noodzakelijk, om­
dat 7.......... cd4: met 8. Lf4, Dit slaan met de pion is nood­
zakelijk, omdat zwart zich de
dreigend Pd6f, beantwoord
wordt. mogelijkheid La4 moet voorbe­
houden.
8. d4Xc5
13. Pf3—e5 Ld7—a4
Een belangrijke tempowinst 14. Db3—d3 Dd8—e7
voor wit. (Zie voor diagram gag. 95)
8............ Le7Xc5 Zwart heeft het zwakke punt b7
9. Pgl—f3 0—0 veilig gedekt en staat gereed al
10. 0—0 Pd7—b6 zijn stukken in de strijd te wer­
Men ziet reeds, dat zwart moei­ pen, terwijl het nu wit is, die
lijkheden ondervindt bij de ont­ moeilijkheden ondervindt bij de
wikkeling van zijn damevleugel. voltooiing van zijn ontwikkeling.
De voortzetting 10.......... Tb8, 15. Lel—e3 Tf8—d8

94
Stelling na lJf Dd8
........................ —el. 18. Dc3—cl De7—c7
ZWART Zwart staat iets vrijer, maar
zijn overwicht is niet van beslis­
sende aard.
19. Pe5—c4 La4—c6
20. Tfl—dl Pd5—b4
21. a2—a3 Td8Xdlf
22. Del X dl Ta8—d8
22..........Lg2: 23. ab4:, Td8! 24.
Del, Ld5 25. Pe3, c4 leidt even­
eens tot remise.
23. Ddl—cl Pb4—a6
24. Lg2 X c6 De7 X c6
25. Del—el Dc6—a4
26. Pc4—e3 h7—h6
27. Tal—dl Td8—d4
28. Tdl—d2 Da4—a5
Gedwongen, omdat wit anders 29. Pe3—fl
een zwakke pion op e3 zou krij­ Remise is onvermijdelijk, ornaat
gen. spoedig ruil der torens volgt en
16............. b6Xc5 geen der partijen aanvalskansen
17. Dd3—c3 Pf6—d5 op de vijandelijke pionnen heeft.
TIENDE RONDE
BREDA, 20 NOVEMBER 1938, 4.30 TOT 9.30 N.M.
Keres-Flohr................................................. è—£
Euwe-Aljechin .................... ....................... £—£
Capablanca-Fine, afgebroken, daarna .... £—£
Reshevsky-Botwinnik, afgebroken, daarna £—£
Allemaal remisepartijen dus, maar zeer lastige. Alleen de partij
Keres-Flohr was gauw afgelopen. Wit had op het eindspel aange­
stuurd, omdat hij een meerderheid op de damevleugel had, terwijl
zwarts meerderheid op de koningsvleugel gedevalueerd was door
een dubbelpion. Toen echter Flohr op handige wijze wits pionnen­
stelling op de koningsvleugel wist te verzwakken, zag deze geen
kans meer om zijn voordeel op de andere vleugel te realiseren. In
de slotstelling stond zwart zelfs zeer goed.
In de partij Euwe-Aljechin verkreeg wit in de opening belangrijk
voordeel en hij had nu moeten trachten zijn stelling rustig te ver­
sterken. De mogelijkheid van een aardig paardoffer bracht hem
echter van de wijs. Alles was goed gegaan, indien zwart dit offer
maar had aangenomen. Aljechin dacht er echter niet aan en het
gevolg was, dat er complicaties rezen, die voor wit allesbehalve
prettig waren. Tenslotte ontstond toch nog een zuivere remise-
stelling.
Capablanca verkreeg tegen Fine een goede stelling, die hij echter
overschatte. Reeds op de veertiende zet wilde hij de partij winnen
en drie zetten later veroverde hij inderdaad een stuk, maar toen
kwam Fine aan de beurt en toonde met een prachtige ontknoping
aan, dat Capablanca in werkelijkheid geen stuk had gewonnen,
maar slechts een correct offer had aangenomen. Er volgde een
afwikkeling, waarbij Fine het geofferde stuk heroverde. In het
eindspel had Capablanca slechts minimaal voordeel en de afge­
broken stelling stond zelfs volkomen gelijk. Remise was dan ook
onvermijdelijk.
96
SAMUEL RESHEVSKY AMERIKA
5en zeer ingewikkelde partij leverden Reshevsky en BotwinniK.
?Vit behandelde de opening zeer bescheiden, maar kon al spoedig
lanvallend optreden en wel in de eerste plaats met een opmars in
iet centnim. Botwinnik verdedigde zich zeer goed en verhinderde de
ledoelde opmars. Reshevsky echter meende op een gegeven
igenblik toch e3—e4 tï mogen spelen en liep in de val. Hij moest
len stuk verliezen en probeerde nog een aardig zetje, waarmee hjj
merkwaardig genoeg succes had. Botwinnik’s antwoord was fou­
tief, en nu kreeg Reshevsky de leiding; ook hij verzuimde toen
verschillende winstmogelijkheden en tenslotte werd de partij in een
moeilijke doch evenwichtige stelling afgebroken. Het dient gezegd,
dat beide spelers in grote tijdnood verkeerden.
Stand na de tiende ronde:
Fine, Keres elk 64; Botwinnik 54; Aljechin, Capablanca, Reshevsky
elk 5; Euwe 34; Flohr 3. *
PARTU No. 37. 11. Ddl—d3 Ddo—c<
12. g2—g3
KKRFS FLOHR
Waarschijnlijk tegen een even­
Caro-Kann-verdediging tueel f6—f5—f4 gericht. De
1. e2—e4 c7—c6 voorkeur verdiende echter 12.
2. Pbl—c3 d7—d5 Pd2. De tekstzet verzwakt de
3. Pgl—f3 d5Xe4 koningsvleugel.
4. Pc3Xe4 Pg8—f6 12........... Pd7—f8
5. Pe4Xf6+ e7Xf6 13. Pf3—d2 Dc7—d7
14. d4—d5
Deze verdubbeling kan zich in
het eindspel als een nadeel doen Om de dame meer activiteit te
gelden, omdat wit zich op de verschaffen.
damevleugel een vrijpion kan 14........... Lg4Xe2
verschaffen, terwijl zwart deze 15. Tel X e2 PfS—g6
kans op de koningsvleugel mist. 16. d5Xc6 Dd7 X c6
Maar wit moet veel moeite 17. Dd3—c4 Dc6—d7
doen om tot het eindspel te 18. Pd2—f3 Dd7—f5
komen en in het middenspel 19. Pf3—d4 Df5—h5
staat zwart goed, omdat hij De situatie is mmder prettig
beide centrumlijnen ter be­ voor wit; zijn rochadestelling is
schikking heeft. verzwakt en zwart dreigt met
6. d2—d4 Lf8—d6 een gevaarlijke aanval. Wit gaat
7. Lfl—e2 0—0 daarom maatregelen nemen om
8. 0—0 Tf8—e8 zwarts belangrijkste aanvals-
9. Lel—e3 Lc8—g4 stuk, de dame, onschadelijk te
10. Tfl—el Pb8—d7 maken.
97
20. Dc4—d3 Pg6—e5 Slotstelling van partij No. 37.
21. Dd3—f5
Nu moet zwart de dames ruilen.
Hfl is echter beter ontwikkeld
en daardoor wordt wits voordeel
op de damevleugel illusoir.
21............ Dh5Xf5
22. Pd4Xf5 Ld6—f8
23. b2—b3
Anders zou Pc4 lastig worden.
23............ Ta8—d8!
Pion a7 staat indirect gedekt;
zoals blijkt uit 24. La7:? Pf3f
25. Kfl, Ph2:+ 26. Kei, Lb4f en
mat. WIT
24. Kgl—g2 g7—g6 2. c2—c4 e7—e6
25. Pf5—h4 Pe5—g4! 3. Pgl—f3 b7—b6
Aldus forceert zwart een nieu­ 4. g2—g3 Lc8—a6
we verzwakking van de witte De gebruikelijke zet is hier 4.
pionnenstelling, daar 26. Tael ....... Lb7 en het verloop van
met 26.......... Lb4 beantwoord deze partij leert, dat de tekstzet
wordt. geen verbetering betekent, daar
Lf8—c5 de loper op de 7e zet weer naar
26. Ph4—f3 b7 teruggaat.
27. Tal—el Pg4Xe3+
28. f2Xe3 f6—f5 5. Ddl—a4
29. Kg2—f2 Lc5—b4 Met dit antwoord houdt wit
30. Tel—bl La6 geheel in bedwang. Minder
Hier werd de partij remise ge­ sterk is 5. Dc2, waarop 5.........
geven. Zwart staat zeer goed, d5 zou volgen. De dameloper
maar winstkansen heeft hij oefent dan sterke druk op pion
niet. Het witte paard dreigt via c4 uit, terwijl na een eventueel
el naar d3 te komen. cd5: deze druk naar e2 wordt
verplaatst.
(Zie nevenstaand diagram)
5........... Lf8—e7
6. Lfl—g2 0—0
PARTU No. 38. 7. 0—0 La6—b7
EUWE ALJECHIN Het alternatief was 7.......... d5
8. Pe5, De8. Wit zou dan zowel
Dame-Indisch met dameruil alsook met 9. Dc2
1. d2—d4 Pg8—f6 het beste spel behouden hebben,

98
laar het zwarte centrum aan lijke bezetting van veld d6.
illerlei aanvallen bloot staat. 15. Tal—cl
8. Lel—f4 Dp 15. Pd6 volgt n.1. 15...........
i. Pc3 zou zwart de gelegenheid Da4: 16. Pa4:, Ld6: 17. Ld6:,
»even het spel met 8.......... Pe4 rc4: en wit heeft geen directe
te vereenvoudigen. compensatie voor de verloren
pion. Ook 15. Ld6 levert na 15.
5............. c7—c5 ....... Ld8 (dreigend zowel 16.
9. Pbl—c3 c5Xd4 ....... Dc4: als 16............a6) geen
De inleiding tot een kleine ver­ voordeel op. Met de tekstzet be­
eenvoudiging, welke zwarts ont­ reidt wit de nu volgende offer-
wikkeling enigszins vergemak­ combinatie voor.
kelijkt. Intussen blijft de totale 15............. Pf6—e8
liquidatie van het centrum nog
een moeilijk probleem. 15.......... Dc4: ging niet wegens
16. Dc4:, Tc4: 17. Pc7 en 15.
10. Pf3Xd4 Lb7Xg2 .:.... a6 16. Pd4, Dc4: zou falen
11. Kgl X g2 Dd8—c8 op het fraaie antwoord 17. Pd5!
12. Tfl—dl (17........... Da4: 18. Tc8:f, Lf8
Aldus wordt de opmars van 19. Pe7t enz.).
de zwarte d-pion ten zeerste be­
16. Pc3—d5
moeilijkt.
12............. Dc8—b7f Stelling na 16. Pc3—d5.
ZWART
Zwart moet zich met een soort
noodontwikkeling behelpen daar
normale voortzetting als 12.
....... d5 of 12............ Pc6 op
grote bezwaren stuiten. B.v.
12.......... Pc6 13. Pdb5, gevolgd
door 14. Pc7 of 14. Pd6 (13.........
Pe8 wordt beantwoord met 14.
Pe4).
Of 12........... dö 13. cd5:, Pd5:
14. Pd5:, ed5: 15. Lb8:p Db8:
16. Pc6 met pionwinst voor wit
(Op 16........... Dd6 volgt 17. e4
en op een andere damezet volgt
17. Td5:). WIT
13. f2—f3 Tf8—c8 Klaarblijkelijk gespeeld m de
14. Pd4—b5 Db7—c6 mening, dat de stelling rijp voor
Door deze tegenaanval op c4, de afwikkeling zou zijn. Het ver­
verhindert zwart de onmiddel­ volg leert echter, dat de ogen-

