You are on page 1of 161

1

24 uur van Jezus’ Lijden – Luisa Piccarreta


1ste uur : van 17 tot 18 uur op witte donderdag

Ik dank U, O mijn Jezus, dat U mij door gebed tot eenheid met U hebt geroepen. En om U
meer te plezieren, neem ik Uw gedachten, Uw tong, Uw Hart, en hiermee wil ik bidden,
waarbij ik mijzelf versmelt in Uw Wil en in Uw liefde; en mijn armen uitstrekkend om U te
omhelzen, plaats ik mijn hoofd op Uw Hart. Ik overweeg nu de 24 uur van lijden die U
vanwege Uw liefde voor ons wilde lijden tot Uw dood op het Kruis, Geef me alstublieft de
hulp, genade, liefde, diep medelijden en begrip van Uw lijden.
Jezus neemt afscheid van Zijn Allerheiligste Moeder
O Hemelse Mama, het uur van scheiding nadert en ik kom naar U. O Moeder, geef mij uw
liefde en uw eerherstel; geef me uw verdriet, want samen met u wil ik stap voor stap
Jezus aanbidden en volgen. Jezus komt naar U toe en met een Hart overvloeiend van
liefde, loopt u naar Hem en uw Hart doet pijn als u Hem zo bleek en verdrietig ziet. U
wordt erdoor geroerd en staat op het punt om aan Zijn voeten te vallen. O mijn lieve
Mama, weet je waarom de lieve Jezus naar u is gekomen? Ah, Hij is gekomen om
afscheid te nemen, om u een laatste woord te zeggen en een laatste omhelzing te
ontvangen! O Moeder, ik klamp me vast aan U met al de tederheid waar mijn arme hart
toe in staat is, zodat ik vastgeklampt en verbonden met u, ook ik de omhelzingen van de
lieve Jezus kan ontvangen. Is het geen troost voor uw Hart om een ziel in uw buurt te
hebben, die de pijn, genegenheden en eerherstel kan delen? O Jezus, in zo’n schrijnend
uur voor uw allertederste Hart, geeft U ons zo’n grote les in kinderlijke en liefdevolle
gehoorzaamheid aan uw Moeder! Wat een zoete harmonie tussen u en Maria! Wat een
zoete betovering van liefde stijgt naar de troon van de Eeuwige en strekt zich uit voor de
redding van alle schepselen op aarde! O mijn Hemelse Mama, weet je wat de lieve Jezus
wil van U? Niets anders dan uw laatste zegen. Het is waar dat uit elk deeltje van uw
wezen alleen maar zegeningen en lofprijzingen naar uw Schepper uitgaan, maar Jezus,
2

die afscheid neemt wil uw zoete woord horen: “Ik zegen je, O Zoon”. En dat “Ik zegen je”
verwijdert alle godslastering dat Hij heeft gehoord, en daalt, lief en zacht in Zijn Hart neer.
Jezus wil uw “Ik zegen je” bijna als een schuilplaats tegen alle beledigingen en
overtredingen van de schepsels.
Ik verenig mij ook met u, O lieve Mama. Op de vleugels van de wind wil ik naar de Hemel
gaan om de Vader, de H. Geest en al de Engelen te vragen om een “Ik zegen je” voor
Jezus, zodat als ik naar Hem ga, ik Hem hun zegeningen kan brengen. En op aarde wil ik
naar alle schepselen gaan en vragen dat elke lip, elke hartslag, elke stap, elke adem, elke
blik, elke gedacht zegeningen en lofprijzingen voor Jezus heeft. En als niemand ze mij wil
geven, ben ik van plan ze aan hen te geven. O zoete Mama, na rond te gaan, vraag ik de
Heilige Drie-eenheid, de Engelen, alle schepselen, het licht van de zon, de geur van de
bloemen, de golven van de zee, elke windstoot, elke vonk van vuur, elk beweging blad, de
schittering van de sterren, elke beweging van de natuur om een “Ik zegen je”, dan kom ik
naar U en verenig ik al mijn zegeningen met die van U.
Mijn zoete Mama, ik zie dat U troost en opluchting ontvangt en dat U Jezus al mijn
zegeningen aanbiedt als eerherstel voor de godslasteringen en de verwensingen, die Hij
ontvangt van de schepselen. Maar als ik u alles aanbied, hoor ik uw trillende stem
zeggen: “Zoon, zegen mij ook!” O mijn zoete Liefde, Jezus, zegen mij ook, tezamen met
uw Moeder; zegen mijn gedachten, mijn hart, mijn handen, mijn werken, mijn stappen en
met uw Moeder, alle schepselen.
O mijn Moeder, als u naar het aangrijpend gezicht van de bedroefde Jezus kijkt, dat bleek
en verdrietig is, ontwaakt de herinnering aan de pijn dat Hij zal lijden in U. U ziet Zijn
gezicht bedekt met spuug, en u zegent het. U ziet Zijn hoofd doorboord door doornen, Zijn
ogen verblind, Zijn Lichaam gemarteld door de geselingen, Zijn handen en voeten
doorboord door de nagels; en waar Hij heen gaat volgt u met uw zegeningen. En ook ik
zal Hem volgen tezamen met u. Wanneer Jezus wordt gemarteld door de geselingen,
gekroond wordt met doornen, geslagen wordt, doorboord wordt door de nagels, zal Hij
overal mijn “Ik zegen je” vinden tezamen met de uwe.
O Jezus, O Moeder, ik heb medelijden met u. Uw pijn is immens in deze laatst momenten.
Het Hart van de ene lijkt het Hart van de andere te verscheuren. O Moeder, ontruk mijn
Hart van de aarde en bindt het stevig aan Jezus, zodat ik vasthoudend aan Hem deel
mag hebben in Zijn pijn, en als U vasthoudt aan elkaar, als U elkaar omhelst, als U de
laatste keer naar elkaar kijkt, de laatste keer elkaar kust, mag ik dan als zijnde tussen uw
twee harten, Uw laatste kussen, Uw laatste omhelzingen. Ziet u niet dat ik niet zonder U
kan, ondanks mijn ellende en mijn koelheid?
Jezus, Mama, neem mij dicht bij U; geef me Uw liefde, Uw wil. Neem mijn arme hart, houd
mij dicht in jullie armen; en tezamen met u, O zoete Moeder, wil ik stap voor stap de lieve
Jezus volgen, met de bedoeling Hem troost, verlichting, liefde en eerherstel te bieden
voor allen. O Jezus, samen met uw Moeder, kus ik Uw linkervoet, vraag U om mij en alle
schepselen te vergeven, voor al de keren dat we niet naar God zijn toegegaan. Ik kus Uw
rechtervoet: vergeef me en alle schepselen voor de keren dat we de perfectie die U
verlangde van ons niet hebben gevolgd. Ik kus Uw linkerhand: leer ons Uw zuiverheid na
te volgen. Ik kus Uw rechterhand: zegen al mijn hartslagen, gedachten, genegenheden,
zodat ze allen waarde krijgen door Uw zegening en geheiligd worden. Zegen samen met
mij, alle schepselen en verzegel de redding van hun zielen met Uw zegen. O Jezus, ik
omhels U samen met Uw Mama, en als ik Uw Hart kus, bid ik tot U om mijn hart tussen
3

Uw twee Harten te plaatsen, opdat het voortduren gevoed kan worden door Uw liefde, Uw
verdriet, door Uw genegenheden en verlangens, en Uw leven. Amen.
Overweging
Voor Jezus Zijn lijden begint, gaat Hij naar Zijn Moeder om haar zegen te vragen. Jezus
leert ons in deze daad gehoorzaamheid, uiterlijk en innerlijk, die we moeten aan de dag
leggen om de inspiratie van genade te beantwoorden. Soms zijn we niet klaar om een
goede inspiratie in praktijk te brengen, omdat we ofwel door eigenliefde en bekoring ofwel
door menselijk respect worden tegengehouden. Maar we zorgen dat de Heer zich
terugtrekt en ons nieuwe inspiraties ontneemt omdat we de goede inspiratie afwijzen om
een deugd te beoefenen, een deugdzame daad te stellen, een goed werk te doen of een
devotie vervullen. Aan de andere kant zorgt een snelle reactie op heilige inspiraties, die
vroom en voorzichtig is, dat er meer licht en genaden op ons komen. In geval van twijfel
moet men zich onmiddellijk en oprecht wenden tot het gebed dat een groot middel is of tot
ervaren advies. Op deze manier zal de goede God de ziel verlichten om de gezonde
inspiratie uit te voeren, en het voordeel voor haar vergroten.
We moeten onze daden stellen, onze gebeden, de Uren van het Lijden met dezelfde
intenties als Jezus en in Zijn wil ons opofferen zoals Hij deed, voor de glorie van de Vader
en het heil van de zielen. We moeten ons opofferen in alles uit liefde voor onze
beminnelijke Jezus, in overeenstemming met Zijn geest, handelen met Zijn eigen
gevoelens, en ons overlaten in Hem, niet alleen in al het externe lijden en tegenkantingen,
maar veel meer in alles wat Hij in ons innerlijk zal bewerkstelligen. Op deze manier zijn
we elk moment klaar om wat lijden ook te accepteren. Door dit te doen, geven we zoete
slokjes aan Jezus. Als we dit alles dan doen in de Wil van God die alle zoetheden en
tevredenheid in een immense mate bevat, zullen we Jezus grote zoete slokken kunnen
geven, om het lijden dat andere schepselen veroorzaken te verzachten en om Zijn
Goddelijke Hart te troosten. Voordat we enige actie beginnen, moeten we altijd de zegen
van God aanroepen, zodat onze daden de aanraking van de Goddelijkheid hebben, en
Zijn zegeningen kunnen aantrekken niet alleen voor ons, maar voor alle schepselen. Mijn
Jezus, moge Uw zegen mij voorafgaan, vergezel mij en volg mij, zodat alles wat ik doe
het zegen van Uw “Ik zegen je” draagt.
Dankzegging
Mijn lieve Jezus, U hebt me in dit uur van Uw Lijden geroepen om U gezelschap te
houden. Ik heb U horen bidden, eerherstel bieden en lijden, in angst en verdriet, smekend
om het heil van de zielen in de meest ontroerende stem. Ik heb geprobeerd U in alles te
volgen. Ik bied U Mijn dankzegging en zegening aan. Ik zeg U dank duizenden en
duizenden keren, en ik zegen U voor alles wat U gedaan en geleden hebt voor mij en voor
allen. Ik dank U en zegen U voor elke druppel Bloed die U vergoten hebt, voor elke adem,
voor elke hartslag, voor elke stap, woord, blik, bitterheid en belediging die U hebt
doorstaan. In alles, O mijn Jezus, wil ik U bezegelen met een “dank U” en “Ik zegen U”.
Laat mij alstublieft, O Jezus, mijn hele wezen U een voortdurende stroom van
dankzeggingen en zegeningen aanbieden om op mij en op allen Uw zegeningen en
dankzeggingen te doen neerkomen. Alstublieft, O Jezus, druk mij aan Uw Hart, en
bezegel met Uw allerheiligste handen elk deeltje van mijn wezen met Uw “Ik zegen je”
zodat ik niets anders dan een doorlopende hymne voor U uit. Amen.
4

2de uur : van 18 tot 19 uur op witte donderdag

Ik dank U, O mijn Jezus, dat U mij door gebed tot eenheid met U hebt geroepen. En om U
meer te plezieren, neem ik Uw gedachten, Uw tong, Uw Hart, en hiermee wil ik bidden,
waarbij ik mijzelf versmelt in Uw Wil en in Uw liefde; en mijn armen uitstrekkend om U te
omhelzen, plaats ik mijn hoofd op Uw Hart. Ik overweeg nu de 24 uur van lijden die U
vanwege Uw liefde voor ons wilde lijden tot Uw dood op het Kruis, Geef me alstublieft de
hulp, genade, liefde, diep medelijden en begrip van Uw lijden.
Jezus gaat nadat Hij Zijn Allerheiligste Moeder heeft ontmoet naar het Cenakel
Mijn lieve Jezus, zoals ik heb gedeeld in uw lijden tezamen met U, en in die van uw
diepbedroefde Mama, zie ik dat U op het punt staat te vertrekken naar de plaats waar de
Wil van de Vader U roept. De liefde tussen Zoon en Moeder is zo groot dat U
onafscheidelijk wordt, dus verlaat U Zich in het Hart van Uw Moeder, en de Koningin en
lieve Moeder plaatst Zich in het Uwe; anders was het voor U onmogelijk om van haar weg
te gaan. U heeft haar dan, elkaar zegenend, de laatste kus om haar te sterken in de
bittere pijn die Ze zal lijden. U geeft Haar nog een laatste afscheid en dan vertrekt U.
Maar de bleekheid van uw gezicht, uw bevende lippen, uw verstikte stem, alsof je in
tranen uitbarstte door afscheid te nemen, ah alles vertelt me hoeveel Je van Haar houdt
en hoezeer Je lijdt om haar te moeten verlaten!
Maar om de Wil van de Vader te vervullen, met uw Harten versmolten in elkaar,
onderwerpt u zich aan alles, en wilt u eerherstel bieden voor degenen die niet willen
voldoen aan de tederheid van verwanten en vrienden, van banden en gehechtheden.
Eerherstel bieden voor degenen die niet willen voldoen aan het vervullen van de H. Wil
van God en de overeenstemmende staat van heiligheid waarnaar God hen roept. Wat een
verdriet geven die zielen U, als ze uit hun hart de liefde die U hen wilt geven verwerpen,
en zich tevreden stellen met de liefde van schepselen!
Mijn beminnelijke Liefde, als ik eerherstel bied met U, sta mij toe bij uw Mama te blijven
om Haar te troosten en ondersteunen, terwijl U weggaat. Dan zal ik mij haasten om U te
bereiken. Maar tot mijn grootste verdriet, zie ik dat mijn van angst vervulde Moeder rilt en
Ze heeft een zodanige pijn dat Haar stem stokt en Ze geen woord kan uitbrengen, terwijl
Ze afscheid probeert te nemen van Haar Zoon. Ze valt bijna flauw, en in Haar zwijm van
liefde zegt Ze: “Mijn Zoon, mijn Zoon! Ik zegen je! Wat een bittere scheiding, ze is wreder
dan welke dood ook!” Maar de pijn weerhoudt Haar ervan een woord te uiten!
5

Troosteloze Koningin, laat me u steunen, droog uw tranen en ik zal U troosten in uw


bittere smart! Mijn Mama, ik zal U niet alleen laten; en u – neem me mee en leer me, in
deze momenten die zo pijnlijk zijn voor U en voor Jezus, wat ik moet doen, hoe ik Hem
moet verdedigen, Hem eerherstel bieden en Hem troosten, en of ik mijn leven moet geven
om het Zijne te verdedigen.
Nee, ik zal niet weggaan vanonder uw mantel. Als U het wenst zal ik naar Jezus vliegen.
Ik zal Hem uw liefde, uw genegenheid, uw kussen brengen tezamen met de mijne, en ik
zal ze in elke wonde leggen, in elke druppel van Zijn Bloed, in elke pijn en belediging,
zodat in het voelen van de kussen de liefde van Zijn Moeder in elke pijn, Zijn lijden kan
verzacht worden. Dan zal ik weer onder uw mantel komen en U Zijn kussen brengen om
uw doorboorde Hart van pijn te verzachten. Mijn Mama, mijn hart bonst, ik wil naar Jezus
gaan. En terwijl ik uw moederlijke handen kus, zegen mij dan zoals U Jezus zegende, en
sta mij toe naar Hem toe te gaan.
Mijn lieve Jezus, liefde leidt me naar uw stappen en ik bereik U, terwijl U langs de straten
van Jeruzalem loopt samen met uw geliefde leerlingen. Ik kijk naar U en ik zie dat U nog
steeds bleek bent. Ik hoor je lieve, maar droevige stem – zodanig dat het de harten van
uw leerlingen breekt, die ongerust zijn.
U zegt: “Dit is de laatste keer, dat Ik door deze straten loop. Morgen zal Ik er doorheen
lopen, gebonden en meegesleurd tussen duizend beledigingen.” En kijkend naar de
plaatsen waar U het meest beledigd en gemarteld zult worden, gaat U verder: “Mijn leven
hier beneden staat op het punt onder te gaan, net als de zon nu ondergaat, en morgen op
dit uur zal Ik niet langer hier zijn! Maar net als de zon, zal Ik op de derde dag weer
opstaan!”
De apostelen worden verdrietig en zwijgzaam bij uw woorden, en weten niet wat ze
moeten zeggen. Maar U voegt eraan toe: “Hou vol, verlies de moed niet. Ik zal jullie niet in
de steek laten, Ik zal altijd bij jullie zijn, Maar het is noodzakelijk dat Ik sterf voor het
welzijn van jullie allemaal.”
Door deze woorden, bent U ontroerd, maar met trillende stem blijft U hen instructies
geven. En voordat U in het cenakel binnengaat, kijkt U naar de zon die ondergaat, net
zoals uw leven ondergaat. U biedt uw stappen aan voor degenen die zich in de herfst van
hun leven bevinden, en U geeft hen de genade om in U te sterven, en eerherstel te
bieden voor degenen die ondanks de zorgen en teleurstellingen in het leven, koppig zijn
en zich niet willen overgeven aan U.
Dan kijkt U naar Jeruzalem, het centrum van Uw wonderen en de uitverkoren plaats van
uw Hart – Jeruzalem die, in ruil daarvoor uw kruis aan het voorbereiden is en de nagels
aan het scherpen is om de godsmoord te plegen; en U beeft, uw Hart breekt – en U weent
over zijn vernietiging.
Hiermee biedt je genoegdoening voor de vele zielen die aan U toegewijd zijn, die U met
zoveel zorg probeerde te vormen als voorteken van uw liefde, maar door hun
ondankbaarheid en hun onverschilligheid, laten zij U meer bitterheid lijden! Ik wil samen
met U genoegdoening bieden om de pijn van de steken in uw Hart te verzachten.
Maar ik zie dat U met afschuw vervuld bent bij het zien van Jeruzalem. Dan gaat U het
cenakel binnen. Mijn liefde, hou me stevig vast aan je Hart, opdat ik uw bitterheid mij
eigen kan maken, om ze met U te offeren. En U, kijk met medelijden naar mijn ziel, en
stort uw liefde erin – zegen mij.
6

Overweging
Jezus vertrekt onmiddellijk van Zijn Moeder, hoewel Zijn allertederste Hart een schok
ondergaat.
Zijn we klaar om zelfs de meest gegronde en heilige genegenheden op te offeren om de
goddelijke wil te vervullen?
(Laten we onszelf onderzoeken, vooral in de gevallen van scheiding van het gevoel van
Goddelijke Aanwezigheid en van toewijding.)
Jezus nam Zijn laatste stappen niet tevergeefs. In hen verheerlijkte Hij de Vader en vroeg
om de redding van zielen. We moeten in onze stappen dezelfde bedoeling hebben die
Jezus had – dat is ons opofferen voor de glorie van de Vader en voor het heil van de
zielen. We moeten ons ook inbeelden dat we onze stappen zetten in die van Jezus
Christus; en zoals Jezus ze niet tevergeefs heeft genomen, maar in Zijn stappen die van
de schepselen heeft ingesloten. Het was de genoegdoening voor al hun misstappen, om
glorie te schenken die de Vader toekomt, en leven te geven voor al de misstappen van de
schepselen zodat ze het pad van het goede zouden nemen – we zouden het op dezelfde
manier moeten doen, onze stappen zetten in die van Jezus met Zijn intenties.
Gaan we bescheiden en gerustgesteld op straat, om een voorbeeld voor anderen te zijn?
Zoals de diepbedroefde Jezus wandelde, praatte Hij zo nu en dan met de apostelen en
sprak met hen over Zijn aanstaande lijden. Wat zeggen wij in onze gesprekken?
Maken we het Lijden van de Goddelijke Verlosser tot het onderwerp van onze gesprekken
als de gelegenheid zich voordoen?
De liefdevolle Jezus probeerde de Apostelen te troosten toen Hij hen bedroefd en
ontmoedigd zag. Hebben we in onze gesprekken de intentie om Jezus Christus naar voor
te schuiven? Proberen we in onze gesprekken de Wil van God te doen, en in anderen te
geest van Jezus Christus te laten binnendringen? Jezus gaat naar het Cenakel. We
moeten onze gedachten, onze genegenheden, onze hartslagen, onze gebeden, ons
voedsel en werk insluiten in het Hart van Jezus tijdens onze handelingen. Door dit te doen
zullen onze handelingen de goddelijke houding aannemen. Omdat het echter moeilijk is
om altijd deze goddelijke houding te bewaren, omdat het moeilijk is voor de ziel om steeds
haar daden met Hem te versmelten, kan de ziel dit compenseren met de houding van
haar goede wil.
Jezus zal zeer tevreden zijn. Hij zal de waakzame schildwacht worden van elk van haar
gedachten, woorden en hartslagen. Hij zal deze handelingen als stoet binnen en buiten
Hem plaatsen, ze met grote liefde bekijken, als de vrucht van goede wil van het schepsel.
Wanneer de ziel dan zich versmelt met Hem, zullen haar onmiddellijke daden die ze met
Jezus doet, dan zal de goede Jezus zich zo aangetrokken voelen tot die ziel dat Hij zal
doen wat de ziel doet, tezamen met haar, en het werk van het schepsel in goddelijk werk
veranderen. Dit alles is het effect van de Goedheid van God die alles in aanmerking
neemt en alles beloont, zelfs de kleinste handeling in Gods wil, zodat het schepsel
nergens door bedrogen wordt.
O mijn Leven en mijn Al, mogen uw stappen de mijne richten, en terwijl ik de aarde
betreed, laat mijn gedachten in de Hemel zijn!
Dankzegging
7

Mijn lieve Jezus, U hebt me in dit uur van Uw Lijden geroepen om U gezelschap te
houden. Ik heb U horen bidden, eerherstel bieden en lijden, in angst en verdriet, smekend
om het heil van de zielen in de meest ontroerende stem. Ik heb geprobeerd U in alles te
volgen. Ik bied U Mijn dankzegging en zegening aan. Ik zeg U dank duizenden en
duizenden keren, en ik zegen U voor alles wat U gedaan en geleden hebt voor mij en voor
allen. Ik dank U en zegen U voor elke druppel Bloed die U vergoten hebt, voor elke adem,
voor elke hartslag, voor elke stap, woord, blik, bitterheid en belediging die U hebt
doorstaan. In alles, O mijn Jezus, wil ik U bezegelen met een “dank U” en “Ik zegen U”.
Laat mij alstublieft, O Jezus, mijn hele wezen U een voortdurende stroom van
dankzeggingen en zegeningen aanbieden om op mij en op allen Uw zegeningen en
dankzeggingen te doen neerkomen. Alstublieft, O Jezus, druk mij aan Uw Hart, en
bezegel met Uw allerheiligste handen elk deeltje van mijn wezen met Uw “Ik zegen je”
zodat ik niets anders dan een doorlopende hymne voor U uit. Amen.
3de uur : van 19 tot 20 uur op witte donderdag

het cenakel
Ik dank U, O mijn Jezus, dat U mij door gebed tot eenheid met U hebt geroepen. En om U
meer te plezieren, neem ik Uw gedachten, Uw tong, Uw Hart, en hiermee wil ik bidden,
waarbij ik mijzelf versmelt in Uw Wil en in Uw liefde; en mijn armen uitstrekkend om U te
omhelzen, plaats ik mijn hoofd op Uw Hart. Ik overweeg nu de 24 uur van lijden die U
vanwege Uw liefde voor ons wilde lijden tot Uw dood op het Kruis. Geef me alstublieft de
hulp, genade, liefde, diep medelijden en begrip van Uw lijden.
Het avondmaal volgens de Mozaïsche Wet
O Jezus, U komt nu aan bij het cenakel samen met uw geliefde leerlingen en U begint uw
avondmaal met hen. Hoeveel genegenheid en liefde gaat door heel uw persoon, terwijl je
nog een laatste keer voedsel tot U neemt! Alles straalt liefde in U uit; ook hierin, U biedt
niet alleen eerherstel voor de zonden van gulzigheid, maar U heiligt het voedsel.
Jezus, mijn leven, uw lieve en doordringende blik lijkt alle apostelen te doorzoeken; en
ook in deze handeling van het nemen van voedsel blijft uw Hart doorboord in het zien van
8

uw geliefde apostelen die nog steeds zwak en lusteloos zijn. Vooral de valse Judas, die al
een voet in de Hel heeft gezet. En U zegt vanuit de grond van uw hart bitter: “Wat is het
nut van mijn Bloed? Hier is een ziel die zo begunstigd is door Mij, en toch is hij verloren!”
En U kijkt naar hem met ogen van licht en liefde, alsof je hem het grote kwaad wil laten
verstaan dat hij op het punt staat te plegen. Maar uw allerhoogste naastenliefde laat U dit
verdriet verdragen en U maakt het zelf niet openbaar aan uw geliefde leerlingen.
En terwijl U treurt om Judas, is uw Hart vervuld van vreugde in het zien van uw geliefde
leerling Johannes aan uw linkerkant; zozeer zelfs dat U niet in staat bent uw liefde langer
te bevatten, en U trekt hem liefelijk naar U toe, en laat hem zijn hoofd op uw Hart leggen,
en laat hem van te voren het paradijs ervaren.
Het is op dit plechtig uur dat de twee volkeren, de verworpenen en de uitverkorenen,
worden afgebeeld door de twee leerlingen: de verworpene in Judas, die reeds de hel voelt
in zijn hart en de uitverkorene in Johannes, die in U rust en geniet.
O mijn liefste Goedheid, ook ik plaats mij bij U, en tezamen met uw geliefde leerling wil ik
mijn vermoeide hoofd op uw aanbiddelijk Hart leggen, terwijl ik U smeek om me de
geneugten van de Hemel te laten ervaren, ook op deze aarde; zodat ik in vervoering
gebracht door de zoete harmonieën van uw Hart, de aarde misschien niet langer de aarde
voor mij is, maar de Hemel.
Maar temidden van de allerliefste en goddelijke harmonieën, hoor ik uw bedroefde
hartslagen: deze zijn voor de verloren zielen! O Jezus, alsjeblieft, sta niet toe dat er nog
meer zielen verloren gaan. Laat uw hartslag, die door hen klopt, hen de hartslagen van
het leven in de Hemel voelen, net zoals uw geliefde leerling Johannes ze voelde; zodat
zij, aangetrokken door de zachtheid en lieflijkheid van uw liefde, zich allemaal aan U
overgeven.
O Jezus, terwijl ik op uw Hart lig, geef mij ook voedsel, zoals U het aan de apostelen gaf:
het voedsel van liefde, het voedsel van het goddelijk woord, het voedsel van uw
goddelijke wil. O mijn Jezus, weiger mij dit voedsel niet, dat U mij zo graag wil geven
zodat uw leven in mij gevormd kan worden.
Mijn liefste Goedheid, terwijl ik dicht bij U blijf, zie ik dat het voedsel dat U samen met uw
lieve leerlingen niets anders dan een lam is. Dit is een symbolisch lam: net zoals dit lam
geen vitale levenssappen meer heeft door het vuur, zo moet U, mystiek Lam, U volledig
verteren voor de schepselen door de kracht van de liefde. U houdt zelfs geen druppel
bloed over voor Uzelf, maar zal alles uitstorten uit liefde voor ons.
O Jezus, alles wat U doet verbeeldt levendig uw smartelijk Lijden, dat U altijd bijblijft in uw
geest, in uw Hart – in alles. En dit leert me dat als ook ik de gedachte aan uw Lijden voor
mijn geest haalde en in mijn hart zou hebben, U mij nooit het voedsel van uw liefde zou
weigeren. Hoezeer dank ik U!
O mijn Jezus, geen enkele handeling die mij goed doet, ontsnapt U. Ik bid U dat uw Lijden
altijd in mijn gedachten is, in mijn hart, in mijn blikken, in mijn stappen en in mijn pijn,
zodat waar ik mij ook richt, binnen en buiten mij, ik U altijd in mijn aanwezig kan vinden.
En Jezus, geef me de genade om nooit te vergeten wat U hebt gedragen en geleden voor
mij. Moge dit de magneet zijn dat, mijn hele wezen in U opneemt, en die me nooit meer
zal toelaten om ver van U af te dwalen.
9

Overweging
Laten we onze intenties verenigen met die van onze lieve en goede Jezus vooraleer we
beginnen eten. We moeten inbeelden dat Jezus in onze mond is en dat onze tong en
wangen samen met de Zijne bewegen. Door dit te doen, trekken we niet alleen Zijn leven
in ons, maar ze verenigen ons met Hem om de Vader volledige eer, lof, liefde,
dankzegging en eerbetoon te geven, die verschuldigd is door de schepsel, die Jezus Zelf
aanbood in de handeling van voedsel nemen. Laten we ons ook inbeelden dat we aan
tafel zitten bij Jezus, nu kijkend naar Hem, nu bidden tot Hem om een hapje met ons te
delen, nu de boord van Zijn mantel kussend, nu nadenkend over de beweging van Zijn
lippen en Zijn hemelse ogen, nu de plotselinge vertroebeling van Zijn Allerbeminnelijkste
Gezicht opmerkend in het vooruitzicht van zoveel menselijke ondankbaarheid!
Net zoals de liefdevolle Jezus over Zijn Lijden sprak tijdens het avondmaal, zullen we
enige overwegingen maken over hoe we de uren van het Lijden hebben gemediteerd,
terwijl we ons voedsel nemen. De Engelen houden vast aan onze woorden, om onze
gebeden te verzamelen, ons eerherstel, en nemen ze mee voor de Vader om op één of
andere manier de rechtmatige verontwaardiging voor de zovele overtredingen van de
schepselen te verzachten – net zoals ze ze droegen toen Jezus op aarde was. En als we
bidden, kunnen we zeggen dat de Engelen tevreden waren; dat we eerbiedig en
ingetogen waren, op zo’n manier dat ze in staat waren om met vreugde onze gebeden
naar de Hemel te dragen, net zoals zij die van onze Jezus droegen. Of bleven ze liever
bedroefd?
Terwijl de diepbedroefde Jezus voedsel nam, bleef Hij als verlamd bij het zien van het
verlies van Judas; en in Judas zag Hij alle zielen die verloren zouden gaan. Omdat het
verlies van zielen de grootste is van Zijn pijnen, en Hij niet in staat is om het te beheersen,
trok Hij Johannes naar zich om verlichting te vinden. Op dezelfde manier zullen we altijd
dicht bij Hem blijven zoals Johannes, Hem troosten in Zijn pijnen, Hem verlichten, en Hem
rust geven in ons hart. We zullen Zijn pijn tot de onze maken, we zullen ons met Hem
identificeren, de hartslagen voelen van dat goddelijk Hart, doorboord door het verlies van
zielen. We zullen Hem onze eigen hartslagen geven om die wonden te verwijderen; en in
de plaats van die wonden zullen we de zielen plaatsen die willen verloren gaan, zodat ze
zich kunnen bekeren en gered worden.
Elke hartslag van Jezus is een “Ik hou van jou” die weerklinkt in al de hartslagen van de
schepselen. Hij wil ze allemaal insluiten in Zijn Hart om hun hartslagen te ontvangen in
ruil. Maar de liefdevolle Jezus ontvangt niet veel hartslagen van zijn schepselen, en
daarom blijft Zijn hartslag als verstikt en verbitterd. Laten we Jezus bidden om onze
hartslag te bezegelen met Zijn “Ik hou van jou”, zodat ook ons hart het leven van Zijn Hart
mag beleven en weerklinken in de hartslagen van Zijn schepselen. Dat onze hartslagen
hen kunnen dwingen te zeggen: “Ik hou van U, Jezus!” Sterker nog, we zullen ons met
Hem versmelten en de liefdevolle Jezus zal ons Zijn “Ik hou van jou” laten horen dat de
Hemel en de aarde zal vervullen, door de Heiligen zal weerklinken en zal neerdalen in het
Vagevuur. Alle harten van de schepselen zullen geraakt zijn door dit “Ik hou van jou”; zelfs
de elementen voelen nieuw leven, en voelen allemaal de effecten ervan. Ook in Zijn
ademhaling voelt Jezus zich verstikt door het verlies van zielen. En we zullen Hem onze
adem van liefde geven voor Zijn verlichting en terwijl we Zijn adem nemen, zullen we de
zielen raken die zich van Zijn armen losmaken om ze het leven van de goddelijke adem te
geven, zodat ze in plaats van zich te verwijderen, terugkeren en zich nog meer aan Hem
vastklampen.
10

Als we pijn hebben en bijna voelen dat we niet vrijelijk kunnen ademen, laten we dan aan
Jezus denken, die de adem van de schepselen in Zijn eigen adem heeft. Ook Hij, voelt
alsof Zijn adem wordt weggenomen als er zielen verloren gaan. Laten we daarom onze
smartelijke en vermoeide adem in de adem van Jezus plaatsen om Hem te verlichten; en
laten we de zondaar achterna lopen met onze pijn, om hem te dwingen zich in het Hart
van Jezus te sluiten.
Mijn geliefde Goedheid, moge mijn adem een voortdurende kreet zijn bij de adem van elk
schepsel en haar dwingen om zich in Uw adem te sluiten.
Het eerste woord die de liefdevolle Jezus uitsprak op het Kruis was een woord van
vergeving, om alle zielen te rechtvaardigen voor de Vader, en om rechtvaardigheid tot
genade te maken. We zullen Hem onze daden geven om de zondaar te verontschuldigen,
zodat hij ontroerd door onze verontschuldigingen niet toestaat dat een ziel naar de Hel
gaat. We zullen ons verenigen met Hem als schildwachten van de harten va de
schepselen, zodat niemand Hem kan beledigen. We zullen Hem Zijn liefde laten
uitstorten, en vrijmoedig alles aanvaarden wat Hij voor ons plant – kou, hardheid,
duisternis, onderdrukking, bekoring, afleiding, laster, ziekte en andere zaken, om Hem te
verlichten van al wat Hij ontvangt van de schepselen. Het is niet alleen door liefde dat
Jezus zich uitstort voor de zielen. Vaak, wanneer Hij de koelheid van andere schepselen
voet, gaat Hij naar de ziel, laat Hij de ziel Zijn koelheid ervaren, om Zich door haar uit te
storten. Als de ziel het accepteert, zal Hij zich verlicht voelen van al de koelheid van de
schepselen, en deze koelheid zal de schildwacht zijn naar het hart van iemand ander, om
de liefdevolle Jezus geliefd te maken.
Op andere momenten voelt Jezus de hardheid van de harten in het Zijne, en is Hij niet in
staat het te beheersen, Hij wil Zich uitstorten en komt naar ons. Hij raakt ons hart aan met
Zijn Hart, waardoor we delen in Zijn pijn. Als we Zijn pijn tot de onze maken, zullen we
deze plaatsen in het hart van de zondaar om zijn hardheid te smelten en Hem terug te
brengen naar Hem.
Mijn geliefde Goedheid, U lijdt enorm door het verlies van zielen; en uit medelijden plaats
ik mijn wezen tot uw beschikking. Ik zal uw pijnen en de pijnen van de zondaars op mij
nemen, zodat U verlicht bent en de zondaar zich aan U vastklampt.
O mijn Jezus, alstublieft, laat mijn hele wezen versmelten in liefde, zodat ik een
voortdurende verlichting ben, om al uw bitterheid te kalmeren.
Dankzegging
Mijn lieve Jezus, U hebt me in dit uur van Uw Lijden geroepen om U gezelschap te
houden. Ik heb U horen bidden, eerherstel bieden en lijden, in angst en verdriet, smekend
om het heil van de zielen in de meest ontroerende stem. Ik heb geprobeerd U in alles te
volgen. Ik bied U Mijn dankzegging en zegening aan. Ik zeg U dank duizenden en
duizenden keren, en ik zegen U voor alles wat U gedaan en geleden hebt voor mij en voor
allen. Ik dank U en zegen U voor elke druppel Bloed die U vergoten hebt, voor elke adem,
voor elke hartslag, voor elke stap, woord, blik, bitterheid en belediging die U hebt
doorstaan. In alles, O mijn Jezus, wil ik U bezegelen met een “dank U” en “Ik zegen U”.
Laat mij alstublieft, O Jezus, mijn hele wezen U een voortdurende stroom van
dankzeggingen en zegeningen aanbieden om op mij en op allen Uw zegeningen en
dankzeggingen te doen neerkomen. Alstublieft, O Jezus, druk mij aan Uw Hart, en
11

bezegel met Uw allerheiligste handen elk deeltje van mijn wezen met Uw “Ik zegen je”
zodat ik niets anders dan een doorlopende hymne voor U uit. Amen.
4de uur : van 20 tot 21 uur op witte donderdag
Ik dank U, O mijn Jezus, dat U mij door gebed tot eenheid met U hebt geroepen. En om U
meer te plezieren, neem ik Uw gedachten, Uw tong, Uw Hart, en hiermee wil ik bidden,
waarbij ik mijzelf versmelt met Uw Wil en met Uw liefde; en mijn armen uitstrekkend om U
te omhelzen, leg ik mijn hoofd op Uw Hart. Ik overweeg nu de 24 uur van lijden die U
vanwege Uw liefde voor ons wilde lijden tot Uw dood op het Kruis. Geef me alstublieft de
hulp, genade, liefde, diep medelijden en begrip van Uw lijden.

Het eucharistisch avondmaal


Mijn zoete Liefde, altijd onverzadigbaar in uw liefde, zie ik dat als U het avondmaal
volgens de Mozaϊsche Wet beëindigt samen met uw lieve leerlingen, U recht staat, en
verenigd met hen, U een hymne van dankzegging tot de Vader richt omdat Hij je voedsel
heeft geschonken, en als genoegdoening voor al het gebrek aan dankbaarheid van de
schepselen, en voor alle middelen die Hij ons heeft voor het behoud van het lichamelijk
leven. Daarom hebt U, O Jezus, in alles wat U doet, aanraakt of ziet, altijd op uw lippen
de woorden: “Dank U, O Vader”. Ook ik neem de woorden die U op uw lippen hebt, Jezus
en verenigd met U zal ik altijd en in alles zeggen: “Dank U voor mijzelf en voor allen”, om
de genoegdoening voort te zetten voor het gebrek aan dankzeggingen.
De voetwassing
Maar, O mijn Jezus, het lijkt erop dat uw liefde geen uitstel heeft. Ik zie dat U uw geliefde
leerlingen laat gaan zitten. U neemt een emmer water, wikkelt een witte doek om uw
middel en knielt neer voor de voeten van de Apostelen, met een zo bescheiden gebaar
dat het de aandacht van de hele Hemel trekt en het extatisch maakt. De Apostelen zijn
verbaasd als ze zien dat U voor hun voeten knielt. Maar vertel me, mijn Lieveling, wat wilt
12

U? Wat ben je van plan met deze zo nederige handeling? Deze nederigheid werd nog
nooit eerder gezien en zal nooit meer gezien worden!
“Ah, mijn kind, Ik wil alle zielen, en aan hun voeten knielen als een arme bedelaar, Ik
vraag naar hen, Ik dring aan, huilend plant Ik valstrikken van liefde om hen heen om ze te
verkrijgen!
Aan hun voeten, met deze emmer water gemengd met mijn tranen, wil Ik ze van elke
onvolkomenheid wassen en hen voorbereiden om Mij in de Eucharistie te ontvangen.
Ik koester zozeer deze daad om Mij te ontvangen in de Eucharistie, dat Ik deze taak niet
wil overlaten aan de engelen, en zelfs niet aan mijn lieve Mama, maar Ik wil ze zelf
reinigen, tot de meest intieme vezels, om de vrucht van de Eucharistie te ontvangen; en in
de Apostelen was Ik van plan alle zielen voor te bereiden.
Ik wil genoegdoening schenken voor al de heilige werken en voor de bediening van de
Sacramenten, vooral degene die door de priesters worden gedaan met een geest van
hoogmoed, leeg van goddelijke geest, en met een geest van desinteresse. Ah, hoeveel
goede werken bereiken Mij die Mij meer te schande maken dan om Mij te eren! Meer om
Mij te verbitteren dan Mij tevreden te stellen! Meer om Mij de dood te geven dan om Mij
leven te geven! Dit zijn de beledigingen die Mij het meest hebben bedroefd. Ach ja, mijn
kind, tel al de meest intieme overtredingen die ze Mij geven, en breng eerherstel met mijn
eigen genoegdoening. Troost mijn verbitterd Hart.”
O mijn diepbedroefde Goedheid, ik maak uw leven tot het mijne, en samen met U wil ik
genoegdoening brengen voor al deze beledigingen. Ik wil de meest intieme schuilplaatsen
van uw Goddelijk Hart binnengaan en genoegdoening brengen met uw eigen Hart voor de
meest intieme en geheime overtredingen, die U ontvangt van uw dierbaren. O mijn Jezus,
ik wil U volgen in alles, en samen met U wil ik door alle zielen gaan die op het punt staan
U te ontvangen in de Eucharistie, ik wil binnengaan in hun hart, en mijn handen samen
met de uwe plaatsen om hen te zuiveren.

O Jezus, alstublieft, laat ons de zielen wassen die U moeten ontvangen, met uw tranen en
dit water waarmee U de voeten van de Apostelen hebt gewadden. Laat ons hun harten
reinigen. Laat we ze in vuur en vlam zetten en het stof waarmee ze bevuild zijn
13

afschudden, zodat wanneer ze U ontvangen, U in hen uw bevrediging kunt vinden, in


plaats van uw bitterheid.
Maar, mijn liefhebbende Goedheid, terwijl U helemaal gericht bent op het wassen van de
voeten van de Apostelen, kijk ik naar U, en zie ik een andere smart dat Uw Allerheiligste
Hart doorboort. Deze Apostelen vertegenwoordigen al de toekomstige kinderen van de
Kerk, en elk van hen, de soort van elk van uw zorgen. In sommige zijn zwakheden,
bedrog, hypocrisie, in andere zijn overdreven liefde voor interesses. In de H. Petrus het
gebrek aan standvastigheid en alle overtredingen van de Kerkleiders. In de H. Johannes
de beledigingen van uw getrouwen. In Judas alle afvalligen, met alle soorten van groot
kwaad die ze begaan.
Ach, uw smart wordt verstikt door pijn en liefde; zozeer zelfs, dat U het niet kunt
beheersen. U pauzeert aan de voeten van elke Apostel en barst in tranen uit, bid en
brengt genoegdoening voor elk van deze beledigingen en doordringt U hen met de juiste
remedie voor iedereen.
Mijn Jezus, ook ik verenig mij met U; ik maak uw gebeden, uw eerherstel en uw gepaste
remedies voor elke ziel tot de mijne. Ik wil mijn tranen Mengen met de uwe, zodat U nooit
alleen meer bent, maar mij altijd bij U kunt hebben, om te delen in uw pijn.
Maar mijn zoete Liefde, terwijl U doorgaat met het wassen van de voeten van de
Apostelen, zie ik dat U nu bij Judas’ voeten bent. Ik hoor je moeizame adem. Ik zie dat U
niet alleen huilt, maar snikt, als U zijn voeten wast, U kust ze, U drukt ze aan uw Hart. U
bent niet in staat om te praten omdat uw stem verstikt is door het huilen. U kijkt naar hem
met gezwollen ogen van tranen, en U zegt hem met uw Hart: “Mijn kind, alsjeblieft, Ik
smeek je met de stemmen van mijn tranen –ga niet naar de Hel! Geef mij je ziel. Ik vraag
het je, geknield aan je voeten. Vertel me, wat wil je? Wat vraag je? Ik zal je alles geven,
op voorwaarde dat je jezelf niet verliest. O alsjeblieft, bespaar me deze smart, je God!” En
nogmaals drukt U zijn voeten aan uw Hart. Maar door het zien van de hardheid van
Judas, is uw Hart in het nauw gedreven. Uw Hart verstikt U en U staat op het punt flauw
te vallen. Mijn Hart en mijn Leven, sta me toe om U in mijn armen te houden. Ik begrijp
dat deze je liefdevolle listen zijn, die U gebruikt bij elke hardnekkige zondaar.
O alstublieft, ik bid U, mijn Hart – terwijl ik U troost en genoegdoening bied voor de
beledigingen die U ontvangt van de koppige zielen die zich niet willen bekeren, laten we
rond de aarde gaan, en waar er hardnekkige zondaar zijn, laten we dan uw tranen geven
om ze te verzachten, uw kussen en uw omhelzingen van liefde om ze aan U te binden, op
zo’n manier dat ze niet zullen kunnen ontsnappen, en daarom zal het U van de pijn van
het verlies van Judas verlossen.
De instelling van de Eucharistie
Mijn Jezus, mijn vreugde en genoegen, ik zie dat uw liefde stroomt en snel stroomt. U
staat recht, diepbedroefd, en U rent bijna naar het altaar waar brood en wijn klaar staan
voor de Consecratie. Mijn Hart, ik zie U een nieuw uiterlijk aannemen dat nog nooit eerder
gezien werd. Uw goddelijke persoon neemt een teder en liefdevol uiterlijk aan vol
genegenheid; uw ogen schitteren van licht, meer dan dat het zonnen waren; uw roze
gezicht is stralend; uw lippen glimlachen en branden met liefde; uw scheppende handen
nemen de houding van scheppen aan. Ik zie u, mijn Liefde, helemaal getransformeerd: uw
goddelijkheid lijkt te overstromen van uw mensheid.
14

Mijn Hart en mijn Leven, Jezus, uw verschijning, dat nog nooit eerder werd gezien, trekt
de aandacht van alle Apostelen. Ze worden geraakt door een zoete betovering en durven
zelfs niet ademen. Uw lieve Moeder loopt in geest naar de voet van het altaar om de
voortekenen van uw liefde te bewonderen. De Engelen dalen neer uit de Hemel en vragen
zich af: “Wat is dit? Wat is dit? Dit is een echte dwaasheid, een echte buitensporigheid!
Een God die niet de Hemel of de aarde schept, maar Zichzelf. En waar? In de meest
ellendige materie van een beetje brood en een beetje wijn.”
Maar terwijl alle rond U staan, O onverzadigbare Liefde, zie ik dat U het brood in uw
handen neemt; het offert aan de Vader, en ik hoor uw zoete stem zeggen: “Heilige Vader,
dank U om uw Zoon altijd te beantwoorden. Heilige Vader, wees het met Mij eens. Op een
dag stuurde U Mij vanuit de Hemel naar de aarde om Mij mens te laten worden in de
schoot van mijn Moeder, om Onze kinderen te redden. Sta Mij nu toe om in elke hostie te
worden, om hun redding voort te zetten en het leven van elk van mijn kinderen te zijn. Zie
je, O Vader? Er zijn nog maar enkele uren van mijn leven over: wie zou het hart hebben
om mijn kinderen verweesd en eenzaam achter te laten? Ze hebben vele vijanden –
duisternis, hartstochten, zwakheden waaraan ze onderworpen zijn. Wie zal hen helpen?
O alstublieft, Ik smeek U om Mij in elke Hostie te laten verblijven om het leven van
iedereen te zijn, en hun vijanden op de vlucht te jagen; om hun licht, kracht en hulp in
alles te zijn. Waar kunnen ze anders naartoe? Wie zal hen helpen? Onze werken zijn
eeuwig, mijn liefde is onweerstaanbaar! Ik kan mijn kinderen niet verlaten en Ik wil het ook
niet.”
De Vader is bewogen door de tedere en liefdevolle stem van de Zoon. Hij daalt neer uit de
Hemel; Hij is reeds op het altaar, en verenigd met de H. Geest, stemt Hij in met de Zoon.
Em Jezus spreekt met een heldere en ontroerende stem de woorden van de Consecratie
uit, en zonder Zich te verlaten, schept Hij Zich in het brood en de wijn.
Dan spreekt U met uw Apostelen, en ik geloof dat onze hemelse Moeder niet bleef zonder
U te ontvangen. Ach, Jezus, de Hemelen buiten en allen zenden een aanbiddingsdaad in
uw nieuwe staat van diepe vernietiging.
15

Maar, O lieve Jezus, terwijl uw liefde verheugd is, zie ik, O mijn Goedheid, op dit altaar
Hosties die zullen blijven bestaan tot het einde der eeuwen; elk bevat uw hele smartelijk
Lijden, omdat de schepselen bij uw buitensporige Liefde, voor U buitensporige
ondankbaarheid en enorme overtredingen voor U voorbereiden. En ik wil, Hart van mijn
hart, altijd bij U zijn in elk Tabernakel, in al de pyxen en in elke geconsacreerde Hostie die
er ooit zal zijn tot het einde van de wereld, om mijn daden van eerherstel uit te dragen,
volgens de beledigingen die U ontvangt.
O Jezus, ik aanschouw U in de Heilige Hostie, en hoewel ik U zie in uw aanbiddelijke
Persoon, kus ik uw majestueuze voorhoofd; maar door U te kussen voel ik de prikken van
uw doornen. O mijn Jezus, hoeveel schepselen sparen U niet van doornen in deze Heilige
Hostie? Zij komen vóór U te staan, en in plaats van U hulde te brengen van hun goede
gedachten, zenden ze U hun slechte gedachten; en U laat uw hoofd zakken zoals U deed
in het Lijden. U ontvangt en draagt de doornen van deze slechte gedachten. Oh mijn
Liefde, ik nader tot U om te delen in uw pijn; ik plaats al mijn gedachten in uw geest om
deze doornen te verdrijven die U zo bedroeven. Moge elk van mijn gedachten in elk van
uw gedachten stromen, om een daad van eerherstel te bieden voor elke kwade gedachte,
en zo uw bedroefde geest te troosten.
Jezus, mijn Goedheid, ik kus uw mooie ogen; ik zie uw liefdevolle blik naar degenen die
vóór uw aanwezigheid komen te staan, verlangend dat hun blikken van liefde beantwoordt
worden. Maar hoeveel mensen komen vóór U te staan, en in plaats van naar U te kijken
en U te zoeken, kijken ze naar dingen die hen afleiden, en ontnemen ze U zo het plezier
dat U voelt in wederzijdse blikken van liefde! U huilt en terwijl ik U kus, voel ik mijn lippen
nat worden van uw tranen. Mijn Jezus, huil niet; ik wil mijn ogen in de uwe plaatsen om te
delen in deze pijn, en met U te huilen. En omdat ik genoegdoening wil brengen voor al de
afgeleide blikken van de schepselen, bied ik U mijn blikken aan, die altijd op U gericht zijn.
Jezus, mijn Lieveling, ik kus uw heiligste oren; ik zie nu dat U luistert naar wat de
schepselen willen van U, om ze te troosten. Maar in de plaats zenden ze U slecht
opgezegde gebeden, onverschillig, afgerammelde gebeden; en in deze Heilige Hostie
wordt uw gehoor meer gemolesteerd dan in uw Lijden. O mijn Jezus, ik wil al de
harmonieën van de Hemel opnemen en hen in uw oren leggen om eerherstel te bieden. Ik
wil mijn oren in de uwe plaatsen, niet alleen om deze pijn met U te delen, maar om U mijn
voortdurende daad van eerherstel aan te bieden en mijn troost.
Jezus, mijn Leven, ik kus uw Allerheiligste Gezicht; ik zie het bloeden, gekneusd en
opgezwollen. De schepselen, O Jezus, komen voor de Heilige Hostie, en met hun
onfatsoenlijke houding en oneerbiedige gesprekken, lijken ze U te slaan en te bespuwen
in plaats van U eer te betuigen. En net zoals in het Lijden ontvangt U hen in alle rust en
geduld, en verdraagt U alles! O Jezus, ik wil mijn gezicht dicht bij het uwe houden, niet
alleen om U te kussen en de beledigingen te ontvangen van uw schepselen, maar al uw
pijn te delen. Met mijn handen wil ik U strelen, het spuug afvegen, en U dicht aan mijn
hart drukken. Ik maak van mijzelf kleine stukjes en leg ze voor U neer, zoals vele zielen
die U aanbidden. Verander mijn bewegingen in voortdurende buigingen, om eerherstel
aan te bieden voor de oneer die U ontvangt van alle schepselen.
Mijn Jezus, ik kus uw allerheiligste lippen; ik zie dat U in het sacramenteel afdalen in de
harten van uw schepselen, U gedwongen wordt te leunen op veel onzuivere, kwade
tongen. Oh, wat blijft U verbitterd! U voelt alsof U vergiftigd wordt door deze tongen, en
het is nog erger wanneer U afdaalt in hun hart! O Jezus, als het mogelijk was, zou ik in de
16

mond van elk schepsel willen zijn, om al de beledigingen die U van hen ontvangt, te
veranderen in lof!
Mijn afgematte Goedheid, ik kus uw Allerheiligste Hoofd. Ik zie dat het moe, uitgeput en
benomen is door het scheppen van uw liefde. Vertel me, wat doet U? En U zegt: “Mijn
kind, in deze Hostie ben Ik van ’s morgens tot ’s avonds bezig ketenen van liefde te
vormen; en als de zielen naar Mij komen, bind ik ze vast aan Mijn Hart. Maar weet je wat
ze doen? Velen wrikken zich met geweld los en vernietigen mijn liefdevolle ketenen; en
omdat deze ketenen verbonden zijn met mijn Hart word Ik gemarteld en word Ik
zinneloos. Bij het breken van mijn kettingen, maken ze mijn werk nutteloos, en zoeken ze
naar ketenen van de schepselen. En ze doen dit zelfs in Mijn aanwezigheid, door Mij te
gebruiken om hun eigen doelstellingen te bereiken. Dit bedroeft Mij zo erg dat het Mij doet
ijlen en schreeuwen.”

