You are on page 1of 6

Neurotransmitters, wat zijn het?

Zonder dat we erbij stilstaan vindt er in ons lichaam voortdurend communicatie plaats
tussen onze hersenen en onze organen. Hoe gaat deze communicatie eigenlijk in zijn werk
en welke lichaamsfuncties zijn erbij betrokken?

Tekst: Peter Goosensen

Bij de communicatie tussen hersenen en organen speelt het zenuwstelsel een cruciale rol.
Binnen het zenuwstelsel onderscheiden we het centrale en het perifere deel. Het centrale
deel bestaat uit de hersenen en het ruggenmerg, onder het perifere deel vallen alle
zenuwcellen die zich daarbuiten bevinden. Voor het overbrengen van informatie langs de
zenuwbanen zijn neurotransmitters nodig.

Chemische stofjes
Neurotransmitters zijn chemische stofjes in ons lichaam die de overdracht van impulsen via
de zenuwbanen mogelijk maken. Ze worden door de zenuwcellen geproduceerd en
vrijgemaakt in de synaptische spleet, de ruimte tussen twee zenuwcellen.

Boodschappen overbrengen
Neurotransmissie betekent letterlijk: het overbrengen (transmissie) van boodschappen via
zenuwcellen (neuronen). Door de elektrische impulsen die plaatsvinden langs de
zenuwbanen kan informatie van onze zintuigen de hersenen bereiken. Omgekeerd kunnen
de hersenen lichaamsfuncties zoals bijvoorbeeld de motoriek aansturen. Overigens kunnen
neurotransmitters een stimulerende dan wel remmende werking hebben, we spreken dan
van excitatie of inhibitie.

Adrenaline en dopamine
Bekende neurotransmitters zijn adrenaline en dopamine. Adrenaline is een hormoon dat
wordt geproduceerd in het bijniermerg. Het helpt ons lichaam adequaat te reageren in
situaties van plotseling gevaar, de zogenoemde vecht- of vluchtsituatie. Dopamine maakt
deel uit van ons beloningssysteem en wordt in het lichaam aangemaakt bij het ervaren van
plezier of genot.

Hulpstoffen
Elke neurotransmitter heeft een precursor, hiermee wordt bedoeld een voorloper of
uitgangsstof. Bovendien zijn er specifieke cofactoren, dit zijn hulpstoffen die nodig zijn om
een omzetting van precursor naar neurotransmitter te doen plaatsvinden. Een cofactor kan
een vitamine, mineraal of sporenelement zijn.

Ondersteuning
Onderzoek toont aan dat het mogelijk is om via voeding of supplementen invloed uit te
oefenen op de productie van specifieke neurotransmitters. Dit proces kan ondersteund
worden met homeopathie als aanvullende energetische therapie.

Het neuron, bouwsteen van de hersenen

De cel is de kleinste eenheid waaruit alles wat leeft, dus ook de mens, is opgebouwd. Er zijn verschillende
soorten cellen met elk een kenmerkende vorm en functie. Een van die soorten is de zenuwcel ofwel het
neuron: een cel die gespecialiseerd is in het ontvangen en doorgeven van signalen.

Bouw van het neuron

Communicatie

Neuronen vind je in grote aantallen in je hersenen en ruggenmerg maar ze lopen ook als draden, de perifere
zenuwen, door het hele lichaam.
Bij alles wat er in de hersenen gebeurt draait het om de communicatie tussen de neuronen onderling. Er worden
voortdurend miljarden elektrische (het gaat om millivolts) en chemische signalen rondgestuurd. Ook over grotere
afstanden, helemaal tot in het puntje van je tenen.
De hersenen van de mens zijn opgebouwd uit ongeveer 100 miljard neuronen. Deze zijn allemaal al bij de
geboorte aanwezig.