99
schijnlijk fraaie tekstzet alle maar ook 18.......... Tcb8: was
voordeel uit handen geeft. Wit voldoende om gelijk spel te krij­
had allereerst zijn stelling nog gen; na 19. Pa6, Td8 kan er
wat moeten versterken en zou inderdaad niet veel bijzonders
dit zonder risico kunnen doen, meer gebeuren.
omdat zwart nog steeds met de 19. TdlXd7 a7—a5
voltooiing van zijn ontwikkeling
sukkelt. Direct 19......... De5 zou wegens
In aanmerking kwam 16. Pd4, 20. Td2 niets opleveren. Met de
daar het eindspel in ieder geval tekstzet drijft zwart het witte
gunstig voor wit was geweest, paard eerst naar een minder
terwijl de middenspelvoortzet- goed veld, om daarna De5 te
ting 16. b3 eveneens goede kan­ laten volgen.
sen had opgeleverd. 20. Pb4—c2
16............ Le7—f8! 20. Pd3 had grote bezwaren
Zwart weigert het offer en te­ wegens 20......... Pf6 21. Td4, e5
recht, zoals een korte analyse 22. Th4, g5 23. Th3, e4 met
laat zien: sterke aanval voor zwart.
16......... ed5: 17. cd5:, Db7 18. 20........... Db8—e5
Tc8:, Dc8: 19. Tel, Db7 (19.
....... Da6 20. De4! Db5: 21. Met gelijktijdige bedreiging van
Tc8) 20. De4, d6 21. Pd6:, Pd6: e2 en b2.
22. Ld6:, Ld6: 23. De8f, Lf8 24. 21. Pb5—c3
Tc8 enz. Pareert beide dreigingen, maar
17. Pd5—b4 wit is de moeilijkheden nog
lang niet te boven.
Dit leidt tot een vereenvoudi­
ging, welke zwart ten goede 21............ Pe8—d6
komt. Meer kans op behoud van 22. Pc2—a3
het initiatief bood 17. Pe3. 22. b3 ging natuurlijk niet we­
17............ Dc6—b7 gens 22.......... Dc3:.
Nu staat wits Pb4 enigszins ge- 22............ Pd6—f5
deplaceerd. Wit heeft geen Dreigt opnieuw „dood en ver­
goede mogelijkheid meer, om derf” door 23......... Pe3f, even­
zijn spel krachtig voort te zet­ tueel gevolgd door Lc5.
ten.
23. Pa3—c2
18. Lf4Xb8
Wit is wel gedwongen de zetten
Een poging om het initiatief te te herhalen, omdat zwarts aan­
behouden, maar deze mislukt.
val anders te sterk zou worden.
18............ Db7Xb8 23. ...... Pf5—d6
Zeer ondernemend gespeeld, 24. Pc2—a3 De5—c5
100
Een poging om op winst te spe­ 2. c2—c4 e7—eb
en, welke echter niets uithaalt. 3. Pbl—c3 Lf8—b4
4. Ddl—c2 d7—d5
25. Tel—dl Dc5—b4 5. c4Xd5 Dd8Xd5
26. Da4—b3 Pd6 X c4 6. Pgl—f3 c7—c5
27. Pa3 X c4 Tc8Xc4 7. Lel—d2 Lb4 X c3
Zwart heeft zijn pion terug en 8. Ld2Xc3 Pb8—c6
de partijen staan nu volkomen [n de partijen no. 28 (Capablan-
gelijk. ca-Euwe) en no. 55 (Flohr-
28. Td7—b7 Reshevsky) werd 8.......... cd4:
28. Td8, Td8: 29. Td8:, Db3: 30. gespeeld.
ah3:, Tb4 31. Pa4, Tb3: 32. Tb8, 9. Tal—dl
Tb4! leidt tot een voor zwart Een sterke zet. Indien zwart nu
gewonnen stelling. pion a2 gaat veroveren, komt hg
28............ Db4Xb3 verloren te staan, b.v. 9..........
29. a2Xb3 Tc4r—b4 cd4: 10. Pd4:, Da2:? 11. Pc6:,
30. Pc3—a4 bc6: 12. Lf6:, gf6: 13. Dc6:f
Nu is de remise een voldongen enz. of 9.......... cd4: 10. Pd4:,
feit. Zwart verovert b3 en wit Pd4: 11. Td4:, Da2: 12. Ta4,
b6. Er volgde nog Dd5 13. e4 enz.
9............ u—o
30............ Tb4Xb3
31. Tb7Xb6 Tb3Xb6 10. e2—e3 b7—b6
11. a2—a3 Lc8—b7
32. Pa4Xb6 Ta8—b8
33. Pb6—c4 a5—a4 12. d4Xc5 Dd5 X c5
34. Tdl—d2 g7—g6 13. b2—b4 Dc5—h5
35. Pc4—e5 Lf8—g7 14. Lc3Xf6
36. Pe5—d3 Tb8—c8 Wit staat zeer goed, maar lang
37. Kg2—fl Lg7—d4 niet zo goed als hij denkt. Met
38. Td2—dl e6—e5 deze en zijn volgende zet tracht
39. Tdl—al Tc8—c4 Capablanca een snelle winst te
40. Tal—a3 f7—f5 forceren, maar in werkelijkheid
41. b2—b3 ontketent hij slechts een gewel­
Remise, omdat op 41......... ab3: dige combinatie van zijn tegen­
42. Tb3:, e4 43. fe4:, fe4: zeer stander.
sterk 44. Tb4! volgt. 14............ g7Xf6
15. Tdl—d7
Capablanca wil reeds vliegen,
PARTU No. 39. terwijl zijn rechtervleugel nog
CAPABLANCA FINE lam is. Maar dat gaat niet. De
grondstellingen van het schaak­
Nimzo-Indisch spel gelden ook voor grote
1. d2—d4 Pg8—f6 meesters.
101
15. Ta8—c8! De prachtige pointe. Het is dui­
Indirecte dekking van Lb7. Op delijk, dat wit de dame moet
16. Tb7:? zou 16....... Pb4: da­ nemen. Op b.v. 20. Dbl? wint
delijk winnen. 20..........Dc3f enz.
16. Dc2—b2 Na 19. gf3: i.p.v. Lf3: zou de
tekstzet nog veel meer effect
Nu schijnt het, dat wit minstens gehad hebben, omdat dan 20.
pion f6 verovert. De5: zou falen op mat in drie
16. Tf8—d8! zetten: 20.......... Tclf 21. Ldl,
De inleiding tot een fraaie com­ Tcdl:f 22. Ke2, T8d2 mat.
binatie.
20. Db2Xe5 Tc8—elf
17. Td7Xb7 21. Lf3—dl
Op 17. Td8:f, Pd8: 18. Df6:
Op apdere wijze kan wit niet
volgt 18.......... Dd5 19. Dg5f
aan eeuwig schaak ontkomen.
(19. Db2, De4) 19.......... Dg5:
20. Pg5:, Tclf en 21.......... Tal 21............ Tel X dlf
met overwegend spel voor wit. 22. Kei—e2 Tdl—d2f
17. Pc6—e5 23. Ke2—f3 f6Xe5
18. Lfl—e2 24. Tb7Xa7
Op 18. Pd4 volgt 18........... Dg6!, Wit heeft dus per slot van reke­
waarmee Lfl aan z\jn plaats ge­ ning toch een pion gewonnen.
bonden wordt, terwijl bovendien Dit voordeel wordt echter te
zeer sterk....18.................. Td4:be­ niet gedaan door de sterke stel­
nevens 19 Tc2 dreigt. ling van de zwarte torens.
18. Pe5Xf3f 24............ e5—e4f!
19. Le2Xf3 Dh5—e5ü 25. Kf3—g3 Td2—a2
26. Ta7—a6 Td8—d2
Stelling na 19 Dh5 e5U
......................... —
27. Thl—fl Td2—b2
ZWART 28. Ta6Xb6 Ta2Xa3
29. b4—b5 Kg8—g7
30. h2—h4 Ta3—b3
31. Kg3—f4 Tb3Xb5
32. Tb6Xb5 Tb2Xb5
33. g2—g4
Op 33. Ke4: zou 33..........Tb4f
en Th4: volgen.
33............ Tb5—b4
34. Tfl—cl Tb4—b2
35. Kf4—g3 Kg7—f6
Beide spelers verkeerden hier in
tijdnood en maakten daardoor
minder nauwkeurige zetten.
Juist was 35.......... Tb4.

102
36. Tel—c4 Kf6—e5 er partij heel handig en ver-
:riigt langzamerhand toch een
Zwart had beter zijn e-pion in kansrijke stelling.
de steek kunnen laten.
9............. Pb8—d7
37. Tc4—c8? 10. Lfl—g2 Pd7—f6
Met 37. g5! had wit minstens de 11. 0—0 Le7—d6
h-pion kunnen winnen, waarmee 12. Pe2—c3 c7—c6
hij voortreffelijke winstkansen 13. b2—b4 a7—a6
had gekregen. Zwart heeft geen 14. Tfl—el Tf8—e8
parade tegen 38. Tc8 en 39. Th8, 15. Lel—b2 Ld6—f8
daar 37........... Tb8 op 38. Tc7 16. Ddl—d3 Lc8—e6
faalt, terwijl 37....... Kf5 38. 17. f2—f3
Tc8, Kg6 39. Tg8+ de situatie Wit heeft nu aanvalskansen, zo­
in geen geval beter maakt. wel in het centrum (met e3—
37............. Ke5—f6 e4) als op de damevleugel (met
38. Tc8—g8 h7—h6 Pc3—a4—c5).
39. g4—g5+ h6 X g5 17............. Pffr—d7!
40. Tg8Xg5 Tb2—b8
41. Kg3—h3 e6—e5 Tegen 18. e4 gericht, b.v. 18.
42. Tg5—gl e4?, de4: 19. fe4:, Pe5 20. Ddl
(op’ 20. Dd2 of De3 volgt 20.
De ingesloten zet. Op de thuis­ ....... Pc4 enz. met verovering
reis werd deze opwindende par­ van pion d4) 20.......... Lg4! 21.
tij remise gegeven. Pe2 (gedwongen) 21........ Pf3+
22. Lf3:, Lf3: met overwegend
PARHJ No. 40. spel voor zwart.
RESHEVSKY BOTYVINNIK 18. Pc3—a4 b7—b6
19. Tal—cl b6—b5
Nimzo-Indisch
Het beste. Zwart gaat de zwakte
1. d2—d4 Pg8—f6 c6 met Pd7—b6—c4 „plombe­
2. c2—c4 e7—e6 ren”.
3. Pbl—c3 Lf8—b4
4. e2—e3 0—0 20. Pa4—c5 Pd7—b6
5. Pgl—e2 d7—d5 21. Lb2—c3 Ta8—a7
6. a2—a3 Lb4—e7 22. e3—e4
7. c4Xd5 Pf6Xd5 Geen gelukkig ogenblik voor
8. Pc3Xd5 e6Xd5 deze opmars, zoals het vervolg
9. g2—g3 leert.
Wit heeft een bescheiden op­ 22............. Pb6—c4
stelling gekozen en vooral de in­ 23. Tel—al Lf8Xc5
sluiting van Lel is minder 24. d4Xc5 Ta7—d7
mooi. Maar Reshevsky behan­
delt het nu volgende gedeelte Nu staat zwart er het beste

103
voor, omdat zijn stukken beter Stelling na 29......... Le6—ƒ7.
samenwerken. ZWART
25. Dd3—d4 f7—f6
26. f3—f4
Ook na 26. Df2 stond wit alles­
behalve fraai. Maar na de tekst­
zet krijgt zwart de gelegenheid
tot een aardige combinatie.
26............ d5Xe4!
27. Dd4Xe4 Td7—d3!
De aangevallen Lc3 heeft nu
geen zet en moet door één der
torens gedekt worden. Beide
dekkingen zijn echter onvol­
doende.
28. Tal—cl
moeilijkheden komt. Juist was
Op 28. Teel wint 28.......... Lf7 30........... Dc8!, welke zet de
29. Dc6:, Tc3: 30. Tc3:, Dd4f winst waarborgt. Beide spelers
enz. verkeerden in grote tijdnood.
Na de tekstzet zou 28......... Lf7
foutief zijn wegens 29. Dc6:, 31. Tel—dl! Te8Xe4
Tc3: (29. ....... Tel:+ 30. Lel:) 32. Lg2Xe4 Db8—f8
30. Te8:+, Le8: 31. Dd5+. Met Dit is de clou. Stond de dame
een kleine verwisseling van zet­ op c8, dan kon hier 32.........De6
ten kan zwart zijn plannen ech­ of 32.......... Le8 33. Td8, De6
ter doorzetten. geschieden. Nu echter is de drei­
28............ Td3Xc3! ging 33. Td8f zeer moeilijk te
29. Tel X c3 Le6—f7 pareren, omdat de dame niet
(Zie nevenstaand diagram) naar buiten kan komen.
Thans is het ogenschijnlijk uit. 33. Td3—d8 Lf7—e8
Op 29. Dbl wint 29......... Dd4f 34. Tdl—el Kg8—f7
en 30.......... Dc3:. Reshevsky 35. Le4Xh7 Pc4—e5
vindt echter nog een mogelijk­ Er dreigde 36. Te8:, De8: 37.
heid om de zaak ingewikkeld te Lg6+. Op 35......... Dh8 zou 36.
maken. Lf5 volgen. Zwart moet in ieder
30. Tc3—d3! geval zijn paard offeren om het
ergste te voorkomen.
Nu mag zwart de dame niet
nemen. 36. f4Xe5 Df8—h8
30............ Dd8—b8 ? 37. Lh7—c2?
Een fout, waarna zwart zelfs in Wit ziet de winstvoortzetting

104
J7. e£6:!, Dh7: 38. fg7: be- 41. Tc8—c7f E£e7—dS
ïevens 39. Tde8: over het hoofd. 42. Tc7—c8f Kd8—e7
43. e5—e6
37 Kf7—e7
.

38. Td8—c8? Dp andere zetten volgt eveneens


seer sterk 43..........g6.
Dpnieuw een minder goede zet.
Met 38. Ta8 kon wit winnen. 43............ g7—g6
44. Tc8—c7+ Ke7—d8
38 f6—f5! 45. Tc7—d7f
.

De enige kans. Zwart moet de iet laatste grapje. Op 45.........


e-lijn sluiten. Ld7: ? wint 46. e7+ enz.
39. Lc2Xf5 Dh8—h5! 15. ...... Kd8—Co
16. e6—e7 g6Xf5
Nu gaat de zwarte dame een 17. Td7—d8+ Kc8—c7
woordje meespreken. 18. Td8Xe8 Dg5Xg4f
40. g3—g4 Dh5—g5 19. Kgl—hl Dg4—f3f
50. Khl—gl Df3—g4f
Hier werd de partij afgebroken.
Wit kan niet meer winnen. Remise.
ELFDE RONDE
ROTTERDAM, 22 NOVEMBER 1938, 6 TOT 11 N.M.
Reshevsky-Keres, afgebroken, daarna ... i—i
Botwinnik-Capablanca .................................. 1—0
Fine-Euwe ....................................... ......... 0—1
Aljechin-Flohr, afgebroken, daarna ...... 1—0
Het meest opmerkelijke resultaat van deze ronde was, dat Fine
opnieuw verloor. Hij heeft dus uit de laatste vijf partijen slechts
één punt behaald en stelde bitter teleur. Is hij te moe? Werd hij
van de wijs gebracht door te veel verantwoordelijkheid ? Zijn partij,
die hij vandaag tegen Euwe verloor, laat geen gissingen in deze
richting toe. De beslissing viel ditmaal reeds in de opening. Fine
aanvaardde met wit de buitengewoon ingewikkelde Wener variant
van het damegambiet en koos op de 17de zet, in een stelling, waarin
het vrijwel onmogelijk was alles te berekenen, een minder sterke
voortzetting, waardoor hij spoedig de kwaliteit verloor. Dit her­
innert aan de partij Fine-Keres uit de 7de ronde, waarin de Ameri­
kaan eveneens in de opening in het nadeel kwam, omdat hij te veel
vertrouwen in de theorie stelde.
Minder door bet resultaat dan door het schitterend verloop munt
de partij Botwinnik-Capablanca uit. In een moeilijke variant van
het Nimzo-Indisch verschafte de Rus zich door een reeks zeld­
zaam diepe positionele manoeuvres aanvalskansen op de konings*
vleugel. Eigenaardig genoeg werd Capablanca door zijn beroemd
gevoel voor eigen veiligheid in de steek gelaten, en zo ging hij er
op het meest ongunstige ogenblik met dame en paard op uit, om
ergens op de damevleugel — ver weg van het front — een on­
schuldig pionnetje te consumeren. De gevolgen van zoveel opti­
misme waren verschrikkelijk. Botwinnik verkreeg een geweldige
aanval, en hoewel Capablanca zich nu goed verdedigde en bijna
veilig kwam te staan, volgde de catastrophe onverbiddelijk.
Met een schitterend vuurwerk, zoals in deze wedstrijd nog niet

106
verd vertoond, rukte Botwinnik de vijandelijke stelling uit elkaar
>n forceerde de promotie van zijn ver opgerukte vrge koningspion.
Mjechin versloeg Flohr; hg speelde zeer goed, zeer sterk, zeer
ingenieus en veroverde een pion, maar dit alles was niet voldoende
geweest voor de winst, indien Flohr (in tijdnood) niet vergeten
had, wits belangrijkste pion doodgewoon weg te nemen. Nu deze
pion behouden bleef, kon Aljechin zich een overwegende stelling
verschaffen. Toen hg op het punt stond nog een tweede pion te
verorberen, werd de partij afgebroken en later gaf Flohr die
zonder meer op.
De remisepartij Reshevsky-Keres vertoonde verschillende belang­
wekkende momenten. Opmerkelijk was de energieke manier, waar­
op Keres alle aanvalspogingen van zijn tegenstander in de kiem
wist te smoren.
Stand na de elfde ronde:
Keres 7; Botwinnik, Fine elk 6è; Aljechin 6; Reshevsky 5i; Capa-
blanca 5: Euwe 4è; Flohr 3.

