You are on page 1of 20

vonnis

GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE


VAN ARUBA, CURAÇAO, SINT MAARTEN EN VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA

Zaaknummer: H-176/2018
Parketnummer: 500.00037/18
Uitspraak: 24 oktober 2019 Tegenspraak

Vonnis
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste
aanleg van Curaçao (verder: het Gerecht) van 3 oktober 2018 in de strafzaak tegen
de verdachte:

[naam van de verdachte],


geboren op [een datum in het jaar] 1976 in Nederland,
wonende in Curaçao,
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Curaçao.

Hoger beroep

Het Gerecht heeft de verdachte bij zijn vonnis van het onder 1 ten laste gelegde
vrijgesproken, van het onder 2 ten laste gelegde ontslagen van alle rechtsvervolging
wegens een geslaagd beroep op noodweer en ter zake van het onder 3 ten laste
gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden met
aftrek van voorarrest. Voorts heeft het Gerecht beslissingen genomen ten aanzien
van de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partijen [nabestaanden
slachtoffer Z].

De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld.

Omvang van het hoger beroep

De benadeelde partijen [nabestaanden slachtoffer Z] zijn in eerste aanleg


niet-ontvankelijk verklaard in hun vordering tot schadevergoeding. De benadeelde
partijen hebben zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd, zodat hun vordering
in hoger beroep niet meer aan de orde is.

Onderzoek van de zaak

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.

Het Hof heeft kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal,


mr. M.L.A. Angela, en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw,
mr. M.C. Vaders, naar voren is gebracht.
Zaaknummer: H-176/2018 2
Parketnummer: 500.00037/18

De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal
vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het onder 1 en 2, telkens impliciet subsidiair,
en 3 ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal
veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 jaren, met aftrek van
voorarrest.

De raadsvrouw heeft primair bepleit dat de verdachte, net als in eerste aanleg, zal
worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde en (deels subsidiair voor
wat betreft feit 1) dat de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde
zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Ter zake van het onder 3 ten laste
gelegde heeft de raadsvrouw een strafmaatverweer gevoerd.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het Hof (deels) tot
andere beslissingen komt.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd:

1.
dat hij op of omstreeks 25 januari 2018 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, opzettelijk (en met voorbedachten rade) [slachtoffer Z] van het leven heeft
beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) met dat opzet (en na kalm beraad
en rustig overleg), met een of meer vuurwapens (van/op zeer korte afstand) een of meer, kogels
afgevuurd op/in/door en/of in de richting van het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer Z],
waardoor die [slachtoffer Z] door een of meer van die kogel(s) in het hoofd en/of het lichaam werd
getroffen, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer Z] is overleden;

(Artikel 2:262/259 j◦ 1:123 Wetboek van Strafrecht)

2.
dat hij op of omstreeks 25 januari 2018 te Curaçao, ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk en - al dan niet - met voorbedachten rade [de andere verdachte B] en/of ander(e)
(onbekend gebleven) aldaar bevonden, personen van het leven te beroven, met dat opzet en - al dan
niet - na kalm beraad en rustig overleg met zijn mededader(s), althans alleen, opzettelijk een of meer
schoten met een vuurwapen op en/of in de richting van die [de andere verdachte B] en/of ander(e)
(onbekend gebleven) aldaar bevonden, personen, zijnde de verdere uitvoering van dat door hem,
verdachte, en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf niet voltooid;

(Artikel 2:262/259 j◦ 1:119 Wetboek van Strafrecht)

3.
dat hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode vanaf 1 juli 2017 tot en met 25 januari
2018 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer
vuurwapens in de zin van de Vuurwapenverordening 1930, en/of munitie, in de zin van de
Vuurwapenverordening 1930, voorhanden heeft gehad;

(Artikel 3 j◦ 11 van de Vuurwapenverordening 1930).


Zaaknummer: H-176/2018 3
Parketnummer: 500.00037/18

Vrijspraak

Ten aanzien van feit 1 en 2, telkens impliciet primair

Het Hof is met het openbaar ministerie en de verdediging van oordeel dat niet
wettig en overtuigend kan worden bewezen dat met voorbedachten rade is
gehandeld. De verdachte zal daarom, zonder nadere motivering, van de hem onder
1 en 2, telkens impliciet primair, ten laste gelegde moord en poging tot moord
worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

Het Hof acht - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de nadere


bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd - wettig en
overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 impliciet subsidiair, het onder
2 impliciet subsidiair en het onder 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien
verstande:

1.
dat hij op of omstreeks 25 januari 2018 te Curaçao, tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk (en met voorbedachten rade)
[slachtoffer Z] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of
zijn mededader(s) met dat opzet (en na kalm beraad en rustig overleg), met een of
meer vuurwapens (van/op zeer korte afstand) een of meer, kogels afgevuurd
op/in/door en/of in de richting van het hoofd en/of het lichaam van die
[slachtoffer Z], waardoor die [slachtoffer Z] door een of meer van die kogel(s) in het
hoofd en/of het lichaam werd getroffen, tengevolge waarvan voornoemde
[slachtoffer Z] is overleden;

2.
dat hij op of omstreeks 25 januari 2018 te Curaçao, ter uitvoering van het door hem
verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, opzettelijk en - al dan niet - met voorbedachten rade [de
andere verdachte B] en/of ander(e) (onbekend gebleven) aldaar bevonden,
personen van het leven te beroven, met dat opzet en - al dan niet - na kalm beraad
en rustig overleg met zijn mededader(s), althans alleen, opzettelijk een of meer
schoten met een vuurwapens op en/of in de richting van die [andere verdachte B]
en/of ander(e) (onbekend gebleven) aldaar bevonden, personen heeft afgevuurd,
zijnde de verdere uitvoering van dat door hem, verdachte, en/of zijn mededader(s)
voorgenomen misdrijf niet voltooid;

3.
dat hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode vanaf 1 juli 2017
tot en met 25 januari 2018 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, een of meer vuurwapens in de zin van de
Vuurwapenverordening 1930, en/of munitie, in de zin van de
Vuurwapenverordening 1930, voorhanden heeft gehad.
Zaaknummer: H-176/2018 4
Parketnummer: 500.00037/18

Het Hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd
dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn
verbeterd (cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewijsmiddelen

Het Hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft
begaan op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen
zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring.1

Daarbij wordt opgemerkt dat ieder bewijsmiddel, ook in zijn onderdelen, slechts
wordt gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen
verklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft en, voor zover
het een geschrift als bedoeld in artikel 387, eerste lid, aanhef, onder e Sv betreft, dat
dit telkens slechts wordt gebezigd in verband met de inhoud van de andere
bewijsmiddelen.

Voorts wordt opgemerkt dat in de bewijsmiddelen geen (expliciete)


landsaanduiding is opgenomen, maar dat algemeen bekend is dat de in die
bewijsmiddelen wel opgenomen plaatsen zijn gelegen in Curaçao.

