Professional Documents
Culture Documents
Een Ignatiaans Gebedsavontuur
Een Ignatiaans Gebedsavontuur
Je zou je gebed formeel kunnen besluiten met een favoriet gebed, zoals het Onze Vader of
een Wees gegroet, of ander gebed naar keuze. Je zou spontaan tot God de Vader, tot
Jezus of tot Maria kunnen bidden als in een gesprek. Gebruik je lichaam om het gebed te
besluiten: zoals door te knielen, door te buigen en een kruisteken te maken.
Het Anima Christi (“Ziel van Christus”) was een populair gebed in de dagen van de H.
Ignatius. Ignatius heeft het gebed niet in de oorspronkelijke tekst van zijn Oefeningen
vermeld, maar hij verwijst verschillende keren naar dit gebed. Vele latere edities van de
Oefeningen bevatten dit gebed in het begin. Het herinnert ons eraan dat Jezus Christus
centraal staat in de Oefeningen.
Jesaja 43:1-7 Maar, zo spreekt Jahwe die u geschapen heeft, o Jakob, en die u, Israël,
heeft gevormd: Wees nu niet bevreesd, want Ik heb u verlost, u geroepen bij uw naam: gij
zijt van Mij. Trekt gij door water, Ik ben bij u, gaat gij door rivieren, zij overspoelen u niet.
Moet gij door vuur heen, gij zult u niet branden, en de vlammen deren u niet. Want Ik ben
Jahwe, uw God, de Heilige van Israël, uw Redder; Egypte geef Ik om u los te kopen, Kus
en Seba geef Ik in uw plaats: zo kostbaar zijt gij in mijn ogen, zo waardevol: Ik heb u lief.
Andere mensen geef Ik in uw plaats en volken in ruil voor uw leven. Wees niet bevreesd,
want Ik ben bij u. Van het oosten breng Ik uw kroost en van het westen verzamel Ik u. Ik
zeg tot het noorden: Geef hier, en tot het zuiden: Houd hen niet vast; breng mijn zonen uit
de verte en mijn dochters van de uithoeken der aarde, allen die naar mijn naam zijn
genoemd, die Ik tot mijn glorie heb geschapen, heb gevormd en gemaakt.
Bid met aandacht over de verzen. Welke woorden of beelden treffen je? Denk eens na
over: Wie God voor je is? Hoe dat God je ziet?
Overweging : Gebed heeft meer van doen met wat God in ons wil verwezenlijken dan met
het proberen God in gebed te “bereiken” of “realiseren”, en nog minder “als vermaak”. Deze
waarheid elimineert bezorgdheid over het succesvol of niet succesvol zijn van ons gebed,
want we kunnen er zeker van zijn dat, als we willen bidden en tijd uittrekken voor gebed,
God altijd succesvol is en dat is wat er telt… Wat wij beschouwen als onze zoektocht naar
God is in werkelijkheid een reactie op de goddelijke Minnaar die ons tot Zich trekt. Er is
nooit een moment wanneer de goddelijke Liefde niet actief is… Dit werk is niets anders dan
een gave van het goddelijke Zelf in liefde. Het logisch gevolg moet voor ons zeker zijn dat
we ons laten liefhebben, ons openstellen, toelaten dat deze grote God in ons werkt en de
totale vereniging met Hem mogelijk maakt.—Ruth Burrows, Essence of Prayer
Dag 2 : Ik moet mij bewust zijn dat God nabij is. Ik moet vertrouwen hebben in Gods
persoonlijke zorg en liefde voor mij.
4
Overweging : Hoe kijkt God naar mij? Hoe open sta ik om deze intimiteit te ontvangen?
Als we ons in de Geestelijke Oefeningen verdiepen, dan denken we soms hier diep over na
en proberen we met ons verstand het te begrijpen. Op andere tijdstippen ervaren we veel
meer de respons van ons hart, met weinig of niets waar we ons hoofd moeten over breken.
Het is goed om eraan te denken dat we ons altijd in de context van gebed bevinden, of het
gebed meer meditatief of affectief is. We zouden altijd moeten proberen een geest van
diepe eerbied te behouden voor God, vooral wanneer onze gevoelens erbij betrokken
zijn.—Kevin O’Brien, SJ
Dag 3 : Spirituele Vrijheid : Spirituele vrijheid is een innerlijke vrijheid, een vrijheid van
geest en hart. Mensen die spiritueel vrij zijn weten wie ze zijn—met al hun gaven en
beperkingen—en zijn tevreden met wie ze zijn.
We hebben echter talrijke zorgen die in de weg staan om Gods oproep te horen en te
reageren zoals angsten, vooroordelen, hebzucht, controledrang, perfectionisme,
jaloersheid, wrok en buitensporige twijfel aan onszelf. Deze neigingen binden ons en
houden ons tegen om God, onszelf en anderen lief te hebben, zoals we zouden moeten. Ze
creëren chaos in onze ziel en leiden ons ertoe verkeerde keuzes te maken.
Door een gebrek aan spirituele vrijheid raken we buitensporig gehecht aan personen,
materiele bezittingen, titels, eerbetuigingen en het beslag leggen op anderen. Deze zaken
5
zijn goed wanneer ze geordend zijn en geleid door liefde voor God. Ze worden
ongebreidelde gehechtheden wanneer ze God verdringen uit het centrum van ons leven en
de sleutel worden van onze identiteit.
Een gebed voor Spirituele Vrijheid (voor een bijeenkomst)
O Geest van God, we vragen U om al onze acties te leiden door uw inspiratie, draag ze
verder door uw genadevolle bijstand, zodat elk gebed en werk dat we doen altijd moge
beginnen van U uit en door U leidt tot geluk.
De genade die ik zoek: Ik bid voor de volgende genaden: te groeien in innerlijke vrijheid,
om meer bewust te worden van ongebreidelde gehechtheden die hindernissen zijn voor het
liefhebben van God, anderen of mijzelf.
Lukas 1:26-38 : In de zesde maand werd de engel Gabriël van Godswege gezonden naar
een stad in Galilea, Nazaret, tot een maagd die verloofd was met een man die Jozef heette,
uit het huis van David; de naam van de maagd was Maria. Hij trad bij haar binnen en sprak:
'Verheug u, Begenadigde, de Heer is met u!' Zij schrok van dat woord en vroeg zich af, wat
die groet toch wel kon betekenen. Maar de engel zei tot haar: 'Vrees niet Maria, want gij
hebt genade gevonden bij God. Zie, gij zult zwanger worden en een zoon ter wereld
brengen, die gij de naam Jezus moet geven. Hij zal groot zijn en Zoon van de Allerhoogste
genoemd worden. God de Heer zal Hem de troon van zijn vader David schenken en Hij zal
in eeuwigheid koning zijn over het huis van Jakob en aan zijn koningschap zal nooit een
einde komen.' Maria echter sprak tot de engel: 'Hoe zal dit geschieden, daar ik geen
gemeenschap heb met een man?' Hierop gaf de engel haar ten antwoord: 'De heilige Geest
zal over u komen en de kracht van de Allerhoogste zal u overschaduwen; daarom ook zal
wat ter wereld wordt gebracht heilig genoemd worden, Zoon van God. Weet, dat zelfs
Elisabet, uw bloedverwante, in haar ouderdom een zoon heeft ontvangen en, ofschoon zij
onvruchtbaar heette, is zij nu in haar zesde maand; want voor God is niets onmogelijk.' Nu
zei Maria: 'Zie de dienstmaagd des Heren; mij geschiede naar uw woord.' En de engel ging
van haar heen.
Bid over het verhaal van de Boodschap en sta eens stil bij Maria’s vrijheid om JA te
zeggen. Bemerk hoe ze omgaat met haar angsten en haar richt op God alleen. Bid over de
woorden van de H. Schrift in overweging of gebruik je verbeelding om jezelf in de scene te
plaatsen.
Overweging : Maria bij de boodschap van de H. Aartsengel Gabriel als Voorbeeld om in de
deugd van Geloof te groeien – Gerals M. Fagin, SJ
Bij de Boodschap van de Engel aan Maria wordt zij als voorbeeld aan ons gegeven van
geloof. Zij toont ons dat geloof meer is dan toestemming geven, maar ook vertrouwen,
engagement, gehoorzaamheid en onderwerping betekent. Maria vertrouwde in Gods
beloften, was gehoorzaam aan Gods woord van uitnodiging in haar leven, gaf zich over aan
het mysterie voor haar, en verbond zich om deel uit te maken van Gods plan van redding in
Jezus.
Tegelijk kunnen we gemakkelijk de scene in het Evangelie romantiseren-Maria bevindt zich
in gebed, een engel verschijnt en zij zegt een van geloof vervuld JA. De H. Schrift vertelt
ons ook dat ze verbaasd was wat de groet van de engel betekende. De uitleg van de engel
zal haar zeker alleen met meer vragen en zorgen vervuld hebben. Ze zei geen JA omdat ze
het volledig had begrepen of dat al haar vragen waren beantwoord Ze zei JA in geloof en
6
vertrouwen. We doen Maria onrecht als we denken dat ze kennis had ontvangen die al haar
twijfels had verdreven. Ze was een jonge vrouw met een buitengewoon geloof. Het JA bij
de Boodschap was niet het eerst JA in haar leven en was ook niet het laatste.
De echte betekenisvolle JA’s in ons leven vragen ook een groot deel van vertrouwen en
openheid. We kunnen niet al de gevolgen ervan kennen. We reageren op de gave van
Gods oproep in ons leven. We zeggen JA in hoop en vertrouwen. Zoals Maria zeggen we
JA op iets dat in ons geboren wordt, dat moet groeien en volwassen worden en vorm
aannemen dat we niet kunnen voorspellen. We worden geroepen tot dat diepe geloof als
we het verhaal van de Boodschap van de engel overwegen en al de verhalen van het leven
van Jezus in de rest van de Oefeningen. We zijn geroepen om te vertrouwen,
gehoorzamen, overgave en engagement in ons eigen leven. We zullen een uitnodiging
horen om deel te nemen aan het werk van Jezus en reageren en leven in geloof.
Leven in geloof vraagt overgave aan de verhalen van God en Jezus die zijn opgenomen in
de H. Schrift. Een christelijk geloof vraagt vooral dat we de verhalen van Jezus in onze
geest en hart vorm geven. Paul Wadell zegt dat leven in geloof betekent dat we “deze
verhalen eigen maken, streven om hun oogpunt te bekijken, hun waarden en visie als de
onze te zien. Toestemming geven aan geloofswaarheden die in de H. Schrift zijn
opgenomen is toelaten de interpretatie te worden in onze wereld.”
Wadell voelt dat we deze verhalen nodig hebben om ons “te vormen en modelleren, vooral
in de houding en deugden van Jezus”. Het verbeeldend gebed van Ignatius over de H.
Schrift is een krachtige manier om in geloof te groeien door het hart van Christus in ons te
laten werken. Net zoals Jezus vertrouwde, gehoorzaamde, zich overgaf en zijn leven
toewijdde aan de Vader, moeten we op dezelfde manier reageren. Al de overwegingen over
de H. Schrift in de Oefeningen zorgen voor de groei van de deugd van geloof en dat
versterkt ons te vertrouwen op God en ons toe te wijden aan dienstbaarheid.
Dag 4 : Ik bid voor de volgende genaden: te groeien in innerlijke vrijheid, zich meer
bewust worden van ongebreidelde gehechtheden die verhinderen dat Ik God, anderen, of
mijzelf bemin.
Filippenzen 3:7-16 : Maar wat winst voor mij was ben ik om Christus gaan beschouwen als
verlies. Sterker nog, ik beschouw alles als verlies, want mijn Heer Christus Jezus kennen
gaat alles te boven. Om Hem heb ik alles prijsgegeven. Om Christus houd ik alles zelfs
voor vuilnis, als het erom gaat Hem te winnen en één te zijn met Hem, niet met mijn eigen
gerechtigheid op grond van de wet, maar met de gerechtigheid die verkregen wordt door
het geloof in Christus de gerechtigheid die van God komt en steunt op het geloof. Ik wil
Christus kennen, ik wil de kracht van zijn opstanding gewaarworden en de gemeenschap
met zijn lijden, ik wil steeds meer op Hem lijken in zijn sterven om eens te mogen komen tot
de wederopstanding uit de doden. Niet dat ik het al bereikt heb. Ik ben nog niet volmaakt!
Maar ik streef er vurig naar het te grijpen, gegrepen als ik ben door Christus Jezus. Nee,
broeders, ik beeld mij niet in er al te zijn. Alleen dit: vergetend wat achter me ligt, mij
uitstrekkend naar wat voor me ligt, storm ik af op het doel: de prijs van Gods hemelse
roeping. Laten wij, ‘volmaakten’, er zo over denken; en als gij op een of ander punt anders
denkt, zal God u ook daarin zijn licht geven. Laten wij in ieder geval op de ingeslagen weg
voortgaan.
Bid om de focus van de H. Paulus van geest en hart, dat op Christus gericht is, te
ontvangen. Vraag: Wanneer heb ik een dergelijke focus ervaren of getuige van geweest,
7
wanneer heb ik een dergelijke vrijheid in mijn leven ervaren of getuige van geweest? We
moeten altijd bidden om meer spirituele vrijheid; we kunnen niet uit onszelf vrij worden.
Overweging : De betekenis van onthechting – Margaret Silf
Ignatius dringt erop aan dat we de vrijheid van onthechting zoeken of onverschilligheid.
Geen van deze woorden is betekenisvol in de tegenwoordige visie of cultuur. Ze klinken
zowel koel als onbezorgd, wat ver van de geest is waarin Ignatius ze gebruikte. Een beter
woord zou evenwicht kunnen zijn.
In zijn eerste principe en basis, spreekt Ignatius over “gebruik maken van de dingen die
helpen om ons dichter bij God te brengen en de zaken die van geen belang zijn in dat
verband opzij te schuiven.”
Op het eerste zicht lijkt het dat de hele schepping er enkel is voor ons om hetgeen te
kiezen dat dient om ons doel te bereiken. Maar deze notie kreeg betekenis voor mij toen ik
op een zonnige dag op een bank zat in een stil park en keek naar een bosje fuchsia’s. Het
was eind augustus en de bijen waren voortdurend bezig de fuchsia te bezoeken. Ze
landden op de bloemen die volledig open waren. Ze deden geen poging om een gesloten
bloem te bezoeken of de bloemblaadjes te forceren. Wanneer ze een open bloem vonden
kropen ze in de bloem om de nectar eruit te halen. Ze droegen op die manier natuurlijk ook
de pollen van bloem tot bloem, struik tot struik, en verzekerden op die manier
vruchtbaarheid.
Toen ik dit gadesloeg, realiseerde ik mij dat hoewel de bijen de fuchsia bloemen kozen en
de andere planten ongemoeid lieten die in het park groeiden, zochten andere insecten hun
voedsel van verschillende bronnen. Doordat de insecten kozen was voor hen geschikt was,
ontvingen ze niet alleen hun eigen voedsel maar speelden ze ook een essentiële rol in de
bevruchting van hun omgeving. En in het kiezen voor de ene plant in plaats van een
andere, verwierpen ze de anderen niet of lieten ze deze niet in minachting links liggen. Het
geheim van dit harmonieuze, coöperatieve leven lijkt in elk wezen te liggen dat
waarheidsgetrouw is aan zijn eigen essentiële natuur. Elk verkreeg hetgeen wat nodig is
om te overleven en te groeien gekregen uit de bron dat er geschikt voor is, en het was
zonder zichzelf of de bloemen te beschadigen. In feite bevond zich na elke ontmoeting,
zowel het insect als de bloem zich in een rijkere staat dan voordien: het insect was gevoed
en de bloem was bestoven.
Ik vond dit beeld een zeer levendige illustratie van wat het kan betekenen “gebruik te
maken van hetgeen wat tot leven leidt” en achter te laten wat, voor elk individu, niet naar
leven leidt. Het was werkelijk een creatieve soort van “onthechting”. Het hielp mij te
begrijpen waar God ons toe oproept wanneer Hij ons vraagt onze gehechtheden te laten
varen. De bijen deden geen poging om de bloemen “te bezitten”, noch deden de bloemen
een poging om de bijen in een val te lokken en ze vast te houden. Dit was een vrije
uitwisseling, die perfect de noden van de bijen vervulden, de fuchsia, en de bredere cirkel
van schepping rond hen.
Dag 6 : Het doel van mijn leven: Onverschilligheid is nog een manier om spirituele
vrijheid te omschrijven. Het is een houding van openheid tot God: we kijken naar God in
een persoon, een situatie, en een moment. Onverschilligheid betekent dat we vrij zijn te
beminnen en dienen zoals God verlangt. Spirituele vrijheid of onverschilligheid is een gave
van God; we kunnen het niet doen gebeuren. Maar we kunnen, met tijd, onverschilligheid
koesteren door goede gewoonten van denken, kiezen en handelen te ontwikkelen.
Zie het als een uitnodiging dat je dieper ervaart hoe intiem verbonden je bent met God en
met heel Gods schepping (met inbegrip van personen, andere wezens, en de natuurlijke
wereld). Daardoor zullen bepaalde fundamentele waarheden over ons bestaan levend
worden: God schept mij uit liefde, in een bepaalde tijd en plaats, met bepaalde talenten,
temperament, sterke punten en beperkingen. God blijft scheppen en zich aan mij
openbaren en wie ik ben voor Hem. God nodigt mij uit samen te werken met Hem om een
betere wereld en meer rechtvaardige wereld te bouwen. Ik leer dat de beste manier om
God te prijzen is te zijn zoals Hij mij heeft geschapen en het unieke van andere wezens te
eren.
Ik bid voor de volgende genaden: een diep bewustzijn van mijn fundamentele roeping om
God te prijzen en aanbidden, God en de anderen te beminnen en te dienen. Een verlangen
9
naar grotere onverschilligheid in mijn leven. Een bereidheid te omarmen wie Ik ben voor
onze liefdevolle God.
Eerste Principe en Basis – uitleg van dit principe volgens David L. Fleming, S.J.
Het doel van ons leven is voor eeuwig bij God te leven.
God, die van ons houdt, gaf ons het leven.
Onze respons van liefde laat toe dat Gods leven in ons stroomt zonder grenzen.
Al de dingen in deze wereld zijn gaven van God, die aan ons worden gepresenteerd zodat
we God gemakkelijker kunnen kennen en zijn liefde gemakkelijker en vlugger kunnen
beantwoorden.
Als gevolg daarvan, waarderen en gebruiken we al deze gaven van God voor zover ze ons
helpen ons te ontwikkelen als liefdevolle personen. Maar als deze gaven het middelpunt
van ons leven worden verdrijven ze God en hinderen ze onze groei naar ons doel.
In het leven van elke dag moeten we ons in evenwicht houden voor al deze geschapen
dingen voor zover we een keuze hebben en niet gebonden worden door enige verplichting.
We zouden ons niet mogen richten op onze verlangens over gezondheid of ziekte, rijkdom
of armoede, succes of tegenslag, een lang leven of een kort. Want alles heeft het
vermogen om ons op te roepen tot een diepere respons voor ons leven in God.
Ons enige verlangen en onze enige keuze zou deze moeten zijn: ik wil en ik kies wat mij
beter tot God brengt die zijn leven in mij verdiept.
Vraag : Hoe ben ik een “goede huisvader” geweest voor de gaven die God mij heeft
gegeven, waaronder de geschapen dingen, mijn talenten, en mijn vermogens? Wat hindert
mij, uit eigen ervaring, in het prijzen, beminnen en dienen van God? Hoe beïnvloeden de
volgende zeken mijn keuzes en handelingen: titels, eerbetuigingen, bezit, carrière, mening
van anderen, levensstijl? Wees zo concreet mogelijk.
Overweging : zie de betekenis van onthechting – Margaret Silf
Dag 7 : Ik bid voor de volgende genaden: een diep bewustzijn van mijn fundamentele
roeping om God te prijzen en aanbidden, God en de anderen te beminnen en te
dienen. Een verlangen naar grotere onverschilligheid in mijn leven. Een bereidheid te
omarmen wie Ik ben voor onze liefdevolle God.
Exodus 3:1-15 : Mozes hoedde de kudde van zijn schoonvader Jetro, de priester van
Midjan. Eens dreef hij de kudde tot ver in de woestijn en kwam hij bij de berg van God, de
Horeb. Toen verscheen hem de engel van Jahwe, in een vuur dat opvlamde uit een
doornstruik. Mozes keek toe en zag dat de doornstruik in lichter laaie stond en toch niet
verbrandde. Hij dacht: `Ik ga er op af om dat vreemde verschijnsel te onderzoeken. Hoe
komt het dat die doornstruik niet verbrandt?' Jahwe zag hem naderbij komen om te kijken.
En vanuit de doornstruik riep God hem toe: `Mozes, Mozes.' `Hier ben ik,' antwoordde
hij. Toen sprak Jahwe: `Kom niet dichterbij en doe uw sandalen uit, want de plaats waar gij
staat is heilige grond.' En Hij vervolgde: `Ik ben de God van uw vader, de God van
Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob.'
Toen bedekte Mozes zijn gezicht want hij durfde niet naar God op te zien. Jahwe sprak: `Ik
heb de ellende van mijn volk in Egypte gezien, de jammerklachten om zijn onderdrukkers
gehoord; ja, Ik ken zijn lijden. Ik daal af om mijn volk te bevrijden uit de macht van Egypte,
om het weg te leiden uit dit land naar een land dat goed en ruim is, een land van melk en
10
iets waar we dankbaar voor zijn, dan is dat een mooi gebed. Velen onder ons denken dat
bidden enkel en alleen het praten is tegen God hierboven. Maar gebed begint met de
werkelijkheid. De eerste realiteit die we hebben, is onszelf en daar is waar het gebed
begint.
Het raken van onze innerlijke kern
Karl A. Meninger, M.D. heeft het over intimiteit al seen kwaliteit van een persoon, niet een
relatie. Hij zegt “voor zover ik dicht bij mijzelf ben, kan ik dichtbij anderen zijn; voor zover ik
intiem ben met mijzelf, kan ik intiem zijn met anderen.” Het diepste van elk van ons ligt in
onszelf, we raken de God binnenin.
God spreekt tot ons in onze diepte menselijke ervaringen, gevoelens, verlangens,
gedachten of ideeën. Als je je bewust bent van deze ervaringen, wordt je je bewust van
Gods werk in hen en dan je door deze te offeren aan God. We richten ons op onze eigen
ervaring om Gods woord te horen door deze en worden dan opgeroepen om te reageren.
Wat zegt God tot ons door deze ervaringen. We moeten geen problemen, zorgen, plannen
oplossen of de controle erover hebben. Met andere woorden, we herkennen de God
binnenin en luisteren dan eerbiedig door de vele wegen waar God tot ons spreekt door
onze gedachten, onze gevoelens, onze kinderen, onze collega’s en mensen die we
ontmoeten.
Intimiteit is dan niet hoofdzakelijk een deelname met een ander. Intimiteit begint bij het
intiem zijn met jezelf. Intimiteit is de kern van de dingen zelf kennen. Dan volgt wat ik doe
uit waar ik ben geweest. Maar intimiteit begint met het in contact komen met jezelf. Je moet
in contact zijn met jezelf vooraleer je kunt geven, jezelf geven of delen. Het is belangrijk om
in verbinding te zijn met je diepste menselijke ervaringen omdat dat de plaats is waar God
zich aan ons toont. Waar we het meest aanwezig zijn, daar is God het meest aanwezig.
Bijvoorbeeld: laat ons aannemen dat degene die ik het meest bemin een ontwrichtte
schouder heeft. Waar is die persoon het meest aanwezig? In zijn of haar schouder, waar de
verwonding is. De pijn is intens. Wanneer ik aan die persoon denk, waar denk ik dan aan?
Ik denk dan aan “Hoe de pijn is?” Waar we het meest aanwezig zijn, is God het meest
aanwezig. Dat is het belang van te luisteren naar waar we ons bevinden.
Zelfbewustzijn
Gebed is een manier om je geest en hart naar God te buigen, die aanwezig is in ons. In
gebed ontdekken we wat we reeds hebben. We hebben nu alles, maar we weten het niet
en we ervaren het niet. Al wat we nodig hebben is ervaren wat we reeds hebben. Rollo May
zegt: “Hoe meer zelfbewustzijn iemand heeft, hoe meer vol leven hij is.” Deze verklaring is
gelijkaardig aan degene die in 200 n. Chr. werd gedaan door Irenaeus van Lyon: “De glorie
van God is de mens die vol leven is.”
Hoe meer zelfbewustzijn we hebben, hoe meer vol leven we worden. Velen onder ons
leiden geen leven waarbij ze ten volle met leven vervuld zijn. Ik geloof dat deze benadering
in verband met het gebed, ons helpt om ten volle en ten diepste te leven. Zo dikwijls
zeggen mensen: “Ik ben verstrooid wanneer ik probeer te bidden”. Mijn antwoord hierop is
te suggereren dat de mensen van deze verstrooiing de inhoud van hun gebed moeten
maken. Niet het probleem oplossen, het uitdokteren, het ontleden, maar Gods woord in
deze persoon, in deze situatie, wat het ook is, horen. Het is gewoonlijk het onderwerp van
de situatie, een persoon waar ik zou moeten over nadenken, over hem/haar bidden in de
12
Luister naar de bemoediging van de H. Franciscus van Sales en anderen na hem: als het
alles is wat je doet, terugkeren is naar Gods aanwezigheid na verstrooiingen, dan is het
een zeer goed gebed. Je vasthoudendheid toont hoezeer je bij God wilt zijn.
Beelden van God - Kevin O’Brien, SJ
Br. William A. Barry, SJ, een bekende spirituele directeur en geleerde van de Geestelijke
Oefeningen, biedt een zeer goede definitie van het gebed aan: gebed is een bewuste,
persoonlijke relatie met God.
Hij stelt voor dat we over onze relatie met God kunnen leren door onze relaties met andere
mensen te bekijken. Hij herdefinieert zijn eerdere definitie van gebed: “De beste analogie
voor de relatie dat God met ons wil, is vriendschap. God verlangt dat mensen bestaan
omwille van vriendschap.”
Barry’s beeld van Gods vriendschap kan nieuw zijn voor sommigen, vooral degenen die
worstelen met vrees voor God. We hebben allen verschillende beelden van God die in onze
geest aanwezig zijn. Bijvoorbeeld omwille van ervaringen in onze jeugd kunnen we God
zien als een vriendelijke, maar verstaande grootvader of degene die de goede en slechte
daden bijhoudt. De H. Schrift geeft ons een reeks beelden, waaronder God als voedende
moeder; als een barmhartige Vader, als een rechter, als een goedgunstige Schepper, als
de Gees ten natuurlijk als Jezus Christus.
Als we ouder worden, evolueren onze Godsbeelden. Je kunt nieuwe beelden van God
opdoen als je de Oefeningen bidt. We moeten beelden loslaten die een hindernis vormen
met een volwassen relatie met God, die zowel ver boven ons staat, en toch zo dicht bij ons
is.
Geen beeld vat God zoals Hij is. We natuurlijk proberen we onze ervaring van God onder
woorden te brengen, maar alle woorden schieten tekort omdat we te maken hebben met
God, die het Ultieme Mysterie is. We moeten voorzichtig zijn onze beelden van God niet in
afgoden te veranderen. In de plaats moeten we God laten openbaren aan ons, met liefde
en natuurlijk.
Als je God ervaart als verwijderd uit je leven, of als je gevoelens hebt van vrees wanneer je
God nadert, dan kun je extra tijd uittrekken met de introductie dagen van de Oefeningen, op
jouw manier bidden tot een meer vertrouwvolle ervaring van God. De schrijver van de
eerste brief van Johannes verzekert ons: 1 Joh 4:18 De volmaakte liefde drijft de vrees uit,
want vrees duidt op straf en wie vreest is niet volgroeid in de liefde. Bid om de troostende
liefde van God te ervaren, die verlangt dat we de vreugde van onze schepping ervaren.