Hoeveel medelijden voel ik voor U, O Jezus! Uw liefde wordt in het nauw gedreven, en om
U te bevrijden van de beledigingen die U ontvangt van deze zielen, vraag ik U om mijn
hart te ketenen met die kettingen die door hen zijn verbroken, om U mijn liefde te geven in
hun plaats.
Mijn Jezus, mijn goddelijke Boogschutter, ik kus uw borst. Het vuur dat erin vervat is, is
zodanig dat U om een beetje lucht te geven aan uw vlammen en een kleine pauze te
nemen van uw werk, U speelt met de zielen die naar U komen, en pijlen van liefde richt op
hen die komen uit uw borst. In uw spel vormt U pijlen en speren; en dan richt U ze op
zielen, en U wordt blij. Maar velen, O Jezus, verwerpen ze, en zenden U pijlen van
koelheid, lauwheid en speren van ondankbaarheid. En U blijft zo diepbedroefd dat u bitter
huilt! Oh Jezus, hier is mijn borst, gereed om niet alleen uw pijlen te ontvangen die voor
mij zijn bedoeld, maar ook die welke de andere zielen afwijzen. U zult dus niet langer
verslagen blijven in uw liefdesspel. Op deze manier wil ik U eerherstel bieden voor de
koelheid, lauwheid en ondankbaarheid die U van hen ontvangt.
17

O Jezus, ik kus uw linkerhand, en ik wil eerherstel bieden voor alle ongeoorloofde of


schandelijke aanrakingen die gedaan werden in uw aanwezigheid; en ik bid U om mij altijd
stevig vast te houden aan uw Hart!
O Jezus, ik kus uw rechterhand, en ik wil eerherstel bieden voor al de heiligschennissen,
vooral de H. Missen die slecht werden opgedragen! Hoeveel keer, mijn Lieve, werd U
gedwongen om vanuit de Hemel naar onwaardige handen en monden neer te dalen; en
ook al voelt U zich misselijk omdat U in die handen bent, dwingt Liefde U om te blijven.
Sterker nog, in sommige van uw dienaren vindt U degenen die uw Lijden vernieuwen,
omdat ze met hun enorme misdaden en heiligschennissen de Godsmoord vernieuwen!
Jezus, ik ben bang voor deze gedachte! Maar helaas, net zoals U in het Lijden in de
handen van de Joden was, bent U in onwaardige handen zoals een zachtaardig lam,
opnieuw wachten op uw dood en ook op hun bekering. Oh Jezus, hoezeer lijdt U! U zou
een liefdevolle hand willen om U te bevrijden van die bloeddorstige handen. O Jezus, als
U in die handen bent, bid ik U om mij bij U te roepen, en om U genoegdoening te geven
zal ik U bedekken met de zuiverheid van de Engelen. Ik zal u parfumeren met uw
deugden om de misselijkheid te verminderen die U voelt door in die handen te zijn, en ik
zal U mijn hart aanbieden als een ontsnapping en toevlucht. Terwijl U in mij bent, zal ik
voor de priesters bidden, dat zij uw waardige bedienaren mogen zijn. Amen.
O Jezus, ik kus uw linkervoet, en ik wil eerherstel bieden voor degenen die U ontvangen
uit gewoonte en zonder de noodzakelijke ingesteldheid.
O Jezus, ik kus uw rechtervoet, en ik wil eerherstel bieden voor degenen die U ontvangen
om U te beledigen. O alstublieft, wanneer ze dit aandurven, bid ik U om het wonder dat U
bij Longinus gedaan hebt opnieuw te doen. Net zoals U hem genezen en bekeerd hebt
door de aanraking van het bloed dat uit uw met een lans doorboord Hart stroomde, kunt U
door uw sacramentele aanraking, de beledigingen in liefde veranderen, en de overtreders
in minnaars!
O Jezus, ik kus uw Allerzoetste Hart, waarin alle overtredingen gegoten worden, en ik wil
U eerherstel bieden voor alles, om U liefde terug te geven voor allen, en te delen in uw
pijn, altijd samen met U!
O Hemelse Boogschutter, als een belediging mijn eerherstel ontloopt, smeek ik U om mij
in uw Hart en in uw Wil op te sluiten, zodat ik voor alles eerherstel kan bieden. Ik zal
bidden tot de lieve Mama om me altijd bij Haar te houden, om voor alles en iedereen
eerherstel te bieden. We zullen U samen kussen, en U beschutten, we zullen de golven
van bitterheid die U ontvangt van de schepselen verdrijven. O alstublieft, O Jezus,
onthoud dat ook ik een arme zondige ziel ben. Sluit me in uw Hart en sluit me niet alleen
op maar bind met de ketenen van uw liefde één voor één mijn gedachten, mijn gevoelens,
en mijn verlangens. Keten mijn handen en mijn voeten aan uw Hart, opdat ik geen andere
handen en voeten heb dan de Uwe!
En zo, mijn Lieveling, zal mijn gevangenis uw Hart zijn, mijn ketenen zullen van liefde
worden gemaakt; uw vlammen zullen mijn voedsel zijn, uw adem zal de mijne zijn, het hek
dat verhindert dat ik eruit zou gaan, zal uw Allerheiligste Wil zijn. Ik zal niets dan vlammen
zien, ik zal niets dan vuur aanraken; en terwijl ze me leven geven, zullen ze me de dood
geven, zoals U lijdt in de Heilige Hostie. Ik zal U mijn leven geven, en terwijl ik gevangen
blijf in U, zult U in mij worden vrijgelaten. Is dit niet uw bedoeling om U op te sluiten in de
Hostie, om te worden vrijgelaten door de zielen die U ontvangen, erin te levend te
18

worden? En nu, als teken van liefde, zegen mij, geef de mystieke kus van liefde aan mijn
ziel, terwijl ik me vasthoud aan U.
O mijn liefste Hart, ik zie dat nadat U het Allerheiligste Sacrament hebt ingesteld en de
enorme ondankbaarheid en beledigingen van de schepselen hebt gezien bij de overvloed
van uw liefde, hoewel U verwond en verbitterd bent, U zich niet terugtrekt. U wilt eerder
alles verdrinken in de onmetelijkheid van uw liefde.
Ik zie U, O Jezus, als U zich toedient aan uw Apostelen en dan voegt U eraan toe dat ook
zij moeten doen wat U hebt gedaan. U heeft hen autoriteit om te wijden; zo stelt U hen
aan als priesters en stelt U de andere Sacramenten in. U zorgt voor alles en U biedt
eerherstel aan voor alles: de preken die slecht worden gegeven, de Sacramenten die
worden toegediend en ontvangen zonder de juiste ingesteldheid, en daarom zonder effect
gebleven; de verkeerde roepingen van priesters, van hun kant en van degenen die hen
hebben gewijd, waarbij niet alle middelen gebruikt werden om de ware roepingen te
onderscheiden. Ach, niets ontgaat U, O Jezus, en ik wil U volgen en eerherstel bieden
voor al deze beledigingen.
Nadat U alles hebt vervuld, verzamelt U de Apostelen en gaat U op weg naar de Tuin van
Gethsemane om uw smartelijk Lijden te beginnen. Ik zal U in alles volgen om U trouw
gezelschap te houden.
Overweging
Jezus is verborgen in de Hostie om aan allen leven te geven. In Zijn verborgenheid
omarmt Hij alle eeuwen en geeft Hij licht aan allen. Op dezelfde manier door ons te
verbergen in Hem, zullen we leven en licht geven aan allen met onze gebeden en ons
eerherstel, zelfs aan de ketters en aan de ontrouwen, omdat Jezus niemand uitsluit.
Wat moeten we doen in onze verborgenheid? Om gelijkaardig te worden aan Jezus
Christus moeten we alles verbergen in Hem: gedachten, blikken, woorden, hartslagen,
genegenheden, verlangens, stappen en werken; zelfs onze gebeden – we moeten ze
verbergen in de gebeden van Jezus. En net zoals de liefdevolle Jezus, alle eeuwen
omarmt in de Eucharistie, zullen we ze ook omarmen. Vasthoudend aan Hem, zullen we
de gedachte zijn van elke geest, het woord van elke tong, het verlangen van elk hart, de
stap van elke voet en het werk van elke hand. Door dit te doen, zullen we alle kwaad dat
de schepselen Hem willen aandoen, afleiden van het Hart van Jezus. We proberen om dit
kwaad te vervangen door al het goede wat we kunnen doen, en Jezus ertoe bewegen om
redding, heiligheid en liefde te geven aan alle zielen.
Om het leven van Jezus te beantwoorden, moet ons leven volledig in overeenstemming
zijn met het Zijne. De ziel moet de intentie hebben om in alle Tabernakels van de wereld
te zijn om Hem voortdurend gezelschap te houden, en Hem voortdurend verlichting en
eerherstel te bieden; en met deze intentie voeren we alle taken van de dag uit. Het eerste
tabernakel is in ons, in ons hart; daarom moeten we veel aandacht schenken aan al het
goede dat Jezus in ons wil doen. Vele keren, als Jezus zich in ons hart bevindt, laat Hij
ons de behoefte aan gebed voelen. Ah, het is Jezus die wil bidden, en Hij wil ons samen
bij Hem, Zich bijna identificerend met onze stem, met onze genegenheid en met heel ons
hart om ons gebed met het Zijne te verenigen! Om het gebed van Jezus te eren, zullen
we aandachtig zijn om Hem ons hele wezen te geven, zodat de liefdevolle Jezus Zijn
gebed kan verheffen om tot de Vader te spreken en in de wereld de gevolgen van Zijn
eigen gebed kan vernieuwen.
19

We moeten aandacht schenken aan elk van onze innerlijke bewegingen, omdat de goede
Jezus ons nu laat lijden, ons nu in gebed wil, ons nu in één innerlijke staat plaatst, en nu
in een andere, om Zijn leven in ons te herhalen.
Laten we veronderstellen dat Jezus ons in een omstandigheid plaatst om geduld te
oefenen. Hij ontvangt zo’n ernstige en zo vele beledigingen van de schepselen dat Hij zijn
toevlucht neemt tot kastijdingen om de schepselen te treffen. En hier geeft Hij ons de
gelegenheid om geduld te oefenen. We moeten Hem eren, en alles met vrede dragen, net
zoals Jezus dat doet. Ons geduld zal de kastijdingen uit Zijn handen rukken die anderen
schepselen uitlokken, omdat Hij Zijn goddelijk Geduld in ons zal uitoefenen. Hetzelfde met
alle andere deugden, net als met geduld. In het Sacrament, beoefent de liefdevolle Jezus
alle deugden; van Hem zullen we vastberadenheid, volgzaamheid, geduld,
verdraagzaamheid, nederigheid en gehoorzaamheid putten.
De goede Jezus geeft ons Zijn vlees als voedsel en wij zullen Hem onze liefde, wil,
verlangens, gedachten en genegenheden voor Zijn voeding geven. Op deze manier zullen
we wedijveren met de liefde van Jezus. We zullen niets in ons laten binnenkomen wat niet
van Hem is; daarom is alles wat we willen doen – zorgen dat alles dient om onze geliefde
Jezus te voeden. Onze gedachte moet de goddelijke gedachte voeden – dat wil zeggen,
denken dat Jezus verborgen is in ons, en dat Hij de voeding van onze gedachte wil. Door
op een heilige manier te denken, voeden we de goddelijke gedachte. Onze woorden,
hartslagen, genegenheden, verlangens, stappen, werken – alles moet dienen om Jezus te
voeden. We moeten de intentie hebben om de schepselen in Jezus te voeden.

O mijn Geliefde, in dit uur hebt U zich getransformeerd tot brood en wijn. Alstublieft, O
Jezus, laat alles wat ik zeg en doe een voortdurende consecratie zijn van Uzelf in mij en
in de zielen.
Mijn lieve Leven, wanneer U in mij komt, laat dan mijn hartslag, verlangen, genegenheid,
gedachte en woord de kracht van de sacramentele consecratie voelen, zodat door
geconsacreerd te worden mijn hele kleine wezen zoveel mogelijk Hosties wordt om U aan
de zielen te geven.
20

O Jezus, Mijn Lieveling, moge ik uw kleine Hostie zijn om U helemaal in mij te sluiten,
zoals een levende Hostie.
Dankzegging
Mijn lieve Jezus, U hebt me in dit uur van Uw Lijden geroepen om U gezelschap te
houden. Ik heb U horen bidden, eerherstel bieden en lijden, in angst en verdriet, smekend
om het heil van de zielen in de meest ontroerende stem. Ik heb geprobeerd U in alles te
volgen. Ik bied U Mijn dankzegging en zegening aan. Ik zeg U dank duizenden en
duizenden keren, en ik zegen U voor alles wat U gedaan en geleden hebt voor mij en voor
allen. Ik dank U en zegen U voor elke druppel Bloed die U vergoten hebt, voor elke adem,
voor elke hartslag, voor elke stap, woord, blik, bitterheid en belediging die U hebt
doorstaan. In alles, O mijn Jezus, wil ik U bezegelen met een “dank U” en “Ik zegen U”.
Laat mij alstublieft, O Jezus, mijn hele wezen U een voortdurende stroom van
dankzeggingen en zegeningen aanbieden om op mij en op allen Uw zegeningen en
dankzeggingen te doen neerkomen. Alstublieft, O Jezus, druk mij aan Uw Hart, en
bezegel met Uw allerheiligste handen elk deeltje van mijn wezen met Uw “Ik zegen je”
zodat ik niets anders dan een doorlopende hymne voor U uit. Amen.
5de uur : van 21 tot 22 uur op witte donderdag
Ik dank U, O mijn Jezus, dat U mij door gebed tot eenheid met U hebt geroepen. En om U
meer te plezieren, neem ik Uw gedachten, Uw tong, Uw Hart, en hiermee wil ik bidden,
waarbij ik mijzelf versmelt met Uw Wil en met Uw liefde; en mijn armen uitstrekkend om U
te omhelzen, leg ik mijn hoofd op Uw Hart. Ik overweeg nu de 24 uur van lijden die U
vanwege Uw liefde voor ons wilde lijden tot Uw dood op het Kruis. Geef me alstublieft de
hulp, genade, liefde, diep medelijden en begrip van Uw lijden.

Eerste uur van de doodsstrijd in de Tuin van Gethsemane


Mijn gekwelde Jezus, ik voel me aangetrokken tot deze Tuin. Ik begrijp dat U, krachtige
Magneet van mijn gewonde hart, mij roept; en ik loop, denkend: “Wat zijn deze
21

aantrekkingskrachten van liefde die ik voel in mij? Ah, misschien is het mijn vervolgde
Jezus die in zo’n staat van verbittering is, dat Hij de behoefte van mijn gezelschap voelt.
En ik vlieg naar Hem toe.
Ik voel me met afschuw vervuld bij het betreden van deze Tuin. De duisternis van de
nacht, de intense koude, het langzaam bewegen van de bladeren, die net als zwakke
stemmen, pijn, verdriet en dood aankondigen voor mijn diepbedroefde Jezus. De zoete
glinstering van de sterren die, net als huilende ogen, allemaal naar mij kijken, mij
verwijtend voor mijn ondankbaarheid. En ik beef; tastend ga ik op zoek naar Hem, en ik
roep Hem: “Jezus, waar bent U? U roept mij, en U laat U niet zien. U roept me, en U
verbergt U?”
Alles is angst en diepe stilte. Maar ik hoor een zware ademhaling, en het is Jezus die ik
vind. Maar wat een akelige verandering! Hij is niet langer de lieve Jezus van het
Eucharistisch Avondmaal, wiens gezicht schitterde van stralende en betoverende
schoonheid. Hij is bedroefd, een sterfelijke droefheid, dat zijn oorspronkelijke schoonheid
vervormt. Hij verkeert reeds in een doodsstrijd, en ik voel me in de war door te denken dat
ik misschien niet langer Zijn stem zal horen, omdat Hij lijkt te sterven. Dus klamp ik me
vast aan Zijn voeten. Ik word moediger en ik nader Zijn armen. Ik leg mijn hand op Zijn
voorhoofd om Hem te steunen, en zachtjes fluister ik Hem: “Jezus, Jezus!”
En Hij, geroerd door mijn stem, kijkt me aan en zegt: “Kind, ben je hier? Ik stond op je te
wachten. Dit was de droefheid die Mij meest verdrukte: het totaal verlaten zijn van alles.
En Ik wachtte op jou, om jou de toeschouwer van mijn pijn te laten zijn, en om je samen
met mij, te laten drinken van de bittere kelk die mijn Hemelse Vader Mij door een Engel
zal sturen. We zullen er samen van nippen. Het zal geen kelk van troost zijn, maar van
intense bitterheid en Ik voel de behoefte om een paar liefhebbende zielen rond Mij te
hebben die er op zijn minst een paar druppels van zouden drinken. Dit is waarom Ik je
heb geroepen, opdat je zou aanvaarden met Mij de pijn te delen, en Mij te verzekeren dat
je Mij niet alleen zult laten in zo’n grote verlatenheid.”
“Ja, mijn Jezus, we zullen samen de kelk van Uw bitterheid drinken; we zullen Uw pijnen
lijden, en ik zal nooit van uw zijde wijken!”
En de gekwelde Jezus komt in doodsangst terecht, en lijdt pijn dat nog nooit eerder werd
gezien of begrepen. En ik, niet in staat om weerstand te bieden en verlangend om Hem te
troosten en Hem te verlichten, zeg tot Hem: “Vertel me, waarom bent U zo bedroefd,
bedrukt en alleen in deze Tuin en in deze nacht? Dit is de laatste nacht van uw leven op
aarde; er resten U nog een paar uur vooraleer uw Lijden begint. Ik dacht dat ik tenminste
de Hemelse Moeder, de liefhebbende Magdalena, de trouwe Apostelen zou winden; maar
ik vind U helemaal alleen, ten prooi aan een droefheid die U een meedogenloze dood
geeft, zonder u te laten sterven. O mijn Goedheid en mijn Alles, antwoord je niet? Spreek
tot mij!” Maar het lijkt erop dat U niet kan praten, zo erg is de droefheid die U onderdrukt.
Maar, mijn Jezus, die blik van U is vol van licht, maar gekweld en zoekend, zodat het lijkt
dat U op zoek bent naar hulp. Uw bleke gezicht, uw lippen uitgedroogd van liefde, uw
Goddelijke Persoon, trillend van top tot teen, uw hart dat zo intens klopt, en die hartslagen
die zoeken naar zielen, veroorzaken zo’n vermoeidheid dat het lijkt, dat U nu elk moment
uw laatste adem geeft. Alles zegt me dat U alleen bent, en daarom mijn gezelschap wil.
Hier ben ik, O Jezus, samen met U. Maar ik heb niet het hart om U te zien neervallen. Ik
neem U in mijn armen, ik druk U aan mijn hart; ik wil, één voor één, uw inspanningen
tellen, en één voor één de beledigingen die op U afkomen afweren, om U verlichting te
22

geven voor alles, eerherstel voor alles, en U tenminste één daad van mijn medelijden
geven, voor alles.
Maar, O mijn Jezus, terwijl ik U in mijn armen houd, neemt uw lijden toe. Mijn Leven, ik
voel vuur door uw aderen stromen, en ik voel uw Bloed koken. Uw Bloed wil naar buiten
komen. Vertel me, mijn Liefste, wat is het? Ik zie geen geselingen, geen doornen, geen
nagels, geen kruis; toch als ik mijn hoof op uw Hart leg, voel ik de wrede doornen uw
hoofd doorboren, dat meedogenloze geselen dat zelfs niet het kleinste deel spaart, binnen
en buiten uw goddelijke persoon, en dat uw handen verlamd en verwrongen zijn, meer
dan door nagels. Vertel me, mijn lieve Goedheid, wie heeft zoveel macht, om ook in uw
innerlijk U te pijnigen en U te laten lijden evenveel doodservaringen voor evenveel
kwellingen als hij U geeft?
Ach, het lijkt dat de gezegende Jezus Zijn lippen opent, zwak en stervend, en zegt: “Mijn
kind, wil je weten wat het is dat Mij meer martelt dan de wrede beulen? Nee, dat is niets
vergeleken met dit! Het is de Eeuwige Liefde, die in alles voorrang heeft, Mij laat lijden,
alles in één keer en in de meest intieme delen, wat de beulen Mij zullen doen lijden beetje
bij beetje, Ach, mijn kind, het is Liefde die in alles heerst over Mij en in Mij. Liefde is een
nagel voor Mij, Liefde is een nagel voor Mij, Liefde is een gesel, Liefde is een
doornenkroon. Liefde is alles voor Mij. Liefde is mijn eeuwige passie, terwijl die van de
mens na verloop van tijd komt. Ach mijn kind, kom in Mijn Hart, kom om gesmolten te
worden in mijn Liefde, en enkel in mijn Liefde zal je begrijpen hoeveel Ik heb geleden en
hoeveel Ik van je heb gehouden, en je zult leren Mij lief te hebben en alleen uit Liefde te
lijden.”
O mijn Jezus, omdat U me in uw Hart geroepen hebt om te laten zien welke Liefde U
deed lijden, ga ik er binnen. Maar terwijl ik binnenkom, zie ik de tekenen van liefde die U
hoofd kronen, niet met echte doornen, maar met doornen van vuur; die U geselen, niet
met zweepslagen maar met slagen van vuur; die U kruisigen met nagels, niet van ijzer,
maar van vuur. Alles is vuur, dat diep doordringt in uw merg en gebeente; en je
Allerheiligste Mensheid in vuur zettend, geeft het U sterfelijke pijn, groter dan het Lijden
zelf en bereidt een bad van liefde voor, voor alle zielen die willen gewassen worden van
elke smet en het recht verwerven van kinderen van Liefde te worden.
23

O Liefde zonder einde, ik voel me terugdeinzen voor zo’n enorme Liefde, en ik zie dat om
Liefde binnen te gaan en het te begrijpen, ik helemaal Liefde moet worden! O mijn Jezus,
dat ben ik niet! Maar aangezien U mijn gezelschap wilt, en U wilt dat ik in U binnenkom,
bid ik U om mij helemaal Liefde te maken.
En daarom smeek ik U om mijn hoof den elk van mijn gedachten met de kroon van Liefde
te kronen. Ik smeek U, O Jezus, om mijn ziel, mijn lichaam, mijn krachten, mijn gevoelens,
mijn verlangens, mijn genegenheden te geselen. Kortom alles, met de gesel van liefde;
zodat ik in alles kan worden gegeseld en verzegeld door Liefde. O eindeloze Liefde, laat
er niets in mij overblijven dat het leven uit de liefde neemt.
O Jezus, middelpunt van alle liefdes, ik smeek U om mijn handen en mijn voeten te
spijkeren, met de nagels van Liefde, zodat ik volledig door liefde genageld, liefde mag
worden, liefde die ik kan begrijpen, met liefde mag bekleed worden, met liefde kan gevoed
worden. De Liefde mag me volledig genageld in U vasthouden, zodat niets binnen en
buiten mij, mij kan afleiden en mij kan wegnemen van de Liefde, O Jezus!
Overweging
In dit uur, in de steek gelaten door Zijn Eeuwige Vader, leed Jezus Christus van zo’n
brandend liefdesvuur dat alle mogelijke en denkbare zonden vernietigd konden worden en
alle schepselen konden met Zijn Liefde ontstoken worden, zelfs uit miljoenen en miljoenen
werelden, en de verloren zielen van de Hel als ze niet eeuwig hardnekkig waren in hun
kwaad. Laten we in Jezus binnengaan, en nadat we zijn doordrongen in Zijn hele innerlijk,
in Zijn meest intieme vezels, in de hartslagen van vuur, in Zijn intelligentie die als van vuur
was, laten we dan deze liefde nemen en onszelf van binnen en van buiten bekleden met
het vuur dat Jezus verbrandde. Dan komen we uit Hem en storten ons in Zijn Wil. We
zullen daar alle schepselen vinden. Laat ons de liefde van Jezus geven aan elk van hen,
en hun hart en verstand raken met deze liefde. Laat ons hen volledig in liefde
transformeren. Laat ons dan met de verlangens, met de hartslagen, met de gedachten
van Jezus, Jezus vormen in het hart van elk schepsel. En dan zullen we Hem alle
schepselen brengen die Jezus in hun hart hebben, en we zullen hen rond Hem plaatsen,
zeggende: “O Jezus, we brengen U alle schepselen met hun Jezussen in hun hart om U
verlichting en troost te bieden. We hebben geen ander manier om verlichting te brengen
aan uw liefde dan elk schepsel in uw Hart te brengen! Door dit te doen, zullen we Jezus
een waarachtige verlichting geven, omdat de vlammen die Hem verbranden van die aard
zijn dat Hij blijft herhalen: “Ik brand, en er is niemand die Mijn liefde neemt. O alsjeblieft,
bied Mij verlichting, neem Mijn liefde en geef Mij liefde!”
Om ons in alles in overeenstemming te brengen met Jezus, moeten we teruggaan naar
onszelf, deze overwegingen op ons toepassen: kunnen we zeggen dat er een
voortdurende stroom van liefde stroomt tussen ons en God in alles wat we doen? Ons
leven is een voortdurende stroom van Liefde die we van God ontvangen. Als we denken,
is er een stroom van liefde. Als we werken, is er een stroom van liefde. Het woord is
Liefde, de hartslag is Liefde; we ontvangen alles van God. Maar stromen al deze
handelingen naar God met liefde? Vindt Jezus in ons de zoete betovering van Zijn liefde
dat naar Hem toekomt, zodat Hij in vervoering van deze betovering, met overvloediger
liefde ons bedekt?
24

Als we niet de intentie hadden om samen in de liefde van Jezus te vertoeven in alles wat
we hebben gedaan, zullen we dan in onszelf naar Hem zoeken en Hem om vergeving
vragen omdat Hij de zoete betovering van Zijn Liefde jegens ons heeft verloren?
Laten we ons door de goddelijke handen bewerken, zoals de Mensheid Zich door Jezus
laat bewerken? We moeten alles wat er in ons gebeurt, wat geen zonde is, als een
goddelijk werk beschouwen. Als we dit niet doen, ontkennen we de glorie van de Vader,
laten we het goddelijk leven ontsnappen en verliezen we de heiligheid. Alles wat we in
onszelf voelen – inspiraties, verstervingen, genaden – is niets anders dan een werk van
liefde. Nemen we die dingen zoals God het wil? Geven we Jezus de vrijheid om te
werken? Of verwerpen we liever Zijn goddelijk werk door alles op een menselijke manier
te bekijken en het als zinloos te beschouwen? Laten we ons in Zijn armen vallen om alle
slagen te ontvangen die de Heer ons beschikt voor onze heiliging?
Mijn Liefde en mijn Alles, moge uw liefde mij overal overspoelen en alles verbranden wat
niet van U is. Laat mijn liefde altijd naar U komen, om alles te verbranden wat uw Hart
bedroeft.
Dankzegging
Mijn lieve Jezus, U hebt me in dit uur van Uw Lijden geroepen om U gezelschap te
houden. Ik heb U horen bidden, eerherstel bieden en lijden, in angst en verdriet, smekend
om het heil van de zielen in de meest ontroerende stem. Ik heb geprobeerd U in alles te
volgen. Ik bied U Mijn dankzegging en zegening aan. Ik zeg U dank duizenden en
duizenden keren, en ik zegen U voor alles wat U gedaan en geleden hebt voor mij en voor
allen. Ik dank U en zegen U voor elke druppel Bloed die U vergoten hebt, voor elke adem,
voor elke hartslag, voor elke stap, woord, blik, bitterheid en belediging die U hebt
doorstaan. In alles, O mijn Jezus, wil ik U bezegelen met een “dank U” en “Ik zegen U”.
Laat mij alstublieft, O Jezus, mijn hele wezen U een voortdurende stroom van
dankzeggingen en zegeningen aanbieden om op mij en op allen Uw zegeningen en
dankzeggingen te doen neerkomen. Alstublieft, O Jezus, druk mij aan Uw Hart, en
bezegel met Uw allerheiligste handen elk deeltje van mijn wezen met Uw “Ik zegen je”
zodat ik niets anders dan een doorlopende hymne voor U uit. Amen.
25

6de uur : van 22 tot 23 uur op witte donderdag


Ik dank U, O mijn Jezus, dat U mij door gebed tot eenheid met U hebt geroepen. En om U
meer te plezieren, neem ik Uw gedachten, Uw tong, Uw Hart, en hiermee wil ik bidden,
waarbij ik mijzelf versmelt met Uw Wil en met Uw liefde; en mijn armen uitstrekkend om U
te omhelzen, leg ik mijn hoofd op Uw Hart. Ik overweeg nu de 24 uur van lijden die U
vanwege Uw liefde voor ons wilde lijden tot Uw dood op het Kruis. Geef me alstublieft de
hulp, genade, liefde, diep medelijden en begrip van Uw lijden.

Tweede uur van de doodsstrijd in de Tuin van Gethsemane


O mijn lieve Jezus, er is reeds een uur verstreken sinds je naar deze Tuin bent gekomen.
Liefde nam de voorrang boven alles, waardoor U alles in één keer te lijden krijgt, alles
waar de beulen U voor laten lijden gedurende het hele verloop van uw bitter Lijden. Meer
zelfs, Liefde compenseert het, en bereikt het punt om U te doen lijden wat ze U niet
kunnen aandoen, in de meest innerlijke delen van uw Goddelijke Persoon.
O mijn Jezus, ik zie U nu wankelen in uw voetstappen; maar toch wilt U lopen. Vertel mij,
O mijn Goedheid, waar wilt U heen? Ach, ik begrijp het. U wilt uw geliefde leerlingen zien.
Ook ik wil U vergezellen, zodat als U wankelt, ik U kan ondersteunen.
Maar, O mijn Jezus, er is nog een bitterheid voor uw Hart: ze slapen al. En U, die altijd
medelijden hebt, roept hen en maakt hen wakker. Met een vaderlijke liefde raadt U hen
aan te waken en te bidden. Dan keert U terug naar de Tuin, maar U draagt nog een
andere wonde in uw Hart. In die wonde zie ik, O mijn Lieveling, al de wonden van de
godgewijde zielen die, omwille van verleiding, hun gemoedstoestand of gebrek aan
versterving, in slaap vallen in plaats van vooruitgang te boeken in Liefde en in vereniging
met U. Ze trekken zich terug in plaats van zich vast te klampen aan U en te waken en
bidden. Hoeveel medelijden heb ik met U, O hartstochtelijke Minnaar; en ik bied
eerherstel aan U voor alle ondankbaarheid van uw vertrouwelingen. Dit zijn de
beledigingen die uw aanbiddelijk Hart het meest droevig maken, en hun bitterheid is
zodanig dat ze U zinneloos maken.
Maar O Liefde zonder grenzen, uw Liefde die reeds in uw aderen kookt, overwint en
vergeet alles. Ik zie U ter aarde werpen terwijl U bidt, Uzelf offert, eerherstel biedt en in
alles probeert de Vader te verheerlijken voor de beledigingen die de schepselen Hem
hebben aangedaan. Ook ik, O mijn Jezus, werp mij neer samen met U, en ik wil doen wat
U doet.
26

Maar O Jezus, vreugde van mijn hart, ik zie menigten op menigten, alle zonden, onze
ellende, onze zwakheden, de meest enorme misdaden, de ernstigste ondankbaarheid op
U afkomen, U aanvallen, U verpletteren, U verwonden. En U? Wat doet U? Het Bloed dat
kookt in uw aderen komt al deze beledigingen en overtredingen tegen, het doet uw
aderen barsten en stroomt eruit in grote stromen; het maakt U helemaal nat. Het stroomt
op de grond, en U geeft Bloed voor al deze beledigingen en overtredingen – leven in ruil
voor de dood. Ach Lieveling, tot welke staat zie ik je ineenkrimpen! U staat op het punt om
uw laatste adem uit te blazen. Oh, mijn Goedheid, mijn lieve Leven, O alstublieft, ga niet
dood! Hef uw gezicht van de grond, die U bevochtigt met uw Allerheiligste Bloed! Kom in
mijn armen! Laat me sterven in uw plaats!
Maar ik hoor de bevende en stervende stem van mijn lieve Jezus, die zegt: “Vader, als het
mogelijk is, laat deze kelk van Mij wijken; maar niet Mijn wil, maar Uw wil geschiede.”
Het is nu de tweede keer dat ik dit hoor van mijn lieve Jezus. Maar wat wilt U mij hieruit
laten begrijpen? Vader, als het mogelijk is, laat deze kelk van Mij wijken? O Jezus, alle
opstanden van schepselen komen op U af; U ziet dat ‘Fiat Voluntas Tua’ (Uw Wil
geschiede), wat het leven van elk schepsel moest zijn, verworpen worden door bijna alle
mensen, en in plaats van leven te vinden, vinden ze de dood. En U wilde leven geven aan
hen allen, en een plechtig eerbetoon geven aan de Vader voor de opstanden van de
schepselen en U herhaalt: “Vader, als het mogelijk is, laat deze kelk van Mij wijken: die
zielen, die zich terugtrekken uit Onze Wil, raken verloren. Deze kelk is zeer bitter voor Mij;
maar het is echter niet Mijn wil, maar de Uwe die zal geschieden.”
Maar terwijl U dit zegt, is uw bitterheid zo intens en zo groot, dat U het uiterste bereikt – U
verkeert in doodsstrijd en staat op het punt uw laatste adem uit te blazen.
O mijn Jezus, mijn Goedheid, aangezien U in mijn armen ligt, wil ook ik mijzelf met U
verenigen; ik wil eerherstel bieden en U troosten voor al de tekortkomingen en zonden die
begaan werden tegen Uw Allerheiligste Wil, en ik bid ook tot U dat ik altijd uw
Allerheiligste Wil mag doen. Moge uw wil mijn adem en mijn lucht zijn. Moge uw wil mijn
hartslag, mijn hart, mijn gedachte, mijn leven en mijn dood zijn.
Maar alstublieft, ga niet dood! Waar moet ik heen zonder U? Tot wie moet ik mij wenden?
Wie zal mij helpen? Alles zal eindigen voor mij! O alstublieft, laat me niet alleen, houd me
zoals U wil, maar houd mij bij U! Altijd bij U! Moge het nooit gebeuren dat ik van U
gescheiden wordt, zelfs niet voor een ogenblik! Integendeel, laat me U troosten en
eerherstel bieden voor allen, want ik zie dat alle zonden van welke aard ook, op U wegen.
Daarom kus ik uw heiligste Hoofd, mijn Lieveling. Maar wat zie ik? Al de kwade
gedachten; en u voelt walging voor hen. Voor uw heiligste Hoofd is elke slechte gedachte
een doorn die U bitter prikkelt. Ach, de doornenkroon die de Joden op U plaatsen kan niet
met deze vergeleken worden! Hoeveel doornenkronen plaatsen de kwade gedachten van
schepselen op uw aanbiddelijk Hoofd, tot het punt dat uw Bloed overall druipt, van uw
voorhoofd en van uw haar! Jezus, ik heb medelijden met U, en zou graag op U zoveel
kronen van glorie willen plaatsen; en om U te troosten, bied ik U alle engelachtige
intelligenties en uw eigen intelligentie, om U een daad van medelijden en eerherstel voor
allen te bieden.
O Jezus, ik kus uw medelijdende ogen, en in hen zie ik al de slechte blikken van
schepselen, die tranen en bloed over uw gezicht doen stromen. Ik heb medelijden met U,
27

en ik zou graag uw gezicht willen troosten door voor U alle geneugten te brengen die in
de Hemel en op aarde te vinden zijn door vereniging van liefde met U.
Jezus, mijn Goedheid, ik kus uw heiligste oren. Maar wat hoor ik? Ik hoor in hen de echo
van de gruwelijke godslastering, van wraakkreten, en van kwaadaardig geroddel. Er is
niet één stem die niet weerklinkt in uw zuivere gehoor. O onverzadigbare Liefde, ik bemin
U en ik wil U troosten door in uw oren alle harmonieën van de Hemel, de zoetste stem
van onze lieve Moeder, de vurige accenten van Magdalena en al de liefhebbende zielen
te laten weerklinken.

Jezus, mijn Leven, ik wil een vuriger kus op uw gezicht, wiens schoonheid geen gelijke
heeft, drukken. Ach, dit is het gezicht waarop de Engelen hun blik richten, zoals cupido’s,
voor de grote schoonheid die hen in vervoering brengt. Maar de schepselen bevuilen het
met spuug, slaan, en vertrappen het onder hun voeten. Mijn Lieveling, hoe durven ze! Ik
zou willen zo hard schreeuwen dat ze op de vlucht gaan! Ik heb medelijden met U, en om
eerherstel te bieden voor deze beledigingen, ga ik naar de Allerheiligste Drie-eenheid,
om een kust te vragen van de Vader en de H. Geest, en de goddelijke liefkozingen van
Hun scheppende handen. Ik ga ook naar de Hemelse Mama, dat ze mij Haar kussen, de
liefkozingen van Haar moederlijke handen, en Haar diepe aanbidding mag geven; en ik
zal U alles aanbieden, om eerherstel te bieden voor de beledigingen en overtredingen die
uw allerheiligste Gezicht moest ondergaan.
Mijn lieve Goedheid, ik kus uw heiligste mond, verbitterd door de vreselijke
godslasteringen, door de misselijkheid van dronkenschap en gulzigheid, door obscene
toespraken, door slecht gedaan gebed, door slechte leringen, en door al het kwaad dat de
mens doet met zijn tong. Jezus, ik troost U, en ik wil uw mond van alle bitterheid ontdoen
door U al de lofprijzingen van engelen en het goed gebruik van de tong door vele heilige
Christenen aan te bieden.
Mijn verdrukte Liefde, ik kus uw nek, en ik zie het beladen met touwen en kettingen, door
de gehechtheden en zonden van de schepselen. Ik troost U en om U te verzachten bied ik
U de onlosmakelijke eenheid van de Goddelijke Personen aan; en door mij in deze
verbintenis te versmelten, strek ik mijn armen naar U uit en vorm ik een zoete ketting van
liefde rond uw nek. Ik wil de touwen van gehechtheden verwijderen, die U bijna
verstikken; en om U te troosten, druk ik U dicht aan mijn hart.
28

Goddelijke Burcht, ik kus uw heiligste schouders. Ze zijn verwond, en ik zie dat uw vlees
bijna verscheurd is door de schandalen en de slechte voorbeelden van de schepselen. Ik
troost U, en om U te verachten, bied ik U uw allerheiligste voorbeelden aan: de
voorbeelden van de Koningin Moeder en deze van alle heiligen. En ik, O mijn Jezus, druk
mijn kussen over elk van deze wonden. Ik wil ze insluiten in de zielen die door schandalen
werden weggerukt uit uw Hart, en ze opnieuw aansluiten bij het vlees van uw
Allerheiligste Mensheid.
Mijn uitgeputte Jezus, ik kus uw borst, dat verwond is door koelheid, lauwheid, gebrek aan
instemming en ondankbaarheid van de schepselen. Ik troost U en om U te verzachten
bied ik U de wederzijdse liefde aan van de Vader en de H. Geest – de perfecte
overeenstemming van de Drie Goddelijke Personen. En mij in uw liefde stortend, O mijn
Jezus, wil ik U een schuilplaats bieden om de nieuwe slagen af te weren die door de
zonden van de schepselen worden veroorzaakt. En als ik uw liefde neem, wil ik hen
ermee verwonden, zodat ze U nooit meer durven beledigen. En ik wil de liefde op uw
borst gieten, om U te troosten en te genezen.
Mijn Jezus, ik uw scheppende handen. Ik zie alle slechte daden van de schepselen die
zoals vele nagels uw allerheiligste handen doorboren. Daarom blijf je doorstoken, niet met
drie nagels, zoals op het Kruis, maar met evenveel nagels als slechte werken die de
schepselen plegen. Ik troost U en om U te verzachten, bied ik U al de heilige werken aan
en de moed van de martelaren die hun bloed en leven geven uit liefde voor U. Kortom, O
mijn Jezus, zou ik U willen alle goede werken aanbieden, om de vele nagels van de
slechte werken te verwijderen.
O Jezus, ik kus uw heiligste voeten, die altijd onvermoeibaar zijn in het zoeken naar
zielen. In hen sluit U alle stappen van de schepselen in; maar U voet dat velen van hen
weglopen, en U zou hen willen stoppen. Bij elk van hun kwade stappen, voelt U een nagel
in U gedreven worden, en U wil hun nagels gebruiken om hen aan uw liefde te spijkeren;
en de moeite die U doet om hen op uw liefde te spijkeren is zo intens en zo groot, dat U
helemaal beeft. Mijn God en mijn Goedheid, ik heb medelijden met U en om U te troosten
bied ik U de stappen van de goede gelovigen en alle trouwe zielen aan, die hun leven
blootstellen om zielen te redden.
O Jezus, ik kus uw Hart. U blijft in doodsstrijd, niet om wat de Joden U zullen laten lijden,
maar voor de pijn die al de beledigingen van de schepselen veroorzaken.
In deze uren wil U voorrang geven aan liefde, de tweede plaats aan alle zonden, die U
uitboet en eerherstel voor biedt. U verheerlijkt door uw doodsstrijd ook de Vader en
verzacht de Goddelijke Gerechtigheid. En als laatste biedt U eerherstel voor de Joden. Op
deze manier laat U zien dat het Lijden dat de Joden U laten lijden niets is vergeleken met
het dubbele, bittere lijden dat liefde en zonde U doen lijden. En daarom zie ik dat alles
geconcentreerd is in uw Hart: de lans van liefde, de lans van zonde; en U wacht op de
derde lans, deze van de Joden. Uw Hart dat verstikt wordt door liefde, lijdt gewelddadige
bewegingen, ongeduldige stromen van liefde, verlangens die U verteren, en brandende
hartslagen, die leven zouden willen geven aan elk hart.
En het is exact hier, in uw Hart dat U al de pijn voelt die de schepselen veroorzaken, die
met hun slechte verlangens, ongeordende genegenheden, wereldse hartslagen uitkijken
naar andere hartstochten in plaats van Uw liefde. Jezus, hoeveel lijdt U! Ik zie Uw
onmacht, ondergedompeld in de golven van onze ongerechtigheden. Ik troost U, en ik wil
29

de bitterheid van uw Hart verzachten, door U de eeuwige zoetheden en liefde van uw


lieve Moeder Maria, evenals deze van al uw ware geliefden aan te bieden.
En nu, O mijn Jezus, laat mijn arme hart leven krijgen van uw Hart, zodat ik enkel met uw
Hart kan leven; en laat me altijd klaarstaan om U verlichting, troost, eerherstel, een daad
van liefde aan te bieden in elke belediging die U ontvangt, zonder onderbreking.

Overweging
In het tweede uur in Gethsemane worden alle zonden uit alle tijden, verleden, heden en
toekomst gepresenteerd voor Jezus, en Hij laadt al deze zonden op Zich om de Vader de
volledige eer te geven. Jezus doet boete, bidt, en voelt al onze gemoedstoestanden in
Zijn Hart zonder op te houden met bidden. Bidden we altijd, in welke stemming we ook
zijn – koel, hard, verleid? Geven we Jezus de pijn van onze ziel als eerherstel en
verlichting om Hem volledig na te volgen? En denken we eraan dat elke
gemoedstoestand waarin we verkeren pijn veroorzaakt aan Jezus? We moeten het Hem
geven als Zijn pijn, om Hem te troosten en Hem te verlichten. En indien mogelijk moeten
we tegen Hem zeggen: “U hebt teveel geleden. Rust uit, en we zullen in uw plaats lijden.”
Laten we de moed zakken of blijven we aan de voeten van Jezus zitten vol goede moed,
Hem gevend wat we lijden, zodat Jezus Zijn eigen Mensheid in ons vindt? Wat deed de
Mensheid van Jezus? Zijn wij de Mensheid voor Jezus? Wat deed de Mensheid van
Jezus? Het verheerlijkte Zijn Vader, deed boete en smeekte om de redding van zielen. En
wij – doen wij alles in het vooruitzicht van deze drie intenties van Jezus, zodat we kunnen
zeggen: “We omsluiten de Mensheid van Jezus Christus in onszelf?”
Hebben we in onze momenten van duisternis de intentie om het licht van waarheid in
anderen te laten schijnen? En wanneer we vurig bidden, hebben we dan de intentie om
het ijs van vele harten, die gehard zijn door zonde, te smelten?
30

Mijn Jezus, om U te bemoedigen en te verlossen van de totale uitputting waarin U zich


bevindt, richt ik mij tot de Hemel en maak Uw Goddelijkheid tot de mijne en plaats ik het
om U heen. Ik wil alle beledigingen van de schepselen van U wegnemen. Ik wil U uw
Schoonheid aanbieden om de lelijkheid van de zonde van U weg te nemen. Ik wil U uw
Heiligheid aanbieden om de gruwel weg te nemen van al de zielen die U een afkeer doen
voelen, omdat zij dood zijn voor genade. Ik wil U uw Vrede aanbieden om de
onenigheden, de opstanden van alle schepselen van U weg te nemen. Ik wil U uw
Harmonieën aanbieden om uw gehoor te verlichten van de golven van vele boosaardige
stemmen. Mijn Jezus, ik wil U zoveel goddelijke daden van eerherstel aanbieden als er
overtredingen zijn tegen U, die U bijna dood willen. Ik wil U leven geven met uw eigen
daden. Vervolgens, O Jezus, wil ik een golf van uw goddelijkheid op alle schepselen
werpen, zodat zij bij uw goddelijk contact, niet langer U durven te beledigen.
Alleen op deze manier, O Jezus, zal ik in staat zijn U medelijden te bieden voor al de
beledigingen en overtredingen die U ontvangt van schepselen.
O Jezus, Mijn zoete Leven, moge mijn gebeden en mijn pijn altijd naar de Hemel
opstijgen, om het licht van genade op allen te laten regenen, en uw Leven in mij op te
nemen.
Dankzegging
Mijn lieve Jezus, U hebt me in dit uur van Uw Lijden geroepen om U gezelschap te
houden. Ik heb U horen bidden, eerherstel bieden en lijden, in angst en verdriet, smekend
om het heil van de zielen in de meest ontroerende stem. Ik heb geprobeerd U in alles te
volgen. Ik bied U Mijn dankzegging en zegening aan. Ik zeg U dank duizenden en
duizenden keren, en ik zegen U voor alles wat U gedaan en geleden hebt voor mij en voor
allen. Ik dank U en zegen U voor elke druppel Bloed die U vergoten hebt, voor elke adem,
voor elke hartslag, voor elke stap, woord, blik, bitterheid en belediging die U hebt
doorstaan. In alles, O mijn Jezus, wil ik U bezegelen met een “dank U” en “Ik zegen U”.
Laat mij alstublieft, O Jezus, mijn hele wezen U een voortdurende stroom van
dankzeggingen en zegeningen aanbieden om op mij en op allen Uw zegeningen en
dankzeggingen te doen neerkomen. Alstublieft, O Jezus, druk mij aan Uw Hart, en
bezegel met Uw allerheiligste handen elk deeltje van mijn wezen met Uw “Ik zegen je”
zodat ik niets anders dan een doorlopende hymne voor U uit. Amen.
7de uur : van 23 uur tot middernacht op witte donderdag
Ik dank U, O mijn Jezus, dat U mij door gebed tot eenheid met U hebt geroepen. En om U
meer te plezieren, neem ik Uw gedachten, Uw tong, Uw Hart, en hiermee wil ik bidden,
waarbij ik mijzelf versmelt met Uw Wil en met Uw liefde; en mijn armen uitstrekkend om U
te omhelzen, leg ik mijn hoofd op Uw Hart. Ik overweeg nu de 24 uur van lijden die U
vanwege Uw liefde voor ons wilde lijden tot Uw dood op het Kruis. Geef me alstublieft de
hulp, genade, liefde, diep medelijden en begrip van Uw lijden.
31

Derde uur van de doodsstrijd in de Tuin van Gethsemane


Mijn lieve Goedheid, mijn hart kan het niet langer verdragen. Ik kijk naar U en ik zie dat U
in diepe bedroefdheid blijft. Het bloed gutst in stromen van heel uw lichaam en met zo’n
overvloed dat U niet in staat bent te blijven staan. U bent in een plas gevallen. O mijn
Lieveling, mijn hart breekt door U zo zwak en uitgeput te zien. Uw aanbiddelijk Gezicht en
uw scheppende handen leunen op de grond en zijn besmeurd met bloed. Het lijkt dat U
wil antwoorden op de rivieren van ongerechtigheden van de schepselen met rivieren van
bloed, zodat deze zonden erin worden opgelost, en daarmee kunt u aan iedereen de daad
van uw vergeving schenken. Maar alstublieft, O mijn Jezus, sta op; wat U lijdt is te veel.
Laat het genoeg zijn voor uw Liefde!
En terwijl mijn beminnelijke Jezus lijkt te sterven in Zijn eigen Bloed, geeft Liefde Hem een
nieuw leven. Ik zie Hem moeizaam bewegen. Hij staat recht, en doorweekt als Hij is met
bloed en modder, lijkt Hij te willen lopen, maar zonder kracht te hebben, kan Hij zich
nauwelijks voortslepen. Mijn Zoet Leven, laat me U in mijn armen dragen. Gaat U
misschien naar uw lieve leerlingen? Maar wat doet het U verdriet in uw aanbiddelijk Hart
om ze terug in slaap te vinden!
En U roept hen met een trillende en zwakke stem: “Mijn zonen, slaap niet! Het uur is nabij.
Zie je niet hoe ik Mijzelf heb vernederd? O alsjeblieft, help Mij, verlaat Mij niet in deze
laatste uren!”
En bijna wankelend, staat U op het punt te vallen in hun nabijheid, terwijl Johannes zijn
armen uitsteekt om U te ondersteunen. U bent zo onherkenbaar, dat als het niet was door
de tederheid en zoetheid van uw stem, ze U niet zouden herkend hebben. Dan raad je
hen aan te waken en te bidden, en keert U terug naar de Tuin, maar met een tweede
steek in uw Hart. In deze steek zie ik, mijn Goedheid, alle zonden van de zielen die,
ondanks de gunsten, geschenken, kussen en strelingen in de nachten van beproeving, uw
liefde en uw geschenken vergeten zijn en door hun slaperigheid de geest van voortdurend
gebed en waakzaamheid verloren zijn.
32

Mijn Jezus, het is toch waar dat nadat men U heeft gezien, na uw gaven te hebben
genoten, wanneer men ervan beroofd is, het grote kracht vergt om vol te houden. Alleen
een wonder kan deze zielen toelaten om de beproeving te doorstaan.
Daarom troost ik U voor deze zielen, wiens nalatigheden, wispelturigheid en
overtredingen het bitterst zijn voor uw Hart. Ik bid dat als zij één enkele stap nemen die U
enigszins zou mishagen, U hen met zoveel Genade zult omringen om ze te stoppen,
zodat ze de geest van voortdurend gebed niet verliezen!
Mijn lieve Jezus, als U terugkeert naar de Tuin, lijkt het dat U niet meer kunt. U heft uw
gezicht, gedrenkt in Bloed en aarde, naar de Hemel, en U herhaalt voor de derde keer:
“Vader, als het mogelijk is, laat deze kerk dan van Mij wijken. Heilige Vader, help Mij! Ik
heb troost nodig! Het is waar dat omwille van de zonden die op Mij wegen, Ik misselijk
ben, een walging voel. Ik ben de minste onder de mensen, voor uw oneindige Majesteit;
uw Gerechtigheid is boos op Mij, maar kijk naar Mij, O Vader, Ik ben altijd uw Zoon, die
een eenheid met U vormt. O, alstublieft, help – medelijden, O Vader! Laat Mij niet zonder
troost achter!”