Ten aanzien van feit 1 en 2


1. Op 25 januari 2018 omstreeks 03.25 uur, bevonden de verbalisanten G.X.H.
Lourens en M.V. Isenia zich op patrouille op de Fokkerweg ter hoogte van de
voormalige ‘Time to Time’. Zij hebben het volgende gerelateerd:

“Wij, verbalisanten, hoorden op een gegeven moment een paar schoten. Na enkele seconden
hoorden wij nogmaals enkele schoten die afkomstig waren van een automatisch vuurwapen.
Wij besloten richting Club Spoonz te rijden, omdat de schoten vanuit die richting kwamen.
Ter hoogte van het bedrijf Complete Home & Electronics op de berm tegenover de truck di
pan ‘Makamba’ zagen wij een voor ons onbekende man liggen, die ons meteen om hulp
vroeg. Hij had een verwonding aan zijn linkerbovenbeen ter hoogte van zijn knie.

Deze man gaf later op te zijn genaamd, [naam van de verdachte], geboren op [een datum in
het jaar] 1976 in Curaçao en wonende [adres].”2

1 Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de
desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en
overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van het
Korps Politie Curaçao (Recherche Informatiedienst, Divisie Centrale Recherche, unit Lokaal
Ernstige Criminaliteit) d.d. 3 september 2018, geregistreerd onder proces-verbaalnummer
201804100830.DOS en de onderzoeksnaam “Sponge”.
2 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 januari 2018, zaaksdossier, pagina 1-2.
Zaaknummer: H-176/2018 5
Parketnummer: 500.00037/18

2. Op 25 januari 2018 omstreeks 04.00 uur, is de verbalisant H.A. Luckert op de


plaats delict aangekomen. Hij heeft het volgende gerelateerd:

Ik, verbalisant, zag dat een persoon op de grond tussen een lantaarnpaal en een witgelakte
auto op zijn buik lag. Deze persoon gaf geen teken van leven daar zijn hoofd in een bloedplas
lag. Het slachtoffer bleek te zijn genaamd: [slachtoffer Z], geboren op [een datum in het jaar]
1994 in Curaçao.” 3

3. Op 25 januari 2018 heeft de verbalisant S.J. Burnet het volgende gerelateerd:

Door de politiearts, dr. A.H.E. Maduro, werd op 25 januari 2018 omstreeks 04.15 uur de
dood van [slachtoffer Z] geconstateerd.”4

4. Op 25 januari 2018 heeft de verbalisant S.J. Burnet een lijkherkenning met [de
nabestaanden van slachtoffer Z] gedaan. Zij hebben bij die gelegenheid het
volgende verklaard:

“Het stoffelijk overschot dat u ons toont, is dat van onze broer, in leven genaamd
[slachtoffer Z].”5

5. Op 26 januari 2018 heeft de patholoog-anatoom, Dr. L. Althaus, sectie op het


lichaam van [slachtoffer Z] verricht. Hij heeft het volgende gerelateerd:

“Injuries
Wounds of 1 perforating gunshot on the head (named with letters):

“A”: Left side of the head before and next to the left ear lobe, in a height from ground of 162
cm and 13 cm left from the middle, 1.0 cm. Round-oval, not adaptable. Contusion ring up to
ca. 0.3 cm. Entry wound.

“B”: Right side of the head, below the right ear lobe in a height from ground of 159 cm and
15 cm right from the middle, 0.9 cm. Slit shaped, no contusion ring, adaptable. Exit wound.

Conclusion(s)
1 perforating gunshot injury could be found on the head.
Reconstructed and probed bullet wound trajectory:

Perforating gunshot with entry wound “A” on the left side of the head, before and next to
the left ear lobe, perforating and fracturing the foramen magnum (base of the skull) and the
first cervical vertebral body with a multifragmentary fracture including the spinal canal
with hemorrhage and injury of the spinal cord and exit wound “B” on the right side of the
head, below the right ear lobe.
This gunshot went from the left to the right, almost horizontal, very slightly descending and

3 Proces-verbaal onderzoek plaats delict d.d. 25 januari 2018, zaaksdossier, pagina 2-5.
4 Proces-verbaal doodsconstatering slachtoffer J.J.A. Zimmerman d.d. 25 januari 2018,
zaaksdossier, pagina 6.
5 Proces-verbaal lijkherkenning J.J.A. Zimmerman d.d. 25 januari 2018, zaaksdossier,

pagina 7-8.
Zaaknummer: H-176/2018 6
Parketnummer: 500.00037/18

very slightly from the back to the front.

Essential anatomic findings


1. Perforating gunshot of the head with resulting fractures of the foramen magnum (base of
the skull) and the first cervical vertebral body with a multifragmentary fracture.
2. Destruction of the spinal canal with hemorrhage and injury of the spinal cord.
3. Mild subdural hemorrhage on the base of the brain.
4. Severe subarachnoid hemorrhage on the base and both lower sides of the brain, including
the small brain (cerebellum).

Cause of Death
Central paralysis due to a gunshot.”6

6. Op 25 januari 2018 hebben de verbalisanten J.L. Floranus, S.G. Maduro en


W.S. Schoop een forensisch sporenonderzoek op de plaats delict ingesteld.
Zij hebben het volgende gerelateerd:

De schietpartij met dodelijke afloop heeft op de kruising Parmantiersweg en Lindbergweg ter


hoogte van Club Spoonz plaatsgevonden. Wij, verbalisanten, troffen het stoffelijk overschot
op zijn buik gelegen naast een witgelakte personenauto (Hof: zie weergave luchtfoto pag.
58). Vanwege de aangetroffen stand van het slachtoffer kan worden aangenomen dat hij
alvorens te zijn beschoten, aanvankelijk met zijn front in noordelijke richting keek.
Ter hoogte van het rechterachterportier van de witgelakte personenauto lag glasgruis op het
wegdek. Er bevond zich een kogelinslag aan het horizontale rechterachterportier.
Een afgevuurde kogel ging door het raam en de rugleuning van de achterzitplaats. Aan het
linker achterportier, achterdeur en linker bumper werden bloedsporen aangetroffen.
Ten noorden van voornoemde auto, stond een grijsgelakt voertuig waar geronnen bloed
werd aangetroffen. Vier voertuigen die in de omgeving geparkeerd stonden werden ook door
rondvliegende kogels geraakt.

Positie schutters: aan de hand van het gegeven dat de gebruikte pistolen van het merk Glock
zijn en dat de pistolen van dit merk de hulzen rechts uitwerpt wordt de omgeving van de
schuttersposities ongeveer aangegeven in een gekleurde omcirkeling. Vuurwapen 1 is rood,
vuurwapen 2 is blauw, vuurwapen 3 is geel en vuurwapen 4 is groen (Hof: weergave zie
pagina 65). 7

Opmerking Hof: de weergegeven schuttersposities, met kleur aangegeven, zijn aan


de hand van het dossier (de eigen waarnemingen van het Hof, het technisch
sporenbeeld en de verklaringen van verdachten en getuigen) aan de volgende
personen te koppelen: vuurwapen 1, kleur rood, is [de andere verdachte B];
vuurwapen 2, kleur blauw, is [de andere verdachte L]; vuurwapen 3, kleur geel, is
de verdachte en vuurwapen 4, kleur groen, is de onbekende man, ook wel J.J.
genoemd.

