You are on page 1of 38

1

GLORIERIJKE MYSTERIES
Jezus laat Zich vinden, zoek en vind Jezus door Maria en de Overwinningen die ze
delen in de Glorierijke geheimen
Handelingen 1:14: Zij allen bleven eensgezind volharden in het gebed, tezamen met enige
vrouwen, met Maria, de moeder van Jesus, en met zijn broeders.
De Glorierijke geheimen zijn de kroon van Jezus’ zeges. Wat is het versterkend te weten dat
Jezus God is en dat Hij uit de doden is opgestaan en daarbij de dood heeft vernietigd en je
een erfgenaam heeft gemaakt van de Hemel.
Herinner je deze glorierijke gebeurtenissen als je de Rozenkrans bidt en deze zullen je
geloof levend en sterk houden. Jezus’ verrijzenis is het fundament van het Christelijk
geloof.
Na de Verrijzenis van Jezus, steeg Hij op ten Hemel. Daar zit Hij nu aan de rechterhand van
God de Vader. Hij zond de H. Geest om de mensheid te sterken. Zijn Moeder, Maria, nam
Hij ten Hemel toen ze stierf en kroonde haar als Koningin van Hemel en aarde. Dit zijn de 5
geheimen:
1 De Verrijzenis van Jezus : Drie dagen nadat Jezus werd gekruisigd, verrijst Hij glorierijk uit
de doden.
2 De Hemelvaart van Jezus : Nadat Hij belooft had een Helper te sturen, steeg Jezus ten
Hemel op, op een wolk.
3 De Neerdaling van de H. Geest : De beloofde Helper, daalt neer op de apostelen en Maria
en verschijnt als vuurtongen.
4 De Tenhemelopneming van Maria : Maria wordt ten Hemel opgenomen met lichaam en
ziel.
5 De Kroning van Maria in de Hemel : Maria wordt door Jezus gekroond als Koning van
Hemel en Aarde.

1 Jezus overwon de dood in de Verrijzenis en gaf je een nieuw leven


Romeinen 4:25 : Die overgeleverd werd om onze ongerechtigheden, en opgewekt om onze
rechtvaardiging.
Deze afbeelding kan helpen bij de overweging van dit geheim:
2

De boodschap van dit geheim is GELOOF.


Dit is het grootste mirakel dat Jezus heeft bewerkt.
Nadat Jezus van het Kruis werd genomen, werd Hij in een geleend graf gelegd. Het graf
behoorde aan Jozef van Arimatea. Jozef van Arimatea was een voornaam raadsheer, die
ook zelf het Koninkrijk Gods verwachtte. Het lichaam van Jezus werd haastig in het graf
gelegd zonder de gebruikelijke begrafenisceremonie omdat de Sabbat naderde. Zijn
lichaam werd in lijnwaad gewikkeld en gezalfd met wat specerijen. Daarna werd een grote
rots voor het graf gerold.
De vijanden van Jezus en de Hogepriesters gingen naar Pilatus omdat ze wisten dat Jezus
had beloofd te verrijzen uit de dood op de derde dag en vroegen hem om bewakers te
plaatsen bij het graf in geval de volgelingen van Jezus Zijn lichaam zouden stelen. Pilatus
stemde toe. Er werd een bewaker gestuurd en het graf werd bewaakt.
En zie, er brak een hevige aardbeving los. Want een engel des Heren daalde af van de
hemel, kwam naderbij, rolde de steen weg, en ging daarop zitten. Zijn aangezicht was als
de bliksem, en zijn kleed wit als sneeuw. En de wachters sidderden voor hem van vrees, en
werden als doden.
Na de sabbat, bij het aanbreken van de eerste dag van de week, ging Maria Magdalena
naar het graf zodat ze Jezus lichaam kon afwerken met het zalven met balsem en
3

specerijen. Het was nog donker en ze zag dat de steen van het graf was
weggerold. Matteus 28
Maria Magdalena snelde daarom vlug naar Simon Petrus en Johannes heen, en zei hun:
Men heeft den Heer uit het graf genomen, en wel weten niet, waar men Hem heeft
neergelegd. Toen gingen Petrus en Johannes op weg, en begaven zich naar het graf. Ze
waren samen op weg gegaan, maar Johannes liep sneller dan Petrus, en kwam het eerst bij
het graf. Hij bukte zich voorover, en zag het lijnwaad liggen; maar hij ging er niet binnen. Nu
kwam ook Simon Petrus achter hem aan, ging het graf binnen, en zag het lijnwaad liggen,
met de zweetdoek, die zijn hoofd had bedekt; deze lag niet bij het lijnwaad, maar
afzonderlijk opgerold op een andere plaats. Nu ging ook Joannes binnen. En nu hij het zag,
geloofde hij ook; want ze kenden de Schrift nog niet, dat Hij uit de doden moest opstaan.
Toen gingen de leerlingen weer naar huis. Johannes 20:2-10
Maar Maria bleef buiten bij het graf staan wenen. Onder het wenen bukte ze zich voorover
naar het graf, en zag er twee engelen zitten in witte gewaden, de een aan het hoofdeind, de
ander aan het voeteneind van de plaats, waar Jesus’ lichaam gelegen had. Ze zeiden tot
haar: Vrouw, waarom weent ge? Ze zei hun: Omdat men mijn Heer heeft weggenomen, en
ik niet weet, waar men Hem heeft neergelegd. Toen ze dit had gezegd, keerde ze zich om,
en zag Jesus staan; maar ze wist niet, dat het Jesus was. Jesus sprak tot haar: Vrouw,
waarom weent ge; wie zoekt ge? In de mening, dat het de tuinman was, zeide ze Hem:
Heer, zo gij Hem hebt weggehaald, zeg me, waar ge Hem hebt neergelegd, dan zal ik Hem
wegdragen. Jesus zei haar: Maria! Ze keerde zich naar Hem toe, en zei in het hebreeuws:
Rabboni; dat wil zeggen: Meester! Jesus sprak tot haar: Houd Mij niet vast; want nog ben Ik
niet naar den Vader opgestegen. Maar ga naar mijn broeders, en zeg hun: Ik stijg op naar
mijn en uw Vader, naar mijn en uw God. Maria Magdalena ging aan de leerlingen zeggen: Ik
heb den Heer gezien; en wat Hij tot haar had gezegd. Johannes 20:11-18
4

In de avond van diezelfde dag, de eerste dag der week, toen de deuren van het huis, waar
de leerlingen zich bevonden, uit vrees voor de Joden waren gesloten, kwam Jesus binnen,
plaatste Zich in hun midden, en sprak tot hen: Vrede zij u! En na deze woorden toonde Hij
hun zijn handen en zijde. De leerlingen verheugden zich bij het zien van den Heer.
Nogmaals zei Hij hun: Vrede zij u! Zoals de Vader Mij heeft gezonden, zo zend Ik u. En toen
Hij dit had gezegd, blies Hij over hen, en sprak: Ontvangt den Heiligen Geest. Wier zonden
gij vergeeft, hun zijn ze vergeven; wier zonden gij behoudt, hun zijn ze
behouden. Johannes 20:19-23
Uit de geschriften van Anna Katarina Emmerick:

Ik zag de verschijning van de ziel van Jezus als een glanzend licht tussen 2 krijgshaftige
engelen en van vele lichtgestalten omgeven, uit de hoogte door het grafgewelf op zijn heilig
lichaam neerzweven; het was alsof de ziel zich over het lichaam heen boog en ermee
versmolt en ik zag de ledematen zich nu in de lijkdoeken bewegen en ik zag het
verheerlijkte, levende lichaam van de Heer, met de ziel en de Godheid als levensbeginsel
doordrongen, als uit de zijde van de lijkomhulling tevoorschijn komen; het was als kwam het
uit de zijdewonde naar buiten. Dit deed mij denken aan Eva die uit Adams zijde kwam. Het
graf was vol licht en glans. In mijn beschouwing zag ik nu als wrong zich de verschijning van
een monster van onder de grafstede uit de diepte naar boven.
Het richtte zijn slangenstaart op en keerde zijn drakenkop vol haat en woede tegen de Heer.
Ik herinner mij dat het bovendien ook nog een mensenkop had. Doch ik zag dat de verrezen
Verlosser een fijne, witte staf in de hand had met van boven een wapperend vaantje. Hij
trapte op de drakenkop en sloeg driemaal met zijn staf op de slangenstaart en ik zag haar
bij elke slag meer ineenkrimpen en tenslotte verdwijnen, tot eindelijk ook de drakenkop
geheel in de grond getreden was en alleen de mensenkop zich nog verhief en omhoog
zag. Het gehele tafereel scheen mij zinnebeeldig bedoeld te zijn om de overwinning op de
dood voor te stellen, want terwijl ik Christus de drakenkop in de grond zag vertrappen, zag
ik het graf van de Heer niet meer.
5

Nu zag ik de Heer verheerlijkt en lichtend door de rots omhoog zweven. De aarde beefde en
een engel in krijgsmansgestalte schoot gelijk een bliksem van de hemel neer op het graf,
schoof de steen ter rechterkant van de deur en ging erop neerzitten (Mt. 28, 2-4). De
schudding van de aarde was zo hevig dat de lantaarns waggelden en de vlam heen en weer
waaide. Toen de wachten dit zagen, werden zij als duizelig en vielen te gronde: zij lagen stijf
als doden en in een verwrongen houding (Mt. 28, 4).
Kassius (de honderdman) zag alles vol glans, doch zich vermannend herwon hij zijn kalmte
en naderde tot de grafcel; hij opende de deur een weinig en betastte de ledige grafdoeken.
Zonder uitstel begaf hij zich op weg om aan Pilatus het gebeurde te berichten. Doch hij
talmde in de omgeving en keek rond of hij niets zou zien gebeuren, want hij had slechts de
aardbeving gevoeld, daarna het verplaatsen van de steen door de engel, waarop deze dan
ging neerzitten, en het ledige graf gezien, doch niet Jezus ze k echter zag op het ogenblik
waarop de engel naar het graf neerschoot en de aarde bij het graf beefde, de verrezen
Heer. Hij was onbeschrijfelijk schoon, majestueus en glorievol stralend. Zijn kleding als een
mantel om zijn ledematen geslagen golfde
Hem met de uiteinden in de lucht achterna als spelend op de wind en glansde blauwwit als
rook in de zonneschijn.
Zijn grote wijde wonden blonken; men kon gemakkelijk een vinger leggen in de wonden van
de handen. De wondranden hadden de lijnen van 3 gelijke driehoeken, die in het midden
van een cirkel samenkomen. Uit het midden der handen liepen stralen naar de vingeren toe.
De zielen van de aartsvaders bogen diep voor Jezus’ Moeder tot wie de Heer iets zegde,
dat hierop neerkwam “dat zij elkander zouden weerzien”, wat ik nochtans niet goed
onthouden heb.
Hij liet haar zijn wonden zien en toen zij neerzonk om zijn voeten te kussen, hief Hij haar bij
de hand op en verzwond. Ik zag op enige afstand de lantaarns bij het graf nog flikkeren,
terwijl in de tegenovergestelde richting in het oosten een witte lichtstreep de hemel boven
Jeruzalem verhelderde.
In de Bijbel: Matteus 27:57-66, 28:1-20; Markus 15:42-47,16:1-13; Lucas 23:50-56,24:1-12
en verder; Johannes 19:38-42,20:1-23 en verder.
Een greep uit de overwegingen over de Verrijzenis…
Romeinen 14:9: Want juist daarom is Christus gestorven en ten leven opgestaan, om de
Heer te zijn van doden en levenden.
6