Bid aandachtig de psalm. Open je hart voor God. Denk na over Hoe God is? Hoe God je
kan helpen?
17
en ingesteldheid. Gevoelens zijn noch positief noch negatief: het is wat je ermee doet dat
morele vragen doet rijzen.
Ik bid voor de volgende genaden: het opzien naar Gods schepping die voortdurend in
verandering is, dankbaarheid voor de gave van God die mij en de wereld heeft geschapen.
Overweeg je gevoelens : Als je een terugblik werpt op de dag, merk je date r sommige
sterke gevoelens kunnen rijzen. Ze kunnen pijnlijk zijn of aangenaam- bv. vreugde, vrede,
verdriet, bekommernis, verwarring, hoop, medelijden, spijt, woede, vertrouwen, jaloersheid,
zelftwijfel, saaiheid of opwinding. Kies een of twee sterke gevoelens of bewegingen en bid
over hen. Vraag God om je te helpen begrijpen wat deze gevoelens heeft veroorzaakt en
waar ze je hebben geleid.
Hebben ze je dichter tot God gebracht? Hebben ze je geholpen te groeien in geloof,
hoop en liefde? Hebben ze je vrijgevig gemaakt met je tijd en talent? Hebben ze jou vol
leven doen voelen, en menselijk? Hebben ze je ertoe geleid je meer verbonden te voelen
met anderen of je uitgedaagd om te groeien in overgave?
Of hebben de gevoelens je verder van God weggevoerd? Hebben ze je minder gelovig,
hoopvol en liefdevol gemaakt? Hebben ze ervoor gezorgd dat je bezorgd was of
egoϊstisch? Hebben ze je in twijfel gebracht en in verwarring? Hebben ze je geleid tot een
breuk in relaties? Psalm 116:1-2
Dag 4 : Verheug je over de goede zaken en zoek vergeving voor de mindere zaken.
De vierde stap van het Onderzoek is overwegen wat je kunt verbeteren.
Ik bid voor de volgende genaden: het opzien naar Gods schepping die voortdurend in
verandering is, dankbaarheid voor de gave van God die mij en de wereld heeft geschapen.
Nabijheid bij God : Verheug je in de tijden dat je dichter bij God werd gebracht, en vraag
vergeving voor de tijden van de afgelopen dag waar je Gods aanwezigheid in je leven hebt
tegen gehouden. Prijs God om de genade van bewustzijn die je hebt gekregen gedurende
19
deze tijd van gebed, zelfs al je je bewust werd van de dingen waar je niet trots op bent. Dit
bewustzijn is het begin van genezing en bekering.
psalm van berouw:
20
Nhat Hanh wijst erop dat mensen goed zijn in het willen opofferen van vandaag om te
sparen voor auto’s en huizen van morgen, “maar we hebben het moeilijk om te aanvaarden
dat we leven in het huidig moment, het enige moment dat er is om te leven.” Hij verwijst
naar de Boeddhistische praktijk van het volledig bewust zijn van het huidig moment. Het
Onderzoek moet ons kort uit de dagelijkse maalstroom houden en ons heroriënteren op het
huidige. Wanneer we dit goed doen kan volgens Thich Nhat Hanh “Elke adem, elke stap
vervuld zijn van vrede, vreugde en sereniteit.”
Leer uit het verleden, zie de toekomst voor je, leef in het tegenwoordige. Het is een leven
met de uitdaging het te vormen tot meesterschap, maar het Onderzoek helpt ons erbij dit te
verwezenlijken.
God heeft mij geschapen om een bepaalde dienst voor Hem te verrichten; Hij heeft mij een
werk opgedragen dat Hij niet aan een ander heeft opgedragen. Ik heb mijn zending –
misschien zal ik die zending nooit in dit leven kennen, maar ik zal ze kennen na dit leven.
Ik ben een schakel in een keten, ik sta in betrekking met andere personen. Hij heeft mij niet
voor niets geschapen. Ik zal goed doen, ik zal zijn werk doen; ik zal een vredestichter zijn,
verkondiger van de waarheid op mijn eigen plaats, zonder het te bedoelen, als ik zijn
geboden maar onderhoud en Hem dien in mijn staat en stand.
Daarom zal ik Hem vertrouwen. Wat of waar ik ben, ik kan nooit weggeworpen worden. Ben
ik ziek dan kan mijn ziekte Hem dienen; ben ik in moeilijkheden dan kan mijn moeilijkheid
Hem dienen; ben ik in verdriet dan kan mijn verdriet Hem dienen. Mijn ziekte, mijn
moeilijkheden, mijn smarten zijn misschien noodzakelijke middelen voor een of ander groot
doel dat niemand van ons kent. Hij doet niets tevergeefs; Hij kan mijn leven verlengen, Hij
kan het verkorten; Hij weet wat Hij doet. Hij kan mijn vrienden wegnemen. Hij kan mij
tussen vreemden plaatsen, Hij kan mij vereenzaamd doen voelen, neerslachtig maken, de
toekomst voor mij verborgen houden, – maar Hij weet wat Hij doet. Amen.
Vertaald door Prof. Dr. Aurelius Pompen O.F.M.
Bijkomende teksten voor de tweede week
Zoeken naar God en biddend je dag doorgronden - Dennis Hamm, SJ
Ongeveer 20 jaar geleden had ik een kleine openbaring. Dit was toen ik in een kleine
gemeenschap leefde met 5 Jezuïeten, allen graduaatstudenten in New Haven in
Connecticut. Ik was alleen in de keuken, met mijn ontbijtgranen en de krant, toen een van
de Jezuïeten binnenkwam en zei: “Ik had een eigenaardige droom vooraleer ik wakker
werd. Het was een liturgische droom. De lezer had juist de eerste lezing gedaan en
kondigde aan “De antwoordpsalm van vandaag is: Als je niet van de eerste keer slaagt,
probeer het opnieuw. Waarop de congregatie deze psalm herhaalde.” We vonden het
komisch. Maar ik kon niet zeggen waarom het komisch was en waarom komisch in de
liturgie?
Een beetje later op de dag, kreeg ik een ingeving. Een gelijkaardige zin kwam in mijn
gedachten: “Als je vandaag zijn stem hoort, verhard dan niet jullie hart.” (Psalm 95) Het trof
mij dat deze zin exact hetzelfde syntax had als “Als je niet slaag van de eerst keer, probeer
opnieuw.” De zinnen beginnen elk met “als” en eindigen imperatief. Het was een onbewuste
bron van humor.
Het sentiment van het vers van Psalm 95 drukt een overtuiging uit die centraal staat in het
Christelijk geloof, dat we een leven leiden in dialoog met God.
Hoe horen we de stem van God? Onze Christelijke traditie heeft en minste vier antwoorden
op deze vraag. Eerst, samen met gelovigen van de meeste religies, bemerken we het
goddelijke in wat God heeft geschapen, het is de schepping zelf. Ten tweede horen we
Gods stem in de H. Schrift, die we Gods Woord noemen. Ten derde horen we God in de
leer van de Kerk, de levende traditie van onze geloofsgemeenschap. En als laatste horen
we God door onze ervaringen, en door ze te interpreteren in het licht van al de anderen
manieren van het horen van de goddelijke stem-de structuren van de schepping, de Bijbel,
de levende traditie van de geloofsgemeenschap.
De zin “Als je vandaag zijn stem hoort,” houdt in dat de goddelijke stem op een of andere
manier toegankelijk moet zijn in onze dagelijkse ervaringen, want we zijn wezens die een
24
dag per keer beleven. Als God wil communiceren met ons, moet het gebeuren in de loop
van een dag van 24 uur, want we leven in geen andere tijd. En hoe gaan we om met dit
soort van luisteren? Een lange traditie heeft een handig middel voorzien, die we het
“gewetensonderzoek” noemen. De zoektocht naar God suggereert dat de zoeker voelt en
kijkt naar iets waarvan hij zeker is dat het er is en dat het te vinden is. Ik denk dat dit beeld
overeenkomt met wat in kerktaal het gebed van het “onderzoek” wordt genoemd.
Het gewetensonderzoek is een oude praktijk in de kerk. Het is in feite reeds aanwezig voor
het Christendom, want de Pythagoreeërs en de stoϊcijnen promootten een versie van deze
praktijk. Het is wat de meesten onder ons, Katholieken kennen om zich voor te bereiden op
de biecht. In deze vorm was het onderzoek het overlopen van iemands leven in het licht
van de 10 Geboden om te zien hoe het dagelijks gedrag overeenstemde met de goddelijke
criteria. Het gewetensonderzoek is een oefening in de Geestelijke Oefeningen van de H.
Ignatius.
Het is nog altijd een zaligmakende methode om te doen, maar het is moeilijk dit aan te
houden als dagelijkse praktijk. Het is moeilijk jezelf te motiveren om je geweten te
doorzoeken waar je hebt gezondigd. Bovendien is de implicatie van het woord ‘geweten’ in
Romaanse talen zoals het Frans (conscience) en het Spaans (conciencia) groter dan in het
Nederlands en betekent het in deze context moreel bewustzijn en oordeel; het betekent ook
“bewustzijn”.
Gebed dat de volledige inhoud van ons bewustzijn omvat, zorgt dat het net dat je uitgooit
breder is dan het gebed dat zich beperkt tot het begrip geweten, of moreel bewustzijn. Een
aantal mensen zoals George Aschenbrenner, SJ, hebben in een artikel in Review for
Religious (1971)– dit idee ontwikkeld in praktische manieren. Wat ik hier voorstel is een
manier om het onderzoek te doen dat hielp voor mij. Ik zal eerst beschrijven hoe het werkt
en dan nodig ik je uit om een paar minuten het te proberen. Als laatste beschrijf ik
resultaten die ik heb ontdekt door dit soort gebed te beoefenen.
Een methode dat bestaat uit 5 stappen:
1. Bid om verlichting. Omdat we niet gewoon dagdromen of herinneringen oproepen, maar
zoeken naar de zin over hoe Gods Geest ons leidt, is het aangewezen te bidden om
verlichting. Het doel is niet alleen het zich herinneren, maar genadevol begrip van de
omstandigheden. Je kunt het zo formuleren: “Heer, help mij de voorkomende verwarring
begrijpen en laat Uw licht schijnen in mijn leven zodat ik mijn tekortkomingen zie en ze kan
veranderen.”
2. Overloop de dag in dankzegging. Merk op hoe verschillend het is tegenover het
onmiddellijk kijken naar je zonden. Niemand vindt het aangenaam zijn geheugenbank te
doorlopen om kleinheid, zwakheid, gebrek aan mildheid aan te treffen. Maar iedereen heeft
graag mooie gaven, en dat is precies wat de voorbije 24 uur bevat – gaven van bestaan,
werk, relaties, voedsel, uitdagingen. Dankbaarheid is de basis van onze hele relatie met
God. Gebruik dus alle wenken die je helpen om je dag te beleven vanaf het ontwaken- zelfs
dromen die je je herinnert bij het ontwaken. Overloop de voorbije 24 uur, van uur tot uur,
plaats tot plaats, taak tot taak, persoon tot persoon, de Heer dankend voor elke gave die je
tegenkomt.
3. Overloop de gevoelen die aan de oppervlakte komen in het hernemen van de dag. Onze
gevoelens, positieve en negatieve, de pijnlijke en de aangename, zijn duidelijke tekenen
waar de actie was gedurende de dag. Eenvoudig aandacht schenken aan deze gevoelens
25
als ze aan de oppervlakte komen, aan de hele reeks: verveling, hoop, genot, angst, wrok,
vrede, schaamte, onzekerheid, medelijden, walging, dankbaarheid, trots, twijfel,
bewondering, verlegenheid, ongeduld, verlangen, vertrouwen–wat er ook aanwezig was.
Sommigen onder ons kunnen weigerachtig staan om zich te richten op gevoelens in dit
tijdperk van over-psychologie, maar ik geloof dat gevoelens de index zijn van wat er in ons
leven gebeurt. Dit leidt ons naar het vierde moment.
4. Kies een van deze gevoelens (positief of negatief) en bid vanuit deze gevoelens. Kies
het gevoel dat het meest je aandacht heeft getrokken. Het gevoel is een teken dat er iets
belangrijk gaande was. Bid spontaan het gebed dat in je opkomt als je de bron van het
gevoel kent – gebed van lofprijzing, smeking, berouw, roep om hulp of genezing…
5. Kijk naar morgen. Gebruik je agenda als dat helpt, ga de confrontatie aan met je
onmiddellijke toekomst. Welke gevoelens komen naar boven als je kijkt naar de taken,
vergaderingen, en afspraken? Angst? Vreugdevolle verwachting? Gebrek aan
zelfvertrouwen? De verleiding om wat komt uit te stellen? Spijt? Zwakheid? Wat het ook is,
vorm het tot gebed – om hulp, om genezing, wat er spontaan in je opkomt. Om het
onderzoek af te ronden, bid het Onze Vader.
Gevolgen en resultaat van dit soort gebed:
1. Er is altijd iets om voor te bidden. Voor een persoon die dit soort gebed bidt op een dag,
is er nooit de vraag: Waarover zou ik met God over praten? Tot je sterft, heb je altijd een
voorbije 24 uur, en je hebt altijd een gevoel wat er komt.
2. Het moment van dankbaarheid is reeds waardevol. “Wijd je toe aan dankbaarheid,” zegt
Paulus aan de Kolossenzen. Zelfs als we in slaap sukkelen na de gaven van de dag op een
rijtje te hebben gezet, hebben we de Heer geprezen.
3. We leren om naar de Heer te kijken vanwaar we staan, zoals we zijn. Er is geen andere
manier om voor God aanwezig te zijn, maar we bedriegen onszelf door te denken dat we
op ons best moeten zijn vooraleer we ons tot God richten.
4. We leren onze gevoelens te respecteren. Gevoelens zijn belangrijk. Ze zijn moreel
neutraal tot we een keuze maken om te handelen volgens die gevoelens. Maar als we er
geen acht op slagen, zorgen we ervoor dat we niet zien wat ze ons vertellen over de
kwaliteit van ons leven.
5. Bidden vanuit gevoelens zorgt ervoor dat we ons ervan kunnen bevrijden. Een emotie
waar we niet op letten kan ons domineren en manipuleren. Ernaar kijken en vanuit dat
gevoel bidden en over de personen en situaties die ons tot dat gevoel brengen, helpen ons
om niet onbewust slaven te zijn van onze emoties.
6. We vinden wat we in de biecht moeten belijden. We komen onze zonden tegen zonder er
ons op te richten.
7. We kunnen een innerlijke genezing ervaren. Mensen hebben ervaren dat over gevoelens
bidden (in tegenstelling tot piekeren of ontkennen) tot genezing leidt van het mentale
leven. We zorgen waarschijnlijk zelfs voor prettige dromen wanneer we dit doen.
8. Dit soort gebed helpt ons over ons Deϊsme geraken. Deϊsme is een geloof in een God die
bestaat maar niet veel, of zelfs niets te maken heeft met het leven van zijn volk. Door onze
Christelijke ervaring zijn we te weten gekomen dat God meer aanwezig is dan we
gewoonlijk denken.
26
de jaren. Het leert ons hoe God te vinden in het huidige – in relaties, uitdagingen,
frustraties, en gevoelens die we nu ervaren. De middelen en methodes van Ignatiaanse
spiritualiteit zorgen ervoor dat we een gewoonte aankweken van biddende overweging van
ons leven.
Ignatius maakte dit duidelijk op de manier waarin hij de Geestelijke Oefeningen heeft
geordend. Hij begint de bezinning met het Principe en Basis, die in beknopte vorm Ignatius’
visie over Gods doelstellingen weergeeft:
· God schiep ons om het leven met ons te delen voor altijd.
· Het doel van Gods schepping van de dingen en de presentatie aan ons, moeten het
gemakkelijker maken dat we God kennen en op onze beurt onze liefde aan Hem kunnen
betuigen.
· Het doel van de bezinning : te kiezen wat beter leidt tot een verdiepend leven van
God in mij.
Ignatius geeft dan een methode van overweging en gebed die hij het “bijzondere en
dagelijkse onderzoek” noemt. Dit is voor velen die de Oefeningen ondernemen een
verrassing. Het onderzoek lijkt een afdwaling te zijn van de echte kern van de bezinning.
Maar Ignatius heeft het Gewetensonderzoek doelbewust in het begin geplaatst. Het
Gewetensonderzoek is een onmisbaar middel om het doel van de Geestelijke Oefeningen
te begrijpen- Gods aanwezigheid detecteren en Zijn Wil onderscheiden door aandachtig de
subtiele innerlijke bewegingen van Gods Geest te bekijken. Het is de hoeksteen van het
Ignatiaans gebed.
Ignatius wilde dat zijn Jezuïeten van het Onderzoek een dagelijkse gewoonte maakten. Hij
begreep dat de werkdruk of ziekte het soms onmogelijk maakten voor de Jezuïeten om een
uitgebreid leven van dagelijks gebed te hebben. Maar hij drong aan dat ze nooit het
onderzoek zouden nalaten. Tweemaal per dag (’s middags en voor het slapen gaan)
namen de Jezuïeten een pauze en overliepen de gebeurtenissen van de dag in een geest
van biddende overweging. Dit is een van de weinige regels de Ignatius instelde voor het
gebed.
Het Onderzoek dat Ignatius in zijn Geestelijke Oefeningen beschreef bevat 5 punten:
1) dankbaar zijn voor Gods zegeningen
2) de hulp inroepen van de H. Geest
3) de dag overlopen, kijken naar de tijd wanneer God aanwezig was en de tijd wanneer je
hem buiten sloot
4) verdriet uitdrukken voor zonde en God vragen om vergevende liefde
5) bidden voor de genade om meer totaal beschikbaar te zijn voor God, die ons zo totaal
liefheeft
Er zijn vele versies van het Onderzoek. Het zijn opeenvolgende edities van een groot
oefenboek. Ze zijn gebaseerd op dezelfde inzichten en ideeën, maar verschillen van nadruk
over bepaalde zaken met betrekking tot verschillende lezersgroepen.
Omdat het woord onderzoek een soort introspectie lijkt aan te duiden, zou de grootste
nadruk moeten gelegd worden op het onderzoek als gebed. Ignatius probeert de nadruk op
28
deze introspectie te leggen door met het Onderzoek te beginnen. Het eerste punt van
gebed in het kader van het Onderzoek gaat over dankbaarheid aan God.
Een spiritualiteit van het Hart - David L. Fleming, SJ
Ignatius verklaarde in het begin zijn Geestelijke Oefeningen dat geestelijke oefeningen
goed waren voor de versterking en helpt bij onze inspanning om meer gelovig te reageren
op Gods liefde.
Ignatius zei niet dat de Geestelijke Oefeningen op de eerste plaats bedoeld waren om ons
begrip te verdiepen of om onze wil te versterken. Hij beloofde niet de spirituele mysteries te
verklaren of onze geest te verlichten. We kunnen uit de Oefeningen ons intellectueel begrip
verhogen, maar dat is niet de doelstelling. De doelstelling is een antwoord- een soort
antwoord te geven. Iganatius wil een respons van het hart bewerkstelligen.
Het “Hart” betekent hier niet de emoties (hoewel het onze emoties omvat). Het verwijst naar
onze innerlijke oriëntatie, de kern van ons wezen. Dit soort van “hart” is waarnaar Jezus
verwees, wanneer Hij ons vertelde onze schatten in de Hemel te vergaren in plaats van op
aarde want “waar je schat is, zal ook je hart zijn”. (Mattheus 6:21) Dit is het “hart” dat Jezus
bezorgd om was wanneer Hij zei “uit het hart komen boze gedachten, moord, overspel,
ontucht, diefstal, valse getuigenis, godslastering.” (Mattheus 15:19) Jezus merkte op dat
ons hart los kan komen van onze daden: “Dit volk eert mij met hun lippen, maar hun hart is
ver van mij.” (Mattheus 15:8) Het Hart betekent in deze context de totaliteit van onze
reactie, en dit is waar de Geestelijke Oefeningen om draaien.
Dit is de oude betekenis van het “hart” in bijbels gebruik, maar we vinden sporen van deze
betekenis in het huidig taalgebruik terug. Wanneer we zeggen aan iemand “mijn hart gaat
naar je uit”. We bedoelen iets meer dan een gevoel of bezorgdheid. Als men oprecht is, dan
geeft het een gevoel van solidariteit weer met iemand. Het betekent meer dan “ik begrijp
het” (ons verstand). Het betekent meer dan “ik voel mee” (onze gevoelens). Het betekent
iets zoals “ik sta bij jou in deze omstandigheid”. Het is een uitdrukking van een
fundamentele keuze.
Vandaag zeggen we gewoonlijk over iemand die geen enthousiasme toont voor een project
dat “zijn hart er niet in zit”. Het “hart” is waarover Ignatius het heeft. We kunnen zeggen dat
de Ignatiaanse spiritualiteit een manier is om ons hart op de juiste plaats te krijgen.
Ignatius begreep het omdat het zijn eigen ervaring was. Hij onderging een diepe bekering
terwijl hij herstelde van zijn wonden, maar het was geen bekering van het verstand of de
wil. Voor zijn bekering – en erna – was hij een orthodoxe Katholieke die de religieuze
praktijken volgde die van hem werden verwacht. Zijn bekering betrof echter zijn diepste
verlangens en engagement, dat is het essentiële middelpunt van de persoonlijkheid waarin
een mens voor God staat. Zijn religieuze praktijk en intellectuele begrip werd dieper over de
jaren, maar het was zijn hart dat was getransformeerd.
Ignatius ontwikkelde door gebedsvolle overweging en spirituele leiding van anderen vele
manier om te luisteren naar de taal van het hart. Dit is de taal dat Gods intenties openbaart
en ons inspireert tot een milde respons. Wat we geloven en wat we doen is belangrijk. Maar
Ignatius is meer geïnteresseerd in de toestand van ons hart.
Velen van ons zien in de Geestelijke Oefeningen een verandering van de manier van
denken. Maar het is essentieel dat we inzien dat het begrip ervan niet het doel is. We
kunnen een groot aantal dingen begrijpen, maar het kan zijn dat het niet de manier
29
verandert waarin we ons leven leiden. Het doel is een respons van het hart, en dat
verandert werkelijk de hele persoon.
God leerde Ignatius vroeg over het hart door verschillende mystieke visioenen die hij
ontving in zijn spirituele vorming. Hij ontving een visioen toen hij zich afvroeg of hij drie of
vier gebeden tot de Drie-ene God zou moeten bidden- een gebed gericht tot elke Persoon
van de Godheid, en dan een gebed tot de Ene God als vierde gebed. Hij bad buiten op de
trappen van een abdij toen hij plotseling de Drie-ene God “hoorde” als de muziek van drie
orgeltoetsen die gelijktijdig weerklonken. Een andere keer ontving hij een visioen van God
de Schepper als “iets wit waaruit stralen komen”. Uit deze witte kleur schiep God licht. Hij
wist niet hoe deze zaken uit te leggen. Maar Ignatius beantwoordde dit met zijn hart: “Dit
was vergezeld met zoveel tranen en zoveel gesnik dat hij zich niet kon inhouden.”
De respons van dit hart is een hoeksteen van de Geestelijke Oefeningen. De Schepping is
een stroom van Gods gaven, met een menselijke respons die de verbinding is dat toelaat
dat Gods schepping spreekt. De schepping helpt ons God te kennen en lief te hebben en te
willen leven bij God voor altijd.
Ignatius vraagt degene die de bezinning doet om te bidden voor Jezus Christus op het
kruis. Hij identificeert Christus als Schepper, de God van het Principe en de Basis. “Praat
tot Hem over hoe Hij schept omdat Hij liefheeft”, lijkt Ignatius te zeggen. Dit is geen
abstracte God van de rede, maar een liefdevolle God die men ziet door het gezicht van
Jezus Christus. Het is de Paulijnse Christus van de Colossenzen en Efeziërs. Het is de
Christus van de Proloog van het Johannesevangelie: het Woord “in wie alle dingen werden
geschapen.” Dit is de Zoon van God, de Alfa en de Omega van de Openbaring van
Johannes.
Onze spirituele tocht is een poging om de vraag te beantwoorden “Waar gaat het leven
om?” Hier is het antwoord van Ignatius: een visioen van God voor ons hart, niet onze geest.
Hij geeft gaven die een respons uitlokken van onze kant, een vrije keuze om ons te richten
tot Hem in dankbaarheid en liefde. Het is een visioen waar enkel een hart kan op reageren.
De onderliggende dynamiek van het Ignatiaanse gebed is dat van een gesprek. We zijn in
een relatie met God en dat houdt geven en nemen in, onze respons op zijn uitnodiging, een
deelname aan het leven. De Geestelijke Oefeningen verzoeken ons te kijken naar onszelf
zoals God ons ziet – als zonen en dochters, leden van zijn familie. Jezus gebruikt het
woord Abba om te verwijzen naar zijn Vader wanneer we ons tot Hem richtten. Het
betekent Papa. We kunnen ons richten tot God op dezelfde intieme manier omdat we zijn
kinderen zijn.
Gebed is een natuurlijk gevolg van deze relatie. Gebed is een gesprek. De essentiële
activiteit van gebed vloeit op natuurlijke wijze voort van onze mensheid. Het is een manier
van converseren met een zeer goede vriend.
Meer over gebed als een gesprek - David L. Fleming, SJ
Vanaf het begin van zijn geestelijke tocht, had Ignatius een goed idee van wat hij wilde
doen. Hij wilde evangeliseren, het goede nieuws van de Menswording naar de anderen
brengen. Hij wilde anderen naar een relatie brengen met Christus Jezus.
Hoe dit te bereiken was minder duidelijk. Het duurde jaren om de houding, inzichten en
technieken te ontwikkelen dat we kennen als de Ignatiaanse spiritualiteit. Hij maakte veel
fouten onderweg en kwam verschillende keren op een dood spoor. Hij was bekend met het
30
werk van de Dominicanen – een orde van geleerde geestelijken die gespecialiseerd waren
in het prediken. Ignatius had bewondering voor goede verkondiging, maar dit waren niet de
evangelische middelen waar hij naar op zoek was. Ignatius werd aangetrokken tot de
Franciscanen, die een krachtige getuigenis gaven van het Evangelie door hun armoede.
Maar hij dacht niet dat het op een nederige manier bedelen onderweg de richting was dat
God van hem verlangde.
Sommige spirituele benaderingen leken te passief voor hem. Ze waren gebaseerd op het
lezen van boeken en luisteren naar preken en voordrachten. Ze leken te zeggen dat God
gevonden kan worden door een vorm van passieve absorptie van goede wil en goed
gedrag. Ignatius praktiseerde een actieve spiritualiteit. Hij begreep dat mensen actief
geëngageerd waren met werk in de wereld. Ze hadden onderling relaties of betrekkingen.
Dit actief delen van genade, gaven en talenten werden uiteindelijk de werkwijze van zijn
evangelische bediening.
Ignatius omschrijft zijn taak als conversar (Spaans voor converseren, praten met). Het is
oprecht praten tot een ander, een gemakkelijk, voldoening gevend gesprek waarbij we
werkelijk iemand leren kennen. Ignatius moet een meester geweest zijn in dit soort
conversatie. Hij lijkt een buitengewone gave voor vriendschap te hebben gehad. De eerste
Jezuïeten waren een groep mannen die tezamen verbonden waren door hun genegenheid
en liefde voor Ignatius van Loyola.
Conversar heeft ook bredere betekenissen. Het betekent ook iemand of iets diep te
kennen, vertrouw zijn met iets of iemand. Het betekent iemand kennen en betrokken te zijn
met hun leven. In het Ignatiaanse standpunt is het een van onze manieren van liefhebben.