6 Schriftelijk bescheid, te weten een Forensic Autopsy Report d.d. 27 januari 2018, los stuk.
7 Proces-verbaal van forensisch onderzoek d.d. 10 september 2018, los stuk.
Zaaknummer: H-176/2018 7
Parketnummer: 500.00037/18

7. Op 26 januari 2018 heeft de verbalisant R.V.G. Sambo een papieren zak


inhoudende een hoeveelheid hulzen die zijn veiliggesteld op de plaats delict
ontvangen. Hij heeft het volgende gerelateerd:

“Aan mij, verbalisant, werd een totaal van 60 hulzen, twee gedeformeerde kogels, één loden
kogel en vier kogelfragmenten, overhandigd. Tijdens microscopisch vergelijkend onderzoek
tussen de afvuursporen op de hulzen die op de plaats delict veiliggesteld werden, zijn er vier
verschillende systeemsporen op de hulzen van het kaliber 9 mm Luger en kaliber .40
geconstateerd.

Door de sporen kan ik, verbalisant, concluderen dat er ten minste vier vuurwapens op de
plaats delict zijn gebezigd. Ik, verbalisant, kan ook vaststellen dat al deze hulzen
waarschijnlijk verschoten zijn door vuurwapens van het merk Glock.

Door het vuurwapen met systeemspoor 1 (kaliber 9x19 mm) werd dertien keren gevuurd.
Door het vuurwapen met systeemspoor 2 (kaliber 9x19 mm) werd zeventien keren gevuurd.
Door het vuurwapen met systeemspoor 3 (kaliber 9 mm Luger/ 9x19 mm) werd negentien
keren gevuurd.
Door het vuurwapen met systeemspoor 4 (kaliber .40) werd elf keren gevuurd.”8

8. [Getuige B] heeft op 1 mei 2018 de volgende verklaring afgelegd:

“Op 25 januari 2018 ben ik na twee uur ’s nachts bij Spoonz aangekomen. Ik was naar
buiten gegaan om een sigaretje te gaan roken. Op dat moment zag ik twee mannen vanuit de
VIP in-/uitgang naar buiten komen (het Hof begrijpt: de verdachte en de onbekende man,
ook wel aangeduid als J.J.) die vervolgens richting de broodjestruck ‘Makamba’ toeliepen.
Zij waren hard met elkaar aan het praten, het leek alsof ze boos over iets waren.
Ik liep eveneens in de richting van de broodjestruck en ging ter hoogte van de muur
gevestigd ten westen van de kerk plassen. Toen ik klaar was keerde ik terug richting Spoonz.
Ik zag de twee mannen eveneens richting Spoonz lopen. Ik liep voor hen en ging terug bij de
ijzeren rand ter hoogte van Spoonz staan. Vervolgens stak ik de weg over om een sigaretje
uit mijn auto te halen, welke bijna bij de kruising geparkeerd stond. De twee mannen
stonden iets minder dan drie meter van mijn auto vandaan. Vervolgens zag ik een man met
een groen hemd (het Hof begrijpt: het slachtoffer Z) mijn auto voorbij lopen. Hij kwam
vanaf de richting van het MFK-gebouw. Op het moment dat de man met een groen hemd de
bocht naar rechts nam, trof hij de twee mannen die daar stonden. Op dat moment hoorde ik
verschillende schoten afgaan. Ik zocht dekking en begon te rennen. Hierna hoorde ik meer
schoten afgaan. Vervolgens zag ik een man met een muts op zijn hoofd en met een donkere
huidskleur (het Hof begrijpt: de andere verdachte L) met een automatisch vuurwapen
schieten. Hij schoot in de richting van de broodjestruck ‘Makamba’.”9

8 Proces-verbaal van munitie vergelijkingsonderzoek van hulzen d.d. 10 september 2018, los
stuk.
9 Proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 1 mei 2018, zaaksdossier pagina 134-138.
Zaaknummer: H-176/2018 8
Parketnummer: 500.00037/18

9. [Getuige F] heeft op 25 januari 2018 de volgende verklaring afgelegd:

“Op 25 januari 2018 ben ik omstreeks 03.20 uur in Salinja aangekomen. Ik had mijn
witgelakte Toyota Yaris, schuin tegenover Spoonz geparkeerd. Ik zat in de auto en was bezig
met mijn mobiele telefoon toen ik schoten hoorde afgaan.

Ik liet mijn lichaam in de auto zakken en schoof naar de passagierskant. Ik deed het portier
van de passagierskant open en ging op de grond liggen. Ik constateerde dat de schoten
afkomstig waren uit de omgeving van waar de jongen gedood werd.

Ik zag een man (het Hof begrijpt: de andere verdachte B) in de richting van Subway rennen.
Hij had een lichtblauw hemd, waarvan de achterkant bebloed was en een driekwart broek,
aan. Hij is in een roodgelakt voertuig, dat ter hoogte van de kerk geparkeerd stond, gestapt
en vervolgens weggereden.”10

10. Op 25 januari 2018 omstreeks 03.40 uur, werden de verbalisanten E.M. Cornet
en S.T. Rombley door de Centrale Kamer gedirigeerd naar Poli, waar iemand zich
met een schotwond ter hoogte van zijn rug had gemeld. Zij hebben het volgende
gerelateerd:

“Wij, verbalisanten, werden bij de Poli naar de eerste hulp afdeling verwezen.
Wij constateerden in cube 1 van de poli dat er een man lag die een lichtblauw hemd aanhad,
dat aan de rug bebloed was.

Op de parkeerplaats buiten troffen wij een roodgelakte personenauto van het merk Hyundai
met kenteken J39-55 aan, waarvan de stoel van de bestuurder een bloedvlek had.

De wachtcommandant had ons in kennis gesteld dat bedoelde auto aan de man behoort, die
zich in de eerste hulp afdeling met een schotwond aan zijn rug had gemeld.11

11. Op 25 januari 2018 omstreeks 03.45 uur, werden de verbalisanten W.L. Martina
en A.E. Mercelina gedirigeerd naar Poli, om onderzoek te doen naar de personalia
van het slachtoffer dat in zijn rug werd geraakt . Zij hebben het volgende
gerelateerd:

“Wij, verbalisanten, begaven ons naar de man die op het bed in cube 1 lag.

Deze man gaf te zijn genaamd: [de andere verdachte B], geboren op [een datum in het jaar]
1990 in Curaçao (het Hof begrijpt: Nederland).”12

10 Proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 26 januari 2018, zaaksdossier, pagina 87-88.


11 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 januari 2018, zaaksdossier, pagina 41-42.
12 Proces-verbaal van aanhouding buiten heterdaad C.M. Balentina d.d. 25 januari 2018,

persoonsdossier C.M. Balentina, pagina 1-3.


