You are on page 1of 5

DE ZONDAGEN VAN DE VOORVASTEN: VOORBEREIDING

EERSTE ZONDAG VAN DE VOORBEREIDING OVER ZACHEUS (LK19;1-10)

Zacheus was een tollenaar die over Jezus had gehoord en hij wou hem
zien. Vermits hij klein van gestalte was, klimt hij in een boom en
probeert Jezus te zien. De boodschap van dit evangelie is dat men de
wens moet hebben om God te ontmoeten. Als we die wens hebben dan
ziet God ons en dan laat hij zich uitnodigen in ons huis. Ons huis dat is
ons lichaam. Dan komt God in ons wonen. God vraagt ook van ons om
onmiddellijk uit de boom te klimmen zoal hij dat aan Zacheus vraagt.
Wat is de betekenis ervan? We moeten eenvoudige mensen blijven en
nederig blijven. Zelfs al zijn we erin gelukt om God te zien door de
inspanning die we hebben gedaan.

DE FARIZEER EN DE TOLLENAAR (LK 18;9-14)

Wat hier vertelt wordt tijdens het evangelie is dat de tollenaar die een
zondaar is gerechtvaardigd naar huis vertrekt, en de farizeer niet. Jezus
vertelt dit verhaal om ons bewust te maken van het feit dat we onszelf
niet moeten rechtvaardigen tegenover God. We moeten eigenlijk nooit het
gevoel hebben dat we juist zijn. Hoe goed dat we ook zijn moeten we altijd
een houding hebben van nederigheid en bekering. Dit is wat God
aanvaardt van ons. Een gebed zonder nederigheid en gevoel van bekering
wordt niet aanvaard door God. Dit evangelie wordt ons gelezen vooraleer
wij in de vasten binnentreden om ons te herinneren dat dit (houding van
nederigheid en bekering) essentieel is om in het koninkrijk van God te
treden en dat de vastenperiode de tijd is dat we dit kunnen doen. Tijdens
de vasten die de voorbereiding is op het koninkrijk van God (PASEN)
moeten we dus leren om nederig te zijn en ons onwaardig voelen zelfs al
leven we een heilig leven.

DE VERLOREN ZOON (LK15;11-32)

De zoon in dit verhaal vraagt aan zijn vader om hem zijn deel van geld
(hij vraagt hem om zijn deel van erfenis) te geven. De zoon wilt immers
weg. Hij verveelt zich waarschijnlijk bij zijn vader en wilt op zijn eentje
leven zonder controle van zijn vader. Hij wil gaan feesten en wil wat
avontuur. De zoon vertrekt dus naar een ver land en daar verkwist hij
zijn erfenis in een losbandig leven.

De betekenis van dit verhaal is een vergelijking met ons leven. Wij ook
hebben de neiging om aangetrokken te zijn door de wereldse dingen. We
denken gelukkig te zijn door een leven van plezier en genot. We willen
leven en profiteren van het leven. De wereld blijkt ons meer
aantrekkelijk, dan het leven volgens de wil van God.

Het is pas uit ervaring dat we opmerken dat dit leven van wereldse
plezieren ons geen voldoening geeft. We voelen dan een hongersnood
zoals die jongen voelde in dit ver land. We worden bewust van het ijdele
van dit leven van genot en worden bewust dat dit leven ons eigenlijk niets
oplevert, noch in dit leven en nog minder in het toekomstig leven.

Wat is de betekenis van de erfenis die de jongen vroeg aan zijn vader. Het
zijn onze talenten die we gekregen hebben van God. Maar we kunnen
onze talenten ook gebruiken voor de wereldse dingen. We verkwisten dan
onze talenten. Alles wat men doet moet georiënteerd zijn naar God.

Na die ervaring van hongersnood gaat de jongen nog eens proberen om te


leven bij een heer daar in dit ver land en hij vindt werk als varkens
hoeder. Het is pas daarna dat hij zich bekeert en nadenkt over zijn leven.
Hij denkt over zijn leven vroeger en ziet in dat zijn leven vroeger toch
goed was en dat zelfs de dienaren van zijn vader beter zijn dan hij nu is.
Hij besluit dus om terug bij zijn vader te gaan en hem te vragen om
dienaar bij hem te zijn. Hij bekeert zich dus en vraagt om vergiffenis aan
zijn vader.

