Professional Documents
Culture Documents
zingen,
zing dan
ZESDE HER ZIENE DRUK
mee.
6Café
’t Monumentje
www.demeezingbende.nl
Inhoud
79 Aan de Amsterdamse grachten, 187 Cirkels, Herman van Veen
Louis Duseé & Wim Sonneveld 158 Daar bij de mannen van lichte zeden
80 Aan de voet van die mooie Wester, (De rosse buurt), Jasperina de Jong en Bob
Johnny Jordaan & De Straatzangers de Rooy (Paul de Leeuw)
262 Aan de zonzij van het IJ Jos de Rooij / 51 Daar gaat ze, Clouseau
Volksopera van der Pek 224 Daar is de orgelman, Wim Sonneveld
137 Afgekeurde woning, Johnny Jordaan 89 Dan moet je me zuster zien, Ria Valk
52 Alles kan een mens gelukkig maken, 176 Dans je de hele nacht met mij, Karin Kent
René Froger en Het Goede Doel 198 De buurt, Willy Alberti
139 Als de dag van toen, Reinhard Mey/ 96 De clown, Ben Cramer
Mama’s Jasje 123 De dievenwagen, Willy Alberti
105 Als de klok van Arnemuiden, Max 2 De dodenrit, Drs P
van Praag 173 De een wil de ander, Ramses Shaffy
88 Als de morgen is gekomen, Jan Smit 91 De fles, Jan Boezeroen
60 Als de rook om je hoofd is verdwenen, 117 De glimlach van een kind, Willy Alberti
Boudewijn de Groot 147 De Jordaanwals, Johnny Jordaan
77 Als een wilde orchidee, Willy Alberti 92 De kat van ome Willem, Wim Sonneveld,
177 Als ik toch eens rijk was, Lex Goudsmit Hetty Blok, Leen Jongewaard en De Jonkies
216 Als ik wist dat je zou komen, Dorus 11 De Noordzee, Boudewijn de Groot
210 Als je huilt, André van Duin 94 De nozem en de non, Cornelis Vreeswijk
150 Als je wint, Herman Brood & Henny Vrienten 171 De olieman heeft een Fordje opgedaan,
255 Als op het Leidseplein, Willy Walden Louis Davids
45 Als ’t golft, De Dijk 95 De oude Jacob, Leen Jongewaard
93 Als ze er niet is, De Dijk 37 De pont naar Noord, Jeroen Zijlstra
29 Amsterdam, De Dijk 158 De rosse buurt (Daar bij de mannen
46 Annabel, Hans de Booij van lichte zeden), Jasperina de Jong en Bob
31 Annelies van der Pies, Brigitte Kaandorp de Rooy (Paul de Leeuw)
43 Annemarie, Wim Sonneveld 217 De schuld van het kapitaal, Leen
32 As ’et effe kan… ja dan, Johan Kaart Jongewaard
190 Avond, Boudewijn de Groot 136 De zon schijnt voor iedereen, Johnny
229 Batje vier (Leve de man die het bier Jordaan
uitvond), Cocktail Trio 30 De zusters Karamazov, Drs. P
146 Beestjes, Ronny en The Ronnies 20 De troubadour, Lenny Kuhr
48 Belle Hélene, Doe Maar 132 De vlieger, André Hazes
244 België, Het Goede Doel 246 De vrolijke koster, Johnny Jordaan
218 Ben ik te min, Armand 26 De wandelclub, Jasperina de Jong
253 Beschaafde Tango, Robert Long 73 Diep in mijn hart, Tante Leen
47 Bestel mar, Rowwen Hèze 182 Ding-a-dong, Teach-In
156 Bij ons in de Jordaan, Johnny Jordaan 153 Dobbe dobbe dobbe, Jasperina de Jong
194 Bloedend hart, De Dijk 124 Dokter Bernhard, Bonny St. Claire (en
243 Blijf bij je wijf, Freek & De Jonges Ron Brandsteder)
193 Bloed, zweet en tranen, André Hazes 49 Doris Day, Doe Maar
65 Bloody Mary, Tom en Dick 38 Dromen zijn bedrog, Marco Borsato
69 Bonnie kom je buiten spelen, Bonnie 149 Droomland, André Hazes en Paul de Leeuw
St. Clair 71 Een beetje verliefd, André Hazes
227 Brabant, Guus Meeuwis 215 Eén kopje koffie, VOF de Kunst
87 Brandend zand, Anneke Grönloh 235 Een man mag niet huilen, Jaques Herb
166 Breng eens een zonnetje, Johnny Jordaan 97 Een pikketanussie, Johnny Jordaan
en Willy Alberti 21 Een vriend, André Hazes
145A Brief uit la Courtine (Beste ouders, 84 Elisa had een hond, Hetty Blok & Leen
lieve Ine); Jongewaard
145B Brief naar la Courtine (Beste kerel, 81 Er is een Amsterdammer doodgegaan,
hier is vader), Rijk de Gooyer Johnny Kraaykamp
209 Brussel, Liesbeth List 85 Er is vast wel…, Joop Visser
258 Café Biljart, Toon Hermans 259 Even aan m’n moeder vragen, Bloem
172 Chachacha, Raymond van het Groenewoud 197 Fantastisch toch, Eva de Roovere
40 Flappie, Youp van ’t Hek 57 Is dit alles, Doe Maar
160 Foto van vroeger, Rob de Nijs 16 Jan Klaassen de trompetter, Rob de Nijs
106 Foxie Foxtrot, Nico Haak en De Paniekzaaiers 169 Je hoeft me niet te zeggen hoe ik leven
122 Frater Venancius (Zeg maar ja tegen moet, Benny Neijman
’t leven), Wim Sonneveld 62 Je loog tegen mij, Drukwerk
203 Geef mij je angst, Guus Meeuwis & Vagant 234 Jij bent zo, Jeroen van der Boom
99 Geef mij maar Amsterdam, Johnny 148 Jimmy (Hoe sterk is de eenzame
Jordaan fietser), Boudewijn de Groot
181 Geld maakt niet gelukkig, Huub van 121 Johanna, Alex de Haas & Rijk de Gooyer
der Lubbe 83 Josefien, Wim Sonneveld
138 Gerrit, Wim Sonneveld 27 Karel, Elsje de Wijn
178 Heb je even voor mij, Frans Bauer 104 Katinka, De Spelbrekers
74 Hee Amsterdam, Drukwerk 24 Ketelbinkie, De Zingende Zwerver (Frans
189 Hé kom aan, Dimitri van Toren van Schaik)
254 Heineken, Joop Visser 42 Kleine jongen, André Hazes
236 Het bananenlied, André van Duin 188 Knolrapen, lof, schorseneren en prei,
56 Het dorp, Wim Sonneveld Drs P.
39 Het ei, Jaap Fischer 151 Kom uit de bedstee m’n liefste, Egbert
75 Het feest dat nooit gevierd werd, Jules Douwe
de Corte 159 Kom van dat dak af, Peter Koelewijn
129 Het is een nacht, Guus Meeuwis en Vagant 208 Komt vrienden in het ronde, Traditioneel
55 Het kleine café aan de haven, Vader 251 Kon ik maar even bij je zijn, Gordon
Abraham 183 Koos werkeloos, Klein Orkest
231 Het regent zonnestralen, 82 Kronenburg Park, Frank Boeijen Groep
Acda & De Munnik 144 Laat me, Ramses Shaffy
101 Het wijnglas, Jean-Louis Pissuisse 184 Laat mij maar alleen, Klein Orkest
98 Het zal je kind maar wezen, Adèle 58 Land van Maas en Waal, Boudewijn
Bloemendaal de Groot
232 Hoe, Nielson 229 Leve de man die het bier uitvond (Batje
148 Hoe sterk is de eenzame fietser vier), Cocktail Trio
(Jimmy), Boudewijn de Groot 120 Leven na de dood, Freek de Jonge
63 Huilen is voor jou te laat, Corry en 119 Liefde van later, Herman van Veen
de Rekels 220 Liefde voor muziek, Raymond van
134 Iedere avond, Ronnie Tober het Groenewoud
114 Iedereen doet ’t, Robert Long 212 Liever dan lief, Doe Maar / Tim Immers
223 Iedereen is van de wereld, The Lau 245 Mag ik dan bij jou? Claudia de Breij /
125 Ik ben gelukkig zonder jou, Connie Jeroen van der Boom
Vandenbos 54 Malle Babbe, Rob de Nijs
102 Ik ben Gerrit, Gerrit Dekzeil 109 Malle vent, ja, Tobi Rix
70 Ik doe wat ik doe, Astrid Nijgh 68 Man alleen, Het Herenleven
242 Ik heb de hele nacht liggen dromen, 207 Manuela, Jacques Herb en De Riwi’s
Wolter Kroes 108 Margherita, Marco Borsato
260 Ik heb een meisje, Lucky Fonz III 67 Marina, Rocco Granata, Bueno de Mesquita,
126 Ik heb geen zin om op te staan, Het Max van Praag
127 Ik heb genoeg van jou, zz en de Maskers 1 Meisje van zestien, Boudewijn de Groot
230 Ik heb je lief, Paul de Leeuw 6 Mens durf te leven, Jean-Louis Pissuisse,
239 Ik neem je mee, Gers Pardoel Herman Tholen, Ramses Shaffy
250 Ik verscheurde je foto, Koos Alberts 5 Me wiegie was een stijfselkissie, Zwarte
128 Ik voel me zo verdomd alleen, Danny Riek
de Munk 64 Mexico, Zangeres Zonder Naam
241 Ik weet niet hoe, Gerson Main 7 M’n opa, Hetty Blok en Leen Jongewaard
174 Ik zou je het liefste in een doosje willen 179 M’n vlakke land, Jacques Brel
doen, Donald Jones 15 Mooie Vera, Tobi Rix
103 Ik zou wel eens willen weten, Jules 115 Morgen ben ik de bruid, Willeke Alberti
de Corte 8 Muis in een molen in mooi Amsterdam,
28 In een rijtuigie, Wim Sonneveld en Leen Rudy Carrell met De Damrakkertjes
Jongewaard
9 Naar de speeltuin, Heleentje van Capelle met 3 Telkens weer, Willeke Alberti
De Karekieten en het Orkest Zonder Naam 157 Terug naar de kust, Maggie Macneal
195 Nergens goed voor, De Dijk 22 Testament, Boudewijn de Groot
214 Net als in de film, Toontje Lager 201 ’t Is altijd lente in de ogen van de
10 Nikkelen Nelis, Wim Sonneveld tandartsassistente, Peter de Koning
252 Och was ik maar, Johnny Hoes 206 ’t Is moeilijk bescheiden te blijven, Peter
41 Oerend hard, Normaal Blanke