Ignatius’ spiritualiteit ontwikkelde zich rond het idee van conversatie. Het is gebaseerd op
een gesprek met God door gebed. Het is ontwikkeld door gesprek met anderen – een
geestelijke leidsman, een biechtvader, gelijkgezinde vrienden die elkaars idealen en manier
van leven delen. Het wordt uitgedrukt in gesprekken als bediening – het delen van het
Evangelie met anderen. Alle drie de conversaties worden in de Geestelijke Oefeningen
verpersoonlijkt.
De deelnemer aan de bezinning wordt door de oefeningen geleid door een gesprek met
een geestelijk leidsman die het gesprek cultiveert met God. De oefeningen voeden een
gesprek met God, Het doel van de Oefeningen is de persoon te helpen om een meer
vruchtbaar gesprek te hebben met anderen in de bediening.
De Oefeningen zijn in feite het product van jarenlange conversatie. Ignatius ontwikkelde ze
uit zijn ervaring als een geestelijk leidsman van mannen en vrouwen die een diepere relatie
zochten met God. Hij suggereerde manieren om te bidden, bijbelteksten om te overwegen,
scènes om zich voor te stellen, ideeën om te overwegen. Dan praatten Ignatius en zijn
vrienden over wat was gebeurd in gebed. Samen onderscheidden ze hoe God hen
leidde. Ignatius’ boek is in essentie een collectie van deze oefeningen die de conversatie
verbeteren.
Jezus’ discipelen vroegen Hem “Heer, leer ons te bidden.” Waren deze vrome Joodse
mannen, die 5 keer per dag (minstens) baden niet op de hoogte hoe ze moesten
bidden? Natuurlijk wel. Ze wilden echter weten hoe Jezus bad. Daarom leerde Hij hen het
Onze Vader, die de kern is van alle Christelijk gebed.
31
Jezus’ manier van bidden is belangrijker dan de woorden die hij ons leerde. We worden
persoonlijk intiem met God (ONZE Vader). We vereren Hem (die in de Hemelen zijt,
GEHEILIGD ZIJ Uw Naam). We delen Gods verlangens (UW RIJK KOME, UW WIL
GESCHIEDE). We vragen om wat we nodig hebben (Geef ons ons DAGELIJKS BROOD).
We smeken om de Vaders bescherming (VERLOS ONS VAN ALLE KWAAD).
Deze elementen van gebed bevatten het hele scala van menselijke conversatie: delen van
ervaringen, dankzeggen, vragen om hulp, uitschreeuwen in pijn, smeken om vergeving,
liefde uitdrukken, gewoon tijd doorbrengen met elkaar. Dit is wat we doen wanneer we
samenkomen met onze vrienden. We doen hetzelfde wanneer we samen zijn met God.
Gebed neemt vele vormen aan: mystiek gebed, devotioneel gebed, liturgisch gebed, heilige
lezing, momenten van goddelijke openbaring recht uit ons dagelijks leven. Dit alles is
inbegrepen in Ignatius’ conversar.
Dit is wat er bedoeld wordt in het Ignatiaans motto “God vinden in alle dingen”. “Alle dingen”
is de hele reeks van menselijk drame – onze relaties, ons werk, ons streven en
teleurstellingen, onze hoop en dromen. God kan gevonden in heel deze reeks. Gevonden
betekent niet een intellectuele oefening om de aanwezigheid van het goddelijke op te
merken. Het betekent God betrekken in je leven, Hem ontmoeten, met Hem een relatie
aangaan. Het is een zaak van conversar – een intieme conversatie en de interactie dat
plaatsgrijpt tussen familieleden die van elkaar houden.
Ignatius van Loyola (leven van Ignatius – www.jezuieten.org)
In het adellijke milieu van Loyola, een slot in Spaans Baskenland, wordt in 1491 Ignatius
van Loyola geboren, een nakomertje in een gezin dat dertien kinderen telt. Kort na zijn
geboorte sterft zijn moeder. Hij wordt tot zijn zevende jaar ondergebracht in het gezin van
María de Garín, de vrouw van de plaatselijke smid. Als Iñigo – de doopnaam van Ignatius
van Loyola – terugkeert in het slot, zal zijn schoonzus zorg voor hem dragen. Op
veertienjarige leeftijd verliest hij zijn vader. Iñigo wordt dan secretaris bij de minister van
32
financiën van de Spaanse koning. Hij is 25 als hij lid wordt van de persoonlijke lijfwacht van
de onderkoning van Navarra.
Ignatius van Loyola groeit op in een wereld van spelen, vrouwen en gewapende duels. Hij
is behendig in het gebruik van wapens. De Loyola’s genieten echter geen goede reputatie:
evenals zijn broers komt ook Iñigo meermalen in aanraking met de justitie. Hij leeft in een
wereld van heldendaden, ridderromans en stoere trots, tot op de dag waarop hij zwaar
gewond wordt bij de verdediging van het fort Pamplona. Een zinloze verdediging, omdat de
overmacht te groot was. Iñigo wilde niet wijken, maar nu is het een invalide soldaat die
terugkeert in Loyola. Artsen doen hun uiterste best om het verbrijzelde kniegewricht te
herstellen. Als het levensgevaar is geweken, volgt een tweede operatie aan zijn been
omdat het weer net zo mooi moest worden als tevoren. De patiënt toont zich niet gauw
tevreden.
Maandenlang is Iñigo aan het bed gekluisterd. Nog is hij verslingerd aan zijn hoofse
carrière, maar geleidelijk gaat zich een cruciale verandering in zijn leven afspelen. Zijn
schoonzus geeft hem literatuur waar hij tot dan toe weinig affiniteit mee had: een
bloemlezing van de levens van heiligen en een ‘Leven van Jezus’. De lezing en de
verwerking van wat deze literatuur bij hem losmaakt, wordt de aanleiding om zijn leven
radicaal te veranderen. Hij breekt voorgoed met zijn milieu en zijn familie, verlaat het
ouderlijk slot en wil alleen nog ‘soldaat van Christus’ zijn.
Als pelgrim gaat hij op zoek naar wat God met zijn leven wil doen. Een grillige reis volgt,
zowel fysiek als geestelijk. Ignatius van Loyola bezoekt de benedictijnenabdij van
Montserrat en spreekt zijn algemene biecht. Hij verblijft ruim een jaar in het naburige
Manresa om een goede vorm te vinden voor zijn nieuwe leven. Hij voert een heftige
innerlijke strijd. Hij wordt heen en weer geslingerd tussen gegrepenheid door God en
scrupuleuze wanhoop aan zichzelf. Zijn gevecht wordt de grondslag voor de spiritualiteit die
hemzelf en velen na hem innerlijke vrijheid zal geven.
Als zijn plan om naar het Heilig Land te gaan en daar Christus te verkondigen
onuitvoerbaar blijkt, moet Ignatius van Loyola erop terugkomen en begint een lange reis
met omzwervingen door Italië, Spanje, Frankrijk, Vlaanderen en Engeland. Als student in
Parijs verzamelt Iñigo een groep vrienden om zich heen, die de kern wordt van een nieuwe
religieuze gemeenschap die zij samen stichten. Uiteindelijk komt Iñigo, die dan de Latijnse
naam Ignatius heeft aangenomen, in Rome terecht. Hij geeft daar zelf leiding aan die
nieuwe orde, de ‘Sociëteit van Jezus’.
Er is een lange weg afgelegd eer de ingrijpende geestelijke ervaringen van Ignatius van
Loyola de vorm kregen van een religieuze gemeenschap. Uiteindelijk is het een gezelschap
van 10 mannen dat na langdurig overleg besluit een radicaal nieuwe orde te stichten:
de Jezuïeten. Zij breken met alle kloostertradities zoals eigen religieuze kleding, koorgebed
en boetepraktijken. Het koorgebed van de monniken, dat hen verplicht op vaste tijden
samen te bidden, zou het actieve en mobiele dienstwerk van jezuïeten immers kunnen
hinderen.
Op 27 september 1540 wordt de nieuwe gemeenschap onder de naam ‘Sociëteit van
Jezus’ goedgekeurd door paus Paulus III. De groei van de orde is enorm: bij de dood van
Ignatius van Loyola, 16 jaar later in 1556, telt de sociëteit al meer dan 1000 leden.
Ignatius schrijft zijn Geestelijke Oefeningen
33
De gebedsoefeningen in het boekje van Ignatius gaan hoofdzakelijk over het leven van
Jezus. Het langdurig, persoonlijk, stil gebed met het evangelie is het hart van de
Geestelijke Oefeningen. Wie de Oefeningen doet beschouwt aandachtig heel het leven van
Jezus, van zijn geboorte tot aan zijn dood en verrijzenis. Biddend kijk je naar wat Jezus
doet, je luistert naar wat Hij zegt, je treedt met Hem in dialoog. Zo wordt duidelijk hoe jij de
Heer kunt volgen en het Evangelie gestalte kunt geven in jouw leven.
de vrouw, tussen uw kroost en het hare. Het zal uw kop bedreigen, en gij zijn hiel!' En tot de
vrouw heeft Hij gezegd: `Zeer zwaar zal ik maken de lasten van uw zwangerschap: met pijn
zult gij kinderen baren. Naar uw man zal uw begeerte uitgaan, hoewel hij over u heerst.' En
tot de man heeft Hij gezegd: `Omdat gij hebt geluisterd naar uw vrouw en hebt gegeten van
de boom die Ik u had verboden, zal de grond vervloekt zijn omwille van u!
Zwoegend zult gij van hem eten, alle dagen van uw leven. Distels en doornen zal hij
voortbrengen, met veldgewas moet gij u voeden. In het zweet zult ge werken voor uw
brood, tot gij terugkeert naar de grond, waaruit gij zijt genomen: gij zijt stof, en tot stof keert
gij terug.' De mens noemde zijn vrouw Eva, want zij is de moeder geworden van alle
levenden. En Jahwe God maakte kleren van huiden voor de mens en zijn vrouw en Hij
deed hun die aan. En Jahwe God zei: `Nu de mens in de kennis van goed en kwaad als
een van Ons is geworden, wil Ik voorkomen dat hij nog plukt van de boom van het leven;
door daarvan te eten, zou hij eeuwig blijven leven!' Daarom verwees Jahwe God hem uit de
tuin van Eden, en moest hij de grond gaan bebouwen waaruit hij was genomen. Hij verjoeg
dus de mens uit de tuin, en aan de oostkant van de tuin van Eden plaatste Hij de cherubs
en de vlam van het wentelend zwaard, om de weg naar de boom van het leven te
bewaken.
Wat kun je leren over de natuur van de zonde en de gevolgen van zonde? Bemerk hoe
subtiel het kwaad kan zijn en hoe bekoorlijk de verleiding om verantwoordelijkheid te
vermijden. Overweeg sommige van je zondige keuzes. Noteer de emotionele respons die
gepaard gaat met je beschouwing van zonde.
Overweging : de mens, als hoogtepunt van Gods schepping heeft voor de zonde gekozen
De mens is het hoogtepunt van Gods schepping, omdat God hem naar zijn beeld en
gelijkenis heeft geschapen. Daarom hebben we een unieke plaats in de schepping, die
samengaat met de opdracht om voor de hele schepping te zorgen. God heeft ons
geschapen omdat Hij van ons houdt. Omdat we naar zijn beeld, op hem gelijkend zijn
gemaakt, hebben we allemaal in onszelf een verborgen verlangen naar God. Op onze beurt
kunnen we houden van God en onze medemensen. De schepping van de mens is duidelijk
onderscheiden van de schepping van andere levende wezens omdat hij met zijn vrije wil en
zijn verstand voor of tegen God, die liefde is, kan kiezen. God heeft deze vrije wil aan de
mens gegeven omdat je alleen van iemand kan houden als je vrij bent in die keuze. Als we
God afwijzen dan zondigen we.
De bekoring van het kwaad en de duivel : egoϊsme
Hoewel het eerste mensenpaar, Adam en Eva een heel paradijs van God hadden
gekregen, wilden ze nog meer. Hun zonde werd ingegeven door het kwaad dat het
egoïsme aanwakkerde, zoals dat voor de meeste zonden geldt. Ze keerden zich tegen
God. Zo ontstond er een afstand tussen God en de mensen. Dit is de zondeval, waardoor
de zonde in de wereld kwam. Door de erfzonde, de zonde die we ‘geërfd’ hebben van
Adam en Eva, zijn wij mensen niet langer volmaakt zoals bij de schepping bedoeld was
door God. De erfzonde werd pas met de komst van Jezus verandert door het sacrament
van de doop in te stellen.
Katholieke Katechismus over de zondeval van Adam en Eva:
Bij de schepping van het eerste mensenpaar had God hen een bijzondere deelname
gegeven aan zijn eigen Goddelijk leven, in heiligheid en rechtvaardigheid. Naar Gods plan
36
had de mens niet hoeven te lijden noch te sterven. Bovendien heerste er een volkomen
harmonie in de mens zelf, tussen het schepsel en de Schepper, tussen man en vrouw,
alsook tussen het eerste mensenpaar en heel de schepping.
In de geschiedenis van de mens is de zonde aanwezig. Deze realiteit wordt slechts ten
volle duidelijk in het licht van de goddelijke Openbaring en vooral in het licht van Christus,
de Redder van alle mensen, die de genade mateloos heeft doen zijn, juist daar waar de
zonde heeft gewoekerd.
De mens, verleid door de duivel, heeft in zijn hart het licht van het vertrouwen in zijn
Schepper laten uitgaan, en in ongehoorzaamheid aan Hem, heeft hij "gelijk aan God" willen
zijn, maar dan zonder God en niet volgens God. Daarmee verloren Adam en Eva
onmiddellijk voor zichzelf en voor al hun nakomelingen, de oorspronkelijke genade van de
heiligheid en van de rechtvaardigheid.
De erfzonde, waarin alle mensen geboren worden, is een staat van gemis van de
oorspronkelijke heiligheid en rechtvaardigheid. Het is een zonde die wij 'meekrijgen', maar
niet hebben 'begaan'. In deze staat is de mens van geboorte af aan. Het is geen
persoonlijke daad. Omdat alle mensen uit een en dezelfde oorsprong zijn, wordt deze staat
van gemis op de nakomelingen van Adam overgedragen met de menselijke natuur, “niet
door navolging maar door voortplanting”. Dit doorgeven van de erfzonde is een mysterie
dat wij niet ten volle kunnen begrijpen.
Ten gevolge van de erfzonde is de menselijke natuur weliswaar niet geheel verdorven,
maar wel in haar natuurlijke krachten gewond, onderworpen aan onwetendheid, aan het
lijden, aan de heerschappij van de dood, en is zij geneigd tot zonde.
Definitie van zonde:
Het is in wezen een afwijzen van God en de weigering om zijn liefde te aanvaarden. Dat
komt tot uiting in het negeren van zijn geboden.
Zonde is meer dan verkeerd handelen; het is ook geen psychische zwakheid. Ten diepste
is het afwijzen of vernietigen van iets goeds het afwijzen van de Goede als zodanig, de
afwijzing van God. Zonde in zijn meest verschrikkelijke dimensie betekent: gescheiden zijn
van God en daardoor van de bron van het leven. Daarom is ook de dood het gevolg van de
zonde.
De oplossing kwam door Jezus:
Door Hem begrijpen wij hoe afgrondelijk diep de zonde is: Jezus onderging de afwijzing van
God aan zijn eigen lichaam. Hij nam het dodelijke geweld van de zonde op zich, om te
vermijden dat dit ons zou treffen. Daarvoor gebruiken wij het woord 'verlossing'.
God heeft goed nagedacht over de schepping: we zijn gemaakt volgens een plan. God wist
reeds dat de mens zou falen en had een plan met de mens door Zijn Zoon Jezus te sturen
door de H. Maagd Maria, die zonder de erfzonde is belast. Ieder die tot God wil komen
moet dit door Jezus doen, die voor onze zonden op het Kruis is gestorven en ons heeft
bevrijd van de zondelast.
man in Jezus’ parabel van de rijke man en Lazarus. We nemen het voorbeeld wat het zou
zijn als een persoon volledig afgesloten is van Gods liefde.
Gebruik jullie verbeelding als jullie deze parabel overwegen. Jullie zullen een parabel willen
ineensteken, en de rijke man en Lazarus willen vervangen door moderne personen die
gebaseerd zijn op deze eeuw van zonde, geweld, genocide en onrechtvaardigheid.
De genade die ik zoek: ik bid voor de volgende genade: een gezond schaamtegevoel en
zondebesef voor God als ik de effecten van zonde in mijn leven, mijn gemeenschap en mijn
wereld overweeg
Lucas 16:19-31 : Er was eens een rijk man die in purper en fijn linnen gekleed ging en
iedere dag uitbundig feestvierde, terwijl een arme, die Lazarus heette, met zweren overdekt
voor de poort lag. Hij verlangde er naar zijn honger te stillen met wat bij de rijkaard van de
tafel viel. Ja, zelfs kwamen honden zijn zweren likken. Nu gebeurde het dat de arme stierf
en door de engelen in de schoot van Abraham werd gedragen. De rijke stierf ook en kreeg
een eervolle begrafenis. In de onderwereld, ten prooi aan vele pijnen, sloeg hij zijn ogen op
en zag van verre Abraham, en Lazarus in diens schoot. Toen riep hij uit: Vader Abraham,
ontferm u over mij en geef Lazarus opdracht de top van zijn vinger in water te dopen en
mijn tong daarmee te komen verfrissen, want ik word door de vlammen hier gefolterd.
Maar Abraham antwoordde: Mijn zoon, herinner u hoe gij tijdens uw leven uw deel van het
goede hebt gekregen en op gelijke manier Lazarus het kwade; daarom ondervindt hij nu
hier de vertroosting, maar wordt gij gefolterd. Daarenboven gaapt er tussen ons en u
voorgoed een wijde kloof, zodat er geen mogelijkheid bestaat, zelfs als men het zou willen,
van hier naar u te gaan noch van daar naar ons te komen. De rijke zei: Dan vraag ik u,
vader, dat gij hem naar het huis van mijn vader wilt sturen, want ik heb nog vijf broers; laat
hij hen waarschuwen, opdat zij niet eveneens in deze plaats van pijniging terecht
komen. Maar Abraham sprak: Zij hebben Mozes en de profeten; laat ze naar hen
luisteren. Maar hij zei: Och neen, vader Abraham! Maar als er een uit de doden naar hen
toegaat, zullen ze zich bekeren. Hij echter sprak tot hem: Als ze naar Mozes en de profeten
niet luisteren, zullen ze zich ook niet laten overreden, als er iemand uit de doden opstaat.'
Vraag : Wanneer heb ik niet gereageerd op de noden van anderen of ze niet bemerkt?
Wanneer heb ik mij geïsoleerd gevoeld van God of anderen door mijn eigen zonde?
Een intiem gesprek
Ik probeer de diepte van de Hel te ervaren – de wanhoop een kruis te zien met niemand
erop, het opdoemen van een wereld die geen God heeft, de totale leegheid zonder doel,
een omgeving die doordrongen is van haat en egoïsme, een levende dood.
Eens heb ik de afschuw van deze ervaring diep in mij laten bezinken, en ik begon tot
Christus hierover te praten. Ik praatte met Hem over al de mensen die hebben geleefd, de
vele mensen die leefden voor Zijn Komst en die bewust kozen om zo’n hel te kiezen voor
de eeuwigheid, de vele mensen die in de tijd toen Hij rondliep op aarde leefden en zijn
oproep van liefde weigerden, de vele mensen die nog steeds de oproep van liefde
verwerpen en opgesloten blijven in hun eigen gekozen hel.
Ik dank Jezus dat Hij niet toegelaten heeft dat ik niet tot een van deze groepen behoor en
zo mijn leven beëindig. Al wat ik kan doen is Degene danken die Zich getoond heeft in alle
liefde en barmhartigheid aan mij. Daarna sluit ik af met het bidden van een Onze Vader.
38
gestelde tijd, toen wij zelf nog geheel hulpeloos waren. Niet licht zal iemand zijn leven
geven voor een rechtvaardige, al zou misschien iemand de moed hebben te sterven voor
een goed mens. God echter bewijst zijn liefde voor ons juist hierdoor, dat Christus voor ons
is gestorven, toen wij nog zondaars waren. Des te zekerder zullen wij, nu wij eenmaal
gerechtvaardigd zijn door zijn bloed, dankzij Hem ontkomen aan de toorn. Toen wij
vijanden waren, zijn wij met God verzoend door de dood van zijn Zoon; des te zekerder
zullen wij, eenmaal verzoend, gered worden door zijn leven. En dat niet alleen: nu reeds
juichen wij in God door Jezus Christus onze Heer, door wie wij de verzoening hebben
ontvangen.
Meditatie voor het Kruis
Beeld je in dat Christus, Onze Heer op het Kruis hing voor jou, en praat met Hem in een
intiem gesprek. Hoe is Hij ertoe gekomen, hoewel Hij de Schepper is, Hij zich tot mens
heeft gemaakt? Hoe wezenlijk is het dat hij van het eeuwig leven naar de aardse tijd kwam
om te sterven, en op die manier te sterven voor mijn zonden?
Vraag je af : Wat heb ik gedaan voor Christus? Wat doe ik voor Christus? Wat zou ik
moeten doen voor Christus?
Door op deze manier naar Hem te kijken, in deze medelijdende staat als Hij op het Kruis
hangt, is het aangewezen uit te spreken wat in je gedachten komt.
Vandaag lezen we de parabel van de Verloren Zoon, een verhaal van zonde,
barmhartigheid en vergeving. In deze parabel vertelt Jezus ons wie de Vader is. Merk op
dat de vader in de parabel ook vrijgevig is met zijn liefde. God probeert altijd scheiding te
40
overwinnen. Merk op dat er feest wordt gevierd als de zondaar terugkeert naar de Vader.
We moeten ons realiseren hoeveel vreugde het God brengt als we terugkeren naar huis.
Ik bid voor de volgende genaden: het verdiepen van mijn bewustzijn en verdriet om mijn
zonden en een ervaring vanuit het hart voor Gods barmhartige liefde voor mij.
Lucas 15:11-32 : Hij sprak: 'Een man had twee zoons. Nu zei de jongste van hen tot zijn
vader: Vader, geef mij het deel van het bezit waarop ik recht heb. En hij verdeelde zijn
vermogen onder hen. Niet lang daarna pakte de jongste zoon alles bij elkaar en vertrok
naar een ver land. Daar verkwistte hij zijn bezit in een losbandig leven. Toen hij alles
opgemaakt had, kwam er een verschrikkelijke hongersnood over dat land en hij begon
gebrek te lijden. Nu ging hij in dienst bij een der inwoners van dat land, die hem het veld in
stuurde om varkens te hoeden. En al had hij graag zijn buik willen vullen met de schillen die
de varkens aten, niemand gaf ze hem. Toen kwam hij tot zichzelf en zei: Hoeveel dagloners
van mijn vader hebben eten in overvloed, en ik verga hier van de honger. Ik ga weer naar
mijn vader en ik zal hem zeggen: Vader, ik heb misdaan tegen de hemel en tegen u; ik ben
niet meer waard uw zoon te heten, maar neem mij aan als een van uw dagloners.
Hij ging dus op weg naar zijn vader. Zijn vader zag hem al in de verte aankomen, en hij
werd door medelijden bewogen; hij snelde op hem toe, viel hem om de hals en kuste hem
hartelijk. Maar de zoon zei tot hem: Vader, ik heb misdaan tegen de hemel en tegen u; ik
ben niet meer waard uw zoon te heten. Doch de vader gelastte zijn knechts: Haalt vlug het
mooiste kleed en trekt het hem aan, steekt hem een ring aan zijn vinger en trekt hem
sandalen aan. Haalt het gemeste kalf en slacht het; laten we eten en feestvieren, want
deze zoon van mij was dood en is weer levend geworden, hij was verloren en is
teruggevonden. Ze begonnen dus feest te vieren. Intussen was zijn oudste zoon op het
land. Toen hij echter terugkeerde en het huis naderde, hoorde hij muziek en dans. Hij riep
een van de knechts en vroeg wat dat te betekenen had. Deze antwoordde: Uw broer is
thuisgekomen en uw vader heeft het gemeste kalf laten slachten, omdat hij hem gezond en
wel heeft teruggekregen.
Maar hij werd kwaad en wilde niet naar binnen. Toen zijn vader naar buiten kwam en bij
hem aandrong, gaf hij zijn vader ten antwoord: Al zoveel jaren dien ik u en nooit heb ik uw
geboden overtreden, toch hebt gij mij nooit een bokje gegeven om eens met mijn vrienden
feest te vieren. En nu die zoon van u is gekomen die uw vermogen heeft verbrast met
slechte vrouwen, hebt ge voor hem het gemeste kalf laten slachten. Toen antwoordde de
vader: Jongen, jij bent altijd bij me en alles wat van mij is, is ook van jou. Maar er moet
feest en vrolijkheid zijn, omdat die broer van je dood was en levend is geworden, verloren
was en is teruggevonden.'
Overweeg: Hoe kan Jezus’ parabel mijn vervreemding helpen begrijpen van God en de
anderen? Hoe helpt deze parabel bij de waardering van Gods verwelkoming van mij, een
zondaar?
Overweging : Deze Verslaafde is een Heilige - Jim Manney
Een vriend stuurde mij recent een ongewoon kaartje van een Heilige. Het vereert de H.
Mark Ji Tianxiang, een Chinese leek die vermoord werd in 1900 samen met talloze andere
Katholieken in zijn dorp, in de vervolging van Christenen gedurende de Boxer opstand. Dat
is niet ongewoon. De Kerk heeft vele martelaren heilig verklaard, waaronder vele Chinese
martelaren. Wat ongewoon is aan de H. Mark is dat hij een opiumverslaafde was die de
sacramenten werd geweigerd voor de laatste 30 jaar van zijn leven.
41
Mark kon de communie niet ontvangen omdat zijn verslaving aanzien werd als een zware
zonde en een schandaal. Hij bad voor de bevrijding van zijn verslaving, maar de bevrijding
kwam er nooit. Niettegenstaande zijn verslaving bleef hij een gelovige Katholiek. Op zijn
process kreeg hij de kans om zijn geloof te ontkennen, maar hij weigerde. Hij zong de
litanie van de H. Maagd Maria toen hij naar zijn executie werd geleid.
Heiligen zijn voorbeeldige mensen. De Kerk verklaart ze Heilig zodat we van hen kunnen
leren. Wat kunnen we leren van de H. Mark Ji Tianxiang?
Het leert ons dat iedereen een Heilige kan worden, zelfs een man die uit de kerk werd
gezet omwille van publiek schandaal. Door hem heilig te verklaren, toont de Kerk dat ze
een verschillend standpunt inneemt dan de priesters in die tijd tegenover de problematiek
van drugsverslaafden. Drugsverslaving is een zonde, maar het is ook een ziekte van de
geest en het lichaam. Verslaafden worden tegenwoordig niet buitengesloten van de
sacramenten omdat ze verslaafden zijn.
Ik vind het ook prachtig dat de H. Mark zoveel vertrouwen had in de barmhartigheid van
God. Hij deelde waarschijnlijk de mening van de andere dorpelingen die vonden dat hij een
zware zondaar was die zich vreselijk gedroeg. Hij moet zich wanhopig gevoeld hebben in
zijn strijd en was waarschijnlijk ook verbitterd. Maar hij bleef standvastig in zijn geloof. Ik
denk dat hij in zijn gebrokenheid de lijdende Christus heeft ontmoet. Op het einde ging hij
met vertrouwen zijn dood tegemoet, en vertrouwde dat liefde hem zou ontvangen. Mogen
we allen het vertrouwen hebben van de H. Mark.