Zaaknummer: H-176/2018 9
Parketnummer: 500.00037/18

12. De SEH-arts, Dr. J.V. Roosmalen, heeft op 25 januari 2018 [de andere verdachte
B] onderzocht en op 13 maart 2018 de volgende medische verklaring opgesteld:

“A. Omschrijving van het letsel:


Schotwond onderrug.
B. Uitwendig waargenomen letsel:
Inschot en uitschot onderrug, lengte van tien centimeter, diepte tot en met vetweefsel
huid.”13

13. Het Hof heeft ter terechtzitting op de camerabeelden met bestandsnaam


‘Kruising’ (20180125.014654) het volgende waargenomen:

“Om 01:46:53 uur zijn verschillende personen in beeld te zien, waaronder het latere
slachtoffer Z (hierna: Z), en de andere verdachten B en L.

[Slachtoffer Z] is gekleed in een donkerblauwe spijkerbroek , een groen poloshirt en


donkergekleurde gymschoenen.
[De andere verdachte B] is gekleed in een crèmekleurige driekwart broek , een lichtkleurig
hemd met korte mouwen, een donkerkleurige pet en witte gymschoenen.
[De andere verdachte L], die tegen de ijzeren reling leunt, heeft een lichtbruin gekleurde
dameskous op zijn hoofd en is gekleed in een lichtblauwe spijkerbroek , een donkergekleurd
shirt en zwarte gymschoenen met witte zolen.”14

14. Het Hof heeft ter terechtzitting op de camerabeelden met bestandsnaam


‘Kruising’ (20180125.032000) het volgende waargenomen:

“Om 3:20:20 uur verschijnt [slachtoffer Z]in beeld ter hoogte van Club Spoonz en loopt
vanuit de algemene ingang van de club naar een donkergekleurde Kia Cerato.
Om 3:20:49 uur begint [de andere verdachte L] de straat ter hoogte van de kruising richting
het noorden over te steken. Hij komt [de andere verdachte B] halverwege de weg tegen. [De
andere verdachte B] gaat met zijn rug tegen de muur van Club Spoonz staan en [de andere
verdachte L] blijft ter hoogte van de kruising op de berm nabij de club staan.
Om 3:21:04 uur loopt [slachtoffer Z] van de bestuurderskant van de auto naar de achterbak.
Hij zet een beker op de achterbak en haalt met zijn rechterhand een vuurwapen aan de
voorzijde van onder zijn broeksband tevoorschijn.
Om 3:21:22 uur legt [slachtoffer Z] het vuurwapen naast de beker op de achterbak.
Om 3:21:35 uur stapt [slachtoffer Z]uit de auto, loopt naar de achterbak pakt het
vuurwapen en de beker van de achterbak van de auto en loopt langs de kerk tussen de
geparkeerde auto’s in de richting van de kruising.
Om 3:22:01 uur bereikt [slachtoffer Z]de kruising en stopt hij naast een witgelakte auto.
Om 3:22:04 uur klinkt er een schot en [slachtoffer Z]valt naar de grond.
Om 3:22:07 uur komen zowel [de andere verdachte B] als [de andere verdachte L] in
beweging. [De andere verdachte B] loopt weg van de muur en steekt de kruising in

13 Schriftelijk bescheid, te weten een geneeskundige verklaring C.M. Balentina d.d. 13 maart
2018, zaaksdossier pagina 13-16.
14 Eigen waarneming van het Hof ter terechtzitting van 20 juni 2019, zoals die eventueel

later – indien tegen dit vonnis beroep in cassatie wordt ingesteld – in het proces-verbaal van
die terechtzitting zal worden weergegeven.
Zaaknummer: H-176/2018 10
Parketnummer: 500.00037/18

westelijke richting over al schietend met een vuurwapen in de richting van het noorden (de
richting van de verdachte en de onbekende man).
Om 3:22:13 uur rent [de andere verdachte L] in gebukte houding de straat over richting de
plek waar [slachtoffer Z] is gevallen. Hij verdwijnt uit beeld tussen twee geparkeerde
witgelakte auto’s.
Om 3:22:22 uur komt [de andere verdachte L] in beeld tussen voornoemde auto’s en loopt
hij in de richting van het noorden (de richting van [de verdachte] en de onbekende man). Hij
verdwijnt hierna uit beeld.”15

15. Het Hof heeft ter terechtzitting op de camerabeelden met bestandsnaam


‘Mainparking R’ (20180125.032001) het volgende waargenomen:

“Om 3:20:07 uur verschijnen twee personen in beeld, de verdachte (hierna ook S genoemd)
met kaal hoofd, gekleed in een donkerkleurig shirt, blauwe spijkerbroek en zwarte schoenen
en een onbekende man, gekleed in een donkerrood shirt, zwarte broek en een zwarte pet,
lopend vanuit het noorden, terwijl ze naar het zuiden richting de kruising lopen, waaraan
club Spoonz is gelegen.
Om 3:20:29 uur, zo neemt het Hof waar, bereiken deze twee personen de kruising en blijven
daar staan, vlakbij de auto waarnaast [slachtoffer Z] later zal neervallen.
Om 3:22:03 uur klinkt er een schot en wordt er een mondingsvlam gezien vlakbij de plek
waar de verdachte en de onbekende man staan en meteen daarna valt een schaduw (het Hof:
slachtoffer Z) naar de grond. Vervolgens beginnen [de verdachte] en de onbekende man
terug te rennen richting het noorden, terwijl de onbekende man met een vuurwapen een
salvo aan schoten afvuurt richting de kruising alwaar inmiddels [de andere verdachte B]
rennend te zien is.
Om 3:22:10 uur heft [de verdachte] zijn vuurwapen op en hij begint gericht in dezelfde
richting als de onbekende man te schieten, ook hij vuurt meerdere schoten af, terwijl ze
ondertussen allebei achter geparkeerde auto’s dekking zoeken. Zij blijven daarbij steeds dicht
bij elkaar. De richting waarin [de verdachte] en de onbekende man schieten volgt de richting
waarin [de andere verdachte B] schietend over de kruising rent.
Om 3:22:18 uur rennen [de verdachte] en de onbekende man verder weg in noordelijke
richting, waar hun auto geparkeerd stond.”16

16. Het Hof heeft ter terechtzitting op de camerabeelden met bestandsnaam


‘Mainparking R’ (20180125.031836) het volgende waargenomen:

“Om 3:22:25 uur valt [de verdachte] naar de grond.”17

15 Eigen waarneming van het Hof ter terechtzitting van 20 juni 2019, zoals die eventueel
later – indien tegen dit vonnis beroep in cassatie wordt ingesteld – in het proces-verbaal van
die terechtzitting zal worden weergegeven.
16 Eigen waarneming van het Hof ter terechtzitting van 20 juni 2019, zoals die eventueel

later – indien tegen dit vonnis beroep in cassatie wordt ingesteld – in het proces-verbaal van
die terechtzitting zal worden weergegeven.
17
Eigen waarneming van het Hof ter terechtzitting van 20 juni 2019, zoals die eventueel
later – indien tegen dit vonnis beroep in cassatie wordt ingesteld – in het proces-verbaal van
die terechtzitting zal worden weergegeven.
Zaaknummer: H-176/2018 11
Parketnummer: 500.00037/18

17. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep het volgende verklaard:

“Ik was op 25 januari 2018 in Club Spoonz. U toont mij camerabeelden. Ik ben de
kaalgeschoren man met een zwart shirt en een blauwe spijkerbroek. De man die naast mij
loopt is J.J. (“Jota Jota”). We liepen op enig moment vanuit de club terug naar de auto en
stapten in. Toen we in de auto zaten besloten we om weer terug te lopen. Ik had een
vuurwapen, een Glock, in de auto en ik heb dat meegenomen. J.J. had ook een vuurwapen,
dat hij ook bij zich nam toen we weer uitstapten. Het vuurwapen stopte ik in mijn broek.
We zijn vlakbij de kruising gestopt en blijven staan. U toont mij een print van foto 6
(proces-verbaal van forensisch onderzoek d.d. 10 september 2018). (Hof: Foto 6 is genomen
vanuit het westen en laat de hoek zien waar [slachtoffer Z] is aangetroffen en waar de
verdachte en de onbekende man, kennelijk ook wel J.J. genaamd, hebben gestaan). Ik stond
tegen de grijze Kia Picanto. Ik heb al rennend in de richting van [de andere verdachte B]
geschoten die over de kruising rende. J.J. schoot ook op hem. Ik ben door een kogel in mijn
been geraakt terwijl ik wegrende”18

Ten aanzien van feit 3


1. De verbalisant J.C.L.F. Reinita heeft op 25 januari 2018 een huiszoeking in de
woning gelegen [adres] verricht. Hij heeft het volgende gerelateerd:

“In het appartement op de tweede verdieping werden onder meer aangetroffen en in beslag
genomen:

- een automatisch wapen met één patroonhouder met een hoeveelheid patronen;
- een vuist vuurwapen (Glock) met twee lange patroonhouders en één korte patroonhouder;
- een hoeveelheid munitie van een automatisch wapen omwikkeld in plastic.”19

2. Geschriften, te weten twee aanbiedingsbrieven vuurwapens en/of munitie, voor


zover inhoudende:

“Datum inbeslagname: 26 januari 2018 (het Hof begrijpt: 25 januari 2018)


Verbalisant: J.C.L.F. Reinita
Afdeling: DGC/TFO

Verdachte: naam van de verdachte.

Pistool. Merk.model: Glock/ 17 serieno. VE260. Kaliber 9x19 mm


Munitie: Ja. Aantal: 42.
Pistool. Merk.model: Česká Zbrojovka serieno. 73090n. Kaliber 7.62x39 mm
Munitie: Ja. Aantal: 37.”20

18 Verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep van 20 juni 2019, zoals die
eventueel later – indien tegen dit vonnis beroep in cassatie wordt ingesteld – in het proces-
verbaal van die terechtzitting zal worden weergegeven.
19 Proces-verbaal van huiszoeking D.E. Statie met bijlagen d.d. 27 januari 2018,

persoonsdossier D.E. Statie, pagina 12-18.


20 Schriftelijk bescheiden, te weten twee aanbiedingsbrieven d.d. 26 januari 2018,

persoonsdossier D.E. Statie, pagina 19-20.


Zaaknummer: H-176/2018 12
Parketnummer: 500.00037/18

3. Door verbalisant W.S. Schoop ,werkzaam bij het Team Forensische Opsporing
(hierna: TFO), werd onderzoek ingesteld naar het hiervoor omschreven pistool van
het merk Glock model 17:

“Aangeboden voor onderzoek: een pistool van het merk Glock, model 17, kaliber 9mm luger,
voorzien van het serienummer VE260 en 3 patroonhouders.

Het voor onderzoek aangeboden pistool is een vuurwapen in de zin van het
Vuurwapenverordening 1930 en is voor bedreiging of afdreiging geschikt.
Twee van de verlengde patroonhouders hebben een houdercapaciteit van 31 patronen en zijn
bestemd voor patronen van het kaliber 9mm luger. Eén patroonhouder heeft een
houdercapaciteit van 15 patronen en is bestemd voor patronen van het kaliber .40.”21

4. Door verbalisant R.V.G. Sambo, werkzaam bij het Team Forensische Opsporing
(hierna: TFO), werd onderzoek ingesteld naar het hiervoor omschreven
automatisch wapen van het merk Česká Zbrojovka en munitie:

“Aangeboden voor onderzoek: een machinegeweer van het merk Česká Zbrojovka, model vz.
58, kaliber 7.62x39 mm, voorzien van het serienummer 73090n en 37 scherpe patronen,
waarvan 35 van het kaliber 7.62x39 mm en 2 van het kaliber 9 mm.

Het machinegeweer, of aanvalsgeweer genoemd, is bestemd en geschikt om kogels door een


loop af te schieten. Een van de eigenschappen van een aanvalsgeweer is de mogelijkheid tot
selectief vuur (vol-automatisch of vuurstoot). De werking van dit machinegeweer berust op
het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing. De patronen zijn uitsluitend geschikt
voor geweren van het kaliber 7.62x39 mm.

Door mij, verbalisant, werd met voornoemd vuurwapen met twee van de in beslag genomen
patronen kaliber 7.62x39 mm proef geschoten. Tijdens het proefschieten werden de scherpe
patronen normaal tot ontbranding gebracht.

Door mij, verbalisant, werd met de twee in beslag genomen patronen van het kaliber 9mm
luger proef geschoten. Deze patronen werden proef geschoten met een vuurwapen dat
bewaard is in de opslagruimte van het TFO. Bedoelde scherpe patroon werden normaal tot
ontbranding gebracht.

Voornoemd machinegeweer en de scherpe patronen van het kaliber 7.62x39 mm zijn


deugdelijk. Ook de patronen van kaliber 9mm luger zijn deugdelijk.22

21 Proces-verbaal van forensisch onderzoek aan een op vuurwapen en onderdelen


gelijkende voorwerpen d.d. 11 september 2018, los stuk.
22
Proces-verbaal van in beslag genomen vuurwapen en munitie d.d. 12 september 2018, los
stuk.
Zaaknummer: H-176/2018 13
Parketnummer: 500.00037/18

5. [Getuige L] heeft op 31 augustus 2018 de volgende verklaring afgelegd:

“Ik ben de moeder van [de verdachte]. Ik woon op de begane grond in de woning gelegen aan
[adres]. David [De verdachte] heeft op de tweede verdieping gewoond, maar sinds de maand
juni 2017 woont hij niet meer daar. Hij is de eigenaar van de verdiepingswoning.”23

6. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep het volgende verklaard:

“Het klopt dat ik de eigenaar ben van de woning op [adres].”24

Bewijsoverwegingen

Met betrekking tot feit 1

De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte van het onder 1 ten laste gelegde zal
worden vrijgesproken. Zij heeft daartoe – kort gezegd – aangevoerd dat niet de
verdachte, maar de onbekende man, bijgenaamd J.J., degene is geweest die het
slachtoffer heeft doodgeschoten. De verdachte heeft geen enkele
uitvoeringshandeling verricht en evenmin nauw en bewust samengewerkt met J.J.
zodat plegen noch medeplegen van doodslag bewezen kan worden, aldus de
raadsvrouw.