Steuncellen

De miljarden neuronen waaruit het zenuwstelsel bestaat hebben eigen steuncellen: de neuroglia of gliacellen. Ze
zijn te vergelijken met het bindweefsel in andere organen. In tegenstelling tot de neuronen geven deze cellen
geen elektrische signalen door. Hun taak is de neuronen te beschermen en te ondersteunen. Sommige
steuncellen vernietigen bijvoorbeeld microben, andere zorgen voor de circulatie van het hersen- en
ruggenmergvocht, weer andere vormen de myelinescheden. Het zenuwstelsel bevat meer steuncellen dan
neuronen.

Complexe netwerken

Al tijdens de zwangerschap wordt er bij het embryo een begin gemaakt met het leggen van verbindingen tussen
de neuronen onderling. Deze zijn geschikt voor het uitvoeren van een aantal basisfuncties die vlak na de
geboorte nodig zijn. Na de geboorte gaat het aanleggen van verbindingen door en dat leidt uiteindelijk tot een
complex netwerk waarin miljarden neuronen met elkaar zijn verbonden. Juist door zijn complexiteit is dit netwerk
in staat gelijktijdig grote hoeveelheden informatie te ontvangen, te verwerken en door te geven. Bijvoorbeeld: in
de hersenschors van de kleine hersenen zitten sterk vertakte neuronen (de zogenaamde purkinjecellen) die door
middel van dendrieten verbonden zijn met duizenden andere neuronen.

Om alle taken goed uit te kunnen voeren werken grote groepen neuronen nauw samen. Daardoor zijn er
gespecialiseerde gebieden in de hersenen aanwezig zoals bijvoorbeeld voor waarneming of motorische functies.
Het netwerk is niet statisch maar voortdurend aan verandering onderhevig. Afhankelijk van de ervaringen en
leerprocessen van ieder mens worden verbindingen aangepast.

Plasticiteit

De mogelijkheid tot veranderingen noemen we plasticiteit ofwel aanpassingsvermogen. Neuronen delen zich na
de geboorte niet meer en vormen dus geen nieuwe cellen zoals dat bij andere cellen gebeurt. Hun aantal neemt
om die reden in de loop van de jaren gestaag af, hoewel de inzichten hierover aan het veranderen zijn. Zeker is
dat ze in staat zijn steeds nieuwe onderlinge verbindingen te maken: de plasticiteit.

Vlak na de geboorte is de plasticiteit het grootst. Onze hersenen worden razendsnel aangepast aan onze
leefomgeving.
Maar ook op volwassen leeftijd blijft er nog een zeker aanpassingsvermogen bestaan zodat we in staat blijven
nieuwe dingen te leren. Hoe meer we ons ontwikkelen hoe meer nieuwe verbindingen aangelegd worden. Hoe
vaker bepaalde 'routes' in de hersenen gebruikt worden, hoe sneller contact met die bepaalde gebieden gelegd
wordt. Omgekeerd worden weinig gebruikte, dus onrendabele, routes opgeheven.

Dankzij dit aanpassingsvermogen is er ook een kans (meer of minder) te herstellen van een beperkt
hersenletsel. De complexiteit van het netwerk -er zijn veel meer verbindingen dan nodig zijn- maakt het mogelijk
'omwegen' aan te leggen als de 'rechtstreekse route' naar bepaalde hersengebieden afgesloten is. Reorganisatie,
dat wil zeggen overname van functies door andere gebieden, en gebruik van onbenutte hersencapaciteit is dus
mogelijk.
Het doorgeven van signalen in het neuron

Bouw van het neuron

Net als andere cellen hebben neuronen een cellichaam met een kern. Alle onderdelen die ook bij
andere cellen zorgen voor de celhuishouding zijn aanwezig. Het voornaamste verschil is de vorm:
het cellichaam van het neuron heeft een aantal uitlopers: de neurieten. Het aantal neurieten kan
Cellichaam
per neuron verschillen.
Ook kan het cellichaam zich niet delen en vermenigvuldigen. Als het cellichaam beschadigd wordt
bestaat het risico dat het hele neuron afsterft.

In de kern is de genetische code, ofwel het DNA opgeslagen, die bepaalt hoe de cel zich ontwikkelt
Kern en werkt. Het DNA bevat de instructies voor alles wat er in de cel gebeurt met als gevolg duizenden
chemische reacties. Zonder deze reacties zouden cellen hun taken niet kunnen uitvoeren.