Dan, O mijn lieve Goedheid, lijk ik te horen dat U uw lieve Mama te hulp roept: “Lieve
Mama, houd Me in je armen, zoals Je deed toen I keen kin was! Geef Mij die
moedermelk, om Mij te versterken en om de bitterheid van mijn lijden te verzachten. Geef
Me je Hart, dat al Mijn genoegen vormde. Mijn Mama, Magdalena, lieve Apostelen, jullie
allen die Mij beminnen, help Me, troost Me! Laat Mij niet alleen in deze laatste momenten;
verzamel allen rond Mij zoals een kroon; geef Mij de troost van jullie gezelschap, van jullie
liefde!”
Jezus, mijn Lieveling, wie kan U weerstaan als ze U zien in deze extreme
omstandigheden? Welk hart zou ooit zo moeilijk zijn om niet te breken in het zien dat U zo
in Bloed verdronk? Wie zou geen bittere tranen in stromen storten, wanneer hij uw
treurige accenten hoort, op zoek naar hulp en troost?
Mijn Jezus, wees getroost, ik zie nu dat de Vader U een Engel zendt als troost en hulp,
opdat U deze staat van lijden mag verlaten en U zin de handen van de Joden kan
overleveren. En terwijl U bij de Engel bent, zal ik in de Hemel en aarde rond gaan. U zal
me toestaan om dit Bloed te nemen dat U hebt vergoten, zodat ik het aan alle mensen
33

kan geven, als belofte van redding voor iedereen. Het zal U troost bieden en in ruil
daarvoor, hun genegenheid, hartslagen, gedachten, stappen en werken brengen.
Mijn Hemelse Moeder, ik kom naar U om naar alle zielen te kunnen gaan, om hun het
bloed van Jezus te geven. Lieve Moeder, Jezus wil troost, en de grootste troost die we
Hem kunnen geven, is door Hem zielen te brengen.
Magdalena, vergezel ons! U allen, Engelen, kom en zie hoe Jezus is vernederd! Hij wil
troost van iedereen, en Hij is zodanig uitgeput dat Hij niemand weigert.
Mijn Jezus, terwijl U de kelk vol intense bitterheid drinkt, die de Hemelse Vader U heeft
gezonden, hoor ik U zuchten, kreunen, meer rillen en met een verstikte stem zeggen:
“Zielen, zielen, kom, verlicht Mij! Neem een plaats in mijn Mensheid; Ik wil jullie, Ik verlang
naar jullie! O alsjeblieft, wees niet doof voor Mijn stem; laat mijn vurige verlangens, mijn
Bloed, mijn Liefde, mijn pijn niet tevergeefs zijn! Kom, zielen, kom!”
Zinneloze Jezus, elk van uw gekreun en zuchten is een wond in mijn hart, dat me geen
vrede geeft! Daarom maak ik uw Bloed, uw Wil, uw vurige ijver, uw liefde de mijne, en ga
ik in de Hemel en aarde. Ik wil door alle zielen gaan, om hen uw Bloed te geven als een
belofte voor hun redding, en breng ze naar U, om uw rusteloosheid, uw zinneloosheid, en
de bitterheid van uw doodsstrijd te verzachten. En terwijl ik dit doe, Jezus, vergezel me
met uw blik.
Mijn Mama, ik kom naar U, omdat Jezus zielen wil. Hij wilt troost, Geef mij daarom uw
moederlijke hand, en laat ons samen rondtrekken over de hele wereld, zoekend naar
zielen. Laten we in Zijn Bloed de genegenheden, de verlangens, de gedachten, de
werken, de stappen van alle schepselen insluiten, en laten we de vlammen van Zijn Hart
in hun zielen werpen, zodat zij zich kunnen overgeven, en dus, ingesloten zijn in Zijn
Bloed en getransformeerd in Zijn vlammen. We zullen ze bij Jezus brengen, om Zijn
bitterste pijn te verzachten.
Mijn Engelbewaarder gaat ons voor; ga heen en zorg dat de zielen dit Bloed ontvangen,
zodat geen één druppel achterblijft zonder zijn overvloedig effect. Mijn Mama, schiet op,
laat ons rondgaan! Ik zie de blik van Jezus die ons volgt; ik hoor Zijn herhaalde snikken,
en Hij wil onze taak versnellen.
En hier zijn we, Mama, bij de eerste stappen reeds bij de deur van de huizen waar de
zieken liggen. Hoeveel ledematen met pijn; hoeveel die in de wreedheid van de spasmen
god lasteren en proberen hun leven te benemen. Anderen worden door allen in de steek
gelaten en hebben niemand die hen een woord van troost biedt of de nodige
hulpmiddelen, en zo zweren en wanhopen ze nog meer. Ach, Mama, ik hoor de snikken
van Jezus, die toekijkt, beledigingen ontvangt voor de liefde die Hij zendt om de zielen te
laten lijden om ze op Hem te laten lijken. O alstublieft, laat ons hen Zijn Bloed geven,
opdat het hen de noodzakelijke hulpmiddelen kan toedienen en met het licht van Zijn
Bloed ze het goede kunnen begrijpen dat in het lijden ligt en de gelijkenis met Jezus die
ze verkrijgen. En U, mijn Mama, sta hen bij en raak hun lijdende ledematen aan met uw
moederlijke handen als een toegewijde moeder om hun pijn te verzachten. Neem hen in
uw armen, en stort van uw Hart stromen genade over al hun pijn. Houd gezelschap bij de
verlatenen; troost de getroffenen. Degenen die de noodzakelijke middelen missen,
beschikken over genereuze zielen om hen te helpen. Doordring degenen die wrede
spasmen te lijden krijgen, met rust en respijt, zodat ze verlicht zijn en met meer geduld
hetgeen verdragen wat Jezus voor hen beschikt.
34

Laten we verder de ronde doen, en laten we de vertrekken van de stervenden binnen


gaan. Mijn Mama, wat een verschrikking! Hoeveel zielen die op het punt staan in de Hel te
vallen! Hoeveel zielen die na een leven van zonde, de laatste smart aan dat Hart geven,
dat herhaaldelijk doorboord, door hun laatste zucht te koelen met een daad van wanhoop.
Er bevinden zich vele demonen rond hen, die in hun hart angst aanjagen voor het
goddelijk oordeel, en daarom een laatste strijd voeren om hen naar de Hel te leiden. Ze
zouden de helse vlammen willen ontketenen om deze zielen erin te hullen en hoop in de
kiem te smoren. Anderen zijn verstrikt in de banden van deze wereld en kunnen niet
berusten om de laatste stap te zetten. Alstublieft, O Mama, deze momenten zijn extreem,
ze hebben veel hulp nodig. Ziet U niet hoe ze beven, hoe ze kronkelen temidden van
pijnkrampen, hoe ze vragen om hulp en om medelijden? De aarde is voor hen reeds
verdwenen! Heilige Moeder, leg uw moederlijke hand op hun ijskoud voorhoofd; ontvang
hun laatste zuchten. Laten we het Bloed van Jezus aan elk van de stervenden geven,
zodat het Bloed de demonen op de vlucht jaagt, en hen allen beweegt om de laatste
Sacramenten te ontvangen en ze een goede en heilige dood tegemoet gaan. Laten we
hen de doodsstrijd van Jezus, Zijn kussen, Zijn tranen, Zijn wonden geven als troost.
Laten we de touwen verbreken die hen verstrikken; laten we iedereen het woord van
vergeving horen, en laten we zoveel vertrouwen in hun hart stellen, zodat ze zich in de
armen van Jezus laten vallen. Wanneer Jezus over hen oordeelt zal Hij ze bedekken met
Zijn Bloed, en in Zijn armen vinden, en zo zal Hij Zijn vergeving schenken aan allen.
Laten we verder de ronde doen, O Mama. Laat uw moederlijke blik met liefde op de aarde
vallen en wees ontroerd tot medelijden met de vele arme schepselen die dit Bloed nodig
hebben. Mijn Mama, ik voel me gedwongen om mij te haasten door de zoekende blik van
Jezus, omdat Hij zielen wil. Ik hoor Zijn gekreun in het diepst van mijn hart en het zegt
me: “Mijn kind, help Me, geef Me zielen!”
Maar kijk, O Mama, hoe de aarde vervuld is van zielen die op het punt staan in zonde te
vervallen, en Jezus barst in tranen uit door het zien dat Zijn Bloed nieuwe
heiligschennissen lijdt. Er zou een wonder moeten gebeuren om hun val te voorkomen;
laten we daarom hen het Bloed van Jezus geven, zodat ze de kracht en de genade
vinden in het Bloed om niet in zonde te vallen.
Nog een stap, O Mama, en hier zijn de zielen die reeds in schuld zijn gevallen, en die een
hand willen om weer op te staan. Jezus houdt van hen, maar Hij kijkt hen met afschuw
aan, omdat ze bedekt zijn met modder en Zijn pijn wordt intenser. Laten we hen het Bloed
van Jezus geven, zodat ze de hand kunnen vinden die hen weer doet opstaan. Zie O
Mama, dit zijn de zielen die dit Bloed nodig hebben, zielen die dood zijn voor genade. O,
hoe betreurenswaardig is hun staat! De Hemel kijkt hen aan en huilt van verdriet; de
aarde kijkt naar hen met afkeer; alle elementen zijn tegen hen en zouden hen willen
vernietigen, omdat ze vijanden zijn van de Schepper. Alstublieft, O Mama, het Bloed van
Jezus bevat leven, laten wij het dus aan hen geven, zodat deze zielen bij de aanraking
van het Bloed weer kunnen opstaan – en mooier kunnen oprijzen, zodat de hele Hemel
en de hele aarde glimlachen.
Laten we verder gaan, O Mama. Zie, er zijn zielen die het teken dragen van verderf;
zielen die zondigen en wegrennen van Jezus; ze beledigen Hem en wanhopen aan Zijn
vergeving. Dit zijn de nieuwe Judassen, verspreid onder de hele aarde, die dat verbitterd
Hart van Jezus doorboren. Laten we hen het Bloed van Jezus geven, opdat het Bloed hun
teken van verdoemenis mag wissen en het teken van heil mag aanbrengen. Moge het in
35

hun hart zo’n vertrouwen en liefde na de zonde brengen, dat ze naar de voeten van Jezus
lopen en zich aan deze goddelijke voeten vasthouden, om nooit meer te verlaten.

Kijk, O Mama, er zijn zielen die zich naar de verdoemenis begeven, en er niemand om
hen te stoppen. O alstublieft, laten we dit Bloed voor hun voeten plaatsen zodat bij de
aanraking van het Bloed, bij het licht en de smekende stemmen die hen willen redden, ze
zich kunnen terugtrekken en zich op het pad van de zaligheid kunnen begeven!
Laten we verdergaan, O Mama. Kijk, er zijn goede zielen, onschuldige zielen, in wie Jezus
Zijn genoegen en Zijn rust vindt in de schepping. Maar er bevinden zich schepselen rond
hen met veel valstrikken en beledigingen, om hun onschuld af te pakken, en het
genoegen en rust van Jezus te veranderen in geween en bitterheid, alsof ze geen ander
doel hebben dan voortdurend leed te veroorzaken aan het Goddelijk Hart. Laten we
daarom hun onschuld verzegelen en omringen met het Bloed van Jezus, als een
verdedigingsmuur, zodat de zonde in hen niet kan binnendringen. Het Bloed doet allen die
hen wilden besmetten vluchten, en zo worden ze vlekkeloos en zuiver bewaard, zodat
Jezus door hen Zijn rust en al Zijn genoegen in de schepping kan vinden en uit liefde voor
hen kan Hij worden ontroerd tot medelijden met vele arme schepselen. Mijn Mama, laten
we deze zielen in het Bloed van Jezus brengen; laten we hen helemaal binden met de
Heilige Wil van God. Laten we hen in Zijn armen plaatsen en hen binden aan Zijn Hart
met de zoete ketenen van Zijn liefde, om de bitterheid van Zijn doodsstrijd te verzachten.
Maar luister, O Mama, dit Bloed schreeuwt het uit en wil nog meer zielen. Laten we ons
samen haasten en naar de gebieden van de ketters en van de ongelovigen gaan. Hoeveel
verdriet voelt Jezus in deze gebieden. Hij, die het leven van allen is, krijgt zelfs geen klein
liefdesgebaar terug; Hij is niet gekend door Zijn eigen schepselen. Alstublieft, O Mama,
laten we hen dit Bloed geven opdat het de duisternis van onwetendheid en van ketterij
mag verjagen. Laat ze begrijpen dat ze een ziel hebben en open de Hemelen voor hen.
Laten we ze dan allemaal in het Bloed van Jezus brengen. Laten we hen naar Hem
leiden, zoals veel weeskinderen en verbannen kinderen, die hun Vader vinden, en zo zal
Jezus zich getroost voelen in Zijn bitterste doodsstrijd.
Maar Jezus lijkt nog niet tevreden te zijn, omdat Hij nog meer zielen wil. Hij voelt dat de
stervende zielen van deze gebieden uit Zijn armen worden gerukt en dat ze in de Hel
vallen. Deze zielen gaan nu hun laatste zucht uitblazen en vallen in de afgrond. Niemand
is bij hen om hen te redden. De tijd is kort, de momenten zijn tot het uiterste gedreven. Ze
36

zullen zeker verloren gaan! Nee, Mama, dit Bloed zal niet nutteloos vergoten zijn voor
hen; laten we daarom vlug naar hen toegaan; laat ons het Bloed van Jezus over hun
hoofd gieten, zodat het hen kan dienen als doopsel en hen doordringen van geloof, hoop
en liefde. Ga bij hen, O Mama; geef hen wat ze missen. Meer nog, laat U zien. Op uw
gezicht schijnt de schoonheid van Jezus; uw manieren zijn allemaal vergelijkbaar met de
Zijne; en daarom zullen zij, door U te zien, zeker in staat zijn om Jezus te leren kennen.
Druk ze vervolgens aan uw moederhart, doordring ze van Jezus’ leven, dat U bezit; vertel
ze, als hun Moeder dat U wil dat ze eeuwig gelukkig zijn met U in de Hemel, en als ze hun
laatste zucht uitblazen, ontvang hen in uw armen, en laat ze overgaan in die van Jezus.
En als Jezus, volgens de rechten van Gerechtigheid, laat zien dat Hij ze niet wil
ontvangen, herinner Hem dan aan de liefde waarmee Hij hen aan U heeft toevertrouwd
aan de voet van het Kruis. Neem uw rechten als Moeder op, zodat Hij uw liefde en
gebeden niet kan weerstaan, en terwijl Hij uw Hart tevreden maakt, zal Hij ook Zijn vurige
verlangens tevreden stellen.
En nu, O Mama, laten we dit Bloed nemen en het aan allen geven: aan de ellendigen, dat
ze mogen troost ontvangen; aan de armen, dat ze zich kunnen neerleggen bij hun
armoede; aan hen die bekoord worden’ opdat zij de overwinning behalen; aan de
ongelovigen, opdat de deugd van Geloof in hen triomfeert; aan de godslasteraars, opdat
zij de lasteringen tot zegeningen mogen maken; voor de priesters, opdat zij hun missie
mogen begrijpen en waardige dienaren van Jezus worden. Raak met dit Bloed, hun lippen
aan, opdat zij geen woorden zeggen die niet tot eer van God strekken; raak hun voeten
aan, zodat ze kunnen vliegen om op zoek te gaan naar zielen om naar Jezus te leiden.
Laten we dit Bloed aan de leiders van de volkeren geven, zodat ze kunnen verenigd
kunnen worden onder hen, en zachtheid en liefde voelen voor hun onderdanen.
Laten we nu in het Vagevuur vliegen, en laat ons het Bloed ook aan de arme zielen
geven, omdat ze zoveel schreeuwen om dit Bloed en het opeisen voor hun bevrijding.
Hoort U hun gekreun, hun verlangens naar liefde, de martelingen niet, en hoe ze zich
voortdurend aangetrokken voelen tot het Hoogste Goed? Kijk hoe Jezus ze zelf sneller wil
zuiveren om ze bij Zich te hebben. Hij trekt hen aan met Zijn liefde, en zij geven Hem
voortdurende opwellingen van liefde. Maar als ze zich in Zijn aanwezigheid bevinden, zijn
ze niet in staat om de zuiverheid van Zijn goddelijk blik te verdragen, en worden ze
gedwongen om zich terug te trekken en opnieuw in de vlammen te duiken!
Mijn Mama, laten we neerdalen in deze diepe gevangenis en het Bloed over hen
uitstorten, laten we hen licht brengen; laat ons hun verlangens naar liefde kalmeren; laat
ons het vuur dempen dat hen verbrandt; laat ons hun vlekken zuiveren; en hen zo
bevrijden van elke pijn. Zo zullen ze in de armen vliegen van het Hoogste Goed! Laten we
dit Bloed geven aan de meest verlaten zielen, opdat zij in het Bloed goedkeuring vinden
dat de schepselen hen ontzeggen. Laten we aan allen, O Mama, dit Bloed geven; laten
we geen van allen het Bloed ontzeggen, zodat ze allen verlichting en bevrijding kunnen
vinden. Wees Koningin in deze gebieden van geween en geweeklaag; strek uw
moederlijke handen uit en haal ze één voor één uit deze ondraaglijke vlammen en laat ze
allemaal naar de Hemel vliegen. En laten ook wij nu naar de Hemel vliegen; laten we aan
de poorten van de eeuwigheid staan en sta mij toe, O Mama, om dit Bloed ook aan U te
geven, voor uw meerdere glorie. Moge dit Bloed U overstromen met nieuw licht en met
nieuwe tevredenheid. En laat dit licht neerdalen voor het heil van alle schepselen, om aan
iedereen genade en redding te geven.
37

Mijn Mama, geef dit Bloed ook aan mij; U weet hoezeer ik het nodig heb. Herstel me
volledig met uw moederlijke handen door dit Bloed; en terwijl U me herstelt, mijn vlekken
zuivert, mijn wonden geneest, mijn armoede verrijkt; laat dit Bloed in mijn aderen stromen
en geef me opnieuw het hele leven van Jezus. Moge het neerdalen in mijn hart en het
veranderen in Zijn Hart. Moge het mij zo verfraaien dat Jezus heel Zijn tevredenheid in mij
vindt. Laten we eindelijk de hemelse gebieden betreden, O Mama, en dit Bloed aan al de
Heiligen en al de Engelen geven, zodat ze meerdere glorie kunnen ontvangen, in
dankbaarheid naar Jezus kunnen gaan, en voor ons bidden, zodat we hen kunnen
bereiken krachtens dit Bloed. En nadat we dit Bloed aan iedereen hebben gegeven, laten
we opnieuw naar Jezus gaan. Engelen, Heiligen, kom met ons mee. Ach, Hij zucht voor
zielen. Hij wil ze allemaal Zijn Mensheid laten binnengaan, om aan allen de vruchten van
Zijn Bloed te geven. Laten we hen allen rond Hem komen, en Hij zal Zich hersteld voelen,
en terugbetaald voor de bitterste pijn die Hij heeft geleden. En nu, Heilige Mama, laten we
alle elementen roepen om Hem gezelschap te houden, opdat ook zij Jezus kunnen eren.

O licht van de zon, om de duisternis van deze nacht te verdrijven, om Jezus te troosten. O
sterren, met uw flikkerende stralen, kom naar beneden en bied Jezus troost. Bloemen van
de aarde, kom met jullie geuren; vogels, kom met jullie gezang; kom alle elementen van
de aarde om Jezus te troosten. Kom, O zee, om Jezus te verfrissen en te wassen. Hij is
onze Schepper, ons leven, ons Al. Kom jullie allen om Hem te troosten, om Hem te eren
als onze Soevereine Heer. Maar ach, Jezus zoekt geen licht, sterren, bloemen of vogels.
Hij wil zielen, zielen!
Hier zijn ze, O mijn lieve Goedheid, allen tezamen met mij. Uw lieve Mama is dicht bij U –
alstublieft rust in Haar armen. Ook Zij zal troost ontvangen door U aan Haar schoot te
drukken, omdat Ze voor een groot deel gedeeld heeft in uw smartelijke doodsstrijd.
Magdalena is hier ook; Maria is hier, en al de liefhebben de zielen van alle eeuwen.
Alstublieft, O Jezus, accepteer ze en zeg een woord van vergeving en liefde aan allen.
Bind ze allemaal aan uw liefde, zodat niet nog een ziel aan U zal ontsnappen!
38

Maar ach, het lijkt dat U zegt: “O kind, hoeveel zielen ontsnappen Mij met geweld en
vallen in de eeuwige ondergang! Hoe kan mijn smart ooit worden verzacht, als ik zoveel
van één enkele ziel houdt, als van alle zielen samen?”
Gekwelde Jezus, het lijkt dat uw leven uitdooft. Ik hoor al de doodsreutel, uw mooie ogen
zijn overschaduwd door de nabijheid van de dood, al uw ledematen zijn bewegingsloos;
en het lijkt alsof U niet langer ademt. Ik voel mijn hart barsten van de pijn. Ik omhels U en
ik voel dat U ijskoud bent. Ik schud U en U geeft geen teken van leven! Jezus, bent U
dood? De verdrukte Moeder en de Engelen van de Hemel komen wenen over Jezus en
staan niet toe dat ik zonder Hem blijf leven. Ach, dat kan ik niet! Ik druk Hem dichter tegen
mezelf aan en ik hoor Hem nog een keer ademhalen – en dan, nogmaals, geeft Hij geen
teken van leven! Ik roep Hem: “Jezus, Jezus, mijn Leven, ga niet dood!”
Maar ik hoor reeds het rumoer van uw vijanden, die komen om U mee te nemen. Wie zal
U verdedigen in uw staat? Maar U komt bij, als U opnieuw verrijst van de dood naar het
leven en kijkend naar mij, zegt U: “O ziel, ben je hier? Ben je dan toeschouwer geweest
van mijn pijn en van de zovele keren dat Ik de dood heb geleden? Weet dat Ik in deze drie
uren van de bitterste doodsstrijd in de Tuin, Ik al de levens van de schepselen in Mij heb
gesloten, en Ik heb al hun pijnen en hun dood geleden en Mijn leven gegeven aan elk van
hen. Mijn doodsstrijd zal hen ondersteunen; mijn bitterheid en mijn dood zullen voor hen
in een bron van zoetheid en leven veranderen. Hoeveel zielen heeft het Mij gekost! Was
Ik op Zijn minst maar terugbetaald geweest! Je hebt gezien dat terwijl Ik stervende was, Ik
zou terugkeren om opnieuw te ademen: dat waren alle keren een dood van een schepsel
dat Ik in Mij voelde!”
Mijn naar adem snakkende Jezus, omdat U ook mijn leven in U wilde insluiten, en
daarom ook mijn dood, bid ik U, voor uw bitterste doodsstrijd ook mij te helpen op het
moment van mijn dood. Ik heb U mijn hart gegeven als toevlucht en rust, mijn armen om
U te ondersteunen en mijn hele wezen ter uwer beschikking; en O, hoe graag zou ik mij in
de handen van uw vijanden geven, om te sterven in uw plaats! Kom, O leven van mijn
hart, geef mij op dat moment alles wat ik U heb gegeven terug: uw gezelschap, uw Hart
als bed en rust, uw armen als steun, uw vermoeide adem om mijn arbeid te verlichten; op
zo’n manier dat ik tijdens het ademen adem door uw adem die zoals zuiverende lucht, mij
zal zuiveren van elke smet en mij zal helpen om de eeuwige gelukzaligheid binnen te
komen.
Meer zelfs, mijn lieve Jezus, dan zal U uw Allerheiligste Mensheid aan mijn ziel geven,
zodat door naar mij te kijken U mij ziet door Uzelf; en door naar U te kijken, U niets vindt
om mij te veroordelen. Dan zult U mij in uw Bloed baden; U zal mij kleden met het
onbevlekt gewaad van uw Allerheiligste Wil. U zult mij versieren met uw Liefde, en zult me
de laatste kus geven terwijl U me van de aarde naar de Hemel laat vertrekken. En wat ik
voor mijzelf wil, doe het voor al degenen die in doodsstrijd verkeren. Sluit ze allen in uw
omhelzing van liefde en geef hen de kus van hun vereniging van U. Red hen allen en sta
niemand toe verloren te gaan!
Mijn gekwelde Goedheid, ik bied U dit heilig Uur aan in herinnering aan uw Lijden en
Dood, om de rechtvaardige toorn van God te ontwapenen voor de zovele zonden, voor de
triomf van de Heilige Kerk, voor de bekering van alle zondaars, voor vrede onder de
mensen, in het bijzonder van ons land, voor onze heiliging, en voor het verzachten van
het lijden van de arme zielen.
39

Maar ik zie dat uw vijanden nabij zijn en dat U mij wilt verlaten om naar hen toe te gaan.
Jezus, sta mij toe u alle heilige kussen van uw Allerheiligste Moeder aan te bieden; laat
me die lippen kussen, die Judas op het punt staat te kussen met zijn helse kus. Laat me
uw gezicht drogen, bevochtigen met Bloed, waarop slagen zal worden en op gespuwd zal
worden. Ik klamp me dicht aan uw Hart vast, Ik verlaat U niet. Ik zal U volgen. En U,
zegen mij en help mij. Amen.
Overweging
In dit derde uur van Gethsemane, vroeg Jezus om hulp van de Hemel. Zijn pijnen waren
zo enorm dat Hij ook vroeg om troost van Zijn leerlingen. En wij vragen altijd om hulp van
de Hemel in pijnlijke omstandigheden? En als we ons tot de schepselen richten, doen we
dit tot degenen die ons kunnen troosten op een heilige manier? Leggen wij ons er dan bij
neer als we niet de troost ontvangen waar we op hopen, en gebruiken we de
onverschilligheid van de schepselen dan om ons in de armen van Jezus te verlaten?
Jezus werd getroost door een Engel. En wij – kunnen we zeggen dat we engelen van
Jezus zijn door bij He te blijven en Hem te troosten en te delen in Zijn bitterheid? Maar om
als een ware engel voor Jezus te zijn, is het noodzakelijk om het lijden te nemen zoals het
door Hem werd gezonden, en daarom als goddelijk lijden te beschouwen. Alleen dan
durven we een God, die zo verbitterd is te troosten. Als we ons anders onze pijn op een
menselijke manier beschouwen, kunnen we ze niet gebruiken om deze Godmens te
troosten, en dan kunnen we niet Zijn engelen zijn.

In de pijn die Jezus ons zendt, lijkt het dat Hij ons de kelk stuurt waarin we de vruchten
van die pijn moeten plaatsen. Deze pijn, geleden in liefde en berusting, zal een zeer zoete
nectar zijn voor Jezus. In elke pijn zullen we zeggen: “Jezus roept ons bij Hem om Zijn
engel te zijn. Hij wil ons comfort, dus laat Hij ons delen in Zijn pijnen.
Mijn liefste, Jezus, in mijn pijn zoek ik naar uw Hart om te rusten, en in uw pijnen wil ik U
onderdak geven met mijn pijn, zodat we ze kunnen ruilen, en ik kan je troostende engel
zijn.
Dankzegging
Mijn lieve Jezus, U hebt me in dit uur van Uw Lijden geroepen om U gezelschap te
houden. Ik heb U horen bidden, eerherstel bieden en lijden, in angst en verdriet, smekend
40

om het heil van de zielen in de meest ontroerende stem. Ik heb geprobeerd U in alles te
volgen. Ik bied U Mijn dankzegging en zegening aan. Ik zeg U dank duizenden en
duizenden keren, en ik zegen U voor alles wat U gedaan en geleden hebt voor mij en voor
allen. Ik dank U en zegen U voor elke druppel Bloed die U vergoten hebt, voor elke adem,
voor elke hartslag, voor elke stap, woord, blik, bitterheid en belediging die U hebt
doorstaan. In alles, O mijn Jezus, wil ik U bezegelen met een “dank U” en “Ik zegen U”.
Laat mij alstublieft, O Jezus, mijn hele wezen U een voortdurende stroom van
dankzeggingen en zegeningen aanbieden om op mij en op allen Uw zegeningen en
dankzeggingen te doen neerkomen. Alstublieft, O Jezus, druk mij aan Uw Hart, en
bezegel met Uw allerheiligste handen elk deeltje van mijn wezen met Uw “Ik zegen je”
zodat ik niets anders dan een doorlopende hymne voor U uit. Amen.
8ste uur : van middernacht tot 1 uur op goede vrijdag
Ik dank U, O mijn Jezus, dat U mij door gebed tot eenheid met U hebt geroepen. En om U
meer te plezieren, neem ik Uw gedachten, Uw tong, Uw Hart, en hiermee wil ik bidden,
waarbij ik mijzelf versmelt met Uw Wil en met Uw liefde; en mijn armen uitstrekkend om U
te omhelzen, leg ik mijn hoofd op Uw Hart. Ik overweeg nu de 24 uur van lijden die U
vanwege Uw liefde voor ons wilde lijden tot Uw dood op het Kruis. Geef me alstublieft de
hulp, genade, liefde, diep medelijden en begrip van Uw lijden.

Jezus wordt gearresteerd


O mijn Jezus, het is reeds middernacht. U voelt dat uw vijanden naderen; U droogt uw
bloed, en versterkt door de ontvangen troost, gaat U weer naar uw leerlingen. U roept
hen, U waarschuwt hen, en U neemt hen mee. U gaat uw vijanden tegemoet. Met uw
snelheid wil U mijn traagheid en luiheid in het werken en lijden uit liefde voor u herstellen.
Maar, O lieve Jezus, mijn Goedheid, wat zie ik een ontroerende scène! U ontmoet eerst
de verraderlijke Judas, die naar U komt en zijn armen om uw nek gooit, U begroet en U
kust. En U, hartstochtelijke Liefde, minacht niet om die helse lippen te kussen. U omhelst
hem en drukt hem tegen uw hart. U wil hem uit de Hel rukken en hem tekenen van nieuwe
liefde geven. Mijn Jezus, hoe is het mogelijk om U niet van U te houden? De tederheid
van uw liefde is zodanig dat het elk hart zou grijpen om van U te houden; maar toch
houden ze niet van U! En U, O mijn Jezus, in het dragen van deze kus van Judas, biedt u
eerherstel voor het verraad, de voorwendsels, het bedrog onder het aspect van
41

vriendschap en heiligheid, vooral dan van priesters. Uw kus toont dat U aan geen enkele
zondaar, op voorwaarde dat hij zich vernederd voor U, vergeving weigeren.
Mijn zachtste Jezus, U geeft U nu in de handen van de vijanden en geeft hen de kracht
om U te laten lijden wat ze willen. Ook ik, O mijn Jezus, geef mij in uw handen, dat U
vrijelijk moge doen met mij wat U wil; en samen met U wil ik uw Wil en uw eerherstel
volgen en uw pijnen lijden. Ik wil altijd bij U zijn, dat er geen belediging is waar ik geen
eerherstel voor aanbiedt. Geen bitterheid dat ik niet verzacht. Geen gespuug of slagen die
niet worden gevolgd door een kus en streling van mij. Als U valt zal U lijden, maar mijn
handen zullen altijd bereid zijn om U te helpen op te staan. Ik wil altijd bij U zijn, O mijn
Jezus. Ik wil U niet alleen laten, zelfs niet voor een minuut. En om zeker te zijn, breng mij
in Uzelf en ik zal in uw gedachten, in uw blik, in uw Hart en helemaal in U zijn, zodat wat
U ook doet, ik ook kan doen. Op deze manier zal ik U trouw gezelschap kunnen houden,
en niets van uw pijn zal aan mij ontsnappen, om U mijn liefde te kunnen geven voor alles
dat U gegeven hebt.
Mijn lieve Goedheid, ik zal aan uw zijde staan om U te verdedigen, om Uw leringen te
leren, om één per één, al uw woorden te tellen. Ach, hoe zoet daalt het woord waarmee U
Judas aanspreekt, neer in mijn hart: “Vriend, waarom ben je gekomen?” En ik voel dat U
mij ook toespreekt met hetzelfde woord – maar U noemt mij niet vriend, maar bij de zoete
naam van kind: “Kind, waarom ben je gekomen?” En ik antwoord: “Jezus, om U lief te
hebben.” “Waarom ben je gekomen?”, herhaal je tot mij wanneer ik ‘s morgens wakker
word. “Waarom ben je gekomen?”, als ik bid “Waarom ben je gekomen?”, herhaalt U tot
mij in de H. Hostie, als ik kom om U in mijn hart te ontvangen.
Wat een mooie oproep voor mij en voor iedereen! Maar hoeveel zielen antwoorden: “Ik
kom om U te beledigen!” op uw oproep. Anderen, die doen alsof ze U niet horen, geven
zich over aan allerlei soorten zonden, en beantwoorden uw “Waarom bent je gekomen”
met door naar de Hel te gaan! Wat een medelijden voel ik voor U, O mijn Jezus! Ik zou
graag de touwen willen nemen waarmee uw vijanden U willen vastbinden en U dit verdriet
besparen.
Maar nogmaals, als U naar uw vijanden gaat, hoor ik uw tederste stem die zegt: “Wie
zoeken jullie?” En zij antwoorden: “Jezus, de Nazarener.” En U zegt: “Ik ben het.” Met
alleen dit woord zegt U alles en U laat Uzelf bekend staan voor wie U bent. Het is zo
doordringend, dat de vijanden beven en op de grond vallen, alsof ze dood zijn. En U,
Liefde die geen gelijke heeft, herhaalt opnieuw: “Ik ben het.” U roept hen terug tot leven
en U geeft Uzelf over, op uw eentje, in de macht van de vijanden. Vals en ondankbaar,
grijpen ze U, leggen ze hun handen op U en binden U vast met touwen en kettingen, in
plaats van aan Uw voeten te vallen, trillend en nederig om te vragen om uw vergeving. Ze
maken gebruik van uw goedheid en minachten uw genaden en mirakels. Ze werpen U op
de grond, ze vertrappen U en ze trekken aan uw haar. En U, met een ongehoord geduld,
zwijgt, lijdt en biedt eerherstel voor de beledigingen van degenen die ondanks mirakels
zich niet overgeven aan uw Genade en worden steeds koppiger.
Met touwen en ketenen, dringt de genade van de Vader door om de ketenen van onze
zonden te breken, en bind je met de zoete ketenen van liefde. En liefdevol corrigeer je
Petrus, die U wil verdedigen tot het punt dat hij het oor afsnijd van Malchus. Hiermee bent
U van plan om eerherstel te bieden voor de goede werken, die niet worden gedaan met
heilige voorzichtigheid of die in zonde vallen omwille van overmatige ijver.
42

Mijn meest geduldige Jezus, het lijkt dat deze touwen en kettingen U iets mooiers bieden
aan uw goddelijke Persoon: uw voorhoofd wordt majestueuzer, zozeer zelfs dat het de
aandacht trekt van uw vijanden, uw ogen schijnen met meer licht. Uw Goddelijk Gezicht
neemt een allerhoogste vrede en zoetheid aan, om je beulen te ontwapenen. Met uw
weinige zoete en indringende accenten, laat U ze beven; zozeer zelfs dat als zij U durven
beledigen het is omdat U hen dat toelaat.
O geketende en gebonden Liefde, kunt u uzelf ooit toestaan om gebonden te worden voor
mij, de weergave van uw liefde groter maakt, terwijl ik, uw kleine kind, zonder kettingen
blijft? Nee nee; bind me liever met uw allerheiligste handen, met uw eigen touwen en
kettingen.
Daarom bid ik U, terwijl ik uw goddelijk voorhoofd kus, om al mijn gedachten, mijn ogen,
mijn oren, mijn tong, mijn hart, mijn genegenheden en mij helemaal te binden; en bind
samen met mij alle schepselen zodat zij door de lieflijkheden van uw liefhebbende
ketenen te voelen, U nooit meer zullen durven beledigen.

Mijn lieve Godheid, het is nu één uur. Mijn gedachten beginnen in te dommelen, Ik zal
mijn best doen om wakker te blijven, maar als de slaap mij verrast, laat ik mezelf in U, om
te volgen wat U ook doet. Meer nog, U zult het voor mij doen. In U verlaat ik mijn
gedachten om U te verdedigen tegen uw vijanden, mijn ademhaling als gevolg en
gezelschap; mijn hartslag om U voortdurend te zeggen dat ik van U hou en dat ik
eerherstel bied voor de liefde die anderen U niet geven; de druppels van mijn bloed om U
eerherstel te bieden en U de eer en achting terug te geven die ze van U wegnemen met
beledigingen, spuug en slagen. Mijn Jezus, zegen me en laat me slapen in uw
aanbiddelijk Hart; en vanuit uw hartslagen, versneld door liefde of door smart, zal ik
dikwijls wakker worden, om blijvend uw gezelschap te houden. Laten we deze
overeenkomst sluiten, O Jezus!
Overweging
Jezus gaf Zich onmiddellijk in de handen van de vijanden en zag de Wil van de Vader in
Zijn vijanden.
In de misleidingen, in het verraad van de schepselen, zijn we klaar om te vergeven zoals
Jezus vergaf? Nemen we alle kwaad dat we van de schepselen aan als uit de handen van
43

God? Zijn we klaar om alles te doen wat Jezus van ons verlangt? Kunnen we in de
kruisen, in de inspanningen zeggen dat ons geduld dat van Jezus imiteert?
Mijn geketende Jezus, moge uw ketenen mijn hart binden en stilhouden, om het gereed te
maken om alles te lijden wat U wilt.
Dankzegging
Mijn lieve Jezus, U hebt me in dit uur van Uw Lijden geroepen om U gezelschap te
houden. Ik heb U horen bidden, eerherstel bieden en lijden, in angst en verdriet, smekend
om het heil van de zielen in de meest ontroerende stem. Ik heb geprobeerd U in alles te
volgen. Ik bied U Mijn dankzegging en zegening aan. Ik zeg U dank duizenden en
duizenden keren, en ik zegen U voor alles wat U gedaan en geleden hebt voor mij en voor
allen. Ik dank U en zegen U voor elke druppel Bloed die U vergoten hebt, voor elke adem,
voor elke hartslag, voor elke stap, woord, blik, bitterheid en belediging die U hebt
doorstaan. In alles, O mijn Jezus, wil ik U bezegelen met een “dank U” en “Ik zegen U”.
Laat mij alstublieft, O Jezus, mijn hele wezen U een voortdurende stroom van
dankzeggingen en zegeningen aanbieden om op mij en op allen Uw zegeningen en
dankzeggingen te doen neerkomen. Alstublieft, O Jezus, druk mij aan Uw Hart, en
bezegel met Uw allerheiligste handen elk deeltje van mijn wezen met Uw “Ik zegen je”
zodat ik niets anders dan een doorlopende hymne voor U uit. Amen.
9de uur : van 1 tot 2 uur op goede vrijdag
Ik dank U, O mijn Jezus, dat U mij door gebed tot eenheid met U hebt geroepen. En om U
meer te plezieren, neem ik Uw gedachten, Uw tong, Uw Hart, en hiermee wil ik bidden,
waarbij ik mijzelf versmelt met Uw Wil en met Uw liefde; en mijn armen uitstrekkend om U
te omhelzen, leg ik mijn hoofd op Uw Hart. Ik overweeg nu de 24 uur van lijden die U
vanwege Uw liefde voor ons wilde lijden tot Uw dood op het Kruis. Geef me alstublieft de
hulp, genade, liefde, diep medelijden en begrip van Uw lijden.
44

De weg die Jezus tot nu toe heeft afgelegd : van het cenakel (upper room) door de Kidron
vallei naar de tuin van Gethsemane, en dan door de Kidron vallei naar de Berg Zion naar
het Huis van Annas.
Jezus wordt van de rand van een brug gegooid en valt in de Kidron rivier
45

Mijn lieve Goedheid, mijn arme geest volgt U tussen wake en slaap. Hoe kan ik mijzelf ten
prooi laten worden aan slaap, als ik zie dat iedereen U verlaat en van U wegloopt? De
Apostelen en de vurige Petrus die een tijdje geleden zei dat hij zijn leven voor U wilde
geven; de geliefde leerling die U, met zoveel liefde op uw Hart liet rusten. Ach, ze
verlaten U allemaal en laten U over aan de genade van uw wrede vijanden!
Mijn Jezus, U bent alleen! Uw zuiverste ogen kijken rond om te zien of tenminste één van
degenen die door U begunstigd zijn, U volgt om Zijn liefde aan U te bewijzen en U te
verdedigen. En als U ziet dat niemand, niemand U trouw is gebleven, wordt uw Hart
overweldigd, en U barst uit in tranen. U voelt meer pijn door de verlatenheid van Uw
meest getrouwen, dan voor wat de vijanden met U doen. Mijn Jezus, ween niet; of liever,
laat me samen met U huilen. En de liefdevolle Jezus lijkt te zeggen: “Ach kind, laat ons
samen wenen over het lot van zoveel zielen die toegewijd zijn aan Mij, die gedurende
kleine beproevingen, bij gebeurtenissen in het leven, niet langer voor Mij zorgen en Mij
verlaten. Vele anderen zijn bang of laf en laten uit gebrek aan moed en vertrouwen Mij in
de steek. Want velen die geen eigen voordeel vinden in heilige zaken geven niet om Mij.
Vele priesters die prediken, die missen opdragen, die biecht horen doen dit uit
zelfverheerlijking. Deze laten zien dat ze bij Mij zijn, maar Ik blijf nog altijd alleen! Ach
kind, hoe moeilijk is deze overgave voor Mij! Niet alleen huilen mijn ogen, ook mijn Hart
bloedt! O alsjeblieft, ik smeek je om eerherstel te bieden voor mijn bittere pijn door te
beloven dat je Mij niet alleen laat.”

Op deze foto ziet u de Kerk van alle Naties, of ook wel de Basiliek van de doodsangst
genoemd. Deze Kerk staat op de plaats waar Jezus Zich op de rots in de tuin van
Gethsemane bevond. Op de voorgrond bevindt zich de Kidron vallei.
Ja, O mijn Jezus, ik beloof dat ik geholpen door uw genade, mij zal vereenzelvigen met
uw goddelijke Wil. Maar, O Jezus, terwijl U weent over het verlaten van uw geliefden,
sparen de vijanden geen geweld die zij U kunnen aandoen. Vastgegrepen en
vastgebonden, O mijn Goedheid, tot het punt dat U zelfs geen stap kunt zetten,
vertrappen ze U, slepen ze U langs wegen vol stenen en doornen zodat U tegen de
46

rotsen wordt geslagen en gewond wordt door de doornen. Ach, mijn Jezus, ik zie dat
terwijl ze U voort sleuren, U uw kostbaar bloed verliest en uw gouden haar dat ze
uittrekken! Mijn Leven en mijn Alles, sta me toe het te verzamelen, zodat ik al de stappen
van de schepselen kan verbinden, die U zelfs ’s nachts niet sparen. Ze beledigen U ’s
nachts zelfs meer in samenkomsten, in plezier, in theatervoorstellingen, in het plegen van
heiligschennende diefstallen! Mijn Jezus, ik verenig mij met U om eerherstel te bieden
voor al deze beledigingen en overtredingen.
Maar, O mijn Jezus, we zijn nu bij de Kidron rivier en de valserikken bereiden zich voor
om U erin te gooien. Ze laten U met zoveel geweld tegen een rots stoten die daar ligt, dat
het kostbare Bloed uit uw mond loopt, en de rots rood kleurt! Daarna trekken ze U verder
en werpen U in het vervuilde water, zodanig dat het in uw oren, uw mond en uw neus
komt. O, onbereikbare Liefde, U blijft in het water liggen en wordt omgeven door het
vervuilde, misselijkmakende koude water. Op deze manier vertegenwoordigt U levendig
de hartverscheurende staat van de schepselen wanneer ze zondigen! O, wat blijven ze
van binnen en van buiten bedekt door een mantel van vuil, dat voor de Hemel walgelijk is
en voor allen die het kunnen zien, daarom roepen ze bliksemschichten van Goddelijke
Gerechtheid over zich! O, Leven van mijn leven, kan er ooit een grotere Liefde zijn? Om
deze mantel van vuil van ons te verwijderen, staat U uw vijanden toe U in deze rivier te
gooien en U lijdt alles om eerherstel te bieden voor de heiligschennissen en de koelheid
waarmee de zielen U ontvangen. Ze dwingen U ertoe om in hun hart binnen te gaan en U
al hun misselijkheid te laten voelen, meer nog dan de rivier! U staat ook toe dat dit water
diep in uw ingewanden doordringt; zozeer zelfs dat de vijanden, die vrezen dat U zou
verdrinken, om U voor grotere pijnen te sparen, U optillen. Maar U ziet er zo walgelijk uit
dat ze zich misselijk voelen om U aan te raken.

Dit is nog steeds de Kidron vallei waar zich de graftomben bevinden van Absalom,
Josafat, Zacharias en Jacobus. In de verte, linksboven, ziet u de Olijfberg.
47

Mijn tedere Jezus, U bent nu uit de rivier. Mijn hart kan het niet verdragen om U zo
doorweekt te zien door dit vuile water. Ik zie U rillen van top tot teen vanwege de kou. U
kijkt rond, zoekt met uw ogen, om iemand te vinden die U kan laten drogen, U kan
reinigen en U kan verwarmen. Maar tevergeefs, niemand is bewogen door medelijden: de
vijanden bespotten U; uw getrouwen hebben U verlaten; uw lieve Mama is ver weg,
omdat de Vader het zo beschikt!
Hier ben ik, O Jezus – kom in mijn armen. Ik wil zoveel wenen als om een bad te vormen
waarin U zich kunt wassen, reinigen en met mijn handen uw haar dat verward is goed te
leggen. Mijn Liefste, ik wil U in mijn hart sluiten om U te verwarmen met de warmte van
mijn genegenheid; ik wil U parfumeren met mijn heilige verlangens; ik wil U eerherstel
bieden voor al deze beledigingen en overtredingen en mijn leven bij het Uwe aanbieden
om alle zielen te redden. Ik wil U mijn hart aanbieden als een rustplaats, om U op de een
of andere manier te kunnen verlossen van de pijn die U tot nu toe hebt geleden; en dan
zullen we samen de weg van uw Lijden verder zetten.
Overweging
In dit uur gaf Jezus Zich over aan de genade van Zijn vijanden, die het punt bereikten
Hem in de Kidron rivier te gooien. Maar de Mensheid van Jezus bekeek hen allen met
liefde, en verdroeg alles uit liefde voor hen.
En wij – geven wij onszelf over aan de genade van de Wil van God?

Ten tijde van Jezus was het Kidron dal de afscheiding van de stadmuur en de Olijfberg.
Helemaal onderaan zie je een van de bruggetjes over de Kidron rivier die het meeste van
het jaar uitgedroogd was, behalve in het winterseizoen na de hevige regenval.
48

Zijn we in onze zwakheden en valpartijen klaar om opnieuw recht te staan om ons in de


armen van Jezus te werpen? De gepijnigde Jezus werd in de Kidron rivier gegooid, en Hij
verstikte bijna en was misselijk. En wij – verafschuwen zij elke smet en de schaduw van
de zonde? Zijn we klaar om Jezus te laten schuilen in ons hart, om Hem niet de
misselijkheid te laten voelen die andere zielen Hem geven door te zondigen, en de
misselijkheid te compenseren die we Hem zelf zo dikwijls hebben gegeven?
Mijn gemartelde Jezus, spaar me nergens in, en laat me het voorwerp zijn van uw
goddelijke en liefdevolle doeleinden!
Dankzegging
Mijn lieve Jezus, U hebt me in dit uur van Uw Lijden geroepen om U gezelschap te
houden. Ik heb U horen bidden, eerherstel bieden en lijden, in angst en verdriet, smekend
om het heil van de zielen in de meest ontroerende stem. Ik heb geprobeerd U in alles te
volgen. Ik bied U Mijn dankzegging en zegening aan. Ik zeg U dank duizenden en
duizenden keren, en ik zegen U voor alles wat U gedaan en geleden hebt voor mij en voor
allen. Ik dank U en zegen U voor elke druppel Bloed die U vergoten hebt, voor elke adem,
voor elke hartslag, voor elke stap, woord, blik, bitterheid en belediging die U hebt
doorstaan. In alles, O mijn Jezus, wil ik U bezegelen met een “dank U” en “Ik zegen U”.
Laat mij alstublieft, O Jezus, mijn hele wezen U een voortdurende stroom van
dankzeggingen en zegeningen aanbieden om op mij en op allen Uw zegeningen en
dankzeggingen te doen neerkomen. Alstublieft, O Jezus, druk mij aan Uw Hart, en
bezegel met Uw allerheiligste handen elk deeltje van mijn wezen met Uw “Ik zegen je”
zodat ik niets anders dan een doorlopende hymne voor U uit. Amen.
10de uur : van 2 tot 3 uur op goede vrijdag
Ik dank U, O mijn Jezus, dat U mij door gebed tot eenheid met U hebt geroepen. En om U
meer te plezieren, neem ik Uw gedachten, Uw tong, Uw Hart, en hiermee wil ik bidden,
waarbij ik mijzelf versmelt met Uw Wil en met Uw liefde; en mijn armen uitstrekkend om U
te omhelzen, leg ik mijn hoofd op Uw Hart. Ik overweeg nu de 24 uur van lijden die U
vanwege Uw liefde voor ons wilde lijden tot Uw dood op het Kruis. Geef me alstublieft de
hulp, genade, liefde, diep medelijden en begrip van Uw lijden.
49

Annas (ook wel Ananus), zoon van Seth, was een joodse hogepriester van 6 n.Chr.
tot 15 n.Chr.. Ook daarna bleef hij een invloedrijk persoon. Annas werd in 6 n.Chr.
benoemd tot hogepriester door de Romeinse legaat Publius Sulpicius Quirinius meteen
nadat Herodes Archelaüs was afgezet en Judea onder direct Romeins bestuur kwam.
Annas heeft het ambt van hogepriester tien jaar vervuld totdat hij in 15 n.Chr. uit zijn ambt
ontheven werd door Valerius Gratus.
Annas was de eerste van zijn familie die als hogepriester benoemd werd. Het huis van
Annas of huis van Ananus (zoals zijn familie genoemd werd), verwijst dan ook naar hem.
In de eerste eeuw na Chr. was het huis van Annas een van de belangrijkste families in de
Jeruzalemse aristocratie. Na Annas dienden meerdere van zijn familieleden als
hogepriester:
• Elezar ben Ananus (16–17)
• Josef Kajafas (18–36)
• Jonathan ben Ananus (36–37)
• Theophilus ben Ananus (37–41)
• Matthias ben Ananus (43)
• Ananus ben Ananus (63)
Al deze hogepriesters waren volgens Flavius Josephus Annas' eigen zonen, behalve
Josef Kajafas, die getrouwd was met een dochter van Annas. Ook in het Nieuwe
Testament wordt Kajafas als schoonzoon van Annas genoemd (Joh 18:13).
Volgens de Thora was het ambt van hogepriester een benoeming voor het leven (Num
3:10). Annas werd daarom ook nadat hij uit zijn ambt ontheven was nog aangesproken als
hogepriester, net als Kajafas (Luc 3:2). Volgende het Evangelie volgens Johannes werd
Jezus eerst kort door Annas ondervraagd alvorens naar Kajafas gestuurd te worden,
alwaar enkelen van het Sanhedrin aanwezig waren. Daar vond de eerste rechtszaak
tegen Jezus plaats (Mat 26:57-68).
Jezus wordt voor de hogepriester Annas gebracht
Jezus, wees altijd bij mij. Lieve Mama, laten we Jezus samen volgen. Mijn Jezus,
goddelijke Wacht, die over mij waakt in uw Hart, en niet alleen wil blijven zonder mij. U
maakt mij wakker en laat me aanwezig zijn met U in het huis van Annas.
U bent nu op het moment waarop Annas U ondervraagt over uw leerstellingen en uw
leerlingen. En U, O Jezus, om de glorie van de Vader te verdedigen, opent uw
allerheiligste mond en antwoord met een heldere en waardige stem: “Ik heb in het
openbaar gesproken, en al degenen die hier aanwezig zijn, hebben Mij gehoord.”
50

Bij uw waardig accent, trillen allen, maar hun trouweloosheid is van die aard dat een
dienaar, die Annas wil vleien, naar U toekomt en U een felle klap in het gezicht geeft. Het
is zo gewelddadig dat het U doet wankelen en uw heiligste Gezicht verwond.
Nu begrijp ik, mijn lieve Leven, waarom U me wakker maakte. U had gelijk; wie zou U op
dit moment steunen, zoals U op het punt staat te vallen? Uw vijanden barstten in
satanisch gelach uit, fluitend en applaudisserend over een daad die zo onrechtvaardig
was. En U, onthutst, hebt niemand om op te leunen. Mijn Jezus, ik omhels U; meer nog, ik
wil een muur vormen met mijn wezen en ik bied U mijn wang met moed, klaar om alle
lijden te verdragen uit liefde voor U. Ik heb medelijden met U voor deze verontwaardiging,
en samen met U bied ik eerherstel voor al degenen die uit angst, de waarheid niet durven
spreken, voor het gebrek aan respect vanwege de priesters en voor het gemompel.
Maar mijn verdrukte Jezus, ik zie dat Annas U naar Kajafas stuurt. Uw vijanden gooien U
de trap af, en U, mijn Liefde, biedt in deze pijnlijke val eerherstel voor degenen die ’s
nachts in zonde vallen onder de gunst van de duisternis, en U roept de ketters en de
ongelovigen naar het licht van het Geloof.
Ook ik wil U volgen in dit eerherstel, en op de weg naar Kajafas, zend ik U mijn zuchten
om U te beschermen tegen uw vijanden. Terwijl ik slaap, blijft U mijn wachter, en maakt
me wakker wanneer U het nodig vindt. Geef me uw kus en uw zegen, en ik kus uw Hart,
en daarin blijf ik slapen.
51

Het huis van Annas, Jezus werd waarschijnlijk in een vertrek op de buitenplaats
(courtyard) ondervraagd.
Overweging
Jezus wordt vóór de hogepriester Annas gebracht, en door hem ondervraagd over Zijn
leerstellingen en over Zijn leerlingen. Hij antwoordt over Zijn leer om de Vader te
verheerlijken, maar Hij spreekt niet over Zijn leerlingen, omdat Hij niet in liefde wil falen.
En wij – zijn wij onverschrokken en moedig als het gaat om het verheerlijken van de Heer,
of laten wij ons overhalen door het menselijk respect? We moeten altijd de waarheid
spreken, zelfs voor vooraanstaande mensen. Zoeken we in ons spreken altijd naar Gods
glorie? Verdragen we alles met geduld zoals Jezus, om de glorie van God te
vermeerderen? Vermijden we altijd kwaad te spreken over onze naaste, en excuseren we
hem als we horen dat anderen hem in de steek laten? Jezus waakt over ons hart.
Bewaken wij het Hart van Jezus, zodat Hij geen aanstoot krijgt die niet door ons is
hersteld? Waken we over onszelf in alles, zodat elk van onze gedachten, blikken,
woorden, genegenheden, hartslagen, en verlangens schildwachten zijn rondom Jezus,
wakend over Zijn Hart en eerherstel biedend voor alle overtredingen? Om dit te doen,
bidden we tot Jezus om over elk van onze daden te waken, en ons te helpen waken over
onze harten. Elke daad die we in God stellen is een goddelijk leven dat we in ons nemen.
En omdat we heel beperkt zijn, terwijl God immense is, kunnen we God niet insluiten in
onze eenvoudige daden. Laten we ze daarom zoveel mogelijk vermenigvuldigen om
tenminste ons vermogen tot begrip en liefde te vergroten. Zijn we klaar om te antwoorden
wanneer onze Jezus ons roept? De roep van God kan op vele manieren gehoord worden:
bijvoorbeeld door inspiraties, door het lezen van goede boeken. Het kan zich zelfs
tastbaar maken met de aantrekkingskracht van genade.
Mijn lieve Jezus, moge uw stem altijd in mijn hart weerklinken; moge alles wat mij van
binnen en van buiten omringt, de voortdurende stem zijn die me roept om altijd van U te
houden; en moge de harmonie van uw goddelijke stem me verhinderen om elke andere
afleidende menselijke stem te horen.
52

Dankzegging
Mijn lieve Jezus, U hebt me in dit uur van Uw Lijden geroepen om U gezelschap te
houden. Ik heb U horen bidden, eerherstel bieden en lijden, in angst en verdriet, smekend
om het heil van de zielen in de meest ontroerende stem. Ik heb geprobeerd U in alles te
volgen. Ik bied U Mijn dankzegging en zegening aan. Ik zeg U dank duizenden en
duizenden keren, en ik zegen U voor alles wat U gedaan en geleden hebt voor mij en voor
allen. Ik dank U en zegen U voor elke druppel Bloed die U vergoten hebt, voor elke adem,
voor elke hartslag, voor elke stap, woord, blik, bitterheid en belediging die U hebt
doorstaan. In alles, O mijn Jezus, wil ik U bezegelen met een “dank U” en “Ik zegen U”.
Laat mij alstublieft, O Jezus, mijn hele wezen U een voortdurende stroom van
dankzeggingen en zegeningen aanbieden om op mij en op allen Uw zegeningen en
dankzeggingen te doen neerkomen. Alstublieft, O Jezus, druk mij aan Uw Hart, en
bezegel met Uw allerheiligste handen elk deeltje van mijn wezen met Uw “Ik zegen je”
zodat ik niets anders dan een doorlopende hymne voor U uit. Amen.
11de uur : van 3 tot 4 uur op goede vrijdag
Ik dank U, O mijn Jezus, dat U mij door gebed tot eenheid met U hebt geroepen. En om U
meer te plezieren, neem ik Uw gedachten, Uw tong, Uw Hart, en hiermee wil ik bidden,
waarbij ik mijzelf versmelt met Uw Wil en met Uw liefde; en mijn armen uitstrekkend om U
te omhelzen, leg ik mijn hoofd op Uw Hart. Ik overweeg nu de 24 uur van lijden die U
vanwege Uw liefde voor ons wilde lijden tot Uw dood op het Kruis. Geef me alstublieft de
hulp, genade, liefde, diep medelijden en begrip van Uw lijden.