Over het leven van de H. Mark Ji Tianxiang
Jarenlang was Ji een gerespecteerde Christen die opgegroeid was in een Christelijk gezin
in het 19de eeuwse China. Hij was een leider in de Christelijke gemeenschap, een gegoede
dokter die de armen gratis verzorgde. Maar hij werd ziek door een ernstige maagziekte en
behandelde zichzelf met opium. Het was perfect redelijk om dit te doen, maar Ji werd
spoedig verslaafd aan de opium. Toen de omstandigheden verergerden, bleef Ji vechten
tegen zijn verslaving. Hij ging dikwijls naar de biecht, en weigerde zijn kwelling te
aanvaarden die hem in zijn greep had. Helaas was zijn biechtvader, samen met bijna
iedereen in de 19deeeuw, niet begripvol voor zijn verslaving en zag dit niet als een ziekte.
Omdat Ji dezelfde zonde bleef biechten, dacht de priester dat dit het bewijs was dat hij niet
het vast voornemen of verlangen had om zich te beteren.
Zonder het voornemen om zich te bekeren en niet meer te zondigen, is de biecht ongeldig.
Na een aantal jaar, vertelde Ji’s biechtvader hem om niet meer terug te komen tot de
vereisten voor de biecht werden voldaan. Voor sommigen zou dit een uitnodiging
betekenen om de Kerk in schaamte of boosheid te verlaten, maar Ji wist dat hij door de
Vader en door de Kerk werd geliefd, Hij wist dat de Heer zijn hart wilde, zelfs al slaagde hij
er niet in om zijn leven om te gooien. Hij kon van zijn verslaving niet af geraken, maar hij
bleef de H. Mis bijwonen.
Dertig jaar lang bleef hij gaan, ondanks het feit dat hij de sacramenten niet ontving. Dertig
jaar lang bad hij dat hij wilde sterven als martelaar. Het leek voor Ji de enige manier om
gered te worden: door de kroon van martelaar.
In 1900, toen de Boxer rebellen zich tegen vreemdelingen en Christenen begonnen te
keren, kreeg Ji zijn kans. Hij werd samen met talloze andere Christenen opgepakt,
waaronder zijn zoon, zes kleinkinderen en twee schoondochters. Vele onder hen werden
42
opgesloten samen met hem en waren niet opgetogen met zijn aanwezigheid onder
hen. Deze man kon geen dag zonder shot. Hij zou zeker de eerste zijn om de Heer te
ontkennen.
Maar hoewel Ji nooit in staat was geweest zijn verslaving te verslaan, was hij op het einde
vervuld van de genade van standvastigheid. Geen dreiging kon hem vermurwen, geen
marteling deed hem wankelen. Hij was vastbesloten de Heer te volgen, die hem nooit in de
steek had geladen.
Toen Ji en zijn familie naar de gevangenis werden gebracht om hun executie af te wachten,
keek zijn kleinzoon angstig naar hem “Opa, waar gaan we heen?” vroeg hij. “We gaan naar
huis.” was het antwoord.
Ji smeekte zijn gevangennemers om hem te doden zodat niemand van zijn familie alleen
zou moeten sterven. Hij stond naast al zijn familieleden toen ze werden onthoofd. Op het
einde ging hij zijn dood tegemoet en zong hij de Litanie van de H. Maagd Maria. En hoewel
hij de sacramenten lange tijd niet had ontvangen werd hij heilig verklaard.
De H. Mark Ji Tianxiang is een prachtige getuigenis van de genade die God voortdurend
laat werken op de meest verborgen manieren. Het is Gods vermogen om grote Heiligen te
maken van degenen waar je het minst zou van verwachten, en de genade die op deze
mensen wordt uitgestort die trouw blijven aan God wanneer het lijkt dat zelfs de Kerk hen
wegjaagt.
Zijn feestdag valt op 9 juli. Laten we zijn voorspraak vragen voor alle verslaafden en allen
die niet in staat zijn om de sacramenten te ontvangen, dat ze de moed zouden hebben om
trouw te blijven aan de Kerk en dat ze altijd zouden groeien in hun liefde en vertrouwen in
de Heer. H. Mark Ji Tianxiang, bid voor ons!
Ik roep alle zonden van mijn leven op, en kijk ernaar van jaar tot jaar, van periode tot
periode. Daarom zijn deze drie zaken behulpzaam: de plaats/lokaliteit waar ik leefde, de
relaties met anderen, de bezigheid die ik deed.
Het is niet de bedoeling om elk zondig moment van je leven te herhalen, wat zelfs
onmogelijk is. Het is eerder God uitnodigen om je door je levensgeschiedenis te leiden en
de momenten te openbaren waarin je gefaald hebt om God, anderen of jezelf lief te
hebben. Je kunt specifieke gebeurtenissen overwegen of mensen, of de algemene houding
of gedragspatronen te overwegen.
Merk op dat de zonde ‘besmettelijk’ is: het treft mijn wereld en de mensen rond mij. Je kunt
er baat bij hebben de overwegingen op te schrijven.
Een intiem gesprek van barmhartigheid
Op het einde van je gebedstijd geeft Ignatius de raad te besluiten met een intiem gesprek
van barmhartigheid – een conversatie met God, Onze Heer en Hem te danken voor het
leven dat hij je heeft geschonken tot nu toe, en voor te stellen dat Hij de genade schenkt
om je leven te beteren voor de toekomst.
koninklijke tafel achter hem werd aangedragen. Maar Uria overnachtte in het portaal van
het paleis, bij de dienaren van zijn heer, en hij ging niet naar huis.
Toen aan David gemeld werd dat Uria niet naar huis was gegaan, zei hij tot Uria: `U hebt
toch een hele reis achter de rug. Waarom bent u dan niet naar huis gegaan?' Uria
antwoordde: `De ark en Israël en Juda zijn ondergebracht in loofhutten en mijn heer Joab
en de dienaren van mijn heer liggen in de open lucht. Kan ik dan naar mijn huis gaan om
daar te eten en te drinken en bij mijn vrouw te slapen? Zowaar u leeft, dat doe ik niet.' Toen
zei David tot Uria: `Blijf ook vandaag nog hier' morgen laat ik u vertrekken.' Zo bleef uria in
Jeruzalem, die dag en de dag erna. David nodigde hem uit om aan zijn tafel te eten en te
drinken hij voerde hem dronken. Toch ging Uria 's avonds weer slapen op zijn brits bij de
dienaren van zijn heer en hij ging niet naar huis. De volgende morgen schreef David een
brief aan Joab, die hij door Uria liet overbrengen. In die brief schreef hij het volgende: `Zet
Uria vooraan in de strijd, waar het hevigst gevochten wordt, en trek u dan achter hem terug,
zodat hij wordt getroffen en sneuvelt.' Toen zette Joab bij de belegering van de stad Uria op
een bepaalde plaats, waarvan hij wist dat er sterke troepen stonden.
De bewoners van de stad deden een uitval tegen Joab; het leger leed verliezen, de
dienaren van David; ook Uria de Hethiet vond de dood. Joab stuurde een bode naar David
om verslag uit te brengen over de strijd. Hij beval de bode: `Als u de koning verslag hebt
uitgebracht over de strijd. zal hij wel kwaad worden en tegen u zeggen: Wat moesten jullie
zo dicht bij de stad gaan vechten? Je weet toch wat ze zo van de muur naar beneden
gooien? Is Abimelek, de zoon van Jerubbaal, niet getroffen door een molensteen die een
vrouw van de muur af op hem neersmeet, waardoor hij de dood vond, in Tebes? Waarom
kwamen jullie dan zo dicht bij de muur? Daarop moet u zeggen: Ook uw dienaar Uria de
Hethiet is gesneuveld.' De bode vertrok en bij David gekomen meldde hij hem alles wat
Joab hem had opgedragen. Hij zei tot David: `Die mannen waren zo sterk dat ze een uitval
tegen ons konden doen; toen hebben wij ze teruggedreven tot voor de poort, maar daar
begonnen de boogschieters van de muur af op uw dienaren te schieten; daarbij zijn enige
mannen van de koning gesneuveld; ook uw dienaar Uria de Hethiet is omgekomen.'
Toen zei David tot de bode: `Zeg tegen Joab: Trek u deze geschiedenis maar niet al te zeer
aan; het zwaard verslindt nu deze, dan gene. Zet de strijd tegen de stad krachtig voort en
maak haar met de grond gelijk. Zo moet u hem moed inspreken.' Toen de vrouw van Uria
vernam dat haar man dood was, hield zij de rouwklacht over haar echtgenoot. Maar toen de
rouw voorbij was, liet David haar halen en nam haar op in zijn huis. Zij werd zijn vrouw en
schonk hem een zoon. Maar wat David gedaan had mishaagde aan Jahwe.
Lees het verhaal van David en zijn zonde. Wat leer je over zonde en zijn gevolgen in dit
bekend verhaal?
Overweging: De drie intieme gesprekken
Waarom drie? De Boze is gewoon om beloften van ons los te peuteren wanneer we
emotioneel zijn en niet goed nadenken. Dan zegt hij dat we niet meer terug kunnen keren
en dat we het ‘verprutst’ hebben en dat we God niet waard zijn. God aan de andere kant,
laat tijd voor duidelijkheid. Doordat we drie keer een intiem gesprek doen, hebben we de
kans om die duidelijkheid te verkrijgen en meer vertrouwen te krijgen in wat we vragen, en
ons minder op emoties baseren om te veranderen. Dit zorgt voor bescherming tegen de
bekoringen van de Boze.
45
Ignatius stelt ons een manier voor om de oprechtheid van ons verdriet te demonstreren en
het verlangen naar bekering van de manier waarin we denken, voelen en handelen.
1 Bid tot Maria, de Moeder van God en onze Moeder
Bid dat Maria aan Jezus Christus, haar Zoon vraagt om de volgende gaven aan ons te
schenken:
· Dat we weten hoe diep onze zonde geworteld is in ons leven en dat we werkelijk een
afschuw zouden hebben van onze zondige neigingen, keuzes en handelingen.
· Dat we een diep begrip hebben over hoe onze zonden wanorde gebracht hebben in
ons leven en in de wereld rond ons.
· Dat we de dingen in de wereld herkennen die een hindernis zijn in de manier van
onze liefde en dienstbaarheid aan God.
· Dat we een diep verlangen ervaren om ons te bekeren en ons af te keren van alles
wat tegen Christus ingaat. Besluit dit gesprek met een Wees Gegroet.
2 Bied dezelfde smeekbeden aan Jezus aan
Besluit dit gesprek met het Anima Christi
3 Bied de smeekbeden rechtstreeks aan God de Vader aan
Besluit met het Onze Vader
We richten ons eerst tot Maria. Vooral met gebeden zoals het Memorare, Salve Regina en
Wees gegroet, hebben Christenen een lange traditie om zich tot Maria te wenden als
erkenning dat we ellendige zondaars zijn.
Memorare :
Memorare, O piissima Virgo Maria, non esse auditum a saeculo, quemquam ad tua
currentem praesidia, tua implorantem auxilia, tua petentem suffragia, esse derelictum. Ego
tali animatus confidentia, ad te, Virgo Virginum, Mater, curro, ad te venio, coram te gemens
peccator assisto. Noli, Mater Verbi, verba mea despicere; sed audi propitia et exaudi.
Amen.
Gedenk, o allervrijgevigste Maagd Maria, dat het nog nooit gehoord is, dat iemand, die tot
U zijn toevlucht nam, die om Uw hulp kwam smeken en om Uw bijstand vroeg, door U in de
steek werd gelaten. Gesterkt door dat vertrouwen kom ik tot U, O Maagd der Maagden en
kniel hier voor U in mijn armzaligheid en zonde. O Moeder van het Woord, veracht mijn
woorden niet, maar luister genadig en wil mij verhoren. Amen.
Salve Regina :
Oremus.
Deus, qui per resurrectionem Filii tui, Domini nostri Iesu Christi,
mundum laetificare dignatus es:
praesta, quaesumus, ut per eius Genitricem Virginem Mariam,
perpetuae capiamus gaudia vitae.
Per eundem Christum Dominum nostrum. Amen.
Angelus :
Ave Maria...
Ave Maria…
Dag 7 : “Wie zal mij redden uit dit lichaam dat onderhevig is aan de dood?”
We eindigen deze week door een tekst te lezen uit de brief van Paulus aan de Romeinen.
De H. Paulus drukt zijn innerlijk conflict uit en we kunnen ons allen erin herkennen. Merk
op hoe hij met een dankzegging eindigt. Jouw week zou in dezelfde geest van
dankbaarheid moeten eindigen.
De genade die ik zoek: ik bid om de volgende genaden: en groeiend bewustzijn van het
verborgene, de zondige neigingen die mijn beslissingen en daden beïnvloeden. Een
verdriet uit het diepste van mijn hart om mijn zonden, en een oprechte dankbaarheid voor
Gods barmhartigheid en trouw aan mij.
Romeinen 7:14-25 : Ik begrijp mijn eigen daden niet. Ik doe immers niet wat ik wil, maar
wat ik verafschuw. Maar als ik doe wat ik eigenlijk niet wil, betekent dit dat ik met de wet
instem en haar goed acht. In feite echter ben ik het niet meer die handelt, maar de zonde
die in mij woont. Ik ben mij bewust, dat er in mij, dat wil zeggen in mijn vlees, niets goeds
woont. De goede wil ligt binnen mijn bereik, maar niet de goede daad. Ik doe niet het
goede dat ik wil, maar het kwade dat ik niet wil. Als ik doe wat ik eigenlijk niet wil, ben ik
niet meer de handelende persoon, maar de zonde die in mij woont. Ik ontdek in mij dus
deze ‘wet’: als ik het goede wil doen, dringt het kwade zich aan mij op. Mijn innerlijk
schept behagen in Gods wet, maar in mijn handelen ontwaar ik een andere wet, die strijd
voert tegen de wet van mijn rede, en mij gevankelijk uitlevert aan de heerschappij van de
zonde over mijn daden. Rampzalige mens die ik ben! Wie zal mij redden van dit bestaan
49
ten dode? God zij dank gezegd door Jezus Christus onze Heer! Aan mijzelf overgelaten
dien ik dus met mijn rede de wet van God, maar met de daad de wet van de zonde.
Overweging :
2 gebeden van Karl Rahner SJ (1904-1984)
Telkens als ik aan Uw Oneindigheid denk, ben ik bedroefd van angst en vraag ik me af
hoe U tegenover mij staat. U moet Uw woord aanpassen aan mijn kleinheid, zodat het in
deze kleine woning van mijn eindigheid - de enige woning waarin ik kan leven – kan
binnentreden zonder het te vernietigen. Als U zo'n 'afgekort' woord zou spreken, dat niet
alles zou zeggen, maar alleen iets eenvoudigs dat ik kon begrijpen, dan zou ik weer vrij
kunnen ademen. U moet zelf een menselijk woord maken, want dat is het enige soort dat
ik kan begrijpen. Vertel me niet alles wat U bent; vertel me niet over Uw oneindigheid -
zeg gewoon dat U van me houdt, vertel me gewoon over Uw Goedheid.
De God van Mijn Begin en Einde
Ik zou graag met U willen spreken, mijn God,
en toch, waar kan ik anders over spreken dan U?
Inderdaad, zou alles kunnen bestaan
dat niet van alle eeuwigheid bij U was,
dat niet zijn ware thuis had
en meest intieme verklaring in Uw hart en geest?
Is niet alles wat ik ooit zeg
echt een uitspraak over U?
Als ik anderzijds,
probeer, verlegen en aarzelend,
om met U over Uzelf te praten
zult U nog steeds horen over mij.
Want wat zou ik over U kunnen zeggen
behalve dan dat U mijn God bent,
de God van mijn begin en einde,
God van mijn vreugde en mijn behoefte,
de God van mijn leven?
Overwegingen zijn geen eenzame bespiegelingen maar een gesprek met Iemand, een
aandachtige dialoog.
Concreet formuleert Ignatius de optie van Lucifer als volgt:
Nagaan welke toespraak Lucifer houdt en hoe hij hen (zijn dienaren) aanmaant netten en
kettingen uit te werpen. Zij moeten eerst bekoren met de begeerte naar rijkdom – zoals hij
meestal doet – opdat zij de mensen des te gemakkelijker tot ijdele wereldse eer brengen,
en daarna tot grote hoogmoed …. En langs deze drie trappen brengt hij tot alle andere
ondeugden.’ (SE 142)
Vervolgens vraagt Ignatius de toespraak van Christus te beluisteren die een tegengestelde
rede houdt zoals wij ze kennen van de acht Zaligheden: ‘zalig zij die …’
Wie de Geestelijke Oefeningen doet, ontsnapt dus niet aan het maken van fundamentele
keuzes maar hij doet ze wel in stil gebed en hoogstpersoonlijk. De vele
gemoedsbewegingen die hij daarbij ondervindt, kan hij als richtingsaanwijzers
beschouwen.
Bijkomende teksten voor de derde week
Ervaringen van Dorheid en Saaiheid in Gebed - Kevin O’Brien, SJ
Onze relatie met God in het gebed heeft een bepaald ritme. Er zijn momenten van
hoogtepunten en dieptepunten, maar ook zeer gewone tijden. De grootste periodes in ons
leven is in feite gewoon. In ons gebedsleven zijn we vlug geneigd deze gewone tijden te
veroordelen. “Er gebeurt niets” zeggen we misschien gefrustreerd, vooral wanneer we
saaiheid en dorheid ervaren in ons gebed. We kunnen een sterke verleiding voelen om te
stoppen met bidden of onze gebedstijd te verkorten.
Wanneer dit gebeurt is tegen deze bekoring vechten het beste wat we kunnen doen. Bekijk
het voor wat het is: een bekoring om gierig te zijn met onze gebedstijd. Onthoud de
kwistigheid waarmee je de bezinning begon. Ignatius suggereert om de uitgetrokken tijd te
respecteren waar we ons hebben voor opgegeven, zelfs om nog wat extra minuten te
bidden wanneer we een sterke verleiding voelen om het kort te houden.
Zoals alle innerlijke bewegingen kan het iets vertellen over onszelf. We kunnen ons de
volgende vragen stellen:
· Maak ik de nodige voorbereidingen voor mijn gebed? Deze voorbereidingen zorgen
ervoor dat je de gepaste instelling hebt om de genaden te ontvangen die God je wil geven.
· Ben ik oprecht wanneer ik bid? Als je gebed niet verbonden is met je echte leven of je
ware gevoelens en gedachten, dan is saaiheid en dorheid een natuurlijk gevolg van deze
toestand.
· Werk ik te hard wanneer ik bid? Probeer niet teveel inspanning te leveren om je
gebed te controleren. Doe het niet geforceerd.
· Is dit een uitnodiging om oude gebedsmanieren of verkeerde beelden van God te
laten gaan? Probeer een nieuwe manier van bidden.
· Ben ik te gehecht aan de hoogtepunten en dieptepunten van gebed? Momenten van
gebed waarbij je intense gevoelens hebt zijn aantrekkelijk, en de gewone tijd kan lijken op
een nederlaag. Onthoud dat we de meeste tijd in een ‘gewone’ tijd doorbrengen, in het
52
‘gewone’ leven zonder de buitengewone zaken. Kijk naar een betekenisvolle relatie in je
leven. Sommige van de meest betekenisvolle momenten gebeuren wanneer er niets
speciaals gebeurt, en dat je gewoonweg geniet van de aanwezigheid van de ander in de
dagelijkse routines.
· Laat ik mijn eigen verwachtingen teveel mijn gebed dicteren? We hebben natuurlijk
bepaalde verlangens en verwachtingen met betrekking tot het gebed, net zoals we dit doen
in het leven. Laat je verlangens en verwachtingen niet een hindernis zijn voor wat God wil
voor jou. Verwachtingen kunnen erop wijzen dat je probeert te controleren wat er in je
gebed gebeurt. We moeten God de leiding laten nemen.
Waarom leidt God ons door deze gewone tijden van gebed, die we zo vlug benoemen als
‘dor en saai’?
· God kan misschien op een zachte manier de bodem van je ziel bewerken voor een
toekomstige oogst, de grond voorbereiden voor een diep inzicht of toekomstige emotionele
ervaring.
· God kan misschien de tijden van dorheid gebruiken om je gevoel van Gods
aanwezigheid te verhogen, zodat je je ervan bewust zal zijn later op de dag of in de week.
· God kan je uitnodigen tot gewone tijden om diepe verlangens aan te wakkeren. In dit
geval is rusteloosheid een goede zaak.
· God kan gewoon je rust gunnen na een intense ervaring van gebed. Geniet van de
kalmte en de rust.
Onthoud : in gewone tijden van gebed kunnen we misschien voelen dat God er niet is of dat
Hij niet luistert. Maar toch is Hij er, niet zoals we het voorstellen of hebben ervaren in het
verleden. Wees trouw. God is altijd dichtbij.
God reageert op het gekreun van de schepping op een zeer concrete manier. Richt je op
de details van hoe God redt in de geschiedenis. “Kijk vooral in het huis en de kamer van
Maria, in de stad van Nazareth in de provincie van Galilea” (SE 103).
De genade die ik zoek: ik bid om de volgende genaden: een diepe kennis van Gods droom
voor de wereld, ontzag en bewondering voor het mysterie van de Menswording.
Lukas 1:26-38 : In de zesde maand werd de engel Gabriël van Godswege gezonden naar
een stad in Galilea, Nazareth, tot een maagd die verloofd was met een man die Jozef
heette, uit het huis van David; de naam van de maagd was Maria. Hij trad bij haar binnen
en sprak: 'Verheug u, Begenadigde, de Heer is met u!' Zij schrok van dat woord en vroeg
zich af, wat die groet toch wel kon betekenen. Maar de engel zei tot haar: 'Vrees niet Maria,
want gij hebt genade gevonden bij God. Zie, gij zult zwanger worden en een zoon ter
wereld brengen, die gij de naam Jezus moet geven. Hij zal groot zijn en Zoon van de
Allerhoogste genoemd worden. God de Heer zal Hem de troon van zijn vader David
schenken en Hij zal in eeuwigheid koning zijn over het huis van Jakob en aan zijn
koningschap zal nooit een einde komen.' Maria echter sprak tot de engel: 'Hoe zal dit
geschieden, daar ik geen gemeenschap heb met een man?' Hierop gaf de engel haar ten
antwoord: 'De heilige Geest zal over u komen en de kracht van de Allerhoogste zal u
overschaduwen; daarom ook zal wat ter wereld wordt gebracht heilig genoemd worden,
Zoon van God. Weet, dat zelfs Elisabeth, uw bloedverwante, in haar ouderdom een zoon
heeft ontvangen en, ofschoon zij onvruchtbaar heette, is zij nu in haar zesde maand; want
voor God is niets onmogelijk.' Nu zei Maria: 'Zie de dienstmaagd des Heren; mij geschiede
naar uw woord.' En de engel ging van haar heen.
Beeld je de achtergrond, geluiden, geuren van de scene in, wanneer de engel Gabriel de
jonge vrouw groet. Luister naar hun gesprek. Bemerk de uitdrukkingen op hun gezicht en
57
de beweging van hun lichamen. Beëindig dit door biddend een intiem gesprek te voeren
met Maria.
Overweging : Magnificat -
Lucas 1:46-55 : En Maria sprak: 'Mijn hart prijst hoog de Heer, van vreugde juicht mijn
geest om God mijn redder: daar Hij welwillend neerzag op de kleinheid zijner dienstmaagd.
En zie, van heden af prijst elk geslacht mij zalig omdat aan mij zijn wonderwerken deed Die
machtig is, en heilig is zijn Naam. Barmhartig is Hij van geslacht tot geslacht voor hen die
Hem vrezen. Hij toont de kracht van zijn arm; slaat trotsen van hart uiteen. Heersers
ontneemt Hij hun troon, maar Hij verheft de geringen. Die hongeren overlaadt Hij met
gaven, en rijken zendt Hij heen met lege handen. Zijn dienaar Israël heeft Hij zich
aangetrokken, gedachtig zijn barmhartigheid voor eeuwig jegens Abraham en zijn geslacht,
gelijk Hij had gezegd tot onze vaderen.'
Deel 2 : Maria’s antwoord als mens
Een terugkerend patroon in de Geestelijke Oefeningen is het gebed op “kosmisch niveau”,
en dan de retraitant geleidelijk leidend naar het meer intieme en persoonlijke vlak. Dit
patroon is zeker van toepassing in de Ignatiaanse contemplatie van de Menswording.
Ignatius nodigt dus de retraitant uit om op verbeeldende wijze te kijken vanuit Gods
oogpunt naar de onverloste conditie van de mensheid in het eerste luik. (ik denk altijd aan
de spectaculaire foto’s van de aarde genomen vanuit het ruimteveer.) Het antwoord is een
“sprong van goddelijke vreugde” geboren uit liefde. De Drie-ene God beslist om “de
verlossing van het hele mensenras te bewerken.”
Bemerk de dramatische wending als men in het tweede luik belandt. Het onderwerp wordt
gevonden in Lukas 1:26-38 in de vertelling van de Aankondiging van de Heer. Pr. Fleming
drukt het zo uit: Ik probeer met de ogen van God te kijken en naar het jonge meisje Maria
als ze begroet wordt door Gods boodschapper, Gabriel.”
Laat je meevoeren in de scene, kijk naar de uitdrukking op het gezicht van Maria, en kijk
naar de beweging en het gedrag van Maria die zoveel vertellen over haar persoonlijkheid.
Met andere woorden, leer Maria kennen op een intieme manier. Dit jonge, eenvoudige
meisje uit een klein stadje, wiens ja-woord het God mogelijk maakte de verlossing van het
hele mensenras te bewerken.
Houd het contrast van het kosmische, de eeuwige betekenis van wat de Drie-ene God doet
op de achtergrond. Zoom in op de verrassende eenvoud van de scène: een klein
provinciaal stadje, een klein eenvoudig kamertje waar Maria aan het bidden is uit de
gebedsrollen. Ze is een jong meisje, op het einde van de puberteit, van gewone komaf en
die een armoedig bestaan leidt. Ze bidt vurig om de komst van een Redder, de Messias,
zoals God heeft beloofd.
In dit huiselijk tafereel komt de engel Gabriel. Hoe ziet de engel eruit? Met vleugels zoals in
zoveel schilderijen? Hoe reageert Maria op deze goddelijke tussenkomst? Hoe zou jij
reageren? Lucas vertelt dat ze geschrokken was en de woorden van de engel overweegt
“wat soort van groet betekent dit?” (O Heer! Wat zegt men tot een engel? Waarom ik? En
wat wil God van mij?)
Gabriel stelt haar op haar gemak en kondigt aan dat ze genade gevonden heeft bij God en
een zoon zal verwekken en baren die Jezus zal genoemd worden. Bovendien wordt haar
58
verteld wie Hij zal zijn, dat zijn koninkrijk geen einde zal kennen en dat Hij de grote Heerser
zal zijn, Zoon van de Allerhoogste. Als je zo jong bent, wat een indruk moet dit maken? Zou
je niet denken dat je hallucineert? Zou je niet denken Wat zal Jozef zeggen en mijn
ouders?
Als dit gebeurt vraagt Maria stelt ze een praktische vraag. Hoe kan dit gebeuren?
Misschien is ze luidop aan het denken. Ze is een maagd. Maar het antwoord volgt: “De H.
Geest zal je overschaduwen. Daarom zal het kind dat geboren wordt heilig genoemd
worden, de Zoon van God.” Wow! Is het goed nieuws? Of is het nog meer verwarrend?
Maar toch laat Maria zich niet uit het lood slagen, met haar innerlijke moed, kracht en
geloof antwoord ze: “Zie, ik ben de dienstmaagd van de Heer. Moge geschieden volgens
Uw woord.”