Het is hetzelfde voor ons. Als we ons van God verwijderen dan is het
zoals we in een ver land gaan en in ballingschap treden. We voelen deze
ballingschap en worden bewust van het feit dat ons leven ver van God
geen betekenis heeft. Na dit bewustzijn kunnen we ons bekeren en om
vergiffenis vragen aan God.

We moeten dus bewust zijn van onze ballingschap hier op aarde, vooral
als we leven met wereldse zorgen. We moeten dus terugkeren, terug naar
onze waarachtige vader die God is. Als we ons bekeren is ook nederigheid
nodig.

Daarom lezen we dit evangelie op een van de zondagen voor de grote


vasten. De bedoeling hier is om ons te brengen tot bekering en ons te
herinneren dat we hier in ballingschap zijn. We moeten terug naar ons
waarachtig vaderland, het koninkrijk van God. Dit evangelie is te
vergelijken met het verhaal van de verballing van Adam et Eva uit het
paradijs.

Laten we nog even opmerken dat de broer van die jongen jaloers is op
hem omdat zijn vader hem zo goed ontvangt en een feest maakt voor
hem.

We moeten dit als volgt verstaan: dat wij ook gelukkig moeten zijn als we
zien dat een van onze medemens zich terug bekeert naar God en door
Hem ontvangen wordt en dat zijn zonden vergeven worden door God. We
moeten ook verstaan dat we het geluk hebben gehad dat we altijd bij God
zijn gebleven.

DE ZONDAG VAN HET LAATSTE OORDEEL. (MT 25;31-46)

Het gaat hier over de komst van Jezus wanneer de tijd hier op aarde ten
einde zal zijn en Hij komt om de mensen te beoordelen. Dan zullen de
mensen beoordeeld worden als goed of slecht. Deze lezing wekt in ons op
de vrees van God en motiveert ons om de geboden van God na te leven.
Wat zijn de geboden?: In dit evangelie wordt dit kort beschreven.

Uw medemens helpen wanneer hij het nodig heeft. Hem een kleed geven
als hij er geen heeft. Hem bezoeken als hij in de gevangenis is. Hem een
dak geven wanneer hij dat nodig heeft. Door dit evangelie worden we wat
schrik opgelegd opdat we de geboden van God zouden navolgen. De
boodschap is dus dat we klaar zouden zijn voor het laatste oordeel en
onze tijd niet zouden verkwisten. Dat we ons zouden voorbereiden voor
het koninkrijk van God.

Binnenkort treden we in de grote vasten en dit evangelie wordt nu


gelezen opdat we met vrees van God zouden treden in de vasten. En
inderdaad als we niet de vrees van God hebben kunnen we moeilijk de
periode van de vasten aanhouden. De vrees van God motiveert ons om de
geboden na te volgen van God. Als we de geboden van God navolgen dan
heeft God ons lief en blijft hij in ons. We voelen dan ook de genade van
God. Na deze periode van vasten, zijn we al op weg om in het koninkrijk
van God te treden. Als we de vasten goed beleven dan kunnen we ook
verrijzen met Jezus en leven in het koninkrijk van God na het laatste
oordeel. Dit wordt al herinnerd met Pasen als we de verijzenis van Jezus
gedenken, die ook onze verijzenis al is. Met Pasen treden we in het
koninkrijk van God vermits Jezus verrezen is. De grote vasten is de
voorbereiding hiervoor.
Als we opletten op de architectuur van de kerken kunnen we zien dat ze
vaak geschilderd zijn buiten of in de exonarthex met voorstellingen van
het laatste oordeel. Het doel of de betekenis hiervan is om de vrees van
God op te wekken. We kunnen maar in het koninkrijk van God
binnentreden als we de vrees van God hebben en de geboden dus
naleven. De andere betekenis is dat we in de kerk mogen binnentreden
als we zuiver genoeg zijn en met een goede houding en vreze Gods.