Kajafas' huis
Kajafas was getrouwd met een dochter van Annas die eerder hogepriester was geweest
(en tot aan zijn dood nog als zodanig werd aangesproken). Ook vijf van zijn zwagers
hebben dit ambt bekleed. Zowel het Nieuwe Testament als Flavius Josephus suggereren
dat Annas' invloed op Kajafas bijzonder groot was.
53

Kajafas onderhield nauwe banden met het Romeinse bestuur, vooral met Pontius Pilatus,
die van 26 tot 36 procurator over Judea was. Vermoedelijk is het hieraan te danken dat
Kajafas niet minder dan achttien jaar het ambt van hogepriester bezat, voor deze periode
een uitzonderlijk lange tijd. De keerzijde was echter dat toen Pilatus wegens zijn
gewelddadige optreden tegen de Samaritanen in ongenade viel, ook Kajafas' lot was
bezegeld: de Syrische gouverneur Lucius Vitellius onthief hem uit zijn ambt in hetzelfde
jaar dat Pilatus naar Rome werd teruggeroepen.
Kajafas is vooral bekend geworden omdat hij als hogepriester het Sanhedrin voorzat
tijdens de berechting van Jezus.
Volgens de Evangeliën werd Jezus rond het jaar 30 in een showproces veroordeeld. Het
Sanhedrin had geen bevoegdheid tot het uitspreken van doodstraffen, behalve voor
tempelschennis, daarom wordt de executie aan de Romeinen uitbesteed. Sommige leden
van het Sanhedrin sympathiseerden echter met Jezus, namelijk Jozef van Arimathea en
Nicodemus.

Kajafas
Jezus wordt voor de hogepriester Kajafas gebracht
Mijn gemartelde en verlaten Goedheid, terwijl mijn zwakke natuur slaapt in uw verdrietige
Hart, wordt mijn slaap dikwijls onderbroken door de pijnen van liefde en smart van uw
goddelijk Hart. Tussen wake en slaap hoor ik de slagen die ze u geven, daarom word ik
wakker en zeg ik: Mijn arme Jezus, verlaten door iedereen! Er is niemand die uw rol
opneemt. Maar vanuit uw hart bied ik U mijn leven aan als ondersteuning, terwijl ze U
neerslaan. En ik val weer in slaap; maar een andere steek van liefde van uw goddelijk
Hart maakt mij wakker, en ik ben verdoofd door de beledigingen die ze U naar uw hoofd
slingeren, door het fluisteren, door het schreeuwen en het geloop van mensen.
Mijn Lieveling, hoe komt het dat ze allemaal tegen U zijn? Wat hebt U gedaan dat ze U
willen verscheuren zoals vele hondsdolle wolven? Ik voel mijn bloed bevriezen bij het
horen van de voorbereidingen van uw vijanden, en ik beef van angst, denkend aan wat ik
moet doen om U te verdedigen.
Maar mijn verdrukte Jezus, die mij in Zijn Hart houdt, knijpt me steviger vast en zegt tegen
mij: “Mijn kind, Ik heb niets verkeerds gedaan, en Ik heb alles gedaan: ik heb de misdaad
van liefde begaan, die alle offers bevat, en die een liefde is van onmetelijke kost. We
staan nog steeds aan het begin; blijf in mijn Hart, observeer alles, heb Mij lief, wees stil en
54

leer. Laat je ijskoude bloed in mijn aderen stromen om mijn Bloed te verfrissen dat
helemaal in vlammen is. Laat je rillingen vloeien in mijn ledematen, zodat je vereenzelvigt
met Mij, gesterkt en verwarmd wordt om een deel van mijn pijnen te voelen, en je ook
kracht kunt verkrijgen door Mij zoveel te zien lijden. Dat zal de mooiste verdediging zijn
die je voor Mij kunt doen. Wees Mij trouw en wees aandachtig.”
Mijn Zoete Liefde, het rumoer van uw vijanden is zo intens en zo groot dat ik niet langer
kan slapen. Het geduw wordt gewelddadiger. Ik hoor het lawaai van de kettingen
waarmee ze U hebben vastgemaakt, en zo strak dat het bloed uit uw polsen sijpelt, waar
de straten mee bevloeit worden. Bedenk dat mijn bloed in het Uwe stroomt, en terwijl U
het vergiet, kust en aanbid mijn bloed het uwe en bied het eerherstel. Moge uw Bloed licht
zijn voor allen die U ’s nachts beledigen en een magneet zijn die alle harten aantrekt naar
U, mijn Liefde en mijn Alles.
Terwijl ze U wegslepen, lijkt de lucht te worden verdoofd door geschreeuw en gefluit. En
U wordt vóór Kajafas gebracht. U bent vol zachtmoedigheid, nederig; uw zoetheid en
geduld is van die aard dat ze zelfs uw vijanden terroriseren; en Kajafas, zou U vol woede
willen verslinden. Ach, hoe goed kunnen Onschuld en zonde worden onderscheiden!
Mijn Liefde, U bent vóór Kajafas als de meest schuldige, en op het punt veroordeeld te
worden. Kajafas vraagt de getuigen wat uw misdaden zijn. Ach, hij had beter gevraagd
wat uw liefde is! En sommigen beschuldigen U van het ene, sommigen van het andere,
spreken onzin en spreken zich tegen. Als ze U beschuldigen, trekken de soldaten die bij U
staan aan uw haar en delen vreselijke klappen uit op uw Allerheiligste Gezicht, die door
de hele zaal weerklinken. Ze slaan U terwijl U blijft zwijgen en lijden. En als U naar hen
kijkt, dealt het licht van uw ogen in hun harten, en niet in staat het te verdragen, gaan ze
weg van U. Maar anderen nemen hun plaats in, om van U een grotere slachting te
maken.
Maar temidden van vele beschuldigingen en vergrijpen, zie ik U in uw oren spitsen. Uw
Hart klopt hevig en staat op het punt te barsten van de pijn. Vertel me, mijn getroffen
Goedheid, wat is er? Ik zie dat uw liefde zo groot is dat U angstig wacht op wat uw
vijanden met U zullen doen, en U offert het op voor onze redding. In totale kalmte, biedt
uw Hart eerherstel voor laster, haat, valse getuigenissen en voor het kwaad dat gepleegd
wordt aan onschuldigen met voorbedachte rade; en U biedt eerherstel voor degenen die
U beledigen op aansporing van de leiders, en voor de misdaden van de geestelijken. En
terwijl ik verenigd ben met U, uw eerherstel volgend, voel ik een verandering in U – een
nieuwe smart, dat ik nog nooit eerder gevoeld heb. Vertel me, vertel me, wat is er? Deel
alles met mij, O Jezus.
“Kind, wil je het weten? Ik hoor de stem van Petrus die zegt dat hij Mij niet kent. Toen
zwoer hij, en dan nogmaals, pleegde hij meineed en vloekte hij dat hij Mij niet kende. O
Petrus, wat! Je kent Mij niet? Weet je niet meer met hoeveel gaven Ik je heb gevuld? Ach,
als anderen Mij laten sterven door pijn, laat jij Mij sterven van verdriet! Ach, wat was het
verkeerd om Mij op een afstand te volgen, en je bloot te stellen aan de gelegenheden!”
55

Petrus
Mijn verloochende Goedheid, hoe vlug kunnen de misdaden van uw dierbaren worden
herkend! O Jezus, ik wil mijn hartslag laten stromen in de Uwe om de schokkende
spasmen die U treffen, te kalmeren. En mijn hartslag in de Uwe zweert trouw en liefde
aan U, en herhaalt en zweert duizenden en duizenden keren dat ik U ken.
Maar uw liefde is nog niet gekalmeerd, en U probeert naar Petrus te kijken. Op uw
liefdevolle blikken, vol tranen omwille van zijn ontkenning, is Petrus ontroerd. Hij huilt en
vertrekt. Nadat je hem in veiligheid hebt gebracht, kalmeer je en op deze manier biedt U
eerherstel voor de Pausen en de leiders van de Kerk, vooral voor degenen die zich
blootstellen aan gevaarlijke gelegenheden.
Ondertussen blijven uw vijanden U beschuldigen. Kajafas ziet dat U niet antwoordt op hun
beschuldigingen, en zegt: “Ik smeek U, vertel mij, omwille van de levende God, zeg me –
bent U werkelijk de ware Zoon van God?”
En U, mijn Lieveling, hebt het woord van waarheid altijd op uw lippen, zegt met een
heldere en zachte stem, met opperste Majesteit, zodat allen getroffen worden en de
demonen zich in de afgrond storten, antwoordt: “U zegt het. Ja, Ik ben de ware Zoon van
God, en op een dag zal Ik neerdalen op de wolken van de Hemel om alle naties te
oordelen.”
Op uw scheppende woorden blijven allen stil – ze huiveren en voelen zich bang. Maar
Kajafas, die na enkele ogenblikken van angst zich herpakt, zegt vol woede, meer nog dan
een woest dier: “Waarom hebben we nog meer getuigen nodig? Hij heeft reeds een grote
godslastering uitgesproken! Waar wachten we nog meer op om Hem te veroordelen? Hij
is al schuldig aan de dood!”
En om zijn woorden kracht bij te zetten, scheurt hij zijn kleren met zoveel woede dat allen,
als één persoon zich op U gooien, mijn Goedheid. Sommigen slaan U op het hoofd,
sommigen trekken aan uw haar, sommigen spuwen op uw Gezicht, sommigen vertrappen
56

U. Ze geven U zoveel martelingen en ze zijn zo hevig dat de aarde beeft en de Hemelen


worden geschud.
Jezus, mijn Leven en mijn Liefde, terwijl ze U martelen, wordt mijn arme hart verscheurd
door de pijn. O alstublieft, sta met toe uw smartelijke Hart te verlaten en al deze
overtredingen in uw plaats onder ogen te zien. Ach, als het mogelijk was, zou ik U willen
wegrukken uit de handen van uw vijanden. Maar U wilt het niet, omdat de redding van
allen het vereist, en ik ben gedwongen mij erbij neer te leggen. Maar Mijn zoete Liefde,
laat me je opfrissen, je haar mooi leggen, het spuug verwijderen, uw bloed drogen en mij
in je Hart sluiten, als ik zie dat Kajafas moe is, zich wil terugtrekken en U overleveren in
de handen van de soldaten.

Het Sanhedrin
Daarom zegen ik U; en U, zegen mij en geef me de kus van uw liefde. En ik sluit mij op in
de oven van uw goddelijk Hart om te slapen. Ik plaats mijn mond op uw Hart, zodat ik U
tijdens het ademen kan kussen. Uit de verschillen van uw hartslagen, meer of min, kan ik
voelen of U lijdt of rust. Daarom maak ik vleugels van mijn armen om U beschut te
houden. Ik omhels U en klamp me stevig vast aan uw Hart. Zo val ik in slaap.
Overweging
Jezus wordt vóór Kajafas gebracht en wordt ten onrechte beschuldigd en onderworpen
aan wrede martelingen. Hij wordt ondervraagd en zegt altijd de waarheid.
En wij – wanneer de Heer toestaat dat we gelasterd en ten onrechte beschuldigd worden,
kijken we dan enkel naar God, die onze onschuld kent; of vragen we liever respect en eer
van de schepselen? Komt de waarheid altijd op onze lippen? Zijn we wars van elke truc
en leugen? Verdragen we geduldig spotternijen en verwarringen die schepselen ons
geven? Zijn we klaar om ons leven te geven voor hun redding?
57

O mijn lieve Jezus, hoe anders ben ik dan U! Alstublieft, laat mijn lippen altijd de waarheid
spreken om zo het hart van degenen die naar mij luisteren, te verwonden en iedereen
naar U te leiden!
Dankzegging
Mijn lieve Jezus, U hebt me in dit uur van Uw Lijden geroepen om U gezelschap te
houden. Ik heb U horen bidden, eerherstel bieden en lijden, in angst en verdriet, smekend
om het heil van de zielen in de meest ontroerende stem. Ik heb geprobeerd U in alles te
volgen. Ik bied U Mijn dankzegging en zegening aan. Ik zeg U dank duizenden en
duizenden keren, en ik zegen U voor alles wat U gedaan en geleden hebt voor mij en voor
allen. Ik dank U en zegen U voor elke druppel Bloed die U vergoten hebt, voor elke adem,
voor elke hartslag, voor elke stap, woord, blik, bitterheid en belediging die U hebt
doorstaan. In alles, O mijn Jezus, wil ik U bezegelen met een “dank U” en “Ik zegen U”.
Laat mij alstublieft, O Jezus, mijn hele wezen U een voortdurende stroom van
dankzeggingen en zegeningen aanbieden om op mij en op allen Uw zegeningen en
dankzeggingen te doen neerkomen. Alstublieft, O Jezus, druk mij aan Uw Hart, en
bezegel met Uw allerheiligste handen elk deeltje van mijn wezen met Uw “Ik zegen je”
zodat ik niets anders dan een doorlopende hymne voor U uit. Amen.
12de uur : van 4 tot 5 uur op goede vrijdag
Ik dank U, O mijn Jezus, dat U mij door gebed tot eenheid met U hebt geroepen. En om U
meer te plezieren, neem ik Uw gedachten, Uw tong, Uw Hart, en hiermee wil ik bidden,
waarbij ik mijzelf versmelt met Uw Wil en met Uw liefde; en mijn armen uitstrekkend om U
te omhelzen, leg ik mijn hoofd op Uw Hart. Ik overweeg nu de 24 uur van lijden die U
vanwege Uw liefde voor ons wilde lijden tot Uw dood op het Kruis. Geef me alstublieft de
hulp, genade, liefde, diep medelijden en begrip van Uw lijden.
58

Jezus wordt aan de genade van de soldaten overgeleverd


Jezus, mijn allerzoetste Leven, terwijl ik sliep en mij vastklampte aan uw Hart, voelde ik
dikwijls de prikken van de doornen die Uw Heiligste Hart prikten. Ik wilde samen met U
wakker worden, zodat U tenminste iemand had die al uw pijn bemerkte en medelijden
voelde met U. Ik klamp me meer aan uw Hart vast en voel uw prikken levendiger, zodat ik
wakker word. Maar wat zie ik? Wat hoor ik? Ik zou U in mijn hart willen verbergen om mij
bloot te stellen in uw plaats, en zelf de pijn te ontvangen die zo hevig is, en de
ongelooflijke beledigingen en vernederingen te ondergaan. Maar enkel uw liefde kan
zovele mishandelingen verdragen. Mijn meest geduldige Jezus, wat kon je verwachten
van mensen die zo onmenselijk zijn?
Ik zie nu dat ze U voor de gek houden. Ze bedekken uw Gezicht met spuug; het licht van
uw mooie ogen is bedekt met spuug; en U die rivieren van tranen giet voor onze redding,
duw het spuug weg uit uw ogen, en uw vijanden, met een hart die het licht van uw ogen
niet kunnen zien, bedek ze opnieuw met spuug. Anderen worden stoutmoediger in het
kwaad, en openen uw allerzoetste mond en vullen het met walgelijk speeksel, tot het punt
dat ze zelf misselijkheid voelen. En aangezien een deel van dat spuug wegvloeit, wordt
een gedeelte van de majesteit van uw Gezicht en uw bovenmenselijke zoetheid
geopenbaard. Ze huiveren en schamen zich. Om meer vrijheid te hebben, blinddoeken ze
U met een vuile vod, om zich ongeremd op uw aanbiddelijke Persoon te storten. En zo
sloegen ze U zonder medelijden; ze sleepten U verder, vertrapten U onder hun voeten. Ze
bleven U op het Gezicht slaan en boven op uw hoofd. Ze krabben U, trekken aan uw haar
en duwen U van hier naar daar.
Jezus, mijn Lieveling, mijn hart kan het niet verdragen om U temidden van zoveel pijn te
zien. U wil dat ik alles waarneem, maar ik wil liever mijn ogen bedekken om geen zo’n
pijnlijke scènes te zien, die het hart in elke borstkas verscheuren. Maar mijn liefde voor U
dwingt mij te kijken naar wat met U gebeurt.
Ik zie dat U geen zucht slaakt, dat U geen woord zegt om U te verdedigen; dat U in de
handen van de soldaten bent als een vod, en zij kunnen met U doen wat ze willen. En als
ik zie dat ze over U springen, vrees ik dat U onder hun voeten zult sterven.
Mijn Goedheid en mijn Alles, de smart die ik voel voor uw pijn is zo groot, dat ik zou willen
schreeuwen zo luid ik kan om daar in de Hemel gehoord te worden. Ik zou de Vader, de
H. Geest en al de Engelen willen roepen; en hier op aarde de lieve Mama eerst roepen,
en al de zielen die U liefhebben van de ene kant naar de andere, zodat we een cirkel rond
U vormen en we deze onbeschaamde soldaten kunnen tegenhouden om bij U te komen
om U te beledigen en nog meer te pijnigen. Samen met U bieden we eerherstel voor alle
zonden die ’s nachts gebeuren, vooral degenen die ‘s nachts gepleegd worden door
sektariërs over uw Sacramentele Persoon, en voor alle beledigingen en overtredingen van
zielen die niet trouw blijven in de nacht van beproeving.
Maar ik zie, mijn beledigde Goedheid, dat de soldaten, vermoeid zijn en dronken. Ze
zouden willen rusten, en mijn arme hart, onderdrukt en verscheurd door zoveel pijn, wil
niet alleen blijven bij U. Het voelt de behoefte aan ander gezelschap. O alstublieft, mijn
lieve Mama, wees mijn onafscheidelijk gezelschap; laat ons Jezus samen omhelzen om
Hem te troosten! O Jezus, samen met Mama, kus ik U en zegen ik U; en samen met
Haar, zal ik de liefdeslaap hebben op uw aanbiddelijk Hart.
Overweging
59

In dit uur bevindt Jezus zich temidden van de soldaten met onverstoorbaarheid en ijzeren
standvastigheid. God zoals Hij is, lijdt alle straffen die de soldaten Hem aandoen en Hij
kijkt naar hen met zoveel liefde dat Hij hen schijnt uit te nodigen om Hem meer pijn te
doen lijden. En wij – zijn wij constant gedurende herhaaldelijk lijden, of klagen we,
worden geϊrriteerd en verliezen we ons geduld en kalmte; die kalmte van hart die nodig is
om Jezus een gelukkige verblijfplaats in ons te laten vinden?
Vastberadenheid is de deugd die ons laat weten of God echt in ons regeert. Als de onze
de ware deugd is, zullen we vastberaden zijn in beproeving, met een vastberadenheid die
niet onstabiel is, maar altijd gelijk is. Hoe meer we vastberaden worden in het goede, het
lijden, het werken, hoe meer we het veld rondom ons vergroten, waarin Jezus Zijn
genaden zal uitbreiden. Als we onstabiel zijn, zal ons veld klein zijn en zal Jezus weinig of
geen ruimte hebben. Maar als we vastberaden zijn en onwankelbaar, zal Jezus een zeer
uitgestrekt veld vinden. Hij zal Zijn steun in ons vinden en de plaats om Zijn genaden uit te
breiden.
Als we willen dat onze geliefde Jezus in ons rust, laten we Hem dan omringen met Zijn
eigen vastberadenheid, waarmee Hij handelde voor de redding van onze zielen. Als Hij
beschut is zal Hij in ons hart een zoete rust vinden. Jezus keek met liefde naar degenen
die Hem mishandelden. Kijken we met dezelfde liefde naar degenen die ons beledigen? Is
de liefde die we aan hen tonen zo groot dat ze als een stem voor hun hart is – zo krachtig
dat ze tot Jezus worden bekeerd?
Mijn Jezus, grenzeloze liefde, geef me deze liefde en laat elke pijn van mij zielen naar U
roepen.
Dankzegging
Mijn lieve Jezus, U hebt me in dit uur van Uw Lijden geroepen om U gezelschap te
houden. Ik heb U horen bidden, eerherstel bieden en lijden, in angst en verdriet, smekend
om het heil van de zielen in de meest ontroerende stem. Ik heb geprobeerd U in alles te
volgen. Ik bied U Mijn dankzegging en zegening aan. Ik zeg U dank duizenden en
duizenden keren, en ik zegen U voor alles wat U gedaan en geleden hebt voor mij en voor
allen. Ik dank U en zegen U voor elke druppel Bloed die U vergoten hebt, voor elke adem,
voor elke hartslag, voor elke stap, woord, blik, bitterheid en belediging die U hebt
doorstaan. In alles, O mijn Jezus, wil ik U bezegelen met een “dank U” en “Ik zegen U”.
Laat mij alstublieft, O Jezus, mijn hele wezen U een voortdurende stroom van
dankzeggingen en zegeningen aanbieden om op mij en op allen Uw zegeningen en
dankzeggingen te doen neerkomen. Alstublieft, O Jezus, druk mij aan Uw Hart, en
bezegel met Uw allerheiligste handen elk deeltje van mijn wezen met Uw “Ik zegen je”
zodat ik niets anders dan een doorlopende hymne voor U uit. Amen.
13de uur : van 5 tot 6 uur op goede vrijdag
Ik dank U, O mijn Jezus, dat U mij door gebed tot eenheid met U hebt geroepen. En om U
meer te plezieren, neem ik Uw gedachten, Uw tong, Uw Hart, en hiermee wil ik bidden,
waarbij ik mijzelf versmelt met Uw Wil en met Uw liefde; en mijn armen uitstrekkend om U
te omhelzen, leg ik mijn hoofd op Uw Hart. Ik overweeg nu de 24 uur van lijden die U
vanwege Uw liefde voor ons wilde lijden tot Uw dood op het Kruis. Geef me alstublieft de
hulp, genade, liefde, diep medelijden en begrip van Uw lijden.
60

de gevangenis waar Jezus verbleef


Jezus wordt in de gevangenis geworpen
Mijn gevangen genomen Jezus, ik ben ontwaakt en ik vind U niet. Mijn hart klopt fel; het
zijn hartslagen uit liefde. Vertel me, waar bent U? Mijn Engel, breng mij naar het huis van
Kajafas. Maar ik ga rond en zoek overal, maar ik vind U niet. Mijn Liefste, haast U,
beweeg met uw handen de kettingen waarmee U mijn hart aan het Uwe verbindt, en laat
me tot U komen. Dat ik kan vluchten en mij in uw armen werpen. En U, Jezus, mijn liefste,
gewond door mijn stem, U wil mijn gezelschap hebben, laat me naar U toe komen. Ik zie
dat zij U in de gevangenis hebben geworpen. Mijn hart juicht van vreugde omdat ik U heb
gevonden, maar ik voel dat mijn hart gewond is van verdriet door het zien in welke staat
ze U hebben overgelaten.
Ik zie U met uw handen achter U gebonden aan een zuil, en met uw voeten gebonden. Ik
zie dat uw allerheiligste Gezicht gekneusd en gezwollen is. Het bloedt door de vreselijke
klappen die U hebt gekregen. Uw heldere ogen zijn donker; uw pupillen zijn moe en
verdrietig door de wake; uw haar is in de war; uw Heiligste Persoon is helemaal in elkaar
geslagen, en U kunt u zelfs niet behelpen en reinigen, omdat U vast gebonden bent.
En ik, O mijn Jezus, snikkend en mij vastklampend aan uw voeten, zeg: “Ach, hoezeer
bent u verzwakt, O Jezus!”
En Jezus kijkt naar mij en antwoordt: “Kom, o mijn kind, en wees aandachtig voor alles
wat je Mij ziet doen, om het samen met Mij te doen, opdat Ik mijn Leven in jou kan
voortzetten.”
Tot mijn verbazing zie ik nu dat, in plaats van U bezig te houden met uw pijn, U met een
onbeschrijflijke liefde, nadenkt over het verheerlijken van de Vader, om Hem te
compenseren voor alles wat we Hem verschuldigd zijn; en U roept alle zielen rond U, om
al hun kwaad op U te nemen en ze alle goeds te geven. En sinds de dag aanbreekt, hoor
ik uw liefste stem zeggen: “Heilige Vader, Ik dank U voor alles wat Ik heb geleden en voor
alles wat er voor Mij over is om te lijden. En net zoals deze dageraad de dag oproept en
de dag de zon doet opkomen, zo kan de dageraad der genade in alle harten opkomen; en
als het daglicht opkomt, mag Ik, Goddelijke Zon, in alle harten rijzen en heersen over
61

alles. Zie je deze zielen, O Vader? Ik wil U antwoorden namens hen allen, namen hun
gedachten, woorden, werken en stappen – ten koste van bloed en dood.”
Mijn Jezus, grenzeloze Liefde, ik verenig mij met U, en ook ik dank U voor alles wat U mij
hebt laten lijden, en voor alles wat er voor mij over is om te lijden. En ik bid U om de
dageraad van Genade te laten opkomen in alle harten, zodat U, Goddelijke Zon, opnieuw
in alle harten mag rijzen en over hen heersen.
Maar ik zie ook, mijn lieve Jezus, dat U eerherstel biedt voor de allereerste gedachten,
genegenheden en woorden van allen, die bij het opgaan van de dag niet aan U worden
aangeboden om U te eren; end at U de gedachten, de genegenheden en woorden van de
schepselen tot U roept als om ze in bewaring te nemen, om voor hen eerherstel te bieden
en de Vader de eer te geven die ze Hem verschuldigd zijn.
Mijn Jezus, Goddelijke Jezus, sinds we een uur vrij hebben in deze gevangenis en we
alleen zijn, wil ik niet alleen doen wat U doet, maar wil ik U schoonmaken, uw haar
herschikken en mijzelf volledig in U verenigen. Dus trek ik naar uw allerheiligste hoofd, en
in het herschikken van uw haar, wil ik eerherstel bieden voor de geest van zovele
mensen, hun uitzinnigheid en hun wereldlijkheid. Ze hebben niet één gedachte over voor
U. Ik smelt me samen met uw geest, ik wil al de gedachten van de schepselen
samenvoegen in U en ze versmelten met uw gedachten, om een voldoende eerherstel te
vinden voor alle kwade gedachten, en voor zoveel verstikkende inspiraties en verlichting.
Ik zou alle gedachten willen verenigen met de Uwe, om U een waar eerherstel aan te
bieden en volmaakte glorie.
Mijn verdrukte Jezus, ik kus uw ogen, die droevig zijn en vol tranen. Als uw handen
vastgebonden zijn aan de zuil, kunt U ze niet drogen, noch het spuug verwijderen
waarmee ze U hebben besmeurd. En omdat de positie waarin ze U vastgebonden hebben
ondragelijk is, kunt U uw vermoeide ogen niet sluiten om te rusten. Mijn liefste, hoe graag
zou ik U mijn armen als bed aanbieden, om U rust te geven. Ik wil uw ogen drogen, om U
vergiffenis te vragen, en eerherstel aan te bieden voor alle keren dat wij als schepselen
niet het doel hadden om U tevreden te stellen, en naar U te kijken om te zien wat U van
ons wilde, wat we moesten doen, en waar U wilde dat we gingen. Ik wil mijn ogen
versmelten met de Uwe, en ook deze van al de schepselen, om met uw eigen ogen
eerherstel te kunnen bieden voor al het kwaad dat we met onze ogen hebben gedaan.
Mijn medelevende Jezus, ik kus uw heiligste oren, die vermoeid zijn van de beledigingen
die U de hele nacht hebt gehoord en nog veel meer van de echo van alle beledigingen
van de schepselen die weerklinken in uw gehoor. Ik vraag U om vergeving, en ik bied
eerherstel voor alle keren dat U ons hebt geroepen en we doof waren voor uw oproep, of
we deden alsof we U niet hoorden. En U, mijn vermoeide Goedheid hebt uw oproepen
herhaald, maar tevergeefs! Ik wil mijn gehoor met het Uwe versmelten, en met dat van
alle schepselen, om een voortdurend en volledig eerherstel te doen.
Verliefd op U, Jezus, aanbid en kus ik uw Allerheiligste Gezicht, dat helemaal gekneusd is
door de klappen. Ik vraag U om vergeving en ik bied eerherstel voor al de keren dat U ons
opgeroepen hebt om eerherstel te bieden, en wij, ons verenigd hebben met uw vijanden,
U klappen gegeven hebben en bespuwd hebben. Mijn Jezus, ik wil mijn gezicht met het
Uwe versmelten, om uw natuurlijke schoonheid te herstellen en U volledig eerherstel te
bieden voor alle misprijzen die uw aanbiddelijke Majesteit werd gegeven.
62

Mijn verbitterde Goedheid, ik kus uw zoetste mond, gekwetst door slagen en uitgedroogd
door liefde. Ik wil mijn tong versmelten met de Uwe, en ook de tongen van alle
schepselen, om met uw eigen tong eerherstel te bieden voor alle zonden en kwade
toespraken. En ik wil, mijn dorstlijdende Jezus, alle stemmen verenigen met de Uwe,
zodat wanneer we op het punt staan om U te beledigen, terwijl uw stem te horen is in die
van alle schepselen, de stemmen van zonde kan versmoren en hen in stemmen van lof
en liefde kan veranderen.
Geketende Jezus, ik kus uw nek, dat door zware kettingen en met touwen is beladen, die
vanop uw borst naar de achterkant van uw schouders en door uw armen, U stevig aan de
zuil binden. Uw handen zijn reeds gezwollen en donker geworden door de strakheid van
de knopen en er komt bloed uit van verschillende kanten. O alstublieft, sta mij toe om U,
mijn gebonden Jezus, vrij te laten; en als U graag gebonden wilt zijn, sta me toe U te
binden met zoete ketenen van liefde, die in plaats van U te laten lijden U verzachten. En
terwijl ik U vrijlaat, wil ik mij met uw nek, uw borst, uw schouders, met uw handen, met uw
voeten versmelten om samen met U eerherstel te bieden voor alle gehechtheden en
daarom aan allen de ketenen van uw liefde te geven. Ik wil U eerherstel bieden voor alle
koelheid, en zo in de borst van alle schepselen uw vuur aansteken, als ik zie dat U zoveel
vuur hebt dat U het niet kunt bevatten; en om eerherstel met U te bieden voor alle
ongeoorloofde geneugten en voor de liefde van troost, om iedereen de geest van
opoffering en liefde voor het lijden te geven.
En ik wil mezelf met uw handen versmelten om eerherstel te bieden voor alle slechte
werken, voor het goede dat slecht gelopen is en met de beste bedoelingen werd gedaan,
en geef aan allen de geur van uw werken. Ik wil mij versmelten met uw voeten, om al de
stappen van de schepselen te blokkeren en eerherstel te bieden voor hen. Geef uw
stappen aan allen om hen in heiligheid te laten lopen.
Uiteindelijk, mijn zoet Leven, terwijl ik mij met uw Hart versmelt, sta me toe om alle
genegenheden, hartslagen en verlangens in te sluiten, om samen met U eerherstel ervoor
te geven en aan iedereen uw genegenheden, hartslagen en verlangens te geven, zodat
niemand U ooit meer beledigd.
Maar ik hoor het geluid van een krakende sleutel in het slot: uw vijanden komen nu om U
uit de gevangenis te halen. En ik beef, Jezus; ik voel mijn Bloed verkoelen. U zal opnieuw
overgelaten worden in de handen van uw vijanden. Wat zal er met U gebeuren? Ik lijk ook
het gekraak van de sleutels van de tabernakels te horen. Hoeveel ontheiligende handen
komen ze openen, en doen U neerdalen in heiligschennende harten? In hoeveel
onwaardige handen wordt U gedwongen om U te presenteren! Jezus, mijn gevangene, ik
wil in al uw gevangenissen van liefde zijn, om toeschouwer te zijn wanneer uw bedienaren
U vrijlaten, en U gezelschap bieden en eerherstel bieden voor de beledigingen en
overtredingen die U kunt ontvangen.
Ik zie dat uw vijanden nabij zijn, terwijl U de rijzende zon begroet tijdens uw laatste uren.
Terwijl ze U losmaken, omdat ze zien dat U majestatisch bent en dat U hen zo liefdevol
aankijkt, zijn ze vol razernij en krijgt u klappen op Uw gezicht die zo gewelddadig zijn dat
uw gezicht rood wordt van uw kostbare Bloed.
Jezus, mijn Liefste, voor het verlaten van de gevangenis, vraag ik U in mijn verdriet om
mij te zegenen, om de kracht te ontvangen om U te volgen op de rest van uw Lijdensweg.
Overweging
63

In de gevangenis, wordt u vastgebonden aan een zuil en bent u onbeweeglijk. U bent


besmeurt met speeksel en modder. Jezus zoekt om zielen die Hem gezelschap houden.
En wij – zijn we gelukkig om alleen te zijn met Jezus, of kijken we naar gezelschap van
schepselen? Is Jezus alleen onze enige adem en onze enige hartslag?
Om ons te laten worden zoals Hij, bindt de liefdevolle Jezus onze zielen met geestelijke
dorheid, met onderdrukking, met lijden em met elke andere vorm van versterving. Zijn we
blij om gebonden te worden door Jezus in die gevangenis waarin Zijn liefde ons plaatst –
dat betekent duisternis, onderdrukkingen en dergelijke?
Jezus zit in de gevangenis. Voelen we de vastberadenheid en directe voornemen om ons
op te sluiten in Jezus omwille van onze liefde voor Hem? De getroffen Jezus verlangde
naar onze ziel om ongebonden en in de pijnlijke positie vastgehouden te worden waarin
Hij zich bevond. Verlangen we naar Jezus alleen die komt om ons gezelschap te houden,
om ons te bevrijden van de ketenen van elke hartstocht en ons bindt met sterkeren
ketenen van Zijn Hart? Plaatsen we onze pijn rond de lijdende Jezus om Hem van spuug
en modder te ontdoen dat zondaars Hem zenden? Jezus bidt in de gevangenis. Is ons
gebed voortdurend bij Jezus?
Mij geketende Jezus, U hebt uzelf tot een gevangene van liefde voor mij gemaakt, en ik
bid U om mijn geest, mijn tong, mijn hart en mijzelf in U op te sluiten, zodat ik geen
vrijheid heb, en U absolute heerschappij over mij hebt.
Dankzegging
Mijn lieve Jezus, U hebt me in dit uur van Uw Lijden geroepen om U gezelschap te
houden. Ik heb U horen bidden, eerherstel bieden en lijden, in angst en verdriet, smekend
om het heil van de zielen in de meest ontroerende stem. Ik heb geprobeerd U in alles te
volgen. Ik bied U Mijn dankzegging en zegening aan. Ik zeg U dank duizenden en
duizenden keren, en ik zegen U voor alles wat U gedaan en geleden hebt voor mij en voor
allen. Ik dank U en zegen U voor elke druppel Bloed die U vergoten hebt, voor elke adem,
voor elke hartslag, voor elke stap, woord, blik, bitterheid en belediging die U hebt
doorstaan. In alles, O mijn Jezus, wil ik U bezegelen met een “dank U” en “Ik zegen U”.
Laat mij alstublieft, O Jezus, mijn hele wezen U een voortdurende stroom van
dankzeggingen en zegeningen aanbieden om op mij en op allen Uw zegeningen en
dankzeggingen te doen neerkomen. Alstublieft, O Jezus, druk mij aan Uw Hart, en
bezegel met Uw allerheiligste handen elk deeltje van mijn wezen met Uw “Ik zegen je”
zodat ik niets anders dan een doorlopende hymne voor U uit. Amen.
14de uur : van 6 tot 7 uur op goede vrijdag
Ik dank U, O mijn Jezus, dat U mij door gebed tot eenheid met U hebt geroepen. En om U
meer te plezieren, neem ik Uw gedachten, Uw tong, Uw Hart, en hiermee wil ik bidden,
waarbij ik mijzelf versmelt met Uw Wil en met Uw liefde; en mijn armen uitstrekkend om U
te omhelzen, leg ik mijn hoofd op Uw Hart. Ik overweeg nu de 24 uur van lijden die U
vanwege Uw liefde voor ons wilde lijden tot Uw dood op het Kruis. Geef me alstublieft de
hulp, genade, liefde, diep medelijden en begrip van Uw lijden.
64

een hogepriester
Jezus wordt opnieuw voor hogepriester Kajafas gebracht, die Zijn terdoodveroordeling
bevestigt en Hem naar Pilatus zendt
Mijn bedroefde Jezus, U bent nu uit de gevangenis; maar U bent zo uitgeput dat U bij elke
stap wankelt. Ik wil aan uw zijde staan om U te ondersteunen, wanneer ik zie dat U op het
punt staat te vallen.
Maar ik zie dat de soldaten U meenemen om U vóór Kajafas te brengen; en U, O mijn
Jezus, verschijnt als een zon in hun midden hoewel U misvormd bent, verspreidt U overal
licht, Ik zie dat Kajafas dolblij is wanneer hij ziet dat U zo toegetakeld en vernederd bent.
Bij de weerspiegeling van uw Licht wordt hij meer en meer verblind, en in zijn woede
vraagt hij U opnieuw: “Bent U echt de ware Zoon van God?”
En U, mijn Liefste, antwoordt met opperste majesteit, met de genade van uw woord en
met uw gebruikelijke zoete en ontroerende toon om de harten in vervoering te brengen:
“Ja, Ik ben de ware Zoon van God.”
En uw vijanden, die hoewel ze de kracht van uw woord in zich voelen en erdoor verstikt
worden, willen niets meer weten. Ze roepen eenstemmig: “Hij is schuldig aan de dood. Hij
is schuldig aan de dood!”
65

Kajafas bevestigt de doodstraf en stuurt U naar Pilatus. En U, mijn veroordeelde Jezus,


aanvaard deze straf met zoveel liefde en berusting, dat U deze bijna van de
onrechtvaardige hogepriester ontrukt. U biedt eerherstel voor alle zonden die opzettelijk
en met alle boosheid zijn gepleegd, en voor degenen die in plaats van zichzelf te treffen
door kwaad, zich verheugen over de zonde, en dit leidt hen tot blindheid en het verstikken
van alle verlichting en genade. Jezus, mijn leven, uw eerherstel en gebeden echoën in
mijn hart, en ik bied eerherstel en bid samen met U.
Mijn zoete liefde, ik zie dat ze U ter dood hebben veroordeel end at ze alle waardering
voor U hebben verloren. De soldaten grijpen U vast, nemen touwen en kettingen en
binden U zo strak vast dat het bijna elke beweging van uw Goddelijke Persoon voorkomt.
Ze duwen en slepen U verder en zetten U uit het paleis van Kajafas.
Een menigte mensen wacht U op, maar niemand verdedigt U. En U, mijn Goddelijke Zon,
komt naar buiten en wil iedereen omhullen met uw Licht. Als U de eerste stappen zet en
alle stappen van de schepselen wilt omsluiten, bidt U en biedt U eerherstel voor degenen
die de eerste stappen zetten om kwade bedoelingen uit te voeren: sommigen om
weerwraak te plegen, sommigen om te stelen, sommigen om iemand te verraden,
sommigen om te doden, en meer. O, wat verwonden al deze zonden uw Hart! En om
zoveel kwaad te voorkomen, bidt U, biedt U eerherstel, en offert U zich op.
Maar terwijl ik U volg, zie ik dat U op het moment dat U afdaalt uit het paleis van Kajafas,
de mooie Maria, onze lieve Moeder, ontmoet. Uw blikken ontmoeten en verwonden
elkaar; en hoewel U opgelucht bent om haar te zien, toch rijst er nieuw verdriet: voor U
omdat U de mooie Maria doorboord, bleek en in rouw gehuld ziet; en voor Uw lieve
Moeder die haar Goddelijke Zoon, ziet die overschaduwd en bedekt is met zoveel smaad
– wenend en omhuld in Bloed. Maar U kunt niet lang genieten van elkaars blikken, en met
het verdriet dat u niet eens een woord tegen elkaar kunt zeggen, zeggen uw Harten alles;
de ene versmolten met de ander. U stopt met elkaar aan te kijken, omdat de soldaten U
voortduwen.
Vertrapt en voort gesleept, komt U bij Pilatus aan. Mijn Jezus, ik verenig mij met uw
doorboorde Mama en versmelt mij samen met haar in U. U geeft me uw blik van liefde en
zegent me.
Overweging
Jezus gaat het licht van de dag tegemoet en wordt voor Kajafas gebracht. Met
vastberadenheid bevestigt Hij dat Hij de Zoon van God is.
Wanneer we buitenkomen, laten we ons dan leiden door Jezus? Is onze kalmte een
voorbeeld voor anderen, en zijn onze stappen als magneten die zielen rond Jezus
roepen? Het hele leven van Jezus is een voortdurende roep om zielen. Als we in
overeenstemming zijn met Zijn Wil – dat wil zeggen, als onze voeten zielen roepen als ze
lopen, als onze hartslagen, de goddelijke hartslagen doen weerklinken en met hen
harmoniseren en vragen om zielen, met al de rest – dan zullen we door zo te handelen,
Jezus’ Mensheid in onszelf vormen. Daarom is elke extra roep van ons om zielen, een
extra kenmerk dat we ontvangen van onze Jezus. Is ons leven altijd hetzelfde, of
veranderen we het ten kwade, afhankelijk van de ontmoetingen die we hebben?
Mijn Jezus, heiligheid die geen gelijke heeft, leid mij en laat ook mijn uiterlijke verschijning
al uw goddelijk leven zichtbaar maken.
66

Dankzegging
Mijn lieve Jezus, U hebt me in dit uur van Uw Lijden geroepen om U gezelschap te
houden. Ik heb U horen bidden, eerherstel bieden en lijden, in angst en verdriet, smekend
om het heil van de zielen in de meest ontroerende stem. Ik heb geprobeerd U in alles te
volgen. Ik bied U Mijn dankzegging en zegening aan. Ik zeg U dank duizenden en
duizenden keren, en ik zegen U voor alles wat U gedaan en geleden hebt voor mij en voor
allen. Ik dank U en zegen U voor elke druppel Bloed die U vergoten hebt, voor elke adem,
voor elke hartslag, voor elke stap, woord, blik, bitterheid en belediging die U hebt
doorstaan. In alles, O mijn Jezus, wil ik U bezegelen met een “dank U” en “Ik zegen U”.
Laat mij alstublieft, O Jezus, mijn hele wezen U een voortdurende stroom van
dankzeggingen en zegeningen aanbieden om op mij en op allen Uw zegeningen en
dankzeggingen te doen neerkomen. Alstublieft, O Jezus, druk mij aan Uw Hart, en
bezegel met Uw allerheiligste handen elk deeltje van mijn wezen met Uw “Ik zegen je”
zodat ik niets anders dan een doorlopende hymne voor U uit. Amen.
15de uur : van 7 tot 8 uur op goede vrijdag
Ik dank U, O mijn Jezus, dat U mij door gebed tot eenheid met U hebt geroepen. En om U
meer te plezieren, neem ik Uw gedachten, Uw tong, Uw Hart, en hiermee wil ik bidden,
waarbij ik mijzelf versmelt met Uw Wil en met Uw liefde; en mijn armen uitstrekkend om U
te omhelzen, leg ik mijn hoofd op Uw Hart. Ik overweeg nu de 24 uur van lijden die U
vanwege Uw liefde voor ons wilde lijden tot Uw dood op het Kruis. Geef me alstublieft de
hulp, genade, liefde, diep medelijden en begrip van Uw lijden.

Pilatus
De Romeinse prefect gebruikte het Paleis van Herodes als praetorium, gezien de grotere
luxe en ruimere mogelijkheden die deze citadel bood. Het praetorium wordt ook wel als
'paleis' aangeduid.
Het Paleis van Herodes was na de Joodse Tempel het belangrijkste bouwwerk
in Jeruzalem aan het begin van de gangbare jaartelling. Het paleis lag aan de westkant
van de bovenstad, direct ten zuiden van citadel met de torens Phasael, Mariamne en
Hippicus behoorden. Het was door een gang met de citadel verbonden. Het is gebouwd
door Herodes de Grote.
67

Voor de beschrijving van het paleis zijn we afhankelijk van Flavius Josephus. Weliswaar
zijn bij opgravingen enkele paleismuren teruggevonden, maar de opgravingen zijn door de
bebouwing ter plaatse zeer beperkt van aard.
Het paleis van Herodes was omgeven door wallen en torens. Het paleis had grote
ontvangstzalen en bevatte gastenverblijven die geschikt waren voor in totaal honderd
gasten. De kamers waren geheel ingericht, waarbij veel goud en zilver was gebruikt. Een
van de kamers was genoemd naar keizer Augustus, een andere naar Herodes'
vriend Marcus Vipsanius Agrippa. Het paleis werd gekenmerkt door zeer fraai metselwerk
met gekleurde stenen die van elders gehaald waren, mooie plafonds en decoraties. De
zuilengangen van het paleis hadden elk een eigen stijl. Op de binnenplaatsen waren
weelderige tuinen aangelegd met wandelpaden, kanalen en vijvers met bronzen
fonteinen.
Herodes de Grote verbleef in het paleis in de periodes dat hij in Jeruzalem was.
Daarnaast had hij nog paleizen in Herodion en Jericho, waar hij ook veel verbleef. Na
Herodes' dood kwam het paleis in handen van Herodes Archeaüs.
Toen Judea in 6 na Chr. een provincia werd, kozen de praefecti (en later procuratores)
hun residentie in Caesarea. In de periodes van Joodse feesten, wanneer veel pelgrims
naar Jeruzalem trokken, verbleven zij echter in Jeruzalem in het paleis van Herodes.
Jezus wordt voor Pilatus gebracht. Pilatus zendt Hem naar Herodes.
Jezus, mijn vastgebonden Goedheid, uw vijanden, samen met de priesters, brengen U
naar Pilatus. Ze veinzen heiligheid en scrupuleusheid, omdat ze het Pascha moeten
vieren en ze zich rein moeten houden. Daarom blijven ze buiten de voorzaal. En U, mijn
Lieveling, die de diepte van hun boosaardigheid ziet, biedt eerherstel voor al de
schijnheiligheid van het religieuze lichaam. Ik bied eerherstel samen met U. Maar terwijl U
zich met hun goed bezighoudt, beginnen ze U te beschuldigen voor Pilatus, en braken ze
al het gif dat ze tegen U hebben.
Pilatus is ontevreden met de beschuldigingen die ze tegen U maken en hij roept U
terzijde, om U met reden te kunnen veroordelen. Hij onderzoekt U alleen en vraagt U:
“Bent u de koning van de Joden?” En U, mijn ware Koning, antwoordt: “Mijn Koninkrijk is
niet van deze wereld; anders zouden duizenden legioenen engelen Mij verdedigen.” En
Pilatus die ontroerd is door de zoetheid en waardigheid van uw woorden, is verbaasd en
zegt tegen U: “Dus, u bent een koning?” En U zegt: “U zegt het – Ik ben het, en Ik ben in
de wereld gekomen om de Waarheid te onderwijzen.” Zonder nog iets te willen weten, en
overtuigd van uw onschuld, gaat Pilatus naar de voorzaal en zegt: “Ik vind geen schuld in
deze man.”
Woedend beschuldigen de joden U van vele andere dingen, en U zwijgt; U verdedigt zich
niet. U biedt eerherstel voor de zwakheden van de rechters, wanneer ze worden
geconfronteerd met arrogante personen; U biedt eerherstel voor hun onrecht en U bidt
voor de onschuldigen, de onderdrukten en degenen die in de steek gelaten worden. Als
hij de woede van uw vijanden ziet, stuurt Pilatus U naar Herodes om van u af te komen.
68

Herodes Antipas
Herodes Antipas (geboren voor 20 v. Chr; overleden na 39), was in de eerste eeuw
bestuurder van Galilea en Perea. Zijn titel was tetrarch; viervorst (Hij bestuurde een vierde
deel van het koninkrijk). Hij is het bekendst door wat het Nieuw Testament vertelt over zijn
rol in de gebeurtenissen die leidden tot de terechtstelling van Johannes de Doper en
van Jezus van Nazaret. Antipas erfde een vierde deel van het koninkrijk van zijn
vader Herodes de Grote, dat bij diens dood in 4 v. Chr. verdeeld werd onder diens zonen.
Hij bestuurde het gebied als een vazalstaat van het Romeinse Rijk. Antipas liet de steden
Sepphoris en Betharamphtha en, belangrijker, zijn hoofdstad Tiberias op de westelijke
oever van het Meer van Galilea bouwen. Tiberias, genoemd naar keizer Tiberius, werd na
de verwoesting van Jeruzalem een centrum van het Rabbijnse jodendom en is een van de
heilige plaatsen van het jodendom. Antipas liet zich scheiden van zijn eerste vrouw,
Phasaelis, die een dochter was van koning Aretas VI van Nabatea, omdat hij wilde
trouwen met Herodias, de vrouw van zijn broer, de in Rome levende Herodes Filippus.
Antipas heeft Johannes de Doper gevangengezet en ter dood gebracht, omdat Johannes
deze relatie veroordeelde. De echtscheiding van Herodes Antipas dreef niet alleen het
conflict met Johannes de Doper op de spits. Zijn conflict met Aretas over de grens tussen
Perea en Nabatea kreeg er een persoonlijke lading door. Dit leidde in 36 tot een oorlog
die rampzalig verliep voor Antipas. Keizer Tiberius gaf bevel voor een Romeinse
tegenaanval, maar stierf in het jaar 37. In 39 beschuldigde zijn neef Herodes Agrippa
I diens oom Antipas van samenspanning tegen de nieuwe keizer van Rome, Caligula.
Antipas werd daarop in ballingschap gestuurd naar Gallië. Hij had daar het gezelschap
van Herodias; meer is niet bekend over zijn einde. Lucas vertelt dat Jezus tijdens zijn
rechtszaak door Pilatus naar Antipas (die in Jeruzalem verbleef), werd gezonden, omdat
zijn activiteiten zich vooral in Galilea hadden voltrokken. Antipas stuurde hem echter weer
terug naar Pilatus.
Jezus wordt voor Herodes gebracht
Mijn Goddelijke Koning, ik wil uw gebeden en eerherstel herhalen, terwijl ik U vergezel
naar Herodes.
Ik zie dat uw vijanden, zo razend kwaad zijn dat ze U zouden willen verslinden, en ze
leiden U verder onder beledigingen, spot en hoongelach. Ze laten U voor Herodes
verschijnen, die U vele vragen stelt. U geeft geen antwoord en kijkt hem zelfs niet aan. En
Herodes die geϊrriteerd is omdat zijn nieuwgierigheid niet is bevredigd en zich vernederd
voelt omdat U zwijgt, verklaart aan iedereen dat U gek en dwaas bent, en hij beveelt dat U
als zodanig behandeld wordt. En om met U de spot te drijven heeft hij U gekleed met een
69

wit gewaad, en hij geeft U over in de handen van de soldaten, opdat ze met U het ergste
kunnen doen.
Mijn onschuldige Jezus, niemand vindt schuld in U. Alleen de Joden, omdat hun
geveinsde religiositeit niet verdient dat het licht van de Waarheid in hun gedachten kan
schijnen.
Mijn Jezus, oneindige Wijsheid, hoeveel kost het om U gek te verklaren! De soldaten
mishandelen U, ze werpen U op de grond, vertrappen U, besmeuren U met spuug,
verachten U, slaan U met roeden…
Het zijn zoveel slagen dat U voelt dat U sterft. De pijn, de schanddaden, de vernederingen
die zij U toebrengen, zijn zo groot en zoveel dat de Engelen wenen, en ze bedekken hun
gezicht met hun vleugels om ze niet te zien.
Mijn gekke Jezus, ook ik wil U gek noemen, maar gek van liefde. En uw dwaasheid van
liefde is zodanig dat U, in plaats van boos te worden, bidt en eerherstel biedt voor de
ambities van de koningen en leiders, die streven naar koninkrijken voor de ondergang van
de volkeren; voor de vele slachtingen die zij veroorzaken, en het vele bloed dat zij doen
vloeien door hun grillen; voor de zonden begaan in de rechtbanken, in de paleizen en in
het leger.
Mijn Jezus, hoe zacht is het om te zien dat U bidt en eerherstel biedt temidden van zoveel
gewelddaden! Uw stem weerklinkt in mijn hart en ik volg wat U ook doet. Laat me nu aan
je zijde scharen, delen in uw pijnen, en U troosten met mijn liefde. Ik drijf de vijanden van
U weg, neem U in mijn armen om U te verfrissen en om uw voorhoofd te kussen.
Mijn zoete Liefde, ik zie dat ze U geen vrede laten. Herodes zendt U naar Pilatus. Als
komen pijnlijk was, zal teruggaan nog tragischer zijn, omdat ik zie dat de Joden nog
razender zijn dan ervoor, en ze zijn vastbesloten om U kost wat kost de dood in te jagen.
Daarom, voordat U het paleis van Herodes verlaat, wil ik U kussen om mijn liefde te
bewijzen, temidden van zoveel pijn. En U, versterk me met uw kus en met uw zegen,
zodat ik U kan volgen tot Pilatus.
Overweging
Voor Pilatus, temidden van vele beledigingen en minachting, is Jezus altijd lief; Hij
minacht niemand en probeert het licht van de waarheid in iedereen te laten schijnen.
Voelen wij hetzelfde bij iedereen? Proberen we ons natuurlijke kwaad te overwinnen als
iemand niet sympatiseert met ons? Als we met mensen te maken hebben, proberen we
dan altijd Jezus bekend te maken en het licht van de waarheid in hen te laten schijnen?
O Jezus, mijn zoete Leven, plaats uw woord op mijn lippen en laat me altijd met uw tong
spreken.
Gekleed als een zwakzinnige voor Herodes, zwijgt Jezus en lijdt hij ongehoorde pijn. En
wij – wanneer we gelasterd, bespot of beledigd worden, denken we dat de Heer ons een
goddelijke gelijkenis wil geven? In de pijn, in de minachting en in alles wat ons arme hart
kan voelen, denken we dat het Jezus is die ons verdriet geeft met Zijn aanraking, die ons
in Zich transformeert met Zijn aanraking, en ons Zijn gelijkenis geeft? En als het lijden
zich naar ons keert, denken we dat Jezus, door naar ons te kijken, niet tevreden is met
ons, en ons daarom nog een keer knijpt om ons volledig op Hem te laten lijken? Als we
het voorbeeld van Jezus volgen, kunnen we zeggen dat we ons in de hand hebben; en
70

dat we in tegenslagen liever zwijgen in plaats van te antwoorden? Laten we ons ooit
overvallen door nieuwsgierigheid? In elke pijn dat we kunnen lijden, moeten we de intentie
hebben om ons leven aan Jezus te geven om voor zielen te smeken. Door zielen in Gods
wil te plaatsen, wordt onze pijn een cirkel waarin we God en de zielen omsluiten om hen
bij Jezus te voegen.
Mijn Liefde en mijn Alles, U alleen, neem de heerschappij over mijn hart en houdt het in
uw hand, zodat ik in elke ontmoeting uw oneindig geduld in mij kan navolgen.
Dankzegging
Mijn lieve Jezus, U hebt me in dit uur van Uw Lijden geroepen om U gezelschap te
houden. Ik heb U horen bidden, eerherstel bieden en lijden, in angst en verdriet, smekend
om het heil van de zielen in de meest ontroerende stem. Ik heb geprobeerd U in alles te
volgen. Ik bied U Mijn dankzegging en zegening aan. Ik zeg U dank duizenden en
duizenden keren, en ik zegen U voor alles wat U gedaan en geleden hebt voor mij en voor
allen. Ik dank U en zegen U voor elke druppel Bloed die U vergoten hebt, voor elke adem,
voor elke hartslag, voor elke stap, woord, blik, bitterheid en belediging die U hebt
doorstaan. In alles, O mijn Jezus, wil ik U bezegelen met een “dank U” en “Ik zegen U”.
Laat mij alstublieft, O Jezus, mijn hele wezen U een voortdurende stroom van
dankzeggingen en zegeningen aanbieden om op mij en op allen Uw zegeningen en
dankzeggingen te doen neerkomen. Alstublieft, O Jezus, druk mij aan Uw Hart, en
bezegel met Uw allerheiligste handen elk deeltje van mijn wezen met Uw “Ik zegen je”
zodat ik niets anders dan een doorlopende hymne voor U uit. Amen.
16de uur : van 8 tot 9 uur op goede vrijdag
Ik dank U, O mijn Jezus, dat U mij door gebed tot eenheid met U hebt geroepen. En om U
meer te plezieren, neem ik Uw gedachten, Uw tong, Uw Hart, en hiermee wil ik bidden,
waarbij ik mijzelf versmelt met Uw Wil en met Uw liefde; en mijn armen uitstrekkend om U
te omhelzen, leg ik mijn hoofd op Uw Hart. Ik overweeg nu de 24 uur van lijden die U
vanwege Uw liefde voor ons wilde lijden tot Uw dood op het Kruis. Geef me alstublieft de
hulp, genade, liefde, diep medelijden en begrip van Uw lijden.