Het Hof verwerpt dit verweer en overweegt ter toelichting het navolgende, waarbij
op grond van het dossier wordt uitgegaan van de hierna beschreven feitelijke
toedracht.

Het conflict en de bewapening

In de nacht van 24 op 25 januari 2018 gaan de verdachte, zijn vrouw, haar vriendin
en een vriend van de verdachte, ook wel J.J. genoemd (hierna: J.J.) uit in Club
Spoonz (hierna: de club). Ook [slachtoffer Z] en diens vrienden, [de andere
verdachten B en L], begeven zich die avond naar de club. Op enig moment ontstaan
er binnen de club spanningen tussen de verdachte en J.J. enerzijds en [slachtoffer
Z], [de andere verdachte B] en [de andere verdachte L] anderzijds.
De twee groepen gaan vervolgens vrijwel gelijktijdig naar buiten.
De verdachte en J.J. lopen naar de auto van de verdachte, pakken daar ieder een
vuurwapen en begeven zich weer in de richting van de kruising waaraan de club
gelegen is. [Slachtoffer Z] loopt eveneens naar zijn auto. Ook hij bewapent zich daar
met een vuurwapen en loopt eveneens richting de kruising. [De andere verdachte
B] moet in de tussentijd hetzelfde hebben besloten en gedaan, aangezien ook hij de
club verlaat waar streng gecontroleerd wordt op de aanwezigheid van

23 Proces-verbaal van verhoor getuige S.A. Leonicia met bijlagen d.d. 31 augustus 2018,
zaaksdossier, pagina 140-143.
24 Verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep van 20 juni 2019, zoals die

eventueel later – indien tegen dit vonnis beroep in cassatie wordt ingesteld – in het proces-
verbaal van die terechtzitting zal worden weergegeven.
Zaaknummer: H-176/2018 14
Parketnummer: 500.00037/18

vuurwapens25, en ook hij kort daarna met een vuurwapen bewapend is. [De andere
verdachte L] verlaat ook de club, maar is de enige die zich op dat moment (nog)
niet bewapent.
Ieder van hen neemt vervolgens een strategische positie in met zicht op de kruising
waaraan de club gelegen is. De verdachte en J.J. gaan staan op de hoek van de
kruising die zich recht tegenover de in-/uitgang van de club bevindt. [De andere
verdachte B] gaat vlakbij die in-/uitgang geleund tegen de muur van de club staan
met [de andere verdachte L] op de stoep vlak voor hem. Zowel [de andere
verdachte B] als [de andere verdachte L] hebben vanaf dat punt goed zicht op de
hoek waar de verdachte en J.J. naartoe lopen. [Slachtoffer Z] loopt als laatste
eveneens naar diezelfde hoek, maar komt van de andere kant.

Naar het oordeel van het Hof kan het gelet op het voorgaande niet anders zijn dan
dat ieder van de bewapende betrokkenen er op dat moment op uit was het
kennelijk eerder die avond in de club gerezen conflict buiten voort te zetten en de
confrontatie aldaar, bewapend, met elkaar aan te gaan. Elk van de groepen stond
paraat voor een confrontatie. In geen enkel opzicht valt uit hun handelwijze noch
de rest van het dossier af te leiden dat zij erop uit waren zich aan het gerezen
conflict te onttrekken, integendeel, er werd buiten juist verder opgeschaald.

[Getuige B] geeft steun aan deze conclusie met zijn verklaring dat de verdachte en
J.J. zichtbaar en hoorbaar boos waren toen zij naar de auto van de verdachte liepen
om zich, naar later bleek, te gaan bewapenen. De verdachte heeft zelf ter
terechtzitting in hoger beroep ook verklaard dat hij en J.J. besloten hadden
bewapend terug te gaan naar de kruising. Zijn verklaring dat hij slechts bij de
kruising is gaan wachten op zijn vriendin en dat hij zich enkel had bewapend om
haar te beschermen, stelt het Hof als ongeloofwaardig terzijde. Uit de verklaringen
van zijn vrouw blijkt daaromtrent niets. Niet valt in te zien waarom de verdachte
en J.J. dan niet in de auto hadden kunnen zitten wachten of haar daarmee hadden
kunnen ophalen. Daarentegen keerden zij bewapend te voet naar de kruising terug.
Die handelwijze valt niet te rijmen met vorenstaande verklaring van de verdachte.

Voor alle betrokkenen was naar het oordeel van het Hof voorzienbaar dat bij dit
bewapend opzoeken van de confrontatie, daadwerkelijk geschoten zou kunnen
worden en dat daarbij slachtoffers zouden kunnen vallen.

De doodslag op Zimmerman

Vervolgens positioneren de verdachte en J.J. zich samen – wachtend op een


confrontatie – op de kruising dicht naast elkaar. Daar gaan enkele minuten
overheen. [Slachtoffer Z] komt op enig moment aan de andere kant van de hoek
aanlopen. Het eerste schot dat valt is een van zeer dichtbij afgevuurd gericht en
direct fataal schot door het hoofd van [slachtoffer Z], dat niet anders dan bedoeld
kon zijn om hem te doden. Er is derhalve sprake geweest van vol opzet. Dat schot

25
Proces-verbaal van getuigenverhoor A.V.C. Calister d.d. 19 april 2018, in combinatie met
proces-verbaal van getuigenverhoor B.I. Gerardina d.d. 22 april 2018, beiden opgenomen in
zaakdossier, pagina 124-133.
Zaaknummer: H-176/2018 15
Parketnummer: 500.00037/18

wordt hem toegediend enkele seconden nadat hij de hoek heeft bereikt en moet
blijkens onder andere het technisch sporenbeeld zijn afgevuurd door J.J.
De verdachte staat op dat moment nog steeds heel dichtbij J.J. in de buurt. Na het
schot rennen de verdachte en J.J. samen weg, waarbij beiden elkaar over en weer
dekking verlenen door richting de kruising te schieten, vanwaar [de andere
verdachte B] inmiddels op hen aan het vuren is.