Als je je onderdompelt in het mysterie van de Menswording kunt je bij Maria blijven of bij
het eeuwig Woord, die nu mens aan het worden is. Je kunt je vreugde, dank, ontzag,
verbazing uiten tot de Drie Goddelijke Personen. Het menselijk ras wachtte eeuwenlang
van hoop en worsteling tot God deze verbazingwekkende en onvoorspelbare zet deed. Laat
toe te wachten op Gods genade, en hoop en vertrouw dat je een dieper begrip krijgt van dit
enorme geschenk voor de mensheid. - Daniel Ruff, SJ
herders keerden terug, terwijl zij God verheerlijkten en loofden om alles wat zij gehoord en
gezien hadden; het was juist zoals hun gezegd was.
Vergezel de herders als ze het goede nieuws horen en baby Jezus bezoeken.
Zoals het dikwijls gebeurt, keer ik mijn blik naar de Hemel, de glorie van de sterren, het
uitgestrekte universum dat zich uitstrekt over de velden, en mijn geest wordt vervuld van
verwondering en ontzag.
Plotseling breekt de lucht open en klinkt er gezang. Het is verbazingwekkend, en ik houd
mijn adem in. Wat zou dit kunnen betekenen? Er zijn stemmen en wezens, een fel licht,
geluid dat ik nooit eerder heb gehoord, en na enige moment wordt de lucht opnieuw
donker, de sterren verschijnen opnieuw, maar niets zal nog hetzelfde zijn. Een stilte valt
over de herders en ik hoor het woord – hoewel ik nauwelijks begrijp wat het betekent:
“engelen”.
Iedereen begint zich klaar te maken, en ik begrijp niet goed wat er gaande is of waar ze
heen gaan, maar ik volg ze. Wat kan een kind anders doen?
Het is donker, maar onze voeten zweven. We gaan vlug verder. Tot we in de verte een grot
naderen- het straalt licht uit dat van binnen komt. Het is een warm gloeiend licht., Als we
dichter komen vertragen de herders en wanneer we nabij zijn, stoppen ze en gaan ze naar
degene die hen aan de ingang van de grot verwelkomd. Het is Jozef. Hij laat de herders
binnen en ze knielen bij het kindje dat in de voederbak ligt, midden de grot. Ze zijn onder de
indruk van de warmte en liefdevolle ontvangst die ze ook van Maria, Jezus Moeder krijgen.
Ik kniel ook neer. Ik wil mijn hoofd buigen, maar ook kijken naar de mooie baby. Durf ik
kijken? Heeft de engel niet gezegd dat dit de Redder is van de mensen?
We zijn onder de indruk. De oudste en meest wijze onder ons nadert Maria en ze zegt:
Wacht eens, en dan keert ze zich naar mij. Ze wenkt mij om dichterbij te komen. En ik kan
zien dat de herder erdoor verward is. Waarom dit kind wenken om dichterbij te komen?
Maar ik ga dichterbij. Hoewel ik nauwelijks begrijp wat er gaande is, kan ik niet aan haar
uitnodiging weerstaan en als ik nader zie ik deze mooie, lieve vrouwe. Ze lacht naar mij.
We kijken samen naar de baby in haar armen.
Ik zeg: Hij is zo klein. Zij zegt: Ja, baby’s zijn heel klein.
Ik zeg: Hij is zo zacht. Zij glimlacht en knikt. Hij ruikt goed, zeg ik en ze lacht een beetje.
Ja, zo zoet, zegt ze. Ik sta aan haar schoot en kijk. Ik mag de baby vasthouden. Dan neemt
ze mijn vinger en laat het kleine vuistje mijn eigen vinger vasthouden. Ik kijk ernaar. De
uitdrukking op het gezicht van de vrouw verandert, ze is de gebeurtenis aan het
overwegen.
Jezus raakt mij aan, raakt mijn hart, in dit gebed, in deze meditatie, en in deze aanraking
zendt hij een wereld van genezing, oceanen van genade, een universum van glorie die
door zijn greep zinderen.
Kind Jezus, wat houd ik van jou!
Dan herinner ik mij de vraag: “Waarom bent U gekomen, God? Waarom stort U al uw glorie
en kracht in een kleine baby?” Hij laat mij te kennen geven door deze kleine onschuldige
aanraking, van dit hulpeloos kleine wezentje: “Zodat Ik jullie kon aanraken en begrijpen,
vlees van mijn vlees.”
Ik geloof hem vanuit de grond van mijn hart. - Door : Elizabeth M. Kelly
We blijven de eerste jaren van Jezus overwegen. We bemerken hoe Jezus opgroeit in een
bijzondere sociale, economische, politieke en religieuze context. Zelfs in de troostende
verhalen van de Geboorte, zien we het begin van oppositie tegen Jezus. We kunnen het
verlossingswerk van Christus niet los zien van de tijd waarin Hij leefde. Redding vindt niet
plaats los van de wereld. Het is niet dat God een reddingsboei gooit vanuit de Hemel waar
we ons kunnen aan vastklampen en Hij ons naar zich toe trekt. God redt ons in de wereld.
In de contemplaties over het Evangelie geeft Ignatius dikwijls ons de raad te bidden om er
voordeel uit te trekken. Dit betekent niet dat we “productief” moeten zijn wanneer we
bidden, de tekst moeten analyseren om een inzicht te vinden. Maar in contemplatie laten
we ons gebed ons en ons hart raken. We laten herinneringen, emoties, verlangens toe om
geroerd te worden zoals God het wenst.
Ik bid om de volgende genade: Jezus intiemer te leren kennen, Hem intenser lief te hebben
en Hem dichter te volgen.
Lukas 2:21-38 : Nadat de acht dagen voorbij waren en men Hem moest besnijden, ontving
Hij de naam Jezus, zoals Hij door de engel was genoemd voordat Hij in de moederschoot
werd ontvangen. Toen de tijd aanbrak, waarop zij volgens de Wet van Mozes gereinigd
moesten worden, brachten zij het kind naar Jeruzalem om het aan de Heer op te
dragen, volgens het voorschrift van de Wet des Heren: Elke eerstgeborene van het
mannelijk geslacht moet aan de Heer worden toegeheiligd, en om volgens de bepaling van
de Wet des Heren een offer te brengen, namelijk een koppel tortels of twee jonge
duiven. Nu leefde er in Jeruzalem een zekere Simeon, een wetgetrouw en vroom man, die
Israëls vertroosting verwachtte en de heilige Geest rustte op hem. Hij had een godsspraak
ontvangen van de heilige Geest dat de dood hem niet zou treffen, voordat hij de Gezalfde
63
des Heren zou hebben aanschouwd. Door de Geest gedreven was hij naar de tempel
gekomen. Toen de ouders het kind Jezus daar binnenbrachten, om aan Hem het
voorschrift der Wet te vervullen, nam ook hij het kind in zijn armen en verkondigde Gods lof
met de woorden: 'Uw dienaar laat gij, Heer, nu naar uw woord in vrede gaan: mijn ogen
hebben nu uw Heil aanschouwd, dat Gij voor alle volken hebt bereid; een licht dat voor de
heidenen straalt, een glorie voor uw volk Israël.' Zijn vader en moeder stonden verbaasd
over wat van Hem gezegd werd.
Daarop sprak Simeon over hen een zegen uit en hij zei tot Maria, zijn moeder: 'Zie, dit kind
is bestemd tot val of opstanding van velen in Israël, tot een teken dat weersproken
wordt, opdat de gezindheid van vele harten openbaar moge worden; en uw eigen ziel zal
door een zwaard worden doorboord.' Er was ook een profetes, Hanna, een dochter van
Fanuël uit de stam van Aser. Zij was hoogbejaard en na haar jeugd had zij zeven jaren met
haar man geleefd. Nu was zij een weduwe van vierentachtig jaar. Ze verbleef voortdurend
in de tempel en diende God dag en nacht door vasten en gebed. Op dit ogenblik kwam zij
naderbij, dankte God en sprak over het kind tot allen die de bevrijding van Jeruzalem
verwachtten. Toen zij alle voorschriften van de Wet des Heren vervuld hadden, keerden zij
naar Galilea, naar hun stad Nazareth terug. Het kind groeide op en nam toe in krachten; het
werd vervuld van wijsheid en de genade Gods rustte op Hem.
Vergezel de H. Familie wanneer Jezus een naam krijgt en opgedragen wordt in de Tempel.
Vergezel de oude hogepriester Simeon en profetes Hanna als ze wachten op Jezus en als
ze Hem ontmoeten.
Als je met een wonderbaarlijk gevoel kijkt naar het kind Jezus, welke hoop welt er op in je
hart? Welke namen geef je aan het kind?
Overweging : Eerbied
Ignatius geloofde dat ieder die in gebed over de kern van waarheid nadenkt, dat we
geschapen zijn uit liefde door een transcendente heilige God, zal groeien in eerbied. We
zullen een diepere zin van heiligheid in alle dingen ontvangen als we overwegen dat we
voortdurend geroepen worden en in stand gehouden worden als mensen, door God. We
zullen in ontzag verkeren, niet alleen voor de zonsopgang en bergen, bloemen en bomen,
maar ook, en vooral voor elke persoon die we ontmoeten. Eerbied is een instelling van het
hart dat ons toelaat te leven voor de schoonheid en goedheid van elk schepsel en God die
hem of haar heeft geschapen.—Gerald M. Fagin, SJ
Mattheus 2:13-23 : Na hun vertrek verscheen een engel van de Heer in een droom aan
Jozef en sprak: “Sta op, neem het Kind en zijn moeder, vlucht naar Egypte en blijf daar tot
ik u waarschuw, want Herodes komt het Kind zoeken om het te doden.” Hij stond op en
week in de nacht met het Kind en zijn moeder naar Egypte uit. Daar bleef hij tot aan de
dood van Herodes, opdat in vervulling zou gaan wat de Heer gesproken had door de
profeet: Ik heb mijn zoon geroepen uit Egypte
Zodra Herodes bemerkte, dat hij door de Wijzen om de tuin geleid was, ontstak hij in hevige
toorn; hij zond zijn mannen uit en liet in Bethlehem en heel het gebied daarvan al de
jongens vermoorden van twee jaar en jonger, in overeenstemming met de tijd waarnaar hij
de Wijzen nauwkeurig had gevraagd. Toen ging in vervulling het woord dat door de profeet
Jeremia gesproken was: Een klacht werd in Rama gehoord, geween en luid gejammer:
Rachel, wenend om haar kinderen, wil niet getroost worden, omdat zij niet meer zijn
Nadat Herodes gestorven was, verscheen in Egypte een engel van de Heer in een droom
aan Jozef en zei: “Sta op, neem het Kind en zijn moeder en trek naar het land Israël, want
die het Kind naar het leven stonden zijn gestorven.” Hij stond op, nam het Kind en zijn
moeder en ging naar het land Israël. Toen hij echter hoorde, dat Archelaüs in plaats van
zijn vader Herodes over Juda heerste, vreesde hij daarheen te gaan; van Godswege in een
droom gewaarschuwd, begaf hij zich daarom naar het gebied van Galilea. Hier
aangekomen vestigde hij zich in een stad, Nazareth geheten, opdat in vervulling zou gaan
wat door profeten gezegd was: Hij zal een Nazoreeër genoemd worden.
Vergezel Jozef, Maria en Jezus op hun vlucht naar Egypte in ballingschap. Breng wat tijd
door met hen in Egypte, en vergezel hen op hun terugkeer naar Nazareth.
65
Lukas 2:41-52 : Zijn ouders reisden ieder jaar, bij gelegenheid van het paasfeest, naar
Jeruzalem. En overeenkomstig het gebruik bij dit feest gingen zij opnieuw daarheen toen
Hij twaalf jaar geworden was. Maar na afloop van die dagen bleef het kind Jezus, terwijl zij
terugkeerden, in Jeruzalem achter, zonder dat zijn ouders het wisten. In de mening dat Hij
zich bij de karavaan bevond, gingen zij een dagreis ver en zochten Hem toen onder
familieleden en bekenden. Omdat zij Hem niet vonden, keerden zij al zoekende naar
Jeruzalem terug. Pas na drie dagen vonden zij Hem in de tempel, waar Hij te midden van
66
de leraren zat, naar wie Hij luisterde en aan wie Hij vragen stelde. Allen die Hem hoorden,
waren verbaasd over zijn begrip en zijn antwoorden. Toen zij Hem daar opmerkten,
stonden zij verslagen. Zijn moeder zei tot Hem: 'Kind, waarom hebt Ge ons dit aangedaan?
Denk toch eens met wat een pijn uw vader en ik naar U hebben gezocht.' Maar Hij
antwoordde: 'Wat hebt ge toch naar Mij gezocht? Wist ge dan niet, dat Ik in het huis van
mijn Vader moest zijn?' Zij begrepen echter niet wat Hij daarmee bedoelde. Hij ging met
hen mee naar Nazareth en was aan hen onderdanig. Zijn moeder bewaarde alles wat er
gebeurd was in haar hart. En met de jaren nam Jezus toe in wijsheid en welgevalligheid bij
God en de mensen.
Vergezel Jezus op zijn tocht naar de Tempel te Jeruzalem, waar hij de diepe zin van Zijn
roeping ervaart. Wees aanwezig met Maria en Jozef in hun bezorgdheid. Deel met hen de
ervaringen uit je eigen jeugd en hoe je er nu over denkt en aanvoelt.
Overweging : Breng Mij in Uw Vriendschap
Heer Jezus, vanaf het begin nodigt U gewone mensen uit om naar U te komen waar U
leeft.
Wanneer ze komen, verwelkomt U hen en roept hen op met U samen te werken en zich te
verheugen samen met U. U bent de prachtigste onder alle mensen, en ik kan nauwelijks
geloven dat U mij als Uw vriend wil. U bent machtig, Heer. Breng mij steeds meer in Uw
Vriendschap en leid mij onderweg, op de weg die U met vrienden hebt genomen. —Joseph
Tetlow, SJ
· Eerst plaats ik voor mijn geest een persoon die gekozen werd door God om als
instrument te helpen in Gods plan.
· Ten tweede kijk ik hoe deze persoon tot de mensen spreekt, hoe hij handelt.
· Als laatste overweeg ik de kwaliteiten dat een wereldverbeteraar moet hebben. Het is
niet genoeg om welsprekend te zijn, als de daden die gesteld worden het tegendeel
vertellen.
Welke gevoelens roept deze (gelovige) wereldverbeteraar op in jou? Hoe zou jij vanuit jou
positie kunnen doen om dat voorbeeld te volgen?
Overweging : Er zijn zoveel wereldleiders wiens woorden en daden ons inspireren tot
dienstbaarheid en die ons kunnen herinneren aan de nog grotere oproep van Christus. Dit
komt uit een voordracht van Theodore Roosevelt aan de Sorbonne in 1910:
Het is niet de criticus die telt, niet de mens die erop wijst hoe de sterke mens struikelt, of
waar degene die daden heeft gesteld ze beter zou kunnen gedaan hebben. Krediet behoort
aan de mens die in de arena staat, wiens gezicht door stof en bloed is bedekt, die dapper
verder streeft om daden te stellen, die fouten maakt en steeds opnieuw tekort schiet, omdat
er geen inspanning is zonder fouten en tekortkomingen. Hij die echt streeft om daden te
stellen, kent het grote enthousiasme, de grote toewijding, hij geeft zich over aan een
waardige zaak. Hij weet het best op het eind de triomf van het hoogst mogelijke te bereiken
en als hij in het ergste geval, faalt ten minste faalt terwijl hij moed heeft getoond, zodat zijn
plaats nooit te vinden zal zijn bij de koele en verlegen zielen die geen overwinning en geen
nederlaag kennen. —Kevin O’Brien, SJ
Een van de centrale meditaties van de Geestelijke Oefeningen is de Oproep van
Christus, de Koning:
Beeld je een oproep in van een (gelovige) wereldverbeteraar die ons heeft geïnspireerd, en
beeld je dan Christus in die ons oproept om hem te helpen om Gods Koninkrijk op aarde te
realiseren. Beangstigd ons dat of zijn we juist enthousiast om eraan mee te werken?
Vervult ons dat met hoop? Wat betekent Gods droom voor de wereld voor ons?
Lees het artikel over de twee standaarden. We worden hier met een sterk contrast
geconfronteerd – twee standaards op een slagveld. De keuze gaat tussen goed en kwaad
en omdat je een vrije wil hebt gekregen ben jij aansprakelijk voor jouw keuze. Je kunt
kiezen tussen:
* de standaard van het kwaad en de duivel en waar hij voor staat (ongebreidelde zonde,
doen wat je wil, vleselijke ingesteldheid, wereldlijke rijkdom, een ‘eindig aards bestaan
zonder eeuwigheid’-mentaliteit)
* de standaard van het goede en God en alles wat het goede brengt voor de mensen en de
schepping. (totale liefde voor God en de naaste, de eeuwigheid met het volle leven in de
Hemel)
MAAK JE KEUZE!!!
68
Toen Christus tijdens Zijn passie voor Pilatus stond, eiste Hij een ander soort koningschap
op. Pilatus vroeg Hem openlijk: ‘Zijt Gij koning?’ En Jezus antwoordde daarop:
Ja, koning ben Ik’. Vlak daarvoor had Jezus verklaard: ‘Mijn koningschap is niet van deze
wereld’
Jezus is koning, koning is van het heelal en ook van ons christelijk hart. Hij koning is van
alles wat bestaat. Zijn koninkrijk past niet in de wereldlijke visie van een koninkrijk. De
mens kan nu eraan werken om het goede tot vervulling te brengen, dat er dank zij God is
onder de mensen in de loop van de geschiedenis. Indien wij onze liefde voor onze naaste
in praktijk brengen, dan maken wij ruimte voor de heerschappij van God, en dan zal Zijn
Koninkrijk in ons midden tot stand komen.
Moge de Maagd Maria ons helpen om ons in te zetten om het voorbeeld van Christus te
volgen, en zijn woorden in praktijk te brengen. Wij willen ons met kinderlijk vertrouwen
toevertrouwen aan haar hemelse voorspraak, zodat wij onze christelijke opdracht in deze
wereld kunnen vervullen. – M. Esperanza
Ik bid om de volgende genaden: aandachtiger luisteren naar Christus’ oproep in mijn leven;
voorbereid zijn op Jezus’ oproep en vol verlangen zijn om te doen wat Christus wil.
Antwoord op de oproep van Christus:
Als we deze oproep overwegen en ons laten inspireren door voorbeelden van (gelovige)
wereldverbeteraars, hoeveel te meer is onze beschouwing waardevol van Christus, Onze
Heer, de eeuwige Koning, en de hele wereld die ondergeschikt is aan hem. Hij roept
iedereen op, en tot elke persoon in het bijzonder zegt Hij: “Het is Mijn wil om de hele wereld
te overwinnen op het kwaad en al mijn vijanden te verslaan, en zo de glorie van mijn Vader
ingang te doen vinden. Allen die wensen tot Mij te komen moet met Mij samenwerken,
zodat door Mij in lijden te volgen hij of zij Mij ook volgt in glorie.” (SE95)
Ignatius suggereert twee antwoorden: Beiden zijn liefdevolle reacties van een enthousiaste
volgeling die het verschil wil maken.
· De eerste reactie is het offer van een discipel die hem of haar ertoe engageert om
hem of haar met het hele hart toe te wijden aan het werk voor Gods Koninkrijk.
Al degenen die een oordeelsvermogen en verstand hebben worden opgeroepen zich met
het hele hart voor dit werk in te spannen. (SE96)
· De tweede reactie suggereert een nog meer genereuze respons, vanuit het hart. De
discipel die zich niet alleen toewijd aan het werk voor het Koninkrijk, maar ook bij Christus
te zijn en Hem vollediger na te volgen:
Wie een nog grotere genegenheid willen betonen en zich willen onderscheiden in de
algehele dienst van hun eeuwige koning en Heer van alles, zullen niet alleen heel hun
persoon aanbieden voor die zware taak, zij zullen ook een opdracht doen van groter
waarde en groter gewicht, ook al gaat die in tegen hun eigen zinnelijkheid en tegen hun
liefde voor het lichaam en voor de wereld. Zij zeggen:
Eeuwige Heer van alle dingen, met uw gunst en hulp doe ik ten overstaan van uw
oneindige goedheid, van uw verheerlijkte Moeder en van alle heiligen van het hemelse hof
mijn opdracht: ik wil en verlang en het is mijn weloverwogen besluit - indien het maar tot uw
meerdere dienst en lof is - U te volgen in het ondergaan van alle belediging, alle verguizing
en alle geestelijke alsook materiële armoede, indien uw allerheiligste Majesteit mij wil
kiezen en mij wil opnemen in zo'n levenswijze en levensstaat. (SE 98)
Vraag : Welke verlangens, dromen, bekommernissen, en hoop doet Christus’ uitnodiging in
mij opwellen? Hoe word ik ertoe bewogen om er nu op te reageren?
Overweging : Beter dan je best? - Jim Manney
Magis is een van de mysterieuze Ignatiaanse termen. Het is een Latijns woord dat “groter,
excellenter, beter” betekent. Het wordt geassocieerd met een rusteloos streven om het
altijd beter te doen, om een groter project te onderneme, om meer ambitieuze
doelstellingen voorop te stellen.
Het idee komt van de Oproep tot de Koning meditatie. Ignatius wil dat we ons Christus
inbeelden als een Koning die ons vraagt hem te helpen in zijn werk om de wereld te redden
en genezen. Zouden we niet enthousiast op deze oproep willen reageren? Al degenen die
erover nadenken zullen zich met heel hun hart inzetten voor deze zaak, zegt de H. Ignatius.
70
Maar Ignatius vraagt nog meer: om nog verder te gaan in dit werk, om offers te brengen
van grotere betekenis.
Ignatius oppert een grotere persoonlijke dienstbaarheid en een totale dienstbaarheid. Hij wil
dat we over ons engagement nadenken. Wat kan je meer motiveren en zorgen dat je jouw
uiterste best doet? Het is een vraag dat we enkel kunnen beantwoorden als we dichter tot
Onze Koning naderen.
We beginnen blijven onder zijn standaard als we Hem volgen in de overtuiging dat alles wat
we hebben en zijn een gave van God is. Hoeveel of weinig dat we ook gekregen hebben,
het is van belang dat we dankbaar zeggen “Kijk naar wat God mij heeft gegeven.” Dan
opent de weg zich doorheen de rook van zelfvoldoening en goedkeuring van de anderen.
“Hoe kan ik meehelpen?” wordt een dagelijkse ingesteldheid. En door een leven van liefde
en dienstbaarheid leidt de Geest ons om volgzaam en nederig te leven zoals de Heer
leefde-of we nu een beroemdheid zijn of een anonieme persoon.
De weg van de wereld verschilt volledig. Het beginpunt is zoveel mogelijk roem, macht en
rijkdom vergaren. Je zegt: “Kijk naar al wat ik heb vergaard.” Wanneer de wereldse weg
zich opent voor jou, dan heb je alleen oog voor jezelf en je zogezegde verwezenlijkingen.
Je bent ervan overtuigd dat jij het middelpunt van de wereld bent. Je hebt reeds de zonde
gepleegd van hoogmoed. En deze zonde brengt gewoonlijk een hele serie zonden met zich
mee.
Om nog eens duidelijk aan te geven waar Jezus voor staat, hier zijn de 10 Geboden die
dienen om de mensen tegen de ondergang te beschermen. Jij bent degene met een vrije
wil, die moet kiezen. Je kunt alleen de overwinning behalen door Jezus en deze geboden
van liefde en leven te volgen.
1. Gij zult geen afgoden vereren, maar Mij alleen aanbidden en boven alles beminnen.
2. Gij zult de naam van de Heer, uw God, niet zonder eerbied gebruiken.
3. Wees gedachtig dat gij de dag des Heren heiligt.
4. Eer uw vader en uw moeder.
5. Gij zult niet doden.
6. Gij zult geen onkuisheid doen.
7. Gij zult niet stelen.
8. Gij zult tegen uw naaste niet vals getuigen.
9. Gij zult geen onkuisheid begeren.
10. Gij zult niet onrechtvaardig begeren wat uw naaste toebehoort.
Drie vormen van medeplichtigheid met de wereldse standaard
Zelfs zonder de theorieën over het onderbewustzijn uit te leggen, zien we dat de standaard
van de wereld even aanlokkelijk is voor Christenen als voor anderen. Zelfs nadat we een
plechtige levenslange keuze hebben gemaakt om Jezus Christus te volgen, moeten we ons
dagelijks leven zuiveren van de bezoedeling van de wereld. Deze bezoedeling komt op drie
manieren:
1 Eerst is het goedaardig secularisme. Er zijn inderdaad mensen die Jezus Christus niet
kennen en die toch een deugdzaam leven leiden. Maar zelfs de gedoopte kan een
seculiere weg bewandelen. We houden ons bezig met politiek en helpen de behoeftigen
omdat onze buren het doen. We zijn goed voor ons gezien en eerlijk op de werkvloer. Er is
geen onmiddellijke schade op deze manier, maar er is niet meer dan een wereldse geest
aanwezig, zelfs hoewel mensen het tegenwoordig spiritualiteit noemen.
73
Ga na welke toespraak Christus onze Heer richt tot al zijn dienaren en vrienden die Hij voor
deze opdracht uitzendt. Hij geeft hun de aanbeveling allen te willen helpen door hen eerst
tot de hoogste geestelijke armoede te brengen, en tot materiële armoede, indien de
goddelijke Majesteit ermee gediend is en hen ertoe wil kiezen. Ten tweede zullen ze hen
brengen tot het verlangen naar minachting en spot, want uit die twee dingen volgt de
nederigheid.
Zo zijn er drie trappen: de eerste, onthechting tegenover rijkdom; de tweede, minachting
voor wereldse eer; de derde, nederigheid tegenover hoogmoed. En langs die drie trappen
brengen ze hen tot alle andere deugden. (SE 146)
Overweging : Spirituele armoede – Kevin O’Brien SJ
Als we in de oefeningen kijken naar de oproep van Christus, Onze Koning, en in latere
oefeningen, verlangt de discipel naar armoede.
Wij allen worden opgeroepen tot “armoede van geest”, of spirituele armoede, die een
houding beschrijft van uiterste afhankelijkheid van God, niet in een zin van slaafsheid, maar
in de zin van het Principe en Basis: God is God en wij zijn schepselen die werden
geschapen om God te prijzen, beminnen en dienen.
En vooral: we hangen van God af voor ons geluk en vervulling. Terwijl we dankbaar zijn
voor onze talenten, vermogens, rijkdom en prestaties, zijn we vrij genoeg om ze ten dienste
te stellen van God en de naaste en ze te laten gaan wanneer ze een belemmering vormen
in zelfgave.
De armoede van geest is een ontlediging van onszelf zodat God ons kan vullen met leven
en liefde. Ons gebed helpt ons groeien in spirituele armoede en vrijheid. Christus is het
grote voorbeeld van spirituele armoede.
Christus leefde ook in materiële armoede, met een gebrek aan materiële goederen.
Sommige mensen zijn misschien geroepen tot deze manier van leven. Priesters,
geestelijken in religieuze ordes die een gelofte van armoede hebben afgelegd, afstand
gedaan hebben van persoonlijke bezittingen en rijkdom en afhankelijk zijn van hun
religieuze gemeenschap voor hun materiële noden.
God kan ook anderen roepen tot een leven van materiële armoede zonder geloften af te
leggen. Materiele armoede is geen doel op zichzelf, maar het verachten van armoede en
het zich niet kunnen onthechten van het materiële degradeert de mens (zoals men helaas
in onze wereld kan merken). Voor degenen die geroepen zijn tot deze levensstaat, is
materiële armoede een middel om zijn engagement te verdiepen voor de armen en
verstotenen die Christus zo dierbaar waren.
Hoewel niet iedereen tot een leven van echte armoede geroepen is, worden we toch
opgeroepen om sober en eenvoudig te leven, in vrijheid, met respect tot hetgeen we
bezitten – of het nu in de vorm van materiële bezittingen is, talenten, reputatie of invloed.