135 Oh Johnny, Tante Leen 165 Tulpen uit Amsterdam, Herman Emmink
211 Oh kleine jodeljongen, Manke Nelis 152 Twee monniken, Jaap Fischer
155 Oh mooie Westertoren, Willy Alberti 25 Twee motte, Dorus
12 Oh, oh, Den Haag, Harry Klorkestein 202 Twips, Ja zuster nee zuster
162 Oh Waterlooplein, Johnny en Rijk 141 Veerpont, Drs. P
61 Oh zwarte zigeuner, Johnny Jordaan en 116 Veronica, Cornelis Vreeswijk
Willy Alberti 228 Vieze Lieze, Robert Long
180 Okee, Doe Maar 86 15 Miljoen mensen, Fluitsma & van Tijn
72 Olga van de Wolga, Traditioneel 237 Vino vino, Imca Marina
13 Omdat ik zoveel van je hou, Henriëtte 167 Vissen, Leen Jongewaard & Piet Römer
Davids en Sylvain Poons 107 Vluchten kan niet meer, Jenny Arean
161 Ome Kobus, The Amazing Stroopwafels en Frans Halsema
163 Om je geld, Jaap Fischer 219 Voetstuk staan, Acda en de Munnik
192 Onderweg, Abel 226 Voor haar, Frans Halsema
247 Oost-Groningen, Drs. P 143 Vuile huichelaar, Renée de Haan
140 Op de woelige baren, Eddy Christiani 35 Waar moet dat heen, Barend Servet
14 Op een mooie Pinksterdag, André van 34 Want jij hebt gelogen Gerrit, Zuster Klivia
den Heuvel en Leen Jongewaard (Hetty Blok) en De Jonkies
33 Op een onbewoond eiland, Kinderen voor 196 Wasmasjien, Trafassie
kinderen 248 Wat voor weer zou het zijn in Den Haag,
238 Op fietse, Skik/ Daniel Lohues Conny Stuart
205 Op het goudgele strand van Ameland, 23 Wat zou je doen, Bløf
Johnny Kraaijkamp en Rijk de Gooyer 168 We benne op de wereld om mekaar te
59 Opzij, Herman van Veen hellepe, nietwaar? Adèle Bloemendaal, Piet
249 Oude Maasweg, Amazing Stroopwafels Römer, Leen Jongewaard
50 Over de muur, Het Klein Orkest 4 Welterusten, meneer de president,
175 Pa, Doe Maar Boudewijn de Groot
204 Papa, Stef Bos 112 Wiegelied, 3js
76 Pastorale, Ramses Shaffy & Liesbeth List 200 Wie aan Amsterdam komt, De 4Tuoze
164 Patsy, Rein de Vries Matroze
17 Peter, Sweet Sixteen 213 Wie heeft de sleutel van de jukebox
261 Poen, poen, poen, poen Wim Sonneveld gezien, Cocktail Trio
191 Reisje langs de Rijn, Willy en Willeke Alberti 240 Wie kan mij vertellen waar woon ik?
19 Rockin’ Billy, Ria Valk Kees Pruis / Jantje Hendrikx
36 Rosanne, Nick & Simon 154 Wij zullen doorgaan, Ramses Shaffy
199 Rozen, rumbonen en rode wijn, 118 Willem wordt wakker, The Butterflies
Simplisties Verbond 142 Wil u een stekkie, Hetty Blok en Leen
256 Saberiosia, Tante Na Jongewaard
257 Samen zijn, Paul De Leeuw 110 Wordt nooit verliefd, Louis Davids
18 Sammy, Ramses Shaffy 122 Zeg maar ja tegen’t leven (Frater
225 Sexy als ik dans, Nielson Venancius), Wim Sonneveld
44 Soerabaja, Anneke Grönloh 78 Zeg maar niets meer, André Hazes
131 Sophietje, Johnny Lion 90 Zelfs je naam is mooi, Henk Westbroek
113 Stiekem gedanst, Toontje Lager 111 Zij gelooft in mij, André Hazes
53 Stil in mij, Van Dik Hout 170 Zij maakt het verschil, De Poema’s
233 Strand, Boudewijn De Groot 133 Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en
186 Stroei, voei, Hans Boskamp (‘Dirk’) en bewonder, Ramses Shaffy
De Jonkies 185 Zoek de zon op, Lou Bandy
66 Suzanne, v.o.f. de Kunst 100 Zuiderzeeballade, Syvian Poons en Oetze
130 Tearoom Tango, Wim Sonneveld Verschoor, Jan Lemaire en Godert van Colmjon
1
Een meisje van zestien
Boudewijn de Groot 2
Dodenrit Troika
Drs P
Maar telkens weer denk ik er komt er een Schrik maar niet te erg
Waar ik alleen voor leef, mijn hart aan geef Wanneer u in uw dromen
Bij wie ik vind dat wat ik nu ontbeer Al die schuldeloze slachtoffers ziet staan
Liefde voor altijd, telkens weer Die daarginds bij het gevecht zijn omgekomen
En u vragen hoelang dit nog zo moet gaan
En u zult toch ook zo langzaamaan wel weten
Maar telkens weer denk ik er komt er een Dat er mensen zijn die ziek zijn van ’t geweld
Waar ik alleen voor leef, mijn hart aan geef Die het bloed en de ellende niet vergeten
Bij wie ik vind dat wat ik nu ontbeer En voor wie nog steeds een mensenleven telt?
Liefde voor altijd, telkens weer Droom maar niet te veel van al die dooie
© 1975 Tekst: Friso Wiegersma Muziek: Ruud Bos mensen
Droom maar fijn van overwinning en van
macht
4 Welterusten,
de president
meneer
Boudewijn de Groot
Denk maar niet aan al die vredeswensen
Meneer de president, slaap zacht
© 1965 Tekst: Lennaert Nijgh Muziek: Boudewijn de Groot
Meneer de president, welterusten
Slaap maar lekker in je mooie witte huis
Denk maar niet te veel aan al die
verre kusten
Waar uw jongens zitten, eenzaam
ver van thuis
5
Me wiegie was een stijfselkissie
Rika Jansen Zwarte Riek
Veel mensen die willen niet weten Het leven is heerlijk, het leven is mooi
Waar of toch hun wieg heeft gestaan Maar vlieg uit in de lucht en kruip niet in
Maar ik ben het echt niet vergeten een kooi
De mijne stond in de Jordaan Mens, durf te leven
Je kop in de hoogte, je neus in de wind
Me wiegie was een stijfselkissie En lap aan je laars hoe een ander het vindt
Me deken was een baaien rok Hou een hart vol van warmte en van liefde
Het kissie was versierd met strikkies in je borst
Me warreme kruik zat in een ouwe sok Maar wees op je vierkante meter een vorst!
© 1956 Tekst en muziek: Kees Manders Wat je zoekt, kan geen ander je geven
Mens, durf te leven!
© 1917 Tekst en muziek: Dirk Witte
Samen naar de apies kijken Ma muis kreeg een vijfling en allen gezond
Samen naar het strand Dus aten de muisjes beschuitjes met muisjes
En als je geluk had ging je samen En iedereen zong toen: Wat is het toch fijn
naar de brand Een muis in een molen in Mokum te zijn
Samen op het ijs en met een sleetje
in de sneeuw Ik zag een muis Waar?
Leeuwentemmer spelen en m’n opa Daar op de trap Waar op de trap?
was de leeuw Nou daar
Altijd als we samen waren hadden we plezier Een kleine muis op klompjes
Stierenvechter spelen en m’n opa was de stier Nee ’t is geen grap
Het ging van klip klipperdieklap
M’n opa, m’n opa, m’n opa op de trap… Oh, ja!
In heel Europa was er niemand zoals hij
M’n opa, m’n opa, m’n opa De muizenfamilie werd vreselijk groot
En niemand was zo aardig voor mij De molenaar vluchtte, hij was als de dood
In heel Europa, m’n ouwe opa Voor de muizen die zongen:
Nergens zo iemand als hij Wat is het toch fijn
In heel Europa, m’n eigen opa Een muis in een molen in Mokum te zijn
Niemand zo aardig, niemand zo aardig,
niemand zo aardig, voor mij Ik zag een muis Waar?
M’n ouwe oooooooooooooopa Daar op de trap Waar op de trap?
© 1967 Tekst: Annie M.G. Schmidt Muziek: Harry Bannink Nou daar
Een kleine muis op klompjes
Nee ’t is geen grap
Het ging van klip klipperdieklap
Kleine Piet vliegt van de wip Kom luister naar het lied
Valt zijn tanden door zijn lip Dat ik voor u ga zingen
Hij brult als een wilde als papa verbinden wil Het is een tragisch lied
Lien draait in de molen rond over losbandigheid
Jankend als een jonge hond Het gaat over een dame
Want ze wil er uit en dat ding dat staat uit de hoogste kringen
niet stil De neiging tot het kwaad
Die kon zij niet bedwingen
Heeft mama een goede bui Zo raakte zij haar eer
En is papa niet te lui en reputatie kwijt
Nou dan gaan we naar de speeltuin!
Ma draagt broodjes in een mand Zij kon het lonken niet laten
Pa de trommel met verband Zij lonkte naar iedere man
En dan gaan we naar de speeltuin Dat liep veel te veel in de gaten
En we wippen en we draaien En oh, oh, oh, oh, oh,
En we schommelen zo fijn oh daar kwam narigheid van
Tot we mis’lijk van het draaien en de
limonade zijn Haar man had eerst geen aandacht
Heel de dag is het dan feest aan haar kwaal geschonken
Tot we ’r uitzien als een beest Want och hij dacht:
Nu we heerlijk in de speeltuin Zij heeft een vuiltje in haar oog
zijn geweest Maar toen zij na een tijdje
zo diep was gezonken
Dat z’ in de kerk nog naar
Komen we dan ’s avonds thuis, de preekstoel zat te lonken
vuil van zand en stof en gruis Toen kwam het ogenblik
Dan zegt papa, boos: dat zij de laan uitvloog
Dat was beslist de laatste keer!