Doden begraven
Jezus stierf een oneerbare dood maar niettegenstaande werd Hij begraven op een zeer
eerbare wijze. De maatschappij zou altijd moeten toezien dat hun doden behandeld worden
op een respectvolle manier en dat er voor gezorgd wordt dat ze gepast begraven worden.
Geen angst voor de dood
Hebreeën 2:14-15: Welnu, omdat de kinderen deel hebben aan vlees en bloed, daarom
was ook Hij daaraan deelachtig, om door de Dood hem machteloos te maken, die macht
had over de dood, en dat is de duivel; en om allen te verlossen, die uit vrees voor de dood
heel hun leven in slavernij zouden verkeren. Net zoals Jezus voorzegde, verrees Hij op de
derde dag. Hij overwon de dood en nam zijn macht over de mens weg door Zijn Verrijzenis.
Je hoeft niet bang te zijn voor de dood. Jezus heeft de macht van de duivel over jou
vernietigd en als je Gods geboden volgt, zal je naar de Hemel gaan en het eeuwig leven
ervaren omdat je ziel nooit sterft.
Aanbidding bij het Tabernakel van het H. Sacrament
De Engelen die de wacht hielden bij het graf van Jezus tonen iets aan. Degenen die Jezus
aanbidden in het Tabernakel waar Hij woont op aarde, volgen hun voorbeeld. Ook jij zou tijd
moeten maken om Jezus op deze manier te aanbidden.
Zonde tegen de H. Geest
Een zonde tegen de H. Geest is de waarheid ontkennen wanneer je toch de waarheid kent.
Deze zonde werd gepleegd oor de leiders in de tijd van Jezus. Velen onder hen weigerden
te geloven in Jezus’ Verrijzenis. Dezelfde zonde wordt gepleegd in onze tijd. Een
voorbeeld: Het is duidelijk dat het leven begint bij de conceptie. Toch zijn er velen die dit
blijven ontkennen en abortus niet aanzien als moord. Dit is maar een voorbeeld in onze
moderne, zogenoemde morele code waar onze leiders de waarheid ontkennen van de
natuurlijke orde van het leven en ook Gods geboden ontkennen. Val niet voor hun leugens
en bedrog. Net zoals de eerste Christenen deden, moet je jouw blik richten op Jezus en je
leven overeenstemmen met Zijn voorbeeld en dat van Zijn Heilige Moeder, Maria.
De waarheid
Verhard je hart niet voor de waarheid. Zoek altijd de waarheid, ongeacht wat de kost is in je
persoonlijk leven. Wanneer je de waarheid zoekt zal je op de weg naar vrede lopen.
Religieuze plichten
Maria Magdalena is een voorbeeld van je plicht doen. Ze ging naar het graf als eerste in de
ochtend vooraleer de zon opkwam. Probeer niet lui te worden in je geestelijk leven. Dit is de
snelste weg om vrede en zekerheid te verkrijgen in je leven. Dit zijn je plichten: ga naar de
H. Mis, ga naar het Sacrament van de Biecht, ga naar de aanbidding van het H. Sacrament
van het altaar, bid dagelijks - vooral de Rozenkrans. Wees deze devoties trouw en de vrede
waar je naar zoekt zal dag na dag toenemen. Als je een van deze praktijken nalaat, zal de
vrede die je hebt ontvangen verminderen.
Dogma
Het dogma van de Verrijzenis laat Jezus’ volgelingen toe om een vast geloof te hebben in al
Zijn leerstellingen. Wanneer de H. Johannes de lijkwade op de grond zag, herinnerde hij
7

Jezus’ woorden en geloofde hij. Ook jij kunt een vast geloof hebben, net zoals de H.
Johannes. Hoe meer je de waarheid zoekt, hoe standvastiger je geloof zal worden.
Maria Magdalena
Zij was buiten het graf aan het wenen. Ze was verdrietig omdat ze dacht dat ze Jezus was
verloren. Dit is echt verdriet. Ze was niet over werelds verlies aan het wenen.
Bezoek aan het graf
Overweeg de liefde en toewijding van de H. Vrouwen toen ze naar het graf gingen op de
ochtend van Paaszondag. Je zou hun liefdevolle houding moeten navolgen wanneer je naar
de H. Mis gaat op zondag, omdat elke zondag een kleine Pasen is, waarbij de Verrijzenis
wordt gevierd. Je moet het niet aanzien als een taak of plicht maar eerder als een kans om
tijd door te brengen bij God en Jezus te ontvangen in de H. Communie. Er zijn gelijkenissen
tussen de H. Mis en het verhaal van de H. Vrouwen. Je zou naar de H. Mis moeten gaan
met een genereus hart en wanneer je vertrekt zou je het Goede Nieuws van Jezus’
Verrijzenis en leven moeten verspreiden aan al degenen die je ontmoet. Dat is het bevel dat
Jezus gaf aan de H. Vrouwen als ze het graf verlieten. Matteus 28:10: Vreest niet; gaat, en
boodschapt mijn broeders, dat ze naar Galilea moeten gaan; daar zullen ze Mij zien. De
Kerk zegt ook aan jou en mij om het geloof te verspreiden en te verdedigen. Als 12de belofte
van Maria voor degenen die de Rozenkrans bidden is: Aan degenen die mijn Rozenkrans
verspreiden, beloof ik hulp in al hun noden. Dit vervult het gebod van Jezus om het geloof te
verspreiden en is ook verbonden met de belofte van Maria.
Leef volgens de 10 Geboden
Kolossenzen 3:1: Zo gij dan met Christus verrezen zijt, zoekt dan ook naar wat hierboven
is: waar Christus is, gezeten aan Gods rechterhand. Je moet verrijzen met Jezus tot een
nieuw leven door Zijn geboden te volgen. Dit is de enige weg naar ware vrede.
Gebed : Lieve Jezus, U verrees glorierijk uit de doden, overwon de dood en gaf leven aan
ons allen. Ik dank U om te lijden en dan te verrijzen uit liefde voor mij. Ik heb oprecht spijt
voor al de keren dat ik U heb beledigd. Vooral voor de kansen die ik laten liggen heb
wanneer ik Uw heilig Geloof kon verspreid hebben. Kansen die ik gemist heb uit vrees en
schaamte. Ik heb nog meer spijt voor de keren wanneer mijn slecht voorbeeld mijn geloof in
U niet weerspiegelde. Heer, zend mij Uw genaden zodat mijn geloof en ijver om U te volgen
elke dag toenemen zodat ik geen enkel kans meer mis om anderen U meer te doen
liefhebben. Amen.

2 De Hemelvaart van Jezus, is een vredevolle herinnering dat de Hemel


het Ultieme doel in het leven is.
Johannes 14:3: En wanneer Ik zal zijn heengegaan en u een plaats zal hebben bereid, dan
kom Ik terug, en zal u tot Mij nemen; opdat ook gij moogt zijn, waar Ikzelf ben.
Deze afbeelding kan je helpen bij de overweging van dit geheim:
8

Door veel bewijzen had Hij hun getoond, dat Hij ook na zijn lijden nog leefde; veertig dagen
lang was Hij hun verschenen, en had hun gesproken over het koninkrijk Gods. Terwijl Hij nu
met hen samen was, gelastte Hij hun: Verlaat Jerusalem niet, maar wacht de belofte des
Vaders af, die gij van Mij hebt vernomen. Want Johannes doopte met water, maar over
enkele dagen zult gij worden gedoopt met de Heiligen Geest. Handelingen 1:3-5
Pas na de Verrijzenis geloofden de leerlingen Maria Magdalena en de twee
Emmaüsgangers niet.
Maar op de avond van dezelfde dag van de getuigenis van Maria Magdalena en de
Emmaüsgangers, toen de deuren van het huis, waar de leerlingen zich bevonden, uit vrees
voor de Joden waren gesloten, kwam Jesus binnen, plaatste Zich in hun midden, en sprak
tot hen: Vrede zij u! Johannes 20:19
Ze werden van schrik en vrees bevangen, en meenden een geest te zien.
Nogmaals zei Hij hun: Vrede zij u! Zoals de Vader Mij heeft gezonden, zo zend Ik u. En toen
Hij dit had gezegd, blies Hij over hen, en sprak: Ontvangt den Heiligen Geest. Johannes
20:19-22
Hij sprak ook tot hen: Waarom zijt gij ontsteld, en waarom komt er twijfel op in uw hart?
Beziet mijn handen en voeten: Ik ben het zelf. Betast Mij, en ziet toe; want een geest heeft
geen vlees en geen beenderen, zoals gij ziet, dat Ik heb. En bij die woorden toonde Hij hun
zijn handen en voeten. En toen ze van blijdschap het nog niet geloofden, maar vol
verbazing waren, zei Hij hun: Hebt gij hier iets te eten? Ze gaven Hem een stuk gebraden
vis. Hij nam het, en at er van voor hun ogen. Hij sprak tot hen: Dit is het, wat Ik tot u heb
gesproken, toen Ik nog bij u was: "Alles moet worden vervuld, wat in de Wet van Moses, in
Profeten en Psalmen van Mij staat geschreven". Toen verhelderden Hij hun inzicht, zodat ze
de Schriften konden verstaan. En Hij zei hun: Zó staat er geschreven: dat de Christus zou
lijden en op de derde dag uit de doden verrijzen; en dat in zijn Naam bekering tot vergiffenis
der zonden zou worden gepreekt aan alle volken, te beginnen bij Jerusalem. Gij zijt de
getuigen hiervan. Zie, Ik zend de belofte van mijn Vader over u neer; blijft in de stad, totdat
gij bekleed zijt met kracht uit den hoge. Lucas 24:36-49
9

Tomas, een van de twaalf, ook Didumus genaamd, was echter niet bij hen, toen Jesus
kwam. De andere leerlingen zeiden hem dus: We hebben den Heer gezien. Maar hij zei
hun: Zo ik in zijn handen de wonden der nagelen niet zie, en mijn vinger niet leg in de plaats
van de nagelen, en mijn hand niet in zijn zijde steek, dan geloof ik het niet. Acht dagen later
waren zijn leerlingen weer daarbinnen bijeen, en ook Tomas was er bij. Terwijl de deuren
gesloten waren, kwam Jesus binnen, plaatste Zich in hun midden, en zei: Vrede zij u!
Daarna sprak Hij tot Tomas: Leg uw vinger hier, en bezie mijn handen; steek uw hand uit,
en leg ze in mijn zijde; en wees niet ongelovig, maar gelovig. Tomas gaf Hem ten antwoord:
Mijn Heer en mijn God! Jesus sprak tot hem: Gelooft ge, omdat ge Mij hebt gezien? Zalig zij,
die niet zien, en toch geloven. Johannes 20:24-29
Jezus gaf ook aan wat de taak van de leerlingen was als Hij naar de Hemel vertrok:
Gaat dus heen; onderwijst alle volken, doopt ze in de naam van den Vader en van den Zoon
en van den Heiligen Geest, en leert ze onderhouden al wat Ik u heb geboden. Matteus
28:19-20 - Wie gelooft en gedoopt is, zal zalig worden; maar wie niet gelooft, zal worden
veroordeeld. Deze wonderen zullen hen vergezellen, die hebben geloofd: in mijn Naam
zullen ze duivels uitdrijven; vreemde talen zullen ze spreken; slangen zullen ze opnemen;
en al drinken ze dodelijk vergif, het zal hun niet schaden; zieken zullen ze de handen
opleggen, en zij zullen genezen. Markus 16:16-18 - Wier zonden gij vergeeft, hun zijn ze
vergeven; wier zonden gij behoudt, hun zijn ze behouden. Johannes 20:23
Maar vooraleer ze deze dingen konden bewerken, moesten ze wachten op de beloofde
komst van de H. Geest die hen de nodige kracht zou geven om hun missie uit te voeren. Ze
zouden gedoopt worden met de H. Geest.
De aanwezigen vroegen Hem ook: Heer, zult Gij in deze tijd het koninkrijk voor Israël weer
herstellen? Handelingen 1:6
Hij sprak tot hen: U komt het niet toe, tijden of dagen te kennen, die de Vader door eigen
macht heeft vastgesteld. Maar wanneer de Heilige Geest over u komt, zult ge kracht
ontvangen, en mijn getuigen zijn in Jerusalem, in heel Judea en Samaria, en tot aan het
einde der aarde. Handelingen 1:7-8
10

