Jakob Milo (klas 6)

Nick Mashanden (klas )

Opgave 2.29 Koffie

De volgende informatie is gegeven:

Koffie gewoon melk Koffie mager melk

Aantal shots Esspresso 1 1 100
Aantal kopjes 2% melk 1 0 60
Aantal kopjes room 0,5 0 30
Aantal kopjes magere 0 1,25 60
melk

Koffie melk gewoon Koffie melk mager

Winst per kopje koffie ($) 1,58 1,65

De beslissingsvariabelen zijn als volgt gedefinieerd:

X1 = Koffie melk gewoon

X2 = Koffie melk mager

Het doel is om de winst te maximaliseren, dus de functie wordt:

Max z = 1,58x1 + 1,65x2

Daarbij moet er rekening gehouden worden met een beperkt aantal shots en/of kopjes van de
ingrediënten Espresso, 2% melk, room en magere melk. Hieruit volgen deze randvoorwaarden

x1 + x2 ≤ 100

X1 ≤ 60

0,5x1 ≤ 30

1,25x2 ≤ 60

Het LP-model wordt dus:

Max z = 1,58x1 + 1,65x2

s.t. x1 + x2 ≤ 100

X1 ≤ 60

0,5x1 ≤ 30

1,25x2 ≤ 60

X1 , X2 ≥ 0
Dit model is in Excel geïmplementeerd en opgelost:

  X1 X2      
  52 48      
Winst
per kopje 1,58 1,65 161,36  
koffie ($)  
Aantal
shots
1 1 100 ≤ 100
Esspress
o
Aantal
kopjes 1 0 52 ≤ 60
2% melk
Aantal
kopjes 0,5 0 26 ≤ 30
room
Aantal
kopjes
0 1,25 60 ≤ 60
magere
melk

Hieruit volgt dat je 52 kopjes koffie gewoon en 48 kopjes koffie mager kunt gebruiken. Dat levert een
winst op van 161,36 euro.