Pilatus
71

De meest bekende gouverneur is Pontius Pilatus, van wie wij weten dat hij Jezus liet
kruisigen. Hij was een Romeins politicus uit de 1ste eeuw na Chr. Hij stamde uit het oude
geslacht van de Pontii. Pilatus was van 26 tot 36 na Chr. praefectus van Judea onder het
gezag van het Romeinse Rijk ten tijde van Keizer Tiberius.
Philo van Alexandrië beschrijft hem als een harde, onbuigzame man. Volgens de Joodse
geschiedschrijver Flavius Josephus kwetste hij de Joden diep door na verplaatsing van
het Romeinse garnizoen van Caesarea naar Jeruzalem heimelijk midden in de nacht
Romeinse beeltenissen van de Romeinse keizer op een vereringsplaats in Jeruzalem
neer te laten zetten. Voor de Joden was het vereren van beeltenissen van personen een
gruwel (een van de Tien geboden). Zijn voorgangers hadden daar rekening mee
gehouden, maar Pilatus negeerde deze gevoeligheid. Na lang aanhouden zwichtte Pilatus
uiteindelijk en verplaatste de beeltenissen van de Romeinse keizer van Jeruzalem terug
naar Caesarea.
Ook gebruikte Pilatus volgens Philo en Josephus geld uit de tempelkas om een
watervoorziening te laten aanleggen. Tienduizenden Joden, waaronder veel Galileërs,
stroomden naar Jeruzalem voor een massaal protest, wat eindigde in een bloedbad.
Soldaten als burgers vermomd doodden zonder onderscheid een groot aantal
demonstranten. Dit alles zette natuurlijk kwaad bloed.
In het jaar 31 werd Pilatus' positie verzwakt door de val van zijn vriend Lucius Aelius
Seianus, een gunsteling van Tiberius. Door gekonkel en intriges had deze Seianus veel
macht in het Romeinse Rijk verworven. Maar toen een complot werd ontdekt om de macht
te grijpen werd hij terechtgesteld. Het is mogelijk dat Pilatus vanaf die tijd heel beducht
was voor enige verdenking vanuit Rome dat hij de Romeinse keizer ontrouw zou zijn.
In de rechtszaak tegen Jezus, niet lang daarna, lijkt het er veel op dat Pilatus inderdaad
gevoelig was voor zijn reputatie naar de keizer toe. Hoewel hij geen grond voor de
doodstraf kon vinden, gaf hij volgens het relaas van Johannes toe aan de druk van
Joodse leiders, toen die Jezus de uitspraak 'Ik ben de Koning der Joden' in de mond
legden en dreigden dat het vrijlaten van iemand die zichzelf tot koning uitroept neerkomt
op verzet tegen de keizer.
In 36 na Chr. kwam Pilatus ten val. De directe aanleiding was een incident op de
berg Gerizim, een voor Samaritanen zeer heilige berg, waar een grote groep van hen op
aanwijzing van een profeet naar de sinds de verwoesting van de Tempel van
Salomo vermiste heilige Ark van het Verbond wilden graven. Pilatus vertrouwde de
samenscholing niet en liet een aantal van hen ombrengen. Er ging een klacht met een
beschuldiging van moord op onschuldige burgers naar Vitellius, gouverneur van Syrië. Die
gebood Pilatus naar Rome te gaan om uitleg te geven aan keizer Tiberius en benoemde
Marcellus als procurator van Judea en Jeruzalem in zijn plaats.
Toen Pilatus, die Vitellius niet ongehoorzaam durfde te zijn, op 16 maart 37 in Rome
aankwam was Tiberius al gestorven. Volgens min of meer legendarische bronnen zou
Pilatus daarna als keizerlijk ambtenaar gediend hebben in Zuid-Frankrijk waar hij ook
overleden zou zijn. Het is niet zeker of Pilatus volgens de legende zelfmoord pleegde of
door een natuurlijke oorzaak aan zijn einde kwam.
72

Titel en Pilatusinscriptie
[CAESARIEN] S(IBVS) TJBERIEVM
[PONJT1VS PILATVS
[PRAEFJECTVS IVDA [EA]E
[D]E'[DIT] (or [D]E[DICAVIT]).
Pontius Pilatus, prefect van Judea, heeft aan het volk van Caesarea een openbaar
gebouw (of tempel) opgedragen ter ere van Tiberius.

Jezus wordt terug naar Pilatus gebracht en na Barabbas gekozen. Jezus wordt
gegeseld.
Mijn gekwelde Jezus, mijn arme hart volgt U temidden van angsten en pijn, en door U als
een zwakzinnige gekleed te zien, wetend wie U bent – Oneindige Wijsheid, die iedereen
redt – word ik zinneloos, en ik zeg: “Hoe kan dat! Jezus krankzinnig? Jezus een
misdadiger? En alsof het niet genoeg is, zult U nu na Barabbas geplaatst worden!”
73

Mijn Jezus, Heiligheid zonder gelijke, U bent reeds opnieuw voor Pilatus gebracht. Door U
zo vernederd te zien worden, gekleed als een zwakzinnige, dat zelfs Herodes U niet heeft
veroordeeld, wordt Pilatus nog meer verontwaardigd tegen de Joden, en is hij nog meer
overtuigd van uw onschuld, en dat hij U niet moet veroordelen. Maar toch wil hij de Joden
wat voldoening schenken, bijna om hun haat, hun woede en hun vurige dorst naar uw
bloed te temperen. Hij stelt hen voor de keuze : U of Barabbas. Maar de Joden
schreeuwen: “Wij willen niet dat Jezus vrij komt, maar Barabbas!”
En Pilatus, niet wetend wat te doen om hen te kalmeren, veroordeelt U tot de geseling.
Mijn Jezus wordt als laatste geplaatst – mijn hart breekt in het zien dat U terugdenkt over
het geven van Leven aan allen, terwijl de Joden zich bezighouden met U om U ter dood te
brengen. En ik hoor U zeggen:
“Heilige Vader, kijk naar Uw Zoon, die gekleed is als een dwaas. Moge dit eerherstel zijn
voor U voor de waanzin van vele schepselen die in zonde vervallen. Moge dit witte
gewaad als een verdediging voor U, voor vele zielen die zich kleden met het troosteloze
gewaad van zonde. Ziet U, O Vader, hun haat, hun woede, hun razernij tegen Mij,
waardoor ze bijna het licht van de rede verliezen, uit dorst naar mijn Bloed? En ik wil
eerherstel bieden voor alle haat, wraak, woede, moorden en smeken om het licht van de
rede voor iedereen. Kijk Mij nog eens aan, mijn Vader; kan er nog een grotere belediging
zijn? Ze hebben voor de grootste misdadiger gekozen. En Ik wil eerherstel bieden voor
alle misplaatstheden die ze doen. Ach de hele wereld is vol van misplaatstheden:
sommigen plaatsen ons na walgelijke interesses, sommigen na eer, sommigen na
ijdelheden, sommigen na genot, sommigen na hun eigen gehechtheden, sommigen na
waardigheid, sommigen na gulzigheid, en zelfs na zonde. Alle schepselen plaatsen ons
unaniem na zelfs een kleinigheidje. En Ik ben bereid om te aanvaarden dat ik na
Barabbas wordt geplaatst, om eerherstel te bieden voor de misplaatstheden die de
schepselen bij Ons maken.”
Mijn Jezus, ik voel dat ik sterf van verdriet en verwarring in het zien van uw grote liefde
temidden zoveel pijn en de heldenmoed van uw deugden temidden van zoveel pijn en
beledigingen. Uw woorden en eerherstel weerklinken in mijn arme hart zoals vele
wonden, en in mijn pijn, herhaal ik uw gebeden en uw eerherstel. Ik wil mij zelfs geen
ogenblik losmaken van U, anders zouden er veel dingen die U doet mij ontgaan. En wat
zie ik nu? De soldaten nemen je mee naar een pilaar om je te geselen. Mijn Lieveling, ik
volg U; en U, kijk me aan met uw liefdevolle blik, en geef me de kracht om aanwezig te
zijn bij je pijnlijke bloedbad.
74
75

Jezus wordt gegeseld


Mijn allerzuiverste Jezus, U bent nu bij de pilaar gekomen. Met razernij maken de
soldaten U los om U aan de pilaar te binden. Maar het is niet genoeg. Ze ontdoen U van
uw kleding om een wreed bloedbad van uw Heiligste Lichaam te maken. Mijn Lieveling,
mijn Leven, ik voel me zwak van verdriet als ik U naakt zie. U beeft helemaal, en uw
Allerheiligste Gezicht bloost van maagdelijke bescheidenheid. Uw verwarring, uw
uitputting zijn zodanig dat U niet in staat bent om te blijven staan. U valt bijna aan de voet
van de pilaar; maar de soldaten ondersteunen U niet om U te helpen, maar om U vast te
binden en ze laten U niet vallen.

Ze nemen nu de touwen en binden uw armen zo stevig vast, dat ze onmiddellijk zwellen


en het bloed uit uw vingers schiet. Dan maken ze van de ring aan de pilaar touwen en
kettingen vast aan Uw Heiligste Persoon, tot aan uw voeten; en om zich vrij op U te
kunnen storten binden ze U zo strak aan de pilaar vast dat u niet geen enkele beweging
kunt maken.
Mijn uitgeklede Jezus, sta mij toe om mijzelf uit te storten, anders kan ik niet toekijken dat
U zoveel lijdt. Hoe kan dit? U, die alle geschapen dingen kleedt: de zon met licht, de
hemel met sterren, de planten met bladeren, de vogels met veren. U naakt? Hoe durven
ze! Maar mijn liefdevolle Jezus, zegt mij door het licht dat Hij vanuit Zijn ogen zendt: –
“Wees stil, kind – het was noodzakelijk dat Ik werd uitgekleed, om eerherstel te bieden
voor velen die zich ontdoen van elke bescheidenheid, van zuiverheid en onschuld; die
zich ontdoen van alle goed en deugd, en van Mijn Genade. Ze kleden zich met elke
76

brutaliteit en leven als beesten. Met Mijn maagdelijke blos wilde Ik eerherstel bieden voor
zoveel leugens, overvloed en brute genoegens. Let daarom op alles wat Ik doe; bid en
bied eerherstel met Mij, en kalmeer je.”
Gegeselde Jezus, uw liefde beweegt van de ene overdaad naar de andere. Ik zie dat de
beulen de touwen nemen, en U slaan zonder medelijden, tot het punt dat uw hele Heilig
Lichaam gekwetst is. Ze slaan U zo fel en met zo’n razernij dat ze reeds moe zijn. Maar er
komen er nog twee die hun plaats innemen. Ze nemen doornige roeden, en zij slaan U zo
zeer dat spoedig stromen bloed uit uw Heiligste Lichaam komen. Dan geselen ze U
helemaal, vormen kervingen en vullen ze met wonden. Maar dit is niet alles; nog twee zijn
aan de beurt, en met ijzeren kettingen met haken, zetten ze het ondraaglijk bloedbad
verder. Bij de eerste slagen scheurt het vlees, dat geslagen en gewond is, nog meer open
en valt op de grond, in stukken gescheurd. De botten zijn onbedekt, het Bloed stroomt
naar beneden. Het is zoveel dat het een plas Bloed rond de pilaar vormt.

Mijn Jezus, mijn uitgeklede Liefde, terwijl U onder deze stroom van slagen bent, klamp ik
me vast aan uw voeten, om deel te nemen aan uw pijnen en volledig te worden bedekt
door uw kostbaarste bloed. Maar elke slag die U ontvangt is een wonde voor mijn hart;
temeer omdat ik uw gekreun hoor. Maar uw gekreun wordt niet gehoord omdat de storm
van slagen de lucht verdooft. En in dat gekreun zegt U: “Jullie allen die van Mij houden,
kom om de heldenmoed van ware liefde te leren! Kom in mijn Bloed de dorst van jullie
hartstochten temperen, jullie dorst naar zoveel ambities, naar zoveel bedwelmingen en
genoegens, naar zoveel sensualiteit! In Mijn Bloed vinden jullie de remedie voor al jullie
kwaad.”
Uw gekreun blijft zeggen: “Kijk naar Mij, O Vader, helemaal gewond onder deze storm van
slagen. Maar dit is niet genoeg; Ik wil zoveel wonden in Mijn lichaam vormen om genoeg
kamers aan alle zielen in de Hemel van mijn Mensheid te geven, op zo’n manier dat ze
hun redding in Mij vormen, en ze dan laten overgaan naar de Hemel van Goddelijkheid.
Mijn Vader, moge elke slag van deze geselingen eerherstel bieden voor U voor elk soort
zonde, één voor één. En terwijl ze Mij aanvallen, laat ze degenen rechtvaardigen die ze
begaan. Mogen deze slagen de harten van de schepselen treffen, en tot hen spreken over
Mijn liefde, tot het punt dat ze gedwongen worden zich aan Mij over te geven.”
77

En terwijl U dit zegt, is uw liefde zo groot, hoewel de pijn groot is, dat U bijna de beulen
ertoe aanzet om U nog meer te slaan. Mijn Jezus, ontdaan van uw eigen vlees, verplettert
uw liefde mij. Ik voel dat ik zinneloos word. Uw liefde is niet moe, terwijl de beulen
uitgeput zijn en uw pijnlijke bloedbad niet kunnen voortzetten.
Ze snijden nu de touwen door, en U, bijna dood, valt in uw eigen Bloed. En door het zien
van de flarden van uw vlees, hebt U het gevoel dood te gaan van verdriet, omdat U in de
losse stukken vlees de verworpen zielen ziet. En uw smart is zodanig, dat U naar adem
snakt in uw eigen Bloed.
Mijn Jezus, sta mij toe om U in mijn armen te nemen, om U een beetje te verfrissen met
mijn liefde. Ik kus U, en met mijn kus, omhul ik alle zielen in U, zodat niemand verloren zal
gaan; en U – zegen mij.
Overweging
Van 8 tot 9 wordt Jezus uitgekleed tot Hij naakt is en onderworpen aan wrede geseling.
En wij – zijn wij ontdaan van alles? Jezus is vast gebonden aan de pilaar. Laten we ons
door liefde gebonden worden? Jezus is vastgebonden aan de pilaar, terwijl we onze eigen
touwen toevoegen, met onze zonden en gehechtheden. Soms met gehechtheden die
goed zijn op zichzelf, maar waarbij we niet tevreden zijn met de touwen waarmee de
Joden Hem vastbonden. Ondertussen roept Jezus met Zijn medelijdende blik ons op om
Hem los te maken. Zien we niet dat er in die blik ook een verwijt voor ons is, omdat ook
wij hebben bijgedragen in het Hem vastbinden? Om de verdrukte Jezus te verlichten,
moeten we eerst onze ketenen verwijderen om de ketenen van andere mensen te kunnen
verwijderen. Vele malen zijn deze kleine ketens niets anders dan kleine gehechtheden
aan onze eigen wil, aan onze eigenliefde die verontwaardigd is; tot onze kleine ijdelheden
die, ineengevlochten een band vormen, en de liefdevolle Jezus pijnlijk binden.
Soms wil Jezus Zelf deze ketenen van ons wegnemen, door liefde gedreven voor onze
arme ziel, zodat we Zijn pijnlijke binding niet kunnen herhalen. Ach, als we treuren omdat
we niet willen gebonden zijn alleen met Jezus, dwingen we Hem, die bedroefd is, Zich
terug te trekken van ons.
Terwijl Hij lijdt, biedt onze gekwelde Jezus eerherstel voor al de zonden tegen
bescheidenheid. En wij – zijn wij zuiver van geest, in onze blik, in woorden, in
genegenheden, om niet nog meer slagen toe te voegen aan dat onschuldige Lichaam?
Zijn we altijd aan Jezus gebonden, om klaar te staan om Hem te verdedigen, wanneer de
mensen Hem slaan met hun beledigingen en overtredingen?
Mijn geketende Jezus, mogen uw ketenen de mijne zijn, zodat ik U altijd in mij kan voelen,
en U me altijd in U kan voelen.
Dankzegging
Mijn lieve Jezus, U hebt me in dit uur van Uw Lijden geroepen om U gezelschap te
houden. Ik heb U horen bidden, eerherstel bieden en lijden, in angst en verdriet, smekend
om het heil van de zielen in de meest ontroerende stem. Ik heb geprobeerd U in alles te
volgen. Ik bied U Mijn dankzegging en zegening aan. Ik zeg U dank duizenden en
duizenden keren, en ik zegen U voor alles wat U gedaan en geleden hebt voor mij en voor
allen. Ik dank U en zegen U voor elke druppel Bloed die U vergoten hebt, voor elke adem,
voor elke hartslag, voor elke stap, woord, blik, bitterheid en belediging die U hebt
doorstaan. In alles, O mijn Jezus, wil ik U bezegelen met een “dank U” en “Ik zegen U”.
78

Laat mij alstublieft, O Jezus, mijn hele wezen U een voortdurende stroom van
dankzeggingen en zegeningen aanbieden om op mij en op allen Uw zegeningen en
dankzeggingen te doen neerkomen. Alstublieft, O Jezus, druk mij aan Uw Hart, en
bezegel met Uw allerheiligste handen elk deeltje van mijn wezen met Uw “Ik zegen je”
zodat ik niets anders dan een doorlopende hymne voor U uit. Amen.
17de uur : van 9 tot 10 uur op goede vrijdag
Ik dank U, O mijn Jezus, dat U mij door gebed tot eenheid met U hebt geroepen. En om U
meer te plezieren, neem ik Uw gedachten, Uw tong, Uw Hart, en hiermee wil ik bidden,
waarbij ik mijzelf versmelt met Uw Wil en met Uw liefde; en mijn armen uitstrekkend om U
te omhelzen, leg ik mijn hoofd op Uw Hart. Ik overweeg nu de 24 uur van lijden die U
vanwege Uw liefde voor ons wilde lijden tot Uw dood op het Kruis. Geef me alstublieft de
hulp, genade, liefde, diep medelijden en begrip van Uw lijden.

Paleis van Herodes waar Pilatus in het rechtse gebouw zetelde, voor het plein in mozaiek
79

Lijdensweg in het rood die Jezus in werkelijkheid gevolgd heeft, in het groen de Via
Dolorosa
Jezus wordt met doornen gekroond. Hij wordt aan het volk getoond: Ecce Homo! Jezus
wordt ter dood veroordeeld.
Mijn Jezus, oneindige Liefde, hoe meer ik naar U kijk, hoe meer ik begrijp hoeveel U lijdt.
U bent helemaal verminkt. Er is geen enkel stuk vlees heel gelaten. De beulen zijn razend
omdat U, met zoveel pijn, naar hen kijkt met zoveel liefde en dat ze uw liefdevolle blik zien
die een zoete betovering vormt, zoals vele stemmen, die bidden en smeken om meer pijn
en nieuwe pijn. Hoewel het onmenselijk is, wordt U gedwongen door uw liefde, om op uw
voeten te staan. U bent niet in staat om recht te staan, en U valt opnieuw in uw eigen
Bloed, en geïrriteerd maken ze met stampen en geduw, dat U de plaats bereikt waar ze U
zullen kronen met doornen.
Mijn Lieveling, als U mij niet steunt met uw liefdevolle blik, kan Ik niet blijven toekijken hoe
U lijdt. Ik voel een rilling in mijn botten, mijn hart bonkt, ik voel dat ik dood ga. Jezus,
Jezus, help me!
En mijn lieve Jezus zegt mij: “Mijn kind, houd moed, mis niets van wat Ik heb geleden. Let
op mijn leringen. Ik moet de mens in alles opnieuw doen. De zonde heeft de kroon van
80

hem verwijderd en heeft hem met schande en met verwarring gekroond; hij kan dus niet
voor Mijn Majesteit komen te staan. De zonde heeft hem onteert, waardoor hij het recht
op eer en glorie heeft verloren. Dit is waarom Ik wil gekroond worden met doornen: om de
kroon te plaatsen op het voorhoofd van de mens, en om hem alle rechten op elke eer en
glorie terug te geven. Vóór Mijn Vader, zullen Mijn doornen eerherstel bieden en stemmen
van verdediging zijn voor de vele zonden van gedachten, vooral hoogmoed; en voor elke
geschapen geest zullen ze stemmen van licht en smeking zijn, opdat ze Mij niet
beledigen. Verenig je daarom met Mij, en bid en bied eerherstel samen met Mij.”

Gekroonde Jezus, uw wrede vijanden doen U zitten; ze hangen een purperen doek op U,
ze nemen de doornenkroon, en met helse woede zetten ze het op je beminnelijk hoofd.
Dan slaan ze met een roede en de doornen dringen in uw voorhoofd en sommigen reiken
in uw ogen, in uw oren, in uw schedel, en zelfs in uw nek. Mijn Lieveling, wat een
marteling, welke onuitsprekelijke pijnen! Hoeveel wrede doodservaringen moet U lijden!
Uw Bloed stroomt neer op uw Gezicht, op zo’n manier dat men niets anders dan Bloed
kan zien. Maar onder die doornen en dat Bloed verschijnt uw heiligste Gezicht, stalend
van zachtheid, vrede en liefde. En de beulen, die de tragedie willen voltooien, blinddoeken
U, plaatsen een riet in uw hand als scepter en beginnen hun spotternij. Ze begroeten U,
Koning van de Joden, ze slaan U op de kroon, ze geven U slagen en zeggen U: “Raad
eens wie U sloeg!”
En U blijft stil – U antwoordt door eerherstel te bieden voor de ambitie van degenen die
streven naar koninkrijken, naar waardigheid, naar eerbewijzen, en voor degenen die zich
in posities van autoriteit bevinden en zich verkeerd gedragen, en zo de ondergang van
volkeren en hun zielen veroorzaken, die aan hen waren toevertrouwd. Hun slechte
voorbeelden duwen anderen naar het kwaad en veroorzaken het verlies van zielen.
Met dit riet dat U in uw hand vasthoudt, biedt U eerherstel voor zovele werken – goede,
maar zonder innerlijke geest en ook werken die gedaan werden met kwade bedoelingen.
In de beledigingen en het blinddoek biedt U eerherstel voor degenen die de heiligste
zaken belachelijk maken, hen in diskrediet brengen en hen ontheiligen. U biedt ook
eerherstel voor degenen die het aanblik van hun intelligentie blinddoeken om het licht van
de Waarheid niet te zien. Met dit blinddoek, smeekt U aan dat de blinddoek van
hartstochten, rijkdom en genoegens van ons worden verwijderd.
81

Jezus, Mijn Koning, uw vijanden gaan door met hun beledigingen. Het is zoveel Bloed dat
uit uw heiligste Hoofd stroomt, dat het uw mond bereikt. Het zorgt ervoor dat ik uw liefste
stem niet duidelijk hoor. Ik kan dus niet doen wat U doet. Daarom kom ik in uw armen. Ik
wil uw doorboorde en lijdende Hoofd ondersteunen, en ik wil mijn hoofd onder die
doornen plaatsen om hun prikken te voelen.
Maar terwijl ik dit zeg, roept mijn Jezus mij met Zijn liefdevolle blik en snel omhels ik Zijn
Hart en probeer ik Zijn Hoofd te ondersteunen. O hoe mooi is het om bij Jezus te zijn,
zelfs temidden van duizend martelingen! En Hij zegt : “Mijn kind, deze doornen zeggen
dat ik de Koning van elk hart wil worden; aan Mij behoort elke heerschappij. Neem deze
doornen en prik in je hart; laat alles wat niet van Mij is eruit en laat één doorn achter, als
het zegel dat Ik je Koning ben, en om te voorkomen dat iets anders binnenkomt. Ga dan
door elk hart en prik hen, laat alle dampen van hoogmoed en verrotting dat ze bevatten
eruit, en maak Mij de Koning van allen.”
Mijn Lieveling, mijn hart breekt als ik U moet verlaten; daarom bid ik U om mijn oren met
uw doornen aan te raken zodat ik enkel uw stem hoor; bedek mijn ogen met uw doornen,
zodat ik enkel naar U kan kijken; vul mijn mond met uw doornen, zodat mijn tong stom is
voor alles wat U zou kunnen beledigen; en vrij is om U te prijzen en U te zegenen in alles.
O Jezus, mijn Koning, omring mij met doornen, zodat ze mij bewaren, verdedigen, en mij
allemaal op U kunnen richten. En nu wil ik uw Bloed afdrogen en U kussen, omdat ik zie
dat uw vijanden U naar Pilatus brengen, die U zal ter dood veroordelen. Mijn Lieveling,
help me om uw smartelijke Weg te volgen, en zegen mij.

Jezus wordt opnieuw voor Pilatus gebracht, die Hem toont aan het volk.
Mijn gekroonde Jezus, verwond door uw liefde en overmand door uw pijnen, kan mijn
arme hart niet leven zonder U, daarom zoek ik naar U, en vind ik U opnieuw voor Pilatus.
Maar wat een ontroerende scène! De Hemel is geschokt, en de hel beeft van angst en
woede! Leven van mijn hart, mijn blik kan uw aanblik niet verdragen, zonder zelf te
sterven. Maar de extatische kracht van uw liefde dwingt mij naar U te kijken, zodat ik uw
82

pijn goed begrijp; en ik ben in gedachten verzonken bij U, temidden van tranen en
zuchten.
Mijn Jezus, U bent naakt, maar toch, kleed U zich – ik zie dat u gekleed bent met bloed,
uw vlees is gescheurd, uw botten zijn onbedekt, uw heiligste Gezicht is onherkenbaar. De
doornen steken in uw heiligste hoofd en bereiken uw ogen – in uw gezicht zie ik niets dan
bloed dat drupt op de grond, en een bloedige plas achter uw voeten vormt.
Mijn Jezus, ik kan U niet langer herkennen vanwege de manier waarop U bent vernederd!
Uw staat heeft de meest extreme excessen van vernederingen en huivering bereikt! Ach,
ik niet langer het aanblik van U verdragen, zo smartvol – ik voel dat ik sterf. Ik zou U
willen wegrukken van de aanwezigheid van Pilatus, om U in mijn hart te omsluiten en U
rust te geven. Ik zou uw wonden met mijn liefde willen genezen, en de hele wereld met uw
Bloed willen overstelpen, om alle zielen erin te sluiten en hen naar U toe te leiden, als de
overwinning van uw pijn!

En U, O geduldige Jezus, lijkt met moeite naar mij te kijken door de doornen, en U zegt:
“Mijn kind, kom in Mijn gebonden armen, plaats je hoofd op Mijn borst, en je zult meer
intense en bittere pijn zien, omdat wat je aan de buitenkant van Mijn Mensheid ziet niets
anders is dan de uitstorting van mijn innerlijke pijn. Let op Mijn Hartslagen, en je zult
horen dat Ik eerherstel biedt voor de onrechtvaardigheden van degenen die bevelen
geven, voor de onderdrukkingen tegen de armen en onschuldigen die ondergeschikt zijn
aan koningen, voor de hoogmoed van degenen die om hun waardigheid, positie, rijkdom
83

te behouden niet aarzelen om een wet te overtreden en hun naaste schade toe te
brengen, en hun ogen sluiten voor het licht van de waarheid. Met deze doornen wil Ik de
hoogmoed van hun heerschappij verbrijzelen; en met de gaten die ze in Mijn Hoofd
vormen, wil Ik me een weg banen in hun gedachten, om alle dingen erin te ordenen,
volgens het licht van de Waarheid. Door zo vernederd te blijven voor deze
onrechtvaardige rechter, wil ik iedereen laten begrijpen dat alleen de deugd hetgeen is
wat de mens koning over zichzelf maakt; en Ik leer degenen die het bevel voeren dat
enkel de deugd verenigd met rechtvaardige kennis hetgeen is wat een mens in staat stelt
om te regeren over anderen, terwijl alle andere waardigheid, zonder de deugd gevaarlijke
en betreurenswaardige zaken zijn. Mijn kind, doe mijn eerherstel weerklinken, en blijf alert
op mijn pijn.”
Mijn Lieveling, ik zie dat Pilatus huivert omdat Hij U in zo’n slechte staat ziet en diep onder
de indruk zeg hij: “Hoe kan er zoveel wreedheid zijn in de menselijke borst? Ach, het was
niet mijn wil om Hem te veroordelen tot het geselen!” Hij wil U bevrijden uit de handen van
de vijanden en hij wil geschikte redenen daartoe vinden. Hij is heel nederig en wend zijn
blik af omdat hij U niet kan aankijken. Het is te pijnlijk. Daarom ondervraagt hij U opnieuw:
“Maar vertel me eens, wat hebt U gedaan? Uw mensen hebben U in mijn handen
gegeven – vertel me, bent U een koning? Wat is uw koninkrijk?”
Bij de bestormende vragen van Pilatus, antwoord U niet, en blijft U nadenkend in Uzelf. U
denkt eraan om mijn arme ziel te redden, ten koste van zoveel pijn!
Omdat U niet antwoordt, voegt Pilatus eraan toe: “Weet U niet dat het in mijn macht ligt
om U te verlossen of om U te veroordelen?” Maar O mijn Lieveling, U wil het licht van de
waarheid in de geest van Pilatus laten schijnen en U antwoordt: “U zou geen macht over
Mij hebben, als het niet van boven werd gegeven. Degenen echter die Mij in uw handen
hebben gegeven, hebben een zwaardere zonde begaan dan U.”
Bijna ontroerd door de zoetheid van uw stem, is hij besluiteloos en verkeert zijn hart in
een storm. Hij denkt dat de Joden meer medelijden zullen hebben en besluit U te tonen
vanuit de voorzaal in de hoop dat ze tot medelijden zullen worden bewogen door U zo
gemarteld te zien. Hij hoopt om U te kunnen vrijlaten.
Smartvolle Jezus, mijn hart verzwakt als ik U Pilatus zie volgen. U loopt moeizaam,
gebogen, onder die vreselijke doornenkroon. Uw Bloed markeert uw stappen, en terwijl U
verder gaat, hoort U de tumultueuze menigte verlangend wachten op uw veroordeling.
Pilatus legt het zwijgen op, om de aandacht van iedereen te trekken en door iedereen te
worden gehoord. Hij neemt met afkeer twee randen van het purperen doek vast die uw
borst en schouders bedekt. Hij tilt het op, zodat allen zien in welke vernederende staat U
zich bevindt en zeg met een luide stem: “Ecce homo! (Ziehier de mens) Kijk naar hem –
hij heeft niet langer de trekken van een mens. Kijk naar zijn wonden – hij kan niet langer
worden herkend. Als hij kwaad heeft gedaan, heeft hij al genoeg geleden – of liever
gezegd teveel. Ik heb er al spijt van dat hij zoveel moeten lijden heeft; laten we hem
daarom vrijlaten.”
84

Jezus, mijn Lieveling, sta me toe om U te ondersteunen, omdat ik zie dat U niet in staat
bent om onder het gewicht van zoveel pijn recht te staan en dat U wankelt. Ach, op dit
plechtige moment wordt uw lot bepaald. Bij de woorden van Pilatus worden allen stil – in
de Hemel, op aarde en in de hel! En dan, als met één stem, hoor ik het geroep van
iedereen: “Kruisig Hem, kruisig Hem – we willen Hem ten koste van alles dood!”
Jezus, Mijn Leven, ik zie dat U beeft. De kreet des doods daalt af in uw Hart, en onder
deze stemmen herkent U de stem van Uw lieve Vader, die zegt: “Mijn Zoon, Ik wil dat je
dood gaat, de kruisdood!” Ach, U hoort ook uw Moeder die, hoewel doorboord en
verlaten, Uw lieve Vader laat weerklinken: “Zoon, ik wil dat je dood gaat!” De Engelen, de
Heiligen, de hel – iedereen schreeuwt in één stem: “Kruisig Hem, kruisig Hem!” Er is niet
één ziel die U levend wil. En – ah! Tot mijn diepste smart en afschuw voel ook ik me
gedwongen door een onweerstaanbare kracht om uit te roepen: “Kruisig Hem!”
Mijn Jezus, vergeef me als ook ik, een ellendige zondige ziel, U dood wil hebben! Maar ik
bid U om mij samen met U te laten sterven.
O mijn gekwelde Jezus, ondertussen lijkt U bewogen door mijn verdriet, te zeggen: “Mijn
kind, klamp je vast aan Mijn Hart en neem deel aan Mijn pijn en eerherstel. Dit is een
plechtig moment: Mijn dood of de dood van alle schepselen moet beslist worden. Op dit
moment zijn er twee stromen in Mijn Hart. In de ene zijn alle zielen die, als zij Mij dood
willen, het is omdat zij leven in Mij willen vinden; en dus door Mijn aanvaarding van de
dood, zijn ze bevrijd van de eeuwige veroordeling, en staan de deuren van de Hemel
open voor hen om hen te ontvangen. In de andere stroom zijn degenen die Mij dood
willen uit haat en als bevestiging van hun eigen veroordeling: Mijn Hart is verscheurd en
voelt de dood van elk van hen, en de pijnen van de hel! Ach, Mijn Hart kan deze bittere
pijnen niet verdragen; Ik voel de dood bij elke hartslag, bij elke ademhaling, en Ik blijf
herhalen: ‘Waarom zal er zoveel bloed tevergeefs worden vergoten? Waarom zullen mijn
pijnen voor zovelen nutteloos zijn?’ Ach kind, ondersteun Mij, want Ik kan het niet meer
aan. Neem deel aan Mijn pijnen; moge je leven een voortdurend offer zijn voor de redding
van zielen, om zo Mijn pijnen te verzachten die zo ondraaglijk zijn!”
Jezus, Mijn Hart, uw pijnen zijn de mijne, en ik herhaal uw eerherstel. Maar ik zie dat
Pilatus verbaasd is, en hij haast zich om te zeggen: “Hoe kan dit? Moet ik uw koning
kruisigen? Ik vind geen schuld in hem om hem te veroordelen.” En de Joden schreeuwen
85

oorverdovend: “Wij hebben geen andere koning dan de Keizer, en als U Hem niet
veroordeelt, bent U geen vriend van de Keizer. Kruisig Hem, Kruisig Hem!”

Niet wetend wat anders te doen, uit angst afgezet te worden, laat Pilatus een kruik water
brengen, en wast zijn handen. Hij zegt: “Ik ben niet verantwoordelijk voor het bloed van
deze rechtvaardige.” En hij veroordeelt U ter dood. Maar de Joden schreeuwen: “Moge
Zijn Bloed over ons en over onze kinderen komen!” Ze zien dat U veroordeeld wordt en ze
feesten, klappen in hun handen, fluiten en schreeuwen; terwijl U, O Jezus, eerherstel
biedt voor degenen die zich op hoge posities bevinden. Zij overtreden de heiligste wetten
uit ijdele angst of om hun plaats niet te verliezen, en zijn allerminst bezorgd om de
ondergang van hele volkeren, het kwaad te bevoordelen en de onschuldigen te
veroordelen. U biedt ook eerherstel voor degenen die na de zonde de goddelijke toorn
uitlokken om hen te straffen.
Maar terwijl U hiervoor eerherstel biedt, bloedt uw Hart van verdriet in het zien van uw
uitverkoren volk, getroffen door de vloek van de Hemel, die zij zelf met volle
wilsovertuiging hebben gewild. Ze hebben de vloek verzegeld met uw Bloed dat zij
vervloekten! Ach, uw Hart verzwakt; sta me toe het met mijn handen te ondersteunen. Ik
doe uw eerherstel en maak uw pijnen tot de mijne. Maar uw liefde duwt U hoger en
ongeduldig bent U reeds op zoek naar het Kruis!
Mijn Leven, ik zal U volgen, maar rust nu in mijn armen; dan zullen we de Berg Calvarie
samen bereiken. Blijf daarom in mij, en zegen mij.
Overweging
Van 9 tot 10 wordt Jezus die gekroond wordt met doornen, bespot als koning en
onderworpen aan ongehoorde beledigingen en pijnen. Hij biedt eerherstel op een
bijzondere manier voor de zonden van hoogmoed. En wij – vermijden wij gevoelens van
hoogmoed? Bieden we God de eer voor het goede dat we doen? Beschouwen we ons als
minderwaardig aan anderen? Is onze geest altijd leeg van enige andere gedachte om
aanleiding te geven tot genade? Vaak geven we geen aanleiding tot genade omdat onze
geest vervuld is met andere gedachten. Omdat onze geest niet volledig gevuld is met
God, veroorzaken we dat de duivel ons hinder, en misschien brengen we zelfs bekoringen
teweeg. Wanneer onze geest vervuld is met God en de duivel benadert ons, vindt hij niet
86

de plaats waarnaar hij zijn bekoringen kan richten en vlucht hij in verwarring. In feite
hebben heilige gedachten zoveel macht tegen de duivel dat, als hij op het punt staat ons
te naderen, zij hem als vele zwaarden verwonden en hem verwerpen.
Daarom betreuren we het onterecht als onze geest last heeft en bekoord wordt door de
vijand. Het is onze slechte bewaking die onze vijand aanzet om ons aan te vallen. Hij
bespioneert onze geest om kleine ingangen te vinden en valt ons aan. Dan duwen we
ondankbaar de doornen in Zijn Hoofd in plaats van Jezus door onze heilige gedachten te
bevrijden en voelt Hij de prikken nog sterker. Op deze manier blijft de genade
gefrustreerd, en kan de heilige inspiratie niet in onze geest werken.
Vaak doen we het nog erger. Als we het gewicht van de bekoringen voelen, maken we
ons zorgen, worden we bedroefd en speculeren we op die bekoringen, in plaats van ze
naar Jezus te brengen en er een bundel van te maken om te worden verbrand door het
vuur van Zijn liefde. Daarom blijft niet alleen onze geest in beslag genomen door slechte
gedachten, maar blijft ons arme wezen doorweekt met hen; en zo is er bijna een mirakel
van Jezus nodig om ons ervan te bevrijden. Jezus kijkt naar ons door die doornen heen,
roept ons en lijkt te zeggen: “Ach, mijn kind, jij wilt je niet aan Mij vastklampen. Als je snel
naar Mij was gekomen, zou ik je hebben geholpen om je te bevrijden van de
strubbelingen die de vijanden in je bewust zijn heeft gebracht, en zou je me niet zo
hebben laten zuchten voor je terugkeer. Ik vroeg je om hulp om bevrijd te worden van de
scherpe doornen; maar Ik wachtte tevergeefs, omdat je bezig was met het werk dat je
vijand je heeft gegeven. Oh! Hoe minder zou je bekoord worden, als je snel in mijn armen
zou komen. De vijand zou onmiddellijk vluchten, omdat hij Mij vreest, en niet jij.”
Mijn Jezus, mogen uw doornen mijn gedachten verzegelen in uw geest, en voorkomen
dat de vijand enige bekoring veroorzaakt.
Wanneer Jezus zich in onze geest en in ons hart laat voelen, beantwoorden we dan Zijn
inspiratie, of vergeten we ze? Jezus wordt bespot als koning. En wij – respecteren we alle
heilige zaken? Gebruiken we alle eerbied die bij deze heilige zaken past, alsof we Jezus
Christus zelf aanraken?
87

Mijn gekroonde Jezus, laat me uw doornen voelen, zodat ik uit hun prikken kan begrijpen
hoeveel U lijdt, en ik U als Koning van mijn hele wezen kan aanstellen.
Jezus werd getoond uit de voorzaal en werd ter dood veroordeeld door die mensen die
zozeer geliefd waren en die zoveel voordeel van Hem hadden genoten.
88

Liefdevolle Jezus, U aanvaardt de dood voor ons, om ons leven te geven. Zijn we klaar
om pijn te aanvaarden om te voorkomen dat Jezus beledigd wordt en moet lijden? Onze
pijn moet aanvaard worden om Jezus niet te laten lijden. Omdat Hij oneindig geleden
heeft in Zijn Mensheid, en omdat we Zijn leven op aarde moeten voortzetten, moeten we
de pijnen van de Mensheid van Jezus Christus beantwoorden met onze eigen pijnen.
Hoe kunnen we medelijden hebben met de pijnen die Jezus lijdt als Hij ziet dat vele zielen
uit Zijn Hart worden weggerukt? Maken we Zijn pijnen tot de onze om Hem te verlichten
van alles wat Hij lijdt? De Joden willen Hem gekruisigd hebben, zodat Hij als een
misdadiger kan sterven, en dat Zijn Naam van de aardbodem gewist wordt. Streven we
ernaar om Jezus op aarde te laten leven? Met onze daden, met ons voorbeeld, met onze
stappen, moeten we een goddelijk merkteken in de wereld aanbrengen, zodat Jezus door
iedereen herkend kan worden, en zodat door onze werken, Zijn leven een goddelijk echo
kan hebben dat gehoord wordt van het ene einde van de wereld tot het andere. Zijn we
klaar om ons leven te geven zodat de geliefde Jezus kan worden verlost van alle
beledigingen en overtredingen, of volgen we liever de Joden na, het volk dat zoveel
begunstigd werd – bijna zoals onze eigen ziel, die zo geliefd is door Jezus – en
schreeuwen zoals hen: “Crucifigatur” (laat Hem gekruisigd worden)?
Mijn veroordeelde Jezus, moge uw veroordeling de mijne zijn, die ik accepteer uit liefde
voor U. En om U te troosten, zal ik mezelf voortdurend in U storten, om U in de harten van
alle mensen te brengen, om U bekend te maken aan iedereen en om uw leven aan
iedereen te geven.
Dankzegging
Mijn lieve Jezus, U hebt me in dit uur van Uw Lijden geroepen om U gezelschap te
houden. Ik heb U horen bidden, eerherstel bieden en lijden, in angst en verdriet, smekend
om het heil van de zielen in de meest ontroerende stem. Ik heb geprobeerd U in alles te
volgen. Ik bied U Mijn dankzegging en zegening aan. Ik zeg U dank duizenden en
duizenden keren, en ik zegen U voor alles wat U gedaan en geleden hebt voor mij en voor
allen. Ik dank U en zegen U voor elke druppel Bloed die U vergoten hebt, voor elke adem,
voor elke hartslag, voor elke stap, woord, blik, bitterheid en belediging die U hebt
doorstaan. In alles, O mijn Jezus, wil ik U bezegelen met een “dank U” en “Ik zegen U”.
Laat mij alstublieft, O Jezus, mijn hele wezen U een voortdurende stroom van
dankzeggingen en zegeningen aanbieden om op mij en op allen Uw zegeningen en
dankzeggingen te doen neerkomen. Alstublieft, O Jezus, druk mij aan Uw Hart, en
bezegel met Uw allerheiligste handen elk deeltje van mijn wezen met Uw “Ik zegen je”
zodat ik niets anders dan een doorlopende hymne voor U uit. Amen.
Via Dolorosa (de traditionele kruisweg)
Dit is NIET de werkelijke kruisweg die Jezus afgelegd heeft, maar wel de traditionele
kruisweg die reeds eeuwenlang zo wordt herinnerd.
Kaart van de traditionele Kruisweg:
89

1e statie : Plaats waar Jezus werd ter dood veroordeeld door Pilatus (nu Al-Omariyyeh
college):

Glasraam van de kapel waar Jezus werd gegeseld:


90

Lithostrotos of stenen plaveisel dat door Hadrianus werd gebouwd. Volgens de traditie
had Pilatus daar zijn troon (Joh 19:13):

Er is nog een soort Romeins spel met teerlingen dat in deze stenen plaveisels is
gegraveerd:
91

2e statie : De Ecce Homo-boog waar Pilatus Jezus aan het volk liet zien en waar Jezus
het kruis op Zijn schouders neemt:

18de uur : van 10 tot 11 uur op goede vrijdag


Ik dank U, O mijn Jezus, dat U mij door gebed tot eenheid met U hebt geroepen. En om U
meer te plezieren, neem ik Uw gedachten, Uw tong, Uw Hart, en hiermee wil ik bidden,
waarbij ik mijzelf versmelt met Uw Wil en met Uw liefde; en mijn armen uitstrekkend om U
te omhelzen, leg ik mijn hoofd op Uw Hart. Ik overweeg nu de 24 uur van lijden die U
vanwege Uw liefde voor ons wilde lijden tot Uw dood op het Kruis. Geef me alstublieft de
hulp, genade, liefde, diep medelijden en begrip van Uw lijden.
92

Jezus neemt het Kruis op en loopt naar de Berg Calvarie waar Hij wordt ontdaan van Zijn
gewaad
Mijn Jezus, onverzadigbare liefde, ik zie dat U Zichzelf geen vrede schenkt, ik voel uw
zenuwachtigheid van liefde en uw pijnen. Uw Hart bonkt; in elke hartslag voel ik
uitbarstingen, martelingen, gewelddadigheden van liefde; en niet in staat om het vuur te
bedwingen dat U verslindt, hijgt U, kreunt U, zucht U, en bij elk gekreun hoor ik U zeggen:
'Kruis!' Elke druppel van Uw bloed herhaalt: 'Kruis!' Al uw pijnen, waardoor U als in een
eindeloze zee zwemt, herhalen zich onderling: 'Kruis!' En U roept uit: "O Kruis, mijn
geliefde, Ik heb naar U verlangd, U alleen zal mijn kinderen redden, en ik richt op U al
mijn liefde!"
93

Tweede kroning met doornen


Ondertussen nemen Uw vijanden U mee naar het Praetorium en verwijderen ze de
paarse mantel, ze willen U opnieuw kleden met Uw gewaden. Maar helaas, hoeveel pijn!
Het zou beter zijn voor mij als ik zou sterven dan dat ik U zoveel zie lijden! Het gewaad
blijft aan de kroon hangen en ze kunnen het niet aftrekken. Met een nooit eerder gezien
wreedheid, trekken ze alles af, het gewaad en de kroon. Bij het wrede trekken breken veel
doornen, die blijven steken in Uw heiligste Hoofd. Bloed stroomt langs U naar beneden en
Uw pijn is zodanig hevig dat U kreunt. Maar de vijanden, die niet op de folteringen letten,
kleden U met uw eigen gewaad, zetten de kroon terug op, en duwen die met geweld op
uw Hoofd. De doornen worden in Uw ogen gedreven en in Uw oren. Er is niet één deel
van Uw heiligste Hoofd dat niet doorboord wordt. U hebt zodanig veel pijn dat U wankelt
onder die wrede handen, rillend van kop tot teen. U staat op het punt om te sterven onder
afschuwelijke pijnkrampen, en met Uw wegkwijnende ogen, gevuld met Bloed, kijkt U met
moeite, naar hulp vragend bij zoveel pijn!
Mijn Jezus, Koning der Smarten, laat me U ondersteunen en dicht aan mijn hart
vasthouden. Ik zou het vuur willen nemen dat U verslindt om uw vijanden tot as te
verbranden en U te redden; maar U wilt het niet, omdat uw verlangens naar het Kruis
vuriger worden en U wil zich snel op erop opofferen - ook voor uw vijanden! Maar terwijl ik
U stevig vasthoud en aan mijn hart drukt, houdt U mijn stevig vast aan Uw Hart en zegt:
"Mijn kind, laat Mij mijn liefde uitstorten; en bied samen met Mij eerherstel voor diegenen
die goed doen en toch Mij onteren. Deze Joden bekleden Mij met mijn eigen gewaad om
Mij nog meer voor het volk in diskrediet te brengen, om het volk ervan te overtuigen dat Ik
een misdadiger ben. De daad om Mij te kleden was uiterlijk goed, maar in wezen slecht.
Ach, hoeveel mensen doen goede werken, bedienen Sacramenten of wonen ze bij, met
menselijke of zelfs kwade bedoelingen. Maar het goede dat slecht gedaan wordt, leidt tot
hardheid; en daarom wil Ik voor de tweede keer gekroond worden, met pijn die scherper is
dan de eerste keer, om deze hardheid te vernietigen, en met mijn doornen, trek ze naar
Mij. Ach, mijn kind, deze tweede kroning is veel pijnlijker. Ik voel mijn hoofd zwemmen
temidden van doornen; bij elke beweging die ik maak, of klap die ze Mij geven, lijd ik veel
wrede doodservaringen. Op deze manier bied Ik eerherstel voor de boosaardigheid van
de misdaden; Ik bied eerherstel voor diegenen, die, in welke innerlijke staat ze zich ook
bevinden, in plaats van te denken aan hun eigen heiliging, mijn genade verspillen en
afwijzen. Zo geven ze Mij opnieuw doornen die Mij doorboren, terwijl ik gedwongen ben te
klagen, bloedtranen te storten en te zuchten om hun redding.
Ach, Ik doe er alles aan om van ze te houden, en de schepselen doen er alles aan om Mij
te beledigen! Jij - laat me tenminste niet alleen in mijn pijnen en eerherstel.
94

Jezus omhelst het Kruis


Mijn gemartelde Goedheid, met U bied ik eerherstel, met U lijd ik. Maar ik zie dat Uw
vijanden U van de trap gooien; de mensen wachten op U met woede en gretigheid. Zij
zorgen ervoor dat U het kruis gereed vindt, waarnaar U met veel zuchten verlangt. En U -
met liefde kijkt U naar het Kruis, en met vaste stap nadert U het Kruis en omhelst het.
Maar eerst, kust U het, en als een rilling van vreugde die door Uw Allerheiligste Mensheid
stroomt, kijkt U opnieuw met de hoogste tevredenheid naar het Kruis, en neemt de lengte
en breedte in U op. Daarin vestigt U alvast het deel voor elk schepsel. U geeft aan allen
een deel, genoeg om ze met een goddelijke huwelijksband aan de Godheid te binden en
ze tot erfgenamen van het Koninkrijk der Hemelen te maken. Niet in staat om de liefde
waarmee U van de schepselen houdt in bedwang te houden, kust U het Kruis opnieuw en
zegt:
"Aanbeden Kruis, ten slotte omhels Ik jou. Jij was het verlangen van mijn Hart, het
martelaarschap van mijn liefde. Maar jij, O Kruis, hebt het tot nu toe uitgesteld, terwijl mijn
stappen altijd op jou gericht waren. Heilig Kruis, jij was het doel van mijn verlangens, het
doel van mijn bestaan hier beneden. In jou richt Ik mijn hele wezen, in jou plaats Ik al mijn
kinderen, en jij zult hun leven zijn, hun licht, hun verdediging, hun bewaring en hun kracht.
Je zult ze in alles helpen en ze glorierijk naar Mij in de Hemel brengen. O Kruis,
Preekstoel van Wijsheid, jij alleen zult ware heiligheid onderwijzen; jij alleen zal de helden
vormen, de atleten, de martelaren, de Heiligen. Mooi Kruis, jij bent mijn Troon en omdat Ik
de aarde moet verlaten, blijf jij in mijn plaats. Aan jou geef ik alle zielen als bruidsschat:
bewaar ze, red ze; Ik vertrouw ze toe aan jou!
Door dit vol verlangen te zeggen, laat U het Kruis op uw heiligste schouders worden
gelegd. Ach, mijn Jezus, het Kruis is te licht voor je liefde, maar het gewicht van onze
zonden verenigt zich met dat van het Kruis - enorm en immens, als het uitspansel van de
hemelen. En jij, mijn vermoeide Goedheid, U voelt u verpletterd onder het gewicht van
zoveel zonden. Uw ziel is met afschuw vervuld bij het zien van de zonden en ze voelt de
pijn van elke zonde. Uw Heiligheid blijft geschokt door zoveel lelijkheid, en terwijl het Kruis
op uw schouders weegt, wankelt U, U hijgt, en een dodelijk zweet breekt U in uw
Allerheiligste Mensheid. O alstublieft, mijn lieveling, ik heb niet het hart om U alleen te
laten - ik wil het gewicht van het kruis met U delen; en om U van het gewicht van zonden
te verlossen, blijf ik mij aan uw voeten klampen. Ik wil U, in naam van alle schepselen,
liefde geven voor hen die niet van U houden, lofprijzen voor degenen die U verachten.
Zegeningen, dankwoorden en gehoorzaamheid bieden namens iedereen. Ik beloof dat ik,
95

in elke overtreding die U ontvangt, mij helemaal aan U zal aanbieden als eerherstel, om
de tegengestelde daden te doen die de schepselen U geven, en U te troosten met mijn
kussen en voortdurende daden van liefde.
Maar ik zie dat ik te onwaardig ben; Ik heb U nodig om U echt eerherstel te kunnen
bieden. Daarom verenig ik mezelf met Uw Allerheiligste Mensheid, en samen met U
verenig ik mijn gedachten met de Uwe om eerherstel te bieden voor de kwade gedachten
– de mijne den degene van allen; mijn ogen met de Uwe verenig om eerherstel te bieden
voor de kwade blikken; mijn mond met de Uwe verenig, om eerherstel te bieden voor
godslasteringen en de boze redevoeringen; mijn hart met het Uwe verenig, om eerherstel
te bieden voor slechte neigingen, verlangens en genegenheden. In één woord, ik wil
eerherstel bieden voor alles dat Uw Allerheiligste mensheid herstelt, mij verenigen met de
onmetelijkheid van uw Liefde voor alles, en met het immense goed dat U allemaal doet.
Maar ik ben nog niet tevreden. Ik wil me verenigen met uw Goddelijkheid en ik smelt mijn
nietigheid erin en op deze manier geef ik U alles. Ik geef U uw liefde om uw bitterheid te
lessen. Ik geef U uw Hart om U te verlossen van onze koelheid, ons gebrek aan
overeenstemming met U, onze ondankbaarheid en onze kleine liefde.
Ik geef U uw Harmonieën om uw gehoor te verheffen van de oorverdovende
godslasteringen die uw gehoor ontvangt. Ik geef U uw Schoonheid om U te ontheffen van
de lelijkheid van onze zielen, wanneer wij ons besmeuren met modder in zonde. Ik geef U
uw Zuiverheid om U te ontheffen van het gebrek aan rechtvaardige intenties, en van de
modder en de verrotting die U ziet in vele zielen. Ik geef U uw immensiteit om U te
bevrijden van de vrijwillige beperkingen waarin zielen zich bevinden. Ik geef U uw
Vurigheid om alle zonden en alle harten te ontvlammen, zodat iedereen van U kan
houden en niemand U ooit nog kan beledigen. Kortom, ik geef U alles wat U bent, om U
oneindige voldoening, eeuwige, immense en oneindige liefde te geven.