Na deze woorden werd Hij voor hun ogen opgenomen, en een wolk onttrok Hem aan hun
blikken. Nog staarden ze naar de hemel, terwijl Hij opsteeg: en zie, daar stonden twee
mannen bij hen, in witte klederen gehuld. Ze zeiden: Mannen van Galilea, wat staat gij naar
de hemel te staren? Jesus, die uit uw midden ten hemel is opgestegen, Hij zal weer op
dezelfde wijze komen, als gij Hem hebt zien opstijgen ten hemel. Toen keerden ze van de
berg, die Olijfberg heet, naar Jerusalem terug; die berg ligt dicht bij Jerusalem, zover als
men op sabbat mag gaan. Handelingen 1:9-12
Uit de geschriften van Anna Katarina Emmerick:
De zon stond reeds hoger, doch ik weet niet of ik mijn gedacht juist uitdruk, want daar in het
land komt de zon mij niet zo verwijderd en hoogstaand voor als hier. Het schijnt mij telkens
als was zij daar dichter bij de aarde. Ik zie ze daar niet, gelijk hier, als een kleine ronde bol
opgaan, maar met veel groter glans; en haar stralen zie ik doorgaans niet zo fijn, maar
dikwijls als brede lichtbanen. Het woord ‘hoog’ is hier eigenlijk een verkeerde uitdrukking. Ik
bedoel dat de zon reeds verder van de aardrand (of kimme) in de hemel opgestegen was.
Zij hadden hier (op deze ruime lustplaats) nu reeds langer dan een uur vertoefd, en in
Jeruzalem was ondertussen alles in beweging gekomen. In de stad sprak men verwonderd
over de massa mensen op de Olijfberg en dit lokte er nu nog veel ander volk uit de stad op
de berg bij. In het gewest zag men in de verte een groot gewemel en op de smalle
bergwegen verdrong men elkander, maar rondom Jezus en de zijnen bleef voldoende
ruimte.
De Heer ging nu naar Getsemani en waar de Olijfhof is, begon Hij de berg te beklimmen. Hij
sloeg deze weg in zonder eerst het pad te betreden, waarop men hem gevangengenomen
had. De talrijke toestromende mensen trokken als in processies op de verscheidene wegen
die uit alle richtingen de berg opliepen, en hele groepen ongeduldigen baanden zich een
weg door heg en steg, door tuinen en struiken. De Heer werd gedurig meer schitterend en
ook vlugger in zijn gaan. Ook de leerlingen verhaastten hun stap, maar konden Hem niet
meer inlopen, en nu de Heer boven op de berg reeds te schitteren stond, zag ik in de kring
van de mensen rondom Hem allen die Hem op de Palmendag uit Jeruzalem tegemoet
waren getrokken en onder hen ook de lieve Veronika. Zodra de Heer op het hoogste punt
van de berg aangekomen was, schitterde Hij als een wit zonnelicht en uit de hemel daalde
een schitterende lichtkring tot Hem neer, waarin men helder de kleuren van de regenboog
zag blinken. Allen die Hem nageijld waren, bevonden zich nu in een witte kring als verblind
door het licht.
Ik zag de Heer nog helderder schitteren dan de lichtkrans rondom Hem. Hij legde zijn
linkerhandop zijn borst en zegende met zijn opgeheven rechterhand, zich geheel
rondwendend, de gehele wereld.
De menigte stond op dit ogenblik roerloos stil en ik zag hen allen gezegend worden. Hij
zegende niet, gelijk de rabbijnen, met de handpalmen, maar gelijk de christelijke
bisschoppen. Maar nu straalde en vloeide het licht van Boven met de glans van Jezus
tezamen, en ik zag zijn gehele gestalte, te beginnen met het hoofd (en vervolgens deel na
deel) met dit hemels licht versmelten, en omhoog stijgend, geheel verdwijnen. Het was alsof
een zon in een andere inging, alsof een vlam in een vuurgloed vloog, alsof een vonk in een
vlam zweefde. Het was alsof men in de volle middag vlak in de zon keek, ja, zijn schittering
was nog witter en helderder, de klare dag scheen duister daartegen. Als ik reeds zijn hoofd
niet meer kon zien, onderscheidde ik nog zijn schitterende voeten, tot Hij geheel in die
hemelse glans opgenomen en verdwenen was.
11

Ik zag ontelbare zielen van alle zijden in dit licht binnendringen en met de Heer in de hoogte
verdwijnen. Ik kan niet zeggen dat ik Hem, gelijk iets wat in de lucht vliegt, kleiner en kleiner
zag worden, maar ik heb Hem, terwijl Hij in de lichtwolk opsteeg, zien verdwijnen. Uit deze
lichtwolk viel als een regen van licht op allen neer, en, toen men het licht niet meer kon
verdragen, werden allen met schrik en verbazing bevangen De apostelen en leerlingen
stonden het naast bij Jezus. Zij waren meest allen gans verblind en sloegen hun ogen ter
aarde, terwijl veel anderen met het aangezicht op de grond neervielen. De H. Maagd stond
dicht achter hen en staarde kalm voor zich uit. Na enige ogenblikken, wanneer de
lichtschittering verminderd en wat teruggetrokken was, staarde de gehele menigte in de
grootste stilte en met de meest verschillende zielsbewegingen omhoog naar de hemelse
glans, die daar nog voort bleef hangen, en uit dit licht zag ik 2 gestalten nederdalen. In het
begin waren ze klein, maar werden groter en verschenen dan in volle grootte in lange witte
klederen en met stokken in de hand aan het volk. Het waren, zou men gezegd hebben,
profeten. Zij spraken de menigte toe; hun stemmen klonken luid als bazuinen en het leek
me dat men ze in Jeruzalem moest kunnen horen. Zij bewogen zich niet, maar stonden
roerloos, terwijl zij enige woorden spraken.
“Mannen van Galilea”, zegden zij, “wat staat gij daar zo naar de hemel te zien. Dezelfde Je
zus die van u weg en in de hemel opgenomen is, zal weerkeren, zoals gij Hem ten hemel he
bt zien stijgen!” Na deze woorden verdwenen beide gestalten, maar de lichtglans hield nog
een tijdlang aan en verdween dan eindelijk, overgaand in het natuurlijke daglicht, zoals het
daglicht overgaat in de nacht. Nu waren de leerlingen buiten zichzelf (van verdriet). Nu
wisten zij wat hun geschied was: de Heer was van hen weggegaan en naar zijn hemelse
Vader teruggekeerd.
Op de plek waar Jezus omhoog voer, lag een grote vlakke steen. Jezus stond daar op en
sprak nog, alvorens zijn zegen te geven en door de lichtwolk opgenomen te worden. De
voetstappen van de Heer bleven in die steen ingedrukt en ook bleef op een andere steen
een hand van de H. Maagd geprent.
Een greep uit overwegingen over de Hemelvaart van Jezus…
Verlangen naar de Hemel
Beeld je eens in hoe de Apostelen vele minute nadien nog naar de hemel keken nadat
Jezus was verdwenen. Overweeg hoe dat moet zijn geweest. Probeer je onder hen te
plaatsen en te denken aan de grootsheid van de Hemel en degenen die er leven: Jezus,
onze Heer, Maria, moeder van Jezus en alle Engelen en Heiligen. Deze bemoedigende
gedachten zullen je helpen om vrede te vinden als je liefdevol de kruisen omarmd die het
leven op je weg brengt en het zal je doen verlangen ze te verenigen met Jezus’ Kruis.
Verrijzenis als bewijs
Jezus verweet de Apostelen omdat ze zich verborgen voor Zijn vijanden. Het is verbazend
dat ze nog steeds niet in Hem wilden geloven, zelfs nadat Hij was verrezen en Zijn Almacht
had getoond. En zelfs in onze tijd zijn er velen die nog steeds niet geloven. Na 2000 jaar is
Zijn Kerk nog steeds zichtbaar maar velen vallen ze aan.
Gesprek met God
Zoals gewoonlijk ging Jezus bidden. Het is belangrijk dat je een stille plaats en tijd in
afzondering uittrekt om met God te praten.
12

H. Geest
Toen Jezus opsteeg ten Hemel waren de Apostelen zeer verdrietig. Maar Jezus beloofde
om hen de H. Geest te zenden. De H. Geest zou hen sterken en hen troosten. Hij zou voor
eeuwig bij de Kerk blijven. Geen kwaad of goddeloosheid zal ooit de Katholieke Kerk
overwinnen omdat de H. Geest ze leidt. Hoewel sommigen dit zullen proberen, zal de Kerk
niet vernietigd worden omwille van de woorden van Jezus Zelf:
Matteus 16:18: En Ik, Ik zeg u: gij zijt Petrus; en op deze steenrots zal Ik mijn Kerk bouwen,
en de poorten der hel zullen haar niet overweldigen.
Jezus Koningschap in mensenharten
De Apostelen bleven denken dat Jezus het tijdelijke koninkrijk van Israël zou herstellen.
Misschien wilden ze verheerlijkt worden op aarde als prinsen met Jezus als Koning. Ze
beseften niet dat het Koningschap van Christus moet heersen in de harten van de mensen.
Misschien ben je ook zo op sommige manieren. Vraag jezelf af, ben ik te gehecht aan aards
comfort, eer en macht?
Evangelie verkondigen
De laatste instructies die Jezus gaf gingen over het Evangelie verspreiden aan alle mensen.
De beste manier waarop je dit kunt doen is door getuigenis te geven en je leven als
voorbeeld te stellen. Leid ik een leven dat mijn geloof in Jezus weerspiegelt? Anderen zullen
dit zien en jouw goede voorbeeld volgen en spoedig zullen ook zij een diep geloof in Jezus
en Zijn Kerk hebben.
Zegen
Jezus zegende de Apostelen vooraleer Hij opsteeg ten Hemel. Om Zijn zegen te ontvangen,
zorg er dan voor dat je aanwezig bent bij de Eucharistische aanbidding.
Noot : De Eucharistische aanbidding, het Lof of de Laudes vespertinae is een
plechtigheid in de Katholieke Kerk waarbij het Allerheiligste (geconsacreerde Hostie) in
de monstrans op het altaar wordt uitgesteld.
In tegenstelling tot de tegenwoordig meer gebruikelijke stille aanbidding, werd vroeger
tijdens het Lof veelal gezongen en hardop gebeden. Gebruikelijke gezangen hierbij zijn de
beroemde hymnen die worden toegeschreven aan de heilige Thomas van Aquino: Adoro te
devote, Panis Angelicus en Tantum Ergo... Ook bekend is het Ave verum corpus.
De aanbidding wordt - als er een priester is - afgesloten met een zegen met het
Allerheiligste, ook wel een Eucharistische zegen genoemd. De priester maakt hierbij
langzaam een groot kruisteken met het Allerheiligste. Hierbij wordt het Allerheiligste
bewierookt en wordt er langdurig gebeld met een altaarschel.
De gelovigen dienen twee maal eveneens een kruisteken te maken: aan het begin van de
zegen en op het eind van de zegen, respectievelijk tijdens het eerste en het laatste
kruisteken door de priester.
De Hemel
De Hemel is het ultieme doel van iedereen. Maar wat is de Hemel? Een plaats? Een
bewustzijn?
13

De H. Paulus zei dat hij “ernaar smachtte ontbonden te worden en met Christus te zijn; want
dit is verreweg het beste.” - Filippenzen 1:23
De Hemel kan daarom het best omschreven worden als de vereniging met Jezus.
Jaren op aarde versus de eeuwigheid
Laat Jezus’ Hemelvaart dienen als een herinnering dat je jaren op aarde kort zijn in
vergelijking met de eeuwigheid, die je in de Hemel doorbrengt of in de vuurzee van de Hel.
Jezus is nu in de Hemel aan het wachten op jou. Hij heeft Zijn missie voltooid. Hij verloste
de mensheid en overwon de duivel.
Gebed
Uw gebeden en aalmoezen zijn opgestegen, en worden voor Gods aanschijn herdacht. -
Handelingen 10:4
Het opstijgen in de geest tot God door dikwijls te bidden. Je kan dit bereiken door je
Rozenkransgebeden en overwegingen. Want het is aangenaam voor God dat je mediteert
over de gebeurtenissen in Jezus’ leven.
Twee mannen uit de Hemel
De twee mannen in witte gewaden onderbraken de Hemelvaart als ze naar de hemel keken
waar Jezus was opgestegen. Ze vertelden de Apostelen dat Hij zou terugkeren. Hun
gedachten aan Jezus en bovennatuurlijke zaken werden onderbroken en ze herinnerden
spoedig Jezus’ laatste woorden: om in de wereld te gaan en het Evangelie aan alle mensen
te verkondigen. Ze hadden werk te doen! Zorg ervoor dat je geestelijke gedachten nooit je
taken en plichten in de weg staan. Denk aan je roeping, je missie, het leven waartoe God je
heeft opgeroepen. Je moet trouw je taken en je missie vervullen als je wil beloont worden in
het volgende leven.
Aan de rechterhand van de Vader
De Hemelvaart verzekert je dat Jezus nu in de Hemel is, gezeten aan de rechterhand van
God de Vader. Hij is reeds daar om je gebeden en lofprijzingen te ontvangen en te
bemiddelen voor al je noden.
Geluk
Je hebt echt geluk dat je naar de H. Mis kunt gaan en Jezus aanbidden, net zoals de
Apostelen deden toen Hij in hun midden was. Want Jezus is werkelijk aanwezig onder de
vorm van brood en wijn.
Gebed : Lieve Heer Jezus, U bent zo glorierijk ten Hemel opgevaren om aan allen te tonen
dat de Hemel de plaats is waar U woont en de plaats is waar ook ik op een dag kan wonen,
als ik Uw geboden volg. Ik dank U voor al Uw leerstellingen en om mens te worden uit liefde
voor mij. Wanneer ik mijn talrijke overtredingen herinner spijt het mij werkelijk. U hebt zoveel
voor mij gedaan en ik blijf U beledigen met mijn zonden. Ik zal streven om niet langer te
zondigen zodat wanneer mijn tijd op aarde ten einde is, ik met U en met Uw Heilige Moeder
verenigd ben in de Hemel. Ik vraag U mijn hoop te vermeerderen zodat ik kan blijven
streven om heiliger te worden. En dat ongeacht hoe lastig mijn weg is, ik denk aan mijn
ultieme doel om bij U in de Hemel te wonen en een gelukkig en vredevol hart te bewaren.
Amen.
14

3 De Neerdaling van de H. Geest geeft moed om je leven te leiden dat


aangenaam is voor God
Johannes 14:26: Maar de Helper, de Heilige Geest, dien de Vader zal zenden in mijn
naam, Hij zal u alles leren en alles u in herinnering brengen, wat Ik u heb gezegd.
Deze afbeelding kan helpen bij je overweging van dit geheim:

De boodschap van dit geheim is VURIGE LIEFDE VOOR GOD.