Allen worden geroepen om met Christus samen te werken om de armen en verstotenen te
helpen op een of andere manier. Allen worden geroepen om de woekerende wedijver en
materialisme rond ons tegen te gaan met onze getuigenis.
de kleine prins
de zakenman
De vierde planeet was van een zakenman. Die meneer had het zó druk, dat hij zelfs niet o
pkeek bij de komst van de kleine prins. —
Goede morgen, zei deze, uw sigaret is uitgegaan. —
Drie en twee is vijf. Vijf en zeven twaalf. Twaalf plus drie vijftien. Vijftien en zeven tweeënt
wintig. Tweeëntwintig plus zes achtentwintig. Geen tijd om hem weer aan te steken. Zesen
twintig plus vijf is eenendertig. Oef. Dat is dus vijfhonderd en een miljoen, zeshonderd twee
ëntwintig duizend zevenhonderd eenendertig. —Vijfhonderd miljoen waarvan? —
Hè? O, ben je er nog? Vijfhonderd en een miljoen… waarvan ook weer… ik ben het verget
en… Ik heb het zo druk! Ik ben een serieus mens. Ik doe niet aan flauwekul. Twee en vijf is
zeven… —
Vijfhonderd en een miljoen waarvan? herhaalde de kleine prins, die altijd een eenmaal ges
77
Merk op waar de derde persoon begint: hij is niet zeker of God hem vraagt om zijn bezit op
te geven. Hij verlangt gewoon om vrij te zijn om te doen wat God verlangt. Daarom vraagt
hij God wat hij moet doen. Hij staat open hoe God hem leidt door gebed, door ervaring,
door rede, door verschillende opties, door onderscheid, door troost en troosteloosheid, en
de wijze raad van anderen.
De echt vrije persoon controleert zijn motivaties, die dikwijls gemengd zijn. Hij probeert om
te kiezen vanuit het verlangen om God en de naaste beter te dienen. De derde persoon kan
onthechting voelen van bezit en vindt het niet erg om te wachten om een beslissing te
treffen. Maar hij treuzelt niet en stelt het niet uit tot het te laat is.—Kevin O’Brien, SJ
Marcus 1:21-39 : Zij kwamen te Kafarnaüm, en op de eerstvolgende sabbat ging Hij naar
de synagoge, waar Hij als leraar optrad. De mensen waren buiten zichzelf van verbazing
over zijn leer, want Hij onderrichtte hen niet zoals de schriftgeleerden, maar als iemand die
gezag bezit. Er bevond zich in hun synagoge juist een man die in de macht was van een
onreine geest en luid begon te schreeuwen. 'Jezus van Nazareth, wat hebt Gij met ons te
maken? Ge zijt gekomen om ons in het verderf te storten. Ik weet, wie Gij zijt: de heilige
Gods.' Jezus voegde hem dreigend toe: 'Zwijg stil en ga uit hem weg.' De onreine geest
schudde hem heen en weer, gaf nog een luide schreeuw en ging uit hem weg. Allen
stonden zó verbaasd, dat ze onder elkaar vroegen: 'Wat betekent dat toch? Een nieuwe
leer met gezag! Hij geeft bevel aan de onreine geesten en ze gehoorzamen Hem.' Snel
verspreidde zijn faam zich naar alle kanten over heel de streek van Galilea.
Zodra Hij uit de synagoge kwam, ging Hij met Jakobus en Johannes naar het huis van
Simon en Andreas. De schoonmoeder van Simon lag met koorts te bed; zij spraken Hem
aanstonds over haar. Hij ging naar haar toe, pakte ze bij de hand en deed haar opstaan: zij
werd vrij van koorts en bediende hen. In de avond, na zonsondergang, bracht men allen die
lijdend of bezeten waren bij Hem. Heel de stad stroomde voor de deur samen. Velen die
aan allerhande ziekten leden, genas Hij en Hij dreef tal van geesten uit, maar Hij liet niet
toe dat de boze geesten spraken, omdat zij Hem kenden. Vroeg, nog diep in de nacht,
stond Hij op, ging naar buiten en begaf zich naar een eenzame plaats, waar Hij bleef
bidden. Simon en zijn metgezellen kwamen Hem achterop en toen ze Hem gevonden
hadden, zeiden ze: 'Iedereen zoekt U.' Hij antwoordde hun: 'Laten we ergens anders heen
gaan, naar de dorpen in de omtrek, opdat Ik ook daar kan prediken. Daartoe ben Ik immers
uitgegaan.' Hij trok door heel Galilea, predikte in hun synagogen en dreef de boze geesten
uit.
Overweging
Jezus heeft ons geen lijst van waarheden nagelaten die we moeten bevestigen, maar een
taak om uit te voeren. We moeten proberen onderscheid te maken in onze tijd en plaats
hoe God wil dat we ons leven leiden in deze wereld in overeenstemming met Gods Geest,
de enige goddelijke kracht die aan het werk is in dit universum. Daarover gaat het
onderscheid maken tussen de geesten (Jezus volgen in plaats van satan). Volgelingen van
Jezus hebben een taak of missie gekregen en de middelen om die taak uit te voeren.
Aangemoedigd door Gods Geest, moeten ze proberen te leven in deze wereld met de
overtuiging dat met het leven, dood en verrijzenis van Jezus al het noodzakelijk werd
gedaan, en dat God de overwinning heeft behaald zoals Hij wilde. Onze taak is daarom de
oproep van de Geest te volgen, die werd uitgestort in ons hart, om de weg van Jezus te
volgen, de weg van vrede, van liefde, van het Kruis (ons lijden en tegenslagen te dragen
net zoals Jezus heeft gedaan)—William A. Barry SJ
Dag 2 : De zaligsprekingen
Het Koninkrijk van God is niet alleen wat ons wacht in de Hemel en op een tijdstip in de
toekomst. Door één van ons te worden in Christus, openbaarde God hoe het Koninkrijk van
God aanbreekt in de geschiedenis, hier en nu. Het Koninkrijk is niet alleen een plaats, maar
een manier van leven en zijn.
Ik bid voor de volgende genade: Jezus intiemer te leren kennen, Hem meer intens lief te
hebben en Hem dichter te volgen.
81
Mattheus 5:1-12 : Toen Jezus deze menigte zag, ging Hij de berg op en, nadat Hij zich
had neergezet, kwamen zijn leerlingen bij Hem. Hij nam het woord en onderrichtte hen
aldus:
Zalig de armen van geest, want aan hen behoort het Rijk der hemelen.
Zalig de treurenden, want zij zullen getroost worden.
Zalig de zachtmoedigen, want zij zullen het land bezitten.
Zalig die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden.
Zalig de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid ondervinden.
Zalig de zuiveren van hart, want zij zullen God zien.
Zalig die vrede brengen, want zij zullen kinderen van God genoemd worden.
Zalig die vervolgd worden om de gerechtigheid, want hun behoort het Rijk der hemelen.
Zalig zijt gij, wanneer men u beschimpt, vervolgt en lasterlijk van allerlei kwaad beticht om
Mijnentwil: Verheugt u en juicht, want groot is uw loon in de hemel. Zo immers hebben ze
de profeten vervolgd die voor u geleefd hebben.
De zaligsprekingen drukken de standaard van Christus uit. Beeld je in dat je aanwezig bent
in de menigte of bij de discipelen, en kijkt en luistert naar Jezus. Laat Zijn houding en
woorden je raken.
Overweging
Het Koninkrijk van God geopenbaard in Jezus Christus: Het is een Koninkrijk van liefde,
rechtvaardigheid en barmhartigheid, waar zonden worden vergeven, de zieken genezen,
vijanden zich verzoenen, gevangenen worden bevrijd en de noden van de armen worden
gelenigd.
Het zijn al deze zaken en nog meer dat uiteindelijk Jezus Christus zelf is en al wat Hij voor
ons betekent. Het Koninkrijk is reeds hier omwille van de verlossing van Jezus Christus.
Maar vanuit een ander oogpunt er “nog niet” is, omdat Christus’ laatste transformatie van
de mensen, de maatschappij en cultuur nog moet gebeuren in zijn volheid. Alles moet
gezuiverd worden om te passen bij het Zuivere Rijk van God, vrij van zonden. Daarom
moeten we elke dag het Onze Vader bidden met : Uw Rijk kome en werken aan de komst
van Zijn Koninkrijk.
goede wijn tot nu toe bewaard.” Zo maakte Jezus te Kana in Galilea een begin met de
tekenen en openbaarde zijn heerlijkheid. En zijn leerlingen geloofden in Hem.
Overweging
Huwelijk en bruiloften zijn metaforen die gebruikt worden in de H. Schrift om Gods redding
en het Koninkrijk van God te beschrijven. Hier bij het begin van Jezus’ openbaar leven,
zoekt het evangelie van Johannes ons te doen begrijpen dat Jezus Gods belofte aan Israël
zal vervullen. Jezus sluit het Nieuwe Verbond. Een hint naar wat dit Nieuw Verbond zal zijn
wordt duidelijk in het mirakel dat Jezus bewerkt. Hij wordt gevraagd om iets te doen aan de
vervelende situatie dat de wijn op is op de bruiloft. Jezus’ mirakel zorgt dat er een grote
voorraad wijn ter beschikking staat -6 grote stenen kruiken van de meest voortreffelijke
wijn. Het mirakel van Kana was het eerste mirakel dat het openbaar leven van Jezus
startte.
Deze respons voor een eenvoudige menselijke nood is een visie voor ons van de overvloed
van Gods Koninkrijk. Het daagt ons uit om vrijgevig te zijn wanneer we tegenwoordig met
menselijke noden worden geconfronteerd. We worden aangemoedigd om zo goed mogelijk
te helpen, met het volle vertrouwen dat God onze inspanningen kan transformeren en het
Koninkrijk van God tot stand te brengen onder ons. — Loyola Press Sunday Connection
hebben, en Jezus Christus te dienen trekt ons in dit mysterie van God die mens voor ons is
geworden.
Ik bid om de volgende genade: Jezus intiemer te kennen, Hem dieper lief te hebben en
Hem dichter te volgen.
Marcus 8:22-26 : Zij kwamen in Betsaïda. Daar bracht men een blinde bij Hem en smeekte
Hem die te willen aanraken. Jezus nam de blinde bij de hand en bracht hem buiten het
dorp. Daar deed Hij speeksel op zijn ogen, legde hem de hand op en vroeg hem: “Kunt ge
al iets zien?” Hij keek en hij antwoordde: “Ik zie mensen, want ik zie ze lopen, maar ze
lijken op bomen.” Daarna legde Hij nog eens de handen op zijn ogen. Nu zag hij scherp en
was zo volkomen genezen dat hij alles duidelijk zag. Hij stuurde hem naar huis met de
waarschuwing: “Ga zelfs het dorp niet in.”
Overweging : Gods genade en onze inspanningen - Vinita Hampton Wright
Ik heb mijzelf en andere mensen zien bewegen tussen twee extremen van verwachting,
wanneer het de geestelijke groei betreft.
De eerste extreme verwachting bestaat erin enkel te geloof te hebben en geduldig te
wachten en dat God alles zal bewerkstelligen. Deze visie is zorgt ervoor dat ik in mijn
wachten en geloof, passief word. Ik bid maar handel niet. Ik bid maar ben niet betrokken
met de realiteit in mijn dagelijks leven. Wanneer ik geestelijk passief wordt, gaan mijn
gebeden meer over een ontsnappen aan de werkelijkheid of mijzelf als slachtoffer te
gedragen, die moet wachten op Gods redding.
God vraagt ons om ons te engageren in het leven. God vroeg aan Abram om met zijn gezin
en zijn bezittingen te verhuizen. Jezus vroeg dat de man met de verschrompelde hand zijn
hand naar Hem uitstak-Jezus nam niet eerst de hand van de man, omdat dat een soort
dwang zou betekend hebben. Nee, Jezus nodigde de man uit door te zeggen “Strek je
hand uit” In het geloofsleven is er een toenadering van beide kanten; God begrijpt dat door
onze eigen actie en wil we deelnemen aan de genade.
De andere extreme verwachting is dat “God enkel degenen helpt die zichzelf helpen”
(wat niet uit de Bijbel komt). In deze houding gelooft men dat God de wereld in beweging
heeft gezet, maar het aan de mens is om de zaken gedaan te krijgen. Soms zijn de mensen
die proberen het meest goed te doen, degenen die deze extreme verwachting koesteren,
zoals activisten die op de barricades staan van de strijd om sociale rechtvaardigheid. Het is
niet verwonderlijk dat deze goed-menende activisten opbranden-ze hebben hun
persoonlijke bronnen uitgeput en hebben niet geleerd om samen te werken met Gods
genade.
Maar ook gewone mensen kunnen deze visie aanhangen. Hoeveel mensen zijn weigeren
om hun strijd met anderen te delen omdat ze denken dat, als Christenen, we in staat
zouden moeten zijn elke strijd te overwinnen? Of wie heeft er geen gezinslid die helpt,
helpt, helpt en zelden mindert tot de emotionele en lichamelijke stress en vermoeidheid hun
tol eisen en de persoon in het ziekenhuis belandt of in bed met een depressie?
Jezus bedoelde dit wanneer Hij zei : “Kom naar Mij, jullie allen die afgemat zijn en met
zware lasten beladen, en Ik zal jullie verlichting bieden.” Hij wist dat de inspanning om
zichzelf te geven voor Gods liefdevolle doelstellingen een verpletterende last zou worden
als we zouden pogen dit zonder de hulp van de goddelijke genade en kracht te doen. Jezus
84
zei ook tot zijn discipelen dat Hij de wijnstok was en zij de ranken end at ze moesten in
Hem blijven, energie trekken en hun vermogen uit Hem, de Bron.
Daarom is het goed om jezelf deze vragen te stellen:
· Ben ik te passief geworden, wachtend op God om op een miraculeuze wijze in te
grijpen en alles in orde te maken, hoewel ik niet meewerk aan taken of problemen
oplossen?
· Ben ik te zelfgenoegzaam geworden, hard werkend om Gods werk te doen in de
wereld, zonder mee te werken met Gods genade door gebed, pauzes, raad en rust?
Geef mij vooral die gezindheid van Jezus Christus zoals Paulus die had. Dan kan ik uw
gevoelens navoelen, de gevoelens van uw hart, waarmee Gij van de Vader houdt en van
de mensen. Niemand heeft ooit groter liefde getoond.
Gij hebt uw leven gegeven voor uw vrienden tot de totale ontlediging door uw dood aan het
kruis. Ik wil U navolgen in die uiterste zelfopoffering, maar ook in uw leven van alledag,
door in de mate van het mogelijke – net zo te doen als U deed.
Leer mij uw manier van omgaan met de leerlingen, met de zondaars, met de kinderen, met
de Farizeeën of met Pilatus en Herodes. En ook met Johannes de Doper vóór zijn
geboorte, en later aan de oever van de Jordaan.
Leer mij hoe u omging met uw leerlingen, vooral met de meest intieme: met Petrus, met
Johannes en ook met Judas, de verrader.
Laat mij delen in de fijngevoeligheid waarmee Gij hun iets te eten hebt bereid aan de oever
van het Meer van Tiberias, of toen u hun de voeten hebt gewassen.
Laat mij – net als Ignatius – leren hoe U at en dronk, hoe U deelnam aan feestmaaltijden;
hoe U deed als U honger en dorst had, of wanneer U moe was van een reis; wanneer U
behoefte had aan rust en slaap.
Leer mij te lijden met hen die lijden: met de armen, de melaatsen, de blinden, de lammen.
Laat mij zien hoe Gij uw diepste gevoelens de vrije loop liet, wanneer U tot tranen toe
geroerd was of toen U die doodsangst doormaakte die U bloed deed zweten en troost van
een engel deed nodig hebben.
En ik wil bovenal leren kennen de manier waarop Gij van dat ontzaglijke verdriet blijk gaf,
toen U zich verlaten voelde door de Vader.
Dat is uw gezicht, zoals ik het in het evangelie voor me zie: iemand die edel is, hoogstaand,
beminnelijk, voorbeeldig. Iemand die blijk geeft van een volmaakte uitgewogenheid in zijn
leven en in zijn onderricht. Iemand waarvan zelfs de vijanden moeten zeggen: ‘U bent
oprecht; U onderricht de weg van de Heer in alle waarheid; U kijkt de mensen niet naar de
ogen.’ Iemand die manhaftig is, veeleisend voor zichzelf, maar vol goedheid voor de
anderen; vol liefde en verlangen hen te dienen.
Weliswaar waart Gij streng voor kwaadwillende mensen. Maar tegelijk was uw goedheid
een bron van aantrekkingskracht voor de massa, zodat men zelfs vergat te eten. De zieken
waren er zeker van, dat U medelijden met ze zou hebben.
Uw kennis van het leven van alledag stelde U in staat in gelijkenissen te spreken die de
gewone man verstond. Uw vriendschap ging uit naar iedereen, maar met een bijzondere
aandacht voor een paar: Johannes, Lazarus, Martha en Maria. U wist een familiefeest te
vervullen met vreugde, in Kana bijvoorbeeld.
Uw voortdurende band met de Vader – in een gebed dat al begon vóór zonsopgang en nog
niet opgehouden was als de anderen alweer sliepen – is voor U een troost geweest en een
krachtbron om het Koninkrijk aan te kondigen.
Leer mij uw manier van kijken: hoe Gij Petrus hebt aangekeken, toen Gij hem riep om U te
volgen of toen U hem weer opbeurde na zijn misstap. Of hoe u de rijke jongeling hebt
aangekeken, die er niet toe kon komen om U na te volgen. Of hoe U met liefde gekeken
87
hebt naar de menigte die zich om U heen verdrong. Of hoe U woedend de Farizeeën
aankeek.
Ik zou U willen kennen zoals U was: alleen al uw gezicht voor ogen hebben zou me
veranderen. Johannes de Doper heeft de eerste ontmoeting met U nooit meer vergeten. De
honderdman van Kafarnaüm was ondersteboven van uw goedheid. Verbijstering en
verwondering beving hen die getuige waren van uw wonderen. De leerlingen zijn al net zo
gefascineerd.
En in de Hof van Olijven bijt de hele verschrikte bende in het stof. Pilatus voelt zich
onzeker, zijn vrouw is beangst. De honderdman die u ziet sterven, roept al over uw
goddelijkheid nog vóór Gij zelf de geest hebt gegeven.
Ik zou U willen zien zoals Petrus toen deze zich er voor u van bewust werd dat hij een
zondig mens was. Dat was toen hij perplex stond van de wonderbare visvangst.
Ik zou uw stem willen horen, zoals in de synagoge van Kafarnaüm of op de berg van de
Zaligsprekingen, of toen U zich richtte tot de menigte ‘lerend met gezag’, een gezag dat
allen maar van de Vader afkomstig kan zijn.
Maak, dat wij evenzeer uw leerlingen zijn in het grote als in het bescheidene; dat we – net
als U – helemaal aan de liefde voor de Vader zijn gewijd, en aan de liefde voor de mensen,
onze broeders en zusters. In het besef dat we U zó nabij zijn, want U bent afgedaald tot
ons; en tegelijk, dat we zo mijlenver van u afstaan, eindeloze God.
Geef ons die genade. Maak dat de gezindheid van Christus ons leven bezielt en ons leert
handelen in uw geest – ook in de uiterlijke zaken. Leer ons uw-manier-van-doen, opdat ze
vandaag onze manier-van-doen wordt; opdat we het ideaal van Ignatius kunnen
verwezenlijken: dat wij uw gezellen zijn, dat ieder van ons een ‘alter Christus’ – een andere
Christus mag zijn; dat wij meewerken aan uw verlossingswerk.
Ik vraag aan Maria, uw allerheiligste moeder, van wie U het leven hebt ontvangen, bij wie U
drieëndertig jaar hebt geleefd, en die er zo toe heeft bijgedragen om uw manier-van-leven
en van-doen te vormen, dat zij in mij en in alle zonen van de Sociëteit vele andere
Jezussen vormt naar uw beeld: authentieke jezuïeten.
Gebed van H. Franciscus
Heer, maak mij tot instrument van uw vrede:
laat mij liefde brengen waar haat is,
eenheid waar mensen verdeeld zijn,
vergiffenis aan mensen die zwak zijn,
laat mij hoop geven aan wie niet meer hoopt,
geloof aan wie twijfelt;
laat mij licht brengen waar het duister is
en vreugde waar mensen bedroefd zijn.
Heer, help mij
niet zozeer om zelf gelukkig te zijn als om anderen gelukkig te maken;
niet zozeer om zelf begrepen te worden als om anderen te begrijpen;
niet zozeer om zelf getroost te worden als om anderen te troosten;
niet zozeer om bemind te worden als om te beminnen;
want als ik geef, zal mij gegeven worden,
als ik vergeef, zal mij vergeven worden,
als ik sterf, zal ik voor eeuwig leven.
88
We verpersoonlijken Gods reddende activiteit in ons gebed: Jezus doorstaat het lijden voor
mij. Dit wil niet zeggen dat we schuldig moeten zijn en nodeloos pijn moeten opwekken.
Jezus’ offer is een teken van vriendschap voor elk van ons, een vriendschap dat zich
opoffert voor de ander.
In je gebed, kun je jezelf aangetrokken voelen om te contempleren over je eigen
beproevingen of het lijden van anderen, of het nu familie, vrienden of vreemden zijn. Dit is
een natuurlijk proces. Het punt is echter niet doordrongen te worden door je eigen
ontberingen maar hen te omarmen als een bron van medelijden voor het lijden van
anderen.
Ik vraag om wat ik verlang. Hier vraag ik om smart, spijt en verwarring, omdat de Heer het
Lijden zal ondergaan voor mijn zonden. (SE 193)
Mattheus 26:36-46 : Toen Jezus met hen aan een landgoed kwam dat Getsémane heette,
sprak Hij tot zijn leerlingen: “Blijft hier zitten, terwijl Ik ginds ga bidden.” Petrus en de twee
zonen van Zebedeüs nam Hij echter met zich mee. Hij begon bedroefd en beangst te
worden. Toen sprak Hij tot hen: “Ik ben bedroefd tot stervens toe. Blijft hier en waakt met
Mij.” Nadat Hij een weinig verder was gegaan, wierp Hij zich plat ter aarde en bad: “Mijn
Vader, als het mogelijk is, laat deze beker Mij voorbijgaan. Maar toch: niet zoals Ik wil,
maar zoals Gij wilt.” Toen ging hij naar zijn leerlingen en vond hen in slaap; en Hij sprak tot
Petrus: “Ging het dan uw krachten te boven een uur met Mij te waken? Waakt en bidt, dat
gij niet op de bekoring ingaat. De geest is wel gewillig, maar het vlees is zwak.” Hij
verwijderde zich voor de tweede keer en weer bad Hij: “Vader, als het niet mogelijk is dat
die beker voorbijgaat zonder dat Ik hem drink: dat dan uw wil geschiede.” En teruggekomen
vond Hij hen weer in slaap, want hun oogleden waren zwaar. Hij liet hen met rust, ging
weer heen en bad voor de derde maal, nogmaals met dezelfde woorden. Daarna ging Hij
naar zijn leerlingen en sprak tot hen: “Slaapt dan maar door en rust uit! Nu is het uur
gekomen, waarop de Mensenzoon wordt overgeleverd in de handen van zondaars. Staat
op, laten we gaan; mijn verrader is nabij.”
Overweging : Van dood tot leven – H. Peter Faber SJ
Jezus Christus, moge Uw dood mijn leven zijn
en ik door uw lijdensweg leer hoe te leven.
Moge uw strijd mijn rust zijn,
Uw menselijke zwakheid mijn moed,
Uw onbehagen mijn eer,
Uw lijden mijn genot,
Uw verdriet mijn vreugde,
dat ik verheven moge zijn in uw vernedering.
Moge ik kortom al mijn zegeningen vinden in uw beproevingen.
Amen.
Ik vraag om wat ik verlang. Hier vraag ik om smart, spijt en verwarring, omdat de Heer het
Lijden zal ondergaan voor mijn zonden. (SE 193)
Mattheus 26:57-75 : Nu zij Jezus in hun macht hadden, voerden zij Hem naar de
hogepriester Kajafas, waar de schriftgeleerden en de oudsten bijeengekomen
waren. Petrus bleef Hem op een afstand volgen tot aan het paleis van de hogepriester; hij
ging naar binnen en zette zich neer bij het dienstvolk om te zien hoe het af zou lopen. De
hogepriester en het hele Sanhedrin zochten naar een schijngetuigenis tegen Jezus om hem
ter dood te brengen. Maar ze vonden er geen, ofschoon er vele valse getuigen optraden.
Ten slotte echter kwamen er twee verklaren: “Die man daar heeft beweerd: Ik kan de
tempel van God afbreken en in drie dagen weer opbouwen.” Toen stond de hogepriester op
en sprak tot Hem: “Geeft Ge geen antwoord? Wat getuigen deze mensen tegen U?”
Maar Jezus bleef zwijgen. Toen sprak de hogepriester tot Hem: “Ik bezweer U bij de
levende God ons te zeggen of Gij de Christus zijt, de Zoon van God.” Jezus gaf hem ten
antwoord: “Gij zegt het. Maar Ik zeg U: vanaf nu zult ge de Mensenzoon zien zitten aan de
rechterhand van de Macht en komen op de wolken des hemels.” Toen scheurde de
hogepriester zijn kleed en riep uit: “Hij heeft God gelasterd; waartoe hebben wij nog
getuigen nodig? Gij hebt nu toch de godslastering gehoord! Wat denkt gij daarvan?” Zij
antwoordden: “Hij verdient de doodstraf.” Daarop spuwden zij Hem in het gezicht en
sloegen Hem met de vuist; anderen sloegen Hem met een stok, terwijl ze zeiden: “Wees nu
eens voor ons profeet, Messias: wie is het die U geslagen heeft?”
Intussen zat Petrus op de open binnenplaats. Hier trad een dienstmeisje op hem toe en zei:
“Jij was ook bij Jezus de Galileeër.” Maar hij ontkende het waar allen bij waren en zei: “Ik
weet niet wat je bedoelt.” Hierna ging hij naar het poortgebouw, maar een ander
dienstmeisje merkte hem op en zei tot de aanwezigen: “Die daar was bij Jezus de
Nazareeër!” Hij ontkende opnieuw met een eed: “Ik ken die mens niet.” Even daarna
kwamen de omstanders dichterbij en zeiden tot Petrus: “Waarachtig, jij bent er ook een
van! Het is duidelijk aan je spraak te horen.” Toen begon hij te vloeken en te zweren: “Ik
ken die mens niet.” Onmiddellijk daarop kraaide een haan. En Petrus herinnerde zich het
woord van Jezus die gezegd had: “Voor het kraaien van de haan, zult ge Mij driemaal
verloochenen.” Hij ging naar buiten en begon bitter te wenen.
Petrus’ verloochening
Overweging : De ingesteldheid die we zouden moeten aannemen
91
Als voorwoord op zijn verklaring over de Menswording in de brief aan de Filippenzen, zei de
H. Paulus “De houding die jullie zouden moeten hebben is degene die Christus Jezus had.”
Wijsheid is vrede sluiten met het onveranderlijke. We hebben de vrijheid om het
onvermijdelijke te onder ogen te zien met waardigheid, om de transformationele waarde te
begrijpen dat die houding heeft op het lijden. Viktor Frankl schreef dat in de
concentratiekampen wat overblijft de laatste van de menselijke vrijheden is- de
mogelijkheid om zijn eigen houding te kiezen in gegeven omstandigheden. Wat Frankl
vroeg is geen optimisme als men geconfronteerd wordt met pessimisme, maar hoop als
men geconfronteerd wordt met hopeloosheid.