PARTIJ No. 41. 10. Ddl—c2 h7—ho


11. d4—d5
RESHEVSKY KERES
Op de duur kan wit deze vast­
Nimso-Indisch legging van het centrum niet
voorkomen.
1. d2—d4 Pg8—f6
2. c2—c4 e7—e6 11........... Pb8—d7
3. Pbl—c3 Lf8—b4 12. f2—f4
4. e2—e3 0—0 Gewoonlijk geschiedt deze op­
5. Lfl—d3 d7—d6 mars met het doel, de f-lijn te
Gebruikelijk is 5......... d7—d5. openen voor de aanval, maar hij
De tekstzet is echter ook goed heeft dan het positionele be­
en leidt tot een heel ander soort zwaar, dat de witte e-pion zwak
stellingen. kan worden. Hier, waar de witte
e-pion op e3 staat i.p.v. op e4,
6. Pgl—e2 e6—e5 kan wit de schaduwzijden van
7. 0—0 Tf8—e8 f2—f4 vermijden, maar geniet
8. Pe2—g3 Lb4 X c3
anderzijds ook niet de voor­
9. b2Xc3 c7—c5
delen.
De stelling vertoont nu het 12........... e5Xf4
karakter van de Samisch-
13. e3Xf4
variant (4. a3), met dit verschil,
dat wit zich het tempo a3 be­ De f-lgn is nu definitief gesloten
spaard heeft! en de zwarte koning staat voor-
107
lopig veilig. Zwart maakt hier directe gevaren. Wits gedekte
gebruik van door op de dame- vrijpion op b5 verdwijnt en
vleugel te gaan opereren. Hij wordt vervangen door een min­
bereikt daarmee, dat wit geen der sterke vrijpion op de d-lijn.
gelegenheid verkrijgt om zijn 25. c4Xd5 Ld7Xb5
loperpaar te doen gelden. 26. Df2—d4 Lb5Xd3
13............ Pd7—f8 27. Dd4Xd3 Db8—b6f
Overweging verdiende 13.......... 28. Kgl—hl Ph7—f6!
Pg4. Met de ruil der paarden is de
14. Lel—d2 Lc8—d7 remise verzekerd.
15. h2—h3 a7—a6 29. Pe4Xf6f Db6Xf6
16. a2—a4 b7—b5! 30. d5—d6 Tf8—d8
De juiste methode om tegenspel 31. Tfl—dl
te verkrijgen. Het zou verkeerd Stelling na 31. Tfl dl.

zijn, de oplossing van de witte ZWART


dubbelpion te willen vermijden,
omdat er geen mogelijkheid
bestaat deze zwakte aan te tas­
ten.
17. a4Xb5 a6Xb5
18. Tal X a8 Dd8Xa8
19. c4Xb5 Pf6Xd5
20. Pg3—e4 Da8—b8
21. f4—f5
Wit wil de zwarte rochadestel-
ling met f5—f6 openbreken.
21............ Pf8—h7
22. c3—c4
Aldus verschaft wit zich een
gedekte vrijpion, maar dit is Deze stelling verdient een dia­
slechts een tijdelijk succes. gram. Niet omdat ze zo bijster
Overweging verdiende 22. Dbl. belangwekkend is, maar om de
22............ Pd5—b4 analogie met de critieke stelling
23. Ld2Xb4 c5Xb4 uit de partij Aljechin-Keres
24. Dc2—f2 (no. 17), welke overigens even­
eens met Nimzo-Indisch werd
Op 24. Db2 volgt hetzelfde ant­ geopend. De wet van de serie.
woord.
31............ b4—b3!
24............ d6—d5! 32. Dd3Xb3 Df6Xf5
Aldus elimineert zwart de meest 33. Db3—b6 Td8—d7
108
Ditmaal is echter Td7 géén fout 8. Lfl—d3 0—0
(zie no. 17). 9. Pgl—e2 b7—b6
Wit doet nog enige vergeefse 10. 0—0 Lc8—a6
winstpogingen. Hiermee forceert zwart de ruil
34. Db6—d4 Df5—e6 van wits goede loper. Op 11.
35. Dd4—d3 De6—g6 Lc2 zou n.1. 11.......... cd4: vol­
36. Dd3—b5 Dg&—e6 gen, waarna zwart zeer bevredi­
37. Db5—c6 Kg8—h7 gend zou staan.
38. Dc6—c2f De6—g6 11. Ld3Xa6 Pb8Xa6
39. Dc2—d2 Dg6—e6 12. Lel—b2
40. Dd2—f4 De6—g6
41. h3—h4 Dg6—e6 Een fijne zet, eigenlijk een posi­
42. h4r—h5 Kh7—g8 tionele val. Wit wil c5—c4 uit­
43. Tdl—d4 Kg8—h7 lokken om daarna op de door­
44. Khl—h2 Kh7—g8 braak met e3—e4 aan te sturen.
45. Td4—d2 Kg8—h7 12............ Dd8—d7
46. Td2—d4 Overweging verdiende 12..........
De winstpogingen van wit zijn Dd6 of 12......... cd4:.
niet opzienbarend meer.
13. a3—a4 Tf8—e8
46............ Kh7—g8 14. Ddl—d3
47. Td4—dl Kg8—h7
Met dezelfde bedoeling als bjj
Remise. 12. Lb2 opgemerkt.
14............ c5—c4
PARTIJ No. 42. Het is moeilijk een betere zet
BOTWINNIK CAPABLANCA te vinden. Stond de zwarte
dame op d6, dan kon 14..........
Nimso-Indisch Pc7 geschieden. Nu echter
1. d2—d4 Pg8—f6 heeft 14.......... Pc7 grote be­
2. c2—c4 e7—e6 zwaren, omdat zwart na 15.
3. Pbl—c3 Lf8—b4 dc5:! met de pion zou moeten
4. e2—e3 d7—d5 terugnemen, waarop zeer sterk
5. a2—a3 16. c4! volgt.
Aldus ontstaat een soort Sa- 15. Dd3—c2 Pa6—b8
misch-variant (4. a3) echter 16. Tal—el
zonder dat zwart nog de ge­ Na zwarts 14de zet is de witte
legenheid heeft het gesloten strategie voorgeschreven: ver­
systeem van behandeling (5. sterking van de e- en f-ljjn en
...... d6) te kiezen. daarna de opmars der pion­
5............ Lb4Xc3t nen.
6. b2Xc3 c7—c5 16............ Pb8—c6
7. c4Xd5 e6Xd5 | 17. Pe2—g3 Pc6—a5

109
De inleiding tot een verkeerd Wit moet de stelling natuurlijk
plan. Zwart gaat een aantal openhouden, omdat anders zijn
tempi verliezen om pion a4 te aanval dood zou lopen.
veroveren, en dit juist op het
ogenblik, waarop wit alle voor­ 23. Pd7Xf6
bereidingen heeft getroffen om 24. f4—f5! Te8 X el
een koningsaanval te beginnen. 25. TflXel Ta8—e8
Geen wonder, dat deze aanval
weldra bijzonder sterk wordt. Met 25.......... Pe4 had zwart
misschien nog stand kunnen
Aangewezen was 17.......... Pe7
om de koningsstelling te ver­ houden.
sterken. 26. Tel—e6!
18. f2—f3 Pa5—b3
Veelsterker dan 26. fg6:,
Dit paard staat nu volkomen Tel: f 27. Del:, De8!, waarbij wit
buiten spel. slechts zijn pion zou heroveren.
De fijnheid van de tekstzet be­
19. e3—e4 staat hierin, dat zwart gedwon­
Men ziet nu, dat het uitlokken gen is op e6 te ruilen.
van c5—e4 zeer belangrijk is
geweest. Terloops dreigt 20. e5 26. Te8Xe6
met stukwinst. Het aangevallen paard mocht
19. ...:.. Dd7Xa4 niet spelen, b.v. 26.........Pe4 27.
Pe4:, de4: 28. fg6:! en wit wint.
Dreigt 20.......... Pc5!, waarna Op 26......... Kg7 wint 27. Tf6:!,
het zwarte paard naar d3 zou Kf6: 28. fg6:+; en nu zijn er 3
kunnen komen, maar dat ziet mogelijkheden: (1) 28...........
Botwinnik. Ke6? 29. Df7f, Kd6 30. Pf5f,
20. e4—e5 Pf6—d7 Kc6 31. De8:f enz.; (2) 28........
21. Dc2—f2! Ke7 29. Df7f, Kd8 30. g7 enz.;
(3) 28.......... Kg6: 29. Df5+,
Pareert de dreiging en begint
Kg7 30. Ph5+, Kh6 31. h4!, Tg8
zelf te dreigen. Zwart moet 22.
32. g4, Dc6 33. La3! en de drei­
Pf5 verhinderen, maar dit
brengt een ernstige verzwak­ ging 34. Lf8+ beslist (33. ......
king van de rochadestelling met De8 34. Df4f en mat).
zich mede. 27. f5Xe6
21 g7—g6 Deze sterke vrypion beslist de
.

22. f3—f4 party.


Een nieuwe gevaarlijke drei­ 27............ Kg8—g7
ging, n.1. 23. f5. 28. Df2—f4 Da4—e8
22 f7—f5 29. Df4—e5 De8—e7
.

23. e5Xf6 e.p.! 30. Lb2—a3!!

110
Stelling na 30. Lb2—aSU 37. Kg3—h4 Dd3—e4f
ZWART 38. Kh4Xh5 De4—e2+
39. Kh5—h4 De2—e4f
40. g2—g4 De4—elf
41. Kh4—h5
Zwart geeft het op.
Een echte schoonheidspartij!

PARTIJ No. 43.


FINE EUWE
Wener variant van het
Orthodox Damegambiet
1. d2—d4 Pg8—f6
2. c2—c4 e7—e6
3. Pgl—f3 d7—d5
Een schitterende combinatie, 4. Lel—g5 Lf8—b4f
«rel de mooiste uit de gehele De z.g. Weense variant, een vin­
wedstrijd. ding van Grünfeld, waardoor
30............. De7Xa3 zwart zich met aanvaarding van
zekere risico’s goede kansen op
Op 30.......... De8 wint 31. Dc7f, de damevleugel en in het cen­
Kg8 (om 32. Df7 te beletten) trum verschaft.
32. Le7! enz.
5. Pbl—c3 d5Xc4
31. Pg3—h5f!! 6. e2—e4 c7—c5
Nog een bom. Zwart moet ook 7. e4—e5 c5 X d4
dit tweede offer aannemen. De consequentie van het ge­
31............. g6Xh5 volgde systeem, dat weliswaar
32. De5—g5f Kg7—f8 tot stukverlies leidt, maar waar­
33. Dg5Xf6f Kf8—g8 voor zwart als compensatie een
34. e6—e7! machtig bolwerk van pionnen
verkrijgt. De tekstzet is in ieder
Tenzij zwart nu eeuwig schaak geval sterker dan 7......... h6 8.
kan geven, is de promotie van ef6:, hg5: 9. fg7:, Tg8 10. dc5:,
pion e7 verzekerd. Maar dit is waarmee wit een gunstig eind­
juist de pointe van wits combi­ spel verkrijgt.
natie: zijn koning ontsnapt aan
de achtervolging van de zwarte 8. Ddl—a4f Pb8—c6
dame. 9. 0—0—0 Lc8—d7
34............. Da3—elf Met 9.......... h6 had zwart het
35. Kgl—f2 Del—c2f stuk kunnen behouden, maar
36. Kf2—g3 Dc2—d3f wit krijgt dan na 10. ef6:, hg5:
111
11. fg7:, Tg8 12. Pd4: een over­ Stelling na 17. Dc2—c3f
wegende positie. ZWART
10. Pc3—e4 Lb4—e7
11. e5Xf6 g7Xf6
12. Lg5—h4 Ta8—c8
Het verleidelijke 12.......... Pb4
is slecht wegens 13. Db4:, Lb4:
14. Pf6:f, Kf8 15. Td4: en wit
verovert bij zeer goede positie
drie stukken voor de dame, het­
geen vrij zeker tot winst moet
leiden. Aldus verraste Fine den
groten kenner van deze variant,
Grünfeld, in de in 1936 gespeel­
de achtkamp van de „Arbei­
derspers”.
13. Kcl—bl PeO—a5 Zwart moet de binding van Pe4
14. Da4—c2 e6—e5 vanzelfsprekend handhaven.
15. Pf3Xd4
De beste voortzetting; zolang 19. f2—f4?
de zwarte pionnenformatie in­ Een verwoede poging om de
binding op te heffen, maar deze
tact blijft, kan wit zijn ontwik­
keling niet op bevredigende leidt geforceerd tot verlies.
wijze voltooien. Beter was 19. Ld3, 0—0 20. Lc2,
15............ e5Xd4 waarna nog van alles gebeuren
16. TdlXd4 Dd8—b6 kon.
17. Dc2—c3 ? 19........... Le7—c5
(Zie nevenstaand diagram). Aldus wint zwart minstens de
Beter is hier 17. Td7:, Kd7: 18. kwaliteit.
Le2 met onoverzichtelijke con­ 20. Td4Xc4
sequenties. Wit heeft dan welis­
waar de kwaliteit minder, maar Gedwongen, daar wit de dek­
de minder veilige stelling van king van Pe4 niet mocht op­
den zwarten koning houdt nog geven.
allerlei mogelijkheden in. 20. ..... Pa5 X c4
17........... Ld7—f5 21. f4—f5
Een belangrijke binding van Ook 21. Dc4: helpt niet meer
Pe4, waardoor de dreiging wegens 21.......... 0—0 met de
Pf6:f benevens Te4f onschade­ dreiging 22. ...... Le3.
lijk gemaakt wordt. 21............ Lc5—d4
18. g2—g4 Lf5—g6 22. Dc3—b3

112
J. R. CAPABLANCA CUBA
22. Pf6:+ ging niet wegens 22. De bekende hoofdvanant van ae
....... Lf6: 23. L£6:, Df6:! 24. z.g. gesloten verdediging.
Df6:f Pd2f en mat. Nauwkeuriger dan de tekstzet
is echter 11. Pc6.
22............. Db6—c6
23. Lfl—g2 Dc6Xe4f 12. Pd2—fl Lc8—g4
De eenvoudigste afwikkeling, Dit is geen goede gedachte.
welke onmiddellijk tot een ge­ Wanneer zwart Lg4 wilde spe­
wonnen eindspel leidt. len, had hij dit met cd4: moeten
voorbereiden.
24. Lg2Xe4 Pc4—d2f
25. Kbl—al Pd2Xb3+ 13. d4 X e5! d6Xe5
26. a2Xb3 0—0 14. Pfl—e3
27. f5Xg6 h7Xg6 Aldus blijkt, dat zwart met Lg4
28. Kal—bl een belangrijk tempo heeft ver­
28. Lb7: zou met Tc2 beant­ loren. De aangevallen loper
woord worden. moet terug om het zwakke veld
d5 te beschermen.
28............. Tf8—e8
29. Le4—d3 14............. Lg4—e6
15. Ddl—e2 Tf8—e8
Ook nu had 29. Lb7: bezwaren
wegens 29........... Tb8 30. Ld5, Zwart had beter gedaan, wits
Te2. volgende zet met 15............ h6 te
beletten. Op 16. Pf5 kon dan
29............. Te8—e3 volgen 16........... Lf5: 17. ef5:,
30. Thl—dl Ld4—e5 Pc6 (18. Pe5:, Pe5: 19. De5:,
Wit geeft het op; er gaat min­ Ld6 en 20.......... Lh2:f).
stens nog een pion verloren. 16. Pf3—g5! c5—c4
17. b2—b4! c4Xb3e.p.
PARTU No. 44. Practisch gedwongen. Ruilt
ALJECHIN FLOHR zwart niet, dan volgt spoedig
zeer sterk a2—a4.
Spaanse party
18. Pg5Xe6 f7Xe6
1. e2—e4 e7—e5 19. a2Xb3
2. Pgl—f3 Pb8—c6 Wit staat zeer goed. Hij heeft de
3. Lfl—b5 a7—a6 kans om op de damevleugel nog
4. Lb5—a4 Pg8—f6 meer lijnen te openen, en dan
5. 0—0 Lf8—e7 kan de zwarte dubbelpion zwak
6. Tfl—el b7—b5 worden, omdat hij aan horizon­
7. La4—b3 d7—d6 tale aanvallen komt bloot te
8. c2—c3 Pc6—a5 staan.
9. Lb3—c2 c7—c5 19............. b5—b4
10. d2—d4 Dd8—c7
11. Pbl—d2 0—0 Natuurlijk niet 19........... Dc3:

113
20. Ld2 en wit verovert een J2. Kg8—h8 ?
stuk. Zoals reeds gezegd: tijdnood.
20. c3Xb4! Ook hier was Pfe4: de aange­
Na 20. c4, Lc5 gevolgd door wezen zet. De partij was dan
Pc6 zou zwart door het beheer­ waarschijnlijk nog remise ge­
sen der velden c5 en d4 een zeer worden.
goed spel verkrijgen. 33. Pe5—f7f Kh8—g8
34. Pf7—d6 Tc8—c7
20............ Le7Xb4
21. Lel—d2 Lb4Xd2 Op 34......... Td8 zou 35. Tc6 vol­
22. De2 X d2 Pa5—c6 gen, waarna 35................ Pfe4:op
23. Dd2—c3 Dc7—b6 36. Pe4:, Pe4: 37. Te6:! faalt.
24. Lc2—d3 Pc6—d4 35. Ta6—al
25. b3—b4!
En nu is 35......... Pfe4: ondoen­
Opnieuw een sterke zet. Wit lijk wegens 36. Pe4:, Pe4: 37.
verhindert 25.......... a5 en kan Le6:+ enz.
nu pion a6 gaan aanvallen.
35............ Kg8—f8
25. ....... Te8—c8 36. e4—e5
26. Pe3—c4 Ta8—b8
27. Tal—a5 Db6Xb4 Stelling na 56. eb—e5.
28. Dc3Xb4 Tb8Xb4 ZWART
29. Pc4Xe5
De zwakte van de dubbelpion is
gebleken. Daar a6 onhoudbaar
is, komt wit nu een pion voor te
staan. Het is alleen de vraag of
dit voordeel onder de gegeven
omstandigheden (pionnen uit­
sluitend aan één kant) voldoen­
de is voor de winst.
29............ Pd4—b3
30. Ta5Xa6 Pb3—c5
31. Tel—cl Tb4—b8?
Tijdnood. Zwart had Pfe4: moe­
ten spelen.
32. Ld3—c4 Met vier tegen drie pionnen
(i.p.v. drie tegen twee) en bo­
Een aardige voortzetting. Zwart vendien een mooie aanvalsstel-
mag niet 32.......... Pa6: spelen ling staat wit nu gewonnen.
wegens 33. Le6:f en 34. Lc8:,
waarna wit twee pluspionnen 36............ Pf6—g4
behoudt. 37. Tel—el g7—g5

114
Vergemakkelijkt wits taak, 39. Ta3—f3+ Kf8—g7
want nu zijn de zwarte pionnen 40. Tf3—g3 g5—g4
volkomen uit hun verband ge­ 41. h2—h3 Kg7—h8
rukt. 42. h3Xg4
38. Tal—a3 Pg4—h6 Zwart geeft het op.
TWAALFDE RONDE
’s-GRAVENHAGE, 24 NOVEMBER 1938, 6 TOT 11 N.M.

Keres-Aljechin, afgebroken, daarna ......... 5—i


Flohr-Fine ..................................................... J—è
Euwe-Botwinnik ............................................ 1—0
Capablanca-Reshevsky, afgebroken, daarna è—i
De enige partij, die met een overwinning eindigde, Euwe-Botwin­
nik, was niet bijzonder belangwekkend, omdat zwart reeds op de
16de zet, in een stelling, die ongeveer gelijke kansen bood, een
fout maakte en de kwaliteit verloor. De rest was toen eenvoudig.
De partij Flohr-Fine, die reeds na 19 zetten remise werd gegeven,
was slechts van theoretisch standpunt enigszins interessant.
Zeer spannende complicaties vertoonde de partij Capablanca-
Reshevsky. De Cubaan deed een nieuwe poging om het Grünfeld-
Indisch te ontzenuwen en bereikte na ontzaglijk veel moeilijkheden
een toreneindspel met vier tegen drie pionnen op de konings-
vleugel. Het gebeurt wel eens, dat dit eindspel door de sterkste
partij wordt gewonnen, maar dan mag men de pluspion niet laten
instaan, zoals Capablanca het deed. Hij offerde deze pion en zag
over het hoofd, dat dit definitief was. Zoiets kan gebeuren, wan­
neer men vermoeid is, en vermoeid is men meestal, nadat men
zich urenlang onder moeilijke omstandigheden heeft moeten ver­
dedigen.
De spannendste partij van deze ronde leverden Keres en Aljechin.
Voor het begin van deze ronde had Aljechin niet te onderschatten
kansen op de eerste prijs, want hij moest nog met Keres, Fine en
Botwinnik spelen, dus juist met de drie spelers, welke boven hem
stonden (vergelijk de stand na de 11de ronde). Indien hij nu deze
drie partijen won...? Vaudaag bleek al spoedig, dat dergelijke be­
rekeningen waardeloos zgn. Aljechin behandelde de opening uit­
stekend, maar alles wat hij bereikte, was, dat hg niet in het nadeel

116
kwam. Hf gaf reeds te kennen, dat hij zich met een herhaling van
zetten tevreden zou stellen, maar Keres weigerde en er ontstond
een wilde stelling. Nog waren de kansen gelijk, maar Aljechin had
niet meer voldoende bedenktijd om alle complicaties door te reke­
nen, hij maakte een fout, en nu ging het snel bergafwaarts. De
dames werden geruild, Keres won een zeer belangrijke pion en de
partij werd afgebroken in een stand, die voor Aljechin hopeloos
was. Niemand twijfelde er meer aan, dat Keres de eerste prijs zou
winnen. Toen echter de bedoelde partij op 26 November werd her­
vat, volgde een zeer grote verrassing, want Keres speelde een
beetje nonchalant en liet zich zijn voordeel langzamerhand ont­
futselen.
Stand na de twaalfde ronde:
Keres 7è; Fine 7; Aljechin, Botwinnik elk 6è; Reshevsky 6;
Capablanca, Euwe elk 5è; Flohr 3è.

PARTU No. 45. zwart e6—e5 weet door te zet­


KKRT.S ALJECHIN
ten.
8............ 0—0
Caro-Kann-verdediging 9. Lfl—b5
1. e2—e4 c7—c6 Om Pc6 te ruilen en aldus e6—
2. d2—d4 d7—d5 e5 te bemoeilijken.
3. e4Xd5 c6Xd5
4. c2—c4 Pg8—f6 9........... Pf6—e4
5. Pbl—c3 Pb8—c6 10. Lg5Xe7 Dd8Xe7
6. Lel—g5 e7—e6 In aanmerking komt 10..........
Zwart vermijdt de Panof-va- Pe7:, om b6 en eventueel a5 te
riant, die na 6......... dc4: 7. d5 laten volgen.
ontstaat en wit goede aanvals- 11. Ddl—c2
kansen biedt.
Laat wit de verdubbeling van
7. Pgl—f3 Lf8—e7 zijn c-pion toe, dan is zijn voor­
Hier, evenals op de 4de en 5de deel op de damevleugel te
zet, kon zwart met 7......... dc4: niet gedaan. Op 11. Tel,
tot het aangenomen dame- Pc3: 12. Tc3: volgt 12......... e5
gambiet overgaan. (13. Lc6:?, ed4:+). De voort­
8. c4—c5 zetting 11. Pe4:, de4: 12. Lc6:,
bc6: 13. Pe5, La6 zou alleen aan
Deze opmars is zeer sterk. zwart kansen verschaffen.
Wit verschaft zich de pionnen­
meerderheid op de damevleugel, 11........... Pe4—g5!
en dit moet op de duur beslis­ De fijne pointe van Aljechin’s
sende betekenis kragen, tenzij openingsbehandeling. Wit kan
117
ie ruil van zijn koningspaard 24. Pe2—d4
niet vermijden en dit geeft Hier staat het paard bijzonder
zwart de mogelijkheid e6—e5 3terk, maar nu krijgt zwart de
door te zetten. gelegenheid om de witte ko-
12. Pf3Xg5 De7Xg5 aingsstelling verder te ver­
Nu staan de pionnen op d4 en zwakken, zodat het evenwicht
g2 aangevallen, zodat wit op c6 der kansen ongeveer gehand­
moet ruilen. Daardoor krijgt haafd bljjft.
pion d5 echter een extra dek­ 24. Le6—h3
king, zodat deze ook na e6—e5 25. g2—g3 Dg5—f6
niet zwak kan worden. 26. Tel—e3 Lh3—d7
27. Tdl—el Te8Xe3
13. Lb5 X c6 b7Xc6
28. Tel X e3
Na 13.......... Dg2:? 14. Ld5:,
Natuurlijk niet 28. De3:? we­
ed5: 15. 0—0—0 zou wit er het
gens 28.......... Te8 en zwart
beste voor staan.
wint.
14. 0—0 e6—e5
28. ...... h6—h5
De eerste phase van de strijd is
beëindigd. Zwart heeft zijn wil Met de lastige dreiging 29.........
doorgezet, maar toch is hij alle h4.
moeilijkheden nog niet te boven 29. Pd4—e2
gekomen, omdat het witte paard Wit zou graag de dames willen
onder omstandigheden meer ruilen, omdat dan zijn overwicht
kan verrichten dan de zwarte op de damevleugel tot zijn recht
loper. Dit is in het bijzonder het kan komen. Zonder dameruil
geval in een eventueel volgend bestaat deze kans niet, daar de
eindspel. witte koning te onveilig staat.
15. d4Xe5 Dg5Xe5 Het spreekt dan ook vanzelf,
16. Tfl—el De5—f6 dat Aljechin de bedoelde ruil
17. Tal—dl Ta8—b8 vermijdt.
18. Dc2—d2 Lc8—g4 29........... Df6—f5
Lokt een kleine verzwakking 30. Dc3—d3 Df5—f6
van de witte rochadestelling uit. 31. Dd3—d4 Df6—f5
32. Kgl—f2
19. f2—f3 Lg4—e6
20. b2—b3 Df6—e7 Een moedige poging om remise
door herhaling van zetten te
Door bedreiging van c5 wil vermijden.
zwart de vijandelijke manoeu­
vres bemoeilijken. 32............ Df5—bl
21. Dd2—e3 Tf8—e8 Dit is sterker dan 32.........Dh3,
22. Pc3—e2 h7—h6 waarop eveneens 33. Df4 zou
23. De3—c3 De7—g5 volgen (b.v. 33......... Dh2:f 34.

118
Kei, Tf8 35. Te7 met allerlei Db2 39. Kh3:, d2. De consequen­
kansen. Op de damevleugel ties van 40. Pf5 (dreigt 41. Pe7f
krijgt de zwarte dame meer acti­ en mat) waren echter zeer moei­
viteit. lijk te berekenen en Aljechin
33. Dd4—f4 Tb8—f8 verkeerde in grote tijdnood.
De tekstzet leidt tot een eind­
De toren heeft geen beter veld. spel, waarin wit gewonnen komt
33......... Te8 ? zou een stuk Kos­ te staan.
ten, zoals blijkt uit 34. Te8:f,
Le8: 35. Db8, Kf8 36. Dd6f, 39. Df4Xfl Lh3Xfl
Kg8 37. De7. 40. Pd4 X c6
34. Te3—e5 Met de reeds vermelde dreiging
Pe7f en Th5 mat.
Wit laat de pionnen van zijn
damevleugel in de steek en gaat 40........... f7—f6
op de andere vleugel aanvallen. 41. Te5—d5 Lfl—e2
34........... Ld7—h3? Stelling na lfl Lfl e2.
.............................. —

ZWART
Dit leidt tot ernstige moeilijk­
heden. Aangewezen was 34........
Da2:, terwijl ook 34......... Db2
de voorkeur verdiende boven de
tekstzet.
35. g3—g4!
Nu staat de loper slecht, want
het schaak op fl levert niets op,
en de dreiging 36. Pel, waarna
Lh3 in levensgevaar zou komen,
dwingt zwart tot buitengewone
maatregelen.
35........... h5Xg4
36. f3Xg4 d5—d4 WIT
Dreigt 37.......... Dflf 38. Kg3, Hier werd de partij afgebroken.
Dg2f 39. Kh4, f6. Op direct 36. Wit heeft een pion meer en zijn
....... Dflf zou 37. Ke3 volgen. overwicht op de damevleugel is
Wordt pion d4 genomen, dan geweldig. Er zgn verschillende
heeft 37.........Dflf meer effect, wegen, die naar Rome leiden,
b.v. 37. Pd4:, Dflf 38. Ke3, o.a. de door wit gevolgde, al is
Dglf, of 37. Dd4:, Dflf 38. deze misschien niet de kortste.
Ke3, Dg2.
42. Kg3—f2 Kg8—f7
37. Kf2—g3 d4—d3 43. Td5—d7+ Kf7—e6
38. Pe2—d4 Dbl—fl 44. Td7—d6f Ke6—f7
Overweging verdiende 38......... 45. Pc6Xa7 Le2Xg4
119
46. Td6Xd3 Tf8—a8 51............ Kf7—e7
47. Td3—d4? 52. b4—b5
Een merkwaardig idee. Wit for­ Keres verwaarloost alle grond­
ceert de ruil van het paard te­ stellingen, welke voor deze eind­
gen de loper, hoewel dit reeds spelen gelden. Hier was het
op grond van algemene over­ noodzakelijk, eerst den zwarten
wegingen de winst moeilijker koning met 52. Td4 af te snij­
maakt. Aangewezen was 47. den. Dit bood nog steeds winst­
Pb5, Ta2:f 48. Kg3. kansen, b.v. 52......... Tc2 53. b5,
Tb2 54. Td5 of 53......... Tc5 54.
47............ Ta8Xa7 Tb4 met de beslissende dreiging
48. Td4Xg4 Ta7 X a2f
55. b6, b.v. 54....... Kd8 55. b6,
49. Kf2—e3 Kc8 56. b7+, Kb8 57. Tb6 ge­
Het prijsgeven van pion h2 is volgd door Ta6 en Ta8(f).
vrijwel gedwongen. Op 49. Kg3 Na de tekstzet forceert zwart
volgt n.1. 49..........Ta3 50. Tb4, een remisestelling.
Ke6 met de niet te pareren drei­ 52............ Th2—b2!
ging 51.......... Kd5. Zwart ver­ 53. Tg4—c4 Ke7—d8
overt aldus één der witte dame- 54. Tc4—c5 g5—g4
vleugelpionnen en bereikt een
55. Ke3—f4 Tb2—b4+
remisestelling. Op 49. Kgl (om
56. Kf4—g3 Kd8—c7
na 49......... Talf 50. Kg2, Ta2+ 57. Kg3—h4 Kc7—c8
51. Kh3, Ta3 met 52. Tg3 voort 58. Tc5—h5 Kc8—c7
te zetten) volgt 49......... Tc2 50. 59. Th5—h7f Kc7—c8
b4, g5 en zwart heeft eveneens 60. Th7—b7 Tb4—c4
een vrij zekere remise in de 61. Kh4—g3 f6—f5
hand. 62. Kg3—h4 Tc4—c5
49............ Ta2Xh2
50. b3—b4 g7—g5 Remise.
51. c5—c6
Wit bevindt zich nog steeds in PARTU No. 46.
het voordeel, omdat zijn pionnen
FLOHR FINE
verder opgerukt zijn. Veel ster­
ker dan de tekstzet was echter Zwolle-systeem
51. b5. Het was logisch eerst 1. d2—d4 Pg8—f6
met de b-pion op te rukken, 2. c2—c4 e7—e6
want ten eerste was het voor 3. g2—g3
zwart aanzienlijk veel moeilijker
deze pion met den koning tegen Deze opening verdient de naam
te houden, en ten tweede kon de Zwolle-systeem, en wel naar
witte koning de formatie c5—b6 aanleiding van de 14de match-
gemakkelijker steunen dan de partij Aljechin-Euwe, Zwolle
formatie b5—c6, welke nu ont­ 1937.
staat. Men merke op, dat g3 hier een

120
zeer speciale bedoeling heeft; aanvaarden, offert wit liever
wit speelt niet 3. Pc3 om Nim- een pion.
zo-Indisch (3........... Lb4) te 11............ Ld5Xf3
vermijden, en ook niet 3. Pf3, 12. Lg2Xf3 Dd8Xd4
omdat zwart dan de keuze heeft 13. Lf3Xc6 Dd4Xdl
tussen 3............ b6 (Dame- 14. TflXdl b7Xc6
Indisch) en 3..........d5 (4. Lg5, 15. Pc3—a4
Lb4+ of 4. Pc3, c5). Al deze
speelwijzen zijn niet ongunstig De partijen staan ongeveer ge­
voor wit, maar ze hebben het lijk. Wits beste pionnenstelling
kleine psychologische bezwaar, en het materiële overwicht van
dat het zwart is, die het eerst zwart wegen tegen elkaar op.
problemen stelt. Stelling na 15. PcS afy.