Laat vrede en vertrouwen die komen van de gaven van de H. Geest je leven doordringen,
als je tot een beter begrip komt van deze gaven.
Na de Hemelvaart van Jezus gingen de Apostelen en Maria naar Jeruzalem, omdat Jezus
had gezegd daar te verschijnen.
Door veel bewijzen had Hij hun getoond, dat Hij ook na zijn lijden nog leefde; veertig dagen
lang was Hij hun verschenen, en had hun gesproken over het koninkrijk Gods. Terwijl Hij nu
met hen samen was, gelastte Hij hun: Verlaat Jerusalem niet, maar wacht de belofte des
Vaders af, die gij van Mij hebt vernomen. Want Johannes doopte met water, maar over
enkele dagen zult gij worden gedoopt met de Heilige Geest. Handelingen 1:3-5
En in de stad gekomen, gingen ze naar de opperzaal, waar ze gewoonlijk vertoefden:
Petrus en Johannes, Jakobus en Andreas, Filippus en Tomas, Bartolomeus en Matteus,
Jakobus van Alfeus en Simon de IJveraar, en Judas, de broer van Jakobus. Zij allen bleven
eensgezind volharden in het gebed, tezamen met enige vrouwen, met Maria, de moeder
van Jesus, en met zijn broeders. Handelingen 1:13-14
Dan zal Ik tot de Vader bidden, en Hij zal u een andere Helper geven, om bij u te blijven
voor eeuwig. Het is de Geest der waarheid, die de wereld niet kan ontvangen, omdat ze
Hem ziet noch kent; gij echter kent Hem; want Hij blijft bij u, en is in u. Ik zal u niet als
wezen achterlaten; Ik kom tot u terug. Johannes 14:16-18
15

Toen de dag van het pinksterfeest was aangebroken, waren ze allen op één plaats bijeen.
Eensklaps kwam er een geruis uit de hemel als van een hevige windvlaag, en vulde het hele
huis, waar ze waren vergaderd. Vurige tongen verschenen hun, spreidden zich rond, en
zetten zich op ieder van hen neer. Allen werden vervuld van de Heilige Geest, en begonnen
verschillende talen te spreken, naar gelang de Geest hen liet spreken. Nu vertoefden er te
Jerusalem godvrezende Joden uit alle volken onder de hemel. Bij dat geruis liepen de
mensen te hoop; ze stonden verwonderd, dat iedereen hen in zijn eigen taal hoorde
spreken. Ze raakten buiten zichzelf van verbazing, en zeiden: Zie, zijn allen, die daar
spreken, geen Galileërs? En hoe horen wij allen ze dan in onze eigen moedertaal spreken?
Parten, Meden en Elamieten; bewoners van Mesopotámië, Judea en Kappadócië, van
Pontus en Azië, van Frúgië en Pamfúlië, van Egypte en de streken van Lybië bij Cyrene:
romeinse kolonisten, Joden en proselieten, Kretenzen en Arabieren: we horen ze in onze
eigen taal Gods grote werken verkondigen.
Allen stonden verbaasd en in twijfel. Sommigen zeiden tot elkander: Wat zou dat
betekenen? Maar anderen zeiden spottend: Ze zijn dronken van zoete wijn. Toen stond
Petrus op, omringd van al de elf; hij verhief zijn stem, en sprak hun toe: Joodse mannen, en
gij allen, die in Jerusalem woont: Dit moet gij weten; geeft acht op mijn woorden. Neen,
deze mannen zijn niet dronken, zoals gij vermoedt; want het is eerst het derde uur van de
dag. Maar hier geschiedt, wat door den profeet Joël voorzegd is: En het zal geschieden op
het einde der dagen, zegt God "Ik zal uitstorten van mijn Geest over alle vlees; Uw zonen
en dochters zullen profeteren, Uw jonge mannen visioenen schouwen, Uw grijsaards
dromen ontvangen; Zelfs over mijn slaven en slavinnen in die dagen, stort Ik uit van mijn
Geest Geest, en ze zullen profeteren. Ik zal wonderen doen in de hemel daar boven, En
tekenen op de aarde beneden: Bloed en vuur, en walm van rook. De zon zal in duisternis
verkeren, de maan in bloed, voordat de Dag des Heren komt, groot en heerlijk. Dan zal
iedereen worden gered, die de naam des Heren aanroept!
Mannen van Israël, hoort deze woorden: Jesus van Názaret, een man, voor wie God bij u
heeft getuigd door krachten en wonderen en tekenen, welke God, zo gij weet, door Hem in
uw midden verrichtte: Hem hebt gij overgeleverd naar het vaste raadsbesluit en de
voorkennis Gods Gods, en door de hand van heidenen aan het kruis geslagen en gedood.
Maar God heeft Hem opgewekt, en verbroken de strikken van de dood; daar het niet
16

mogelijk was, dat deze Hem vasthield. Want David zei van Hem: "De Heer hield ik altijd
voor ogen; Want Hij staat mij ter zijde, opdat ik niet wankele.” Handelingen 2:1-25
Petrus zei hun: Bekeert u allen, en laat u dopen in de naam van Jesus Christus, tot
vergiffenis uwer zonden; dan zult gij de gaven ontvangen van de Heilige Geest. Want voor u
is de belofte; ook voor uw kinderen, en voor allen die van verre zijn: voor allen, die de Heer
onze God Zich zal roepen. Handelingen 2:38-39
Deze neerdaling van de H. Geest wordt Pinksteren genoemd en is de verjaardag van de
Kerk. Petrus die pas nog Jezus had ontkend, predikte vurig over het Koninkrijk van God en
over Jezus.
En zij, die zijn woord aanvaardden, ontvingen het doopsel; die dag traden er ongeveer drie
duizend mensen toe.
De eerste Christenen
Ze bleven volharden in de leer der apostelen en de onderlinge gemeenschap, in het breken
van het brood en in het gebed. Allen leefden in vrees. De apostelen verrichtten vele
wonderen en tekenen. En al de gelovigen waren ten nauwste vereend, en bezaten alles in
gemeenschap. Ze verkochten have en goed, en verdeelden het onder elkander, naar ieders
behoefte. Iedere dag bezochten ze eendrachtig de tempel, en thuis braken ze het brood. Ze
genoten hun voedsel in opgeruimdheid en eenvoud van hart. Ze loofden God, en stonden in
gunst bij heel het volk. En de Heer bracht iedere dag meer geredden bijeen. Handelingen
2:41-47
17

Uit de geschriften van Anna Katarina Emmerick:


Tegen de morgen zag ik boven de Olijfberg, vanwaar onze Heer ten hemel gevaren was,
een zilverwitte, watten, glanzende lichtwolk uit de hemel in dalende richting naar het huis
van de apostelen op Sion neerkomen. In het begin zag ik ze in de verte als een ronde bol,
die in zijn beweging van een zachte, warme windstroom vergezeld was. Nader komend
werd die lichtwolk groter en gleed als een glansrijke nevelige massa over de stad. Boven
Sion en het Cenakel trok ze zich hoe langer hoe dichter samen, schitterde hoe langer hoe
doorzichtiger, tot zij, als een dichte, blinkende zon stilstond en tenslotte met een toenemend
windgedruis, als een laaghangende onweerswolk neerzonk. Bij dit gedruis zag ik vele
Joden, die de wolk zagen, op hun weg verschrikt naar de tempel lopen. Maar ik, terwijl dat
suizen naderde en gedurig sterker werd, kreeg de kinderachtige angst dat het met een knal
zou eindigen. Ik dacht keer op keer: Waar zal je je toch verbergen, als de donderslag
losbarst? Het verschijnsel geleek op een opstekend onweer dat van de hemel neerkwam in
plaats van zich van de aarde te verheffen, dat licht verspreidde in plaats van duisternis, dat
niet met dondergerommel, doch suizend aangevlogen kwam, en men voelde dat suizende
varen als een warme en zeer verkwikkende luchtstroom.
Als nu de lichtwolk heel laag boven het Cenakel hing en met het aangroeiende gedruis
gedurig schitterender werd, zag ik ook het huis der apostelen en de omstreken altijd
helderder worden, terwijl de apostelen, leerlingen en de H. Vrouwen in een steeds
ingetogener, stiller en rustiger stemming kwamen. O! ik zag alles zo helder! ik zag dwars
door alles heen! Nu zag ik vóór zonsopgang - het was omstreeks 3 uur - opeens uit de
suizende wolk (zeven) witte lichtstromen (die de 7 gaven verbeeldden) neerstorten; ze
kruisten elkaar zevenvoudig en onder dit kruispunt losten ze zich op in afzonderlijke stralen
en druppelen van vuur, die op het huis en zijn omgeving neerstroomden. Het punt waar de 7
lichtstromen elkaar doorsneden, was met een kring van (zeven-) kleurig regenbooglicht
omgeven; en ik zag hoe zich in die kring als een schitterende, zwevende gedaante
vormde (hoe die gedaante zich geleidelijk duidelijker aflijnde). Het scheen mij ook als had
die gedaante uitgebreide vleugelen onder de schouders. Doch ik kan eigenlijk niet zeggen
dat het vleugelen waren, want alles aan die gedaante scheen als een louter uitstroming van
licht.
Op dit ogenblik was het hele huis met alle zalen door en door met licht overstroomd en
doordrenkt. Ik zag de luchter met zijn 5 armen en lampen niet meer lichten. Alle aanwezigen
waren als buiten zichzelf, verrukt en verstijfd (in extase). Zij hieven als bewusteloos hun
aangezichten smachtend en dorstig omhoog, en ik zag in de mond van ieder aanwezige een
lichtstroom vloeien, in de gedaante van kleine laaiende, vlam-vormige vuurtongen. Het was
als ademden zij, als dronken zij het vuur dorstig in, en als flakkerde hun begeerte, als laaide
iets uit hun mond deze vlammen dorstend tegemoet. Ook op de leerlingen in de zijzalen en
op de aanwezige vrouwen in de voorzaal goot zich die glanzende, heilige vuurwolk uit, en
zo verminderde geleidelijk en verdween tenslotte die lichtwolk, gelijk een wolk van lichtregen
die zich (na een zekere tijd) geheel uitgestort heeft. De lichtende vlammen daalden op ieder
van hen neer, verschillend in kleuren en intensiteit.
Dit gedruis als van een onweer wekte vele mensen uit hun slaap. De Geest vervulde ook
met ontroering vele aanhangers en leerlingen die in de omgeving woonden. Als die
uitstorting voorbij was, was de gehele verzameling met een blijde kloekmoedigheid (= moed,
durf, dapperheid, onversaagd) bezield. Allen waren bewogen, als dronken van vreugde en
met vertrouwen vervuld. Zij schaarden zich rondom de H. Maagd die ik, hoewel ook zij zeer
18

verkwikt was, toch niet zo uitbundig vol geestdrift zag, maar eerder zeer kalm en stil en,
zoals altijd, in haar binnenste vol heilige zelfbeheersing.
De apostelen echter omarmden elkander en waren van een heilige vreugde, durf en
vrijmoedigheid om te spreken doordrongen. Het was als riepen zij elkander toe: “Hoe waren
wij? Wat is er van ons geworden?”. Ook de H. Vrouwen omarmden elkander. Alle leerlingen
in de gangen waren op dezelfde wijze ontroerd en geestdriftig. De apostelen liepen tot hen
en waren als met een nieuw leven, met vreugde, vertrouwen vervuld en met een
stoutmoedigheid, die vrees noch aarzelen kende. Deze eerste ontboezeming van de
ontvangen inwendige verlichting en versterking ging nu in een vurige dankzegging over. Zij
plaatsten zich als naar gewoonte in de rangschikking voor het gebed. Zij loofden God en
betuigden Hem met grote vurigheid hun diepgevoelde dank.
Een greep uit de overwegingen van de Neerdaling van de H. Geest …
Kracht van gezamenlijk gebed
Matteus 18:20: Want waar twee of drie vergaderd zijn in mijn Naam, daar ben Ik in hun
midden.
Op Pinksteren waren de discipelen verenigd in gebed. Deze gebeurtenis illustreert hoe je
zal beloond worden als je verenigd bent met anderen in gebed voor een goede zaak.
Geduld en standvastigheid in gebed
Maria wachtte geduldig op de vervulling van Jezus’ belofte. Volg haar na door geduldig en
standvastig te zijn in je gebed.
H. Geest
Op dezelfde manier dat Jezus in de wereld kwam door de kracht van de H. Geest, begon
Jezus’ Mystiek Lichaam, geestelijk Lichaam, de Kerk in de wereld bij de neerdaling van de
H. Geest. En Maria maakte deel uit van beide gebeurtenissen.
19