Zijn we verantwoordelijk voor onze onverdiend lijden? Het antwoord is nee. En ja. We zijn
niet verantwoordelijk voor onze hachlijke situatie als zijn oorzaak-of het nu kanker is of
jobverlies of de dood van een kind of partner. Maar we zijn verantwoordelijk voor wat we
doen met de gevolgen, voor wat we bouwen op het puin dat het lot van ons leven heeft
gemaakt.- William J. O’Malley, SJ
Het Lijden en de Goede Week - Vinita Hampton Wright
Dit is de Goede Week, die het onderwerp uitmaakt van de Geestelijke Oefeningen en daar
de derde week wordt genoemd. Tijdens deze week vergezellen we Jezus vanaf het Laatste
Avondmaal, de doodsangst in Gethsemane, het verraad en arrestatie, de geseling en
veroordeling, de Kruisweg, de Kruisiging, Zijn dood en begrafenis.
Het is veel om te overwegen, en daarom is het goed naar je eigen hart te luisteren en een
bijzonder moment, aspect of gebeurtenis te overwegen dat plaatsgrijpt in Jezus’ leven
gedurende de Goede Week. Ignatius moedigt ons aan om een intiem gesprek te hebben
met Jezus en naast Jezus te lopen als een vriend terwijl Hij zijn groot Lijden ervaart.
Beeld je in dat er iets verschrikkelijks gebeurt met een persoon die je ken ten bemint.
Sommigen onder ons moeten het zich niet inbeelden, en hebben het reeds ervaren. Laat
Jezus’ ervaring van het Lijden toe om dichtbij te zijn als je het lijden hebt ervaren in jouw
leven of dat van een ander. Neem de tijd om de details te overwegen zoals:
· Deel met vrienden een maaltijd waarvan je weet dat het je laatste zal zijn
· Je wordt gearresteerd en weggevoerd van je geliefden
· Je moet door wettelijke procedures zonder een advocaat of vertegenwoordiger
· Je wordt mishandeld door mensen die de macht hebben over jou, en
ordehandhavers
· Je woorden en daden worden verdraaid en verkeerd uitgelegd door anderen
· Je ziet metgezellen verdwijnen, wanneer je ze het meest nodig hebt
· Je wordt gemarteld, in het openbaar of in een cel
· Je ziet je moeder terug en zij ziet je lijden en kan je niet helpen
· Je gaat de dood tegemoet in een chaotische en pijnlijke situatie, een situatie die je
onrecht doet voor de hele wereld
Genade zij met jou, als je het lijden, medelijden en liefde overweegt.
Help Mijn gewonde hart - Vinita Hampton Wright
92
Overweeg de Goede Week als een verzameling van je pijn, je hartzeer, je teleurstelling, je
angst, je smart.
Overweeg deze dagen als een tijd van bijzondere vereniging, een tijd waarbij je aan de
zijde van Jezus bent.
Je gebeden kunnen eenvoudig zijn deze week:
· “God, help mijn gewonde hart.”
· “Heer, neem al wat onopgelost is in mijn leven en houd het liefdevol in Uw handen.”
· “Jezus, hoe kan ik een vriend zijn voor U wanneer anderen weglopen?”
· “Christus, hoe kan ik U helpen dit afschuwelijk kruis te dragen?”
· “Heer, hoe voelt het te zeggen ‘Niet mijn wil, maar Uw wil geschiede”?
· “God van het Universum, help mij in Jezus’ lijden, het lijden van mensen rond mij te
zien die mijn liefde nodig hebben.”
· “Maria, het spijt mij zo dat U al hetgeen met Uw Zoon is gebeurd te zien kreeg. Ik
wens dat ik daar kon zijn om U te ondersteunen en met U te wenen.”
· “Jezus, help mij te waken met U, zelfs al is het maar een tijdje.”
Bid vanuit je binnenste dat oprecht is en vol van verlangen.
Bid met je eigen woorden. Bid met afbeeldingen, voorwerpen, taferelen die iets voor je
betekenen.
Bid.
Dag 3 : Doornenkroning
In de derde week nodigt Ignatius ons uit om Jezus’ goddelijkheid te overwegen die zich
verbergt (SE 196) We mogen niet zomaar het lijden dat we tegenkomen rationaliseren.
Jezus is geen rol aan het spelen in een lijdensverhaal. We moeten Jezus’ mensheid ernstig
nemen om te beseffen hoezeer Hij van ons houdt. Hij blijft trouw aan zijn Vader en de
missie van het Koninkrijk en accepteert de zeer reële gevolgen van deze gelovige
gehoorzaamheid, dat Hij uit grote liefde stelt.
Als je in de Lijdensweek van Jezus bid ten vraagt om de genade van medelijden, overweeg
hoe je wordt geroepen om meer medelijdend te zijn in je eigen leven. Vraag: Welke
onzichtbare kruisen dragen mensen? Hoe kan ik helpen ze te dragen? Wie helpt mij eigen
lasten te dragen? Wie zijn de gekruisigde mensen van onze huidige wereld?
Ik vraag om wat ik verlang. Hier is wat er gepast is voor het Lijdensverhaal: smart samen
met Christus in smart; een gebroken geest samen met Christus die zo gebroken is; tranen;
een innerlijk lijden omwille van het grote lijden dat Christus voor mij heeft verdragen. (SE
203)
Lukas 23:26-32 : Toen zij Hem wegvoerden, hielden zij een zekere Simon aan, een man
uit Cyrene, die van het veld kwam: hem belaadden ze met het kruis om achter Jezus aan te
dragen. Een grote volksmenigte volgde Hem, ook vrouwen die zich op de borst sloegen en
over Hem weeklaagden. Jezus keerde zich tot hen en sprak: 'Dochters van Jeruzalem,
weent niet over Mij, maar weent over uzelf en over uw kinderen. Weet dat er een tijd zal
93
komen waarop men zeggen zal: Gelukkig de onvruchtbaren, wier schoot niet heeft gebaard
en wier borst geen kind heeft gevoed. Dan zal men tot de bergen zeggen: Valt op ons, en
tot de heuvels: Bedekt ons. Want als men zo doet met het groene hout, wat zal er dan met
het dorre gebeuren?' Er werden nog twee anderen weggevoerd, twee misdadigers, om
samen met Hem ter dood te worden gebracht.
Ik vraag om wat ik verlang. Hier vraag ik om smart, spijt en verwarring, omdat de Heer het
Lijden zal ondergaan voor mijn zonden. (SE 193)
Mattheus 27:27-31 : Toen namen de soldaten van de landvoogd Jezus mee in het
pretorium en verzamelden de hele afdeling rondom Hem. Zij trokken Hem zijn kleren uit en
hingen Hem een rode mantel om. Ook vlochten ze een kroon van doorntakken, zetten die
op zijn hoofd en gaven Hem een rietstok in de rechterhand. Dan vielen ze voor Hem op de
knieën en bespotten Hem met de woorden: “Gegroet, koning der Joden!” Ze bespuwden
Hem, pakten de rietstok en sloegen Hem op het hoofd. Nadat zij hun spel met Hem
gedreven hadden, ontdeden ze Hem van de mantel, trokken Hem zijn eigen kleren weer
aan en voerden Hem weg ter kruisiging.
Overweging
Waar is Onze God in het lijden? Wij, Christenen, hebben geen uitleg die ons volledig
tevreden stelt waarom de wereld zoveel lijden bevat. Maar we hebben iets beters: we
hebben de kracht om met het lijden om te gaan. We weten waar Onze God zich bevindt
gedurende het lijden. Onze God is bij ons: bij job in tegenslag, bij Paulus in zwakheid en
vervolging, bij Jezus in de Kruisiging- bij ons in al de zinloze accidenten en echtscheidingen
en innerlijke gebrokenheid van ons leven. - Richard Hauser, SJ
Dag 4 : De Kruisweg
Als je in de Lijdensweek van Jezus bidt en vraagt om de genade van medelijden, overweeg
hoe je wordt geroepen om meer medelijdend te zijn in je eigen leven. Vraag: Welke
94
onzichtbare kruisen dragen mensen? Hoe kan ik helpen ze te dragen? Wie helpt mij eigen
lasten te dragen? Wie zijn de gekruisigde mensen van onze huidige wereld?
Ik vraag om wat ik verlang. Hier is wat er gepast is voor het Lijdensverhaal: smart samen
met Christus in smart; een gebroken geest samen met Christus die zo gebroken is; tranen;
een innerlijk lijden omwille van het grote lijden dat Christus voor mij heeft verdragen. (SE
203)
Lukas 23:26-32 : Toen zij Hem wegvoerden, hielden zij een zekere Simon aan, een man
uit Cyrene, die van het veld kwam: hem belaadden ze met het kruis om achter Jezus aan te
dragen. Een grote volksmenigte volgde Hem, ook vrouwen die zich op de borst sloegen en
over Hem weeklaagden. Jezus keerde zich tot hen en sprak: 'Dochters van Jeruzalem,
weent niet over Mij, maar weent over uzelf en over uw kinderen. Weet dat er een tijd zal
komen waarop men zeggen zal: Gelukkig de onvruchtbaren, wier schoot niet heeft gebaard
en wier borst geen kind heeft gevoed. Dan zal men tot de bergen zeggen: Valt op ons, en
tot de heuvels: Bedekt ons. Want als men zo doet met het groene hout, wat zal er dan met
het dorre gebeuren?' Er werden nog twee anderen weggevoerd, twee misdadigers, om
samen met Hem ter dood te worden gebracht.
Overweging
We ervaren verschillende soorten van “sterven”, allerlei soorten verlies, en we moeten over
hen rouwen: de dood van een geliefde, het verlies van een relatie, de verandering van een
job of levenssituatie, een ziekte of beperking. We verenigen dit soort van “sterven” met het
lijden van Christus, in de wetenschap dat God allen verlost. Denk hieraan: “Laat uw licht en
uw liefde schijnen op elk van mijn verlies- en rouwervaringen.— Kevin O’Brien, SJ
95
Toen ging Hij terug en vond hen in slaap; en Hij sprak tot Petrus: “Simon, slaapt ge? Ging
het dan uw krachten te boven een uur te waken? Waakt en bidt, dat gij niet op de bekoring
ingaat. De geest is wel gewillig, maar het vlees is zwak.” Opnieuw verwijderde Hij zich en
bad met dezelfde woorden. En teruggekomen vond Hij hen weer in slaap, want hun
oogleden waren zwaar; ze wisten niet, wat ze hem moesten antwoorden. Toen Hij voor de
derde maal terugkwam, sprak Hij tot hen: “Slaapt dan maar door en rust uit. Het is zover,
het uur is gekomen; zie de Mensenzoon wordt overgeleverd in de handen van de
zondaars. Staat op, laten we gaan; mijn verrader is nabij.”
Hij was nog niet uitgesproken, of daar kwam Judas, een van de twaalf, vergezeld van een
bende met zwaarden en knuppels, gestuurd door de hogepriesters, schriftgeleerden en
oudsten. Zijn verrader had een teken met hen afgesproken door te zeggen: “Die ik zal
kussen, Hij is het; grijpt Hem vast en voert Hem onder strenge bewaking weg.” Hij ging
recht op Jezus af en zei: “Rabbi!” En hij kuste Hem. Zij grepen Hem en maakten zich van
97
Hem meester. Maar een van die erbij stonden trok zijn zwaard en sloeg met een houw de
knecht van de hogepriester het oor af. Daarna richtte Jezus zich tot hen met de woorden:
“Als tegen een rover zijt ge uitgetrokken met zwaarden en knuppels om Mij gevangen te
nemen. Dagelijks gaf Ik onderricht bij u in de tempel en toch hebt ge Mij niet gegrepen.
Maar zo moesten de Schriften in vervulling gaan.” Toen lieten allen Hem in de steek en
namen de vlucht. Toch ging een jongeman, die een linnen doek om het blote lichaam had
geslagen, Hem achterna. Ze grepen hem, maar hij liet zijn kleed in de steek en vluchtte
naakt weg. Men bracht Jezus haar de hogepriester, waar alle hogepriesters, oudsten en
schriftgeleerden bijeenkwamen. Petrus volgde Hem op een afstand tot op de binnenplaats
van het paleis van de hogepriester en nam plaats onder het dienstvolk om zich bij het vuur
te warmen. De hogepriesters en het hele Sanhedrin zochten naar een getuigenis tegen
Jezus om Hem ter dood te kunnen brengen, maar zij vonden er geen.
Wel brachten velen valse getuigenissen tegen Hem in, maar hun getuigenissen stemden
niet overeen. Toen traden enige valse getuigen tegen Hem op die verklaarden: “Wij hebben
Hem horen zeggen: Ik zal deze door mensenhanden gemaakte tempel afbreken en in drie
dagen een andere opbouwen die niet door mensenhanden is gemaakt.” Maar ook
daaromtrent was hun getuigenis niet eensluidend. Toen stond de hogepriester in hun
midden op en vroeg aan Jezus: “Geeft Ge in het geheel geen antwoord? Wat getuigen
deze mensen tegen U?” Maar Jezus bleef zwijgen en gaf volstrekt geen antwoord. Daarop
stelde de hogepriester Hem nog een vraag: “Zijt Gij de Christus, de Zoon van de
Gezegende?” Jezus antwoordde: Ja, dat ben Ik; en gij zult de Mensenzoon zien zitten aan
de rechterhand van de Macht en komen met de wolken des hemels.” Toen scheurde de
hogepriester zijn gewaad en riep uit: “Waartoe hebben wij nog getuigen nodig? Ge hebt de
godslastering gehoord. Wat dunkt u?” Allen spraken het vonnis uit, dat Hij de dood
verdiende. Daarop begonnen sommigen Hem te bespuwen en, na zijn gelaat bedekt te
hebben, Hem met de vuist te slaan, terwijl ze zeiden: “Wees nu eens profeet!” Ook de
knechten dienden Hem slagen toe.
Terwijl Petrus zich beneden op de binnenplaats bevond, kwam daar een van de
dienstmeisjes van de hogepriester; en toen zij Petrus zag die zich zat te warmen, keek ze
hem eens aan en zei: “Jij was ook bij Jezus de Nazarener.” Maar hij ontkende het: “Ik weet
niet, ik begrijp niet wat je bedoelt.” En terwijl hij wegging naar het poortgebouw, kraaide een
haan. Maar toen het meisje hem daar opmerkte, verzekerde ze nog eens aan de
omstanders: “Die is er ook een van.” Hij ontkende het opnieuw. Even daarna zeiden de
omstanders tot Petrus: “Waarachtig, jij bent er ook een van; je bent toch ook een
Galileeër.” Toen begon hij te vloeken en te zweren: “Ik ken die man niet over wie jullie het
hebben.” Onmiddellijk daarop kraaide een haan voor de tweede keer. Nu herinnerde Petrus
zich, hoe Jezus tot hem gezegd had: “Voordat een haan tweemaal kraait, zult ge Mij
driemaal verloochenen.” En hij barstte in tranen uit.
Overweging : De taal van het Kruis - Joseph A. Tetlow, SJ
Sommige suggesties die door Ignatius worden gegeven om te bidden over het lijden van
Jezus, helpen het naar ons dagelijks leven te brengen. We beginnen door te vragen wie en
ons in te beelden wie er aanwezig is in het tafereel en wat ze doen. Maar we gaan verder
door deze drie zaken te overwegen:
· We overwegen wat Jezus heeft geleden in zijn mensheid en wat Hij wilde lijden (voor
ons).
98
Jezus heeft geleden zoals we allen lijden. Elk van ons, kunnen we wanneer we bitter lijden
nauwelijks geloven dat er een lijden bestaat zoals het onze. Maar lijden is zoals een taal:
mijn woorden zijn niet louter van mij; maar ik heb ze tot de mijne gemaakt, de taal behoort
aan ons allen. Lijden is onder ons, en er is geen lijden dat exclusief aan iemand toebehoort.
Ik kan praten over “mijn” kanker, maar vele anderen rond mij die ook kunnen lijden, al kan
het dan iets anders zijn, of kan het hun geliefden treffen.
Niemand onder ons wil graag fysiek lijden ondergaan, en zeker niet wat Jezus heeft
geleden (God verleent deze vrijheid aan ons allen). Maar niemand van ons kan ontsnappen
aan lichamelijk lijden en aftakeling. Dit menselijk lijden dat ons allen treft, is wat Jezus wilde
lijden. Hij was geen masochist. Hij koos zelfs bitter lijden te omarmen zodat hij in alles zoals
ons kon zijn, behalve in de zonde en door zijn gehoorzaamheid de hele menselijke ervaring
kon veranderen van de tocht naar de dood tot de weg naar het eeuwig leven.
99
gevangen onder de oproermakers; zij hadden bij het oproer een moord begaan. Het volk
kwam opzetten en begon te vragen, dat hij voor hen zou doen zoals altijd. Pilatus
antwoordde daarop met de vraag: “Wilt ge dat ik de koning der Joden zal vrijlaten?” Hij zag
wel in dat de hogepriesters Hem uit nijd overgeleverd hadden. Maar de hogepriesters
hitsten het volk op te vragen, dat hij toch maar liever Barabbas moest vrijlaten. Nu nam
Pilatus weer het woord en vroeg hun: “Wat moet ik dan doen met Hem, die gij de koning
der Joden noemt?” Nu schreeuwden ze opnieuw: “Kruisig Hem!” Daarop vroeg Pilatus hun:
“Wat voor kwaad heeft Hij dan gedaan?” Maar zij schreeuwden nog harder: “Kruisig
Hem!” Omdat Pilatus het volk zijn zin wilde geven, liet hij Barabbas vrij, maar Jezus liet hij
geselen en gaf Hem over om gekruisigd te worden.
Nu brachten de soldaten Hem het paleis binnen, dat wil zeggen het pretorium, en riepen de
hele afdeling bij elkaar. Zij hingen Hem een purperen kleed om, vlochten een doornenkroon
en zetten Hem die op. Vervolgens gingen zij Hem het saluut brengen: “Gegroet, koning der
Joden.” Zij sloegen Hem met een rietstok op het hoofd, bespuwden Hem en brachten Hem
hulde door op de knieën te vallen. Nadat zij hun spel met Hem gedreven hadden, ontdeden
zij Hem van het purperen kleed, trokken Hem zijn eigen kleren weer aan en voerden Hem
weg om Hem te kruisigen. Zij vorderden een voorbijganger die van het veld kwam, Simon
van Cyrene, de vader van Alexander en Rufus, tot het dragen van het kruis. Zo brachten ze
Hem naar de plaats Golgota, wat vertaald wordt met Schedelplaats. Daar boden ze Hem
met mirre gekruide wijn aan, maar Hij weigerde. Nadat ze Hem gekruisigd hadden,
verdeelden ze zijn kleren en dobbelden om wat ieder krijgen zou.
101
Het was het derde uur, toen ze Hem kruisigden. Het opschrift met de reden van zijn
veroordeling luidde: “De koning der Joden.” Samen met Hem kruisigden ze ook twee
rovers, de een rechts, de ander links van Hem. Zo ging in vervulling dit Schriftwoord: Hij is
onder de booswichten gerekend. Voorbijgangers hoonden Hem, terwijl ze het hoofd
schudden en zeiden: “Ha, Gij daar, die de tempel afbreekt en in drie dagen weer
opbouwt, kom van dat kruis af en red U zelf.” In diezelfde geest zeiden de hogepriesters en
schriftgeleerden spottend onder elkaar: “Anderen heeft Hij gered, maar zichzelf kan Hij niet
redden. Die Messias, die koning van Israël, laat Hem nu van het kruis afkomen; dan zullen
we zien en geloven!” Zelfs die samen met Hem gekruisigd waren, voegden Hem
beschimpingen toe.
Vanaf het zesde uur viel er een duisternis over het hele land, tot aan het negende uur
toe. En op het negende uur riep Jezus met luider stem: “Eloi, Eloi, lama sabaktani?” Dit is
vertaald: “Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?” Enkele omstanders, die het
hoorden, zeiden: “Hoor, Hij roept om Elia.” Een van hen ging een spons halen, drenkte die
in zure wijn, stak hem op een rietstok en bood Hem te drinken, terwijl hij zei: “Laat me
begaan! We willen eens zien of Elia Hem eraf komt halen.” Jezus slaakte een luide kreet en
gaf de geest. Toen scheurde het voorhangsel van de tempel van boven tot onder in
tweeën. De honderdman die tegenover Hem post had gevat en zag dat Hij onder zulke
omstandigheden de geest had gegeven, riep uit: “Waarlijk, deze mens was een Zoon van
God.” Er stonden ook vrouwen op een afstand toe te kijken; onder hen bevonden zich
Maria Magdalena, Maria de moeder van Jakobus de jongere en van Joses en Salome. Zij
waren Hem in de tijd dat Hij in Galilea verbleef, gevolgd om voor Hem te zorgen; verder
nog vele andere vrouwen die met Hem naar Jeruzalem gekomen waren.
Het was al avond geworden en het was Voorbereiding, dat wil zeggen de dag voor de
sabbat. Jozef van Arimatea, een vooraanstaand lid van de Hoge Raad, die zelf ook in de
verwachting van het Rijk Gods leefde, waagde het daarom naar Pilatus te gaan en te
vragen om het lichaam van Jezus. Pilatus stond er verwonderd over dat Hij reeds dood zou
zijn; hij liet dan ook de honderdman roepen en vroeg hem, of Hij al gestorven was. Nadat
hij door de honderdman op de hoogte was gebracht, stond hij welwillend het lijk aan Jozef
af. Deze kocht een lijnwaad, nam Hem af van het kruis en wikkelde Hem in het lijnwaad.
Daarop legde hij Hem in een graf dat in de rots was uitgehouwen en rolde een steen voor
de ingang ervan. Maria Magdalena en Maria de moeder van Joses zagen toe, waar Hij
werd neergelegd.
Intiem gesprek, geestelijke gesprek voor de Gekruisigde Christus
Ik plaats mij voor Jezus Christus, Onze Heer, die voor mij aanwezig is op het Kruis.
Ik praat tot Hem over hoe Hij schept omdat Hij bemint en dat Hij geboren werd zoals ons,
uit liefde. Hij ledigde zichzelf om van het eeuwig leven naar de dood te komen, hier in de
aardse tijd, tot zelfs de dood op een Kruis. Door zijn antwoord van liefde voor Zijn Vader,
stierf Hij voor mijn zonden.
Ik kijk naar mezelf en vraag-laat gewoon de vragen mijn wezen doordringen:
Welke reactie had ik tegenover Christus in het verleden?
Hoe reageer ik nu op Christus?
Welke reactie zou ik tegenover Christus moeten hebben?
102
Ik stel mij Christus onze Heer voor, vlak voor mij en aan het kruis genageld, en ik voer een
gesprek met Hem. Ik overdenk hoe de Schepper mens is willen worden, en hoe Hij die het
eeuwig leven heeft, in de tijd is komen sterven voor mijn zonden. Dan zal ik ook naar
mezelf kijken: wat ik gedaan heb voor Christus, wat ik doe voor Christus, wat ik voor
Christus moet doen. En terwijl ik Hem zo zie, hangend aan het kruis, zal ik overdenken wat
in mij opkomt.
Vier dagen zullen gaan over de verrezen Jezus. We contempleren de verrezen Christus en
bieden de anderen troost. We bemerken hoe zijn vrienden niet onmiddellijk Degene
herkennen die ze hebben gevolgd en lief gehad. Maar eens ze Hem herkennen
verwonderen ze zich, over Jezus in het verrezen leven-waar Zijn goddelijkheid niet langer
verborgen is- en Hij heel menselijke dingen doet: eten, praten, troosten, leren, en het
gezelschap van anderen genieten.
We besluiten de bezinning met drie dagen van overweging over de liefde van God en onze
respons. Daarvoor gebruiken we Ignatius’ contemplatie van Gods Liefde.
Dag 1 : Verrijzenis
We contempleren niet over de actuele verrijzenis zelf, dat is een mysterie dat buiten tijd en
ruimte staat. De verrijzenis verwijst naar de gebeurtenis van Gods transformatie van leven.
Hij maakt alles nieuw, als in een nieuwe schepping. De verrijzenis is een overwinning op de
zonde en de dood, voor eens en altijd.
Ik vraag om wat ik verlang. Hier zal het zijn om genade te vragen om blij te zijn en mij te
intens te verheugen omwille van de grote glorie en vreugde van Christus, Onze Heer.
(SE 221)
Johannes 20:1-18 : Op de eerste dag van de week kwam Maria Magdalena, vroeg in de
morgen – het was nog donker – bij het graf en zag dat de steen van het graf was
weggerold. Zij liep snel naar Simon Petrus en naar de andere, de door Jezus beminde
leerling, en zei tot hen: “Ze hebben de Heer uit het graf genomen en wij weten niet waar ze
Hem hebben neergelegd.” Daarop gingen Petrus en de andere leerling op weg naar het
graf. Ze liepen samen vlug voort, maar die andere leerling snelde Petrus vooruit en kwam
het eerst bij het graf aan. Vooroverbukkend zag hij de zwachtels liggen, maar hij ging niet
naar binnen. Simon Petrus die hem volgde, kwam ook bij het graf en trad wel binnen. Hij
zag dat de zwachtels er lagen, maar dat de zweetdoek die zijn hoofd had bedekt, niet bij de
zwachtels lag, maar ergens afzonderlijk opgerold op een andere plaats.
Toen pas ging ook de andere leerling die het eerst bij het graf was aangekomen, naar
binnen; hij zag en geloofde, want zij hadden nog niet begrepen hetgeen er geschreven
stond, dat Hij namelijk uit de doden moest opstaan. Daarop keerden de leerlingen naar huis
terug. Buiten bij het graf stond Maria Magdalena te wenen. En al wenend boog zij zich naar
het graf toe en zag op de plaats waar Jezus’ lichaam gelegen had, twee in het wit geklede
engelen zitten, een aan het hoofdeinde en een aan het voeteneinde. Zij spraken haar aan:
“Vrouw, waarom weent ge?” Zij antwoordde: “Zij hebben mijn Heer weggenomen en ik weet
niet waar zij Hem hebben neergelegd.” Toen zij dit gezegd had, keerde zij zich om en zag
Jezus staan, maar zonder te weten dat het Jezus was.
Jezus zei tot haar: “Vrouw, waarom weent ge? Wie zoekt ge?” In de mening dat het de
tuinman was, vroeg zij: “Heer, mocht gij Hem hebben weggebracht, zeg mij dan waar ge
Hem hebt neergelegd, zodat ik Hem kan weghalen.” Daarop zei Jezus tot haar: “Maria!” Zij
keerde zich om en zei tot Hem in het Hebreeuws: “Rabboeni!” – wat leraar betekent. Toen
sprak Jezus: “Houd mij niet vast, want Ik ben nog niet opgestegen naar mijn Vader, maar
ga naar mijn broeders en zeg hun: Ik stijg op naar mijn Vader en uw Vader, naar mijn God
en uw God.” Maria Magdalena ging aan de leerlingen berichten dat zij de Heer gezien had,
en wat Hij haar gezegd had.
104
Beeld je het lege graf in met de discipelen. Bemerk dan hoe Maria Magdalena eerst niet
herkend tot Jezus haar liefdevol aanspreekt met haar naam. Beeld je haar verwarring, haar
opluchting, haar verwondering, haar vreugde in! Hoor en zie hoe Jezus haar de opdracht
geeft het goede nieuws te verspreiden aan de leerlingen.
Overweging : De Verrijzenis brengt vreugde - Gerald M. Fagin, SJ
Drie betekenisvolle waarheden die geworteld zijn in de Verrijzenis openen een poort voor
de genade en deugden van de vierde week, ze belichten enkele redenen van onze
vreugde.
1 De Verrijzenis is een aankondiging dat Jezus leeft en aanwezig is bij ons. In de
verschijningen van de Verrijzenis ervaren de discipelen dat Jezus in hun midden is.