DE ZONDAG VAN DE BALLINGSCHAP VAN ADAM EN EVA

Dit is de laatste zondag vooraleer de vasten begint. Morgen (de volgende


dag is het maandag... de zuivere maandag en dan begint de vasten). Het
is ook de zondag van de grote vergiffenis. Op die dag vragen we speciaal
om vergiffenis aan God en aan de medemens. We treden in de vasten met
de wil om bekering, en dus van erkenning van onze zonde en ook met
vergiffenis van de zonde. Wie biecht heeft besloten om zich te bekeren.
En wie vergeeft en vergeven is begint opgelucht de grote vasten. Wie
vergeeft, aan hem wordt ook vergeven. Voor elke belangrijk gebeurtenis
wordt om vergiffenis gevraagd en wordt vergeven opdat men in vrede en
opgelucht een nieuwe periode van ons leven kunnen beginnen. Daarom
vragen we vergiffenis aan God en aan de medemens.

Waarom herinnering van ballingschap van Adam en Eva juist voor men
de vasten begint? Omdat Adam en Eva uit het paradijs zijn verdreven
omdat ze hebben gezondigd door hun te grote eetlust. Ze hebben gegeten
van de vrucht van de kennis van goed en kwaad en het was hen
verboden hiervan te eten. Adam en Eva hebben gezondigd door
gulzigheid. Nu moeten we het paradijs terug winnen door vasten.

Adam en Eva hebben gegeten van de vrucht van de kennis van goed en
kwaad en het was hen verboden hiervan te eten. Ze waren in een staat
van onschuld en eenvoud, maar de slang (duivel) is hen komen verleiden
en heeft hun gezegd dat ze toch van dit fruit van deze boom mochten
eten en dat ze niet zouden sterven. “Integendeel” zei hij “hun ogen
zouden open gaan en als God zijn”. En inderdaad nadat ze van deze
vrucht hebben gegeten zijn hun ogen opengegaan en zagen ze het goed
en het kwaad. Maar daarmee zijn ze ook hun onschuld en eenvoud
verloren. Ze zijn dan ook uit het paradijs verdreven. Eigenlijk als je jou
eenvoud en onschuld verliest dan verlies je ook het paradijs. Het paradijs
is in ons, en dan zijn wij ook in het paradijs. Als God in ons is, dan zijn
we ook in God.
Het doel van de Christen is de terugkeer naar het koninkrijk van God. En
dit kan dus door die eenvoud en onschuld terug te krijgen. We moeten
dus niet alleen maar van werelds voedsel vasten maar ook onze eetlust
naar te veel onnodige wetenschappelijke kennis. Zoals dat vandaag
gebeurt in onze wereld (bijvoorbeeld met het genetisch tussenkomen).

Wat nu belangrijk is, en de basis is van het spiritueel leven is, is het
onderscheid. Nu moeten we inderdaad het verschil (onderscheid) maken
tussen het goed en het kwaad om terug naar het paradijs te gaan.
Onderscheid van wat nuttig is, van wat goed en kwaad is. Als we dit
onderscheid hebben dan kan men leren eenvoudig zijn. Eenvoudig zijn
dit is, niet bezig zijn met onnodige dingen die niet belangrijk zijn voor de
redding van onze ziel. Onderscheid kunnen we maken door zelf het goed
en het kwaad te ondervinden. Onderscheid kunnen we ook maken door
te luisteren naar de traditie. De traditie is wat aan ons overgebracht
wordt door de ouderen; de vorige generaties die ons zeggen wat goed is en
wat niet goed is. Dit is de traditie. We kunnen gehoorzaam zijn aan de
traditie, of zoals Adam en Eva opnieuw het kwade beleven. Maar telkens
het kwade beleven, maakt ons meer vatbaar voor het kwade en zijn
slavernij.

BESLUIT
De periode van de grote vasten is dus een beeld van ons leven hier op
aarde. We beleven speciaal de vasten om ons te herinneren aan alles wat
voor ons belangrijk is om het paradijs terug te hebben, om in het
koninkrijk van God te kunnen gaan. Daarvoor zijn nodig een leven van
bekering en nederigheid en een leven van praktijk van de geboden van
God. We vasten ook 40 dagen zoals Jezus gevast heeft in de woestijn.
Zoals vroeger de Joden een tiende van hun geld gaven aan de tempel,
geven we ook een tiende van onze tijd aan God door te vasten. 40 dagen
is een tiende van de tijd van het jaar.

You might also like