Professional Documents
Culture Documents
Overzicht
1. Definities tekortkoming en verzuim;
2. Remedies: opschorting, ontbinding en schadevergoeding;
2.1. Opschorting: algemene regeling en ENAC;
2.2. Schadevergoeding;
2.2.1. Typering: gevolgschade, vertragingsschade, vervangingsschade;
2.2.2. Verzuim door middel van ingebrekestelling en/ of aanmaning vereist?
2.3. Ontbinding zonder ingebrekestelling en zwarte lijst;
2.3.1 Retourzending van ondeugdelijke producten is géén "bedenktijd" of ruil;
2.3.2 Bedenktijd bij verkoop op afstand en juridisch niet toelaatbare handelspraktijken;
2.4. Vervroegde intreding rechtsgevolgen
Voor de kwalificatie 'tekortkoming' is het van belang dat de verbintenis tot presteren
opeisbaar is. Bij blijvende onmogelijkheid is direct sprake van een tekortkoming, of de
onmogelijkheid nu het resultaat is van overmacht of wanprestatie. Bij vertraging treedt de
tekortkoming slechts in, indien de schuldenaar verzuimt.
Verzuim is een gekwalificeerde vorm van niet tijdige nakoming. Wat verzuim inhoudt, is
bepaald in art. 6:81 BW:
- De verbintenis is opeisbaar;
- Hoewel art. 6:81 hierover zwijgt, valt niet slechts het uitblijven van de prestatie, maar ook
de ondeugdelijkheid van de prestatie onder het verzuim;
- De vertraging in de nakoming valt toe te rekenen aan de debiteur. Daarmee is gezegd dat
overmacht de wanprestatie uitsluit;
- Presteren door de debiteur is niet blijvend onmogelijk;
- Verzuim ontstaat eerst wanneer voldaan is aan de vereisten van art. 6:82 dan wel 6:83. De
debiteur geraakt in verzuim indien de crediteur een ingebrekestelling heeft gezonden en de
daarin gestelde termijn is verlopen (constitutieve werking). In het geval van de onrechtmatige
daad is de ingebrekestelling niet vereist.
2. Remedies bij niet-nakoming: opschorting, schadevergoeding en ontbinding
Art. 6:52 lid 1 BW vereist een voldoende samenhang tussen vordering en schuld, om
opschorting te rechtvaardigen. In lid 2 van dit artikel wordt vervolgens aangegeven wat onder
"samenhang" wordt verstaan; uit "onder meer" blijkt wel dat het om een indicatie gaat. Is het
leveren van een tegenprestatie onmogelijk, dan kan de eigen prestatie van een schuldeiser die
tevens schuldenaar is, niet worden opgeschort op basis van de algemene regeling, ex. art. 6:54
sub b BW.
ENAC
De exceptio non adimpleti contractus (ENAC) kan uitkomst bieden: bij blijvende
onmogelijkheid kan worden opgeschort, indien beide verbintenissen voortvloeien uit een
wederkerige overeenkomst (bijv. een koopcontract), art. 6:262 BW. De opschorting dient ter
uiteindelijke ontbinding van de overeenkomst. Het voordeel van ENAC is dat opschorting ook
mogelijk is, wanneer nakoming van de verbintenis door de wederpartij onmogelijk is (art.
6:54 onder b BW), voor zover op de vordering van de wederpartij geen beslag is toegelaten
(art. 6:54 onder c BW) en wanneer zekerheid is gesteld voor de voldoening (art. 6:55 BW),
zie art. 6:264 BW.
Lid 2 van art. 6:262 BW bepaalt dat opschorting slechts is toegelaten, voor zover de
tekortkoming haar rechtvaardigt. Opschorting is slechts mogelijk indien de vordering van de
opschortende partij opeisbaar is. Indien geen tijd voor de nakoming is bepaald, dan kan
terstond nakoming worden gevorderd, zo is bepaald in art. 6:38 BW. In art. 6:263 BW is een
onzekerheidsexceptie bij wederkerige overeenkomsten opgenomen. Een partij die gehouden
is het eerste te presteren, is niettemin bevoegd op te schorten als zij op goede gronden mag
vrezen dat de wederpartij niet na zal komen.
Voor het opschortingsrecht is niet relevant, of de niet presterende schuldenaar in verzuim is.
Bepalend voor een geslaagd beroep op het opschortingsrecht zijn, naast de genoemde criteria,
de redelijkheid en billijkheid, de proportionaliteit, de aard van de verbintenis en, niet te
vergeten, de juiste rechtsgrond. Wanneer nu een schuldeiser op onjuiste gronden opschort,
omdat hij meent dat er sprake is van een tekortkoming, dan verkeert hij door niet-nakoming
zijnerzijds in schuldeisersverzuim.