Maar we zeuren al weer gauw: Zij kon het lonken niet laten
Mama, wanneer gaan we nou Zij lonkte naar iedere man
Nog ’es naar de speeltuin? Dat liep veel te veel in de gaten
En spoedig gaan we weer! En oh, oh, oh, oh, oh,
oh daar kwam narigheid van
Heeft mama een goede bui
En is papa niet te lui Ze werd een danseres
Nou dan gaan we naar de speeltuin! in één der minste kroegen
Ma draagt broodjes in een mand Drie veren droeg zij slechts
Pa de trommel met verband en soms geeneens geen drie
En dan gaan we naar de speeltuin Soms droeg zij slechts één veer
en als de klanten het vroegen Doen zinken in de Noordzee
Dan viel de laatste veer de Noordzee, de Noordzee
tot algemeen genoegen Al in de Noorzee zinken doen
En bloot lonkte zij door met dubbele energie
Ik zal u geven zilver, een wapen en blazoen
Zij kon het lonken niet laten Mijn eigen jongste dochter
Zij lonkte naar iedere man zal ik u huwen doen
Dat liep veel te veel in de gaten Wanneer gij wilt gaan zwemmen
En oh, oh, oh, oh, oh, en ginds het Spaans galjoen
oh daar kwam narigheid van Doen zinken in de Noordzee
de Noordzee, de Noordzee
De moraal! Al in de Noordzee zinken doen
Maar ach zij werd te oud
Zij kon geen man meer strikken De jongen bad de hemel
En zij werd werkster in het sprong daarop overboord
oudemannenhuis En heeft in ’s vijands scheepswand
En onder ’t dweilen door drie gaten toen geboord
wierp zij nog wulpse blikken En van de trotse Spanjaard
Zij maakte met haar lonken is nimmer meer gehoord
de ouwetjes aan ’t schrikken Op heel de wijde Noordzee
En op een dag zat zij er eentje na door ’t huis de Noordzee, de Noordzee
Al op de Noorzee meer gehoord
Haar emmertje met schuimend sop
dat zag zij heel niet staan Toen zwom hij naar het schip
Zij struikelde en brak haar nek en de mannen juichten luid
Het was met haar gedaan Maar onze schipper gaf hem
zijn dochter niet tot bruid
Zij kon het lonken niet laten Al smeekte ook de jongen:
zij lonkte naar iedere man Haal mij het water uit
Oh meisjes houdt toch in de gaten De schipper gaf de Noordzee
Want daar komt, o, o, o, oooooooooohhh de Noordzee, de Noordzee
O zoveel narigheid van Gaf hem de Noordzee als zijn bruid
© 1965 Tekst: Hugo Verhage Muziek: Harry Bannink
Toen zwom hij om het schip heen
hij was zo koud en moe
Vol bitterheid en wanhoop
11 Noordzee
Boudewijn de Groot
riep hij zijn makkers toe:
Ach makkers haal mij op
want ik ben het zwemmen moe
Daar zeilde op de Noordzee Mij trekt de koude Noordzee
De Noordzee wijd en koud de Noordzee, de Noordzee
Een schip zo zwaar beladen Mij trekt de Noordzee naar zich toe
met ’s werelds ijdel goud
Daar kwam de Spanjaard dreigen Zijn makkers redden hem toen
te roven onze goud maar op het dek stierf hij
Toen we voeren op de Noordzee Na ’t ‘één, twee, drie in godsnaam’
de Noordzee, de Noordzee Dreef weg met het getij
Al op de Noorzee wijd en koud Die koene jonge zeeheld,
veel jonger nog dan wij
’t Was onze jongste makker En zonk toen in de Noordzee
Een jongen sterk en koen de Noordzee, de Noorzee
Die sprak al tot den schipper: Al in de Noordzee weg zonk hij
Wat zult gij aan mij doen © 1963 The Golden Vanity, 15e eeuwe Engelse ballade.
Wanneer ik wil gaan zwemmen Tekst: Lennaert Nijgh Muziek: Boudewijn de Groot
Ik zou best nog wel een keertje Oh, oh, Den Haag
net als vroeger in Moerwijk willen wonen Mooie stad achter de duinen
Na ’t eten een partijtje voetbal in de tuin De Schilderswijk
de ouders langs de lijn de Lange Poten en het Plein
En in december met de hele buurt Oh, oh, Den Haag
op jacht om kerstbomen te rausen Ik zou met niemand willen ruilen
Op oudejaaravond fikkie stoken Meteen gaan huilen
Vooral die autobanden rookten fijn als ik geen Hagenees zou zijn
Meteen gaan huilen
Ik zou best nog wel een keertje met als ik geen Hagenees zou zijn
die ouwe naar a do willen kijken © 1982 Tekst en muziek: Harry Jekkers
In ’t Zuiderpark de lange zij
Een warme worst, supporters om je heen
Lekker kankeren op Theo van den Burch
en die lange Van Vianen
Want bij elke lage bal dan dook die eikel
13 Omdat ik zoveel van je hou
Henriëtte Davids en Sylvain Poons
Ik zou best nog wel een keertje net Wat verdriet, mooi ben je niet
als vroeger een nachie willen stappen Vooral wanneer je kijft
Op m’n Puch een wijffie halen Al ben ’k geen plaat, schoonheid vergaat
en daarna dansen in de Maradon Maar weet je lelijkheid die blijft
En na afloop op het Rijswijkseplein Daar moet je maar aan wennen
een harinkie gaan happen
De dag erna een kater dus naar Scheveningen Al zijn je kleren ook niet van satijn
Lekker bakken in de zon En doe je niet mee aan de slanke lijn
Toch wil ik van geen ander weten
Oh, oh, Den Haag Omdat ik zoveel van je hou
Mooie stad achter de duinen
De Schilderswijk Al zijn je haren niet gepermanent
de Lange Poten en het Plein En is ’t gebruik van zeep je onbekend
Oh, oh, Den Haag Toch zou ik jou niet willen ruilen
Ik zou met niemand willen ruilen Voor zo een maag’re modeprent
Meteen gaan huilen
als ik geen Hagenees zou zijn Al heb j’ een ongeschoren apensnoet
Waar j’ als fatsoenlijk mens
Ik zou best nog wel een keertje... aan wennen moet
Ach wat leg ik toch te dromen Ik wil je met geen ander ruilen
Want Den Haag is door de jaren Omdat ik zoveel van je hou
zó veranderd
Voor mij toch veel te vlug jòh Lief en leed, zoals je weet
Dat Nieuw Babylon moest dat er trouwens Tesamen deelden wij
eigenlijk nou wel zo nodig komen? ’t Lief o vrouw, dat was voor jou
En al het leed dat was voor mij En de rest is flauwekul
Dat heb je toch geweten Ik wou dat ik nog één keer met mijn dochter
Aan het handje lopen kon
Maar al liet jij me dikwijls in de kou Op een mooie Pinksterdag
Al sloeg je mij ook dikwijls bont en blauw Samen in de zon
Toch kan slechts maag’re Hein ons scheiden Op een mooie Pinksterdag
Omdat ik zoveel van je hou Samen in de zon
© 1934 Tekst: Rido Philip Pinkhof Muziek: J. Brookhouse Samen in de zon
© 1967 Tekst: Annie M.G. Schmidt Muziek: Harry Bannink
15
André van den Heuvel en Leen
Jongewaard Mooie Vera
Tobi Rix
Op een mooie Pinksterdag
Als het even kon Mooie Vera, jonge jonge, Mooie Vera
Liep ik met mijn dochter Was de mooiste vrouw van Sneek tot Napoli
aan ’t handje in het parrekie Daarom zong Jan de troubadour
Te kuieren in de zon voor Mooie Vera
Gingen madeliefjes plukken Haast alle uren van de dag een melodie
eendjes voeren… eindeloos Hij zong altijd van-je-la-la-la-Paloma
’kijk nou toch je jurk wordt nat En van de rozentuinen bloeiend op Capri
je handjes vuil’… en papa boos Hij besloot met ’t Nonnenkoor van Casanova
Want hij was van haar totaal onderstebova
Vader was een mooie held Hij lag huilend van de liefde op z’n sofa
Vader was de baas Maar al zong-ie nog zo lang, zij wou ’m niet
Vader was een duidelijke mengeling Maar al zong-ie nog zo lang, zij wou ’m niet
van Onze Lieve Heer en Sinterklaas Pa padipo da boe-di-dai
‘Ben je bang voor ’t hondje? babedabedou-bè babedabedou-ai
Hondje bijt niet, papa zegt dat hij niet bijt’
Op en mooie Pinksterdag Toen-ie zei: voor Mooie Vera ga ’k swingen
Met de kleine meid Want hij dacht dat zij zo gek was op klassiek
Zij omringde zich altijd met mooie dingen
Als het kindje groter wordt En al die swinge-dingen, die klonken zo
Roossie in de knop magnifiek
Zou je tegen alle grote jongens willen zeggen: Mwo, hij zong luidkeels van die afgekeurde
Handen thuis en lazer op woning
Hebbu dat nou ook meneer? Z’n verliefdheid kon je horen aan z’n toon
Jawel meneer, precies als iedereen Hij zong snikkend van die hele ouwe taaie
Op een mooie Pinksterdag En hij draaide om haar heen
Laat ze je alleen Altijd maar draaien
En als hij in ’t zweet tenslotte stond te baaien
Morgen kan ze zwanger zijn Hee – ging-ie verder op z’n ouwe saxofoon
’t Kan ook nog vandaag
’t Kan van de behanger zijn
of van een Franse zanger zijn En dan besloot-ie weer met het koor van
Of iemand uit Den Haag Casanova
Vader kan gaan smeken en gaan preken Want hij was van haar totaal onderstebova
tot hij purper ziet Hij lag huilend van de liefde op z’n sofa
Vader zegt: Pas op m’n kind Maar mooie Vera, mooie Vera, zij wou ’m niet
dat hondje bijt… ze luistert niet Mooie Vera, mooie Vera, zij wou ’m niet
Mooie Vera, mooie Vera, zij wou ’m niet!