Maria in gebed
Maria was aanwezig op Pinksteren bij de Neerdaling van de H. Geest. Opnieuw kan je zien
hoe goede dingen worden verkregen door Maria. Zij bad samen met de discipelen voor de
komst van de H. Geest. En hun gebed werd verhoord.
Positie van Maria
Maria was aanwezig onder de apostelen.
· Maria is niet een van de apostelen. Nee, ze is de Koningin van de apostelen.
· Maria is geen priesteres. Nee, ze is de Koningin van de priesters.
· Maria is niet de Kerk. Nee, ze is de Moeder van de Kerk.
Je kan niet Jezus als je Koning hebben, als je niet Maria, Zijn Moeder als je Koningin
aanneemt.
Bidintentie voor priesters en de Kerkhiërarchie
Bid altijd dat God blijft goede en vurige mensen sturen om de Kerk te leiden: priesters,
bisschoppen, kardinalen, en een goede Paus. Mensen die ook trouw zijn aan het gebed en
de wil van God onderscheiden, net zoals de oorspronkelijke leiders van de Kerk.
Transformatie van Petrus
Kijk wat de transformatie van de neerdaling van de H. Geest heeft bewerkt in Petrus. Eerst
ontkende hij Jezus, rende hij als een lafaard weg, en wilde hij niets te maken hebben met
Jezus’ lijden en dood. Nu zie je hem prediken tot duizenden mensen die zo geïnspireerd zijn
door zijn getuigenis dat ze vragen om gedoopt te worden. Hij is het eerste en meest
drastische voorbeeld van de veranderingen die de H. Geest kan bewerken in zielen.
Oude Testament
Pinksteren in het Oude Testament was een herinnering dat God de 10 Geboden aan Mozes
heeft gegeven. Het Christelijk Pinksteren wordt gevierd als herdenking aan de geboorte van
de Kerk wanneer de gaven en genaden van de H. Geest aan de apostelen werden
geschonken en blijft geschonken worden aan alle leden van de Kerk.
7 Gaven van de H. Geest
De gaven van de H. Geest maakten van de apostelen dappere mannen die vol geloof
waren. Ze werden de brengers van het goede nieuws. Deze gaven werden niet alleen
gegeven aan degenen die zich daar bevonden. Ze werden gegeven aan alle leden van
Christus’ Kerk. Dan zal Ik den Vader bidden, en Hij zal u een anderen Helper geven, om bij
u te blijven voor eeuwig. Johannes 14:16 In dit vers betekent “voor eeuwig” dat de H. Geest
bij de Kerk zal blijven in alle generaties, en dat het niet eindigde bij de apostelen.
De geest van Jahweh zal op Hem rusten: De geest van wijsheid en verstand, De geest van
raad en sterkte, De geest van kennis en godsvrucht, en de vrees voor Jahweh Zal hem
vervullen. Niet naar uiterlijke schijn zal Hij richten, Geen vonnis vellen op horen-zeggen
alleen. - Jesaja 11:2-3
De 7 gaven van de H. Geest zijn:
20

Hoe gebruik ik de gaven dat de H. Geest mij heeft gegeven.


JIJ
Degenen die Jezus in de steek hebben gelaten vooraleer Hij stierf, zouden Hem nu
verdedigen tot hun eigen martelaarschap toe. Ben JIJ bereid om Jezus te verdedigen
ongeacht de kostprijs?
Gebed : Lieve Jezus, U hebt de H. Geest gezonden om het werk tot voltooiing te brengen
dat U was begonnen. Dank U voor de gaven die U over Uw Kerk en mij hebt gestort. Het
spijt mij oprecht voor de keren dat ik deze gaven als vanzelfsprekend heb genomen en ze
niet heb gebruikt voor het welzijn van Uw Kerk.
Heb medelijden met ons allen:
* vooral met degenen die zonden hebben gepleegd tegen de H. Geest,
* met degenen die de waarheid ontkennen, zelfs al zien ze het duidelijk voor hun neus.
Ik weet dat deze zonden zoveel voorkomen in mijn tijd. Zoals abortus dat in mijn land wordt
toegelaten en dat Christelijke gezinnen scheef worden bekeken. Alstublieft verzacht de
21

mensenharten zodat ze de gaven van de H. Geest accepteren om ze te gebruiken voor het


welzijn van Uw Kerk en van de wereld. En ik vraag bovendien dat ik een vurige verdediger
mag worden van het geloof en dat ik niet bang ben om zelfs mijn leven te geven uit liefde
voor U. Amen.

4 Tenhemelopneming van Maria


Hooglied 8:5: Wie stijgt daar op uit de steppe Op haar beminde geleund? Onder de
appelboom heb ik uw liefde gewekt: Daar, waar uw moeder u ontving, U baarde met
smarten.
Hieronder staat een afbeelding die kan helpen met het overwegen van dit geheim:

De boodschap van dit geheim is de GENADE VAN EEN GELUKKIGE, HEILIGE DOOD.
De meest glorierijke gebeurtenis in het leven van Maria, Moeder van Jezus, is een favoriete
gebeurtenis voor de Katholieken die toegewijd zijn aan de H. Maagd.
22

De Tenhemelopneming van Maria is niet opgeschreven in de Bijbel. Maar het kan afgeleid
worden van de Bijbel en het is een dogma van het Katholiek geloof.
In de Bijbel :
Maria sprak: Mijn ziel prijst groot den Heer, Mijn geest jubelt van vreugde in God, mijn
Redder; want Hij ziet op de geringheid neer van zijn dienstmaagd. Zie, van nu af prijzen mij
zalig alle geslachten; want de Machtige heeft aan mij grote dingen gedaan: Zijn Naam is
heilig! Zijn barmhartigheid reikt van geslacht tot geslacht Over hen, die Hem vrezen. Lucas
1:46-50
Mijn beminde heft aan, En spreekt tot mij! Sta op, mijn geliefde, Mijn schone, kom mede!
Want zie, de winter is voorbij, De regen is voorgoed verdwenen. De bloemen prijken op het
land, Men hoort de duiven al kirren; de vijg kleurt reeds zijn jonge vrucht, De wingerds
bloeien en geuren. Sta op, mijn geliefde, Mijn schone, kom mede; Hooglied 2:10-13
Zij was al enig voor haar moeder, De lieveling van haar, die haar baarde; Als de meisjes
haar zagen, dan roemden ze haar. Koninginnen en bijvrouwen prezen haar. Wie rijst daar
op als het morgenrood, Schoon als de maan, En klaar als de zon, Maar ook geducht als een
leger? Hooglied 6:9-10
Uit de geschriften van Anna Katarina Emmerick:
In het huisje te Efese: ik zag reeds gisterenmiddag grote droefheid en zorg in het huis der H.
Maagd. De smart van Maria’s dienstmeid kende geen maat: zij wierp zich nu hier of daar in
hoeken van het huis op de grond, dan weer buiten het huis op de knieën en bad onder
tranen met uitgestrekte armen. De H. Maagd lag in haar cel roerloos te bed, als was zij de
dood nabij, zij was geheel, tot zelfs aan de hals, in een lange witte slaapdoek gewikkeld,
zoals ik het bij haar slapengaan in het huis van Elisabet in de tijd van haar bezoek aan haar
nicht heb beschreven. De sluier op haar hoofd was met dwarsplooien op haar voorhoofd
omhooggeslagen; om met mannen te spreken trok zij hem vóór haar aangezicht neer; zelfs
haar handen hield zij slechts onbedekt, wanneer zij alleen was.
Ik zag haar in de laatste tijd niets meer tot zich nemen, tenzij nu en dan een vol lepeltje sap,
dat haar meid uit een druifachtige (trosvormige) vrucht van gele bessen uitperste in het
schoteltje dat op de kleine tafel naast haar legerstede stond. Tegen de avond voelde de H.
Maagd haar einde naderen en nu verlangde zij, volgens de uitdrukkelijke wil van Jezus, de
samengekomen apostelen en leerlingen en vrouwen te zegenen en hun een
afscheidswoord toe te sturen. Haar slaapcel was naar alle zijden geopend, de schermen
opengezet; Maria zag er glanzend wit uit, van licht doordrongen en als doorschijnend; zij zat
op haar legerstede opgericht. De bezoekers bevonden zich bijeen in het voorste gedeelte
van het huis. De apostelen traden nu in het achtergedeelte, waarin zich Maria bevond en
kwamen één voor één in haar opengezette cel (of alkoof) en knielden bij haar bed.
De H. Maagd bad en zegende elk van de aanwezigen door hem de handen kruiswijze op te
leggen, terwijl zij zijn voorhoofd even aanraakte. Zij richtte dan nog een woord tot allen
gezamenlijk en liet niets na van wat Jezus haar te Betanië bevolen had. Maria had toen aan
Jezus gevraagd om na Jezus’ Hemelvaart spoedig te mogen sterven om bij Hem in de
hemel te zijn. Jezus had toen met Maria andere plannen en daarom kon Hij deze bede niet
toestaan. Daar nochtans geen enkel gebed onverhoord blijft deed Hij haar de een of andere
belofte of verzekering met betrekking tot haar dood en gaf haar ook te kennen wat zij op
23

haar sterfbed tot de apostelen moest zeggen. Maria onderwierp zich aanstonds aan Jezus’
wil.
Toen Petrus tot haar ging, zag ik dat hij een rol in de hand hield. Aan Joannes vertrouwde
zij de zorg voor haar lichaam toe en zegde wat en hoe ermee gedaan moest worden; zij
droeg hem op haar klederen tussen haar dienstmeid en een andere behoeftige dienstvrouw
uit het gewest te verdelen. Deze laatste was Maria zeer dikwijls behulpzaam geweest. De H.
Maagd wees daarbij op het kleerkamertje tegenover haar slaapcel, en ik zag de dienstmeid
er naartoe gaan, de deur ervan openen en weer toedoen. Toen zag ik al Maria’s
kledingstukken, die ik later zal beschrijven. Na de apostelen naderden de aanwezige
leerlingen tot het bed der H. Maagd en ontvingen de zegen gelijk de apostelen.
Hierop kwamen de mannen weer samen in het voorste gedeelte van het huis en maakten
zich gereed voor de goddelijke dienst, terwijl nu de vrouwen, die zich hier bevonden, op hun
beurt tot Maria’s legerstede naderden; zij knielden neer en ontvingen haar zegen. Ik zag dat
ene onder hen zich geheel over Maria heen boog en door haar omhelsd werd. Ondertussen
werd het altaar in gereedheid gebracht en de apostelen dosten zich voor de goddelijke
dienst uit in hun lange, witte, heilige gewaden en in hun brede, met letters versierde gordel.
Vijf hunner, die aan het altaar dienst moesten doen, deden lange, prachtige
priestergewaden aan. Dezelfde heilige offerhandeling had ik Petrus voor het eerst na de
Hemelvaart in de nieuwe kerk bij de vijver Bethesda zien verrichten.

De priestermantel van Petrus, die als celebrant de heilige handeling verrichtte, was van
achteren zeer lang, zonder nochtans te slepen. Beneden moest er wel iets als een vaste
band ingewerkt zijn, want ik zag de mantel wijd rond de voeten uitstaan. Terwijl zij zich nog
aan het aankleden waren, kwam Jakobus (noot: niet Jacobus de Meerdere, hij was 8 jaar na
Jezus’ Hemelvaart een marteldood te Jeruzalem gestorven) met de 3 reisgezellen aan. Hij
24

kwam met de diaken Timon uit Spanje, was over Rome gereisd en had Eremenzear en nog
een derde leerling ontmoet. De aanwezigen stonden op het punt om de dienst aan het altaar
te beginnen, doch heetten de aangekomen apostel met plechtige ernst nog eerst welkom en
wezen hem erop dat het hoog tijd was om afscheid te nemen van de H. Maagd. Men waste
hun vlug de voeten en zij schikten behoorlijk hun gewaad, zonder evenwel hun reisklederen
af te leggen, en zo traden zij de cel der H. Maagd binnen en ontvingen haar zegen, gelijk de
anderen, eerst de apostel alleen, en daarna zijn 3 gezellen samen. Na zijn bezoek aan
Maria ging de apostel aanstonds de godsdienstplechtigheid bijwonen. Deze was reeds een
eind gevorderd, toen nu ook Filippus met een gezel uit Egypte aankwam. Hij begaf zich
onverwijld tot de moeder van de Heer en ontving haar zegen en stortte overvloedige tranen.
Petrus had ondertussen het H. Misoffer geëindigd; hij had geconsacreerd, het lichaam des
Heren genuttigd en het ook aan de aanwezige apostelen en leerlingen uitgereikt. De H.
Maagd kon het altaar niet zien, doch zij had gedurende de hele plechtigheid op haar
legerstede diep godvruchtig overeind gezeten. Nadat Petrus gecommuniceerd en ook aan
alle apostelen de H. Communie uitgereikt had, begaf hij zich naar de H. Maagd om haar de
H. Teerspijs en ook het laatste H. Oliesel toe te dienen. Alle apostelen begeleidden hem in
plechtige rangschikking. Taddeüs ging met een wierookvat wierokend voorop en werd
gevolgd door de H. Petrus, die vóór de borst het Allerheiligste droeg in de kruisvormige
bedieningvaas, waarvan ik reeds gewag heb gemaakt. Na hem volgde Joannes; deze droeg
een schoteltje, waarop de kelk met het H. Bloed en enige doosjes stonden.
De kelk was klein, dik en als gegoten; hij had een zo korte schacht of greep, dat men hem
slechts met een paar vingers kon grijpen; hij had een deksel en overigens de vorm van de
kelk van het laatste avondmaal.
25