De pijnlijke Weg naar de Berg Calvarie


Mijn meest geduldige Jezus, ik zie dat U de eerste stappen zet onder het enorme gewicht
van het Kruis. Ik verenig mijn stappen met de uwe, en wanneer U, zwak, doodbloedend
en wankelend, op het punt staat te vallen, zal ik aan uw zijde staan om U te
ondersteunen. Ik zal mijn schouders onder het Kruis plaatsen, om het gewicht van het
Kruis met U te delen. Minacht me niet, maar accepteer me als uw trouwe metgezel. O
Jezus, U kijkt naar mij, en ik zie dat U eerherstel biedt voor degenen die hun kruisen niet
met berusting dragen, maar eerder vloeken, geïrriteerd worden, zelfmoord plegen of
moorden plegen. En voor allen smeekt U om liefde en berusting voor hun kruisen. Maar
96

uw pijn is zodanig hevig dat U zich verpletterd voelt onder het Kruis. U hebt alleen de
eerste stappen genomen en valt er al onder. Als U valt, val je op de grond. De doornen
worden meer in uw hoofd gedreven, terwijl al uw wonden opnieuw geopend zijn en er
nieuw bloed vloeit. En omdat U niet de kracht hebt om op te staan, proberen uw vijanden
geïrriteerd te stampen en duwen om U te doen rechtstaan.
Mijn gevallen Liefde, laat me U helpen recht te staan, laat me U kussen, uw Bloed
afdrogen en eerherstel bieden samen met U voor degenen die zondigen uit
onwetendheid, kwetsbaarheid en zwakheid. Ik smeek U om deze zielen te helpen.
Jezus, mijn Leven, uw vijanden zijn erin geslaagd om U op uw voeten te doen staan,
ondanks de felle pijnkrampen die U lijdt. Terwijl U wankelend loopt, hoor ik uw hijgende
ademhaling. Uw Hart bonkt en nieuwe pijn doordringt het met hevigheid. Je schudt je
hoofd om je ogen te zuiveren van het Bloed dat hen vult, en je kijkt angstig rond. Ach, mijn
Jezus, ik begrijp alles - uw Moeder, die als een treurend duifje op zoek is naar U, wil U
nog één laatste woord zeggen, en uw laatste blik zien; en U voelt Haar pijnen. Haar hart is
verscheurd in het Uwe, ontroerd en verwond door Haar en Uw liefde. U ziet Haar een weg
banen door de menigte, om U kost wat kost te zien, om U te omhelzen, om U een laatste
vaarwel te zeggen. Maar U bent meer ontdaan door het zien van Haar dodelijke
bleekheid, en al uw pijnen die in Haar opnieuw gebeuren door de kracht van de liefde. Als
zij leeft, is het alleen maar door een wonder van uw almacht. U richt uw stappen naar
Haar, maar U kunt nauwelijks elkaar zien!

O, pijnlijke steken in Uw twee Harten! De soldaten merken het op en met slagen en


duwen voorkomen ze dat Moeder en Zoon het laatste vaarwel uitwisselen. De kwelling
van beiden is zodanig fel dat uw Moeder verstijfd blijft door de pijn en op het punt staat te
sterven. De trouwe Johannes en de vrome vrouwen ondersteunen Haar, terwijl U weer
onder het Kruis valt. Dan doet uw smartelijke Moeder met Haar ziel wat zij niet met Haar
lichaam kan doen, omdat Zij wordt tegen gehouden: Zij komt in U, maakt de Wil van de
Eeuwige Haar eigen, en verbindt zich met al uw pijnen, neemt Haar taak van Moeder op,
kust U, herstelt U, kalmeert U, en giet de balsem van Haar smartelijke liefde in al uw
wonden!
Mijn lijdende Jezus, ik verenig me met de doorboorde Mama. Ik maak al uw pijnen, en
elke druppel van uw Bloed de mijne; in elke wond wil ik optreden als een mama voor U,
en samen met Haar en met U bied ik eerherstel voor alle gevaarlijke ontmoetingen, en
voor degenen die zichzelf blootstellen aan gelegenheden tot zonde, of, gedwongen door
noodzaak om blootgesteld te zijn, verstrikt blijven in zonde.
97

Ondertussen, kreunt U en bent U gevallen onder het Kruis. De soldaten vrezen dat U zult
sterven onder het gewicht van zoveel martelingen en door het vergieten van zoveel Bloed.
Ondanks alles slagen ze met moeite erin, door zweepslagen en trappen, om U weer op
de been te houden. En U biedt eerherstel voor het herhaalde vervallen in zonder, voor
begane doodzonden door elke klasse van mensen, en U bidt voor hardnekkige zondaars.
Terwijl U bloedtranen vergiet voor hun bekering.
Mijn Lieveling, U bent overweldigd door pijn, terwijl ik je volg in dit eerherstel. Ik zie U
wankelen onder het enorme gewicht van het Kruis. U rilt helemaal. Bij het voortdurend
geduw dat U krijgt, dringen de doornen steeds dieper door in uw allerheiligste Hoofd. Het
Kruis, met zijn zware gewicht, drukt zodanig op je schouder, dat het een wond vormt die
zo diep is dat de botten zichtbaar zijn. Bij elke stap lijkt het erop dat U sterft en niet verder
kunt gaan. Maar uw liefde, die alles kan, geeft U kracht en als U voelt dat het Kruis op uw
schouder doordringt, biedt U eerherstel voor de verborgen zonden. Zonden die niet
worden hersteld en zo de bitterheid van uw pijnkrampen vergroten. Mijn Jezus, laat mij
mijn schouder onder het Kruis plaatsen om U te verlichten en samen met U eerherstel te
bieden voor alle verborgen zonden.

Maar uw vijanden dwingen degene uit Cyrene om U te helpen met het Kruis dragen, uit
angst dat U eronder zou kunnen sterven. Onwillig en klagend, helpt hij U – niet uit liefde,
maar door geweld. Dan weerklinken alle klachten van hen die lijden, het gebrek aan
berusting, de rebellie, de woede en verachting van het lijden, in je Hart. Maar U wordt nog
meer doorboord in het zien vluchten van die zielen die U toegewijd zijn, degenen die U
roept om uw hulp en metgezellen te zijn in uw lijden. En als U ze omhelst door lijden –
dan wringen ze zich los uit uw armen om te zoeken naar genoegens, en zo laten ze U
alleen in uw lijden!
Mijn Jezus, terwijl ik met U eerherstel bied, bid ik U om mij in uw armen te houden, maar
zo stevig dat er geen pijn meer is dat U lijdt, waarin ik geen deel aan heb, om zo
omgevormd te worden in hen en eerherstel te bieden voor het in de steek laten van alle
98

schepselen. Mijn Jezus, overmand door vermoeidheid, loopt helemaal gebogen. U kunt
nauwelijks lopen. Maar ik zie dat U stopt en probeert te kijken. Mijn Hart, wat is er? Waar
zoekt U naar?

Ach, het is Veronica, die onbevreesd en moedig, met een doek je gezicht afdroogt, dat
helemaal bedekt is met bloed, en U laat uw gezicht erop drukken als een teken van
dankbaarheid. Mijn milde Jezus, ook ik wil U afdrogen, maar niet met een doek. Ik wil mij
helemaal blootstellen om U te verlichten, ik wil in uw binnenste komen en U, O Jezus,
hartslag na hartslag geven, adem na adem, genegenheid na genegenheid, verlangen na
verlangen. Ik ben van plan om in Uw Heiligste Intelligentie te duiken, en al deze
hartslagen, ademhalingen, genegenheden en verlangens te laten vloeien in de
onmetelijkheid van uw Wil. Ik ben van plan ze te vermenigvuldigen tot in het oneindige. Ik
wil, O mijn Jezus, golven van hartslagen vormen, zodat geen enkele slechte hartslag
weerklinkt in uw Hart, en al uw innerlijke bitterheid gesust wordt. Ik ben van plan golven
van genegenheid en verlangens te vormen om alle kwade gevoelens en verlangens weg
te werpen die je Hart misschien zelfs maar enigszins zouden verdriet doen. Nog meer
zelfs, mijn Jezus, ik ben van plan golven van ademhaling en gedachten te vormen, om
elke ademhaling of gedachte die U enigszins onaangenaam zou kunnen zijn, weg te
werpen. Ik zal op mijn hoede zijn, O Jezus, zodat niets anders U kan kwellen, of meer
bitterheid aan uw innerlijke pijnen kan toevoegen. O mijn Jezus, alstublieft, laat mijn hele
innerlijk zwemmen in uw onmetelijkheid. Op die manier zal ik in staat zijn om genoeg
liefde en goede wil te vinden, zodat er geen slechte liefde in uw innerlijk kan
binnendringen, noch een slechte wil U kan mishagen.
O mijn Jezus, om er zeker van te zijn, smeek ik U om mijn gedachten te verzegelen met
de Uwe, mijn wil met de Uwe, mijn verlangens met de Uwe, mijn genegenheden en
hartslagen met de Uwe; zodat ze, verzegeld, geen ander leven dan het Uwe kunnen
nemen. Ik vraag U nogmaals, O mijn Jezus, om mijn arm lichaam te accepteren dat ik zou
willen verscheuren uit liefde voor U, in kleine stukjes om over elke wonde aan te brengen.
Op die wonde, O Jezus, die U pijn geef van zovele godslasteringen, breng ik een klein
stukje van mijn lichaam aan. Ik wil dat het voortdurend tot U zegt: “ik zegen U”. Op die
wonde dat U zoveel pijn geeft van de vele ondankbaarheid, wil ik, O Jezus een deel van
mijn lichaam aanbrengen, om mijn dankbaarheid aan U te bewijzen. Op die wonde, O
Jezus, die U zoveel koelheid en gebrek aan liefde doet lijden, wil ik vele kleine stukjes van
mijn vlees aanbrengen die voortdurend tot U zeggen: “ik houd van U, ik houd van U, ik
houd van U!” Op die wonde die U zoveel pijn bezorgt door de vele oneerbiedigheden van
uw Allerheiligste Persoon, wil ik een deel van mijzelf aanbrengen, om U altijd te vertellen:
“ik aanbid U, ik aanbid U, ik aanbid U!” O mijn Jezus, ik wil mezelf in alles verspreiden, en
99

in die wonden die verbitterd zijn door de vele misvattingen, verlang ik dat de flarden van
mijn lichaam U altijd zeggen: "Ik geloof - ik geloof in U, O mijn Jezus, mijn God, en ik
geloof in uw heilige Kerk, en ik wil mijn leven geven om mijn Geloof in U te bewijzen! O
mijn Jezus, ik stort mij in de onmetelijkheid van uw Wil en het tot mijn eigen wil makend,
wil ik voor allen compensaties bieden en de zielen van allen insluiten in de kracht van uw
Allerheiligste Wil.
O Jezus, ik heb nog steeds mijn bloed over, dat ik over uw wonden wil gieten als balsem
en kalmerende zalf, om U te verlichten en U volledig te genezen. Ik wil, O Jezus, mijn
gedachten doen vloeien in het hart van elke zondaar, om hem voortdurend te berispen,
opdat hij U niet durft te beledigen. En ik bid tot U met de stem van uw Bloed, zodat
iedereen zich overgeeft aan mijn arme gebeden. Op deze manier zal ik hen in uw Hart
kunnen brengen! Ik vraag U nog een genade, O mijn Jezus: dat ik in alles wat ik zie,
aanraak en hoor, ik U altijd kan zien, aanraken en naar U luisteren; en dat uw Heiligste
Beeld en uw Heiligste Naam altijd ingeprent zijn in elk deeltje van mijn arme wezen.

Intussen slaan en duwen de vijanden U op weg, omdat ze deze daad van Veronica fel
afkeuren. Nog een paar stappen en U stopt weer. Zelfs onder het gewicht van zoveel
lijden, houdt uw liefde niet op en als U de vrome vrouwen ziet wenen vanwege uw pijnen,
vergeet U zichzelf en troost hen, zeggende: "Dochters, huil niet over mijn pijnen, maar
over uw zonden en over uw kinderen”. Wat een sublieme leer, hoe zoet is uw woord! O
Jezus, met U bied ik eerherstel voor het gebrek aan naastenliefde, en ik vraag U om de
genade om mijzelf te vergeten, om niets anders te onthouden dan U alleen.
Als ze U horen spreken, worden uw vijanden woedend. Ze trekken U bij de touwen en
duwen U met een zodanige woede verder dat U valt. U valt op de stenen. Het gewicht van
het Kruis verplettert U en U voelt dat U gaat sterven! Laat me U ondersteunen en uw
heilig Gezicht beschermen met mijn handen. Ik zie U op de grond vallen en naar adem
snakken. Maar uw vijanden willen dat U rechtstaat. Ze trekken aan uw touwen. Ze trekken
aan uw haar. Ze geven U stampen, maar allemaal tevergeefs. U gaat dood, mijn Jezus!
Wat een pijn - mijn hart breekt van verdriet! Ze slepen U verder en brengen U naar de
Berg Calvarie. Terwijl zij U slepen, hoor ik U eerherstel bieden voor alle overtredingen van
de zielen die U zijn toegewijd. Ze wegen zoveel op U dat, zelfs als U probeert recht te
staan, U niet kunt! En zo bereikt U, gesleept en vertrapt, Golgotha, terwijl U een rood
spoor van uw Kostbaar Bloed achterlaat.
100

Jezus wordt ontdaan van Zijn gewaad en Hij wordt voor de derde keer gekroond met
doornen
Maar hier wacht U opnieuw lijden. Ze ontdoen U weer van Uw gewaad, en trekken zowel
uw gewaad als uw doornenkroon af. Ach, U kreunt als U de doornen uit uw Hoofd worden
getrokken. En als zij aan uw gewaad trekken, trekken ze ook aan het verscheurde vlees
dat erin is gedroogd. De wonden scheuren open, uw bloed stroomt naar beneden. De pijn
is zodanig hevig dat U bijna dood bent en U valt.
Maar niemand is bewogen door medelijden, mijn Goedheid! Integendeel, met
beestachtige razernij zetten ze de doornenkroon opnieuw op. Ze slaan er hevig op, en de
marteling die ze veroorzaken vanwege de rijtwonden en het trekken aan uw haar dat in
het gestolde bloed hangt, is zodanig hevig dat alleen de Engelen kunnen vertellen wat U
lijdt. Ze draaien met afschuw vervuld hun Hemels hoofd weg om de marteling niet te zien
en wenen!
Mijn uitgeklede Jezus, sta mij toe om U bij mijn hart te houden om U te verwarmen, want
ik zie dat U bibbert en een ijskoud dodelijk zweet dringt uw Allerheiligste Mensheid
binnen. Wat zou ik U mijn leven willen geven - mijn bloed om de plaats van Uw Bloed in te
nemen, dat U hebt verloren om mij leven te geven!
Intussen lijkt Jezus me nauwelijks te zien met Zijn smachtende en stervende ogen, en Hij
lijkt te zeggen: "Mijn kind, hoeveel zielen heeft Mij dit gekost! Dit is de plaats waar Ik op
iedereen wacht om hen te redden, waar Ik eerherstel wil bieden voor de zonden van
degenen die zichzelf verlagen en erger zijn dan beesten, en zo hardnekkig zijn om Mij te
beledigen dat ze het punt bereiken dat ze niet in staat zijn te leven zonder zonden te
begaan. Hun geest blijft verblind en ze zondigen maar op. Dit is de reden waarom zij Mij
voor de derde keer kronen met doornen. En door te worden ontdaan van kleren, bied Ik
eerherstel voor degenen die luxueuze en onfatsoenlijke kleding dragen, voor de zonden
tegen bescheidenheid, en voor degenen die zo gebonden zijn aan rijkdom, eer en plezier,
dat ze er hen tot god maken van hun hart.
Ach ja, elk van deze overtredingen is een doodservaring dat Ik voel; en als Ik niet sterf,
komt dat omdat de Wil van mijn Eeuwige Vader het moment van mijn dood nog niet heeft
verordend!"
Mijn ontklede Goedheid, terwijl ik met U eerherstel bied, bid ik U om me van alles te
ontdoen met uw allerheiligste handen, en niet toe te staan dat enige slechte genegenheid
in mijn hart kan binnendringen. Waak over mijn hart; omring mijn hart met uw pijnen; vul
mijn hart met uw liefde. Moge mijn leven niets anders zijn dan een herhaling van het Uwe.
Versterk het ontdoen van slechte genegenheden met uw zegen. Zegen mij vanuit uw Hart
en geef mij de kracht om aanwezig te zijn bij uw smartelijke kruisiging, om met U
gekruisigd te blijven!
Overweging
Jezus draagt het Kruis. De liefde van Jezus voor het Kruis en Zijn bezorgde ijver om op
het Kruis te sterven voor de redding van zielen, zijn immens! En wij - houden we van
lijden zoals Jezus? Kunnen we zeggen dat onze hartslagen een weerklank vinden in Zijn
goddelijke hartslag en dat ook wij om ons kruis vragen?
Wanneer we lijden, hebben we dan de intentie om metgezellen van Jezus te worden om
Hem te verlichten van het gewicht van Zijn Kruis? Hoe begeleiden we Hem? Als Hij
101

beledigingen ontvangt, staan we dan altijd klaar om Hem ons kleine leed als verlichting
van Zijn pijnen te geven?
Als we werken, bidden en lijden onder het gewicht van innerlijke pijnen, laten we dan onze
pijn opstijgen naar Jezus, dat als een doek Zijn zweet kan afdrogen en Hem kan
aanmoedigen, terwijl we Zijn ontbering ons eigen maken?
Allen: O mijn Jezus, roep mij altijd om dicht bij U te zijn, en blijf altijd bij mij in de buurt,
zodat ik U altijd met mijn pijnen kan troosten.
Dankzegging
Mijn lieve Jezus, U hebt me in dit uur van Uw Lijden geroepen om U gezelschap te
houden. Ik heb U horen bidden, eerherstel bieden en lijden, in angst en verdriet, smekend
om het heil van de zielen in de meest ontroerende stem. Ik heb geprobeerd U in alles te
volgen. Ik bied U Mijn dankzegging en zegening aan. Ik zeg U dank duizenden en
duizenden keren, en ik zegen U voor alles wat U gedaan en geleden hebt voor mij en voor
allen. Ik dank U en zegen U voor elke druppel Bloed die U vergoten hebt, voor elke adem,
voor elke hartslag, voor elke stap, woord, blik, bitterheid en belediging die U hebt
doorstaan. In alles, O mijn Jezus, wil ik U bezegelen met een “dank U” en “Ik zegen U”.
Laat mij alstublieft, O Jezus, mijn hele wezen U een voortdurende stroom van
dankzeggingen en zegeningen aanbieden om op mij en op allen Uw zegeningen en
dankzeggingen te doen neerkomen. Alstublieft, O Jezus, druk mij aan Uw Hart, en
bezegel met Uw allerheiligste handen elk deeltje van mijn wezen met Uw “Ik zegen je”
zodat ik niets anders dan een doorlopende hymne voor U uit. Amen.
Via Dolorosa
Kaart van de traditionele Kruisweg:
102

3e statie : Jezus valt voor de eerste maal onder het kruis:

4e statie : Jezus ontmoet Zijn Heilige Moeder Maria:


103

5e statie : Simon van Cyrene helpt Jezus het Kruis te dragen:

6e statie : Veronica droogt het gezicht af van Jezus:


104

7e statie : Jezus valt voor de tweede maal:

8e statie : Jezus troost de wenende vrouwen:


105

9e statie : Jezus valt voor de derde maal:

10e statie : Jezus wordt van Zijn kleren ontdaan:


106

19de uur : van 11 tot 12 uur op goede vrijdag


Ik dank U, O mijn Jezus, dat U mij door gebed tot eenheid met U hebt geroepen. En om U
meer te plezieren, neem ik Uw gedachten, Uw tong, Uw Hart, en hiermee wil ik bidden,
waarbij ik mijzelf versmelt met Uw Wil en met Uw liefde; en mijn armen uitstrekkend om U
te omhelzen, leg ik mijn hoofd op Uw Hart. Ik overweeg nu de 24 uur van lijden die U
vanwege Uw liefde voor ons wilde lijden tot Uw dood op het Kruis. Geef me alstublieft de
hulp, genade, liefde, diep medelijden en begrip van Uw lijden.

Jezus wordt gekruisigd.


Deel 1 : de kruisiging

Jezus, mijn Liefde, U bent al ontdaan van uw kleding; uw Allerheiligste Lichaam is zo


verscheurd dat U eruit ziet als een ontveld lam. Ik zie U helemaal beven, en mijn hart
breekt van pijn in het zien dat U Bloed druipt uit alle delen van uw Heiligste Lichaam! Uw
vijanden zijn moe, maar niet verzadigd om U te martelen. Als ze U ontdoen van Uw
gewaad, trekken ze de doornenkroon van uw Hoofd, en veroorzaken onuitsprekelijke pijn.
Dan zetten ze de doornenkroon opnieuw op uw Hoofd, waardoor U ongekende
107

pijnkrampen voelt, als ze nieuwe en pijnlijker wonden veroorzaken en toevoegen aan de


eerste.
Ah, mijn Jezus, in deze derde kroning biedt U eerherstel voor de trouweloosheid van de
mens, en voor zijn koppigheid in de zonde!
Mijn Jezus, als de liefde niet had gewild dat U meer pijn leed dan deze, dan zou U stellig
gestorven zijn aan de hevigheid van de pijn die U leed in deze derde doornenkroning.
Maar nu zie ik dat U die pijn niet langer kunt verdragen, en met uw ogen bedekt met
Bloed, kijkt U om te zien of er tenminste iemand dicht bij U zou komen om U te
ondersteunen in zoveel leed en in zo'n grote verwarring.

Mijn lieve Goedheid, mijn lieve Leven, hier bent U niet alleen zoals U gisteravond was.
Daar is je diep bedroefde Mama, die diep vanbinnen geraakt is door intens verdriet, en
evenveel doodservaringen lijdt voor zoveel pijnen als U lijdt! Er zijn ook de liefhebbende
Magdalena en de trouwe Johannes, die getroffen zijn van verdriet bij het zien van Uw
pijnen. Vertel me, mijn Lieveling, wie wilt U, om U te ondersteunen in zoveel pijn? Oh,
alstublieft, laat me naar U toekomen. Ik, die meer dan iemand anders, de behoefte voelt
om in deze momenten bij U in de buurt te zijn. Uw lieve Mama en de anderen geven mij
hun plaats, en hier ben ik, O Jezus, ik kom naar U. Ik omhels U, en ik bid U om met uw
hoofd op mijn schouder te leunen, om mij de gaten van uw doornen te laten voelen, om
eerherstel te bieden voor alle beledigingen in de gedachten van de schepselen. Mijn
Lieveling, alstublieft, hou me vast. Ik wil één voor één de bloeddruppels die uit uw
heiligste Gezicht vloeien kussen, en ik bid U dat elk van deze druppels licht moge zijn
voor elke geest van de mens, zodat niemand U met slechte gedachten kan beledigen.
Ondertussen, mijn Jezus, kijkt U naar het Kruis dat uw vijanden gereed maken voor u. U
hoort de slagen van de hamer waarmee uw beulen de gaten vormen waarin ze de nagels
zullen drijven die U zullen kruisigen. En uw hart bonkt, steeds feller van goddelijke
dronkenschap, verlangend om U op de bed van pijn te leggen, om met uw dood de
redding van onze zielen te bezegelen. En ik hoor U zeggen: "Alstublieft, O Kruis, ontvang
Mij spoedig in uw armen, ik ben ongeduldig om te wachten! Heilig Kruis, op U zal Ik
108

komen om de voleinding te brengen aan allen. Haast U, O Kruis, vervul het brandend
verlangen dat Mij verteert, om de zielen leven te geven. Stel het niet meer uit. Ik verlang
er vurig naar om Mijzelf op U te leggen om de Hemelen voor al mijn kinderen te openen.
O Kruis, het is waar dat U mijn martelaarschap bent, maar binnenkort zult U ook Mijn
overwinning zijn en Mijn meest complete triomf, en door Jou zal ik overvloedige
erfenissen, overwinningen, triomfen en kronen geven aan mijn kinderen.”
Terwijl Jezus dit zegt, bevelen Zijn vijanden Hem om erop te gaan liggen; en prompt
gehoorzaamt Hij, om eerherstel te brengen voor onze ongehoorzaamheid.
Mijn Lieveling, voordat U zich op het kruis legt, sta me toe om U meer vast te houden aan
mijn hart en uw liefhebbende en bloedende wonden te kussen. Luister, O Jezus, ik wil U
niet verlaten. Ik wil met U meegaan, om mij op het kruis te leggen en er samen met U aan
vast te hangen. Ware liefde tolereert geen scheiding, en U zult het lef van mijn liefde
vergeven. Laat zien dat ik met U gekruisigd word. Zie, mijn tedere Liefde, ik ben niet de
enige die dit aan U vraagt, maar ook uw diep bedroefde Mama, de onafscheidelijke
Magdalena, de trouwe Johannes: we zeggen allemaal tegen U dat het draaglijker zou zijn
om met U aan uw Kruis genageld te worden, dan om U alleen gekruisigd te zien! Daarom
bied ik mij samen met U aan de Eeuwige Vader aan - verenigd met uw Wil, met uw Hart,
met uw eerherstel en met al uw pijnen.
Ah, het lijkt erop dat mijn aanbiddelijke Jezus zegt: "Mijn kind, je hebt mijn liefde
geanticipeerd; dit is mijn Wil: dat allen die van Mij houden met Mij gekruisigd worden. Ach,
ja, kom en leg je op het Kruis met Mij. Ik zal je leven geven met mijn Leven, Ik zal je
vasthouden als de geliefde van mijn Hart.”

En nu, mijn liefste Goedheid, legt u zich op het Kruis en kijkt met zoveel liefde en met zo
veel zoetheid naar uw beulen, die al nagels en hamers in hun handen houden, klaar om U
te doorboren. Het is als een zoete uitnodiging om de kruisiging sneller te doen gaan.
Inderdaad, met onmenselijke woede, grijpen ze Uw rechterhand vast, houden de nagel op
uw handpalm en laten met slagen van de hamer de nagel uit de andere kant van het Kruis
komen. De pijn die U lijdt is zo groot dat U rilt, O mijn Jezus, het licht van uw mooie ogen
wordt overschaduwd, en uw heiligste Gezicht wordt lijkbleek en lijkt dood.
Gezegende rechterhand van mijn Jezus, ik kus U, ik bemin U, ik hou van U en ik dank U
namens iedereen. Voor zoveel slagen als U ontvangt, vraag ik U om zoveel zielen op dit
moment te bevrijden van de eeuwige verdoemenis. Als zoveel Bloeddruppels dat U
109

vergiet, bid ik U om zoveel zielen in uw kostbaarste Bloed te wassen. O mijn Jezus,


vanwege de bittere pijn die U lijdt, vraag ik U om de Hemelen voor iedereen te openen en
alle schepselen te zegenen. Moge uw zegen alle zondaars tot bekering en alle ketters en
ongelovigen tot het licht van het geloof brengen.
O Jezus, mijn zoete leven, uw kwelling is pas begonnen, en uw beulen hebben, terwijl ze
uw rechterhand hebben vastgenageld, met ongehoorde wreedheid uw linkerhand
vastgegrepen. Om het merkteken van het gat te bereiken trekken ze met geweld zodanig
dat de gewrichten van uw armen en schouders ontwricht raken, en door de hevigheid van
de pijn, zijn ook uw benen samengetrokken en stuiptrekkend. Vervolgens nagelen ze met
een onvermoeibare razernij, uw linkerhand aan het Kruis net zoals ze met de rechterhand
deden.

Linkerhand van mijn Jezus, ik kus U, ik bemin U, ik dank U. Voor de klappen die U
ontvangt en voor de bittere pijn die U lijdt terwijl ze de nagel in uw hand drijven, vraag ik U
om de arme zielen van het Vagevuur te bevrijden op dit moment. Ja, O Jezus, voor het
bloed dat U uit deze hand hebt vergoten, bid ik u om de vlammen te doven die deze
zielen verbranden. Moge dit Bloed voor iedereen een verkwikking zijn en een reinigend
bad om iedereen van elke smet te zuiveren en ze naar de zalige aanschouwing van God
te brengen. Mijn Liefde en mijn Alles, voor deze hevige pijn die U lijdt, vraag ik U om de
hel voor alle zielen te sluiten en de bliksemschichten van Goddelijke Gerechtigheid te
weerhouden, die helaas uitgelokt zijn door onze eigen zonden!
O Jezus, laat de Goddelijke Gerechtigheid gestild worden, zodat de goddelijke
kastijdingen niet op de aarde uitgestort worden, en dat de schatten van Goddelijke
Barmhartigheid kunnen worden geopend ten voordele van iedereen. Mijn Jezus, ik plaats
de wereld en alle generaties in uw armen, en ik smeek U, O mijn zoete Liefde, met de
stemmen van uw eigen Bloed, om niemand uw vergeving te ontzeggen, en door de
verdiensten van uw kostbaarste Bloed, de redding van al hun zielen toe te staan! Sluit
niemand uit, O Jezus!
Jezus, mijn Lieveling, uw vijanden zijn nog niet tevreden. Met duivelse razernij grijpen ze
uw heiligste voeten. Ze zijn samengetrokken door de hevige pijn die U hebt opgelopen bij
het ontwrichten van uw armen, en ze trekken er zo aan dat uw knieën, uw ribben en alle
botten van uw borst ontwrichten. Mijn hart kan dit niet volhouden, mijn lieve Goedheid. Ik
zie dat uw mooie ogen verduisterd en versluierd zijn door Bloed en door de hevigheid van
110

de pijn. Uw lijkbleke lippen zijn verwrongen, uw wangen hol, uw tanden klapperen, terwijl
uw borst snel bonkt. Ach mijn Liefste, hoe graag zou ik uw plaats innemen om U zoveel
pijn te besparen! Ik wil op elk deel van U de pijn verzachten, een kus geven, een troost
bieden en eerherstel voor iedereen plaatsen.

Mijn Jezus, ze plaatsen uw voeten op elkaar en drijven een nagel zonder punt er
doorheen. Gezegende voeten van mijn Jezus, ik kus U, ik hou van U, ik dank U en voor
de meest bittere pijn die U lijdt, voor de tranen en voor het Bloed dat U vergiet, smeek ik
U om alle zielen in uw heilige wonden te sluiten.
O Jezus, veracht niemand! Mogen uw nagels onze krachten vastnagelen, zodat ze zich
niet van U verwijderen. Mogen zij ons hart vastnagelen, zodat ze altijd op U alleen gericht
zijn. Mogen zij al onze gevoelens vastnagelen, zodat zij geen interesse hebben die niet
van U komt. O mijn gekruisigde Jezus, ik zie U helemaal bloeden, alsof U zwemt in een
bad van Bloed, dat voortdurend om zielen vraagt. Door de kracht van dit Bloed vraag ik U,
O Jezus, dat niet één van hen ooit nog aan u ontsnapt!
O Jezus, ik kom dicht bij uw gemarteld Hart. Ik zie dat U het niet meer kunt dragen, maar
de Liefde schreeuwt nog luider: "Pijn, pijn, meer pijn".
Mijn Jezus, ik knuffel U, ik kus U, ik bemin U, ik aanbid U en ik dank U namens iedereen.
Jezus, ik wil mijn hoofd op uw Hart leggen, om te voelen wat U voelt in deze pijnlijke
kruisiging. Ach, ik hoor elke slag van de hamer er in galmen. Alles is erin besloten, uw
pijnen beginnen in uw Hart, en daar eindigen zij. Ach, als het nog niet was verordend dat
een lans uw Hart zou doorboren, zouden de vlammen van uw liefde een weg banen en
uw Hart laten ontploffen! Deze vlammen roepen liefdevolle zielen om een gelukkige
woning in uw Hart te vinden, en ik, O Jezus, vraag omwille van uw kostbaarste Bloed om
heiligheid voor deze zielen. O alstublieft, sta niet toe dat zij ooit uit uw Hart weggaan, en
vermenigvuldig de roepingen van de offerzielen, die uw leven op aarde kunnen
voortzetten. U wilde een duidelijke plaats in je Hart geven aan de liefdevolle zielen. Laat
ze deze plek nooit verliezen. O Jezus, moge de vlammen van uw Hart me verbranden en
verteren. Moge uw bloed me mooier maken. Moge uw liefde me altijd aan uw Hart
vastspijkeren door leed en eerherstel.
O mijn Jezus, de beulen hebben nu uw handen en voeten aan het Kruis genageld en het
Kruis omgedraaid om de nagels om te buigen. Ze dwingen uw aanbiddelijke Gezicht om
111

de grond te raken, gedrenkt in uw eigen Bloed, en U kust het met uw goddelijke lippen.
Met deze kus, O mijn zoete Liefde, wil U alle zielen kussen en ze binden aan uw liefde,
door een zegel te plaatsen op hun redding. O Jezus, laat mij uw plaats innemen, en terwijl
uw beulen op de spijkers beuken, laat deze slagen mij ook verwonden en mij volkomen
aan uw liefde vastnagelen.
Mijn Jezus, terwijl de doornen steeds meer in uw hoofd worden gedreven, wil ik U, mijn
zoete Goedheid, al mijn gedachten aanbieden die, als liefhebbende kussen, U kunnen
troosten en de bitterheid van uw doornen verzachten.
O Jezus, ik zie dat uw vijanden nog niet verzadigd zijn in het uiten van beledigingen en
spot naar U, en ik wil uw goddelijke blikken troosten met mijn blikken van liefde.
Uw tong is bijna aan uw gehemelte geplakt vanwege de bitterheid van de gal en de
hevige dorst. Om uw dorst te lessen, O mijn Jezus, zou U willen dat alle harten van de
mensen overvloeien van liefde. Maar U hebt de liefde niet en U verbrandt steeds meer
voor hen. Mijn zoete Liefde, ik wil U rivieren van liefde zenden, om in zekere zin de
bitterheid van de gal en uw hevige dorst te verlichten. O Jezus, ik zie dat u bij elke
beweging de wonden van uw handen zich steeds meer openen en dat de pijn heviger
wordt. Mijn beste Goedheid, om deze pijn te verzachten, bied ik u de heilige werken van
alle schepselen aan. O Jezus, wat lijdt U veel pijn in uw allerheiligste voeten! Het lijkt erop
dat alle bewegingen van uw allerheiligste Lichaam in hen kloppen, en dat niemand bij U in
de buurt is om U te ondersteunen en op de een of andere manier de bitterheid van uw
lijden te verzachten! Mijn allerliefste Leven, ik zou de stappen van de mensen van alle
generaties, verleden, heden en toekomst, willen herenigen, en ze allemaal naar U
toesturen, om U te troosten in uw hevige pijnen.
O mijn Jezus, helaas, hoe gekweld is uw arme Hart! Hoe moet je zoveel pijn troosten? Ik
zal mij in U verspreiden; ik zal mijn hart in het Uwe plaatsen; mijn vurige verlangens in de
Uwe, zodat elk kwaad verlangen kan worden vernietigd. Ik zal mijn liefde verspreiden in
uw liefde, zodat door middel van uw vuur, de harten van alle schepselen kunnen worden
verteerd en de wereldse liefde vernietigd. Uw Allerheiligste Hart zal getroost worden en
van nu af aan beloof ik U, O Jezus, altijd vastgenageld te blijven aan dit meest
liefhebbende Hart, met de nagels van uw verlangens, van uw liefde en van uw Wil.
O mijn Jezus, Gekruisigde, ik die gekruisigd ben in U. Sta me niet toe, zelfs niet eventjes,
om mij van U te verwijderen, maar laat me altijd aan U vastgenageld worden om U te
kunnen beminnen, voor iedereen eerherstel te bieden en om de pijn te verzachten die de
schepselen U met hun zonden veroorzaken.
112

Deel 2 : Jezus wordt gekruisigd. Met Hem ontwapenen we de Goddelijke Gerechtigheid


Mijn goede Jezus, ik zie dat uw vijanden het zware hout van het Kruis opheffen en het
laten vallen in het gat dat ze hadden gegraven. U, mijn zoete Liefde, blijft hangen tussen
Hemel en aarde. In dit plechtige moment richt U zich tot de Vader en met een zwakke
stem, zegt U Hem: "Heilige Vader, hier ben Ik, beladen met alle zonden van de wereld. Er
is geen enkele zonde die niet over Mij vloeit; ontketen daarom niet langer de gesel van uw
Goddelijke Gerechtigheid over de mens, maar over Mij, uw Zoon. O Vader, sta mij toe om
alle zielen aan dit Kruis te binden, en om vergeving voor hen te smeken met de stemmen
van mijn Bloed en mijn wonden. O Vader, ziet U niet hoe Ik mezelf heb vernederd? Door
dit Kruis, krachtens deze pijnen, sta ware bekering, vrede, vergeving en heiligheid toe aan
iedereen.
Bedwing uw woede tegen de arme mensheid, tegen mijn kinderen. Ze zijn blind en weten
niet wat ze doen. Kijk goed naar Mij, hoe Ik Mijzelf heb vernederd omwille van hen. Als U
niet door medelijden bewogen bent voor hen, moge U dan op zijn minst worden verzacht
door mijn Gezicht, dat bevuild is door spuug, bedekt is met Bloed, gekneusd en
opgezwollen is door de vele klappen en slagen die Ik heb gekregen. Heb medelijden, mijn
Vader! Ik was de mooiste van allemaal, en nu ben ik helemaal misvormd, tot het punt dat
113

ik Mijzelf niet langer herken. Ik ben de verworpene van allen geworden, en daarom wil Ik
ten alle koste het arme schepsel redden!”
Mijn Jezus, hoe is het mogelijk dat U zoveel van ons houdt? Uw liefde verplettert mijn
arme hart. O, ik zou temidden van alle schepselen willen gaan om uw Gezicht, dat zo
misvormd is omwille van hen, te tonen om hen tot medelijden te brengen voor hun eigen
zielen en voor uw liefde. Laat hen met het licht dat uit uw Gezicht komt, en met de
verrukkelijke kracht van uw liefde, begrijpen wie U bent, en wie zij zijn, die U durven
beledigen, zodat ze zich voor U kunnen werpen om U te aanbidden en verheerlijken.
Mijn Jezus, aanbiddelijke Gekruisigde, het schepsel blijft Goddelijke Gerechtigheid
opwekken, en met haar tong doet ze de echo van vreselijke godslasteringen,
vervloekingen, laster en kwaad gepraat weerklinken. Ach, al deze stemmen verdoven de
aarde, en dringen zelfs in de Hemelen door, terwijl ze het goddelijke gehoor doof maken,
vervloeken ze en roepen ze om wraak en gerechtigheid! O, wat voelt de Goddelijke
Gerechtigheid zich gedwongen om Zijn gesel te ontketenen! O, wat doet de vele
gruwelijke godslasteringen Zijn woede tegen het schepsel ontbranden! Maar U, mijn
Jezus, houdt van ons met de hoogste liefde, reageer tegen deze dodelijke stemmen met
uw almachtige en scheppende stem en roep om barmhartigheid, genade en liefde voor
het schepsel. Om de verontwaardiging van de Vader te verminderen, zegt U met alle
liefde tegen Hem: 'Mijn Vader, kijk nogmaals naar Mij, luister niet naar de stemmen van
de schepselen, maar naar de mijne; Ik ben Degene die voldoening schenkt voor iedereen.
Daarom bid ik U om naar het schepsel in Mij te kijken. Als je naar het schepsel kijkt buiten
Mij, wat zal er dan met haar gebeuren? Ze is zwak, onwetend, alleen in staat om kwaad te
doen en vol ellende. Heb medelijden met het arme schepsel. Ik antwoord voor haar met
mijn tong verbitterd door gal, uitgedroogd door dorst en verbrand door liefde.”
Mijn verbitterde Jezus, mijn stem in de Uwe wil al deze overtredingen, al de beledigingen,
al de godslasteringen tegemoet treden, om alle menselijke stemmen te veranderen in
stemmen van zegen en lofprijzing.
Mijn gekruisigde Jezus, met zoveel liefde en pijn van U geeft het schepsel zich nog niet
over. Integendeel, zij veracht U en voegt steeds zonder erbij, begaat enorme
heiligschennissen, moord, zelfmoord, ruzies, fraude, bedrog, wreedheden en verraad.
Ach, al deze slechte werken wegen op de armen van uw Hemelse Vader, zodanig dat Hij
op het punt staat hen te verlagen door het gewicht en er woede en vernietiging over de
aarde komen. En U, O mijn Jezus, om het schepsel van de goddelijke woede weg te
rukken, uit angst haar vernietiging te zien - strekt U uw armen uit naar de Vader, U
ontwapent Hem en voorkomt dat de Goddelijke Gerechtigheid Zijn gang gaat. En om Hem
tot medelijden te bewegen voor de ellendige mensheid en om Hem te verzachten, zeg je
Hem met de meest overtuigende stem: "Mijn Vader, kijk naar deze handen. Ze zijn
opengescheurd en kijk naar de nagels die ze doorboren Ze zijn vastgenageld met al deze
slechte werken. Ach, in deze handen voel ik alle pijnkrampen die deze slechte werken
aan Mij geven. Bent U niet tevreden, O mijn Vader, met Mijn pijnen? Ben Ik misschien niet
in staat om U tevreden te stellen? Ja, Mijn ontwrichte armen zullen altijd kettingen zijn om
de arme schepsels stevig vast te houden, zodat ze niet aan Mij kunnen ontsnappen,
behalve voor degenen die door pure kracht zich losgewrongen hebben. Mijn armen zullen
liefdevolle ketenen zijn die U, mijn Vader, zullen binden om te voorkomen dat U het arme
schepsel vernietigt. Sterker nog, Ik zal U dichter en dichter naar het schepsel trekken,
opdat U Uw genaden en barmhartigheid op haar kunt uitgieten!”
114

Mijn Jezus, uw liefde is een zoete betovering voor mij, en zorgt dat ik doe wat U doet.
Samen met U, ten koste van welke pijn dan ook, wil ik voorkomen dat de Goddelijke
Gerechtigheid Zijn gang gaat tegen de arme mensheid. Met het bloed dat uit uw handen
stroomt, wil ik het vuur van de zonde doven dat de Goddelijke Gerechtigheid ontsteekt en
zijn woede kalmeren. Sta mij toe om in uw armen, het lijden en de pijnen van alle mensen
te leggen, en de vele harten die treurig en onderdrukt zijn. Sta me toe om temidden van
alle mensen te gaan en ze allemaal in uw armen te drukken zodat ze allemaal naar uw
Hart kunnen terugkeren. Laat me door de kracht van uw scheppende handen de stroom
van zoveel kwaadaardige werken stoppen en iedereen weerhouden van kwaad te doen.

Mijn lieve, gekruisigde Jezus, het schepsel is nog niet tevreden om U te beledigen. Ze wil
tot op de bodem alle vuiligheid van de zonde drinken en ze rent bijna wild over het pad
van het kwaad. Ze valt van zonde tot zonde, ongehoorzaam aan al uw Wetten, en
verloochent U, rebelleert tegen U, en ze wil bijna uit wrok naar de hel gaan. O, hoe
verontwaardigd is de Opperste Majesteit! En U, O mijn Jezus, die zegeviert over alles,
zelfs over de koppigheid van schepselen, laat om de Goddelijke Vader te sussen, uw
Allerheiligste Mensheid zien. Ze is verscheurd, ontwricht en op een vreselijke manier
gefolterd. U toont uw heiligste voeten die doorboord zijn en verwrongen door de
gruweldaad van de pijnkrampen. Ik hoor uw stem die nu meer ontroerend klinkt dan ooit,
alsof U in een laatste ademhaling het schepsel wilt veroveren met kracht van liefde en
pijn, en zegt om te triomferen over het Vaderhart: "Mijn Vader, kijk naar Mij, van kop tot
teen. Er is niet één deel van Mij dat heel blijft. Ik weet niet waar de beulen anders nog
meer wonden kunnen laten openen en meer leed kunnen teweegbrengen. Als U zich niet
tevreden stelt met deze aanblik van liefde en lijden, wie zal U dan ooit kunnen kalmeren?
O schepselen, als jullie zich niet overgeven aan zoveel liefde, welke hoop blijft er dan over
om jullie te bekeren? Deze wonden en Bloed van Mij zullen stemmen zijn die voortdurend
genaden van berouw, vergeving en medelijden roepen van de Hemel naar de aarde voor
jullie!”
115

Mijn Jezus, Gekruisigde Minnaar, ik zie dat U er niet meer tegen kunt. De vreselijke
spanning die U lijdt aan het Kruis, het voortdurende gekraak van uw botten, dat steeds
heviger klinkt bij elke kleine beweging, uw vlees dat steeds meer scheurt, de hevige dorst
die U lijdt, de innerlijke pijnen die U verstikken met bitterheid, pijn en liefde. En tegenover
zoveel martelingen is er de menselijke ondankbaarheid die U als een krachtige golf in uw
doorboorde Hart doordringt en beledigt. U onderdrukt zoveel dat uw Allerheiligste
Mensheid, die niet in staat is om het gewicht van zo vele martelaarsdaden te dragen, op
het punt staat om te eindigen en razend van liefde en lijden schreeuwt om hulp en
medelijden!
Gekruisigde Jezus, is het mogelijk dat U, die over alles heerst en leven geeft aan
iedereen, om hulp vraagt? Ach, hoe zou ik willen doordringen in elke druppel van uw
kostbaarste Bloed, en in de wonden mijn eigen bloed te gieten om elk ervan te
verzachten, de prikken van elke doorn te verzachten, en de intensiteit van uw bitterheid
verlichten in elke innerlijke pijn van uw Hart. Ik wou dat ik U leven kon geven voor mijn
leven. Als het mogelijk was, zou ik U van het Kruis willen halen en mijzelf op uw plaats
hangen, maar ik zie dat ik niets ben en niets kan doen - ik ben te nietig. Geef daarom
Uzelf. Ik zal het leven in U nemen, en in U, zal ik Uzelf geven. Op deze manier zal U mijn
verlangens bevredigen. Gemartelde Jezus, ik zie dat uw Allerheiligste Mensheid eindigt,
niet omwille van U, maar om onze Verlossing in alles te vervullen. U hebt goddelijke hulp
nodig, en zo werpt U zich in de armen van de Vader en vraagt om hulp en bijstand.