Dezelfde Jezus die onder hen had geleefd, raakte nu opnieuw hun leven diepgaand, en
sprak en at met hen. Maar Jezus was radicaal veranderd. Jezus was niet gewoon terug tot
leven gekomen zoals Lazarus. Jezus leefde nu het glorierijk leven na de dood, en nu was
hij opnieuw bij hen. De Verrijzenis kondigt ook aan dat Jezus bij ons is. Het verhaal van de
Hemelvaart bij Lucas is geen verklaring van Jezus’ afwezigheid. Lucas verklaart dat Jezus
nu aanwezig is in alle tijden en plaatsen. We ontmoeten Jezus in de H. Schrift, in de
sacramenten, en in onze broeders en zusters. Als we terugdenken aan de verhalen van de
verschijningen van de Verrijzenis, is Christus opnieuw bij ons, vergeeft Hij ons, voedt Hij
ons, en troost Hij ons.
2 De dood is overwonnen. De dood opent de weg naar het eeuwig leven. Jezus getuigt
van Gods trouw, zelfs in de dood. We moeten niet bang zijn van de dood, omdat het niet
het einde betekent, maar het begin van het eeuwig leven. Jezus’ Verrijzenis geeft het lijden
en de dood zin, omdat het de weg is naar redding.
3 Jezus’ Verrijzenis bevestigt de kostbaarheid van de mens en de wereld waarin we
leven. Jezus werd tot leven gewekt als een volledige persoon – lichaam en ziel. Jezus nam
niet het menselijk lichaam aan om het dan weg te doen. Jezus behield zijn volledige
mensheid. Samen met de leer van de Menswording en de instelling van de Eucharistie,
verzekert de Verrijzenis ons dat God zich geïdentificeerd heeft met de materie. God heeft
105
de menselijke conditie omarmd. Er bestaat voor eeuwig een diepe vereniging tussen God
en de wereld, tussen geest en materie. Als Christenen geloven we niet gewoon in de
onsterfelijkheid van de ziel. We geloven in de onsterfelijkheid van de mens. Jezus’
Verrijzenis en de onze spreekt van continuïteit tussen dit leven en het volgende. Jezus’
Verrijzenis erkent ook de kostbaarheid van de schepping.
Romeinen 8:19-23 : Ook de schepping verlangt vurig naar de openbaring van Gods
kinderen. Want zij is onderworpen aan een zinloos bestaan, niet omdat zij het zelf wil, maar
door de wil van Hem die haar daaraan onderworpen heeft. Maar zij is niet zonder
hoop, want ook de schepping zal verlost worden uit de slavernij der vergankelijkheid en
delen in de glorierijke vrijheid van de kinderen Gods. Wij weten immers, dat de hele natuur
kreunt en barensweeën lijdt, altijd door. En niet alleen zij, ook wij zelf, die toch reeds de
eerstelingen van de Geest hebben ontvangen, ook wij zuchten over ons eigen lot, zolang
wij nog wachten op de verlossing van ons lichaam.
Zoals het Principe en de Basis zegt, deze wereld is een gave van een God die Liefde is.
Ons geloof in de Verrijzenis verzekert ons dat alles van schoonheid, liefde en creativiteit
eeuwig blijft bestaan. De Verrijzenis is het fundament van een holistische visie van de mens
en een incarnationele en sacramentele visie van het leven.
Jezus is bij ons, de dood is vernietigd, en het menselijk leven en menselijke activiteit
hebben een blijvende waarde - deze zijn allen redenen om ons te verheugen.
Leer in eerbied te leven - Gerald M. Fagin, SJ
Eerbied is een deugd om te cultiveren en in praktijk te brengen. Het is een instelling van het
hart dat ons tot het goed in alle dingen voert en ons dichter tot God brengt. Eerbied brengt
ons dichter naar de anderen en de wereld rond ons. Een eerbiedig persoon bemerkt en
reageert op het mysterie van het leven en de heiligheid van alle dingen. Eerbied is een
houding van afhankelijkheid en nederigheid, een waardering van de schoonheid van de
realiteit, en een verlangen naar iets groters. Eerbied is een deugd dat niet op zichzelf
gericht is, maar het houdt in dat men eerbied heeft voor zichzelf als een geschapen wezen,
geliefd en gekozen door God. Eerbied geeft ons verlangen naar God een stem, ons
verlangen om vervulling te vinden buiten onszelf in het mysterie dat ons omarmt.
Sommigen zullen argumenteren dat het hedendaags leven en cultuur de zin van eerbied
heeft verloren. In een geϊndividualiseerde en mensgerichte wereld is het gemakkelijk om
God aan zich te onderwerpen, relaties onder te waarderen, en te vluchten van het heilige.
Eerbied is geen deugd dat enkel in traditionele zaken gevonden wordt, of in formele titels,
plechtige rituelen en houdingen. Elke cultuur moet zijn eigen manier ontdekken om eerbied
te koesteren. Elk van ons moet eerbied in de wereld waarin we leven vinden.
We moeten uiteindelijk onze eigen ervaring van eerbied aanboren door de momenten van
ontzag te overwegen. Beschrijvingen van eerbied zijn enkel nuttig als ze tegen de
achtergrond van herinneringen aan een ervaring van transcendentie worden gehouden en
dat men zich openstelt voor iets dat zichzelf te boven gaat. Ik herinner mij bijvoorbeeld dat
ik op de top van een hoog plateau stond dat duizenden meters hoog was en ik een
overzicht had van honderden kilometers van vruchtbaar land. Ik had een ervaring van
verwondering, van stilte, van uitgestrektheid, van gave. Ik voelde een soort van
verwondering en dat God gewoon uit puur plezier van het scheppen en het delen van
goedheid dit had voortgebracht.
106
We voelen dikwijls dergelijke zaken-in talloze sterren op een heldere nacht, voor een
kunstwerk, bij de geboorte van een kind, bij een stervensmoment van een geliefde. Deze
contemplatieve ervaringen brengen ons dichter naar God, zelfs al voelen we ons klein en
onwaardig, en zelfs machteloos. Het zijn heilige momenten, die het landschap van ons hart
verruimen. Ignatius kende eerbied wanneer hij ’s nachts bad onder de sterrenhemel, maar
hij kende het ook in de drukte van elke dag. Hij hoopte om deze ervaring aan het licht te
brengen in zijn Oefeningen.
Ignatius geloofde dat iedereen die biddend de kern van waarheid overweegt, dat we
geschapen zijn uit liefde door een transcendente heilige God, zal groeien in eerbied. We
zullen een diepere zin van de heiligheid van alle dingen krijgen, als we in alles zien dat het
voortdurend in stand wordt gehouden door God. We zullen ontzag hebben voor
zonsondergangen en bergen, bloemen en bomen, maar ook voor elke persoon die we
ontmoeten. Eerbied is een instelling van het hart dat ons toelaat te leven voor de
schoonheid en goedheid van elk schepsel en de God die ze heeft geschapen. In
Ignatiaanse terminologie zal eerbied ons toelaten om God in alle dingen te vinden.
Deze eerste Ignatiaanse oefening begint ons te transformeren in een bijzonder soort van
persoon. Er is reeds een antwoord op komst op de vragen zoals Wie ben ik? Wie zou ik
moeten worden? Hoe kom ik daar? Eerbied is een fundamentele deugd om het hart van
Christus na te volgen.
Deugd van eerbied : een overweging
· Herinner je een ervaring van eerbied en ontzag in je leven en overweeg dit.
· Waar en hoe ervaar ik dat God aanwezig is in mijn leven?
· Hoe kan ik groeien in eerbied voor God, anderen, mijzelf en het leven?
· Hoe kan ik tot een contemplatief hart komen?
Bijbellezingen over Eerbied
Psalm 104 God de Schepper en Voorziener :
Ps 104 alleluia confitemini Domino et invocate nomen eius adnuntiate inter gentes opera
eius
2 cantate ei et psallite ei narrate omnia mirabilia eius
3 laudamini in nomine sancto eius laetetur cor quaerentium Dominum
4 quaerite Dominum et confirmamini quaerite faciem eius semper
5 mementote mirabilium eius quae fecit prodigia eius et iudicia oris eius
1 Halleluja! Looft Jahweh, verkondigt zijn Naam, Maakt onder de volken zijn daden
bekend;
2 Zingt en juicht Hem ter ere, En verhaalt al zijn wonderen!
3 Roemt in zijn heilige Naam: Vreugd moet er zijn in de harten der Jahweh-
vereerders!
4 Wendt u tot Jahweh en zijn macht, Houdt niet op, zijn aanschijn te zoeken;
5 Denkt aan de wonderen, die Hij deed, Aan zijn tekenen, aan zijn gerichten:
wij vergaan!' Hij stond op, richtte zich met een dwingend woord tot de wind en het woeste
water, ze bedaarden en het werd stil. En Hij sprak tot hen: 'Waar is uw geloof?' Ze werden
door vrees bevangen en vol verbazing zeiden ze tot elkaar: 'Wie is Hij toch, dat Hij zelfs
aan de winden en het water bevelen geeft en dat ze Hem gehoorzamen?'
Lucas 9:28-36 : De Gedaanteverandering
Ongeveer acht dagen na deze woorden nam Hij Petrus, Johannes en Jakobus met zich
mee en besteeg de berg om er te bidden. Terwijl Hij in gebed was, veranderde zijn gelaat
van aanblik en werden zijn kleren verblindend wit. En zie, twee mannen waren met Hem in
gesprek; het waren Mozes en Elia die in heerlijkheid verschenen waren en spraken over
zijn heengaan, dat Hij in Jeruzalem zou voltrekken. Petrus en zijn metgezellen waren
intussen door slaap overmand. Klaarwakker geworden zagen zij zijn heerlijkheid en de
twee mannen die bij Hem stonden. Toen dezen van Hem heen wilden gaan, zei Petrus tot
Jezus: 'Meester, het is goed dat wij hier zijn. Laten we drie tenten bouwen, een voor U, een
voor Mozes en een voor Elia.' Maar hij wist niet wat hij zei. Terwijl hij zo sprak, kwam er een
wolk die hen overschaduwde. Toen de wolk hen omhulde, werden zij door vrees
bewogen. Uit de wolk klonk een stem die sprak: 'Dit is mijn Zoon, de Uitverkorene, luistert
naar Hem!' Terwijl de stem weerklonk, bevonden zij dat Jezus alleen was. Zij zwegen
erover en verhaalden in die tijd aan niemand iets van wat zij gezien hadden.
De vierde week herinnert ons dat dood, wanhoop, geweld en verdriet niet het laatste woord
hebben: maar vreugde. Aan de zijde van de verrezen Heer, waarderen we hoe Pasen de
hele tijd gebeurt, met vreugde dat ons overal verrast.
Ik vraag om wat ik verlang. Hier zal het zijn om genade te vragen om blij te zijn en mij te
intens te verheugen omwille van de grote glorie en vreugde van Christus, Onze Heer.
(SE 221)
Lukas 24:13-35 : Juist die dag waren er twee van hen op weg naar een dorp, dat Emmaüs
heette en zestig stadiën van Jeruzalem lag. Zij spraken met elkaar over alles wat was
voorgevallen. Terwijl zij zo aan het praten waren en van gedachten wisselden, kwam Jezus
zelf op hen toe en liep met hen mee. Maar hun ogen werden verhinderd Hem te
herkennen. Hij vroeg hun: 'Wat is dat voor een gesprek dat gij onderweg met elkaar voert?'
Met een bedrukt gezicht bleven ze staan. Een van hen, die Kleopas heette, nam het woord
en sprak tot Hem: 'Zijt Gij dan de enige vreemdeling in Jeruzalem, dat Gij niet weet wat
daar dezer dagen gebeurd is?' Hij vroeg hun: 'Wat dan?' Ze antwoordden hem: 'Dat met
Jezus de Nazarener, een man die profeet was, machtig in daad en woord in het oog van
God en heel het volk; hoe onze hogepriesters en overheidspersonen Hem hebben
overgeleverd om ter dood te worden veroordeeld en Hem aan het kruis hebben geslagen.
En wij leefden in de hoop, dat Hij degene zou zijn die Israël ging verlossen! Maar met dit al
is het reeds de derde dag sinds die dingen gebeurd zijn. Zelfs hebben een paar vrouwen uit
ons midden ons in de war gebracht; ze waren in de vroegte naar het graf geweest, maar
hadden zijn lichaam niet gevonden en kwamen zeggen, dat zij ook nog een verschijning
van engelen hadden gehad, die verklaarden dat Hij weer leefde. Daarop zijn enkelen van
de onzen naar het graf gegaan en bevonden het zoals de vrouwen gezegd hadden, maar
Hem zagen ze niet.' Nu sprak Hij tot hen: 'O onverstandigen, die zo traag van hart zijt in het
geloof aan alles wat de profeten gezegd hebben! Moest de Messias dat alles niet lijden om
in zijn glorie binnen te gaan?' Beginnend met Mozes verklaarde Hij hun uit al de profeten
wat in al de Schriften op Hem betrekking had. Zo kwamen ze bij het dorp waar ze heen
gingen, maar Hij deed alsof Hij verder moest gaan.
Zij drongen bij Hem aan: 'Blijf bij ons, want het wordt al avond en de dag loopt ten einde.'
Toen ging Hij binnen om bij hen te blijven. Terwijl Hij met hen aanlag nam Hij het brood,
sprak de zegen uit, brak het en reikte het hun toe. Nu gingen hun ogen open en zij
herkenden Hem, maar Hij verdween uit hun gezicht. Toen zeiden ze tot elkaar: 'Brandde
ons hart niet in ons, terwijl Hij onderweg met ons sprak en ons de Schriften ontsloot?' Ze
stonden onmiddellijk op en keerden naar Jeruzalem terug. Daar vonden ze de elf met de
mensen van hun groep bijeen. Deze verklaarden: 'De Heer is werkelijk verrezen, Hij is aan
Simon verschenen.' En zij van hun kant vertelden wat er onderweg gebeurd was en hoe Hij
door hen herkend werd aan het breken van het brood.
111
Bemerk hoe Jezus’ discipelen hem eerst niet herkennen. Bemerk ook hoe Jezus gewoon
bij hen loop ten luistert naar hen in hun droefheid en verwarring. Hoe heeft Jezus bij jouw
gewandeld in deze weken? Hoe herkennen de discipelen – en hoe herken jij – de verrezen
Christus? Hoe heb je ervaren dat je hart brandde deze weken? Welke verlangens zijn nu in
je hart aanwezig?
Overweging : In het Breken van het Brood
Op een bladje, gescheurd uit een oude bijbelagenda van 1984, staat deze tekst over
Emmaüs:
Twee mannen gingen een verkeerde weg.
Zij behoorden in Jerusalem te zijn,
maar ze liepen naar Emmaüs toe,
geschrokken door alles wat er was gebeurd.
Jeruzalem was de stad die haar profeten doodde,
in Emmaüs zouden ze vergeten en geborgen zijn!
Er is veel gebeurd op de weg van Jeruzalem naar Emmaüs. Twee mensen hebben een
vreemdeling toegelaten. Hij mengde zich in het gesprek. De twee onderweg konden
verwoorden wat hen bezorgd maakte. Hun blik veranderde. De vreemdeling gaf inzicht in
de Schriften. Het deed hen deugd, maar ze wisten nog niet wie met hen meeging.
Het stappen en het verdriet had hen moe gemaakt; Wat rust en wat eten zou hen goed
doet. Ze nodigden de vreemde uit om in Emmaüs mee binnen te gaan. De gast wordt
gastheer. Het werd een feestelijke maaltijd, waar de vreemde met hen aanlag. Hij nam het
brood, hij sprak de zegen uit, hij brak het en hij reikte het hun toe. Nu wisten ze het meteen.
Hij had dit gebaar al vroeger gedaan. Hij had het gedaan de avond vóór zijn sterven. Het
was de Heer. Nu verdwijnt hij omdat hij op een andere wijze bij hen aanwezig is.
De weg naar Emmaüs was niet nodeloos. Ze hebben een vreemde in hun midden
aanvaard, ze zijn in gesprek gegaan, ze hebben de Schriften doorlopen en de Heer gastvrij
ontvangen. Ze hebben hem erkend. Die vreugde kan hen niet meer ontnomen worden.
Blijf bij ons, Heer, zodat wij met brandend hart verder mogen leven.
Uit: preken.be
stellen’ kunnen leiden tot een sterker, diepgaander geloof. De sleutel is om de conversatie
gaande te houden met de Heer, zoals je dit gedurende je bezinning hebt gedaan en zoals
Thomas doet met Jezus.
Ik vraag om wat ik verlang. Hier zal het zijn om genade te vragen om blij te zijn en mij te
intens te verheugen omwille van de grote glorie en vreugde van Christus, Onze Heer.
(SE 221)
Johannes 20:24-31 : Tomas, een van de twaalf, ook Didymus genaamd, was echter niet
bij hen, toen Jezus kwam. De andere leerlingen vertelden hem: “Wij hebben de Heer
gezien.” Maar hij antwoordde: “Als ik niet in zijn handen het teken van de nagelen zie en
mijn vinger in de plaats van de nagelen kan steken en mijn hand in zijn zijde leggen, zal ik
het niet geloven.” Acht dagen later waren zijn leerlingen weer in het huis bijeen, en nu was
Tomas er bij. Hoewel de deuren gesloten waren, kwam Jezus binnen, ging in hun midden
staan en zei: “Vrede zij u.” Vervolgens zei Hij tot Tomas: “Kom hier met uw vinger en bezie
mijn handen. Steek uw hand uit en leg die in mijn zijde, en wees niet langer ongelovig,
maar gelovig.” Toen riep Tomas uit: “Mijn Heer en mijn God!” Toen zei Jezus tot hem:
“Omdat ge Mij gezien hebt, gelooft ge? Zalig die niet gezien en toch geloofd hebben.” Nog
vele andere tekenen heeft Jezus gedaan in het bijzijn van zijn leerlingen, welke niet in dit
boek zijn opgetekend, maar deze hier zijn opgetekend, opdat gij moogt geloven, dat Jezus
de Christus is, de Zoon van God, en opdat gij door te geloven leven moogt bezitten in zijn
Naam.
Kun je Tomas twijfel begrijpen? Kan je met hem zeggen als uitdrukking van geloof: Mijn
Heer en mijn God!
114
Overweging
We zullen nooit de Beker van de mensheid winnen, een wedstrijd winnen voor perfectie,
maar we kunnen samen in hoop leven, vieren dat we geliefd zijn in onze gebrokenheid. We
kunnen elkaar helpen, groeien in vertrouwen, leven in dankbaarheid, leren te vergeven, ons
openstellen naar anderen en hen verwelkomen, en streven om vrede en hoop in de wereld
te brengen. —Jean Vanier
gordel om en ging waarheen ge wilde, maar wanneer ge oud zijt, zult ge uw handen
uitstrekken, een ander zal u omgorden en u brengen waarheen ge niet wilt.” Hiermee
zinspeelde Hij op de dood waardoor hij God zou verheerlijken. En na deze woorden zei Hij
hem: “Volg Mij.”
Merk het bevel op waarmee Jezus Petrus verlaat. Hoe word jij geroepen om de anderen bij
te staan?
Overweging : Een gebed door H. Teresa van Avila
Christus heeft geen ander lichaam op aarde dan het jouwe,
geen handen dan de jouwe,
geen voeten dan de jouwe,
van jou zijn de ogen waardoor Christus met mededogen naar de wereld kijkt;
van jou zijn de voeten waarmee Hij rond gaat goede daden verrichtend;
van jou zijn de handen waarmee Hij de mensen nu zegent.
Christus heeft nu op aarde geen ander lichaam dan het jouwe.
contemplatie laten we Gods overweldigende liefde ons leven versterken. We zien dat de
hele beweging van de bezinning geworteld en gericht is op liefde.
Vooraleer Ignatius deze contemplatie aanbiedt, geeft hij twee opmerkingen over liefde:
* Liefde moet zich meer uiten in daden dan in woorden. (SE 230) Liefde moet in daden
omgezet worden, woorden zijn niet genoeg. Nu we geschoold zijn tot discipelen deze
weken, moeten we nu iets DOEN. Ignatiaanse spiritualiteit is er een van MISSIE.
* Liefde bestaat in de wederzijdse uitwisseling tussen personen. (SE 231) Wie liefheeft
geeft en deelt mee wat hij heeft of van hetgeen hij heeft of vermag aan wie hij liefheeft, en
zo ook omgekeerd, wie geliefd wordt aan wie hem liefheeft. Heeft de een kennis, eer of
rijkdom, dan zal hij die geven aan wie ze niet heeft, en zo zal ook de ander tegenover hem.
Net zoals liefde tussen twee personen gekenmerkt is door geven en ontvangen, is de liefde
die we delen met God een soort van wederzijdse relatie. God wil onze vriendschap. God wil
door ons gekend en geliefd zijn. Deze goddelijke verlangens zijn de bron van ons verlangen
God te kennen, lief te hebben en Hem te dienen.
Ik vraag wat ik verlang. Hier zal dat zijn: innerlijke kennis van zoveel goeds dat ik
ontvangen heb, opdat ik, geheel en al erkentelijk, de Goddelijke Majesteit in alles kan
liefhebben en dienen. (SE 233)
1 Dank God voor de vele gaven
Ik herinner mij de gaven en weldaden die ik heb ontvangen – mijn schepping, verlossing,
en andere gaven die ik persoonlijk heb ontvangen. Ik zal met een diepe genegenheid
overwegen hoeveel God, Onze Heer voor mij heeft gedaan, en hoeveel Hij mij heeft
gegeven van wat Hij bezit, en hoe diezelfde Heer verlangt om mij zelfs Zichzelf te geven
zoveel Hij maar kan, in overeenstemming met Zijn goddelijke beschikking.
Daarna kijk ik naar mijzelf, en overweeg ik wat ik van mijn kant zou moeten aanbieden en
geven in alle rede en rechtvaardigheid, aan de Goddelijke Majesteit nl. al mijn bezittingen,
en mijzelf erbij. Ik zal God zeggen dat ik een offer aanbied uit diepe genegenheid en
bidden:
Neem Heer, en aanvaard heel mijn vrijheid, mijn geheugen, mijn verstand en heel mijn wil,
alles wat ik heb en bezit. U hebt het mij gegeven, aan U, Heer, geef ik het terug. Alles is
van U. Beschik erover geheel volgens Uw wil. Verleen dat ik U mag liefhebben, die genade
is mij genoeg. (SE 234)
Het “Neem, Heer en Ontvang” gebed is een offer dat aangeboden wordt in vrijheid. We
hebben gebeden voor onverschilligheid in de bezinning: om vrij te worden van
ongeordende hartstochten. Nu richten we ons op de noodzaak van deze vrijheid: we
worden vrij van buitensporige gehechtheden zodat we God en de naaste meer kunnen
liefhebben en dienen. Gekoesterd in de liefde van God, worden we versterkt in liefde, zoals
God liefheeft.
Overweging : Word verliefd - Pr Pedro Arrupe SJ (1907-1991)
Niets is eenvoudiger dan het vinden van God, dat is verliefd worden op een vrije absolute,
ultieme manier. Op wie, op wat je verliefd bent, wat je verbeelding raakt, heeft invloed op
alles. Je zult de keuze maken wat je doet opstaan ’s morgens, wat je 's avonds gaat doen,
hoe je je weekends zal doorbrengen, wat je leest, wie je leert kennen, wat je hart breekt, en
117
wat je in verwondering doet staan met vreugde en dankbaarheid. Word verliefd, blijf in de
liefde, en het zal alles beslissen. - Pr Pedro Arrupe SJ
· God is voor ons uitgegaan in alle dingen die wij tegenkomen in ons leven.
· De zegen van God wens ik jou toe, weet dat Hij je nooit verlaat. De zegen van God
blijft bij jou, overal waar je gaat.
· Of je de daden van God nu wel of niet herkent en of je nu wel of niet in het bestaan
van God gelooft, het lijdt geen twijfel dat je lot binnen Gods ordening ligt. Het lijdt ook geen
twijfel dat God altijd heerschappij over alle dingen zal hebben.
· God gebruikt Zijn leven om in alle levende en levenloze dingen te voorzien, door alles
in orde te brengen met Zijn kracht en gezag. Dit is een waarheid die niemand kan
bedenken of gemakkelijk kan bevatten en deze onbegrijpelijke waarheden zijn de
manifestatie van en getuigenis voor de levenskracht van God.
· Een relatie met God is de beste relatie die je kan hebben.
· Vertrouw op de Heer met heel je hart, steun niet op eigen inzicht. Denk aan Hem bij
alles wat je doet, dan baant Hij voor jou de weg. (Spreuken 3:5-6)
· Mijn plan met jullie staat vast, spreekt de Heer. Ik heb jullie geluk voor ogen, niet jullie
ongeluk: Ik zal je een hoopvolle toekomst geven. (Jeremia 29:11)
· Door het geloof spreekt God. Door de hoop helpt God. Door de liefde geeft God.
· Hoop, geloof en liefde zijn de zaken waar het eigenlijk om gaat. Zonder anker, nooit
een haven. Zonder kruis, geen overtuiging. Zonder hart geen warm verlangen naar
geborgenheid en liefde, naar een steun en toeverlaat.
elementen, de planten, de vruchten, het vee, enz., door ze het bestaan te geven en in
stand te houden, door ze te doen groeien en voelen, enz. Keer je daarna in jezelf. (SE 236)
God is niet statisch. God – geopenbaard aan ons als Vader, Zoon en H. Geest - is
dynamisch, levend, altijd in beweging en werkt altijd om leven te brengen in Zijn geliefde
Schepping. Gods liefde is overvloedig aanwezig. In ons gebed kunnen we de activiteit van
God in ons leven en onze wereld overwegen. Verwonder je over hoe God schept in ons,
door ons en met ons. Kan je God zien en horen werken in de wereld rond je? Kan je
waarderen hoe God in en door jou heeft gewerkt? Kan je herkennen hoe het werk van
anderen jou steunt in je leven?
4 Prijs God, die de Bron is van alle Goedheid
Ik overweeg hoe al het goede en alle gaven van boven neerdalen, zoals mijn beperkte
kunnen van het hoogste en oneindige kunnen daarboven. En zo ook rechtvaardigheid,
goedheid, mededogen, barmhartigheid enz., zoals de zonnestralen van de zon komen en
het water uit de bron enz. Tot slot besluit ik met mij in mijzelf te keren. (SE 237)
Liefde ziet helder de diepten van de realiteit. Probeer met jouw inzicht dat aangescherpt is
door de Geestelijke Oefening in alle dingen – de schepping en de mensen – de
weerspiegeling te zien van God. Herinner je specifieke gelegenheden waar jij of iemand
anders handelde met rechtvaardigheid, goedheid, barmhartigheid, medelijden of een
andere deugd. Waardeer hoe deze daden als stralen waren die van de zon kwamen, God
Zelf. Besluit met :
Neem, Heer, en aanvaard
heel mijn vrijheid,
mijn geheugen,
mijn verstand
en heel mijn wil,
alles wat ik heb en bezit.
U hebt het mij gegeven,
aan U, Heer, geef ik het terug.
Alles is van U,
beschik erover geheel volgens uw wil.
Geef dat ik U mag liefhebben,
die genade is mij genoeg.
Overweging
Sommige tochten eindigen zodat anderen kunnen beginnen. De verrezen Christus gaf de
H. Geest aan de discipelen en de Geest leidde hen tot dappere en heilige discipelen en
bezielde hen om de missie voort te zetten die Jezus aan hen had vertrouwd in zijn aardse
leven. De Geest van jezus die nu bij ons is, roept ons op voor het komende avontuur, zodat
we nog meer reageren op de oproep van Christus om mee te werken aan een meer
rechtvaardige en van goedheid doordrongen wereld, waar Gods liefde iedereen bereikt.—
Kevin O’Brien, SJ
Gebed om zegen
Zegen mij op de weg die ik moet gaan.
Zegen mij op de plek waar ik zal staan.
120