Vader is een hypocriet, vader is een nul © 1950 Oorspr. Bonna Sera; Louis Prima Tekst en muziek:
Vader is er enkel en alleen maar Carl Sigman en Peter de Rose Nederlandse tekst: Jan Remo,
Van Aleda, m.m.v. Jan de Cler
voor de centen
16 Jan Klaassen de trompetter
Rob de Nijs
Wanneer de lente terugkomt,
dan zijn wij weer bij elkaar
De winter ging, de zomer kwam
Jan Klaassen was trompetter De oorlog was voorbij
In het leger van de prins Maar ’t leger is nooit teruggekeerd
Hij marcheerde van Den Helder Van de Mookerhei
tot Den Briel Geen mens die van Jan Klaassen ooit
Hij had geen geld en hij was geen held Iets teruggevonden heeft
En hij hield niet van het krijgsgeweld Maar alle kinderen kennen hem
Maar trompetter was hij wel in hart en ziel Hij is niet dood, hij leeft!
In het leger van de prins Wie maakt dat ik niets meer lust
Hij marcheerde van Den Helder Wie verstoort mijn rust?
tot Den Briel Ja dat is Peter, ja dat is Peter
Hij had geen geld en hij was geen held Waarom doe ik alles fout
En hij hield niet van het krijgsgeweld Ben ik warm of koud?
Maar trompetter was hij wel in hart en ziel Dat komt door Peter
Dat komt door Peter
De prins sprak op inspectie Peter is mijn ideaal
Tot de majoor van de compagnie: Grijze trui en rode sjaal
Ik zie hier alle stukken wel Blauwe ogen donker haar
Van mijn artillerie Groot en knap en achttien jaar
Ja zelfs dat kleine in uw kraag Peter vindt de meisjes dom
En dat blonde in uw bed Kijkt niet naar ze om
Maar waar is dat stuk ongeluk Want zo is Peter, want zo is Peter
Van een Jan met z’n trompet? Peter, Peter zie je niet
En niemand die Jan Klaassen zag dat ik ziek ben van verdriet
Die bij de stadspoort zat Peter, ik ben verliefd
En honderd liedjes speelde voor
De kinderen van de stad Peter zit in de hoogste klas
Ik wou dat ik zover al was
Jan Klaassen was trompetter Maar als hij dan eens naar mij keek
In het leger van de prins Was ik totaal van streek
Hij marcheerde van Den Helder
tot Den Briel Wie maakt dat ik niets meer lust
Hij had geen geld en hij was geen held Wie verstoort mijn rust?
En hij hield niet van het krijgsgeweld Ja dat is Peter, ja dat is Peter
Maar trompetter was hij wel in hart en ziel Waarom doe ik alles fout
Ben ik warm of koud?
Jan Klaassen zei: Vaarwel m’n lief Dat komt door Peter
Tot over volgend jaar Dat komt door Peter
Peter is mijn ideaal Sammy wil heus wel verand’ren
Grijze trui en rode sjaal Maar is zo bang voor de and’ren
Blauwe ogen donker haar Waarom zou je niet verand’ren, Sammy
Groot en knap en achttien jaar Want de and’ren, Sammy zijn niet kwaad
Peter vindt de meisjes dom Hoog Sammy, kijk omhoog Sammy
Kijkt niet naar ze om Anders is het vast te laat
Want zo is Peter, want zo is Peter
Peter, Peter zie je niet Sammy loopt maar door de nachten
dat ik ziek ben van verdriet Op ’n wondertje te wachten
Peter, ik ben verliefd Wie zal dit voor jou verzachten, Sammy
© 1959 Tekst en muziek: Mies Karsemeyer-Spruit Want jouw nachten, Sammy zijn zo koud
Hoog Sammy, kijk omhoog Sammy
Er is één die van je houdt
18 Sammy
Ramses Shaffy
© 1966 Tekst en muziek: Ramses Shaffy
Met je ogen, Sammy op de vlucht? Hou je echt nog van mij, Rockin’ Billy
Hoog Sammy, kijk omhoog Sammy Of is nu al jouw liefde voorbij?
Want daar is de blauwe lucht Heus ik twijfel nou toch wel een beetje
’t Is zo eenzaam op de boerderij
Sammy loop niet zo verlegen
Zo verlegen door de regen Waarom schrijf je me nooit Rockin’ Billy
Waarom loop je zo verlegen, Sammy Sinds je naar dat Amerika ging?
Door de stegen, Sammy van de stad Want je zei dat ik over mocht komen
Hoog Sammy, kijk omhoog Sammy Als je eenmaal daar was lieveling
Want dan wor’ je lekker nat ’k Heb nu in geen jaren
een brief meer gezien
Sammy, kromme kromme Sammy Heb je geen pen en papier daar misschien?
Dag, Sammy, domme domme Sammy
Kijkt niet om zich heen Hou je echt nog van mij, Rockin’ Billy
Doet alles alleen Of is nu al jouw liefde voorbij?
En vindt de wereld heel gemeen Heus ik twijfel nou toch wel een beetje
’t Is zo eenzaam op de boerderij
Sammy wil bij niemand horen
Zich door niets laten verstoren In Amerika zou je beginnen
Toch voelt hij zich soms verloren, Sammy Een fabriekje in leverpastei
Hoge toren, Sammy kan ’t niet aan Jij had daarvoor geen money Rockin’ Billy
Hoog Sammy, kijk omhoog Sammy Dus dat leende je even van mij
Want daar boven lacht de maan ’k Heb eerst nog geaarzeld omdat ik niet wou
Maar jij beloofde me liefde en trouw
Sammy wil met niemand praten
Maar toch voelt hij zich verlaten Hou je echt nog van mij, Rockin’ Billy
Waarom voel je je verlaten, Sammy Of is nu al jouw liefde voorbij?
Op de straten, Sammy van de stad? Heus ik twijfel nou toch wel een beetje
Hoog Sammy, kijk omhoog Sammy ’t Is zo eenzaam op de boerderij
Want dan wor’ je lekker nat
Je nam ook al mijn meubels en kleren
Sammy, kromme kromme Sammy Naar dat verre Amerika mee
Dag, Sammy, domme domme Sammy Want je zou vast ons huis in gaan richten
Kijkt niet om zich heen En dus zei ik maar zuchtend oké
Doet alles alleen Stuur me alsjeblieft weer m’n mooie matras
En vindt de wereld heel gemeen Want daarin zit m’n geld en m’n pas
Hou je echt nog van mij, Rockin’ Billy Maar wie getroost werd door zijn lied
Of is nu al jouw liefde voorbij? Vergeet hem niet
Heus ik twijfel nou toch wel een beetje Want hij zat zo boordevol muziek
’t Is zo eenzaam op de boerderij Hij zong voor groot en klein publiek
© 1959 Tekst en muziek: Stig Anderson Nederlandse tekst: Hij maakte blij, melancholiek
Willy Rex De troubadour
20 De troubadour
Lenny Kuhr
Lai lala, lai lala, lai la la, lai la la
lai lala, lai la la la...
© 1969 Tekst: David Hartsema Muziek: Lenny Kuhr
Hij zat zo boordevol muziek
Hij zong voor groot en klein publiek
Hij maakte blij, melancholiek
De troubadour
Voor ridders in de hoge zaal
Zong hij in stoere sterke taal
21 Een vriend
André Hazes
22 Testament
Boudewijn de Groot
groot te worden zonder diep berouw en spijt
Zou je lachen, zou je schelden Als ie dan sjouwend met z’n ketels
Zou je zeggen dat ik een klootzak ben Van de kombuis naar voren kwam
Zou je janken, zou je vloeken Dan was het net een brokkie wanhoop
Zou je zeggen dat je me niet meer kent Die straatjongen uit Rotterdam
Zou je lachen, zou je schelden van verdriet
Wanneer hij ’s avonds in z’n kooi lag
Wat zou je doen En na zijn sjouwen eind’lijk sliep
Als ik hier opeens weer voor je stond Dan schold de man, die ‘wacht-te-kooi’ had
Wat zou je doen Omdat ie om zijn moeder riep
Als ik viel hier voor je, op de grond Toen is ie op een mooie morgen
Wat zou je doen, als ik dat deed ’t Was in de Stille Oceaan
Terwijl ze brulden om hun koffie
Zou je lachen, zou je schelden Niet van zijn kooigoed opgestaan
Zou je zeggen dat ik een klootzak ben
Zou je janken, zou je vloeken En toen de stuurman met kinine
Zou je zeggen dat je me niet meer kent En wonderolie bij hem kwam
Zou je lachen, zou je schelden van verdriet Vroeg hij een voorschot op z’n gage
Je zou lachen, je zou schelden Voor ’t ouwe mens in Rotterdam
Je zou zeggen dat ik een klootzak ben
Je zou janken, je zou vloeken In zeildoek en met rooster baren
Je zou zeggen dat je me niet meer kent Werd hij die dag op ’t luik gezet
Je zou lachen, je zou schelden van verdriet De kapitein lichtte zijn petje
En sprak met ‘groc-stem’ een gebed
Wat zou je doen En met een ‘één, twee, drie in godsnaam!’
