Nader mijn God

Heino 2017

S
° bb b bc ˙ j Œ
A & bb ˙ œ œ œœ ™™ œœ ˙˙ ˙˙ œ œœ ˙™
˙™ Œ
œ œ J œ
1.Waar vind ik rust, mijn God, waar vind ik rust?
2.Waar vlucht ik heen, mijn God waar vlucht ik heen ?
3.Waar draagt mijn schuld, mijn God, waar draagt mijn schuld ?
4.Na - der mijn God bij U, U na - der - bij,
T ? bb b bc ˙ œœ œœ œ™ œœj ˙˙ ˙ œœ œœ ˙˙ ™™ Œ
B ¢ bb ˙ œ™ ˙ Œ
J
5
° bb b b ˙ j Œ
& bb ˙ œ œ œœ ™™ œœ ˙˙ œ˙ œ œœ œ ˙™ Œ
œ œ J œ ˙™
1.Ons biedt de we - reld - zee geen veil' - ge kust.
2.'kVoel in mijn zon - dig -heid mij vaak al - leen.
3.Draag ik mijn last al - leen, Heer ik be - zwijk.
4.zij ook de weg daar-toe een kruis voor mij.
? bb b b ˙ œœ œœ œ™ œœj ˙˙ œ œ
œœ œœ ˙™ Œ
¢ bb ˙ œ™ ˙ ˙™ Œ
J
9
° bb b b ˙ œ™ œœj œœ œœ ˙˙ ˙˙ œ™ œœj œ œœ
& bb ˙ œ™ J œ™ J œ
˙˙
1.Ben ik niet thuis bij U, el - ders vind ik geen rust.
2.Zwer - vend zoek ik naar U, Heer ik ver trouw op U.
3.Ga met me mee op reis, maak mij van schul-den vrij.
4.Wat ook mijn toe-komst zij, U na - der, na - der - bij!

? bb b b ˙˙
œœ™™ œœj œœ œ
œ ˙˙ ˙˙ œœ™™ œœj œ œ
œ
˙
¢ bb J J œ ˙

13
° bbb j
& b b b ˙˙ œ
œ œ œœ ™™ œœ ˙˙ œ˙ œ œœ œ
œ w
œ J w
1.Waar ik ook zoek, mijn God, thuis is bij U.
2.Eens hoop ik toch bij U, vei lig bij U.
3.Laat me in't pa - ra - dijs rus ten bij U.
4.Na - der mijn God bij U, U na - der - bij.
? bbb ˙ œœ œœ œ™ œj ˙ œ œœ
œ
œ œœ w
¢ bbb ˙ œ™ œ ˙ œ w
J