De verdachte heeft zich voor, tijdens en na het fatale schot op generlei wijze
gedistantieerd van J.J., maar feitelijk steeds met hem als twee-eenheid opgetreden,
zich steeds verenigd met zijn handelen, dit versterkt en daaraan bijgedragen.
Dit heeft hij gedaan door samen met J.J. naar de auto te lopen, zich samen te
bewapenen, samen het slachtoffer op te wachten, daarbij dicht op J.J. te gaan staan,
daarmee J.J. de mogelijkheid gegeven te schieten en het slachtoffer de mogelijkheid
tot vluchten ontnomen.

Het Hof is gelet daarop van oordeel dat zowel de verdachte als J.J. – wat betreft het
gewicht van hun bijdrage aan dat misdrijf – vergelijkbare en in die zin onderling
inwisselbare rollen hebben vervuld. Het doet er niet toe doet wie uiteindelijk als
eerste de trekker overhaalde en het dodelijke schot afvuurde op [slachtoffer Z].

Op grond van het voorgaande acht het Hof bewezen dat de verdachte zodanig
bewust en nauw heeft samengewerkt met J.J. dat medeplegen van doodslag
bewezen kan worden verklaard.

Met betrekking tot feit 2

Het vuurgevecht met [de andere verdachte B] en [de andere verdachte L]

Vrijwel direct na het fatale schot op [slachtoffer Z] ontstaat een intensief


vuurgevecht, waarbij 59 kogels worden verschoten. Niet goed vast te stellen is wie
als eerste het vuur opent na het schot op [slachtoffer Z], maar wel staat vast dat dit
vuurgevecht tussen [de andere verdachte B] enerzijds en de verdachte en J.J.
anderzijds vrijwel onmiddellijk na het fatale schot op [slachtoffer Z] losbarst.
Zowel J.J. als de verdachte schieten al wegrennend op [de andere verdachte B], die
gelijktijdig vanaf de kruising op hen vuurt. [De andere verdachte B] wordt door een
van de afgevuurde kogels geraakt in de rug.
[De andere verdachte L] besluit als het vuurgevecht geëindigd is, hieraan alsnog
een bijdrage te leveren door daarna het (automatische) vuurwapen van [slachtoffer
Z] te pakken en een salvo af te vuren op [de verdachte] en J.J. terwijl zij wegrennen.
De verdachte wordt daarbij geraakt in zijn been.

Hetgeen hierboven met betrekking tot het medeplegen is overwogen, geldt mutatis
mutandis voor het schieten op [de andere verdachte B]. Ook hier werken de
verdachte en J.J. nauw en bewust samen. Zij treden als twee-eenheid op, geven
elkaar over en weer dekking en vuren gelijktijdig een grote hoeveelheid kogels op
[de andere verdachte B] af.
Deze wijze van schieten en de grote hoeveelheid kogels die hierbij wordt afgevuurd
geeft bovendien blijk van vol opzet op de dood van [de andere verdachte B].
Zaaknummer: H-176/2018 16
Parketnummer: 500.00037/18

Medeplegen van poging tot doodslag kan dan ook bewezen worden.

Met betrekking tot feit 3

Voor een veroordeling ter zake van het voorhanden hebben van een vuurwapen in
de zin van de Vuurwapenverordening 1930 is naast de aanwezigheid van het
wapen (al dan niet in de onmiddellijke nabijheid van de verdachte) een meer of
mindere mate van bewustheid bij de verdachte omtrent de aanwezigheid van dat
wapen en een zekere macht van de verdachte over het wapen vereist.

De verdachte is eigenaar van de woning waarin zich de wapens bevonden.


De wapens bevonden zich op de tweede etage in twee verschillende kasten.
De verdachte had een sleutel van de woning en dus toegang tot deze etage.
De benedenverdieping verhuurde hij aan zijn moeder.

Op grond van het vorenstaande is de verdachte verantwoordelijk voor de


aanwezigheid van de vuurwapens, nu deze zich in zijn machtssfeer bevonden,
behoudens aanwijzingen voor het tegendeel.

Het Hof overweegt dat de eerst ter terechtzitting in hoger beroep naar voren
gebrachte verklaring van de verdachte dat de wapens van J.J. moeten zijn, nu die in
november en december 2017 in zijn woning op de betreffende etage heeft
verbleven, geen steun vindt in de verklaring van zijn moeder, die met geen woord
rept over een andere bewoner van de tweede etage, terwijl zij de eerste verdieping
van de woning bewoont. De verdachte heeft ook geen aannemelijke verklaring
gegeven waarom hij een relatief onbekende Venezolaan die hij slechts een kennis
noemt en waarvan hij geen personalia wil noemen, toegang tot zijn woning zou
hebben verleend, zonder dat daar enige huurbetaling tegenover stond.

Het Hof is gelet hierop van oordeel dat de verdachte geen enkele aannemelijke,
hem ontlastende, verklaring heeft gegeven voor de aanwezigheid van de wapens
en munitie in zijn woning. De door verdachte (impliciet) gestelde alternatieve
toedracht is niet aannemelijk geworden. Naar het oordeel van het Hof is de
verdachte zich in meer of mindere mate bewust geweest van de aanwezigheid van
de wapens en munitie en had hij daarover de beschikkingsmacht.

Het verweer wordt verworpen.

Kwalificatie van het bewezen verklaarde

Het onder 1 impliciet subsidiair bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar


gesteld in artikel 2:259 juncto artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht.
Het wordt als volgt gekwalificeerd:

Medeplegen van doodslag.


Zaaknummer: H-176/2018 17
Parketnummer: 500.00037/18

Het onder 2 impliciet subsidiair bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar


gesteld in artikel 2:259 juncto artikel 1:119 en 1:123 van het Wetboek van Strafrecht.
Het wordt als volgt gekwalificeerd:

Medeplegen van poging tot doodslag.

Het onder 3 bewezen verklaarde is voorzien bij artikel 3, eerste lid, van de
Vuurwapenverordening en strafbaar gesteld in artikel 11 van de
Vuurwapenverordening. Het wordt als volgt gekwalificeerd:

Overtreding van een verbod gesteld bij artikel 3, eerste lid, van de
Vuurwapenverordening, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en de verdachte

De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte, mocht het Hof toch tot een bewezen
verklaring komen ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde, zal worden
ontslagen van alle rechtsvolging omdat hem een te honoreren beroep op noodweer
c.q. noodweer exces toekomt. Daartoe heeft zij aangevoerd dat het schieten van de
verdachte geboden was door de noodzakelijke verdediging van zijn lijf tegen een
ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding van de zijde van allereerst [slachtoffer
Z], en vervolgens [de andere verdachte B]. Verdachte had [slachtoffer Z] niet zien
aankomen omdat hij met zijn rug naar hem toestond. [Slachtoffer Z] was
vervolgens degene die het vuurwapen richtte, in reactie waarop J.J., de vriend van
de verdachte, op [slachtoffer Z] heeft geschoten. Ten aanzien van de andere
verdachte B] geldt dat deze zijn vuurwapen in de richting van de verdachte heeft
gericht en diverse schoten heeft gelost. Daartegen kon en mocht de verdachte zich
verdedigen, aldus de raadsvrouw.