© 1998 Tekst: Peter Slager Muziek: Bas Kennis Ging ’t ketelbinkie overboord
Die ’t ouwetje niet durfde zoenen
Omdat dat niet bij zeelui hoort
24 Ketelbinkie De straatjongen
van Rotterdam De Zingende
Zwerver Frans van Schaik
De man een extra mokkie ’schoot-an’
En ’t ouwe mens een telegram
Dat was het einde van een ‘zeeman’
Die straatjongen uit Rotterdam
Toen wij van Rotterdam vertrokken © 1940 Tekst: Anton Beuving Muziek: Jan Vogel
Met de ‘Edam’ een ouwe schuit
Met kakkerlakken in de midscheeps
En rattennesten in ’t vooruit
Toen hadden we een kleine jongen
Als ’ketelbink’ bij ons aan boord
Die voor de eerste keer naar zee ging
25
Dorus
Twee motte
En nooit van haaien had gehoord Er wonen twee motte in me ouwe jas
En die twee motte die wone d’r pas
Die van zijn moeder aan de kade Je raakt gewoonweg van je stuk
Wat schuchter lachend afscheid nam Als je het ziet, dat pril geluk
Omdat ie haar niet durfde zoenen Hij vreet me hele jas kapot
Die straatjongen uit Rotterdam Alleen voor haar, die dot van ’n mot
Ik noem haar Charlotte
Hij werd gescholden door de stokers En hem noem ik Bas
Omdat ie van de eerste dag Die dotte van motte, in me ouwe jas
Ik voelde me eerst een beetje belaagd Geef ons de frisse weide want je kunt er
’k Dacht: ’t Is net of ’r wat an me knaagt Zo genieten zonder ha-heerlijk-Hunter
Maar toen kreeg ik die gate in de gate Wij willen geen nicotine
Ik dacht nog even: Hoe heb ’k ’t nou Wij willen de mandoline
Maar toen begreep ik ’t al gauw Van je pingele pingele pingele pingele pong
Ik zag twee motte in die gate zitte prate Picknicken is zo fijn
Ik greep meteen naar de ddt Niks pikken voor de lijn
Maar daar verwoest je zo’n huwelijk mee Dat mag voor ons overbodig zijn
En besloot meteen: Ik zal dat echtpaar daar
maar laten Jo met de banjo
En Lien met de mandolien
Er wonen twee motte in me ouwe jas Kaatje met haar mondharmonicaatje
En die twee motte die wone d’r pas Truitje met haar luitje
Je raakt gewoonweg van je stuk Je moet dat clubje zien
Als je het ziet, dat pril geluk Dol op een man
Hij vreet me hele jas kapot Dol op een man
Alleen voor haar, die dot van ’n mot We zijn zo dol op een mandoline
Ik noem haar Charlotte
En hem noem ik Bas Wij zijn zonnige zussen
Die dotte van motte, in me ouwe jas Wij zijn niet te kussen
Wij zijn niet te kussen
Parlando: Dat is onhygiënisch
Ik ben een geboren eenzaam mens Onhygiënisch in de natuur
Maar dat was me eige wijze wens Wij zijn het cbh der slakkenhuizen
Een echtverbond heb ’k steeds kunne Wij zijn dol op hagedis en waterluizen
verhindre Geen Kareltje en geen Wimpies
En al zegge me relaties tege mij We stappen in onze gympies
Hè joh, breng toch die jas naar de stomerij Van je pingele pingele pingele pingele pong
Want dat vod begint al knappies te vermindre Bij ons is alles puur
Maar juist zo’n vagebond as ik Wij hebben nog figuur
Die komt pas reuze in z’n schik Wij zijn een stuk ongerept natuur
Met zo’n ouwe jas, twee motte en tien
mottekindre Jo met de banjo
En Lien met de mandolien
Een familie motte woont er in me jas Kaatje met haar mondharmonicaatje
Ik laat ze ravotte as een kleuterklas Truitje met haar luitje
Nou zitte ze bove in me kraag en eten zich Je moet dat clubje zien
een volle maag Dol op een man
Ze vrete me hele jas kapot omdat een mot Dol op een man
toch leve mot We zijn zo dol op een mandoline
Die lieve Charlotte
En mottige Bas Wij zijn dol op de merels
Met hun dotte van motte wone in me jas Wij motten geen kerels
© 1956 Tekst en muziek: Tom Manders Wij motten geen kerels
Wij beschermen de diertjes
De miertjes, de piertjes in de natuur
Wij gaan soms veertien dagen lang kamperen
26 De wandelclub
Jasperina de Jong
Zonder hi zonder ha zonder heren
Wij willen geen limousine
Wij willen de mandoline
Wij zijn dol op de bossen Van je pingele pingele pingele pingele pong
Daar kunnen we hossen Het klinkt naar alle kant
Daar kunnen we hossen Wanneer het zonnetje brandt
Wij zijn dol op de heide Wij zijn de ronden van Nederland
Op de weide en op de natuur
Jo met de banjo D’r zijn van die dagen dat ik niks kan velen
En Lien met de mandolien Ga maar liever schaken met de intellectuelen
Kaatje met haar mondharmonicaatje Wie weet wil ik morgen
Truitje met haar luitje Maar dat is nog de vraag
Je moet dat clubje zien Dus nee Karel, echt Karel
Dol op een man Heus Karel, weg Karel
Dol op een man Absoluut niet vandaag
We zijn zo dol op een mandoline © 1970 Tekst: Annie M.G. Schmidt Muziek: Harry Bannink
© 1967 Tekst en muziek: Toon Hermans
27 Karel
Elsje de Wijn
28 In een rijtuigie
Wim Sonneveld en Leen Jongewaard
’k Zou niet kunnen zeggen waar het ’m an legt In een rijtuigie, in een rijtuigie
Niet an wat ie doet en niet an wat ie zegt in een rijtuigie reje we naar Vinkeveen
’t Legt niet an dat rooie haar dat ik niet wil Op een dag in maart
Nee, het legt in hoofdzaak an die zwarte bril Zo kallem en bedaard
En maar schommele
Nee Karel, nee Karel niet vandaag En maar kijke naar de kont van het paard
Nee Karel, nee, al wil je nog zo graag In een rijtuigie, in een rijtuigie
’k Moet nog veertien knopen In een rijtuigie helemaal naar Vinkeveen
an me duster naaien
Ga jij maar zolang een jofel Wat ’n tijd o wat ’n tijd!
jodelplaatje draaien Iedereen die was een heer
Wie weet wil ik morgen Iedereen was heel beschaafd
Maar dat is nog de vraag Want d’r was nog geen verkeer
Dus nee Karel, echt Karel En niet bang zijn voor je hachie
Heus Karel, weg Karel Oh, wat een leker daggie
Absoluut niet vandaag
In een rijtuigie, in een rijtuigie
Ken het niet een keertje zonder zwarte bril? in een rijtuigie reje we naar Vinkeveen
Want die kleinigheden maken zo’n verschil Op een dag in maart
En toen die dan tenslotte de bril had afgezet Zo kallem en bedaard
Dacht ik maar één ding: Zo gauw mogelijk En maar schommele
uit bed En maar kijke naar de kont van het paard
In een rijtuigie, in een rijtuigie
Nee Karel, nee Karel niet vandaag In een rijtuigie helemaal naar Vinkeveen
Nee Karel, nee, al wil je nog zo graag © 1968 Tekst: Annie M.G. Schmidt Muziek: Harry Bannink
29 Amsterdam
De Dijk
waar de zeelieden zuipen
En maar zuipen en zuipen
en daarop nog eens gaan zuipen
In de stad Amsterdam Zuipen op het geluk
Waar de zeelieden lallen van een hoer op de Wallen
Tot hun nachtmerries schallen Of een Hamburgse hoer
over oud Amsterdam nou ja, van een goed stuk
In de stad Amsterdam Van een slet die zichzelf
waar de zeelieden dronken en haar deugd heeft geschonken
als een wimpel zo lam Voor een gulden of elf
in de dokken gaan ronken en dan zijn ze goed dronken
In de stad Amsterdam En met wankele lijven
waar de zeeman verzuipt lozen zij dan hun drank
Vol van bier en vol gram Pissen zoals ik jank
als de morgen ontluikt op de ontrouw der wijven
In de stad Amsterdam In de stad Amsterdam
waar de zeeman ontwaakt In de stad Amsterdam
als de warmte weer blaakt © 1964 Oorspr. Le port d’ Amsterdam Muziek: Jaques Brel
over Damrak en Dam Tekst: Ernst van Altena / Variaties: Huub van der Lubbe
In de stad Amsterdam
Waar de zeelieden bikken
Zilv’ren haringen slikken
bij de staart, uit de hand
30
Drs. P
De zusters Karamazov
Ook zijn we laatst een keer op schoolreisje As ’et effe kan, as ’et effe kan
geweest As ’et effe kan, want anders gaat het mis
Dat was natuurlijk een enorm feest As ’et effe kan, as ’et effe kan
De speeltuin Kindervreugd zat vol As ’et effe, effe, effe kan
D’r was een wip en een schommol
Ellie bleef haken op de glijbaan aan een Ze koken soep voor arme mensen
schroef Dus as ’et effe kan, dan vreet ik daar niet van
Je mag je vrouw nooit bedriegen Melk uit de kokosnoot
met een ander Je wordt vanzelf groot
Door al die kinderen is ze toch al overwerkt Op een onbewoond eiland
Je mag je vrouw nooit pesten met een ander Zijn alle dagen fijn
Dus, as ’et effe kan… ja dan Op een onbewoond eiland
As ’et effe kan… ja dan Daar zou ik willen zijn
Zorg ik dat ze d’r niks van merkt
Ik moest vanmiddag bij de dokter zijn
As ’et effe kan, as ’et effe kan Spuitje antigriep gehaald
As ’et effe kan, dan gaat dat onbeperkt Nou die vogel deed me reuze pijn
As ’et effe kan, as ’et effe kan En natuurlijk brak de naald
As ’et effe, effe, effe kan En toen ik douchen zou
© 1956 Oorspr. With a little bit of luck Tekst: Alan Jay Je raadt het reeds
Lerner Muziek: Frederick Loewe Nederlandse tekst: Seth Stond ik te krijsen van de kou
Gaaikema
Nooit geluk de geiser stuk
Je weet wel wat ik wou
Aan ons heeft het niet gelegen Rosanne ik weet dat er heel veel mannen zijn
We dachten het beslist Elke keer weer een ander en mij doet het pijn
We hebben ons vergist Want jouw liefde waarmee jij mij soms verblijdt
Wil ik liever liever liever liever voor altijd
Want jij hebt gelogen Gerrit
Je hebt ons bedrogen Gerrit Als ik dacht dat ik je had
Je hebt ons teleurgesteld Gerrit Dan had jij je weer bedacht
En dat is verkeerd Onvoorspelbaar en zo onverwacht
Je hebt ons verdriet gedaan Gerrit Ik keek maar toe hoe jij mij
En alles teniet gedaan Gerrit In verwarring bracht
Je bent er vandoor gegaan Gerrit Ik wil zekerheid dat ik bij jou ben vannacht
Je bent hem gesmeerd Oh oh oh
© 1967 Tekst Annie M.G. Schmidt Muziek: Harry Bannink
Rosanne ik weet dat er heel veel mannen zijn
Elke keer weer een ander en mij doet het pijn
Want jouw liefde waarmee jij mij soms verblijdt
40 Flappie
Youp van ’t Hek
Maar dat deed me niet zoveel
Ik dacht aan Flappie
Mijn eigen kleine Flappie
Het was kerstochtend 1961 Waar zou ie lopen
Ik weet het nog zo goed Geen hap ging door mijn keel
Mijn konijnenhol was leeg
En moeder zei dat ik niet Toen na de soep het hoofdgerecht zou komen
In de schuur mocht komen Sprak mij vader uiterst grappig:
En als ik lief ging spelen Kijk Youp daar is Flappie dan
Dat ik dan wat lekkers kreeg Ik zie de zilveren schaal nog
En daar lag hij in drie stukken
Zij wist ook niet waar Flappie Voor het eerst zag ik mijn vader
uit kon hangen Als een vreselijke man
Ze zou het papa vragen
Maar omdat hij bezig was Ik ben gillend en stampend naar bed gegaan
In het fietsenschuurtje Heb eerst een uur liggen huilen op de sprei
Moest ik maar een uurtje Nog een keer scheldend boven aan de trap
Goed naar Flappie zoeken gestaan
Hij liep vast wel ergens op het gras En geschreeuwd: Flappie was van mij
Ik heb heel lang voor het raam gestaan Moar zoas altied kwam an dat gejakker
Maar het hok stond er maar verlaten bij een end
Deur een zatte keal die de snelheid
van een motor niet kent
Het was tweede kerstdag… 1961 Bertus reej veurop en Tinus
Moeder weet dat nog zo goed… kwam der vlak achteran
Vaders bed was leeg Iedereen die zei: Van die leu
En ik zei… dat zij… heur ie nooit meer wat van
Niet in de schuur mocht komen Zie gingen nooit nee nee nooit
En als ze lief ging spelen dat ze… Nooit meer oerend hard
Dan wat lekkers kreeg Zie gingen nooit nee nee nooit
© 1981 Tekst: Joep van ’t Hek Muziek: Jan Kokken Nooit meer oerend hard
41 Oerend hard
Normaal
Maar wie goat oe-oeh-oehoe-oe-
Hoe-oe-oe-oeh-oerend hard!