Na 3. Pf3, d5 4. g3 ontstaat een ZWART


variatie op het Damegambiet,
die men gewoonlijk Catalaans
noemt. Hoewel beide openingen,
zowel het Catalaans als het
Zwolle-systeem, vaak tot dezelf­
de stellingen leiden, bestaat er
wat de doelstelling aangaat
toch een belangrijk verschil.
3............ d7—d5
4. Lfl—g2 d5Xc4
5. Ddl—a4f Lc8—d7
De eenvoudigste methode om
wits opzet te ontzenuwen.
6. Da4Xc4 Ld7—c6!
7. Pgl—f3 Lc6—d5 15............ Tf8—d8
8. Dc4—c2 16. Lel—g5 Td8Xdl+
Beter is 8. Dd3 of ook 8. Da4f. 17. Tal X dl Pf6—d5
Na de tekstzet moet de witte 18. a2—a3 h7—h6
dame nog een tempo verliezen. 19. Lg5—d2
8............ PbS—c6 Remise.
Wit moet reeds met de dreiging
Lf3: benevens Pd4: rekening PARTIJ No. 47.
houden. EUWE BOTWINNIK
9. Dc2—dl Lf8—b4f Grünfeld-verdediging
10. Pbl—c3 0—0 1. d2—d4 Pg8—f6
11. 0—0 2. c2—c4 g7—g6
Om geen passieve stelling te 3. Pbl—c3 d7—d5

121
4. Pgl—f3 Lf8—g7 11. d4Xo5 Pb8—a6
5. Ddl—b3 c7—c6 12. e2—e4 Pa6Xc5
6. Lel—f4 13. Lfl—b5f
In aanmerking komt 6. cd5:, Een spoedige rochade is vereist,
gevolgd door 7. Lg5, zoals Bot- omdat wit anders in het nadeel
winnik in de 13de ronde tegen komt door Pd3f.
Flohr speelde. 13. ••••■• Le6—d7
6............ d5Xc4 14. 0—0 0—0
15. Ld2—e3 Ld7Xb5
Het voor de hand liggende 6. 16. Pc3Xb5 Dd8—d3 ?
....... 0—0 zou wit na 7. e3 be­
langrijk overwicht verschaffen. Een ernstige misgreep. Zwart
verwachtte blijkbaar 17. Lc5:,
7. Db3Xc4 Lc8—e6 Db5: 18. Le7:, Tfe8, waarmee
Zwart maakt een energiek ge­ hij minstens gelijk spel zou ver­
bruik van de minder goede stel­ krijgen, ziet daarbij echter het
ling der witte dame. Na 7......... volgende antwoord van wit
0—0 8. e4 zou Le6 heel wat over het hoofd. Juist was 16.
minder opgeleverd hebben, om­ ....... Da5, waarop 17. Pbd4
dat veld d5 dan niet meer toe­ volgt en de partijen ongeveer in
gankelijk was geweest. evenwicht zijn.
8. Dc4—d3 Pf6—d5
17. Pb5—c7
Zeer juist. Zwart wacht e2—e4 Stelling na 17. Pb5—c7.
niet af.
ZWART
9. Lf4—d2
Deze minder sterke zet is de
oorzaak van de nu volgende
kleine moeilijkheden. Juist was
9. Pd5:, cd5: 10. Db5f, Dd7 11.
e3 en wit behoudt een klein
positioneel overwicht, omdat
zijn lopers beter staan dan de
zwarte.
9............ Pd5—b4
10. Dd3—b'1 c6—c5
10......... Ld4: ging niet wegens
11. Pe4 met de dubbele dreiging
12. Lb4: en 12. Pd4: benevens WIT
Lc3. Met de tekstzet lost zwart
het centrum op en krijgt aldus Aldus verovert wit de kwaliteit
een volkomen bevredigende tegen pion, omdat het antwoord
stelling. 17......... Tac8 op 18. Lc5: faalt.

122
17............ Pc5 X e4 te veel invloed op de 7de rij ver­
18. Pc7Xa8 Tf8Xa8 kregen heeft.
19. Tfl—dl Dd3Xbl 25. Pf7—e5 Le7—f6
20. TalXbl e7—e6 26. Pe5—d3 Pd5Xe3
Op 20......... Pa2: zou zeer sterk 27. f2Xe3 Lf&—g5
21. Td7 volgen. Weliswaar 28. Tel—c7 Lg5 X e3+
wordt deze dreiging door de 29. Kgl—fl Pe4—f6
tekstzet evenmin verhinderd, 30. Tc7Xa7 Ta8—c8
maar zwart verschaft zich al­ 31. Td7—g7t Kg8—h8
dus een steunveld op d5, waar­ 32. Tg7—c7 Tc8—d8
door de meest directe aanvallen 33. Pd3—e5 TdS—e8
voorkomen kunnen worden. 34. Tc7—e7
21. Tdl—d7 b7—b6 Zwart geeft het op. Na 34.........
22. Tbl—cl Tc8 wint zowel het eenvoudige
35. Te6:
Te6: als alsook
ookhet
hetfraaie
fraaie 35.
35.
Wanneer men de kwaliteit meer Th7:f!, Ph7: 36. Pg6:+, Kg8 37.
heeft, doet men verstandig zo
agressief mogelijk op te treden. Pe7t enz.
Met de tekstzet dreigt 23. Ta7:!
(23......... Ta7: 24. Tc8+, Lf8 25. PARTIJ No. 48.
Lh6! benevens mat). CAPABLiAN CA RESHEVSKY
22............ Lg7—f8 Grünfeld-Indisch
Het enige. Na 22.......Lb2: 23. 1. d2—d4 Pg8—f6
Tc4 zou een stuk verloren gaan. 2. c2—c4 g7—g6
Ook 22......... h6 23. Tc4, Pf6 24. 3. Pbl—c3 d7—d5
Tdc7! leidt onmiddellijk tot ver­ 4. Lel—f4 Lf8—g7
lies, (24.......... Pa2: ? 25. Ta4, 5. e2—e3 0—0
Td8 26. h3, Tdl+ 27. Kh2, Tal 6. Tal—cl
28. Tca7: enz.). Vergelijk partij No. 30 (Capa-
23. Pf3—e5 blanca-Flohr), waar 6. Db3 ge­
schiedde. Capablanca tracht hier
Dit is beter dan 23. Tcc7, waar­
het witte spel te versterken,
na zwart met 23................ Pd524.
maar komt toch nog in zeer
Ta7:, Tc8! nog tegenkansen
grote moeilijkheden.
zou krijgen.
6............ c7—c5!
23............ Pb4—d5
7. d4Xc5 Dd8—a5
24. Pe5Xf7 Lf8—e7
8. c4Xd5 Tf8—d8
Zwart ziet in, dat 24......... Pe3: 9. Ddl—a4
25. fe3:, Lc5 niets oplevert
Anders wordt zwarts aanval te
wegens 26. Ph6f, Kh8 27. Pg4,
h5? 28. Tc4!. sterk.
Ook de tekstzet brengt echter 9............ Da5Xa4
geen redding, omdat wit reeds 10. Pc3Xa4
123
Wit hoopt nu, dat hg één van voordeel te komen. Wit speelt
zijn pluspionnen zonder nadeel echter niet 18. Ke3?, maar 18.
kan handhaven. Het vervolg Thdl, Tf4: 19. Td7, en dan kan
leert echter, dat zwart ondanks zijn overwicht op de dame-
de ruil der dames een sterke vleugel werkelijk zeer gevaar-
aanval behoudt. Igk worden.
10. Pf6Xd5 18. Tel—c4 e7—e5!
De eerste moeilijkheid voor wit: 19. f4Xe5 Td8—d2f
met de tekstzet dreigt 11.......... 20. Ke2—fl Td2Xa2
Ld7, zodat wit de ruil van Lf4 21. Kfl—g2 Lh6—e3
moet toelaten. Zwart heeft een sterk initiatief,
11. Lfl—b5 Pd5Xf4 kan echter toch geen positieve
12. e3Xf4 Lc8—e6 resultaten bereiken.
Niet 12.......... a6 13. Lc4, Ld7 22. Thl—fl Ta8—b8
wegens 14. Pb6. 23. Kg2—g3 Le3—d2
24. Pa4—c3
13. b2—b3 Le6—d5
Wit verdedigt zich heel handig.
Dreigt 14......... Lg2: en bereidt Op 24......... Tc2 zou nu 25. Pe4
14.......... Pc6 voor. Direct Pc6 volgen.
had het bezwaar, dat door ruil
op c6 de c-lijn gesloten zou wor­ 24............ Ld2Xc3
den. 25. Tc4 X c3 Ta2—b2
26. Tfl—dl Tb2Xb3
14. Pgl—f3 27. Tc3Xb3 Tb8Xb3
Een kordaat besluit. Wit ziet in, 28. Tdl—d6 Tb3—c3
dat hg geen enkel tempo meer 29. Td6 X c6 a7—a5
mag verliezen. Na 14. f3, Pc6 Stelling na 29.......... o7—a5.
(dreigt 15.......... Pb4) 15. Lc6:,
Lc6: 16. Pc3, Td317. Pge2, Tad8 ZWART
zou zwart overwegend komen
te staan.
14............. Ld5Xf3
15. g2Xf3
Een vreemdsoortige pionnen­
stelling.
15............. Pb8—c6
16. Lb5 X c6 b7Xc6
17. Kei—e2 Lg7—h6
Men vraagt zich af, waarom
zwart niet 17......... Td4 speelt
om na 18. Ke3, Tad8!, dreigend
19............ Lh6, in beslissend WIT

124
üapablanca heeft een buitenge­ het niet met absolute zekerheid
wone prestatie volbracht, want zeggen, omdat wit de kans
niet alleen overwon hij alle heeft zijn dubbelpion op te los­
moeilijkheden, maar hij wist sen.
bovendien zijn pluspion te hand­ 35............ Kf8—g7
haven. En toch is het weinig, 36. Ta2—a7 Tc6—e6
ivat hij daarmee bereikt heeft. 37. f3—f4 Te6—b6
Met het oprukken van zijn a- 38. h2—h3 Tb6—c6
pion forceert zwart de ruil der 39. f4—f5?
twee pionnen op de damevleu-
gel, waarna het beroemde Deze oplossing is niet dé oplos­
toreneindspel van „vier tegen sing. Wit had f4—f5 zorgvuldig
drie” ontstaat, dat slechts in moeten voorbereiden.
geval van hoge uitzondering te 39............ g6Xf5
winnen is. 40. Kg3—f4 Kg7—g6
30. Kg3—f4 Kg8—f8 Dit verklaart de fout 39. f5?.
31. Tc6—c7 a5—a4 Capablanca heeft eenvoudig
32. c5—c6 a4—a3 over het hoofd gezien, dat zwart
33. Kf4—g3 a3—a2 pion f5 kon dekken.
34. Tc7—a7 Tc3Xc6 41. Ta7—d7 Tc6—c4+
35. Ta7Xa2 42. Kf4—g3 h7—h5
Een remisestelling? Men kan Remise.
DERTIENDE RONDE
LEIDEN, 25 NOVEMBER 1938, 6 TOT 11 N.M.
Capablanca-Keres, afgebroken, daarna ... £—£
Reshevsky-Euwe ........................................ £—£
Botwinnik-Flohr ....................................... £—£
Fine-Aljechin, afgebroken, daarna.......... 1—0
De remisepartijen van deze ronde waren zonder uitzondering
spannend en belangwekkend. Capablanca stond na de opening iets
beter en trachtte zijn klein overwicht aan terrein vast te houden.
Hij deed dit echter niet op de juiste manier en daardoor kreeg
zwart de mogelijkheid zijn spel te bevrijden. Capablanca dacht een
pion te gaan winnen, maar Keres toonde op fraaie wijze aan, dat
dit op een misrekening berustte. Na een reeks van tactische aar­
digheidjes ontstond een eindspel, waarin zwart zelfs een tikje
beter stond, en dit was Keres bijna noodlottig geworden. Deze
werd n.1. een beetje overmoedig en begon zeer scherp te spelen,
waardoor zijn aanval slechts tot een voor wit gunstige vereen­
voudiging leidde. Capablanca drong met zijn toren de vijandelijke
stelling binnen en verkreeg winstkansen, die hg echter door twee
minder nauwkeurige zetten weer kwijtraakte. In de afgebroken
stelling stond de party gelijk en werd later dan ook zonder meer
remise gegeven.
Euwe, die in het algemeen scherpe en vaak zelfs al te scherpe
varianten kiest, volgde vandaag een heel andere tactiek. Hg
speelde rustig en deed geen enkele poging om reeds in de opening
het initiatief te nemen. Daardoor werd de taak om aanvalsmoge-
lijkheden te scheppen geheel aan wit overgelaten, en spoedig bleek,
dat deze taak ook voor den witspeler zeer moeilijk kan zijn,
wanneer de tegenpartij er slechts op bedacht is het evenwicht te
handhaven. Toen Reshevsky tenslotte toch een aanval op de dame-
vleugel ging voorbereiden, was het voor zwart niet al te lastig
zich op de andere vleugel tegenkansen te verschaffen. Reshevsky’s
126
positie verkeerde een ogenblik in groot gevaar, maar hg kon zich
nog juist door een combinatie redden en aldus de remisehaven be­
reiken.
De partij Botwinnik-Flohr was theoretisch belangwekkend met
het oog op de nieuwe, bijzonder scherpe methode, waarmee wit
het Grünfeld-Indisch ging bestrijden. Na 13 zetten had wit ettelijke
tempi gewonnen, terwijl zwart bovendien de rochade was kwijtge­
raakt. Toen trad Flohr’s beroemde taaiheid weer aan het licht. De
Tsjechoslovaakse grootmeester verdedigde zich koelbloedig en
bedachtzaam en slaagde er na ongeveer 15 zetten hard werken in,
alle gevaren te overwinnen.
Wat echter het meest de aandacht trok, was Fine’s sensationele
overwinning op Aljechin. Deze partij werd weliswaar afgebroken,
maar toen stond Aljechin reeds glad verloren en hij gaf het dan
ook later zonder meer op. Dat Fine van Aljechin won, was op
zichzelf nog zo’n grote sensatie niet, maar wat wél zeer sensatio­
neel werkte, was het feit, dat hij nu den wereldkampioen tweemaal
achter elkaar had verslagen. Bij het oppervlakkig naspelen van
deze partij krijgt men de indruk, dat Aljechin zonder bepaald
plan opereerde. Gaat men echter dieper op deze party in, dan ziet
men, dat het bijzonder moeilijke problemen waren, die zwart kreeg
op te lossen, en dan wordt het begrijpelijk, dat de wereldkampioen
ditmaal de draad kwijtraakte. Fine behandelde deze partij uit­
stekend en boekte een volkomen verdiend succes. Daarmee her­
kreeg hij zijn leidende positie, hoewel samen met Keres. De Ame­
rikaan had in de tweede turnus veel pech, maar gelukkig voor hem
presteerde zijn concurrent Keres niets buitengewoons, tenzij men
het „buitengewoon” wil noemen, dat hij alle partijen, ook zijn op
winst staande hangpartij met Aljechin, remise maakte.
Stand na de dertiende (voorlaatste) ronde:
Fine, Keres elk 8; Botwinnik 7; Aljechin, Reshevsky elk 6è;
Capablanca, Euwe elk 6; Flohr 4.