Het Hof is van oordeel dat naar de uiterlijke verschijningsvorm van de handelwijze
van de verdachte en J.J. geen sprake is geweest van een verdedigend handelen,
maar dat de verdachte en J.J. zelf gewapend de confrontatie hebben opgezocht,
zoals hiervoor overwogen. Het was niet de vraag of er geschoten zou worden, maar
wie dat het eerst zou gaan doen. Reeds om die reden komt de verdachte een beroep
op noodweer(exces) niet toe.

Gelet op het bovenstaande wordt het beroep op noodweer(exces) verworpen.

Er zijn ook overigens geen feiten en omstandigheden aannemelijk geworden die de


strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte uitsluiten.
Het bewezenverklaarde en de verdachte zijn daarom strafbaar.
Zaaknummer: H-176/2018 18
Parketnummer: 500.00037/18

Oplegging van straf

Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van
hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen
verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te
verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het
onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening
gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere
strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde
wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden
opgelegd.

Het Hof overweegt als volgt.

De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van doodslag.
Het slachtoffer, dat slechts 23 jaar oud was en nog een heel leven voor zich had,
werd opzettelijk met een gericht schot door zijn hoofd van het leven beroofd.
Niet alleen is het slachtoffer zijn meest fundamentele recht, te weten het recht om te
leven, ontnomen, maar ook aan zijn familie en nabestaanden is een groot en
onherstelbaar leed toegebracht. De enorme impact die deze daad op het leven van
de nabestaanden heeft gehad, zal naar alle waarschijnlijkheid blijvend zijn.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag,
door een groot aantal kogels op een tweede slachtoffer af te vuren. Door aldus te
handelen heeft de verdachte het risico genomen dat ook deze persoon dodelijk zou
kunnen worden geraakt. Dat dit gevolg niet is ingetreden, is een gelukkig toeval en
is zeker niet aan verdachte te danken.

De onderhavige schietpartij is een van de meest geëscaleerde schietpartijen in


Curaçao de afgelopen jaren. Een onvoorstelbaar grote hoeveelheid kogels is op de
openbare weg afgevuurd te midden van onschuldige omstanders die een avond uit
waren. Ook op hen zal het gebeurde een onuitwisbare indruk hebben gemaakt en
grote angst hebben veroorzaakt. Deze schietpartij heeft de rechtsorde van Curaçao
ernstig geschokt en gevoelens van angst, onveiligheid en verbijstering in de
maatschappij teweeg gebracht en versterkt.

Het Hof rekent de verdachte deze gedragingen zwaar aan en met name de
kennelijk lichtvaardige wijze waarop hij ter beslechting van een conflict tot het
gebruik van een vuurwapen is overgegaan in de uitgaanssfeer en waarmee hij het
volstrekt onaanvaardbare risico heeft genomen dat ook andere aanwezigen door de
afgevuurde kogels dodelijk konden worden getroffen.

Voorts heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan verboden vuurwapen- en


munitiebezit. Een van de wapens betrof een volautomatisch vuurwapen.
Het onbevoegd voorhanden hebben van de vuurwapens en de aanzienlijke
hoeveelheid munitie, zoals bewezen verklaard, acht het Hof even kwalijk als
zorgelijk, met name bezien tegen de achtergrond van de overige
bewezenverklaarde feiten. Maar los daarvan is dit bezit ook maatschappelijk
Zaaknummer: H-176/2018 19
Parketnummer: 500.00037/18

onaanvaardbaar vanwege de dreiging die daarvan voor de veiligheid van anderen


uitgaat, welke dreiging zich in deze zaak in volle omvang heeft verwezenlijkt met
fatale gevolgen.

Gelet op de ernst van het bewezen verklaarde kan niet worden volstaan met een
andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke
vrijheidsbeneming van aanzienlijke duur met zich brengt.

Ten aanzien van de duur van die vrijheidsstraf houdt het Hof in het nadeel van de
verdachte rekening met de omstandigheid dat de verdachte blijkens zijn strafkaart
al eerder onherroepelijk voor soortgelijke strafbare feiten is veroordeeld.
Kennelijk heeft dat hem er niet van weerhouden zich opnieuw in te laten met
vuurwapens, met alle gevolgen van dien. Ook houdt het Hof in zijn nadeel
rekening met het feit dat de verdachte gelet op zijn proceshouding, geen openheid
van zaken heeft willen geven en daarmee geen enkele verantwoordelijkheid voor
zijn daden heeft genomen, laat staan berouw heeft getoond.

Voorts heeft het Hof acht geslagen op de over de verdachte uitgebrachte


rapportages omtrent zijn persoon, waarin zowel psychiater als psycholoog
concluderen tot volledige toerekeningsvatbaarheid. Het Hof verenigt zich met deze
conclusie en maakt deze tot de zijne.

Het Hof heeft tenslotte acht geslagen op de persoonlijke omstandigheden van de


verdachte en het feit dat hij ook zelf ernstig en blijvend letsel heeft overgehouden.
De verdachte is tijdens de schietpartij door een kogel in zijn been geraakt, waardoor
dit moest worden geamputeerd. Als gevolg van deze amputatie ondervindt de
verdachte nog steeds zowel fysiek als psychisch veel leed. Hoewel het Hof
onderkent dat de detentieomstandigheden voor de verdachte onder deze
omstandigheden te wensen overlaten, ziet het– gezien de ernst van de
bewezenverklaarde feiten - slechts in geringe mate aanleiding om in de
strafoplegging in matigende zin daarmee rekening te houden.

Het Hof is alles afwegende tot de slotsom gekomen dat de door de procureur-
generaal gevorderde gevangenisstraf voor de duur van 18 jaren in beginsel
gerechtvaardigd is, maar dat gelet op de persoonlijke omstandigheden van de
verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 16 jaren passend en geboden is.
De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften,


gegrond op artikel 1:136 van het Wetboek van Strafrecht, zoals dit luidde ten tijde
van het bewezen verklaarde.
Zaaknummer: H-176/2018 20
Parketnummer: 500.00037/18

BESLISSING

Het Hof:

vernietigt het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg en doet opnieuw recht;

verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 en 2, telkens impliciet


primair, ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij;

verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 impliciet


subsidiair, 2 impliciet subsidiair en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan;

verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan
hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;

kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;

verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;

veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 16 (zestien)


jaren;

beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze
uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de
tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.

Dit vonnis is gewezen door mrs. M.C.B. Hubben, D. Radder en H. de Doelder,


leden van het Hof, bijgestaan door mrs. T.M.A.D. de Lanoy en R.J. Gras,
(zittings)griffiers, en op 24 oktober 2019 uitgesproken in tegenwoordigheid van de
griffier ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao.

Mrs. D. Radder en H. de Doelder zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

uitspraakgriffier:

You might also like