© 1977 Tekst en muziek: B. Jolink en F. Jolij
Ik zeg oeh! Oeh Ik zeg ah! Ah
Ik zeg oeh! Oeh Oeh! Oeh
Oehoe-oeoeoeoeoeoehh
Oeh-oeh-oerend hard
Kwamen zi-j doar angescheurd
Oehoe-oeh-oerend hard
42 Kleine jongen
André Hazes
Kleine jongen
© 1990 Tekst en muziek: Cat Music 44 Soerabaja
Anneke Grönloh
Soerabaja, Soerabaja
Met je zee en je hemel zo blauw
43 Annemarie
Wim Sonneveld
Soerabaja, Soerabaja
Mijn gedachten zijn altijd bij jou
Weet je nog ach weet je nog wel Waarom moest ik jou verlaten
Annemarie Eenzaam sta ik voor mijn raam
Weet je nog je weet het vast wel Grauw is de lucht en als ik zucht
Annemarie Vormen mijn lippen jouw naam
Die tijd is voorbij
Soerabaja, Soerabaja
’t Was een regenachtige dag Met je zee en je hemel zo blauw
Weet je nog wel, ach Soerabaja, Soerabaja
En de stad was zo grijs Mijn gedachten zijn altijd bij jou
O wat waren we beiden toch moe
Maar wat deed het er toe Ik zal jou nooit meer vergeten
Want die stad was Parijs Ik droom van jou elke nacht
In de regen nam ik je mee Dan hoor ik weer net als weleer
Ik wist een café Gamelan klanken heel zacht
Een vrolijk terras
Er bestond geen tijd en we bleven Soerabaja, Soerabaja
Kijken naar het leven Met je zee en je hemel zo blauw
Op Montparnasse Soerabaja, Soerabaja
Mijn gedachten zijn altijd bij jou
Weet je nog ach weet je nog wel © 1963 Tekst en muziek: Bruhn, Loose, Mornings
Annemarie Nederlandse tekst: Stan Haag
45 Als ’t golft
De Dijk 46 Annabel
Hans de Booij
47
© 1991 Muziek: Anselma Tekst: Jack Poels
Bestel mar
Rowwen Hèze
Oet vervealing gadde mar wat zinnigs doon Het is dus toch zo ver gekomen
En met de hand deep in de tes loepte Dat jij hier naast me ligt
de stroat op In de schemer van de ochtend
Alles donker lampe oet gordiene dicht Kijk ik naar je gezicht
En net als ge bedenkt ik gaj nar hoes Je bent dezelfde maar toch anders
nar bed toe Ik heb je zolang niet gezien
Schient zachtjes in de verte ’t verlossend licht Je bent ineens geen kind meer
Maar zo mooi, en minstens zeventien
Ach bestel mar bestel mar bestel mar
Ge wet dat ik ’t neet kan loate Oe, belle Hélène, Hélène ma belle
Nog efkes en dan begin ik Oe, belle Hélène, Hélène ma belle
D’r wir duchtig langs te proate
Ik weet niet of het goed of slecht is
Dat ik met je vrijen wou
In ’t café an d’n tap wuurd ’t mar latter En wat een ander ook mag zeggen
De klok die kunde doar neet zeen die hengt Ik vond het fijn bij jou
te hoeg Zo als je naast me ligt te slapen
Van al dat beer wede stiekemaan mar zatter Zo had ik jou nog niet gezien
’t Wuurd nou echt d’n hoegste tied um weg Je lijkt ineens geen kind meer
te goan Maar zo mooi en minstens zeventien
Ge pakt ow pilske en ow knip um te betaale
Keumt d’r net zonne blieje bij ow stoan Oe, belle Hélène, Hélène ma belle
Stel uw ni aan man zoep d’r toch nog enne Oe, belle Hélène, Hélène ma belle
mei man
Wie denkt d’r nou zo vroeg al an naar hoes
te goan Zo als je naast me ligt te slapen
Zo had ik jou nog niet gezien
Je lijkt ineens geen kind meer Hé, er is geen bal op de tv
Maar zo mooi en minstens zeventien Alleen een film met Doris Day
En wat dacht je van Net 2:
Oe, belle Hélène, Hélène ma belle Ein Wiener Operette, Nee!
Oe, belle Hélène, Hélène ma belle Er zit een knop op je tv
© 1984 Tekst en muziek: Henny Vrienten Die helpt je zo uit de puree
Druk ’m in en ga maar mee
De bloemen buiten zetten
...
49
Doris Day
Doe Maar
Hoi, hoi, hoi
...
Hoi, hoi, hoi
Rè-pè-pè © 1981 Tekst en muziek: Henny Vrienten en Eric v.d. Boorn
Rè-pè-pè
Rè-pè-pè
Rè-pè-pè
Rè-pè-pè
Daar speelt een prima bandje Oost Berlijn, Unter den Linden
En iedereen die kent je Er wandelen mensen langs vlaggen
Hou je mond, nee niks te maren en vaandels
Poets je schoenen, kam je haren Waar Lenin en Marx
nog steeds op hun voetstuk staan
Hé, er is geen bal op de tv En iedereen werkt, hamers en sikkels
Alleen een film met Doris Day Terwijl in parade pas de wacht wordt
En wat dacht je van Net 2: gewisseld
Ein Wiener Operette, Nee! Veertig jaar socialisme
Er zit een knop op je tv Er is in die tijd veel bereikt
Die helpt je zo uit de puree
Druk ’m in en ga maar mee Maar wat is nou die heilstaat
De bloemen buiten zetten als er muren omheen staan
Als je bang en voorzichtig
Ah bah wat ’n misère met je mening moet omgaan
Als Marco staat te blèren Ach wat is nou die heilstaat,
Of ’n documentaire zeg mij wat is ie waard
Kan dan niemand ons bevrijden Wanneer iemand die afwijkt
Van Willem Duys en van der Meyden voor gek wordt verklaard
En hoor ze nou eens slissen Rè-pè-pè
In spelletjes en kwissen Rè-pè-pè En alleen de vogels vliegen
’n Mens kan zich vergissen Rè-pè-pè van Oost naar West Berlijn
Maar dit is toch al te lullig Worden niet teruggefloten
Imbeciel en onbenullig Ook niet neergeschoten
Over de muur, over het ijzeren gordijn
Hé, er is geen bal op de tv Omdat ze soms in het westen
Alleen een film met Doris Day Soms ook in het oosten willen zijn
En wat dacht je van Net 2: Omdat ze soms in het westen
Ein Wiener Operette, Nee! Soms ook in het oosten willen zijn
Er zit een knop op je tv
Die helpt je zo uit de puree West Berlijn, de Kuhrfürstendam
Druk ’m in en ga maar mee Er wandelen mensen langs porno en piepshow
De bloemen buiten zetten Waar Mercedes en Cola
nog steeds op een voetstuk staan
Ho-ho-ho-ho-ho, ho-ho-ho-ho En de neonreclames die glitterend lokken
Ho-ho-ho-ho-ho, ho-ho-ho-ho Kom dansen, kom eten
Kom zuipen, kom gokken En zelfs de hoeders van de kerk
Dat is nou veertig jaar vrijheid Kijken minzaam op haar schoonheid neer
Er is in die tijd veel bereikt De bisschop zegt: Dit is Gods werk
Buigt z’n grijze hoofd en dankt de Heer
Maar wat is nou die vrijheid Nog eens een keer
zonder huis, zonder baan Dank U meneer
Zoveel Turken in Kreuzberg
die amper kunnen bestaan
Goed, je mag demonstreren Zij heeft soms
maar met je rug tegen de muur Geheimen waar ik liever niets van weet
En alleen als je geld hebt, Zij zweeft soms
dan is de vrijheid niet duur En droomt zodat ze soms ook mij vergeet
51
René Froger en Het Goede Doel
Daar gaat ze
Clouseau Ik kan niet zeggen dat ik iets te kort kom
Geen idee, geen benul wat de smaak van
Daar gaat ze honger is
En zoveel schoonheid heb ik nooit verdiend Als ik geen zin heb om te koken
Daar staat ze Dan loop ik even naar de markt
En zoveel gratie heb ik nooit gezien Voor een moot gebakken vis
Soms praat ze Als ik morgen geen zin heb om te werken
Terwijl ze slapend met m’n kussen speelt Dan stel ik al het werk tot overmorgen uit
Ik laat ze Als de kleuren van m’n huis me irriteren
Zolang ze maar met mij m’n lakens deelt Dan vraag ik of de buurman
’t vandaag nog overspuit
En zelfs de hoeders van de wet
Kijken minzaam als ze fout parkeert Een eigen huis, een plek onder de zon
En zelfs de flikken hebben pret En altijd iemand in de buurt
Als ze sensueel voorbij marcheert Die van me houden kon
Ongegeneerd Toch wou ik dat ik net iets vaker