PARTIJ No. 49. 3. Pbl—c3 c7—c5


CAPABLANCA ktertes 4. e2—e3 Pg8—f6
Thans zijn we in de banen van
Franco-lndisch het Nimzo-Indisch aangeland.
1. d2—d4 e7—e6 5. Pgl—e2 c5 X d4
2. c2—c4 Lf8—b4f 6. e3Xd4 0—0
Deze zet wordt bij voorkeur 7. a2—a3 Lb4^-e7
door den Estlander gespeeld. 8. Pe2—f4
Vergelijk ook party no. 1. De aangewezen voortzetting was
127
5. d5; aldus had wit een over­ 17. g2—g3 Dd8—d7
wicht aan terrein verkregen. Dreigt 18.......... Dh3+. Boven­
8. ....... d7—d5! dien staan de pionnen op b7 en
Keres heeft de tactische conse­ d5 nu eindelgk direct gedekt.
quenties van deze opmars beter 18. Kfl—g2 Ta8—d8
beoordeeld dan zijn tegenstan­ 19. Db3—b5 Pe7—f5
der. 20. Db5Xd7 Td8Xd7
9. c4Xd5 Pf6Xd5 Zwart staat zeer goed, omdat
10. Pf4Xd5 e6Xd5 zijn loper een aanvallende, de
11. Ddl—b3 witte loper daarentegen slechts
Valt d5 aan en bindt Lc8 op zijn een verdedigende taak heeft.
plaats. Blijkbaar dacht wit bij 21. Tdl—d3 h7—h6
zijn vooruitberekening, dat hg 22. h2—h4 Te8—c8
nu een pion zou winnen. 23. h4—h5 b7—b5
11............ Pb8—c6 Een sterke zet. Wit mag niet
Met tegenaanval op pion d4. Wit op b5 slaan wegens 24..........
moet dus eerst deze dreiging Tb8 benevens 25.......... Tb2:.
pareren. Het voordeel van de tekstzet is
van positionele aard: zwart
12. Lel—e3 Le7—f6 brengt zijn pionnen zoveel mo­
Opnieuw moet wit pion d4 dek­ gelijk op velden van de witte
ken. kleur, hetgeen zijn loper „goed”
13. Tal—dl Lc8—g4 maakt.
Weer een lastige zet voor wit. 24. g3—g4 Pf5 X e3f
14. f3 zou nu zeer riskant zijn 25. f2Xe3 a7—a5?
wegens 14.........Te8. Doch hiermee overschat Keres
zijn kansen. Aangewezen was
14. Lfl—e2 Lg4Xe2
15. Kei X e2 Tf8—e8 25. ...... a6.
Een nieuwe aanval op pion d4, 26. b2—b4!
omdat Le3 gepend staat. Sterk gespeeld. Er volgt nu een
afwikkeling, waarbij wit met
16. Ke2—fl Pc6—e7 een zijner torens de vijandelijke
En nu zou 17. Db7: minder goed stelling binnendringt.
zijn wegens Ta8—b8Xb2. 26. ....... a5Xb4
Het is aardig, dat zwart voort­
27. a3Xb4 Lf6—e7
durend nieuwe tactische moge­
lijkheden heeft gevonden, om 28. Thl—bl Tc8—c4
het materiële evenwicht te Zwart heeft niet beter dan
handhaven en nog wel zonder pion b5 te geven in ruil voor
zijn ontwikkeling te verwaar­ pion b4. Het handhaven der
lozen. pionnen op de damevleugel zou

128
SALO FLOHR TSJECHO-SLOWAKIJE
al te grote gevaren gelijk spel 18............ Ta8—e8
kan krijgen. 19. b2—b4 De7—g5
8. Lh4Xe7 Dd8Xe7 Dreigt in de eerste plaats 20. ...
9. c4Xd5 Pe4 X c3 Lf3. Dat wit deze dreiging niet
10. Tel X c3 e6Xd5 mag onderschatten, leert de
11. Lfl—d3 c7—c6 volgende voortzetting: 20. b5?
12. Pgl—e2 Pb8—d7 Lf3 21. g3 (niet Lfl wegens
13. 0—0 Pd7—f6 Le4!) 21.........Te4! 22. Lfl (22.
14. Pe2—f4 Le4: dan 22.........Le4: 23. Db2,
Wit staat positioneel nog iets Df5 met aanval op Tbl, zodat
beter, omdat hij op grond van wit geen tjjd heeft de dreiging
het bezit van de half-open c-lijn Df3 te ontzenuwen.) 22...........
aanvalskansen op de damevleu- Th4! 23. bc6:, (h3 dan Le4) 23.
gel heeft, maar daartegenover ....... Dh5! en wint.
staat voor zwart enig overwicht 20. Kgl—hl
op de koningsvleugel. Een noodzakelijke veiligsheids-
14. Lc8—g4 maatregel.
De inleiding tot de nu volgende 20. ....... a7—a6
ruil der paarden, welke nood­ Deze zet geschiedt niet om b5
zakelijk is om zwarts tegenspel te verhinderen, want wit kan de
op de koningsvleugel voortgang opmars b5 na de voorberei­
te doen vinden. ding a2—a4 toch doorzetten. In
dat geval verdwijnen echter de
15. Ddl—c2 Pf6—h5
meeste pionnen van de dame­
16. Pf4Xh5 Lg4Xh5 vleugel, hetgeen de gevaren
17. Tc3—c5
voor zwart aan deze zijde van
Bereidt b2—b4 voor, terwijl het bord ten zeerste vermindert.
onder omstandigheden ook e3— Aldus beschouwd is de tekstzet
e4 wordt mogelyk gemaakt. volkomen logisch, maar nu
17. Lh5—g4 leert het vervolg, dat zwart de
partij gewonnen zou hebben,
Om de damevleugel zo nodig wanneer zjjn pion niet op a6
met Ld7 te steunen. had gestaan (zie wits 28ste
18. Tfl—bl zet), zodat men tot de conclusie
18. b4 heeft enige bezwaren moet komen, dat hier onmiddel­
wegens 18. ....... b6 19. Tc6:, lijk f5 beter was geweest.
Db4:, spoedig gevolgd door 21. a2—a4
Tac8. Toch had wit verstandig
gedaan deze voortzetting te kie­ 21. e4, Df4 22. ed5:, Dd4: 23.
zen, omdat zwart na de tekst­ dc6:, Db4: leidt tot wilde ver­
zet de gelegenheid krijgt een wikkelingen.
heftige koningsaanval te ont­ 21............ f7—f5
ketenen. 22. f2—f4

130
Aldus ontstaat een zwakte op Tc3, Te3: 26. Te3:, De3: 27.
e3, maar de consequente voort­ hg4:, Df4: met de dreiging
zetting 22. b5, ab5: 23. ab5:, f4 Telf, waartegen 28. Le2 geen
levert ook grote bezwaren op. parade betekent wegens 28.........
Zowel na 24. ef4:, Df4:, alsook Df2!. Op te merken valt nog,
na 24. e4, f3 krijgt zwart voor­ dat zwart in al deze varianten,
treffelijke aanvalskansen. behalve koningsaanval, boven­
22........... Dg5—e7 dien een groot aantal pionnen
23. Tbl—el Tf8—f6 als compensatie voor het ge­
offerde stuk kan krijgen.
Ter voorbereiding van 24.........
Te6, waarna wit pion e3 niet 25........... Te6Xe3
meer voldoende kan dekken, 26. Tel X e3 De7Xe3
daar Tc5 wegens Db4: aan zijn 27. Df2 X e3 Te8Xe3
plaats gebonden is. 28. Ld3Xa6!
24. h2—h3 De reddende voortzetting. Zwart
blijft weliswaar een pion voor,
De inleiding tot een ingenieus maar deze is in het resterende
reddingsplan. toreneindspel niet voldoende
24........... Tf6—e6 voor de winst.
25. Dc2—f2 28........... b7Xa6
Stelling na 25. Dc2 f2.
— 29. h3Xg4 f5Xg4
ZWART 30. Khl—h2
Noodzakelijk, omdat anders 30.
....... g3 met de matdreiging
Tel volgt.
30............ Te3—d3
31. Tc5Xc6 Td3Xd4
32. Tc6Xa6 Td4Xb4
33. Kh2—g3
Remise op voorstel van zwart.
Deze kan de algehele liquidatie
van de damevleugel in geen ge­
val verhinderen en daarna is de
pluspion op g4 waardeloos, af­
gezien nog van de vraag, of
zwart al in staat is, deze plus­
pion te handhaven.
Het enige. Vanzelfsprekend ging
25. hg4: niet wegens 25.......... PARTU No. 51.
Dh4+, maar ook andere zetten BOTWINNIK FLOHR
waren hier onvoldoende ge­
Grünfeld-Indisch
weest, omdat zwart met succes
een stuk kan offeren, b.v. 25. 1. d2—d4 Pg8—f6

131
2. c2—c4 g7—g6 Stelling na IS Df6 d8.
......................... —

3. Pbl—c3 d7—d5 ZWART


4. Pgl—f3 Lf8—g7
5. Ddl—b3 c7—c6
6. c4Xd5
Dit is sterker dan 6. Lf4 (ver­
gelijk partij no. 47, Euwe-Bot-
winnik).
6........... c6 X d5
7. Lel—g5 e7—e6
Zwart had beter 7.......... Pc6
kunnen spelen. Op 8. Lf6:,
Lf6: 9. Dd5: kon dan 9..........
Db6 volgen.
8. e2—e4
Botwinnik behandelt de opening WIT
bijzonder scherp. zeer moeilik is zijn stelling be­
8........... d5Xe4 slissend te versterken, omdat
9. Lfl—b5f Ke8—f8 hij geen mobiele pionnen heeft.
Op 9......... Ld7 of Pc6 zou zeer Zijn geïsoleerde damepion is op
sterk 10. Pe5 volgen. Zwart zichzelf niet zwak, maar deze
geeft de rochade op, maar hij maakt, dat de stelling in het
hoopt ervan te profiteren, dat centrum verstijft. Zwart be­
nu verschillende witte stukken hoeft dus geen rekening te hou­
op velden komen te staan, waar den met onverhoedse verande­
zjj niet definitief kunnen blijven. ringen der pionformatie en
daardoor wordt zijn taak be­
10. Pc3Xe4 h7—h6! langrijk vergemakkelijkt.
De pointe van 9......... Kf8. Wit 14. 0—0 a7—a6
is nu gedwongen twee stukken 15. Lb5—d3 Pb8—c6
te ruilen. Op 11. Lh4, g5 12. 16. Ld3—e4 Pc6—e7
Pf6: zou 12......... gh4: kunnen 17. Tel—c5
volgen.
Om zo mogelijkd4—d5 door te
11. Lg5Xf6 Lg7Xf6 zetten en tevens om de torens
12. Pe4Xf6 Dd8Xf6 langs de c-lyn te verdubbelen.
13. Tal—cl Df6—d8
17............ Ta8—a7!
(Zie nevenstaand diagram).
Bereidt de verdrijving van Tc5
Gedwongen. De situatie ziet er voor.
bedenkelijk uit voor zwart: de
rochade verloren en geen enkel 18. Tfl—cl b7—b6
stuk ontwikkeld. Het vervolg 19. Tc5—c2
leert echter, dat het voor wit Wit heeft een grote voorsprong

132
in ontwikkeling, maar er zijn die aldus geopend werden en
geen aanknopingspunten voor het resultaat was meestal
de aanval. remise. Naar aanleiding van
19........... Kf8—g7 deze partij komt men echter tot
20. Db3—a3 Lc8—d7 de gevolgtrekking, dat 8. ......
21. Pf3—e5 de5: de voorkeur verdient.
Wit doet vergeefse moeite. 9. Pf3Xe5 d6Xe5
21. ..... Ld7—b5 10. f2—f4
22. Da3—b4 Th8—f8 Een verrassende zet. Men zou
23. a2—a4 Lb5—e8 denken, dat de opmars van
24. b2—b3 a6—a5 de f-pion voorbarig was, maar
25. Db4—d2 f7—f6 het vervolg leert, dat zwart nu
26. Pe5—f3 Dd8—d6 voor zeer moeilijke problemen
27. h2—h3 Le8—f7 komt te staan.
28. Dd2—e3 Tf8—d8 10. ....... Ld7Xa4
Zwart heeft nu eindelijk alle
stukken bij de hand en daarmee Beter was 10......... ef4:, terwijl
staan de partijen volkomen ge­ ook 10.......... Pe7 overweging
lijk. verdiende.
11. Ddl X a4f Dd8—d7
29. g2—g3 Td8—d7
30. De3—e2 Ta7—c7 Een tijdelijk pionoffer, dat bijna
gedwongen is. Na 11.......... b5
Thans is de remise een feit. 12. Db3 zou zwart wegens de
31. Tc2Xc7 Td7 X c7 verzwakking van zijn dame-
32. Tel X c7 Dd6 X c7 vleugel in het nadeel komen.
33. De2—d2 Lf7—e8 12. Da4Xd7f Ke8Xd7
34. h3—h4 h6—-h5 13. f4Xe5 Kd7—e6
Remise. 14. Lel—f4
Het ziet er niet naar uit, dat de
witte pluspion een rol zal kun­
PARTU No. 52. nen spelen. Toch is dit wel het
FINE AWECHIN geval, want de herovering van
Spaanse partij pion e5 kost tijd en kan moeilijk
uitgesteld worden. Ten eerste,
1. e2—e4 e7—e5 omdat de zwarte koning onvei­
2. Pgl—f3 Pb8—c6 lig staat (een lastig schaak van
3. Lfl—b5 a7—a6 het witte paard hangt in de
4. Lb5—a4 d7—d6 lucht) en ten tweede, omdat
5. 0—0 Lc8—d7 pioD f7 een gevoelige zwakte
6. c2—c3 g7—g6 betekent, zolang pion e5 blijft
7. d2—d4 Lf8—g7 leven. Zwart is dus niet in staat,
8. d4Xe5 Pc6Xe5 zijn ontwikkeling harmonisch
Er znn genoeg partijen bekend, voort te zetten.
133
14. ....... Ta8—f8 21. g4 zou de zwarte koning in
15. Pbl—d2 Lg7Xe5 een matnet raken.
16. Pd2—b3! 20. Pb3—d2 Pf6—h5
Dreigt in de eerste plaats 17.
Pc5f. Iets beter was 20...........Pd7 ge­
weest; op h5 staat het zwarte
16. ...... Le5Xf4 paard buiten spel.
17. TflXf4
Niet 17. Pc5f? wegens 17......... 21. Tf4—f2 Ke5—e6
Kd6 18. Pb7:+, Kc6 19. Pa5f, De kwade gevolgen van 18.........
Kb5 en zwart verovert een stuk. Ke5 ? doen zich gelden. De
17........... b7—b6 zwarte koning kan zich niet op
e5 handhaven. Op 21.......... a5
Een onvermijdelijke verzwak­ heeft wit verschillende sterke
king. voortzettingen tot zijn beschik­
18. a2—a4! king, o.a. 22. b4.
Wit gaat de zwakte van de 22. a4—a5!
zwarte damevleugel onmiddel­ De positionele beslissing. Op
lijk aantasten. Er dreigt 19. a5! 22.......... b5 volgt 23. Pb3 en
18............ Ke6—e5? Pc5(t).
Een ernstige fout. Blikbaar 22. ....... Tf8—a8
heeft zwart alleen met 19. Tafl 23. Tal—fl!
rekening gehouden, waarop 19. Stelling na 23. Tal fl!