In de bidplaats, naast de slaapcel der H. Maagd, hadden de apostelen vóór het kruis een
klein altaar opgericht. De dienstmeid had er een tafel aangebracht, die zij met een rood en
een wit kleed overdekt hadden; er brandden lichten op; ik geloof dat het kaarsen en lampen
waren. De H. Maagd lag op de rug, roerloos en bleek; zij hield haar blikken onafgewend
omhoog gericht, sprak met niemand en scheen bestendig in geestverrukking te zijn; zij
straalde van verlangen; dit heimwee naar de hemel dat haar omhoogtrok, was voor mij
voelbaar. Ach! mijn hart wilde eveneens, met het hare, hemelwaarts naar God.
Petrus trad bij haar bed en diende haar de laatste heilige zalving toe, en wel ongeveer op
dezelfde wijze, gelijk ze nog heden wordt toegediend. Hij zalfde haar met de H. Olie uit de
busjes die Joannes vasthield, in het aangezicht, op handen en voeten en op een zijde, waar
haar klederen een opening hadden, zodat haar lichaam in genen dele ontbloot werd.
Ondertussen baden de overige apostelen koorsgewijze almaar door. Daarna reikte Petrus
haar ook de H. Communie toe: zonder eigen inspanning zonder steun van anderen richtte
zij zich op om ze te ontvangen en zonk dan weer terug. De apostelen baden hierop een
wijle en nu, wat minder hoog opgericht, nuttigde zij het heilig Bloed uit de kelk die Joannes
droeg en die hij aan haar lippen bracht. Op het ogenblik dat Maria het H. Sacrament
ontving, zag ik een schitterend licht in haar overgaan, waarna zij als in geestverrukking
neerzonk en sprakeloos bleef liggen. De apostelen keerden nu in plechtige rangschikking
met de heilige vaten naar het altaar in het voorste gedeelte van het huis terug, waar zij hun
godsdienstoefening eindigden. Nu ontving ook nog Filippus het H. Sacrament. Slechts een
paar vrouwen waren bij de H. Maagd blijven waken.
Later zag ik de apostelen en leerlingen nogmaals in gebed rondom de legerstede van Maria
geschaard. Op Maria’s aangezicht speelde een verrukkelijke glimlach; het bloosde als in
haar jeugd. Nu was ik getuige van een wonderbaar en aangrijpend schouwspel. Het dak
boven Maria’s cel was verdwenen, de lamp hing in de volle lucht; als door de geopende
hemel drong mijn blik tot in het hemelse Jeruzalem door. Twee lichtkringen daalden er als
schitterende wolken uit neer en daarin zag ik vele aangezichten van engelen. Tussen deze
heldere wolken kwam een lichtbaan neer tot op Maria. Ik zag langs de steile helling van een
lichtende berg, die bij Maria begon, opwaarts tot in het hemelse Jeruzalem. Zij strekte haar
armen met een oneindig verlangen die lichtkringen tegemoet, en ik zag haar lichaam,
geheel in zijn kleding gehuld, zo hoog boven haar legerstede zweven, dat men tussen beide
door kon zien. En op dit ogenblik zag ik haar ziel als een kleine, oneindig zuivere
lichtgestalte met omhooggestoken armen haar lichaam verlaten en in die baan van licht, die
als een schitterende berg tot de hemel omhoog steeg, opwaarts zweven. De 2
engelenkoren in de wolken verenigden zich onder haar ziel en scheidden ze van het
lichaam af, dat, op het ogenblik van deze scheiding, de armen op de borst kruiste, en op de
legerstede weer neerzonk.
Mijn blik volgde haar ziel langs die weg van licht die in het hemelse Jeruzalem uitkwam,
waarin ik Maria’s ziel zag binnenvaren tot vóór de troon van de allerheiligste Drie-eenheid.
Ik zag talrijke zielen, waaronder ik vele aartsvaders, ook Joakim, Anna, Jozef, Elisabet,
Zakarias en Joannes de Doper herkende, haar met eerbiedige vreugde op haar weg komen
begroeten. Zij echter vloog tussen allen door tot vóór de troon van God en van haar Zoon.
Deze overstraalde met het licht van zijn wonden het licht dat van heel zijn verschijning
uitging. Met goddelijke liefde verwelkomde Hij zijn Moeder en terwijl Hij in het rond
neerwaarts als over de aarde rondwees als deelde Hij haar de macht en heerschappij
erover mee, reikte Hij haar iets als een scepter over. Zo zag ik haar ziel in de hemelse glorie
haar intrede doen; het visioen nam me zo volkomen in beslag, dat ik het tafereel van haar
26

afsterven op aarde helemaal vergeten was. Enige apostelen, b.v. Petrus en Joannes
moeten dit ook gezien hebben, want zij hielden hun aangezicht naar de hemel gericht. De
meeste anderen knielden neer en bogen zich tot tegen de grond. Alles was vol licht en
klaarheid; het was als bij de Hemelvaart van Christus.
Ik zag tot mijn allergrootste vreugde Maria’s ziel, toen zij de hemel binnenzweefde, door een
groot aantal verloste zielen uit het vagevuur gevolgd worden, en ook heden waarop wij de
gedachtenis van haar Hemelvaart vieren, zag ik vele arme zielen de hemel binnengaan en
daaronder meerdere die ik ken. Ik ontving ook de troostelijke verzekering dat jaarlijks op
Maria’s sterfdag aan vele arme zielen die haar op aarde trouw vereerd hebben, dezelfde
genade der verlossing ten deel valt. Toen ik eindelijk mijn blik weer naar de aarde richtte,
zag ik het lichaam der H. Maagd schitterend, met een fris en jeugdig aangezicht, met
gesloten ogen en met op de borst gekruiste armen op het sterfbed liggen. De apostelen,
leerlingen en vrouwen lagen in een kring op de knieën in gebed er omheen. Terwijl ik dit
alles zag, weerklonk er in de lucht een welluidend gezang; een beweging van blijdschap
vervulde de gehele natuur op dezelfde wijze als ik het in de Kerstnacht heb waargenomen.
Ik stelde vast dat haar afsterven plaats heeft gehad om 3 uur in de namiddag, hetzelfde
waarop ook de Heer is gestorven.
De begrafenis
Nu spreidden de vrouwen een deken over Maria’s heilig lichaam uit, en de apostelen en
leerlingen begaven zich in het voorste gedeelte van het huis. Het vuur in de haard was
toegedekt en alle huisraad werd ter zijde gesteld en overdekt. De vrouwen hulden zich in
mantels en sluiers en gingen in de kamer in het voorhuis op de grond neerzitten, waar zij,
nu eens gezeten en dan geknield, de gebruikelijke klaagliederen zongen. De mannen
omhulden hun hoofd met die strook doek, die zij gewoonlijk om de hals droegen en
verrichtten een goddelijke rouwdienst. Steeds lagen er twee, die regelmatig afgelost
werden, aan het hoofd en de voeten van het heilig lichaam in gebed geknield.
Matteüs en Andreas begaven zich langs Maria’s kruisweg naar die spelonk welke het graf
van Christus voorstelde en de laatste statie van de kruisweg was. (Noot: Maria had een
kleine kruisweg gemaakt aan haar huisje te Efese.) Zij droegen gereedschappen bij zich om
de lijkbank nog meer uit te diepen, want hierop moest het lichaam der H. Maagd rusten. De
grafspelonk was hier niet zo ruim als het graf van de Heer en was nauwelijks zo hoog dat
een man er kon binnengaan zonder te moeten bukken. Viermaal heb ik de apostelen, die
biddend bij het heilig lijk waakten, elkander zien aflossen. Heden zag ik een aantal vrouwen
hier aankomen, onder wie ik mij een dochter van Veronika en de moeder van Joannes
Markus herinner; zij kwamen de lijkbereiding doen,
(zoals ze ook voor Jezus door mannen uitgevoerd werd). Zij hadden doeken en reukwerk
mee, om het lichaam te balsemen, zoals de Joden dit plegen te doen. Zij hadden allemaal
ook kleine potten met een nog fris, groen kruid aangebracht. Het huis werd gesloten; zij
verrichtten het werk bij het licht van lampen; ondertussen baden de apostelen koorsgewijs in
de voorkamer.
27

De apostelen hadden inmiddels het H. Misoffer dat Petrus plechtig opgedragen had,
bijgewoond en na hem de H. Communie uit zijn handen ontvangen en hierna zag ik Petrus
en Joannes, nog in lange bisschoppelijke mantels, zich uit het voorhuis naar het stoffelijk
overschot van Maria begeven. Joannes droeg een bus met zalf. Petrus doopte de vinger
van zijn rechterhand daarin en zalfde onder gebed, het voorhoofd, het midden der borst, de
handen en voeten der H. Maagd. Dit was niet het laatste H. Oliesel. Maria had dit vóór haar
dood ontvangen. Petrus streek met de zalf over handen en voeten en tekende kruisen op
voorhoofd en borst. Ik geloof dat dit een eerbewijs was, gebracht aan het heilig lichaam,
zoals men het ook gedaan heeft aan het heilig lichaam van Jezus bij zijn begrafenis.
Toen de beide apostelen het heilig lichaam van Maria weer verlaten hadden, gingen de
vrouwen met de lijkbereiding door. Nu kruisten zij de armen op de borst en sloegen de grote
lijkwade om het heilig lichaam en wikkelden het als een lange pop of bakerkind in een lang
windsel, waarvan zij het begin onder een arm vastklemden. De doorzichtige zweetdoek, die
het aangezicht moest bedekken, lag nog boven het gelaat omhooggeslagen, zodat het
aangezicht wit, helder glimmend tussen de kruidbosjes zichtbaar bleef. Nu legden zij het
heilig lichaam in een kist, die als een bedje daar ter zijde stond. Het was als een plank met
een lage, opstaande rand, waarop een licht, gewelfd deksel geplaatst werd, zodat de kist op
een lange korf geleek.
Nu legden zij op de borst van Maria’s stoffelijk overblijfsel een krans van witte, rode en
hemelsblauwe bloemen, ten teken van haar maagdelijkheid. Op dit ogenblik traden de
apostelen, de leerlingen en alle overigen die naar Maria gekomen waren, binnen om het
28

dierbare, teergeliefde, heilige aangezicht een laatste maal te zien, eer de gelaatsdoek er
over geslagen werd. Zij knielden onder een vloed van tranen in alle stilte rondom de H.
Maagd neer, raakten nog eens de op de borst gekruiste, in de windsels verborgen handen
van Maria ten teken van afscheid aan en gingen van haar weg. Nu namen ook de H.
Vrouwen het allerlaatste afscheid van de hun zo dierbare Moeder van de Heer. Na een
laatste treurige liefdesblik bedekten zij haar heilig gelaat met de zweetdoek en legden het
deksel op de kist, die zij aan beide einden en in het midden met grijze banden omwonden.
Hierna zag ik hen de kist op een draagbaar plaatsen, die ik door Petrus en Joannes uit het
huis gedragen zag worden. Zij moeten wel afgelost geworden zijn, want later zag ik de 6
apostels aan de berrie dragen: van voren (de opvolger van) Jakobus de Meerdere en de
Mindere, in het midden Bartolomeüs en Andreas en van achteren Taddeüs en Mattias. De
draagbomen zullen wel in een mat of in leder gezeten hebben, want ik zag de kist tussen
hen als in een wieg hangen. Een deel der aanwezige apostelen en leerlingen gingen
vooruit; de overigen en de vrouwen volgden. Het begon avond te worden en men droeg
rondom de kist 4 lantaarns op stokken.
Zo trok de stoet vooruit op het pad van Maria’s kruisweg tot bij de laatste statie; hij trok over
de heuvel (Kalvarië), voorbij de laatste gedenksteen en hield stil, rechts van de ingang van
de grafspelonk. Hier zetten zij het heilig lichaam neer en 4 van hen droegen het in de
spelonk en legden het neer op de uitgediepte lijkbank. Alle aanwezigen gingen nu één voor
één nog eens binnen, strooiden nog reukkruiden en bloemen er overheen en knielden een
laatste maal neer, terwijl zij het offer van hun gebed en tranen plengden. De aanwezigen
vormden een hele groep. Smart en liefde hield die velen lang aan deze plaats gekluisterd;
het was inderdaad reeds volop nacht, toen de apostelen de grafingang dichtmaakten. Zij
keerden niet in groep, maar verspreid terug en bleven nog hier en daar op de kruisweg
bidden, terwijl enigen bij het graf in gebed bleven waken. De huiswaarts kerenden zagen uit
de verte boven het graf van Maria, als zij zich omkeerden, een wonderbaar licht en zij waren
er diep door getroffen, zonder evenwel te weten wat het eigenlijk was of beduidde. Ook ik
zag het en van het vele herinner ik me nog slechts het volgende daarover.
Het was als daalde er uit de hemel een lichtbaan naar het graf neer, en als zweefde er in dit
licht een subtiele, onstoffelijke gestalte neer, namelijk de ziel der H. Maagd, die vergezeld
was van de verschijning van Onze Heer. Nu verhief zich verheerlijkt uit het graf het lichaam
van Maria en verenigd met haar lichtende ziel vloog het in gezelschap van Jezus’ heilige
mensheid de hoogte in, naar de hemel.
Op een andere gelegenheid vertelde Anna Katarina meer gedetailleerd wat er gebeurde:
Ik zag in de nacht (van 14 op 15 augustus) verscheidene apostelen en H. Vrouwen in het
tuintje vóór de grafrots bidden en zingen. Een brede lichtbaan daalde uit de hemel op de
rots neer en ik zag daarin een heerlijkheid of glorie neerzweven, bestaande uit 3 lichtkringen
vol engelen en hemelse geesten, die de verschijning van Onze Heer en Maria’s lichtende
ziel omringden. De verschijning van Jezus Christus met helder-stralende wondtekenen
zweefde vóór haar uit. Rondom Maria’s ziel zag ik in de binnenste kring van de heerlijkheid
slechts engeltjes, niet groter dan kindertjes; in de tweede kring hadden de gestalten de
grootte van zesjarige kinderen en in de derde van groter jongelingen.
Slechts de aangezichten kon ik duidelijk onderscheiden; al het overige der lichtgestalten
schitterde en vloeide zonder onderscheidbare aflijning ineen. Toen deze verschijning die ik
hoe langer hoe duidelijker onderscheidde, zich tenslotte met haar licht op de rots had
29