Iets vaker simpelweg gelukkig was
Ik weet wel
Dat zij waarschijnlijk niet lang bij me blijft Een eigen huis, een plek onder de zon
Ik weet wel En altijd iemand in de buurt
Dat zij met anderen haar tijd verdrijft Die van me houden kon
Zij heeft soms Toch wou ik dat ik net iets vaker
Geheimen waar ik liever niets van weet Iets vaker simpelweg gelukkig was
Zij zweeft soms
En droomt zodat ze soms ook mij vergeet
Ik kan niet zeggen dat ik iets te kort te kom Het is zo stil in mij
Geen idee, geen benul wat gebrek aan liefde is Ik heb nergens woorden voor
Vandaag kocht ik m’n derde videorecorder Het is zo stil in mij
Van nu af aan is er dus geen programma En de wereld draait maar door
dat ik mis Het is zo stil in mij
M’n vader en m’n moeder zijn nog allebei Ik heb nergens woorden voor
in leven Het is zo stil in mij
Dankzij hun heb ik een fijne jeugd gehad
En voordat jij en ik vanavond vroeg onder Kom bij me zitten
de wol gaan Sla je arm om me heen
Gaan we met z’n tweeën drie keer uitgebreid En houd me stevig vast
in bad Al die gezichten
En jij alleen
Een eigen huis, een plek onder de zon Zoals je gister was
En altijd iemand in de buurt Vanavond, toonde jij
Die van me houden kon Je ware gezicht
Toch wou ik dat ik net iets vaker
Iets vaker simpelweg gelukkig was Kom bij me liggen
Sla je lijf om me heen
Ja alles, alles kan een mens gelukkig maken Ik heb het koud gehad
Een zingende merel de geur van de zee Je hoeft niks meer te zeggen
Ja alles, alles kan een mens gelukkig maken De waarheid spreekt al
De zon die doorbreekt uit ons oogcontact
Een vers kopje thee! Vanavond, tonen wij
Ons ware gezicht
Een eigen huis, een plek onder de zon
En altijd iemand in de buurt Het is zo stil in mij
Die van me houden kon Ik heb nergens woorden voor
Toch wou ik dat ik net iets vaker Het is zo stil in mij
Iets vaker simpelweg gelukkig was En de wereld draait maar door
© 1988 Tekst: Henk Westbroek Muziek: Henk Temming Het is zo stil in mij
Ik heb nergens woorden voor
Het is zo stil in mij
53 Stil in mij
Van Dik Hout
Iedereen kijkt
Maar niemand zegt wat hij denkt
Iedereen kijkt
Kom bij me zitten Maar niemand is wie je denkt
Sla je arm om me heen
En houd me stevig vast Stil in mij
Al die gezichten Zo stil in mij
Bekend maar beleefd Zo stil in mij
Of ik een vreemde was Zo stil in mij
Vanavond, toont het leven Zo stil in mij
Zijn ware gezicht Zo stil in mij
© 1994 Tekst en muziek: Martin Buitenhuis, Sandro
Kom bij me liggen Assorgia
56 Het Dorp
Wim Sonneveld
Dat dat voorgoed voorbij zou gaan
© 1969 Oorspr. La Montagne Tekst en muziek: Jean Ferrat
Nederlandse tekst: Hugo Verhage Friso Wiegersma
Dit dorp ik weet nog hoe het was Ga zitten want ik wil eens met je praten
De boerenkind’ren in de klas ’k Ben al lang niet meer zo blij als toen
’n Kar die ratelt op de keien Nee, schrik maar niet
Het raadhuis met een pomp ervoor Ik wil je niet verlaten
Een zandweg tussen koren door Er is iets en ik kan er niets aan doen
Het vee, de boerderijen
We komen niets te kort, we hebben alles
En langs het tuinpad van mijn vader ’n Kind, ’n huis, ’n auto en elkaar
Zag ik de hoge bomen staan Maar weet je lieve schat wat het geval is
Ik was een kind en wist niet beter Ik zoek iets meer, ik weet alleen niet waar
Dan dat ’t nooit voorbij zou gaan
Is dit alles Oehoehoehoe
Wat leefden ze eenvoudig toen Is dit alles Oehoehoehoe
In simpele huizen tussen groen Is dit alles, wat er is
Met boeren, bloemen en een heg Is dit alles Oehoehoehoe
Maar blijkbaar leefden ze verkeerd Is dit alles Oehoehoehoe
Het dorp is gemoderniseerd Is dit alles, wat er is
En nu zijn ze op de goede weg
Want zie hoe rijk het leven is We zijn nu met ’n stuk in dertien delen
Ze zien de televisiequiz Aan ’t einde zijn we allemaal de klos
En wonen in betonnen dozen We leven trouw het leven van zo velen
Met flink veel glas dan kun je zien Ik wil iets meer, ik wil ’n beetje los
Is dit alles Oehoehoehoe Daar trekt over de heuvels
Is dit alles Oehoehoehoe En door het grote bos
Is dit alles, wat er is De lange stoet de bergen in
Is dit alles Oehoehoehoe Van het circus Jeroen Bosch
Is dit alles Oehoehoehoe En we praten en we zingen
Is dit alles, wat er is En we lachen allemaal
Want daar achter de hoge bergen ligt
Het land... van Maas en Waal
Is dit alles Oehoehoehoe
Is dit alles Oehoehoehoe
Is dit alles, wat er is We zijn aan de koning
Is dit alles Oehoehoehoe van Spanje ontsnapt
Is dit alles Oehoehoehoe Die had ons in zijn bed
Is dit alles, wat er is en de provisiekast betrapt
© 1984 Tekst en muziek: Henny Vrienten We staken alle kerken
met brandewijn in brand
’t Is koud vuur, dus het geeft niet
En het komt niet in de krant
Willy Derby
Mexico, Mexi-i-i-i-i-co!
Huilen is voor jou te laat ik kom niet meer Oh land van al mijn dromen
Wacht maar niet op mij het is de laatste keer Met je gitaarmuziek
Dat je me bedrogen hebt het is te laat Bracht je de romantiek
Want mijn liefde voor jou dat is nu toch Voor hem en mij
enkel haat Mexico, Mexi-i-i-i-i-co!
Ik blijf er altijd wonen
Alles wat ik had gaf ik aan jou alleen Je bent me alles waard
Maar je ging tocht steeds weer naar die Een paradijs op aard
ander heen Ja dat ben jij
Nooit kom ik nog terug bij jou zoals weleer
Huilen is nu voor jou te laat nee ik kom
niet meer Gitaarmuziek
Klonk door de Mexicaanse nacht
Ik hoop dat jij gelukkig met die ander bent Gitaarmuziek
Ik heb die mooie uren ook met jou gekend Heeft liefde voor ons meegebracht
Maar eens dan komt de dag voor haar net
als voor mij Ik zal er altijd blijven wonen
Want wat jij liefde noemt dat gaat ineens Geef andere landen graag cadeau
voorbij Ja, het blijft me steeds bekoren
Want ik heb mijn land verloren
In het mooie Mexico
Alles wat ik had gaf ik aan jou alleen
Maar je ging tocht steeds weer naar die Mexico, Mexi-i-i-i-i-co!
ander heen Oh land van al mijn dromen
Nooit kom ik nog terug bij jou zoals weleer Met je gitaarmuziek
Huilen is nu voor jou te laat nee ik kom Bracht je de romantiek
niet meer Voor hem en mij
© 1970 Tekst en muziek: Pierre Kartner Mexico, Mexi-i-i-i-i-co!
Ik blijf er altijd wonen
Je bent me alles waard
Een paradijs op aard
64 Mexico
Zangeres Zonder Naam
Ja dat ben jij
Mexico, Mexico
Mexico, Mexicooooo!
Ik ben naar Mexico gekomen Oleé!
Het land van liefde en van zon © 1951 (1969) Tekst en muziek: Raymond Vincy en Francis
’t Was in de schaduw van de bomen Lopez Nederlandse tekst 1986: Johnny Hoes
Maar op zekere dag ’t was net na het eten Aaha – aaha – aahaha – haa
Viel Mary overboord en ging toen heen We zitten nog steeds in de kamer
Ze kon niet zwemmen, dat was ze vergeten Met de stereo op tien
Daarom zonk ze naar de diepte, gelijk een ’t Zal nu wel niet meer gebeuren
steen Dus ik hou het voor gezien
Ze zegt: Ik denk dat ik maar ga...
Dat was dan Bloody Mary Ze zegt: Tot ziens
Zij was de schrik der zee En ik zeg: Ja...