...... f5 (20. g4, Pe7) kon volgen
en zwart zijn spel zou bevrijden. ZWART
Aangewezen was 18.............a5.
19. g2—g3!
Dit zetje is geweldig sterk. Wit
handhaaft zijn koningstoren op
het goede veld f4, zonder zijn
dametoren te binden. Dit laatste
heeft grote betekenis, want niet
alleen blijft de dreiging a4—a5
bestaan, maar er rijst bovendien
nog een tweede sterke dreiging,
n.1. 20. Tdl! Aldus blijkt, dat 18.
.......Ke5? eigenlijk een dubbele
fout was; zwart heeft een tem­
po verloren en zijn koning is nog WIT
slechter komen te staan.
Aldus komt wit reeds in mate­
19............ Pg8—f6 rieel voordeel. Er dreigt 24.
Na 19......... g5? 20. Tf5+, Ke4: Tf7: en als zwart 23......... Taf8

134
of Thf8 speelt, volgt 24. g4, Pg7 31. Tfl—f7 Th8Xh7
25. ab6:, cb6: 26. Tf6f en Tb6:. 32. Tf7Xh7
23.......... . Th8—d8 Wit verovert een tweede pion
Uitstel van executie. Op 24. en spoedig nog een derde. De
Tf7: zou Td2: volgen. rest is eenvoudig.
24. Pd2—f3 32............ Ta8—f8
Nu is de zwarte f-pion toch 33. Th7Xh6+ Ph5—f6
onhoudbaar geworden, want er 34. Pd4—f3 Kd6—c5
dreigt zowel Pg5+ als Pd4f, 35. Pf3—d2 g5—g4
b.v. 24.......... f6 25. Pd4+, Kd7 36. Th 6—g6 Pf6—d7
26. g4 enz. 37. Tg6Xg4 Pd7—e5
24............ Ke6—e7 38. Tg4—g5 Kc5—d6
25. a5Xb6 c7Xb6 39. Tg5—f5 Tf8—d8
26. Pf3—g5! 40. Pd2—f3 Pe5—d3
41. Tf5—d5f Kd6—e7
De oogst begint.
42. Td5Xd8 Ke7Xd8
26......... . h7—h6 43. b2—b3 Kd8—e7
Of 26. ...... f6 27. Ph7:, Td6 28. 44. Pf3—d2 a6—a5
g4 enz. 45. Kgl—fl b6—b5
46. Kfl—e2
27. Tf2Xf7f Ke7—d6
28. Pg5—f3 g6—g5 De afgegeven zet van wit. Na
29. Pf3—d4 Td8—e8 de hervatting gaf zwart de par­
30. Tf7—h7 Te8—h8 tij zonder meer op.
VEERTIENDE RONDE
AMSTERDAM, 27 NOVEMBER 1938, 12 TOT 5 N.M.
Keres-Fine .................................................. 4—4
Aljechin-Botwinnik ................................... 4—4
Flohr-Reshevsky ....................................... 4—4
Euwe-Capablanca ...................................... 1—0
Het was te verwachten, dat Fine en Keres in de belangrijkste
partij van de gehele wedstrijd geen enkel risico zouden nemen, en
zo bekeken was deze partij nog ingewikkeld genoeg. Na 19 zetten
werd echter in gelijke stelling de vrede getekend.
Ook Aljechin en Botwinnik speelden voorzichtig. Een tijdlang zag
het er naar uit, dat de wereldkampioen een tikje beter stond, omdat
hg over het loperpaar beschikte. Maar toen hg zich op de 20ste
zet genoodzaakt zag om één van zijn lopers — juist de beste — te
ruilen, werden achtereenvolgens ook een paar andere stukken
geruild en er ontstond een dame-eindspel, dat op de 30ste zet
remise werd gegeven.
Capablanca was waarschijnlijk van plan geweest om meer dan
remise te bereiken, want hg vermeed de gebruikelijke varianten
van het Dame-Indisch. De wijze, waarop hij dit deed, was echter
minder goed, hij kwam in moeilijkheden en daarvan maakte Euwe
een dankbaar gebruik. Na verschillende vereenvoudigingen ontstond
een eindspel van toren en loper tegen toren en paard, waarbg wit
de open c-lgn beheerste en zgn loper bovendien veel betere dien­
sten verrichtte dan het vijandelijke paard. Zienderogen namen
zwarts moeilijkheden toe, en op de 30ste zet zag Capablanca zich
genoodzaakt een wanhopig stukoffer te brengen, dat echter ook
niet mocht baten. Toen zwart het op de 39ste zet opgaf, betekende
dit voor Euwe een hele reeks van successen: (1) was het hem
voor het eerst in zijn leven gelukt om van Capablanca een partg
te winnen; (2) bereikte hg met dit winstpunt dezelfde score als
de wereldkampioen en de Amerikaanse kampioen, dit laatste

136
„minstens”, want het stond toen nog niet vast, dat Reshevsky tegen
Flohr remise zou bereiken; (3) werd hij in de tweede tumus eerste
met 5 punten vóór Aljechin en Reshevsky. elk 4, Botwinnik en
Keres, elk 3i, Fine 3, Capablanca en Flohr, elk 2i. En dit alles,
nadat hij in de eerste tumus samen met Flohr laatste was ge­
worden. Men mag blijkbaar de moed nooit laten zakken!
Toen Flohr zag, dat alle andere partijen reeds beëindigd waren,
vond hij het vervelend om Reshevsky’s remisevoorstel te weigeren.
Zijn besluit werd gesteund door een kijk op de klok, die hem ver­
ried, dat hij weer eens in tijdnood verkeerde. Anders had deze
partij nog interessant kunnen worden. Flohr had uitmuntend ge­
speeld en stond zeer gunstig met het oog op het loperpaar en ver­
schillende kleine zwakten in de vijandelijke stelling.
Omstreeks 4 uur waren alle partijen afgelopen en er volgde een
kleine (voorlopige) huldiging van de overwinnaars en van de
organisatoren van deze unieke wedstrijd.
Stand na de veertiende ronde (slotstand):
Fine, Keres elk 8è; Botwinnik 7J; Aljechin, Euwe, Reshevsky elk
7; Capablanca 6; Flohr 4i.

PARTIJ No. 53. het beste antwoord. De tekstzet


en de twee volgende zetten van
KERES FINE
zwart werden destijds door Dr.
Spaanse partij Tarrasch aanbevolen.
Het slaan op e5 zou foutief zijn,
1. e2—e4 e7—e5 zoals blijkt uit: 11......... Pe5:?
2. Pgl—f3 Pb8—c6 12. Pe4:, de4: 13. Le6:, fe6: 14.
3. Lfl—b5 a7—a6 Pe6:, Ddl: 15. Tdl:, Tfc8 16.
4. Lb5—a4 Pg8—f6 Tel en wit verovert onder gun­
5. 0—0 Pf6Xe4 stige omstandigheden minstens
6. d2—d4 b7—b5 een pion.
7. La4—b3 d7—d5
8. d4 X e5 Lc8—e6 12. c3Xd4 Pe4Xd2
9. c2—c3 Lf8—e7 13. LclXd2 c7—c5
10. Pbl—d2 0—0 14. d4Xc5 Le7Xc5
11. Pf3—d4 Zwarts damepion is geïsoleerd,
Een zeer ongebmikelijke voort­ maar dat hindert niet, omdat
zetting. Keres wil zijn tegen­ wit geen gelegenheid krijgt,
stander blijkbaar verrassen. deze pion aan te vallen, of het
veld vóór de pion te bezetten.
11........... Pc6Xd4 Bovendien is ook pion e5 bijna
Na lang nadenken vindt Fine geïsoleerd, omdat de opmars
137
f4 moeilijk doorgezet kan wor­ 2. c2—c4 e7—e6
den. 3. Pgl—f3 b7—b6
De partijen staan ongeveer ge­ 4. g2—g3 Lc8—b7
lijk. 5. Lfl—g2 Lf8—e7
15. Tal—cl Ta8—c8 6. 0—0 0—0
16. Tel X c5 7. Pbl—c3
Ziet er aardig uit, maar leidt De meest natuurlijke zet in deze
slechts tot vereenvoudiging. stelling. Zie ook partij no. 56.
16............ Tc8 X c5 7............ Pf6—e4
17. Ld2—b4 Dd8—c7 Dit is sterker dan het in partij
18. Ddl—d4! Tc8—cl No. 56 (Euwe-Capablanca) ge­
19. Lb4Xf8 Kg8Xf8 speelde 7.......... d5.
Er is niets aan de hand. Zwart 8. Ddl—c2 Pe4 X c3
stelde hier remise voor en wit 9. Dc2 X c3 f7—f5
nam dit na enig nadenken aan.
Hieronder volgt de eindstelling Hiermee heeft zwart het strate­
van de partij en daarmee de be- gisch doel van deze opening —
ginstelling voor de felicitaties. de beheersing van veld e4 —
verwezenlijkt.
Slotstelling.
10. Lel—e3 Le7—f6
ZWART 11. Dc3—d2 d7—d6
12. d4—d5!
Een zeer opmerkelijke poging,
om deze stelling nieuw leven in
te blazen.
12............ e6—e5
13. Pf3—g5
Zwart moet nu op g5 ruilen en
wit verkrijgt aldus het loper-
paar. Dit heeft hier echter geen
al te grote betekenis, omdat de
stelling gesloten is.
13............ Lf6Xg5
14. Le3Xg5 Dd8—e8
15. e2—e4 f5 X e4
16. Tal—el
PARTIJ No. 54. Na 16. Le4: staan beide witte
ALJECHIN BOTWINNIK lopers een beetje geëxponeerd.
Er zou kunnen volgen 16..........
Dame-Indisch Pd7 17. Dc2, Dh5 18. Le3?,
1. d2—d4 Pg8—f6 (beter 18. Ld2) 18.......... Pf6
138
19. Lg2, Pg4 met voordeel voor staan. Botwinnik heeft zich uit­
zwart. stekend verdedigd.
16............ Pb8—d7 20............ Tf8Xf6
17. Tel X e4 De8—g6 21. Th4Xf4 Ta8—f8
18. Te4—h4 22. Lg2—e4 Tf6Xf4!
23. TflXf4
Stelling na 18. Tek—h%.
Met 23. Lg6:?, Tfltf enz. zou
ZWART
wit een stuk kwijtraken.
23............ Dg6—e8
24. Le4—f5 Lb7—c8
Ontneemt wits laatste kans.
25. Lf5Xc8 De8 X c8
26. Tf4 X f8f Dc8Xf8
27. Dd2—e3 h7—h6
28. De3—e6f Df8—f7
29. De6—c8+ Kg8—h7
30. Kgl—g2 Df7—g6
Remise.

PARTU No. 55.


FLOHR RESHEVSKY
Wit zou gunstig Staan, indien
het hem lukte de dameloper Nimzo-Indisch
naar c3 over te brengen, om pas 1. d2—d4 Pg8—f6
daarna f4 te spelen. Dit zou 2. c2—c4 e7—e6
echter veel te veel tyd kosten. 3. Pbl—c3 Lf8—b4
Thans dreigt 19. Le4 met on­ 4. Ddl—c2 d7—d5
middellijke beslissing, maar 5. c4Xd5 Dd8Xd5
zwart kan deze zet nog juist 6. Pgl—f3 c7—c5
pareren. 7. Lel—d2 Lb4 X c3
18............ Pd7—f6! 8. Ld2Xc3 c5Xd4
9. Pf3Xd4 0—0
De pointe hiervan is, dat op 19.
Lf6:, gf6: 20. Le4, zeer sterk Wat betreft 9.......... e5 zie par­
20..........f5! volgt. ty No. 28 (Capablanca-Euwe).
19. f2—f4 e5Xf4 10. e2—e3 e6—e5
20. Lg5Xf6 11. Pd4—f3
Na 20. Lf4:, Tae8 benevens Thans behoeft zwart na 11. Pf5
Lc8 werken de zwarte stukken niet op f5 te ruilen, omdat pion
beter samen dan de witte. Van­ g7 reeds gedekt staat; hy kan
daar de tekstzet, die een duide­ b.v. met 11..........Pc6 voortzet­
lijke remisestelling doet ont­ ten.