O, hoe ontroerd is de Goddelijke Vader als Hij kijkt naar de vreselijke marteling van uw
Allerheiligste Mensheid, verschrikkelijk werk van mensenhanden die de zonde heeft
gepleegd op Uw allerheiligste ledematen! En om uw verlangens naar liefde te bevredigen,
houdt Hij U vast aan Zijn Vaderhart en geeft Hij U de nodige hulp om onze Verlossing te
volbrengen; en terwijl Hij U stevig vasthoudt, voelt U in uw Hart terug, intenser, de slagen
116

van de nagels, de zweepslagen van het geselen, het scheuren van de wonden, het
prikken van de doornen. O, wat is de Vader getroffen! Hoe verontwaardigd wordt Hij als
Hij ziet dat al deze pijnen aan U worden toegebracht, tot in het diepste van uw Hart, zelfs
door zielen die aan U zijn toegewijd! En in Zijn smart, zegt Hij tot U:
"Is het mogelijk, mijn Zoon, dat zelfs het deel dat door U is gekozen niet volledig met U is?
Integendeel, het lijkt erop dat deze zielen om een toevluchtsoord en schuilplaats in uw
Hart vragen om U te verbitteren en U een pijnlijker dood te geven. Meer zelfs, al deze
pijnen die ze U geven, zijn verborgen en bedekt door hypocrisie. Ach, Zoon, Ik kan niet
langer mijn verontwaardiging bedwingen door de ondankbaarheid van deze zielen, die Mij
meer bedroeven dan alle andere wezens samen!"
Maar U, O mijn Jezus, zegevierend over alles, verdedig ook deze zielen, en vorm met de
onmetelijke liefde van Uw Hart een schild tegen de golven van bitterheid en doorboring
die deze zielen u toebrengen. En om de Vader te kalmeren, zegt U tegen Hem: "Mijn
Vader, kijk naar Mijn Hart. Moge al deze pijnen U tevreden stellen, en hoe bitterder zij zijn,
des te machtiger mogen zij over uw Vaderhart zijn, om genade, licht en vergiffenis voor
hen te smeken. Mijn Vader, wijs ze niet af. Zij zullen mijn verdedigers zijn die mijn leven
op aarde zullen voortzetten."
Gekruisigde Jezus, mijn leven, ik zie dat U nog steeds gekweld bent op het Kruis, omdat
uw liefde nog niet bevredigd is om iedereen de voltooiing ervan te geven. Ook ik, ben
samen met U gekweld. En jullie allen, Engelen en Heiligen, - Kom naar de Berg Calvarie,
om de buitensporigheden te bewonderen, en de dwaasheden van de liefde van een God!
Laten we Zijn bloedende wonden kussen; laten we hen aanbidden; laten we die
ontwrichte ledematen ondersteunen; laat ons Jezus danken voor de volbrachte
Verlossing. Laten we onze blik richten op de doorstoken Moeder, die pijn en
doodservaringen voelt in Haar Onbevlekte Hart, voor evenveel pijnen als Ze ziet in Haar
Goddelijke Zoon. Haar eigen kleren zijn doordrenkt met Zijn Bloed. De Berg Calvarie is er
helemaal mee bedekt. Laten we allemaal tezamen dit Bloed nemen. Laten we de
bedroefde Moeder vragen om Zich met ons te verenigen. Laat ons verspreiden over de
hele wereld, en laat ons allen helpen. Laten we degenen die in gevaar verkeren helpen,
zodat ze niet sterven. Laten we degenen die gevallen zijn helpen, zodat ze weer kunnen
opstaan. Laten we degenen die op het punt staan te vallen helpen, zodat ze niet vallen.
Laten we dit Bloed geven aan de vele arme blinden, opdat het licht van de waarheid in
hen zou schijnen.
117

Laat ons op een bijzondere manier temidden van de arme soldaten gaan, als hun
waakzame schildwachten, en als ze op het punt staan door de vijand te worden getroffen,
laten we ze dan in onze armen opnemen om hen te troosten. En als ze door iedereen in
de steek worden gelaten, als ze wanhopig zijn om hun droevige bestemming, laten we
hen dan dit Bloed geven zodat ze kunnen berusten en de gruweldaad van de pijn minder
wordt. En als we zien dat er zielen zijn die op het punt staan in de hel te vallen, laten we
hen dit Goddelijke Bloed geven, dat de prijs van de verlossing bevat - laten we ze van
Satan ontrukken! En terwijl ik Jezus stevig vasthoud aan mijn hart om Hem te verdedigen
en Hem voor alles te beschermen, zal ik iedereen tot dit Hart brengen, zodat iedereen een
effectieve genade van bekering, kracht en redding krijgt.

Ondertussen, O Jezus, zie ik dat uw Bloed stroomt uit uw handen en voeten. De Engelen
wenen en omringen U als een kroon. Ze bewonderen de voortekenen van uw immense
liefde. Ik zie uw lieve Mama, doordrongen van pijn, aan de voet van het Kruis; uw lieve
Magdalena, de geliefde Johannes – allen zijn in extase van ontzag, liefde en pijn! O
Jezus, ik verenig mij met U en ik klamp me vast aan uw Kruis. Ik neem alle druppels
Bloed en ik giet ze in mijn hart.
Als ik zie dat uw Gerechtigheid opgewekt is tegen zondaars, zal ik U dit Bloed laten zien
om U te sussen. Als ik de bekering van zielen wil die hardnekkig in zonde blijven steken,
zal ik U dit Bloed laten zien, en zult U krachtens dit Bloed mijn gebed niet verwerpen,
omdat ik de gelofte in mijn handen houd. En nu, mijn Gekruisigde Goedheid, in naam van
alle generaties uit verleden, heden en toekomst en samen met uw Mama en met alle
Engelen, buig ik mij voor U en zeg: "Wij aanbidden U, O Christus, en wij zegenen U
omdat U door uw Heilig Kruis de wereld hebt verlost.”
Overweging
De gekruisigde Jezus gehoorzaamt zijn beulen. Hij aanvaardt met liefde alle beledigingen
en pijnen die zij Hem geven. Jezus vond in het Kruis Zijn rustbed voor de grote liefde die
118

Hij voelde voor onze arme ziel. En wij - rusten we in Hem in al onze pijnen? Kunnen we
zeggen dat we een bed voor Jezus in ons hart bereiden met ons geduld en onze liefde?
Terwijl Jezus wordt gekruisigd, is er niet één innerlijk of uiterlijk deel van Hem dat geen
bijzonder lijden voelt. Blijven we volledig aan Hem gekruisigd, althans met onze
voornaamste zintuigen? Wanneer we ons plezier vinden in een nutteloos gesprek of in
een ander soortgelijk amusement, dan is het Jezus die aan het Kruis genageld blijft. Maar
als we dit plezier opofferen uit liefde voor Hem, dan verwijderen we de nagels van Jezus
en doorboren we onszelf.
Houden we altijd onze geest, ons hart en ons hele wezen vastgenageld met de nagels
van Zijn Allerheiligste Wil? Terwijl Hij gekruisigd wordt, kijkt Jezus met liefde naar Zijn
beulen. Zien we met liefde naar degenen die ons beledigen, uit liefde voor Hem?
Allen: Mijn gekruisigde Jezus, moge uw nagels in mijn hart worden gedreven, zodat er
geen hartslag, genegenheid of begeerte kan zijn die hun prikken niet voelt; en moge het
bloed dat dit hart van mij zal vergieten, de balsem zijn die al uw wonden verzacht.
Dankzegging
Mijn lieve Jezus, U hebt me in dit uur van Uw Lijden geroepen om U gezelschap te
houden. Ik heb U horen bidden, eerherstel bieden en lijden, in angst en verdriet, smekend
om het heil van de zielen in de meest ontroerende stem. Ik heb geprobeerd U in alles te
volgen. Ik bied U Mijn dankzegging en zegening aan. Ik zeg U dank duizenden en
duizenden keren, en ik zegen U voor alles wat U gedaan en geleden hebt voor mij en voor
allen. Ik dank U en zegen U voor elke druppel Bloed die U vergoten hebt, voor elke adem,
voor elke hartslag, voor elke stap, woord, blik, bitterheid en belediging die U hebt
doorstaan. In alles, O mijn Jezus, wil ik U bezegelen met een “dank U” en “Ik zegen U”.
Laat mij alstublieft, O Jezus, mijn hele wezen U een voortdurende stroom van
dankzeggingen en zegeningen aanbieden om op mij en op allen Uw zegeningen en
dankzeggingen te doen neerkomen. Alstublieft, O Jezus, druk mij aan Uw Hart, en
bezegel met Uw allerheiligste handen elk deeltje van mijn wezen met Uw “Ik zegen je”
zodat ik niets anders dan een doorlopende hymne voor U uit. Amen.
Via Dolorosa
De plaats van de Berg Calvarie in Jezus’ tijd:
119

De plaats waar de H. Grafkerk is op gebouwd:

Alle staties zijn nu te vinden in de H. Grafkerk te Jeruzalem:


120

Ingang van de H. Grafkerk:

Het grondplan van de H. Grafkerk:


121

11e statie : Jezus wordt aan het Kruis genageld

Het altaar van het Stabat Mater:


122

20ste uur : van de middag tot 1 uur op goede vrijdag


Ik dank U, O mijn Jezus, dat U mij door gebed tot eenheid met U hebt geroepen. En om U
meer te plezieren, neem ik Uw gedachten, Uw tong, Uw Hart, en hiermee wil ik bidden,
waarbij ik mijzelf versmelt met Uw Wil en met Uw liefde; en mijn armen uitstrekkend om U
te omhelzen, leg ik mijn hoofd op Uw Hart. Ik overweeg nu de 24 uur van lijden die U
vanwege Uw liefde voor ons wilde lijden tot Uw dood op het Kruis. Geef me alstublieft de
hulp, genade, liefde, diep medelijden en begrip van Uw lijden.
123

Het eerste uur van Jezus’ doodsstrijd op het Kruis. Het eerste woord van Jezus.
Mijn gekruisigde Goedheid, ik zie U aan het kruis, als op de troon van uw triomf, in de
overwinning van alles en alle harten, en van iedereen zo dicht bij U te trekken, dat
iedereen uw bovenmenselijke kracht kan voelen. Geschokt door zo'n grote misdaad werpt
de natuur zich voor U neer en wacht in stilte op een woord van U, om U eer te betonen en
uw heerschappij te laten erkennen. De zon, huilend, trekt het licht terug, niet in staat om
toe te kijken uit smart. De hel is doodsbang en wacht in stilte. Alles is stilte. Uw
doorboorde mama, degenen die u trouw zijn gebleven, zijn allemaal verstomd en
verbijsterd bij het zien van uw verscheurde en ontwrichte Mensheid - helaas, te pijnlijk,
wachten ze stil op een woord van U. Uw Mensheid is stil en ligt in een zee van pijnen,
tussen de schrijnende doodskrampen. Iedereen vreest dat U bij elke ademhaling zult
sterven!
Wat gebeurt er? Zelfs de trouweloze Joden en de meedogenloze beulen die een tijdje
geleden U beledigden, U bespotten, U een bedrieger en misdadiger noemden, zelfs de
dieven die U vervloekten, iedereen is stil, verstomd. Ze worden overvallen door wroeging
en als ze proberen een belediging tegen U te uiten, sterft ze op hun lippen.
Maar terwijl ik binnendring in uw binnenste, zie ik dat uw liefde overloopt. Het verstikt U en
U kunt het niet bedwingen. En gedwongen door uw liefde die U meer kwelt dan de pijn,
spreekt U met een sterke en ontroerende stem als Godheid. U heft uw stervende ogen op
naar de Hemel en roept uit: "Vader, vergeef hen, want zij weten niet wat zij doen!" En
opnieuw, hult U zich in stilte, ondergedompeld in ongehoorde pijnen.
Gekruisigde Jezus, hoe kan zoveel liefde mogelijk zijn? Ach, na zoveel pijnen en
beledigingen, is uw eerste woord van vergeving; en U excuseert ons voor de Vader voor
zoveel zonden! Ach, U laat dit woord neerdalen in elk hart na de zonde, en U bent de
eerste om vergeving aan te bieden. Maar hoeveel mensen verwerpen het en aanvaarden
het niet. Uw liefde wordt dan opgevat als dwaasheid, omdat U verlangt om uw vergeving
en de vredeskus aan iedereen te geven!
Bij dit woord beeft de hel en herkent U als God; de natuur en iedereen is verbaasd; ze
herkennen uw Goddelijkheid, uw onuitblusbare liefde, en wachten stil om te zien waar die
tot stand komt. En niet alleen uw stem, maar ook uw bloed en uw wonden, roepen tot elk
hart na de zonde: "Kom in mijn armen, want Ik vergeef je, en het zegel van vergeving is
de prijs van mijn Bloed." O mijn lieve Jezus, herhaal dit woord opnieuw aan alle zondaars
van de wereld. Smeek om genade voor iedereen; gebruik de oneindige verdiensten van
uw kostbaarste Bloed voor iedereen. O goede Jezus, blijf de Goddelijke Gerechtigheid
voor iedereen sussen, en sta uw genade toe aan hen die, terwijl zij merken dat zij moeten
vergeven, niet de kracht voelen om het te doen.
Mijn Jezus, aanbeden Gekruisigde, in deze drie uren van uw bitterste doodsstrijd, wilt U
alles vervullen; en terwijl U, stil, aan dit kruis blijft hangen, zie ik dat U in uw binnenste de
Vader in alles wilt bevredigen. U bedankt Hem namens allen, U stelt Hem tevreden
namens allen, U smeekt om vergeving voor allen, en voor allen smeekt U om gratie dat ze
U nooit meer mogen beledigen. Om dit af te smeken van de Vader, doorloopt U uw hele
leven, vanaf het eerste moment van uw conceptie tot aan uw laatste ademtocht. Mijn
Jezus, eindeloze liefde, laat me uw hele leven samen met U doorlopen, met de
ontroostbare Mama, met de H. Johannes, en met de vrome vrouwen.
124

Laten we het leven en de pijnen van Jezus doorlopen


Mijn lieve Jezus, ik dank U voor de vele doornen die uw aanbiddelijke Hoofd hebben
doorboord, voor de druppels Bloed die erdoor werden vergoten, voor de slagen die U op
uw Hoofd hebt gekregen, en voor het haar dat zij hebben uitgetrokken. Ik dank U voor al
het goede dat U hebt gedaan en voor allen hebt afgesmeekt, voor de verlichting en de
goede inspiratie die U ons hebt gegeven, en voor alle keren dat U al onze zonden van
gedachten, van trots, van verwaandheid of van eigenwaarde hebt vergeven. Ik vraag uw
vergeving namens allen, O mijn Jezus, voor alle keren dat wij U met doornen hebben
gekroond; voor al de Bloeddruppels die we van uw heiligste hoofd hebben laten vallen;
voor alle keren dat we niet hebben beantwoord aan uw inspiraties. Omwille van al deze
pijn dat U lijdt, vraag ik U, O Jezus, om voor ons de genade af te smeken dat we nooit
meer zondige gedachten plegen. Ik wil U ook alles offeren dat U geleden hebt in uw
heiligste Hoofd, om U al de glorie te geven dat de schepselen U zouden gegeven hebben,
als ze een goed gebruik van hun intelligentie hadden gemaakt.
O mijn Jezus, ik aanbid uw heiligste ogen, en ik dank U voor alle tranen en het Bloed dat
zij hebben vergoten, voor de wrede prikken van de doornen, voor de beledigingen, de
minachting die U droeg tijdens heel uw Lijdensweg. Ik vraag U om vergeving voor al
diegenen die hun zicht gebruiken om U te beledigen en vraag U omwille van de pijn die U
hebt gehad in uw heiligste ogen, om ons de genade te geven dat niemand U ooit nog ooit
zal beledigen met slechte blikken. Ik wil U alles aanbieden wat U leed in uw heiligste
ogen, om U alle glorie te geven die de schepselen U zouden hebben gegeven als hun
blikken alleen gericht waren op de Hemel, op de Goddelijkheid en op U, O mijn Jezus.
Ik aanbid uw heiligste oren, en ik dank U voor alles wat U leed terwijl die goddeloze
mensen op Calvarie hen doof maakten met het geschreeuw en de spotternij. Ik vraag U
vergeving namens allen voor alle kwade gesprekken waarnaar wordt geluisterd, en ik bid
dat de oren van alle mensen mogen worden geopend voor de eeuwige waarheden, voor
de stemmen van Genade, en dat niemand U ooit nog beledigt met het gehoor. Ik wil U
ook alles aanbieden wat U heeft geleden tijdens uw luisteren, om U alle glorie te geven
die de schepselen U zouden hebben gegeven als zij heilig gebruik hadden gemaakt van
dit orgaan.
125

O mijn Jezus, ik aanbid en kus uw allerheiligste Gezicht, en ik dank U voor alles wat U
leed onder het spuug, de klappen en de spotternijen, en voor al de keren dat U het
toestond om vertrapt te worden door uw vijanden. Ik vraag U om vergeving namens allen,
voor alle keren dat we het hebben aangedurfd om U te beledigen en U te vragen, omwille
van deze klappen en dit spuug, om uw Goddelijkheid door iedereen te laten erkennen, te
prijzen en te verheerlijken. Sterker nog, O mijn Jezus, ik wil over de hele wereld gaan, van
het oosten naar het westen, van het zuiden naar het noorden, om alle stemmen van de
schepselen te verenigen en ze te veranderen in evenveel lofprijzingen van liefde en
aanbidding. Ook wil ik U alle harten van de schepselen brengen, zodat U licht, waarheid,
liefde en mededogen voor uw Goddelijke Persoon in allen kunt prenten. En terwijl U alles
vergeeft, vraag ik U om indien mogelijk niemand toe te laten dat ze U ooit nog opnieuw
beledigen, zelfs ten koste van mijn bloed. Ten slotte wil ik U alles aanbieden wat U leed in
uw allerheiligste Gezicht, om U alle glorie te geven die de schepselen U zouden hebben
gegeven, als niemand het had gewaagd U te beledigen.
Ik aanbid uw heiligste mond en ik dank U voor uw eerste geschreeuw, voor de melk die U
zoog, voor alle woorden die U zei, voor de vurige kussen die U gaf aan uw Allerheiligste
Moeder, voor het voedsel dat U nam, voor de bitterheid van de gal en van de vurige dorst
die U aan het Kruis hebt geleden, en voor de gebeden die U tot de Vader hebt opgewekt.
Ik vraag U om vergeving voor alle roddels en wereldse gesprekken van schepselen en
voor alle godslasteringen die ze uiten. Ik wil U heilige gesprekken aanbieden als
vergelding voor hun kwade redevoeringen; de versterving van uw smaak om eerherstel te
bieden voor hun gulzigheid, en voor alle overtredingen die zij u hebben aangedaan door
een slecht gebruik van hun tong. Ik wil U alles aanbieden wat U hebt geleden in uw
heiligste mond, om U alle glorie te geven die de schepselen U zouden hebben gegeven,
als geen van hen het had aangedurfd U te beledigen met het gevoel voor smaak en met
het misbruik van hun tong.
O Jezus, ik dank U voor alles en namens allen, hef ik voor U een hymne van eeuwige en
oneindige dankzegging. O mijn Jezus, ik wil U alles aanbieden wat U heeft geleden in uw
Allerheiligste Persoon, om U alle glorie te geven die de schepselen U zouden hebben
gegeven, als zij hun leven hadden afgestemd op Uw leven.
O Jezus, ik dank U voor alles wat U hebt geleden op uw heiligste schouders, voor alle
slagen die U hebt ontvangen, voor alle wonden die U hebt toegestaan op uw Allerheiligste
Lichaam en voor alle Bloeddruppels die U hebt vergoten. Ik vraag uw vergeving namens
allen, voor alle tijden waarin ze U uit liefde voor vertroosting hebben beledigd met
ongeoorloofde en kwade genoegens. Ik bied U uw pijnlijke geseling aan om eerherstel te
bieden voor alle zonden begaan met alle zintuigen, voor liefde voor de eigen smaak, voor
verstandige geneugten, voor het ego en alle natuurlijke bevredigingen. Ik wil U ook alles
aanbieden wat U in uw schouders hebt geleden, om U alle glorie te geven die de
schepselen U zouden hebben gegeven, als zij geprobeerd zouden hebben U alleen te
behagen in alles, en om onderdak te vinden in de schaduw van uw goddelijke
bescherming.
Mijn Jezus, ik kus uw linkervoet. Ik dank U voor alle stappen die U nam tijdens uw
sterfelijk leven, en voor alle keren dat U uw arme ledematen vermoeide, op zoek naar
zielen om naar uw Hart te leiden. Daarom, O mijn Jezus, bied ik U al mijn daden, stappen
en bewegingen aan, om eerherstel te bieden voor alles en iedereen. Ik vraag U om
vergeving voor hen die niet met een rechtvaardige intentie handelen. Ik verenig mijn
daden met de uwe om ze te verheerlijken, en ik bied ze aan bij alle werken die U deed
126

met uw Allerheiligste Mensheid, om U alle glorie te bieden die de schepselen U zouden


hebben gegeven als ze op een heilige manier hadden gehandeld en met oprechte
doeleinden.
O mijn Jezus, ik kus uw rechtervoet, en ik dank U voor alles wat U hebt geleden en nog
lijdt voor mij, vooral in dit uur, waarin U op het Kruis hangt, Ik dank U voor de ondraaglijke
pijn dat de nagels veroorzaken in uw wonden, die steeds meer openscheuren door het
gewicht van uw Allerheiligste Lichaam. Ik vraag uw vergeving voor alle opstand en
ongehoorzaamheid die door de schepselen worden gepleegd, en ik bied U de pijnen van
uw heiligste voeten aan als eerherstel voor deze overtredingen, om U al de glorie te
geven die de schepselen U zouden hebben gegeven, als ze in alles aan U onderworpen
waren.
O mijn Jezus, ik kus uw heiligste linkerhand, en ik dank U voor alles wat U voor mij hebt
geleden, voor alle keren dat U de Goddelijke Gerechtigheid hebt gekalmeerd, en alles
hebt verzoend! Ik kus uw rechterhand, en ik dank U voor al het goede dat U hebt gedaan,
en nog doet voor iedereen. Op een bijzondere manier dank ik U voor het werk van de
Schepping, van Verlossing en van Heiliging. Ik vraag uw vergeving namens allen, voor
alle keren dat wij ondankbaar waren voor uw gunsten, voor onze vele werken gedaan
zonder oprechte intentie. Als eerherstel voor al deze overtredingen, wil ik U alle perfectie
en heiligheid van uw werken aanbieden, om U alle glorie te geven die de schepselen U
zouden hebben gegeven als zij al deze gunsten hadden verwelkomd.
O mijn Jezus, ik kus uw Heiligste Hart en ik dank U voor alles dat U geleden hebt en naar
verlangd hebt, naar liefde voor iedereen. Ik vraag U om vergeving voor de vele slechte
verlangens, genegenheden en neigingen. Vergeving, O Jezus, voor velen die uw liefde
plaatsen na de liefde van schepselen. En om U alle glorie te geven die deze U hebben
ontzegd, bied ik U alles aan wat uw aanbiddelijke Hart heeft gedaan en nog steeds doet.
127

Overweging
Jezus, opgeheven aan het Kruis, blijft hangen zonder de aarde te raken. En wij - proberen
we te leven losgemaakt van de wereld, van mensen en van alles wat werelds is? Alles
moet met U in navolging zijn om het kruis te vormen waarop we onszelf moeten leggen,
en opgeheven blijven net als Jezus, ver weg van al het aardse, zodat we niet aan
schepselen gehecht zijn.
De lijdende Jezus heeft geen ander bed dan het Kruis, geen andere verlichting dan
wonden en beledigingen. Bereikt onze liefde voor Jezus de mate van rust vinden in het
lijden? Laten we alles wat we doen insluiten - gebeden, lijden en andere dingen - in die
wonden. Laten we alles onderdompelen in het Bloed van Jezus en we zullen troost
vinden, maar alleen in Zijn pijnen. Daarom zullen de wonden van Jezus de onze zijn. Zijn
Bloed zal onophoudelijk in ons werken om ons te reinigen en te heiligen. Op deze manier
zullen we alle genaden voor onszelf en voor de redding van zielen winnen. Met het Bloed
van Jezus in ons hart, zullen we bidden dat Jezus ons reinigt als we een fout begaan, en
ons wast met Zijn Bloed en ons altijd bij Zich houdt. Als we ons zwak voelen, kunnen we
tot Jezus bidden om onze ziel een slokje van Zijn bloed te geven, om ons kracht te geven.
De zoete Jezus bidt voor zijn beulen; meer nog, hij verontschuldigt hen. Bidden we zoals
Jezus om zondaars onophoudelijk te verontschuldigen voor de Vader, en te smeken om
genade voor hen, zelfs voor degenen die ons misschien beledigd hebben?
Laten we terwijl we bidden, werken of lopen ook de arme zielen niet vergeten die op het
punt staan om hun laatste adem uit te blazen. Laten we de gebeden en kussen van Jezus
tot hen brengen als hulp en troost, zodat zijn kostbaarste Bloed hen kan zuiveren en hen
naar de Hemel stuurt.
Allen: Mijn Jezus, ik wil kracht putten uit uw wonden en Bloed, om uw leven in het mijne te
herhalen. Op deze manier ben ik in staat om voor allen het goede dat U hebt gedaan af te
smeken.
Dankzegging
Mijn lieve Jezus, U hebt me in dit uur van Uw Lijden geroepen om U gezelschap te
houden. Ik heb U horen bidden, eerherstel bieden en lijden, in angst en verdriet, smekend
om het heil van de zielen in de meest ontroerende stem. Ik heb geprobeerd U in alles te
volgen. Ik bied U Mijn dankzegging en zegening aan. Ik zeg U dank duizenden en
duizenden keren, en ik zegen U voor alles wat U gedaan en geleden hebt voor mij en voor
allen. Ik dank U en zegen U voor elke druppel Bloed die U vergoten hebt, voor elke adem,
voor elke hartslag, voor elke stap, woord, blik, bitterheid en belediging die U hebt
doorstaan. In alles, O mijn Jezus, wil ik U bezegelen met een “dank U” en “Ik zegen U”.
Laat mij alstublieft, O Jezus, mijn hele wezen U een voortdurende stroom van
dankzeggingen en zegeningen aanbieden om op mij en op allen Uw zegeningen en
dankzeggingen te doen neerkomen. Alstublieft, O Jezus, druk mij aan Uw Hart, en
bezegel met Uw allerheiligste handen elk deeltje van mijn wezen met Uw “Ik zegen je”
zodat ik niets anders dan een doorlopende hymne voor U uit. Amen.
21ste uur : van de 1 tot 2 uur op goede vrijdag
Ik dank U, O mijn Jezus, dat U mij door gebed tot eenheid met U hebt geroepen. En om U
meer te plezieren, neem ik Uw gedachten, Uw tong, Uw Hart, en hiermee wil ik bidden,
waarbij ik mijzelf versmelt met Uw Wil en met Uw liefde; en mijn armen uitstrekkend om U
te omhelzen, leg ik mijn hoofd op Uw Hart. Ik overweeg nu de 24 uur van lijden die U
128

vanwege Uw liefde voor ons wilde lijden tot Uw dood op het Kruis. Geef me alstublieft de
hulp, genade, liefde, diep medelijden en begrip van Uw lijden.

Een overblijfsel van het opschrift (Titulus Crucis) dat gegraveerd om op het Kruis te
hangen wordt bewaard in de Romeinse Basiliek van het H. Kruis, dat in detail te zien is.
Het is een rechthoekig stuk hout van 25 bij 14 cm, 2,6 cm dik en weegt 687 gr. Het is niet
helemaal duidelijk of het om het originele opschrift gaat omdat er een pigment aan het
hout werd toegevoegd om het opschrift beter leesbaar te maken, wat het onderzoek
moeilijk maakt.

Op het opschrift op het Kruis stond: Jezus uit Nazareth, koning van de Joden in
Hebreeuws, Latijn en Grieks. was hij aangebracht in opdracht van Pontius Pilatus. De
hogepriesters protesteerden en stelden voor de tekst te veranderen in: "Deze man heeft
beweerd: Ik ben de koning van de Joden", maar Pilatus antwoordde daarop volgens
Johannes: "Wat ik geschreven heb, dat heb ik geschreven." (Quod scripsi, scripsi)

Psalm 22 is de psalm waar Jezus de woorden Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij
verlaten heeft vandaan gehaald :
129

Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten, ver van mijn roepen om uitkomst, ver
van mijn schreien om hulp. Bij dag roep ik, mijn God - Gij blijft zwijgen, bij nacht - en ik
word niet gestild. Gij die in heiligheid troont, Gij die van Israël de roem zijt, op U hebben
onze vaderen vertrouwd; zij vertrouwden en Gij bracht hun uitkomst. Tot U riepen zij en er
kwam redding: niet beschaamd werden die op u bouwden.
Doch ik - een worm en geen mens, spot der schare, veracht door het volk. Die mij zien
treffen mij met hun hoon, grijnzen smadelijk, schudden het hoofd: 'hij wentelt zijn last op
de Heer!' 'Die zal hem wel komen verlossen, die bevrijdt hem: hij staat in zijn gunst!'
Gij deed mij de moederschoot uitgaan, aan haar borst hebt Gij mij gevlijd; u viel ik toe,
nauwelijks geboren, van mijn oorsprong af zijt Gij mijn God. O, blijf dan niet verre van mij:
nu is mij wat dreigde genaderd; en er is geen mens die mij helpt. Een troep stieren staat
om mij heen, mij omsingelen de bisons van Basan, en dreigend, met wijd open muil,
verscheurende, brullende leeuwen.
Als water dat wegloopt verga ik, alsof heel mijn gebeente is ontwricht;
mijn hart lijkt geworden tot was, het begint te begeven van binnen.
Een stuk potscherf - zo droog is mijn keel, en mijn tong voelt gekleefd in mijn mond: stof
des doods - daarin laat Ge mij liggen. Een troep honden is om mij heen; rond mij hokt de
wreedaardige bende die mijn handen doorstak en mijn voeten. Al mijn beenderen kan ik
tellen.
En zij komen mij zien, mij bekijken, zij verdelen samen mijn kleren:
er wordt om mijn mantel geloot.

Gij, o Heer, houd U dan niet ver, Gij mijn kracht, kom mij ijlings te hulp; houd mijn leven
gered van het zwaard, van de moedwil der honden dit laatste; bewaar mij voor de muil
van de leeuw, voor de horens der bisons mij schamele. Dat mijn broeders uw naam ik
mag melden, uw lof zingen temidden der schare; die de Heer vreest, zingt Hem uw lof,
geeft Hem eer, al gij nazaten Jakobs, ducht Hem, al gij nazaten Israëls!
Want Hij heeft niet veracht, niet versmaad de vernederde in zijn vernedering, zijn gelaat
niet van hem gewend; Hij hoorde naar wie tot Hem schreide. U mijn lof waar de schare
bijeen is: zo toch los mijn geloften ik in ten overstaan van wie Hem vrezen. Eenmaal
stillen de armen hun honger; loven mogen de Heer die Hem zoeken; hun hart vinde leven
voor immer.
In dit weten bekeert tot de Heer zich de aarde - tot haar verste grenzen,
buigen zich voor zijn aangezicht neer alle stammen der heidense volken.
130

Want de koningsmacht is aan de Heer: Hij is heerser over de volkeren.


Dan zullen wie rijk zijn op aarde Hem nederig hulde bewijzen, dan zullen knielen voor
Hem die in het stof zijn gezonken, die geen kracht hadden verder te leven.
Hun nakomelingschap zal Hem dienen en zegt zijn nageslacht wie de Heer is. En dit komt
zijn gerechtigheid melden aan het volk dat geboren gaat worden. Omdat het door Hem is
volbracht.
Het tweede uur van Jezus’ doodsstrijd op het Kruis. Het tweede, derde en vierde woord
van Jezus.
Tweede woord op het Kruis
Mijn doorstoken liefde, terwijl ik met U bid, houdt de overvloedige kracht van uw liefde en
van uw pijnen mijn blik op U gericht. Maar mijn hart breekt als ik zie dat U zoveel lijdt. U
verkeert in doodsstrijd met liefde en met pijn, en de vlammen die uw Hart verbranden,
rijzen zo hoog dat ze U tot as verpulveren. Uw bedwongen liefde is sterker dan de dood;
en U wilt het uitstorten. U kijkt naar de dief aan uw rechterkant, en U steelt hem uit de hel.
Met uw genade raakt U zijn hart, en de dief is volledig veranderd. Hij herkent u. Hij belijdt
U als zijnde God en berouwvol zegt hij: "Heer, denk aan mij wanneer U in uw Koninkrijk
bent." En U aarzelt niet om te antwoorden: "Vandaag zal je met Mij in het Paradijs zijn",
wat van hem de eerste triomf van uw liefde maakt.
Maar ik zie dat U in uw liefde niet alleen het hart van die dief steelt, maar ook dat van
velen die sterven! Ach, U plaatst uw Bloed, uw liefde, uw verdiensten tot hun beschikking,
en u gebruikt alle goddelijke instrumenten en krijgslisten om hun harten te raken en ze
allemaal voor U te stelen. Maar ook hier wordt uw liefde belemmerd! Hoeveel afwijzingen,
hoeveel gebrek aan vertrouwen, hoeveel wanhoop! En de pijn is zodanig hevig, dat het U
opnieuw tot zwijgen brengt!
O mijn Jezus, ik wil eerherstel brengen voor hen die wanhopen voor de Goddelijke
Barmhartigheid in hun stervensuur. Mijn zoete Liefde, inspireer vertrouwen en onbeperkt
vertrouwen in U voor allen, vooral voor degenen die zich in de greep van de doodsstrijd
bevinden; en geef hun krachtens uw woord licht, kracht en hulp, om op een heilige manier
te sterven en van deze aarde naar de hemel te gaan. O Jezus, omsluit alle zielen -
allemaal, in uw Allerheiligste Lichaam, in uw Bloed, in uw wonden. Sta niet toe dat zelfs
één ziel verloren gaat, door de verdiensten van uw kostbaarste Bloed! Moge uw Bloed,
samen met uw stem, voor iedereen nogmaals roepen: "Vandaag zal je met Mij in het
Paradijs zijn."
131

Derde woord op het Kruis


Mijn Jezus, gemartelde Gekruisigde, uw pijn neemt steeds meer toe. Ach, aan dit Kruis
bent U de ware Koning der Smarten. Temidden van zoveel pijnen ontsnapt niet één ziel
aan U. Meer zelfs, U geeft uw leven aan elk van hen. Maar uw liefde wordt gehinderd,
veracht, verwaarloosd door de schepselen, en niet in staat om zich uit te storten, wordt uw
liefde intenser. Het bezorgt U onuitsprekelijke martelingen. Bij deze martelingen blijft uw
liefde onderzoeken wat ze nog meer aan de mens kan geven, en om hem te overwinnen,
laat de liefde U zeggen: "Zie, O ziel, hoeveel Ik van je heb gehouden. Als je geen
medelijden met jezelf wilt hebben, heb dan tenminste medelijden met Mijn liefde!”
Intussen, als U ziet dat U niets anders hebt om de mens te geven, omdat U hem alles
hebt gegeven, keert U uw vermoeide blik naar uw Mama. Zij is ook meer dan stervende
vanwege uw pijnen; en de liefde die Haar martelt is zo groot dat de liefde Haar zoals U
gekruisigd zal maken. Moeder en Zoon - U begrijpt elkaar, en U zucht tevreden en voelt U
getroost als U ziet dat U uw Mama aan het schepsel kunt geven; en als U de hele
mensheid in Johannes beschouwt, zegt U met een stem die zo lief is om alle harten te
bewegen, zegt U: "Vrouw, ziedaar uw zoon"; en tot Johannes: "Ziedaar, uw Moeder." Uw
stem daalt af naar Haar moederhart en verenigt zich met de stemmen van uw Bloed, en
blijft maar zeggen: "Mijn Moeder, Ik vertrouw al mijn kinderen aan U toe; voel voor hen al
de liefde die U voor Mij voelt. Moge al uw moederlijke zorgen en tederheid voor mijn
kinderen zijn. U zal ze allemaal voor Mij redden.” Uw Moeder aanvaardt de taak. Intussen
zijn de pijnen zo intens dat ze U opnieuw tot zwijgen brengen.
O mijn Jezus, ik wil eerherstel bieden voor de overtredingen die zijn gedaan aan de
Allerheiligste, voor de godslasteringen en de ondankbaarheid van velen die niet de
gunsten willen erkennen die U hebt verleend door Uw Moeder aan ons te geven.
Hoe kunnen we U danken voor zo'n groot geschenk? O Jezus, wij keren ons tot uw eigen
bron en wij bieden U uw Bloed, uw wonden, de oneindige liefde van uw Hart aan! O
Allerheiligste Maagd, hoe ontroerd bent U, door de stem van de goede Jezus te horen,
dat Hij U aan ons overlaat als Moeder!
Wij danken U, O Heilige Maagd, en om U te danken zoals U het verdient, bieden wij U de
dankbaarheid van uw Jezus aan. O lieve Mama, wees onze Moeder, zorg voor ons en sta
ons niet toe om U zelfs maar een beetje te beledigen. Houd ons altijd vast aan Jezus, met
uw handen die ons helpen vastklampen aan Hem -wij allemaal, aan Hem, dat we Hem
nooit meer mogen ontvluchten. Met uw eigen intentie wil ik eerherstel bieden voor de
beledigingen en overtredingen die werden begaan tegenover uw Jezus en tegenover U,
mijn lieve Mama!
O mijn Jezus, terwijl U ondergedompeld bent in zoveel pijnen, bemiddelt U nog meer voor
de redding van de zielen. Maar ik zal niet onverschillig blijven, als een duif wil ik op je
zitten en uw wonden zoenen, kalmeren en in uw Bloed duiken, om met U te kunnen
zeggen: 'Zielen, zielen!' Ik wil uw doorstoken en smartelijk Hoofd ondersteunen, herstellen
en vragen om genade, liefde en vergeving voor iedereen.
Heers in mijn gedachten, O Jezus, en genees ze op grond van de doornen die uw Hoofd
doorboren; en laat me niet verstoord worden. Majestueus voorhoofd van mijn Jezus, ik
kus U; breng al mijn gedachten samen om U te overdenken en U te begrijpen. Liefste
ogen van mijn Goedheid, hoewel ze bedekt zijn met bloed: Kijk me aan. Kijk naar mijn
ellende, kijk naar mijn zwakheid, kijk naar mijn arme hart en laat het de
132

bewonderenswaardige effecten van uw goddelijke blik ervaren. Oren van mijn Jezus,
hoewel doof geworden door de beledigingen en de godslasteringen van de goddelozen,
zijn ze toch gericht op het luisteren naar ons. O alstublieft, luister naar mijn gebeden en
veracht mijn eerherstel niet. Ja, O Jezus, luister naar de roep van mijn hart; pas als U mijn
hart hebt gevuld met uw liefde, zal het gekalmeerd zijn. Mooiste Gezicht van mijn Jezus,
laat u zien. Laat me U zien, dat ik mijn arme hart kan losmaken van alles en iedereen.
Moge uw schoonheid mij voortdurend betoveren en houd me altijd in vervoering binnenin
U. Zoetste mond van mijn Jezus, spreek tot mij. Moge uw stem altijd in mij weerklinken en
moge de kracht van uw woord alles vernietigen wat niet de Wil van God is - alles wat
geen liefde is.

O Jezus, ik leg mijn armen om uw nek om U te omhelzen, en U, omhels mij. Alstublieft,


mijn goedheid, laat deze omhelzing van liefde zo strak zijn, dat geen enkele menselijke
kracht ons kan ontbinden. En terwijl we op deze manier worden omhelsd, zal ik mijn
gezicht op uw hart leggen en dan, met vertrouwen, zal ik uw lippen kussen, en U zult me
uw liefdeskus geven. U zult me uw zoetste adem, uw liefde, uw wil, uw pijnen en al uw
goddelijke leven doen ademen. Heiligste schouders van mijn Jezus, altijd sterk en
constant in lijden uit liefde voor mij, geven me de kracht, de standvastigheid en het
heldendom om te lijden voor uw liefde.
O Jezus, alstublieft, sta niet toe dat ik veranderlijk ben in liefde. Integendeel, laat me
delen in uw onveranderlijkheid! In vlammen verkerende borst van mijn Jezus, geef me uw
vlammen. U kunt ze niet langer bedwingen en mijn hart zoekt verlangend naar hen door
dat Bloed en die pijnen. Het zijn de vlammen van uw liefde, O Jezus, die U het meest
kwellen. O mijn Goedheid, laat mij erin delen. Beweegt een ziel die zo koel en arm is in
uw liefde U niet tot medelijden? Heiligste handen van mijn Jezus, jullie die hemel en
aarde hebben geschapen, kunnen nu niet bewegen! O mijn Jezus, ga door met uw
schepping – het scheppen van liefde. Maak nieuw leven - Goddelijk Leven, in heel mijn
wezen. Spreek uw woorden uit over mijn arme hart en verander het volledig in het Uwe.
Heiligste voeten van mijn Jezus, laat me nooit alleen. Sta me toe altijd met U mee te
lopen en niet één stap van U te wijken. Jezus, met mijn liefde en met mijn eerherstel, wil
ik U bevrijden van de pijnen die U lijdt in uw heiligste voeten.
133

O mijn gekruisigde Jezus, ik aanbid uw kostbaarste Bloed. Ik kus uw wonden één voor
één, en wil al mijn liefde, mijn aanbidding, mijn meest oprechte eerherstel erin
vermengen. Moge uw Bloed voor alle zielen, het licht in de duisternis zijn, troost in het
lijden, kracht in zwakheid, vergeving in schuld, hulp in verzoekingen, verdediging in
gevaren, steun in de dood, en vleugels om ze allemaal van deze aarde naar de hemel te
brengen.
O Jezus, ik kom tot U, en in uw Hart vorm ik mijn nest en mijn huis. O mijn zoete Liefde, ik
zal iedereen naar U toe roepen vanuit uw Hart; en als iemand dichterbij wil komen om U
te beledigen zal ik niet toestaan dat hij U verwondt. Meer zelfs, ik zal hem in uw Hart
omsluiten. Ik zal spreken over uw liefde, en ik zal ervoor zorgen dat de beledigingen en
overtredingen in liefde veranderen.
O Jezus, sta mij niet toe ooit uw Hart te verlaten. Voed me met uw vlammen en geef me
leven met uw leven, dat ik van U mag houden zoals U verlangt om bemind te worden.
Vierde woord op het Kruis
Lijdende Jezus, terwijl ik in de steek gelaten word, mij vastklampend aan uw Hart en je
pijn tellend, zie ik dat een krampachtige beven uw Allerheiligste Mensheid binnendringt.
Uw ledematen trillen, alsof de ene zich van de andere wil losmaken en temidden van
verwrongen ledematen en afschuwelijke pijnspasmen, roept U luidt: "Mijn God, mijn God,
waarom hebt U mij me verlaten?” (Eli, Eli, lema sabachthani) Bij deze schreeuw beeft
iedereen. De duisternis wordt dikker. U Mama, ontzet, wordt bleek en valt flauw!
Mijn leven! Mijn alles! Mijn Jezus, wat zie ik? Ach, U staat op het punt te sterven. Uw
pijnen, die U zo trouw zijn, staan op het punt om U te verlaten. En op hetzelfde moment,
na zoveel lijden, ziet U met enorme smart dat niet alle zielen in U worden opgenomen. U
ziet dat er velen zullen verloren gaan, en U voelt de pijnlijke scheiding, terwijl zij zich
losmaken van uw ledematen. En U, die de Goddelijke Gerechtigheid ook voor hen moet
bevredigen, voelt de dood van elk van hen, en de pijnen die zij in de Hel zullen moeten
lijden. En U roept hardop tot alle harten: "Laat Mij niet in de steek. Als je meer pijn wilt,
ben Ik er klaar voor, maar verwijder je niet van Mijn Mensheid. Dit is de smart van alle
smarten – het is de dood van alle dood zijn. Al het andere zou niets betekenen, als Ik niet
hoefde te lijden voor je scheiding van Mij! O alstublieft, heb medelijden met mijn Bloed,
met mijn wonden, met mijn dood! Deze schreeuw zal je hart blijven najagen. O alstublieft,
verlaat Mij niet!”
134

Mijn Lieveling, hoe rouw ik samen met U! JU hijgt en uw heiligste Hoofd valt op uw borst -
het leven verlaat U.
Mijn Lieveling, ik voel dat ik sterf. Ik wil ook met U uitroepen: 'Zielen, zielen!' Ik zal me niet
losmaken van dit Kruis, van deze wonden, zodat ik om zielen kan vragen. En als U wilt,
zal ik afdalen in de harten van de schepselen. Ik zal hen omringen met uw pijnen, zodat
zij mij niet zullen ontgaan. En als het mogelijk was, zou ik bij de poort van de hel willen
staan, om de zielen die bestemd zijn om daarheen te gaan, terug te trekken en ze naar
uw Hart te leiden. Maar U verkeert in doodsstrijd en zwijgt, en ik ween over uw naderende
dood. O mijn Jezus, ik heb medelijden met U, ik druk uw Hart stevig op de mijne, ik kus
uw Hart en bekijkt het met al mijn tederheid; en om Uw pijn te verzachten, maak ik de
goddelijke tederheid de mijne, en daarmee wil ik mijn hart veranderen in rivieren van
zoetheid en het in Uw Hart gieten, om de bitterheid te troosten die U voelt vanwege het
verlies van zielen. Uw kreet, O mijn Jezus is, helaas, pijnlijk; meer dan het verlaten van de
Vader. Het is het verlies van de zielen die zich ver van U verwijderen, die deze pijnlijke
klaagzang uit uw Hart laat ontsnappen! O mijn Jezus, vergroot de genade in iedereen,
opdat niemand verloren gaat; en moge mijn eerherstel voor het welzijn van de zielen zijn
die verloren zouden moeten gaan, opdat ze niet verloren gaan.
O Jezus, ik bid U ook omwille van deze extreme overgave, om zoveel liefhebbende zielen
te helpen, die U schijnbaar van Uzelf berooft en hen in het duister laat, hen als
metgezellen in uw overgave te hebben. O Jezus, moge hun pijnen als gebeden zijn die
zielen tot U roepen en U uit uw pijn verlossen.
Overweging
Jezus vergeeft de goede dief met zoveel liefde dat Hij hem onmiddellijk zelf naar het
Paradijs meeneemt. En wij - bidden we altijd voor de zielen van de zovelen die een gebed
nodig hebben, zodat de hel voor hen kan worden gesloten en de poorten van de Hemel
worden geopend?
De pijnen van Jezus aan het Kruis nemen toe, maar Hij denkt niet aan Zichzelf, maar bidt
altijd voor ons. Hij laat niets voor Zichzelf achter, geeft alles aan ons, zelfs zijn
Allerheiligste Moeder, en biedt Haar aan als de liefste gave van Zijn Hart. En wij - geven
wij alles aan Jezus?
Hebben we in alles wat we doen - gebeden, daden en andere dingen - altijd de intentie
om nieuwe liefde in ons op te nemen om zo alles terug te geven aan Hem? We moeten
het opnemen om het te kunnen geven, zodat alles wat we doen het zegel van de Jezus’
werken draagt.
Wanneer de Heer ons vurigheid, licht en liefde geeft, gebruiken we het dan voor het
welzijn van anderen? Proberen we zielen in dit licht en in deze vurigheid te omsluiten, om
zo het Hart van Jezus te bewegen om hen te bekeren? Of houden we zelfzuchtig Zijn
genade alleen voor onszelf?
O mijn Jezus, moge elke kleine vonk van liefde die ik in mijn hart voel een vuur worden
dat alle harten van de schepselen kan verteren en ze in uw Hart kan omsluiten.
Hoe gebruiken we de grote gave van Zijn Mama, dat Hij ons gaf? Maken we de liefde van
Jezus, de tederheid van Jezus en alles wat Jezus deed tot de onze, om Zijn Mama
tevreden te stellen? Kunnen we zeggen dat onze goddelijke Moeder in ons de
tevredenheid vindt die ze vond in Jezus? Zijn we altijd dicht bij Haar, als trouwe kinderen
135

en gehoorzamen we Haar? Volgen we Haar deugen na? Proberen we elke manier om


niet te ontsnappen aan Haar Moederlijke blik, zodat ze ons kan helpen vasthouden aan
Jezus? Doen we in alles wat we doen, een beroep op de Hemelse Moeder om ons te
leiden, om op een heilige manier te handelen, als Haar ware kinderen, onder Haar
medelevende blik? Laten we aan Jezus alle liefde vragen die Hij had voor Zijn
Allerheiligste Moeder, de glorie die Hij voortdurend aan Haar gaf, Zijn tederheid en al Zijn
finesses van liefde om Haar dezelfde tevredenheid te geven als Haar Zoon. Laten we dit
allemaal tot de onze maken, en laten we tot de Hemelse Moeder zeggen: 'We hebben
Jezus in ons en om U tevreden te stellen, zodat U alles kunt vinden wat U in Jezus hebt
gevonden, geven wij alles aan U. Bovendien, mooie Mama, willen we ook aan Jezus alle
genoegens geven die Hij in U vond. Daarom willen we uw hart binnengaan en al uw
liefde, al uw tevredenheid, al uw tederheid en moederlijke zorgen nemen en ze allemaal
aan Jezus geven. Onze Mama, moge uw moederlijke handen de zoete ketenen zijn die
ons gebonden houden aan U en aan Jezus.'

