Professional Documents
Culture Documents
Haakpatroon BEE
Haakpatroon BEE
Grootte
Bug Rattle is ongeveer 17 cm hoog.
Benodigdheden
1. Garen – de voorbeelden in dit patroon zijn gemaakt van Drops Muskat (100% katoen; 50 g/ 100m)
en Katia Bamboo ( 60% bamboo, 40 % katoen; 50 g/100m).
Je hebt minder dan de helft per bol nodig van elke kleur.
Vlinder:
Afkortingen
L = losse V = vaste hst = half stokje
st = stokje st(s) = steek/steken herh = herhaal
Patroon uitleg
Minderen (v2sam) – Steek de haaknaald in de st en haal de draad door. Steek de haaknaald in de
volgende steek en haal de draad door. Draad over de naald en haal de draad door alle 3 de steken op
de haaknaald.
Notitie
In dit patroon wordt elk stukje begonnen met een magische ring. Als je niet weet hoe je dat moet
doen kan je ook gemakkelijk starten met:
2 l. Haak 6 v in de eerste losse.
Start dan met ronde 2.
PATROON
HOOFD
Haak van boven naar beneden.
1: Kleur A. Begin met een magische ring met 6 v [6]
3
14: (v in de 5 volgende v, v2sam) herh 6 keer [36]
15: (v in de 4 volgende v, v2sam) herh 6 keer [30]
16: (v in de 3 volgende v, v2sam) herh 6 keer [24]
17: (v in de 2 volgende v, v2sam) herh 6 keer [18]
Voelsprieten (maak er 2)
1: Kleur B. Begin met een magische ring met 6 v [6]
2-5 : V in iedere st
LIJF
Haak van beneden naar boven.
1: Kleur A. Begin met een magische ring met 6 v [6]
2 : In iedere v 2 v [12]
3-4: v in elke v
5: (v2sam) herh 6 keer [6]
Vul de 1e bal met vulling. Het kan handig zijn om de haaknaald hiervoor te gebruiken omdat het een
klein onderdeel is.
Naai het hoofd en het lijfje aan elkaar. Bevestig ongeveer 2/3 van de naad, plaats het belletje en maak
de naad af.
Punt 1 (maak er 2)
1: Kleur C. Begin met een magische ring met 6 v [6]
2 : In iedere v 2 v [12]
3: v in elke v
Punt 2 (maak er 2)
1: Kleur C. Begin met een magische ring met 6 v [6]
2 : In iedere v 2 v [12]
3: (v in de volgende v, 2 v in de volgende st) herh 6 keer [18]
4-5: v in elke v
Belangrijk! Knip de draad niet af als dit stuk is gehaakt, omdat nu de 2 punten aan elkaar worden
bevestigd.
7
Ga verder rondom punt 1. Begin met de 1e steek wat de volgende rij zou moeten zijn geweest en haak
een v in de 12 volgende steken.
Eindig de ronde door een v te haken in de 9 volgende steken op punt 2. Je zou nu 30 v moeten
hebben. Er zal een gat te zien zijn, maar maak je geen zorgen, dit zal later gesloten worden.
Gebruik de wolnaald en de draad over van punt 1 om het gat te dichten tussen punt 1 en punt 2.
Leg de vleugels parallel voor je zodat ze elkaars spiegelbeeld zijn. Plaats de stippen op de vleugels –
kleinere stippen op kleinere punt en de grotere stippen op de grotere punt van de vleugel.
Bevestig de vleugels (stippen aan de voorkant) op de juiste plaats op het lijfje. Bevestig ze op dezelfde
lijn of net iets achter ten op zichte van de voelsprieten.
10
Breng de naald door elke bal van het lijfje en sla telkens 2-4 rijen over tussen de steken waar de naald
uitkomt en weer in gaat in de volgende bal. Het is makkelijker om die juiste plaatst te vinden door de
knuffel licht te buigen en te kijken waar de ballen elkaar raken.
11
Neem nu beide draden en trek ze stevig aan. Het lijfje begint nu te buigen.
12
Werk de draden weg.
Als je een gaatje ontdekt waar de knoopjes zitten plaats dan de losse naald een paar steken verder en
duw wat vulling naar het gaatje toe.
13