139
11. ....... Pb8—c6 waarna op c6 een zwakte zou
12. Lfl—e2 Lc8—g4 ontstaan.
13. h2—h3 Lg4—h5
25............ Pd7—b6
14. 0—0 Tf8—d8
26. Pf3—d2 g7—g6
Wits loperpaar kan niet goed tot 27. e3—e4
zijn recht komen, omdat zwart Remise. Wit staat zeer goed,
een stevige stelling in het cen­ maar beide spelers verkeerden
trum heeft. in tijdnood. Bovendien wilde de
15. a2—a3 Lh5—g6 witspeler, gezien het feit, dat
16. Dc2—cl Pf6—e4 de andere partijen reeds beëin­
17. Tfl—dl! digd waren, het toumooi niet
onnodig verlengen.
Een sterke zet. De pointe is, dat
zwart na 17......... Pc3: 18. Dc3: Slotstelling.
(natuurlijk niet 18. Td5:?, ZWART
Pe2:f enz., waarbij wit een
stuk zou verliezen.) 18..........
De6 19. Lb5 in soortgelijke
moeilijkheden zou komen als de
zwartspeler in partij No. 28.
Bijgevolg moet de zwarte dame
spelen en kan wit het loperpaar
handhaven.
17............ Dd5—c5
18. Tdl X d8f Ta8Xd8
19. Lc3—el Dc5—e7
Nu de lopers tegen ruil gevrij­
waard zijn, verdient de witte
stelling de voorkeur.
20. b2—b4 Pc6—b8
21. Del—b2 f7—f6 PARTU No. 56.
22. Tal—cl Lg6—f7 EUWE CAPABLANCA
23. Db2—bl Pe4—d6 Dame-Indisch
24. b4—b5
1. d2—d4 Pg8—f6
De juiste manier om van het
2. c2—c4 e7—e6
loperpaar te profiteren: wit
3. Pgl—f3 b7—b6
rukt op de damevleugel naar
4. g2—g3 Lc8—b7
voren om complicaties te creëren.
5. Lfl—g2 Lf8—e7
24............ Pb8—d7 6. 0—0 0—0
25. Lel—a5 7. Pbl—c3
Om 25.......... b6 uit te lokken, De laatste onderzoekingen heb-

140
ben geleerd, dat deze zet meer gens de manoeuvre Pa6—b4—
kansen biedt dan 7. Dc2 (zie d5.
partij No. 7) en 7. Tel (zie par­ 13. Tal—cl
tij No. 5) en 7. b3 (23ste match-
partij Euwe-Aljechin 1937). Deze zet dient in de eerste
plaats om Pa6 aan de dekking
7........... d7—d5 van pion b7 te binden, zodat de
In de partij Aljechin-Botwinnik, hierboven genoemde manoeuvre
(No. 54) geschiedde sterker 7. onmogelijk is geworden.
.......Pe4. 13........... Dd8—d5
8. Pf3—e5 14. Pe5—c6
Met deze zet wordt de ontwik­ Wit wil de krachtige voortzet­
keling van zwarts damevleugel ting c7—c5 in geen geval toe­
enigszins gehinderd, daar b.v. laten. Verder heeft de tekstzet
8.......... Pbd7 9. cd5:, ed5: (9. nog de betekenis, dat zwart
...... Pe5: dan 10. d6!) 10. Da4! practisch gedwongen wordt het
aan wit een overwegende stel­ loperpaar aan zijn tegenstander
ling verschaft. over te laten.
8........... Pf&—e4 14........... Lb7 X c6
15. Dc2Xc6 Dd5 X c6
Zwart moest iets doen om de
kracht van Lg2 te breken, maar Op 15......... Da2: volgt 16. Tal,
had daartoe beter 8.......... c6 Pb4 17. Dc7: met goed spel voor
kunnen spelen. Na de tekstzet wit.
krijgt zwart een geëxponeerde 16. Tel X c6 Tf8—f6
pion op e4. 17. Tfl—cl Tf6Xc6
9. c4Xd5 e6Xd5 18. Tel X c6 Le7—d6
10. Pc3Xe4 d5Xe4 Of zwart ernstig nadeel zal
11. Ddl—c2 f7—f5 ondervinden van het gemis van
Het bezwaar van deze zet is, het loperpaar, hangt voorname­
dat Pe5 plotseling in een onaan­ lijk af van de situatie in het
tastbare positie is gekomen, centrum. Gelukt het zwart n.1.
maar zwart had niet anders, de „breek”-zetten f3 en g4 te
daar 11.......... f6 op 12. Le4: verhinderen, dan kunnen de
faalt, terwijl 11......... Dd4: met witte lopers moeilik tot hun
12. Dc7: beantwoord wordt. recht komen, zodat zwart geen
12. Lel—e3 Pb8—a6 nadeel behoeft te vrezen.
Zwart moet zijn ontwikkeling 19. a2—a3
zo spoedig mogelijk voltooien, Nu pion c7 gedekt stond, dreig­
daar wit anders met f3 de f-lijn de zwarts paard met Pb4 een
openbreekt en een zeer sterke belangrijke rol te gaan spelen.
aanval krijgt. Na de tekstzet
heeft 13. f3 enige bezwaren we­ 19........... Ta8—e8
141
Zwart heeft zijn doel voorlopig Hier staat de witte toren beter
bereikt. Beide zetten 20. f3 en dan op c3, omdat zwart nu bo­
20. g4 worden door de tekstzet vendien nog met de mogelijkheid
verhinderd. Ta4 rekening moet houden.
20. Le3—f4 23............ b6—b5
Wit gooit het over een heel an­ Een ernstige verzwakking van
dere boeg. Na ruil der lopers de zwarte pionnenstelling, maar
heeft zwart nog met twee kleine 23......... c5 24. Ta4, b5 25. Ta5,
nadelen rekening te houden: cd4: 26. ed4:, Tc6 27. Lfl was
ten eerste is pion c7 zwak ook niet prettig voor zwart.
(deze pion dwingt het paard op 24. Tc4—c3 c7—c6
een slecht veld te bigven) en ten 25. f2—f3
tweede staan de zwarte cen-
trumpionnen op witte velden, Stelling na 25. f2 fS.

dat is dus op de kleur van de ZWART


overgebleven witte loper.
Deze nadelen zijn echter niet
van dien aard, dat zwart er de
partg door had moeten verlie­
zen.
20........... Ld6Xf4
Een ander en waarschijnlijk
beter schema van verdediging
bestond in 20.........Pb8 21. Tc4,
Lf4: 22. gf4:, c6. Een voordeel
van deze voortzetting was ge­
weest, dat het zwarte paard
sneller in het spel was gekomen.
21. g3Xf4 Kg8—f7
Hierboven werd reeds opge­
Om Tc6 met Te6 te verdrijven, merkt, dat de uitvoering van
maar deze manoeuvre kost te deze zet zeer belangrijk is. Nu
veel tijd en stelt wit in staat zijn wit er tenslotte in slaagt f2—
stelling op beslissende wijze te f3 door te zetten, krijgt hij
versterken. In aanmerking meteen een gewonnen stelling.
kwam 21......... Td7 om 22........... 25............ g7—g6
Pb8 te laten volgen en dit stuk Om na 26. fe4:, fe4: te verhin­
eindelijk een werkzaam aandeel deren, dat wit met 27. f5 voort­
bij de verdediging van de zwarte zet. Een bezwaar van de tekst­
positie te verschaffen. zet is echter, dat de activiteit
22. e2 c3 Te8—e6 van de zwarte toren aanzienlijk
23. Tc6—c4 verminderd wordt.

142
Slecht zou zyn 25......... ef3: 26. 30. Lg2—fl c5Xd4
Lf3:, Pb8 wegens het krachtige Wanhoop, daar de gewone
antwoord 27. d5! voortzetting 30.......... Pb4 31.
26. f3Xe4 f5Xe4 dc5: wit behalve materieel ook
27. a3—a4 belangrijk positioneel voordeel
Zwart heeft zoveel zwakke verschaft.
plekken in zijn stelling, dat hij De rest is niet moeilijk meer.
de partij onmogelijk kan hou­ Er volgde nog:
den. Met de tekstzet wordt zijn 31. Ta4Xa6 d4Xe3
damevleugel „opgerold”. 32. Ta6Xe6f Kf6Xe6
27............ b5Xa4 33. Lfl—h3f Ke6—d5
Op 27..........Pc7 volgt 28. ab5:, 34. Kgl—fl Kd5—c4
Pb5: 29. Tc5 met de dreiging 35. Kfl—e2 Kc4—b3
30. d5. Ook 27........... b4 was 36. Lh3—e6f Kb3Xb2
onvoldoende wegens 28. Tb3, 37. Le6—g8 a7—a5
gevolgd door 29. Lfl. 38. Lg8 X h7 a5—a4
28. Tc3—c4 Kf7—f6 39. Lh7Xg6
29. Tc4Xa4 c6—c5 Zwart geeft het op.
TABEL VAN DE NUMMERS DER PARTIJEN
Bet vette cijfer geeft aan, dat de betreffende speler met wit speelde.

® £ * g 8
3 ^5 ^ .y O 03 V
hS^EmbSüm

8 10 15 19 22 28 1
Euwe —----------------- ---------------------------------------------
36 38 | 43 47 50 56 29
8 16 18 23 27 2 9
Flohr -------- —-----------------------------------------------------
36 44 46 51 55 30 37
10 16 24 26 3 7 17
Aljechin-----------------—------------------------------------------------
38 44 52 54 31 35 45
15 18 24 4 6 1 1 25
Fine --------------------------—---------------------------------------
43 46 52 _____ 32 34 39 53
19 23 26 4 12 14 5
Botwinnik----------------------------------- —------------------------------
47 51 54 32 40 42 33
22 27 3 6 12 20 13
Reshevsky-------------------------------------------- —---------------------
50 55 31 34 40 48 41
28 2 7 11 14 20 21
Capablanca----------------------------------------------------- — --------
56 30 35 39 42 48 49
I ï 9 17 25 5 13 21
Keres -------------------------------------------------------------- —
29 37 45 53 33 41 49

WAT MEN SPEELDE


Opcning Partijnummer

Spaans 13, 24, 25, 34, 44 52 en 53.


Russisch 32.
Frans 4, 11, 18, 21 en 35.
Caro-Kann 37 en 45.
Orthodox Damegambiet 15, 26, 43 en 50.
Slavisch 2 en 10.
Nimzo - Indisch 3, 17, 20, 28, 31, 33, 39, 40, 41, 42 en 55.
Dame - Indisch 5, 7, 9, 16, 38, 54 en 56.
Bogo - Indisch 8.
Griinfeld - Indisch 14, 22, 23, 27, 30, 47, 48 en 51.
Franco - Indisch 1 en 49.
Engels 12 en 19.
Rétl opening 29.
Catalaans 6, 36 en 46.

144
HET A.V. R.O. - TOURNOOI 1938
X ï>> o
b 1 g i
I I | 1 { 1 S, { 1
Euwe A1-0 |t/2-1/2| 0-1 1-0 0-1 1-0 11/2-1/2
“ 1/2-1/2 0-1 1 -0 1/2-1/2 1/2-1/2 0-1 1/2-1/2 /
FIohr 1/2-1/2 wr 1/2-1/2 1/2-1/2 1/2-1/2 1/2-1/2 1 /2-1/2 1/20/2 ~~
0-1 F 0-1 0-1 1/2-1/2 0-1 0-1 1/2-1/2

Aljechin ~
1/2-1/2 1/2-1/2
Af jETZHEÏ/EÜ7"
0-1 0-1 1/2-1/2 1/2-1/2 1/2-1/2
~..i--°- 1-° o
1-0 1/2-1/2 1-0
AF 1/2-1/2 1-0 1/2-1/2 1/2-1/2
Botwinnik jFÜ^1/2-1/2 ~g~T°~ '-°
0-1 1/2-1/2 1/2-1/2 0-1 1/2-1/2 1/2-1/2 1/2-1/2
Reshevsky ÜgÜË~ ÜZÜ jUI Q
1-0 1/2-1/2 1/2-1/2 1-0 0-1 «F 1/2-1/2 0-1
Capablanca 1/2-1/211/2-1/2 1/2^2 ~^~ÏFTj2~

0-1 1/2-1/2 0-1 1/2-1/2 0-1 1/2-1/2 «F 0-1


Kereg 1/2-1/2 1/2-1/2 1/2-1/2 1/2-1/2 1/2-1/2 1-0 1-0 ~
______________1/2-1/2 1/2-1/2 1/2-1/2 1-0 1/2-1/2 1/2-1/21/2-1/2 P ^
f/n de bovenste vakjes staan de resultaten der witpartijen, in de onderste
die van zwart)

EINDSTAND
No. Naam gesp. gew. rem. verl. pnt.

1 Keres ................................ H 3 11 0 8>/a


2 Fine .................................. 14 6 5 3 8*/a
3 Botwinnik .............. 14 3 9 2 7>/2
4 Aljechin ........................... 14 3 8 3 7
5 Reshevsky ....................... 14 3 8 3 7
6 Euwe ................................ 14 4 6 4 7
7 Capablanca ...................... 14 2 8 4 6
8 FIohr ................................ 14 0 9 5 4'/*

145
CIJFER- EN FEITENMATERIAAL
Van de 56 partijen eindigden er Flohr verloor de meeste partyen,
32 in remise (57%) nl. 5.
In de zevende ronde (Amsterdam) Beste resultaat met wit: Botwin-
kwam geen enkele remise voor. nlk, nl. 5 uit 7.
In de tiende ronde (Breda) ein­ Beste resultaat met zwart: Fine,
digden alle partijen onbeslist. nl. 5 uit 7.
Aljechin won geen enkele party
Grootste aantal remises: Keres, met zwart.
nl. elf.
Reshevsky had voor 12 partyen
Beste resultaat in de eerste tour- een 2e zitting noodig.
noolhelft: Fine, nl. ÖJ uit 7.
Langste bedenktyd: Reshevsky,
Beste resultaat in de tweede nl. 40 uur 19 min. 44 sec.
toumooihelft: Euwe, nl. 5 uit 7. Kortste bedenktyd: Keres: 35 uur
Slechtste resultaat in de eerste 33 min. en 19 sec.
toumooihelft: Euwe en Flohr, Langste party: Keres—Aljechin
nl. 2 uit 7. uit de 12e ronde, nl. 62 zetten.
Slechtste resultaat in de tweede Drie partyen eindigden in 19 zet­
toumooihelft: Capablanca en ten.
Flohr, nl. 2} uit 7. Grootste aantal remises in succes­
Ongeslagen bleef Keres. sie: Keres, n.1 alle zeven partyen
uit de tweede helft van het tour-
Nimmer won Flohr. nooi.
Flohr haalde één punt uit zijn Drie partyen werden door tyds-
zeven partyen met zwart; al zyn overschryding verloren.
partijen met wit werden remise.
Langste bedenktyd voor één zet:
Fine won de meeste partijen, nl. 6. Reshevsky, nl. 52 minuten.
(De Telegraaf)

BEHAALDE RESULTATEN
IN DE BEIDE TOURNOOI-HELFTEN
Eerste helft pnt. Tweede helft pnt.

Fine ......... '............. 57, Euwe ..................... 5


Keres ..................... 5 Aljechin ................ 4
Botwinnik ............. 4 Reshevsky ............. 4
Capablanca .......... 37, Botwinnik .............. 37,
Aljechin ..... .......... 3 Keres ..................... 37,
Reshevsky ............ 3 Fine ........................ 3
Euwe ..................... 2 Capablanca ........... 27,
Flohr ..................... 2 Flohr ...................... 27,

146
STAND VAN HET A.V.R.O. WERELD SCHAAK.-TOURNOOI 1938 IN DE OPEENVOLGENDE RONDEN
INHOUD

Blz.
TER INLEIDING ...................................................................... 3
EERSTE RONDE .......................................................................... 5
TWEEDE RONDE ..................... ;.................................. .............. 17
DERDE RONDE ............................................................................ 27
VIERDE RONDE .......................................................................... 37
VIJFDE RONDE ........................................................................... 45
ZESDE RONDE.............................................................................. 55
ZEVENDE RONDE ...................................................................... 66
ACHTSTE RONDE ........................................................................ 77
NEGENDE RONDE ...................................................................... 86
TIENDE RONDE ................. 96
ELFDE RONDE............................................................................. 106
TWAALFDE RONDE ................................................................... 116
DERTIENDE RONDE .................................................................. 126
VEERTIENDE RONDE ............................................................... 136
TABEL PARTIJNUMMERS ............................................... 144
WAT MEN SPEELDE .................................................................. 144
OVERZICHTSTABEL ....... 145
TABEL EINDSTAND ................................................................... 145
CIJFER EN FEITENMATERIAAL .......................................... 146
RESULTATEN BEIDE TOURNOOIHELETEN ....................... 146
UITSLAAND VEL MET 3 GRAFIEKEN .............. tegenover 146
Foto’s: Godfried de Groot
Druk: N.V. Drukkerij Jacob van Campen
Ontwerp Omslag: Ph. v. Alfen

You might also like