De mitochondriën zijn de energiecentrales van de cel. In de mitochondriën worden vetten en


Mitochondriën suikers omgezet in ATP, de 'energiestof' van de cel. ATP is een chemische stof die de energie levert
die voor een groot aantal celfuncties nodig is.
Er zijn twee soorten neurieten: axonen en dendrieten. Neurieten kunnen zich door weefsels
Neurieten heenwringen om met andere neuronen in contact te komen. Zo kan het neuron via de axonen en
dendrieten met andere neuronen communiceren.

Ieder neuron heeft maar één axon. Het is de langste neuriet die vanuit het cellichaam vetrekt: een
Axon kabel met meerdere eindvertakkingen. Een axon voert elektrische signalen vanuit het cellichaam
weg naar andere neuronen.

Ieder neuron heeft meerdere dendrieten. Dendrieten zijn korte twijgvormige uitlopers van het
cellichaam. Deze uitlopers maken contact met de eindvertakkingen van de axonen van andere
Dendrieten neuronen en ontvangen via hun receptoren de signalen die het axon aanvoert. Maar deze signalen
kunnen niet zonder meer van het ene aan het andere neuron worden doorgegeven, omdat
neuronen omgeven zijn door een vlies ofwel membraan.

Het doorgeven van de elektrische signalen gebeurt op speciale verbindingspunten, waar de


membranen van de neuronen elkaar heel dicht naderen: de synaps. Dit is dus de plek waar
neuronen contact met elkaar maken. Dat gebeurt via chemische stoffen die
neurotransmitters worden genoemd. Tussen de celmembranen van twee neuronen is een
kleine opening die de synapsspleet genoemd wordt.
Synaps
Synapsen zijn contactpunten die op de eindvertakkingen van axonen zitten. Deze
contactpunten bevatten blaasjes waarin de neurotransmitters zitten. Zodra een elektrisch
signaal aankomt op het uiteinde van een axon worden er neurotransmitters vrijgemaakt,
die 'uitgestort' worden in de synapsspleet, deze 'oversteken' en het ontvangende neuron
activeren.

Een neurotransmitter zorgt voor de signaaloverdracht tussen de neuronen onderling. Vrijgemaakte


neurotransmitters binden zich tijdelijk aan de receptoren van het ontvangende neuron. Via een
Neurotransmitter ingewikkeld chemisch proces wordt er dan een nieuw elektrisch signaal opgewekt. De receptoren
geven dit signaal weer af en sturen het door. Daarna wordt de neurotransmitter weer losgekoppeld
en afgebroken of gaat terug naar het neuron waar hij vandaan kwam.

Segment van de myelineschede

De myelineschede, ofwel mergschede, bestaat uit gespecialiseerde steuncellen. Deze vormen een
rol witte vetachtige stoffen, met name fosfolipiden en eiwitten, die om een groot aantal
axonen gewikkeld zit. De myelineschede zorgt voor isolatie en bescherming van de axonen en
Myelineschede voorkomt dat signalen van het ene neuron op het andere kunnen overspringen. Daarnaast
verhoogt de vettige myeline de snelheid en de nauwkeurigheid waarmee signalen worden
doorgegeven. Wanneer de myeline beschadigd raakt ontstaan er problemen met het transport van
de elektrische signalen. Elke myelineschede is ongeveer een millimeter lang.

De myelineschede is opgebouwd uit segmenten die van elkaar gescheiden zijn door de
Insnoering
'insnoeringen' van Ranvier. Deze insnoeringen zorgen voor versterking van de passerende signalen.
van
Louis Ranvier (1835-1922) was een Frans anatoom en histoloog die veel onderzoek aan het
Ranvier
zenuwstelsel heeft gedaan.
Lichaampjes De lichaampjes van Nissl zijn korrels die eiwitten aanmaken. Deze eiwitten houden het neuron
van gezond.
Nissl Franz Nissl (1860-1919) was een bekend Duits neuropatholoog.

You might also like