2.2. Schadevergoeding
Iedere tekortkoming in de nakoming van een verbintenis verplicht de schuldenaar tot
schadevergoeding, tenzij de tekortkoming de schuldenaar niet kan worden toegerekend (art.
6:74 lid 1 BW). De toerekenbaarheid is de kernvoorwaarde voor het ontstaan van
schadeplichtigheid.
Vertragingsschade
Vertragingsschade kan worden gevorderd wanneer er de mogelijkheid is om nog te presteren
(art. 6:85 BW). De verzuimregeling is dan ook van toepassing (art. 6:74 lid 2 jo.art. 6:81
BW). De verbintenis tot schadevergoeding dient direct te worden nagekomen (art. 6:74 lid 1
BW). Het verzuim treedt derhalve van rechtswege in, een ingebrekestelling is daartoe niet
vereist (art. 6:83 onder b BW).
Vervangingsschade
Vervangingsschade bij een onmogelijk geworden prestatie kan direct worden gevorderd.
Vervangingsschade moet altijd worden onderscheiden van vertragingsschade, omdat voor de
laatste vorm verzuim van de schuldenaar vereist is. Is de schuldenaar in verzuim maar is
nakoming nog niet onmogelijk, dan heeft de schuldeiser de mogelijkheid om de verbintenis
om te zetten in vervangende schadevergoeding. Daartoe maakt de schuldeiser schriftelijk
kenbaar dat hij schadevergoeding vordert (art. 6:87 lid 1 BW).
De aanmaning blijft achterwege, wanneer (i) de schuldenaar tijdelijk niet kan nakomen of (ii)
uit zijn houding blijkt dat aanmaning nutteloos zou zijn. De enkele schriftelijke
ingebrekestelling volstaat dan (art. 6:82 lid 2 BW).
Werpt de wederpartij u tegen dat u geen gebruik kunt maken van het recht op ontbinding van
de overeenkomst? Dergelijke "algemene voorwaarden" zijn ongeldig, worden aangemerkt als
onredelijk bezwarende bedingen en staan op de zwarte lijst (art. 6:263 BW).
Een afgeleverde zaak dient aan de overeenkomst te beantwoorden (art. 7:17 lid 1 BW). De
consument heeft een onderzoeksplicht ten aanzien van het product. Dit betekent, dat de
consument het product eerst dient te testen, alvorens het product te aanvaarden of te
retourneren in het kader van ondeugdelijkheid. Een bepaling van de verkoper, dat de
consument het artikel niet kan terugbrengen indien het product is getest, is in strijd met de
wettelijke bepalingen voor consumentenkoop (art. 6:234 BW). Een beding dat de rechten van de
consument op deze wijze inperkt, is opgenomen in de zwarte lijst (art. 234 BW).
Slechts in een beperkt aantal, in de wet opgesomde gevallen kunt u de overeenkomst niet
ontbinden. Om praktische redenen heeft de wetgever het ontbinden van overeenkomsten tot
levering van bederfelijke waar (stelt u zich het in een envelop retour sturen van vis, eieren of
een kilo gehakt voor), alcoholische dranken, zaken die onherroepelijk vermengd raken (graan
in een silo die al deels gevuld was), producten die geheel in opdracht van de consument zijn
vervaardigd, financiële producten (effecten) en audio-/video-opnamen en
programmeerapparatuur met verbroken verzegeling aan banden willen leggen (art. 6:230p
BW).
De verkoper dient na ontvangst van het geretourneerde product met een maximum van 14
dagen na de dag van ontvangst, het bedrag van de aankoop terug te betalen (art. 6:230r BW).
De consument moet de verpakking van een product open kunnen maken om het product te
controleren op de werking (art. 230s lid 3 BW). Zoals hiervoor opgemerkt onder 2.3.1, geldt
het recht om de overeenkomst binnen 14 dagen te ontbinden níet voor de uitzonderingen
genoemd in art. 6:230p onderdeel f BW. Logischerwijs gaat het om bederfelijke waar zoals
vis en vlees, producten met een evidente dagwaarde zoals kranten en producten die in
opdracht van de consument zijn gemaakt, zoals met de naam van de consument bedrukte
relatiegeschenken.
Bedient de verkoper zich van juridisch niet toelaatbare handelspraktijken door voor te wenden
dat het recht op ontbinding van de overeenkomst binnen 14 dagen níet van toepassing is?
Verbindt de verkoper aan het recht op ontbinding van de overeenkomst, de voorwaarde dat
het product niet mag worden onderzocht op de werking? U kunt dergelijke handelspraktijken
melden bij de Autoriteit Consument & Markt. Ook kunt u, vergezeld van de brief tot
ontbinding van de verkoopovereenkomst, een mededeling doen bij de overkoepelende
organisatie waar de verkoper een samenwerkingsverband mee is aangegaan. Zij kunnen de
verkoper een berisping geven en de mogelijkheid bieden tot correctie van de handelswijzen.