uitgestort, zag ik een lichtbaan ontstaan, die zich uit die verschijning tot in het hemelse
Jeruzalem verhief. Nu zag ik de ziel der H. Maagd, die de verschijning van Jezus volgde,
Jezus’ verschijning voorbijsteken, zwevend door de rots dringen, in het graf neerzijgen en
spoedig daarna, verenigd met haar verheerlijkt lichaam, veel duidelijker en schitterender
weer uit het graf opstijgen en met de Heer en heel het glorierijk heir (= legerschare,
menigte) van hemelse geesten in het bovennatuurlijk licht opwieken naar het hemelse
Jeruzalem.
Hierop verdween alle licht en luister en overwelfde weer de stille sterrenhemel het vredige,
donkere landschap. Of de apostelen en H. Vrouwen, die in gebed bij het graf waakten, dat
alles ook zo gezien hebben, kan ik niet zeggen, maar ik zag dat zij in aanbidding vol
verbazing omhoog staarden of zich ontsteld op hun knieën neerwierpen met het aangezicht
tot tegen de grond. Ook zag ik hoe sommigen, die onder gebed en gezang met de
draagbaar langs de kruisweg huiswaarts keerden en bij de verschillende staties een weinig
vertoefden, getroffen waren en zich met gevoelens van godsvrucht in de richting van het
licht boven de spelonk omkeerden.
Zo heb ik dus de H. Maagd geen gewone dood zien sterven, en ook niet zonder te sterven
ten hemel zien varen, doch eerst haar ziel en vervolgens het lichaam (met de ziel verenigd)
van de aarde opgenomen zien worden.

Deze avond (15 augustus) zag ik de apostelen nog in gebed en rouw in hun zaal. De
vrouwen waren reeds ter ruste gegaan. Nu zag ik de apostel Tomas, in gezelschap van 2
mannen, met het kleed als voor de reis nog opgeschort, aan het hek van het voorhof
aankomen en kloppen om binnengelaten te worden. Hij was vergezeld van een leerling die
Jonatan heette en een bloedverwant van de H. Familie was. Zijn andere reisgezel was een
zeer eenvoudig mens uit het land van de verst afwonende der H. Driekoningen. O! hoe
bedroefd waren zij, toen zij vernamen dat zij te laat gekomen waren. Tomas weende als een
30

kind bij het vernemen van Maria’s dood. De leerlingen wasten hun de voeten en zetten hun
een verversing voor.
Tomas verlangde, evenals Jonatan, naar het graf van de H. Maagd gebracht te worden en
de apostelen ontstaken lantaarns, die op stokken bevestigd waren en trokken met hen langs
de kruisweg van Maria naar haar graf. Zij spraken niet veel, verwijlden een korte tijd bij de
gedenksteen van iedere statie en overwogen het bitter lijden van de Heer en de mede-
lijdende liefde van zijn Moeder, die hier deze kruisweg met de gedenkstenen had aangelegd
en hem zo dikwijls met een stroom van tranen had besproeid. Bij de grafrots aangekomen
vielen zij allen op hun knieën er omheen, behalve Tomas en Jonatan, die zich zonder uitstel
naar de grot-ingang spoedden en gevolgd werden door Joannes. Twee leerlingen bogen het
struikgewas, dat de ingang bedekte, terzijde en zij traden binnen en knielden vol eerbiedige
vrees vóór de lijkbank der H. Maagd neer. Nu naderde Joannes tot de lichte, lange,
korfvormige kist, die een weinig boven de lijkbank uitstak, maakte de 3 grijze banden los,
die kist en deksel samen en gesloten hielden, nam dit laatste af en stelde het ter zijde. Zij
staken het licht nader bij de kist en stelden met grote verbazing vast dat de lijkdoeken en
windsels, die daar nog onveranderd in de stand der omhulling voor hen lagen, ledig waren.
Met opgeheven armen staarden allen met de grootste verbazing omhoog alsof het heilig
lichaam nu eerst voor hen verdwenen was en Joannes riep uit de grot naar buiten: “Komt,
komt zien en overtuigt u van het wonder: zij is niet meer hier!”
Nu traden zij beurtelings twee aan twee de enge grot binnen en zagen met verwondering de
ledige lijkdoeken daar vóór zich liggen. En buiten gekomen knielden allen neer, hieven de
armen omhoog en blikten met heimwee ten hemel, weenden en baden en prezen de Heer
en zijn lieve, beminde, verheerlijkte Moeder. Tot haar die ook hún lieve, trouwe Moeder was,
stuurden zij als dankbare, minnende kinderen allerlei zoete liefdeswoorden, zoals de H.
Geest hun die in het hart en op de lippen legde. Nu herinnerden zij zich met verrassing die
lichtwolk, welke zij aanstonds na de begrafenis op hun terugweg uit de verte gezien,
hadden, hoe ze op het graf neergedaald en daarna weer ten hemel opgestegen was.
Joannes nam met grote eerbied de lijkdoeken der H. Maagd uit de korfvormige kist, vouwde
en rolde ze zorgvuldig tezamen en nam ze met zich; dan legde en bond hij het deksel weer
op de kist en nu verlieten zij de grafspelonk, waarvan de ingang weer achter het
struikgewas verborgen werd. Biddend en psalmen zingend keerden zij langs de kruisweg
naar de woning terug. Hier verzamelden zij zich in het woonvertrek der H. Maagd. Joannes
legde hier vol eerbied de lijkdoeken op het tafeltje vóór Maria’s bidvertrek. Tomas en de
anderen baden nog in het celletje waarin zij gestorven was.
Maria was zonder zonde ontvangen en Jezus liet niet toe dat haar lichaam zou ontbinden.
De duivel had geen macht over haar. Jezus nam haar lichaam en ziel naar de Hemel waar
Hij een plaats had voorbereid voor haar. Daar is zij nu, onder de Engelen en Heiligen, God
prijzend en bemiddelen voor haar lieve kinderen.
Een greep uit de overwegingen van de Tenhemelopneming van Maria…
Hooglied 4:7: Want alles is schoon aan u, liefste, Geen vlek op u!
Smetteloze ziel
De dood had geen macht over Maria, wiens ziel smetteloos was net zoals die van haar
Zoon Jezus. Lijden en dood zijn het resultaat van de zonde van Adam. Maar omdat Maria
op Jezus geleek in alle dingen, was het passend dat ook zij de dood zou ervaren.
31

Niet bang zijn voor de dood


Openbaring 14:13: Toen hoorde ik een stem uit de hemel, die sprak: "Schrijf op: Zalig de
doden, die in den Heer sterven; van nu af! Ja, zegt de Geest, ze zullen uitrusten van hun
zwoegen; want hun werken volgen hen achterna."
Waarom is de dood zo beangstigend?
Onzekerheid van wat er gaat komen maakt het beangstigend, maar zekerheid in je eeuwige
redding maakt het zoet.
Gehechtheid aan de zaken van deze wereld, evenals een gebrek aan controle die je hebt
over de dood maakt het ook beangstigend.
Gewetensrust zal je grootste vriend zijn in het uur van de dood.
Maria’s dood was heilig en zoet omdat ze zeker was van haar eeuwige thuis, de Hemel, en
ze was niet gehecht aan wereldse dingen.
Jezus’ verzoek
De H. Johannes, de geliefde Apostel zorgde voor Maria, en vervulde zo Jezus’ verzoek op
het Kruis. Jezus beoogde twee doelstellingen toen Hij de H. Johannes vroeg om voor Maria
te zorgen.
· Hij gaf Maria aan de hele mensheid als hun eigen Moeder, en Hij stelde een
voorbeeld.
· Jezus zorgde ervoor dat er voor Zijn Moeder zou gezorgd worden.
Je moet zeker zijn dat de noden van je ouders worden gelenigd evenals alle oudere mensen
die je kent.
Het vierde gebod : Eer uw vader en moeder, is als volwassenen te zorgen voor de noden
van je ouders als ze bejaard zijn.
Onthechting aan het wereldse
Maria was volledig aan God gehecht en onthecht aan alle wereldse zaken. Ze omarmde de
dood als een geluk, omdat ze wist dat ze nog dichter zou verenigd zijn met God.
Maria verlangde naar de Hemel. Haar gedachten en geest waren altijd in de liefdevolle
aanwezigheid van God. Toen ze stierf ging ze van een wereld van duisternis naar een
wereld van licht, van geloof naar aanschouwing, van hoop tot vervulling. Als je jouw ziel
voorbereid op de dood, zal het stervensuur veel vredevoller zijn.
Maria was perfect in alle deugden
Je hebt gemerkt dat elk geheim van de Rozenkrans een boodschap bevat. Hoe meer je elk
geheim bidt en God vraagt om je de genade te schenken om die boodschap in praktijk te
brengen, hoe heiliger je zal worden en je leven zal steeds meer lijken op het leven van
Jezus. In dit vierde geheim, de Tenhemelopneming van Maria, kan je zien dat Maria al deze
vruchten perfect beleefde. Volg haar heilig voorbeeld en de vrede die je zult verkrijgen is
onmetelijk.
Maria was de perfectie van alle vruchten van de Rozenkrans. Veel van deze deugden en
vruchten zijn hier opgenomen:
32

· Maria’s nederigheid straalde om haar, zelfs al kreeg ze het voorrecht Moeder van
God te zijn.
· Maria’s naastenliefde wordt getoond in haar teder medelijden voor de zielen van
haar kinderen op aarde.
· Maria omarmde volledig armoede en wilde nooit iets. Ze wist dat God zou voorzien in
al haar noden.
· Maria’s gehoorzaamheid wordt prachtig geïllustreerd in de Aankondiging, toen God
vroeg om de moeder van God te zijn, antwoordde Maria “JA”.
· Maria vertrouwde volledig op God.
· Maria’s zuiverheid straalt in haar bescheidenheid en zachtmoedigheid.
· Maria’s moed werd vele keren gedemonstreerd door haar vertrouwen in God. Al de
blijde geheimen tonen deze moed.
· Maria’s geduld faalde nooit in al het lijden dat ze moest doorstaan.
· Maria’s geloof was standvastig.
· Maria’s hoop was duidelijk te zien in de Bruiloft van Cana, toen ze de bedienden zei:
Doe wat Hij jullie opdraagt.
· Maria ijverde voor de glorie van God. Haar liefde voor God was perfect en haar wil
was volledig in overeenstemming met de Zijne.
Heiligheid bereiken
Vele keren, als ik de heiligenlevens las, was ik diep door hen geïnspireerd maar mijn
modern denken vroeg zich af: Hoe konden ze zo heilig worden?
Maar uiteindelijk ken ik de sleutel tot heiligheid, die zij hebben bereikt. Deze sleutel is niets
anders de het bidden van de Rozenkrans. Bid elke dag de Rozenkrans. Zijn geheimen zijn
de geheimen van het geloof in Jezus Christus. En zijn vruchten zijn de vruchten van
heiligheid. De H. Rozenkrans zal je tot heiligheid brengen.
Nieuwe Ark van het Verbond
Wanneer je deze woorden van de profeet David overweegt, denk dan aan Jezus en Zijn
Moeder Maria.
Psalm 131:8: Jahweh, trek op naar uw rustplaats, Gij zelf en de ark uwer glorie!
Omdat Maria Jezus, de Heer, droeg in haar schoot, is zij de nieuwe Ark van het Verbond.
Deze vers is een voorzegging van Jezus’ Hemelvaart gevolgd door de Tenhemelopneming
van Maria.
Laatste Oordeel
Het is waar dat het verlies van een geliefde veel pijn en verdriet met zich meebrengt. Maar
een ware Christen die een standvastig geloof heeft kan dat verdriet in vreugde veranderen
in de wetenschap dat de pijn van geliefde voorbij is en dat hun ziel in vrede rust. Op het
einde der tijden zal Jezus terugkomen om zowel over de levenden als de doden te oordelen.
Deze gebeurtenis is bekend als het Laatste Oordeel. In die tijd zal je lichaam en ziel
33