Jezus spaart zichzelf nergens in. Hij bemint ons met de grootste liefde, wil ons allemaal
redden en, als het mogelijk was, alle zielen uit de hel roven, zelfs ten koste van al hun
pijnen te lijden. Desondanks ziet Hij dat de zielen zich door voortdurend wringen willen
bevrijden uit Zijn armen en, niet in staat om Zijn pijn te bedwingen, roept Hij uit: "Mijn God,
mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?" En wij - kunnen we zeggen dat onze liefde voor
zielen vergelijkbaar is met die van Jezus? Zijn onze gebeden, onze pijnen en al onze
kleinste daden verenigd met Jezus’ daden en gebeden om zielen uit de hel te roven? Hoe
bieden we Jezus troost in Zijn immense verdriet? Als ons leven zou kunnen worden
verteerd in een voortdurende holocaust, zou het nog niet genoeg zijn om deze smart te
troosten. Elke kleine daad, lijden en gedachte die we verenigen met Jezus, kan worden
gebruikt om zielen te grijpen, zodat ze niet in de hel vallen. Verenigd met Jezus, hebben
136

we Zijn eigen kracht in onze handen. Maar als we onze daden niet verenigen met Jezus,
zullen ze niet dienen om te voorkomen dat zelfs maar één ziel naar de hel gaat.
Mijn Liefde en mijn Alles, houd mij stevig vast aan uw hart, zodat ik onmiddellijk kan
voelen hoeveel de zondaar U bedroeft als hij zich wil losmaken. Dan kan ik onmiddellijk
mijn deel doen om ze tegen te houden. O mijn Jezus, moge uw liefde mijn hart binden,
zodat, verbrand door uw vuur, ik de liefde die U voor de zielen hebt, kan voelen. Wanneer
ik leed, pijn en bitterheid verdraag, stort dan uw gerechtigheid over mij uit, O Jezus, en
neem de voldoening die U wilt. Maar laat de zondaar gered worden, O Jezus. Moge mijn
pijnen de band zijn die U en de zondaar bindt. En moge mijn ziel de troost ontvangen om
uw Gerechtigheid tevreden te zien.
Dankzegging
Mijn lieve Jezus, U hebt me in dit uur van Uw Lijden geroepen om U gezelschap te
houden. Ik heb U horen bidden, eerherstel bieden en lijden, in angst en verdriet, smekend
om het heil van de zielen in de meest ontroerende stem. Ik heb geprobeerd U in alles te
volgen. Ik bied U Mijn dankzegging en zegening aan. Ik zeg U dank duizenden en
duizenden keren, en ik zegen U voor alles wat U gedaan en geleden hebt voor mij en voor
allen. Ik dank U en zegen U voor elke druppel Bloed die U vergoten hebt, voor elke adem,
voor elke hartslag, voor elke stap, woord, blik, bitterheid en belediging die U hebt
doorstaan. In alles, O mijn Jezus, wil ik U bezegelen met een “dank U” en “Ik zegen U”.
Laat mij alstublieft, O Jezus, mijn hele wezen U een voortdurende stroom van
dankzeggingen en zegeningen aanbieden om op mij en op allen Uw zegeningen en
dankzeggingen te doen neerkomen. Alstublieft, O Jezus, druk mij aan Uw Hart, en
bezegel met Uw allerheiligste handen elk deeltje van mijn wezen met Uw “Ik zegen je”
zodat ik niets anders dan een doorlopende hymne voor U uit. Amen.
22ste uur : van de 2 tot 3 uur op goede vrijdag
Ik dank U, O mijn Jezus, dat U mij door gebed tot eenheid met U hebt geroepen. En om U
meer te plezieren, neem ik Uw gedachten, Uw tong, Uw Hart, en hiermee wil ik bidden,
waarbij ik mijzelf versmelt met Uw Wil en met Uw liefde; en mijn armen uitstrekkend om U
te omhelzen, leg ik mijn hoofd op Uw Hart. Ik overweeg nu de 24 uur van lijden die U
vanwege Uw liefde voor ons wilde lijden tot Uw dood op het Kruis. Geef me alstublieft de
hulp, genade, liefde, diep medelijden en begrip van Uw lijden.
137

Gordon’s Calvarie
138

De traditionele locatie van de Berg Calvarie is niet universeel aanvaard. In 1842 was Otto
Thenius, een Duitse theoloog en Bijbelgeleerde de eerste die mede op basis van
onderzoek van Edward Robinson dat de heuvel ten noorden van de Damascus Poort het
Bijbelse Golgotha was. In 1882 beaamde de Generaal Majoor Charles G. Gordon dit en
daarom wordt de plaats soms de Gordon’s Calvarie genoemd. Het wordt tegenwoordig
gewoonlijk de Schedelplaats genoemd omdat Gordon en sommige voorgangers de rots
vergeleken met een schedel en twee oogkassen. Dichtbij is er een oud rotsgraf waarvan
Gordon dacht dat het de tombe van Jezus was.

graftombe
Eusebius verklaart dat Golgotha in zijn dagen (4e eeuw) ten noorden lag van de Berg
Zion. Flavius Josephus, de geschiedschrijver uit de 1e eeuw kende de stad zoals het was
voor de Romeinse vernietiging van Jeruzalem en ook hij identificeerde de Berg Zion als
de heuvel in het westen (huidige Mount Zion), die ten zuiden ligt van zowel de graftombe
als de H. Grafkerk. In het Evangelie wordt het Griekse woord ‘Kranion’ gebruikt om de
plaats aan te duiden waar Jezus werd gekruisigd, ofwel de schedelplaats.
Het derde uur van Jezus’ doodsstrijd op het Kruis. Het vijfde, zesde en zevende woord
van Jezus. De dood van Jezus.
Vijfde woord op het Kruis
O mijn stervende Gekruisigde, vastgeklampt aan het Kruis, voel ik het vuur dat helemaal
uw Allerheiligste verbrandt. U Hart bonkt zo fel dat het U uit uw ribben duwt, op zo'n
schokkende en afschuwelijke manier, dat heel uw Allerheiligste Mensheid een
transformatie ondergaat die U onherkenbaar maakt. De liefde die uw Hart doet
ontvlammen verbrandt U volledig; en U die niet in staat bent het te bedwingen, voelt de
intense kwelling, niet alleen van de lichamelijke dorst, maar van het vergieten van al uw
Bloed en van de vurige honger naar de redding van onze zielen. U zou ons als water
willen drinken, om ons allemaal in veiligheid te brengen in Uzelf. Daarom, verzamelt U uw
verzwakte krachten, en schreeuwt: “Ik dorst”. Ach, U herhaalt deze stem in elk hart: "Ik
heb honger naar uw wil, naar uw genegenheden, naar uw verlangens, naar uw liefde. Een
water dat frisser en zoeter is dan uw ziel die je Mij niet wilde geven. O alstublieft, laat me
niet verbranden. Mijn dorst is vurig, zodanig dat Ik niet alleen mijn tong en mijn keel voel
branden, tot het punt dat Ik geen woord meer kan uiten, maar Ik voel ook mijn hart en
ingewanden verdorren. Heb medelijden met mijn dorst - Heb medelijden!” En zinneloos
van de grote dorst, geeft U zich over aan de Wil van de Vader.
Ach, mijn hart kan niet langer leven in het zien van het kwaad van uw vijanden die, in
plaats van water, U gal en azijn geven; en U weigert ze niet! Ach, ik begrijp het - het is de
139

gal van de vele zonden, het is de azijn van onze ongetemde passies die zij U willen
geven, die, in plaats van uw dorst te lessen, U zelfs nog meer verbranden. O mijn Jezus,
hier is mijn hart, mijn gedachten, mijn gevoelens - hier is mijn hele wezen, om uw dorst te
lessen en een verzachting te geven aan uw droge en bittere mond.

Alles wat ik heb, alles wat ik ben - alles is voor U, O mijn Jezus. Als mijn pijnen nodig
moesten zijn om zelfs maar één ziel te redden dan ben ik klaar om alles te lijden. Ik bied
mezelf helemaal aan U aan - doe met mij wat U maar wilt.
Ik wil eerherstel bieden voor het leed dat U lijdt voor alle zielen die verloren zijn, en voor
de pijn van degenen die, terwijl U droefheden en verlatenheid toestaat, in plaats van ze
aan U aan te bieden als verzachting van de brandende dorst die U verslindt, ze deze
droefheden en verlatenheid overlaten aan zichzelf, en U nog meer laten lijden.
Zesde woord op het Kruis
Mijn stervende Goedheid, de eindeloze zee van uw pijnen, het vuur dat U verteert, en
vooral de Allerhoogste Wil van de Vader die wil dat U sterft, laten ons niet meer toe te
hopen dat U blijft leven. En ik - hoe zal ik leven zonder U? Uw krachten verlaten U nu, uw
ogen worden gesluierd, uw gezicht wordt getransformeerd en bedekt met sterfelijke
bleekheid. Uw mond is half open, uw adem is ten einde en onderbroken, tot het punt dat
er geen hoop meer is dat U kunt opleven. Een koud zweet dat uw voorhoofd nat maakt,
neemt het vuur over dat U verbrandt. Uw spieren en zenuwen trekken steeds meer samen
vanwege de bitterheid van de pijnen en de doorboorde ledematen; de wonden scheuren
steeds meer open; en ik beef – ik voel dat ik dood ga. Ik kijk naar U, O mijn Goedheid, en
ik zie de laatste tranen neerdalen uit uw ogen, dragers van uw naderende dood; terwijl U,
met moeite laat horen: "Alles is volbracht."
O mijn Jezus, U hebt U nu volledig uitgeput; U hebt niets meer over – de liefde heeft zijn
einde bereikt. En ik – heb ik mij volledig opgenomen in uw liefde? Welke dankzegging zal
ik U niet geven? Wat zal mijn dankbaarheid niet zijn voor U? O mijn Jezus, ik wil
eerherstel voor iedereen brengen – eerherstel bieden voor het gebrek aan
overeenstemming met uw liefde, en U troosten voor de beledigingen en overtredingen die
U ontvangt van de schepselen, terwijl U zich door liefde op het Kruis verteert.
Zevende woord op het Kruis
Mijn stervende gekruisigde Jezus, U staat nu op het punt om de laatste adem uit je
sterfelijk leven te geven. Uw Allerheiligste Mensheid is al verstijfd. U Hart lijkt niet langer
140

te kloppen. Met Magdalena klamp ik U vast en als het mogelijk was, zou ik mijn leven
willen geven om het Uwe te doen herleven.
O Jezus, ondertussen zie ik dat U uw stervende ogen weer opent, en U rondkijkt vanaf
het Kruis, alsof U afscheid wilt nemen van iedereen. U kijkt naar uw stervende Mama, die
niet beweegt en geen stem heeft door de hevige pijnen die ze voelt, en U zegt: "Tot ziens
Mama, Ik ga weg, maar Ik zal je in mijn hart bewaren. Zorg voor mijn kinderen en die ook
de jouwe zijn.” U kijkt naar de huilende Magdalena, de trouwe Johannes en uw eigen
vijanden, en met uw blikken zegt U tegen hen: 'Ik vergeef je. Ik geef je de kus van de
vrede.’ Niets ontsnapt aan uw blik. U neemt afscheid van iedereen en vergeeft iedereen.
Dan verzamelt U al uw kracht, en met een luide en donderende stem, roept U: “Vader, in
uw handen beveel Ik mijn geest.” En uw hoofd buigend, ademt U uw laatste adem uit.
Mijn Jezus, bij deze schreeuw wordt de hele natuur geschud en huilt ze over uw dood - de
dood van zijn Schepper! De aarde beeft zeer, en met zijn beven lijkt het te huilen en de
zielen te willen schudden om U als ware God te herkennen. De voorhang van de Tempel
is gescheurd, de doden zijn opgestaan. De zon, die tot nu toe over uw pijnen had gehuild,
heeft zijn licht met afschuw ingetrokken. Bij deze schreeuw vallen uw vijanden op hun
knieën en slaan zij op hun borst. Ze zeggen: "Waarlijk, Hij is de Zoon van God." En uw
Moeder, verbijsterd en stervende, lijdt meer pijn dan de dood.
Mijn dode Jezus, met deze roep plaatst U ook ons allemaal in de handen van de Vader,
omdat U ons niet afwijst. Daarom schreeuwt U luid, niet alleen met uw stem, maar met al
uw pijnen en met de stemmen van uw Bloed: “Vader, in uw handen beveel Ik mijn geest
en alle zielen.” Mijn Jezus, ook ik laat mij over aan U. Geef me de genade om volledig te
sterven in uw liefde - in uw Wil, en ik bid dat U me nooit toelaat, om zowel in het leven of
in de dood, uit uw Allerheiligste Wil te gaan. Ondertussen wil ik eerherstel bieden voor al
degenen die zich niet perfect overlaten aan uw Allerheiligste Wil, en daarom de kostbare
gave van uw Verlossing verliezen, of krachteloos maken. Wat hebt U verdriet in uw Hart,
O mijn Jezus, in het zien van zoveel schepselen die uit uw armen ontsnappen en zich aan
zichzelf overgeven? Heb medelijden met allen, O mijn Jezus - heb medelijden met mij.
Ik kus uw met doornen gekroonde Hoofd en ik vraag U om vergeving voor mijn vele
gedachten van hoogmoed, ambitie en eigenwaan. En ik beloof U dat ik elke keer dat een
gedachte in mij opkomt die niet volledig met U in overeenstemming is, O Jezus, en als ik
mij in gelegenheden bevind om U te beledigen, ik onmiddellijk zal uitroepen: “Jezus en
Maria, ik beveel mijn ziel aan U toe.”
141

O Jezus, ik kus uw mooie ogen, die nog steeds nat zijn van tranen en bedekt met
gedroogd bloed, en ik vraag U om vergeving voor alle keren dat ik U heb beledigd met
slechte en onbescheiden blikken. Ik beloof U dat elke keer als mijn ogen worden geleid
om naar wereldse dingen te kijken, ik onmiddellijk zal roepen: "Jezus en Maria, ik beveel
mijn ziel aan U toe."
O mijn Jezus, ik kus uw heiligste oren, doof geworden door beledigingen en vreselijke
godslasteringen, en ik vraag U om vergeving voor alle keren dat ik heb geluisterd, of
anderen heb laten luisteren naar gesprekken die ons van U verwijderen en voor alle
kwade gesprekken door de schepselen. Ik beloof U dat ik elke keer dat ik onbetamelijke
gesprekken hoor, meteen zal uitroepen: "Jezus en Maria, ik beveel mijn ziel aan U toe."
O mijn Jezus, ik kus uw Allerheiligste Gezicht, dat bleek en gekneusd is en bloed, en ik
vraag U om vergeving voor de vele minachting en beledigingen die U van ons ontvangt
met onze zonden. Wij als ellendige schepselen. Ik beloof U dat telkens wanneer ik de
verleiding voel om U niet alle glorie, liefde en aanbidding te geven die U verdient, ik
onmiddellijk zal uitroepen: “Jezus en Maria, ik beveel mijn ziel aan U toe.”
O mijn Jezus, ik kus uw heiligste mond, die droog en verbitterd is. Ik vraag U om
vergeving voor alle keren dat ik U heb beledigd met mijn kwade gesprekken, voor alle
keren dat ik heb bijgedragen tot uw verbittering en het vergroten van uw dorst. Ik beloof U
dat elke keer als de gedachte bij mij opkomt dat ik gesprekken voer die U kunnen
beledigen, ik onmiddellijk zal roepen: "Jezus en Maria, ik beveel mijn ziel aan U toe."
O mijn Jezus, ik kus uw heiligste nek, en ik kan nog steeds de sporen zien van de
kettingen en touwen die U hebben onderdrukt. Ik vraag om uw vergeving voor de vele
gehechtheden van de schepselen, die de kettingen rond uw heiligste nek hebben
vermeerderd. En ik beloof U dat elke keer als ik gestoord word door gehechtheden,
verlangens en genegenheden die niet met U in overeenstemming zijn, ik onmiddellijk zal
uitroepen: “Jezus en Maria, ik beveel mijn ziel aan U toe.”
142

Mijn Jezus, ik kus uw heiligste schouders en ik vraag U om vergeving voor de vele


ongeoorloofde bevredigingen; vergeving voor de vele zonden begaan met onze vijf
zintuigen. Ik beloof U dat elke keer als de gedachte bij mij opkomt dat ik een aantal
pleziertjes of bevredigingen wil die niet met Uw glorie in overeenstemming zijn, ik
onmiddellijk zal roepen: "Jezus en Maria, ik beveel mijn ziel aan U toe."
Mijn Jezus, ik kus uw heiligste borst, en ik vraag U om vergeving voor alle koelheid,
onverschilligheid, lauwheid en afschuwelijke ondankbaarheid U ontvangt van de
schepselen, en ik beloof U dat elke keer als ik voel dat mijn liefde voor U koeler wordt, ik
meteen zal roepen: “Jezus en Maria, ik beveel mijn ziel aan U toe.”
Mijn Jezus, ik kus uw heiligste handen. Ik vraag U om vergeving voor alle slechte en
onverschillige werken, voor veel daden die kwaadwillig worden gemaakt door zelfzucht en
eigenwaan. Ik beloof U dat elke keer dat de gedachte bij me opkomt dat ik niet werk
alleen uit liefde voor U, ik onmiddellijk zal uitroepen: “Jezus en Maria, ik beveel mijn ziel
aan U toe.”
O mijn Jezus, ik kus uw heiligste voeten en ik vraag U om vergeving voor de vele
stappen, de vele paden bedekt zonder rechtvaardige intentie; voor velen die van U
weggaan op zoek naar de wereldse geneugten. Ik beloof U dat elke keer dat de gedachte
bij mij opkomt dat ik mij van U verwijder, ik onmiddellijk zal roepen: “Jezus en Maria, ik
beveel mijn ziel aan U toe.”
O Jezus, ik kus uw Allerheiligste Hart, en ik wil alle zielen die door U verlost zijn erin
sluiten, samen met mijn ziel, zodat allen gered kunnen worden – zonder iemand uit te
sluiten.
O Jezus, sluit mij in uw Hart en sluit de deuren, opdat ik niets anders dan U zie. Ik beloof
U dat ik zal uitroepen: “Jezus en Maria, aan U geef ik mijn hart en mijn ziel.”

Overweging
Jezus brandt van dorst. Branden we van dorst naar Jezus? Hebben onze gedachten en
genegenheden altijd het doel om Zijn vurige dorst te lessen?
Niet in staat om de dorst te verdragen die Hem verteert, voegt de dorstige Jezus eraan
toe: "Alles is volbracht!" Dus verteerde Jezus zichzelf volledig voor ons. En wij - streven
143

we er in elk ding naar, om een voortdurende verterende liefde voor Jezus te zijn? Elke
daad, woord en gedachte leidde Jezus naar Zijn voleinding. Leiden al onze daden,
woorden en gedachten ons ertoe verteerd te worden door liefde voor Jezus?
O Jezus, mijn zoet Leven, moge uw adem altijd in mijn arme hart blazen, opdat ik het
merkteken van uw offer mag ontvangen.
Aan het Kruis vervult Jezus de Wil van de Vader in alles, en Hij ademt Zijn laatste adem
uit met een volmaakte daad van overgave in Zijn Allerheiligste Wil. Volbrengen we de Wil
van God in alles? Geven we ons volledig over in Zijn wil zonder te kijken of het voordelig
is voor ons of niet? Zijn we reeds tevreden als we ons in Zijn heiligste armen bevinden? Is
onze versterving voortdurend voor de liefde van Jezus? Kunnen we zeggen dat, hoewel
we leven, we niet leven om onszelf; dat we voor alles dood zijn, maar alleen leven vanuit
het leven van Jezus? Is alles wat we doen, denken, verlangen en liefhebben een oproep
om uit Jezus te leven in ons? Is ons woord, onze stap, ons verlangen en onze gedachte
volledig in Jezus gestorven om Hem te laten leven?
O mijn Jezus, moge mijn dood een voortdurende dood zijn uit liefde voor U, en moge elke
dood dat ik lijd een leven zijn dat ik aanbied aan alle zielen.

Dankzegging
Mijn lieve Jezus, U hebt me in dit uur van Uw Lijden geroepen om U gezelschap te
houden. Ik heb U horen bidden, eerherstel bieden en lijden, in angst en verdriet, smekend
om het heil van de zielen in de meest ontroerende stem. Ik heb geprobeerd U in alles te
volgen. Ik bied U Mijn dankzegging en zegening aan. Ik zeg U dank duizenden en
duizenden keren, en ik zegen U voor alles wat U gedaan en geleden hebt voor mij en voor
allen. Ik dank U en zegen U voor elke druppel Bloed die U vergoten hebt, voor elke adem,
voor elke hartslag, voor elke stap, woord, blik, bitterheid en belediging die U hebt
doorstaan. In alles, O mijn Jezus, wil ik U bezegelen met een “dank U” en “Ik zegen U”.
Laat mij alstublieft, O Jezus, mijn hele wezen U een voortdurende stroom van
dankzeggingen en zegeningen aanbieden om op mij en op allen Uw zegeningen en
dankzeggingen te doen neerkomen. Alstublieft, O Jezus, druk mij aan Uw Hart, en
bezegel met Uw allerheiligste handen elk deeltje van mijn wezen met Uw “Ik zegen je”
zodat ik niets anders dan een doorlopende hymne voor U uit. Amen.
144

Via Dolorosa
12e statie : Jezus sterft aan het Kruis
145

Plaats onder het altaar waar het Kruis gestaan heeft volgens de traditie:

De rots van de Calvarie :


146

23ste uur : van de 3 tot 4 uur op goede vrijdag


Ik dank U, O mijn Jezus, dat U mij door gebed tot eenheid met U hebt geroepen. En om U
meer te plezieren, neem ik Uw gedachten, Uw tong, Uw Hart, en hiermee wil ik bidden,
waarbij ik mijzelf versmelt met Uw Wil en met Uw liefde; en mijn armen uitstrekkend om U
te omhelzen, leg ik mijn hoofd op Uw Hart. Ik overweeg nu de 24 uur van lijden die U
vanwege Uw liefde voor ons wilde lijden tot Uw dood op het Kruis. Geef me alstublieft de
hulp, genade, liefde, diep medelijden en begrip van Uw lijden.

Jezus die dood is, wordt doorboord met een lans in de hartstreek. De Kruisafneming.
Mijn dode Jezus, de hele natuur heeft een kreet van verdriet uitgezonden bij uw laatste
ademtocht, en heeft gehuild over uw smartelijke dood. Ze heeft U erkent als de Schepper.
Duizenden en duizenden Engelen zweven rond het Kruis en huilen om uw dood. Zij
aanbidden U als onze ware God en vergezellen U naar het Limbo, waar U vele zielen
gaat zalig maken, die al eeuwenlang vurig naar U verlangden. Mijn dode Jezus, ik kan me
niet van uw Kruis trekken, noch kan ik ophouden met uw heiligste wonden te kussen en
opnieuw te kussen. Ze vertellen me hoeveel U van mij hebt gehouden. Bij het zien van de
gruwelijke gescheurde wonden en de diepte ervan, die zelfs uw botten blootleggen – ach,
ik voel dat ik dood ga! Ik zou zo graag over deze wonden willen huilen om ze met mijn
tranen te wassen. Ik zou U graag willen liefhebben om U volledig te helen met mijn liefde,
en de natuurlijke schoonheid van uw onherkenbare Mensheid te herstellen. Ik zou graag
147

mijn aderen willen openen om uw lege aderen met mijn bloed te vullen en U weer tot
leven te roepen.
O mijn Jezus, wat kan liefde niet doen? Liefde is leven en met mijn liefde wil Ik U leven
geven. En als mijn leven niet genoeg is, geef me dan uw liefde. Met uw liefde kan ik alles
– ja, ik zal leven kunnen schenken aan uw Allerheiligste Mensheid. O mijn Jezus, zelfs na
uw dood wilt U me laten zien dat U van me houdt, uw liefde voor mij bewijzen, en mij een
schuilplaats geven in uw Heiligste Hart. Daarom scheurt een soldaat, geduwd door een
opperste kracht, uw hart open met een lans en opent een diepe wonde. Dit om zeker te
zijn van uw dood. En uit U, mijn Liefde, vloeien de laatste druppels Bloed en water weg
die zich in uw Hart vol vlammen, bevinden.
Ach, hoeveel dingen vertelt deze wonde mij, die geopend is door liefde! En als uw mond
niets meer vertelt, spreekt uw Hart tot mij, en ik hoor het zeggen: "Mijn kind, nadat ik alles
gaf, wilde Ik dat deze lans een schuilplaats voor alle zielen in Mijn Hart zou openen.
Geopend, zal het voortdurend tot iedereen roepen: Kom in Mij als je gered wilt worden. In
dit Hart zal je heiligheid vinden en jezelf tot een heilige maken. Je zult verlichting vinden in
beproevingen, kracht in zwakte, vrede in twijfels, gezelschap in verwaarlozing. O zielen
die van Mij houden, als jullie echt van Mij willen houden, kom dan voor altijd wonen in dit
Hart. Hier zal je ware liefde vinden om van Mij te houden, en vurige vlammen om volledig
verbrand en verteerd te worden door de liefde. Alles komt samen in dit Hart: hier zijn de
Sacramenten, hier is mijn Kerk, hier is het leven van mijn Kerk en het leven van alle
zielen. Daarin voel Ik ook de heiligschennissen tegen mijn Kerk, de complotten van de
vijanden, de pijlen die ze sturen en mijn onderdrukte kinderen. Er is geen belediging die
mijn Hart niet voelt. Daarom, mijn kind, moge jouw leven in dit Hart zijn - verdedig Mij,
herstel Mij, breng iedereen in Mijn Hart.”

Mijn lieveling, als een lans uw hart voor mij heeft verwond, bid ik dat ook U, met uw eigen
handen, mijn hart, mijn genegenheden, mijn verlangens verwondt. Laat er niets in mij zijn
148

dat niet door uw liefde wordt verwond. Ik verenig alles met de schrijnende pijnen van onze
lieve Moeder, die door de pijn van het zien dat uw Hart wordt doorboord, in zwijm valt
door smart en liefde; en als een duif vliegt ze in uw Hart om de eerste te zijn die uw Hart
herstelt, de Koningin van uw Hart, de Middelares tussen U en de schepselen. Ook ik wil,
met mijn Mama, in uw Hart vliegen, om te horen hoe Zij uw Hart herstelt en Haar
eerherstel te herhalen voor alle overtredingen die U ontvangt. O mijn Jezus, in uw
gewonde Hart, zal ik mijn leven terugvinden. Daarom zal ik uit uw Hart putten bij alles wat
ik wil doen. Ik zal niet langer mijn gedachten leven geven; maar als deze willen leven, zal
ik het Uwe nemen. Mijn wil zal niet langer leven; maar als het wil leven, neem ik uw
Allerheiligste Wil. Mijn liefde zal niet langer leven; maar als het wil leven, zal ik uw liefde
nemen. O mijn Jezus, heel uw leven is van mij - dit is uw Wil, dit is mijn wil.
De Kruisafneming
Mijn dode Jezus, ik zie dat uw discipelen zich haasten om U van het Kruis te nemen.
Jozef en Nicodemus, die tot nu toe verborgen zijn gebleven, moedig en zonder iets te
vrezen, willen U nu een eervolle begrafenis geven. Dus nemen ze hamers en tangen, om
uw nagels uit het Kruis te nemen, terwijl uw doorboorde Moeder Haar moederlijke armen
uitstrekt om U op Haar schoot te ontvangen.
Mijn Jezus, terwijl ze de nagels uitdoen, wil ik ook uw discipelen helpen om uw Heiligste
Lichaam te ondersteunen; en met de nagels die ze van U verwijderen, nagel me helemaal
aan U. Met uw Heilige Moeder wil ik U aanbidden en kussen, en mij dan in uw Hart
sluiten, om nooit meer weg te gaan.

Overweging
Na zijn dood, wilde Jezus gewond raken door een lans voor de liefde van ons. En wij -
laten we ons in alles verwonden door de liefde van Jezus; of laten we ons liever
verwonden door de liefde van de schepselen, door genoegens en door gehechtheid aan
onszelf? Ook koelheid, duisternis en verstervingen, zowel innerlijk als uiterlijk, zijn wonden
die de Heer maakt in de ziel. Als we ze niet uit de handen van God nemen, verwonden we
onszelf, en onze wonden verhogen hartstochten, zwakheden, eigenwaan - kortom, elk
kwaad. Als we ze daarentegen aannemen als wonden die gemaakt zijn door Jezus, zal Hij
Zijn liefde, Zijn deugden en Zijn gelijkenis in deze wonden plaatsen. Daardoor zullen we
Zijn kussen en Zijn liefkozingen verdienen en al de krijgslisten van een Goddelijke Liefde
149

eigen maken. Deze wonden zullen ononderbroken stemmen zijn die Hem zullen roepen
en Hem zullen dwingen om voortdurend in ons te wonen.
O mijn Jezus, moge uw lans mijn bewaker zijn die mij verdedigt tegen alle wonden van
schepselen.
Jezus laat Zich van het Kruis nemen in de armen van Zijn Mama. En wij - storten we al
onze angsten, onze twijfels en onze angsten in de armen van onze Mama? Jezus rustte
op de schoot van Zijn goddelijke Moeder. Laten we Jezus rusten door onze angsten en
onrust te verdrijven?
Allen: Mijn Mama, verwijder met uw moederlijke handen alles wat Jezus zou kunnen
verhinderen bij het in mij rusten.

Dankzegging
Mijn lieve Jezus, U hebt me in dit uur van Uw Lijden geroepen om U gezelschap te
houden. Ik heb U horen bidden, eerherstel bieden en lijden, in angst en verdriet, smekend
om het heil van de zielen in de meest ontroerende stem. Ik heb geprobeerd U in alles te
volgen. Ik bied U Mijn dankzegging en zegening aan. Ik zeg U dank duizenden en
duizenden keren, en ik zegen U voor alles wat U gedaan en geleden hebt voor mij en voor
allen. Ik dank U en zegen U voor elke druppel Bloed die U vergoten hebt, voor elke adem,
voor elke hartslag, voor elke stap, woord, blik, bitterheid en belediging die U hebt
doorstaan. In alles, O mijn Jezus, wil ik U bezegelen met een “dank U” en “Ik zegen U”.
Laat mij alstublieft, O Jezus, mijn hele wezen U een voortdurende stroom van
dankzeggingen en zegeningen aanbieden om op mij en op allen Uw zegeningen en
dankzeggingen te doen neerkomen. Alstublieft, O Jezus, druk mij aan Uw Hart, en
bezegel met Uw allerheiligste handen elk deeltje van mijn wezen met Uw “Ik zegen je”
zodat ik niets anders dan een doorlopende hymne voor U uit. Amen.
Via Dolorosa
13e statie : Jezus wordt van het Kruis afgenomen
150

Bloed van Jezus die blijkbaar in de scheur van de aardbeving naar beneden is gevloeid,
op de plaats waar volgens de traditie Adam was begraven. De kapel van Adam bevindt
zich onder de plaats waar de kruisiging is gebeurd:

24ste uur : van de 4 tot 5 uur op goede vrijdag


Ik dank U, O mijn Jezus, dat U mij door gebed tot eenheid met U hebt geroepen. En om U
meer te plezieren, neem ik Uw gedachten, Uw tong, Uw Hart, en hiermee wil ik bidden,
waarbij ik mijzelf versmelt met Uw Wil en met Uw liefde; en mijn armen uitstrekkend om U
te omhelzen, leg ik mijn hoofd op Uw Hart. Ik overweeg nu de 24 uur van lijden die U
vanwege Uw liefde voor ons wilde lijden tot Uw dood op het Kruis. Geef me alstublieft de
hulp, genade, liefde, diep mededogen en begrip van Uw lijden.
151

Jezus wordt in het graf gelegd. De Allerheiligste Maria verkeert in bittere verlatenheid.
Mijn bedroefde Moeder, ik zie dat U zich overgeeft aan het laatste offer om een
begrafenis te geven aan uw levenloze Zoon Jezus. De meesten leggen zich neer bij de
Wil van God, maar U vergezelt Hem en plaatst hem in het graf met uw eigen handen.
Maar als U die ledematen samen plaatst en op het punt staat Hem de laatste vaarwel en
de laatste kus te geven, voelt U dat uw Hart in uw borst wordt verscheurd door de pijn.
Liefde nagelt U aan die ledematen vast en met de kracht van liefde en smart staat uw
leven op het punt te vervagen samen met dat van uw levenloze Zoon. Arme Mama, hoe
moet U verder zonder Jezus? Hij is uw Leven - uw Alles. Toch is het de Wil van de
Eeuwige die het zo wil. U zult moeten vechten tegen twee onoverkomelijke krachten:
Liefde en de Goddelijke Wil. De Liefde houdt U op een zodanige manier vast dat U niet
van Hem kunt scheiden en de Goddelijke Wil legt zichzelf op en wil het offer. Arme Mama,
hoe moet U verder? Hoeveel mededogen voel ik voor jou! O alstublieft, Engelen van de
Hemel, kom om Haar op te tillen van de verstijfde ledematen van Jezus, anders zal Ze
sterven!
Maar, ogenschijnlijk, terwijl zij samen met Jezus leek te worden gedoofd, hoorde ik Haar
stem, bevend en onderbroken door snikken, zeggen: "Geliefde Zoon, O zoon, dit was de
enige verlichting die Mij werd overgelaten en die mijn pijn halveerde: uw Allerheiligste
Mensheid - Ik stort mezelf uit over deze wonden, Ik aanbid ze, Ik kus ze. Nu wordt ook dit
van Mij weggenomen, omdat de Goddelijke Wil het zo beschikt; en Ik berust erin. Maar
weet, Zoon, dat ik het wil, en het niet kan. Alleen al door de gedachte dit te doen, verlaat
mijn kracht Mij en het leven vloeit uit Mij weg. O alstublieft, O Zoon, sta Mij toe om
152

helemaal begraven te blijven in U, zodat Ik leven en kracht heb om te kunnen vertrekken.


Om uw Leven, uw pijnen, uw eerherstel en al wat U bent op Mij te nemen. Ach, alleen een
uitwisseling van Leven tussen U en Mij kan Mij de kracht geven om het offer te brengen
om van U te vertrekken!”
Zo vastberaden, mijn ellendige Mama, zie ik dat U opnieuw door die ledematen gaat en U
uw hoofd plaatst in het hoofd van Jezus. U kust het, U sluit daarin uw gedachten in, en U
neemt zelf Zijn doornen, Zijn gekwelde en beledigde gedachten, en alles wat Hij leed in
Zijn Allerheiligste Hoofd. O, wat zou U de Intelligentie van Jezus met uw eigen intelligentie
willen bezielen, om leven voor leven te kunnen geven! U wordt nu nieuw leven ingeblazen
door de gedachten en de doornen van Jezus in uw gedachten te hebben genomen.
Smartvolle Mama, ik zie U de levenloze ogen van Jezus kussen, en ik voel me doorboord
in het zien dat Jezus niet langer naar U kijkt. Hoe vaak hebben Zijn blikken U vervuld met
het Paradijs, en liet U weer opstaan van dood tot leven; en nu, terwijl U zich niet bekeken
voelt, voelt U zich alsof U sterft! Daarom plaatst U uw ogen in die van Jezus, en U neemt
Zijn ogen, Zijn tranen en Zijn bitterheid tot U als U de overtredingen van de schepselen,
de vele beledigingen en minachting ziet.
Maar ik zie, mijn doorboorde Mama, dat U Zijn heiligste oren kust, en U roept Hem steeds
opnieuw, zeggende: "Mijn zoon, hoe kan het dat U niet langer naar Mij luistert - U, die
mijn minste beweging zou horen? En nu huil Ik, Ik roep U, en U hoort mij niet? Ach, liefde
is de wreedste tiran! U was meer dan mijn eigen leven voor Mij, en nu zal Ik zoveel pijn
moeten overleven? Daarom, O Zoon, laat Ik mijn gehoor in het Uwe, en neem Ik wat U
hebt geleden in uw heiligste gehoor, en de echo van de beledigingen die daarin
weerklonken. Alleen dit kan Mij leven geven - uw pijn, uw verdriet!" En terwijl U dit zegt, is
de pijn en greep op uw Hart zo groot, dat U uw stem verliest en bewegingloos blijft. Mijn
arme Mama, mijn arme Mama, hoeveel mededogen voel ik voor U! Hoeveel wrede
doodservaringen hebt U geleden!
Maar de Goddelijke Wil legt zichzelf op en doet U bewegen; en U kijkt naar Zijn
Allerheiligste Gezicht, U kust het en roept uit: "Aanbeden Zoon, hoe misvormd bent U!
Ach, als de liefde Mij niet heeft verteld dat U mijn Zoon bent, mijn Leven, mijn Alles, zou ik
U niet langer herkennen, zo onherkenbaar dat U het bent! Uw schoonheid is
getransformeerd in misvorming; uw wangen in kneuzingen, en het licht, de gratie van uw
Gezicht – want U zien en zalig blijven was hetzelfde - is veranderd in bleekheid van dood,
O geliefde Zoon. Zoon, hoe ben je vernederd! Wat een vreselijke zonde heeft uw heiligste
ledematen zo gemaakt! Ach, hoezeer zou uw onafscheidelijke Moeder uw originele
schoonheid willen teruggeven! Ik wil mijn gezicht in het Uwe versmelten en uw gezicht
voor Mij nemen, samen met de klappen, het speeksel, de minachting en alles wat U hebt
geleden in uw Allerheiligste Gezicht. Ach, Zoon, als U wilt dat Ik leef, geef Mij dan uw
pijnen; anders zal Ik sterven!"
En uw pijn is zo groot dat het U verstikt, het verbreekt uw spraak, en U blijft als levenloos
op het Gezicht van Jezus liggen. Arme Mama, hoeveel mededogen voel ik voor U! Mijn
Engelen, kom om mijn Mama te troosten. Haar smart is immens - het overspoelt Haar, het
verstikt Haar en laat Haar niet meer leven of geeft Haar geen kracht. Maar de Goddelijke
Wil, die door deze golven breekt, geeft Haar het leven terug.
U bent nu bij de mond van Jezus en als U hem kust, voelt U uw verbitterde lippen door de
gal die Zijn mond zo verbitterde; en snikkend, vervolgt U: "Zoon, zeg één laatste woord
tegen uw Moeder. Hoe kan het dat Ik niet langer in staat zal zijn naar uw stem te
153

luisteren? Alle woorden die U in het leven tegen Mij hebt gesproken, zijn zoals vele pijlen
die mijn Hart verwonden van verdriet en liefde. En nu, terwijl zij U als verstomd zien
liggen, brengen zij zich opnieuw in beweging in mijn verscheurde Hart. Ze brengen Mij
veel doodservaringen en willen met kracht een laatste woord van U ontrukken. Maar als
ze geen woorden ontvangen, kwellen ze Mij en zeggen ze tegen Mij: 'Je zult Hem niet
langer horen. Je zult zijn zoete accent, de melodie van Zijn scheppende woord niet langer
horen!' Hij schiep evenveel Paradijzen in Me als woorden die Hij sprak. Ach, mijn Paradijs
is volbracht en Ik zal niets anders dan bitterheid hebben! Ach, Zoon, ik wil U mijn tong
geven om de Uwe te bezielen. Geef mij hetgeen U hebt geleden in uw heiligste mond - de
bitterheid van de gal, uw vurige dorst, uw eerherstel en gebeden; en door zo uw stem te
horen, zal mijn smart draaglijker zijn, en uw Mama zal in staat zijn om te leven doorheen
uw pijn. "
Gekwelde Mama, ik zie U haasten, omdat degenen die U omringen het graf willen sluiten.
U neemt de handen van Jezus tussen de uwe, U kust ze, U drukt ze op uw Hart; en als U
uw handen in de Zijne legt, neemt U de pijnen en de wonden van de nagels tot U. Dan
kijkt U naar de wrede marteling die de nagels in Zijn heiligste voeten hebben gemaakt; en
terwijl U uw voeten erin legt, neemt U die wonden voor zichzelf, en U biedt zich aan om
naar de zondaars toe te rennen in plaats van Jezus, om hen van de hel weg te rukken.
Lijdende Mama, ik zie dat U afscheid neemt van het doorboorde Hart van Jezus. Hier
wacht U eventjes. Het is de laatste aanval op uw moederhart. U voelt dat uw Hart uit uw
borst wordt gerukt vanwege de heftigheid van liefde en pijn en uw Hart plaatst zich
haastig in het Heiligste Hart van Jezus. En U, bij het zien dat U geen hart meer hebt,
haast U zich om Zijn Heilig Hart in het uwe te brengen. Zijn liefde dat verworpen wordt
door vele schepselen, Zijn vele vurige verlangens die niet vervuld worden vanwege hun
ondankbaarheid en de pijn en wonden van dat Heilig Hart, die zullen U de rest van uw
leven gekruisigd houden. Als U naar de grote wonde kijkt, kust U ze, en U neemt Zijn
Bloed op; en als U het leven van Jezus in U voelt, hebt U de kracht om de bittere
scheiding te vervullen. Dan omhelst U Hem en staat U toe dat de grafsteen wordt
gesloten.
Mijn smartvolle Mama, huilend bid ik U dat U voorlopig niet toestaat dat Jezus van onze
blik wordt weggenomen. Wacht tot ik mezelf eerst in Jezus sluit, om Zijn Leven in mij te
nemen. Als U, die zonder Smet bent, de Allerheiligste, degene die vol Genade is, niet
zonder Jezus kunt leven, laat staan dat ik het dan kan. Ik die zwak ben, ellendig en vol
zonden. Hoe kan ik leven zonder Jezus? Bedroefde Mama, laat me niet alleen, neem mij
met U mee; maar plaats mij eerst helemaal in Jezus. Maak mij van alles leeg, om mij
helemaal in Jezus te kunnen plaatsen, net zoals U zich in Hem plaatste. Begin de
moederlijke zorg, dat Jezus U heeft gegeven op het Kruis, bij mij. Laat mijn extreme
armoede door uw moederlijk Hart breken en sluit mij met uw handen volledig in Jezus op.
Sluit de gedachten van Jezus in mijn gedachten, zodat er geen andere gedachte in mij
kan binnendringen. Sluit de ogen van Jezus in de mijne, opdat Hij mij nooit zal
ontvluchten; en plaats Zijn gehoor in het mijne, dat ik altijd naar Hem luister en altijd Zijn
Allerheiligste Wil doe. Plaats Zijn Gezicht in het mijne, zodat ik, door naar Hem te kijken
die zo misvormd is vanwege de liefde voor mij, Hem mag liefhebben, mededogen met
Hem mag hebben en eerherstel kan bieden. Plaats Zijn tong in de mijne, dat ik mag
spreken, bidden en onderwijzen met de tong van Jezus. Plaats Zijn handen in de mijne,
zodat elke beweging die ik maak en elk werk dat ik uitvoer, het leven heeft van de werken
154

en daden van Jezus. Plaats Zijn voeten in de mijne, zodat elk van mijn stappen een leven
van redding, van kracht en van ijver voor de andere schepselen is.
En nu, mijn gekwelde Mama, sta mij toe Zijn Hart te kussen en zijn kostbaarste Bloed tot
mij te nemen. Sluit Zijn Hart in het mijne, opdat ik mag leven van Zijn liefde, van Zijn
verlangens, van Zijn pijnen. Neem tenslotte de verstijfde rechterhand van Jezus, zodat Hij
mij de laatste zegen kan geven.
De steen sluit het graf. Gemarteld, kust U het en huilend geeft U Hem het afscheid en
vertrekt. Maar uw pijn is zo groot, dat U bijna verstijft blijft terwijl uw bloed koud wordt.
Mijn doorboorde Mama, samen met U, zeg ik huilend vaarwel aan Jezus. Ik wil U troosten
en U vergezellen in uw bittere verlatenheid. Ik wil aan uw zijde staan, om U een woord
van troost te geven, een blik van mededogen bij elke zucht en verdriet van U. Ik zal uw
tranen verzamelen, en Ik zal U ondersteunen in mijn armen, als ik zie dat U flauwvalt.
Maar ik zie dat U gedwongen bent om terug te keren naar Jeruzalem, op het pad waar U
vandaan kwam. Na slechts een paar stappen staat U al voor het Kruis waarop Jezus
zoveel geleden heeft en stierf. U loopt om het Kruis te omhelzen, en door het zien dat het
gekleurd is met Bloed, worden de pijnen die Jezus daar leed, één voor één in uw Hart
vernieuwd. Niet in staat om de pijn te bedwingen, roept U uit:
"O Kruis, hoe kon U zo wreed zijn met mijn Zoon? Ach, U hebt Hem niets bespaard! Wat
heeft Hij U verkeerd gedaan? U hebt Mij, Zijn bedroefde Mama, niet toegestaan om Hem
zelfs maar een slok water te geven, terwijl Hij erom vroeg en aan Zijn uitgedroogde mond
gaf U gal en azijn! Ik voelde mijn doorboorde Hart smelten en Ik wilde het aan Zijn lippen
aanbieden om Zijn dorst te lessen, maar Ik had het verdriet om Mij afgewezen te zien
worden. O Kruis, wreed, ja, maar heilig, omdat U vergoddelijkt en geheiligd werd door het
contact met mijn Zoon! Verander de wreedheid die U met Hem gebruikte als mededogen
voor de erbarmelijke stervelingen; en omwille van de pijnen die Hij op U heeft geleden,
smeek genade en kracht af voor de zielen die lijden, zodat niet één van hen verloren gaat
vanwege beproevingen en kruisen. Zielen hebben Mij te veel gekost. Ze hebben Mij het
leven van een Zoon God gekost en als Medeverlosseres en Moeder, bind ik ze aan U, O
Kruis.”
En na het steeds opnieuw te kussen, vertrekt U. Arme Moeder, hoeveel mededogen voel
ik voor U! Bij elke stap en ontmoeting ontstaan nieuwe pijnen, die toenemen in hun
onmetelijkheid en bitterder worden. Zij overstromen U, zij verdrinken U en U voelt dat U
op elk moment doodgaat. U bent nu op het punt gekomen waarop U Jezus deze morgen
hebt ontmoet - uitgeput, onder het enorme gewicht van het Kruis, druipend van Bloed, en
met een bundel doornen op Zijn Hoofd, die stuitend tegen het Kruis, steeds dieper
doordrongen en Hem doodspijn gaven bij elke slag. Bij het ontmoeten van uw blik, keek
Jezus naar mededogen, maar de soldaten, duwden Hem en deden Hem vallen om U
deze troost te ontzeggen, waardoor Hij nieuw Bloed vergoot. U ziet de grond doordrenkt
met het Bloed. U werpt Uzelf op de grond, en terwijl U dat Bloed kust, hoor ik U zeggen:
"Mijn Engelen, kom als bewakers van dit Bloed, zodat er op geen enkele druppel getrapt
wordt en het Bloed ontheiligd wordt."
Treurende Mama, sta mij toe U mijn hand te geven om U op te tillen, omdat ik zie dat U
flauwvalt in Jezus’ Bloed. Terwijl U loopt, vindt U nieuwe zorgen. Overal ziet U sporen van
Zijn Bloed en herinnert U zich de pijnen van Jezus. U haast U en sluit Uzelf binnen in het
Cenakel. Ook ik sluit me binnen in het Cenakel - maar mijn Cenakel is het Heiligste Hart
155

van Jezus; van daaruit wil ik naar U toe komen om U gezelschap te houden in dit uur van
bittere verlatenheid. Mijn hart kan het niet verdragen U alleen te laten in zoveel verdriet.
Maar ik voel me doorboord bij het zien dat, terwijl U uw hoofd beweegt, U de doornen
voelt die U van Jezus hebt meegenomen en erin doorboord wordt. Het zijn de prikkels van
al onze zondige gedachten die zelfs uw ogen doordringen en U tranen van bloed laten
huilen. Aangezien U de aanblik van Jezus in uw ogen hebt, gaan alle beledigingen en
overtredingen van de schepselen voor uw ogen voorbij. Wat bent U verbitterd! U begrijpt
alles wat Jezus heeft geleden, want U hebt Zijn eigen pijnen in U! Maar de ene pijn volgt
op de andere. Terwijl U uw oren spitst, voel U zich doof door de echo van de stemmen
van de schepselen, door de verscheidenheid van hun overtredingen die uw Hart bereiken
en het doorboren; en U zegt: "Zoon, hoeveel hebt U geleden!"
Door verlatenheid getroffen Mama, hoeveel mededogen voel ik voor U! Laat me uw
gezicht afdrogen, nat van tranen en met bloed besmeurd. Maar ik deins terug als ik zie
dat het nu bedekt is met blauwe plekken, onherkenbaar en dodelijk bleek. Ik begrijp het.
Dit zijn de mishandelingen tegen Jezus die U op zich hebt genomen en die U zo laten
lijden. Terwijl U uw lippen beweegt in gebed of als uw door vlammen vervulde borst zucht,
voelt U uw verbitterde adem en uw lippen verbrand door de dorst van Jezus. Arme
Moeder, wat voel ik een medelijden voor U! Uw smarten nemen toe, en terwijl ik uw
handen in de mijne neem, zie ik dat ze door nagels zijn doorboord. Het ligt in uw handen
dat U de pijn voelt en de moorden, het verraad, de heiligschennis en alle slechte werken
ziet, de herhaalde slagen, de wonden die groter en steeds bitterder worden. Wat een
medelijden voel ik voor U! U bent de ware gekruisigde Moeder, zo zeer zelfs dat zelfs uw
voeten niet zonder nagels blijven. U voelt dat ze niet alleen worden doorboord, maar
verscheurd door de vele stappen van ongerechtigheid, en door de zielen die naar de hel
gaan. En U loopt achter hen aan, opdat zij niet in de helse vlammen vallen.
Maar dit is niet alles, doorstoken Mama. Al uw pijnen verenigen zich, en weerklinken in uw
Hart en doorboren het – niet met zeven zwaarden, maar met duizenden en duizenden
zwaarden. Meer zelfs, omdat U het Goddelijk Hart van Jezus in U hebt, dat alle harten
bevat, en waarvan de hartslag de hartslagen van allen omsluit zegt het bij elke hartslag:
"Zielen! Liefde!". En in de hartslag "Zielen!", voelt U alle zonden in uw hartslag stromen,
en de dood wordt U toegebracht; terwijl in de hartslag "Liefde!", U voelt dat het leven aan
U wordt gegeven. Daarom verkeert U in een voortdurende daad van leven en dood.
Gekruisigde Mama, terwijl ik naar U kijk, heb ik medelijden met uw smarten. Ze zijn
onuitsprekelijk. Ik zou mijn wezen willen veranderen in taal en stem om U medelijden te
bieden, maar voor zoveel pijn is mijn medeleven niets. Daarom roep ik de Engelen, de
Allerheiligste Drie-eenheid, en ik bid Hen om hun harmonieën, hun tevredenheid en hun
schoonheid om U heen te plaatsen, om uw intense smarten te kalmeren en U medelijden
te geven; om U in hun armen te houden en al uw pijnen met liefde te vergelden.
En nu, verlaten Mama, dank ik U namens allen voor alles wat U hebt geleden; en ik vraag
U, omwille van uw bittere verlatenheid, om mij te begeleiden op het moment van mijn
dood. Wanneer ik alleen ben en door iedereen verlaten, temidden van duizend zorgen en
angsten, kom dan, en geef dan het gezelschap dat ik U vele malen heb gegeven in het
leven. Kom mij dan te hulp, sta naast mij, en verdrijf de vijand. Was mijn ziel met uw
tranen, bedek me met het Jezus’ Bloed, kleed me met Zijn verdiensten, verfraai me en
genees me met uw zorgen en met alle pijnen en werken van Jezus; en laat daardoor al
mijn zonden verdwijnen, waardoor ik totale vergeving krijg. En terwijl ik mijn laatste
ademtocht haal, ontvang mij in uw armen, plaats mij onder uw mantel, verberg mij voor
156

de blik van de vijand, breng mij recht naar de hemel en plaats mij in de armen van Jezus.
Laten we deze overeenkomst sluiten, mijn lieve Mama!
En nu bid ik U om het gezelschap dat Ik U heb gegeven aan al diegenen te geven die pijn
lijden. Wees de Mama van iedereen. Dit zijn extreme momenten en er zijn grote
hulpmiddelen nodig. Ontferm U daarom over iedereen en ontzeg daarom aan niemand uw
Moederschap.
Nog een laatste woord: als ik U verlaat, smeek ik U om mij in het Allerheiligste Hart van
Jezus te sluiten; en U, mijn smartvolle Mama, wees mijn wacht, zodat Jezus mij niet uit
Zijn Hart sluit; en ik er niet kan weggaan, ook al zou ik het misschien willen. Ik kus uw
moederlijke hand en U, zegen mij.
Overweging
Jezus is begraven. Een steen verzegelt Hem en verhindert dat Zijn Moeder langer naar
Haar Zoon kijkt. En wij - verbergen we ons voor de blikken van de schepselen? Zijn we
onverschillig als iedereen ons vergeet? Blijven we onverschillig in heilige dingen, met die
heilige onverschilligheid waardoor we nooit ongehoorzaam zijn? Overwinnen we alles in
totale overgave aan Jezus, met een heilige onverschilligheid die ons voortdurend naar
Hem leidt? En vormen we met onze standvastigheid een zoete keten, om Hem naar ons
toe te trekken? Ligt onze blik begraven in de blik van Jezus, zodat we niets anders zien
dan wat Jezus wil? Is onze stem begraven in de stem van Jezus, zodat als we willen
spreken, wij niet spreken maar dat we spreken met de tong van Jezus? Zijn onze stappen
begraven in de Zijne, zodat als we lopen, we de sporen van Jezus achterlaten, en niet de
onze? En is ons hart begraven in Zijn Hart, om lief te hebben en te verlangen zoals Zijn
Hart liefheeft en verlangt?
Mijn Mama, wanneer Jezus zich voor mij verbergt voor het welzijn van mijn ziel, geef mij
de genade die U had in het gemis van Jezus, zodat ik Hem alle glorie geef die U Hem gaf,
toen Hij in het Graf werd gelegd.
O Jezus, ik wil tot U bidden met uw stem. En net als uw stem de Hemel binnendrong en
weerklonk in de stemmen van allen, mag mijn stem op dezelfde manier in de Hemel
doordringen, ter ere van uw stem, om U de liefde en de glorie van uw woord te geven.
Mijn Jezus, mijn hart klopt, maar ik ben niet tevreden als U mijn hart niet laat kloppen
samen met uw Hart. Met uw hartslag, zal ik liefhebben zoals U liefhebt. Ik zal U de liefde
van alle schepselen geven, en samen met U zal er één schreeuw weerklinken: 'Liefde,
Liefde ...!' O mijn Jezus, geef eer aan Uzelf, en plaats het zegel van uw kracht, van uw
liefde en van uw glorie in alles wat ik doe.
Dankzegging
Mijn lieve Jezus, U hebt me in dit uur van Uw Lijden geroepen om U gezelschap te
houden. Ik heb U horen bidden, eerherstel bieden en lijden, in angst en verdriet, smekend
om het heil van de zielen in de meest ontroerende stem. Ik heb geprobeerd U in alles te
volgen. Ik bied U Mijn dankzegging en zegening aan. Ik zeg U dank duizenden en
duizenden keren, en ik zegen U voor alles wat U gedaan en geleden hebt voor mij en voor
allen. Ik dank U en zegen U voor elke druppel Bloed die U vergoten hebt, voor elke adem,
voor elke hartslag, voor elke stap, woord, blik, bitterheid en belediging die U hebt
doorstaan. In alles, O mijn Jezus, wil ik U bezegelen met een “dank U” en “Ik zegen U”.
Laat mij alstublieft, O Jezus, mijn hele wezen U een voortdurende stroom van
157

dankzeggingen en zegeningen aanbieden om op mij en op allen Uw zegeningen en


dankzeggingen te doen neerkomen. Alstublieft, O Jezus, druk mij aan Uw Hart, en
bezegel met Uw allerheiligste handen elk deeltje van mijn wezen met Uw “Ik zegen je”
zodat ik niets anders dan een doorlopende hymne voor U uit. Amen.
Via Dolorosa
Steen waarop Jezus werd gebalsemd:
158

14e statie : Jezus wordt in het graf gelegd : in de H. Grafkerk staat een tempeltje of
‘Aedicula’ over het graf van Jezus:
159

Ingang van de Aedicula:

In de Aedicula zijn twee kamers: de kapel van de Engel en de kapel van Jezus’ graf. In de
eerste kapel is een deel van de steen te zien die voor het graf van Jezus was gerold en
die door de Engel werd weggerold:
160

Het graf van Jezus in de tweede kapel:


161

Het icoon van Jezus in de koepel boven de Aedicula:

Vertaling : Claudia – Levend_geloof9

You might also like