You are on page 1of 3

Beginsituatie: Ik maakte voor mijn stages een document voor de beginsituatie van de kinderen te

achterhalen. In het document waren de verschillende leerlijnen aanwezig. In de uiterst linkse kolom
werden dan alle namen van de kinderen genoteerd. Tijdens mijn observatie voerde ik allerlei korte
opdrachten uit zodat ik bepaalde zaken al kon aanduiden in mijn document. Ik het begin van de
observatie deed ik alles met een blauwe balpen, naarmate ik dingen observeerde vulde ik die steeds
aan met een ander kleur van balpen zodat ik wist wat ik moest aanpassen in mijn
lesvoorbereidingen.
Welbevinden en betrokkenheid: Ik gebruikte ook altijd een document om de beginsituatie van het
welbevinden en betrokkenheid van het kind te achterhalen. Ik deed dit aan de hand van het
document van Laevers. Ik vond dit een zeer goed document om in te werken, het was een document
met duidelijk vragen. Zonder het document vond ik het moeilijk om het welbevinden en
betrokkenheid te achterhalen.
Reflectie: Op het einde van de dag gebruikte ik ook telkens een zelfreflectie. Zo kan ik kritisch
terugblikken naar bepaalde activiteiten, en nadenken over hoe ik het de volgende keer beter kan
doen. Ik kan dan beter gaan bekijken hoe ik mijn proces kan bijsturen zodat het vlotter zal verlopen.
Ik reflecteer met het document ook over activiteit die echt goed gelopen zijn, en hoe komt het juist
dat die activiteit nu zo goed ging.

You might also like