verenigd worden en verheerlijkt worden op de manier zoals met Maria, zoals in de


Tenhemelopneming van Maria, als je leeft en sterft in Gods genade.
Opname door de Engelen
Bid dat je wordt opgenomen naar de Hemel door Gods heilige Engelen op het tijdstip van je
dood. Houd je hoop op de Hemel gericht en maak van je leven een weerspiegeling van
Jezus’ leven en dit privilege dat Maria genoot, zal ook het jouwe zijn. Zoals in de
Tenhemelopneming van Maria wacht de Hemel ook op jouw komst.
Filippenzen 3:20: Maar òns Vaderland is in de hemel. Vandaar verwachten we de
Verlosser, Jesus Christus, de Heer;
Deze belofte zou je vertrouwen en zekerheid moeten geven in je eeuwige redding.
Johannes 14:3: En wanneer Ik zal zijn heengegaan en u een plaats zal hebben bereid, dan
kom Ik terug, en zal u tot Mij nemen; opdat ook gij moogt zijn, waar Ikzelf ben.
Verheerlijkt lichaam
Terwijl Maria op aarde leefde, ervaarde ze pijn, verdriet en dood. Maar in de Hemel wordt ze
verheerlijkt en is ze prachtig boven alle menselijke verbeelding. In de Hemel kan ze niet
langer lijden of verdriet ervaren. Ze is bekleed met luister en licht, net zoals Jezus’
gedaanteverandering op de Berg Tabor.
Gebed : Lieve Heer Jezus, U bent gezeten aan de rechterhand van de Vader in al Uw
glorie. Ik dank U omdat U Uw Moeder, de H. Maagd gegeven hebt om ook mijn Moeder te
zijn. Ik zal haar altijd vereren en vragen om de genaden die U toegelaten hebt te verdelen.
Ik heb spijt voor de keren dat ik gefaald heb om haar bijstand in te roepen en voor de tijden
dat ik niet geluisterd heb naar haar boodschappen die mij oproepen tot gebed en boete. Ik
beloof elke dag de H. Rozenkrans te bidden als vervulling van haar verzoeken in Fatima, als
eerherstel van de zonden van de wereld en voor de heiligschennissen die gepleegd werden
tegen U, mijn lieve Redder. Verleen mij alstublieft een gelukkige dood. Behoed mij voor een
plotselinge dood en zend mij de genade om elke dag te leven als was het mijn laatste.
Zodat ik klaar zal zijn om U te ontmoeten en rekenschap te geven voor al mijn daden, zowel
de goede als de slechte die U als de Rechtvaardige Rechter moet over oordelen. Amen.

5 Kroning van Maria in de Hemel


Judit 15:10: En toen zij voor hen verscheen, begonnen allen haar eenparig te prijzen en
zeiden: Gij zijt de roem van Jerusalem, de vreugde van Israël, de trots van ons volk!
De Kroning van Maria verheft Maria als jouw Koningin die vele gaven en genaden verdeelt,
vooral de gave van vrede. Deze afbeelding kan je helpen bij de overweging van dit geheim.
34

De boodschap is VERTROUWEN IN MARIA’S BEMIDDELING EN LIEFDE VOOR MARIA.


Houd bij dit geheim deze groet in je hart: “Wees gegroet Maria, Koningin van Hemel en
Aarde.”
Nadat Jezus Maria had opgenomen met lichaam en ziel in de Hemel, kroonde Hij haar tot
Koningin van de Hemel en de Aarde. Door haar relatie als Moeder van Jezus, is Maria
Koningin omdat Jezus, Koning is. En wie is de Moeder van een Koning? Een Koningin,
natuurlijk. En Maria is de grootste Koningin ooit want zij is de Moeder van de Koning der
Koningen en de Prins van Vrede: Jezus.
De Engel Gabriel verklaarde dit aan haar. Lukas 1:32-33: Hij zal groot zijn, en Zoon van
den Allerhoogste worden genoemd. God de Heer zal Hem de troon van zijn vader David
geven; Hij zal koning zijn over het huis van Jakob in eeuwigheid, en aan zijn koningschap
zal geen einde komen.
Niet alleen is Maria de Moeder van de Koning, ze is ook de meest begunstigde dochter van
God de Vader en de Bruid van de H. Geest.
35

Ze gehoorzaamde God altijd en was nederig voor Hem. Maria behaalde “de onverwelkbare
krans der glorie” 1 Petrus 5:4 omdat haar leven zo perfect in overeenstemming was met dat
van haar Zoon en omdat zij al Zijn lijden deelde.
Als beloning voor haar heiligheid en perfectie van deugden, gaf Jezus haar de heerschappij
over de Engelen en de Heiligen als hun Koningin.
Boze geesten zijn bang voor Maria, meer dan voor elke andere mens, omdat ze nooit macht
over haar hadden, want ze was ontvangen in haar moeders schoot zonder de smet van de
erfzonde.
Jezus kon deze wereld alleen binnengaan door een smetteloze vrouw, iemand die
geschapen was zoals Adam en Eva, perfect in Gods ogen.
36

De Kroning van Maria is niet opgenomen in de Bijbel, maar toch is het diep geworteld in de
H. Schrift. Lees de volgende Bijbelteksten om deze wortels te bevatten:
Openbaring 12:1: Toen verscheen er een groot teken aan de hemel: een Vrouw, bekleed
met de zon, de maan aan haar voeten, en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren.
Hooglied 6:9: Zij was al enig voor haar moeder, De lieveling van haar, die haar baarde; Als
de meisjes haar zagen, dan roemden ze haar. Koninginnen en bijvrouwen prezen haar. Wie
rijst daar op als het morgenrood, Schoon als de maan, En klaar als de zon, Maar ook
geducht als een leger?
Psalm 44:14-16: Enkel lieftalligheid ligt op het gelaat der koninklijke Dochter, Met goud
doorweven is haar ornaat; Over bonte tapijten wordt zij voor den Koning geleid, Als
bruidsmeisjes volgen haar de vriendinnen;
Judit 15:10: En toen zij voor hen verscheen, begonnen allen haar eenparig te prijzen en
zeiden: Gij zijt de roem van Jerusalem, de vreugde van Israël, de trots van ons volk!
Het staat in de geschriften van Anna Katarina Emmerick en ik verwijs hiervoor naar de
Tenhemelopneming van Maria.
Een greep uit de overwegingen over de Tenhemelopneming van Maria…
Heiligen
Heiligen waren gewone mensen, net zoals jou en mij wiens perfectie van de deugden hen
het recht gaf om vereerd te worden en nagevolgd door degenen op aarde.
Maria aan de andere kant, verdiende de titel Koningin van Alle Heiligen omdat ze alle
deugden in zo’n hoge mate beoefende dat haar heiligheid niet kan vergeleken worden met
een ander schepsel van God. Maria was perfect nederig, perfect gehoorzaam, volledig
zuiver en volledig kuis.
Omwille van de zondige natuur van de mensheid is geen Heilige in staat om al de deugden
tot in de perfectie te beleven. Een Heilige kan grote vooruitgang geboekt hebben op
sommige gebieden maar hij worstelde op andere gebieden. Eén ding wisten alle Heiligen:
dat Maria de perfectie was van alle deugden. Zij was een perfecte weerspiegeling van
Jezus. Ze volgden haar voorbeeld en wisten dat ze tot Jezus moesten gaan door haar
liefdevolle armen.
Als je verlangt heilig te worden, en we zouden dit allemaal moeten verlangen, moet ook jij
leren van de Heiligen om Maria’s leven en heiligheid na te volgen.
Vrede
De voornaamste vrucht van het geloof in Jezus is vrede. En deze vrede is louter een
vluchtige blik in de vreugden van de Hemel. Maria is werkelijk de Koningin van Vrede omdat
zij de Moeder van de Prins van Vrede is, Jezus. Maria en Jezus zijn de sleutelfiguren tot
vrede in je leven en tot vrede in de hele wereld. Je moet eenvoudigweg vragen om deze
vrede.
Storend en beledigend
Het is werkelijk storend dat een Christen Maria niet wil accepteren als hun Koningin en het
is zeer beledigend voor God. Enkel Satan wil zo’ haat veroorzaken tegen Jezus’ Moeder.
37

Nederigheid
Lukas 14:11: Want wie zich verheft, zal vernederd, en wie zich vernedert, zal verheven
worden.
Maria’s nederigheid op aarde werd beloond door de Kroning als Koningin van alle Engelen
en Heiligen in de Hemel.
Titels van Maria
Maria heeft vele mooie titels. Hier zijn er een paar in detail:
· Koningin van de Patriarchen: De Patriarchen of Aartsvaders zijn de mensen uit het
Oude Testament die baden en wachtten op de komst van de Messias. Maria heeft de titel
van Koning van de Patriarchen omdat door haar heiligheid en nederigheid dit lang
verwachte gebeurtenis werd vervuld. Hoe heiliger je wordt, hoe aangenamer en krachtiger
je gebeden zullen zijn in Gods Ogen.
· Koningin van de Apostelen: De taak van de Apostelen bestond in het verspreiden
van het Goede Nieuws over Jezus en de boodschap van redding in de hele wereld brengen.
Maria wordt Koningin van de Apostelen genoemd omdat als het zonder haar was, er geen
enkele boodschap was, want zij schonk Jezus aan de wereld. Jouw voorbeeld van een
heilig leven zal Jezus’ boodschap verspreiden.
· Koningin van Martelaren: Een martelaar lijdt en sterft voor Jezus en Zijn leer.
Martelaren aanzien dit als een voorrecht om dit te doen omdat Jezus voor hen heeft
geleden en gestorven is. Maria leed meer dan de martelaren omdat haar Hart verenigd was
met Jezus’ Hart en zij deelde de smarten en de pijn van Zijn lijden. Omwille van deze reden
krijgt zij de titel van Koningin van Martelaren.
· Koningin van Belijders: Belijders van het geloof zijn degenen die zonder vrees de
leer van Jezus verkondigen of getuigenis van afleggen. Omwille van deze reden worden zij
vereerd in de Kerk. Maar Maria is de Koningin van Belijders omdat zij een perfect geloof had
in Jezus. Als je Jezus’ leer in praktijk brengt, zal je geloof ook geperfectioneerd worden.
· Koning van Maagden: Maria wordt Koningin van Maagden genoemd omdat zij de
eerste was die de gelofte van maagdelijkheid aflegde. Niet allen worden geroepen tot de
staat van maagdelijkheid maar iedereen moet ernaar streven om kuis en zuiver te zijn.
· Koningin van alle Heiligen: Maria beleefde alle deugden op een perfecte manier. Zij
is een voorbeeld voor alle mensen of ze nu man of vrouw zijn, gehuwd of alleenstaand, jong
of oud. Ze is werkelijk de Koningin van alle Heiligen. Het is bemoedigend om te weten dat
Maria als je Koningin zal helpen en bidden voor jou, vooral als je het moeilijk hebt om haar
na te volgen in de deugden tot perfectie te brengen.
Een koningin heeft niet alleen de positie en de macht maar ook te verplichting om de gaven
te verdelen aan haar onderdanen.
Koningin van de Allerheiligste Rozenkrans - Maria heeft vele genaden die geschonken
worden aan degenen die toegewijd zijn aan haar Rozenkrans. Het is een goed idee om elke
dag deze kroon van rozen aan Maria op te dragen.
Kroon des levens
Openbaring 2:10: Wees getrouw tot in de dood, en Ik zal u de kroon des leven schenken.
38

Gebed : Lieve Heer Jezus, gedurende de Kroning van Maria, was U verheugd om de Kroon
op het hoofd van Uw Allergezegendste Moeder te plaatsen. Zij die het zo verdiende. Ik dank
U om haar als mijn Moeder en mijn Koningin te hebben gegeven. Zij is het meest glorierijke
voorbeeld dat ik ooit kan naar zoeken. En zij is zo genereus om zoveel genaden aan mij te
schenken. Ik heb spijt over de keren dat ik niet om deze genaden heb gevraagd en voor de
keren dat ik ze heb misbruikt of genegeerd. Blijf alsjeblieft de wereld en mij een stroom van
genaden schenken in het bijzonder deze door de waardige handen van mijn glorierijke
Koningin, Uw Allergezegendste Moeder Maria. Amen.

You might also like