Dus drink op Bloody Mary
En op alles wat ze dee Suzanne, Suzanne
© 1969 Tekst en muziek: J. Pijper, P. Pluister, Dick Suzanne, ik ben stapelgek op jou
Swaneveld, Tom Poederbach Suzanne, Suzanne
Suzanne, hij is stapelgek op jou
Suzanne, Suzanne
66 Suzanne
v.o. f. de Kunst
Suzanne, hij is stapelgek op jou
Ik ben stapelgek op jou
© 1983 Tekst en muziek: F. Lancee, Bochman
We zitten samen in de kamer
En de stereo staat zacht
En ik denk, nu gaat het gebeuren
Hierop heb ik zo lang gewacht
Niemand in huis, de deur op slot
67 Marina
Rocco Granata, Bueno de Mesquita,
Max van Praag
Mijn avond kan niet meer kapot
In Spanje in het zonnige Sevilla
Suzanne, Suzanne Daar woont een lieve schat ze heet Marina
Suzanne, ik ben stapelgek op jou Ze danst in het café ‘la Cucaracha’
’t Is daarom ’s avonds altijd even vol
Ik leg mijn arm op haar schouder Je vindt er praktisch iedere torero
Streel haar zachtjes door haar haar Die zwaaien dan geestdriftig hun sombrero
En roepen luid: Maria yo te quiero En dan hoor je van een vriendje
Zo maakt zij iedereen het hoofd op hol Dat gelukkig was getrouwd
Hij liet haar zitten met een kindje
Marina, Marina, Marina Omdat ie nu van een ander houdt
Kom dans nog een keertje voor mij En dan denk je: Ga je gang maar
Marina, Marina, Marina Daar hoef ik dus niet doorheen
Dan maak je m’n hartje zo blij Dat is mooi mijn pakkie-an niet
Als ik jou zie draaien Want ik ben een man alleen
Met je rokken zwaaien
dan sta ik in lichterlaaie Maar als ik de sleutel in het slot steek
Dat doet m’n temperament En ik stap het duister in
Wil je met me trouwen Dan is die avond die zo leuk leek
Ik laat een villa bouwen Weer net zo leeg als aan ’t begin
Het zal je nooit berouwen
Wanneer je bij me bent Een man alleen die voelt zich vaak verlaten
Een man alleen zit thuis voor de tv
De centjes bleven steeds maar binnenstromen Hij loopt wat doelloos te slenteren door de
Want elke Don José bleef daar graag komen straten
Voor hen was zij het meisje uit hun dromen Hij zit te vaak en te lang in het café
Maar toch ging zij met geen van allen mee Een man alleen die zit dan vaak te denken
Tenslotte dorst ’t een van hen te wagen De tijd verstrijkt en er gebeurt geen kloot
Marina om haar handje te gaan vragen Hij vraagt zich af wat de toekomst hem zal
Haar antwoord maakte hem totaal verslagen schenken
Ze zei: Ik trouw met de baas van het café Hij ziet zichzelf al liggen in de goot
68 Man alleen
Het Herenleven
Hij ziet zichzelf al liggen in de goot
Ay, ay, Olga, je bent een lieve schat Ik ben in Amsterdam geboren
Maar ach die grote Wolga Driehoog achter op de Bloemgracht
Die is zo koud en nat Waar je in je nest kon horen
Als de buurman ijlie maakte ’s nachts
De straten waren om te spelen
85 Er is vast wel...
Joop Visser
Een zoon die noemt z’n vader Piet
Een fiets staat nergens veilig
© 1967 Tekst en muziek: C. Oosthoek, R. van Dorth De fles speelde een grote rol
In heel mijn droef bestaan
Omdat ik nooit geen liefde kreeg
Ben ’k aan de fles gegaan
Leen Jongewaard en De Jonkies Tien tegen een dat ik m’n mond hou
Als ik je weer zie
De kat van ome Willem is op reis geweest Ik ken mezelf onderhand
Op reis geweest, op reis geweest Een prater ben ik niet
De kat van ome Willem is op reis geweest Hoe was het hier? zal je vragen
Waar ging die dan naar toe? Hé! En ik zal zeggen: Goed
Hij is voor zeven maanden naar Parijs geweest En ik zeg je niet wat ik nu denk
Parijs geweest, Parijs geweest Dat ik je eigenlijk zeggen moet:
Zodat ie nou alleen maar Franse kranten leest
Bonjour en voulez-vous Een man weet niet wat ie mist
Weet niet wat ie mist
Hij heeft zoiets elegants Een man weet niet wat ie mist
Hij geeft kopjes op z’n frans Een man weet niet wat ie mist
Hij gaat met de rozenkrans Maar als ze d’r niet is
Naar de Franse kathedraal Als ze d’r niet is
Allemaal allemaal Weet een man pas wat ie mist
Allemaal allemaal Als ze d’r niet is
Ja de kat van ome Willem is brutaal
Oh la la! Jij praat honderduit over hoe het was
Over hoe je het hebt gehad
En misschien als ik op dreef ben
Zeg ik een keertje: Schat Ze liepen in ’t plantsoen, in de prille lentezon
Dan vraag je mij: Hoe was het bij jou? En kussen bij de fleet kreeg de nozem van de non
Hooguit zeg ik dan: Stil Kreeg de nozem van de non
En ik zeg je niet wat ik nu denk
Dat ik je eigenlijk zeggen wil: Een zekere juffrouw Jansen sloeg hen gade
door de ruit
Een man weet niet wat ie mist Ze wist niet wat ze zag en haar ogen puilden uit
Weet niet wat ie mist Ja haar ogen puilden uit
Een man weet niet wat ie mist
Een man weet niet wat ie mist Een zekere heer Pieterman keek neer van zijn
Maar als ze d’r niet is balkon
Als ze d’r niet is Hij keek stomverbaasd naar de reacties van
de non
Pas nu je hier niet bent, nu voel ik het in mij De reacties van de non
Nu je mij niet hoort
Voel ik het woord voor woord voor woord: Leve de liefde! Zei Pieterman galant
Maar juffrouw Jansen die belde naar de krant
Ja die belde naar de krant
Een man weet niet wat ie mist
Weet niet wat ie mist Maar daar dacht een ieder dat ze het maar
Een man weet niet wat ie mist verzon
Een man weet niet wat ie mist Dus ging ze naar de kapelaan en verklikte
Maar als ze d’r niet is daar de non
Als ze d’r niet is En verklikte daar de non
Weet een man pas wat ie mist
© 1994 Tekst: Huub van der Lubbe Muziek: Hans van Dat, zei de kapelaan is weer des duivels werk
der Lubbe Zo gauw ik er niet bij ben belazert hij de kerk
Dan belazert hij de kerk
94 De nozem en de non
Cornelis Vreeswijk
In zulke dingen, zei hij, ben ik zo hard als
beton
Ik stuur de politie op het dak van de non
Niemand ter aarde weet hoe het eigenlijk begon Van de nozem en de non
Het droevige verhaal van de nozem en de non
Van de nozem en de non Dankzij juffrouw Jansen en de kapelaan
Maakte de politie er een einde aan
Vroeg in het voorjaar ontmoetten ze elkaar Ja d’r kwam een einde aan
Hij keek in haar ogen en toen was de liefde
daar Want ze liepen namelijk zo maar op het gras
Ja toen was de liefde daar En de politie zei dat dat verboden was
Dat ’t gras verboden was
Sterk is de liefde, tijdelijk althans
De non vergat haar plichten De non en de nozem die gingen op de bon
Zelfs haar rozenkrans Een schop kreeg de nozem, de zenuwen de non
Ze vergat haar rozenkrans Ja de zenuwen de non
Met z’n zonnebril en zijn nauwe pantalon Niet om het een of ander maar omdat het niet
Verwekte onze nozem de hartstocht van de non kon
Ja de hartstocht van de non Eindigde de liefde van de nozem en de non
Van de nozem en de non
’t Is wel te begrijpen ’t Gebeurt toch elke dag
De nozem was verloren toen hij in haar ogen Volgens Aristoteles weegt een zoen niet zwaar
zag Letterlijk uitstekend, figuurlijk zelden waar
Toen hij in haar ogen zag Vraag de non ^ |^
| er maar eens naar!
© 1966 Tekst en muziek: Cornelis Vreeswijk
95 De oude Jacob
Leen Jongewaard
Hij woonde alleen, in een wagen van hout
Hij was maar een clown, en zo werd hij oud
Z’n hoed was te klein, en z’n schoenen te groot
De oude Jacob zit voor het raam Hij was maar een clown, maar nu is hij dood
Staart in de verte, fluistert haar naam
Zal zij nog komen, die hij bemint De herinnering blijft
Zijn lieve dochter, zijn enigst kind Aan die clown met z’n lach
Hij heeft alles gegeven
Doebe doebe doeb, Anna Suzanna Tot de laatste dag
Doebe doebe doeb, Anna Suzanna Niemand kende de pijn
Doebe doebe doeb, Anna Suzanna Van zijn stille verdriet
Zij komt nooit weerom Want er was op het einde
Niemand die hij verliet
De oude Jacob zit voor zijn deur
Dochter ging henen met een chauffeur Op een avond, hij viel, net als elke keer
Hij vraagt een zwaluw hoog in de lucht Het publiek lachte luid
Zwaluw vertel mij, komt zij terug? Maar voor hem was het uit
Hij was maar een clown, in ’t wit en in ’t rood
Doebe doebe doeb, Anna Suzanna Hij was maar een clown, maar nu is hij dood
Doebe doebe doeb, Anna Suzanna
Doebe doebe doeb, Anna Suzanna De herinnering blijft
Zij komt nooit weerom Aan die clown met z’n lach
Hij heeft alles gegeven
Hij kust haar foto voor de laatste keer Tot de laatste dag
Daar stopt een auto, dochter keert weer Niemand kende de pijn
Vader hier ben ik, terug met de boot Van zijn stille verdriet
Vader beweegt niet, vader is dood Want er was op het einde
Niemand die hij verliet
Doebe doebe doeb, Anna Suzanna © 1971 Tekst: Pierre Kartner Muziek: Georges Chatelain
Doebe doebe doeb, Anna Suzanna
Doebe doebe doeb, Anna Suzanna
Hij komt nooit weerom
© 1967 Uit: Ja zuster, nee zuster Tekst Annie M.G. Schmidt
Muziek: Harry Bannink 97 Een pikketanussie
Johnny Jordaan
96 De clown
Ben Cramer
Ik heb geen trek in zo’n Franse pernod
Dat witte spul krijg je van me cadeau
En ook die Deense akwaviet
Hij was maar een clown, in ’t wit en in ’t rood Die drink ik van m’n leven niet
Hij was maar een clown, maar nu is hij dood In plaats van wodka, of English gin
Hij lachte en sprong in ’t felgele licht Een pikketanussie, een pikketanussie
Maar onder die lach zat een droevig gezicht Een pikketanussie dat gaat er altijd in
Maar des morgens – welk een vreugde! – Bij ons thuis was vroeger
Lezen w’ in het ochtendblad Geen brood op de plank
Dat er een banket geweest is Moeder kon dat niet betalen
In de een of and’re stad Mijn vader ging dood
Waar LIoyd George weer heeft gedronken Ja dat kwam door de drank
Op het welzijn van zijn land Ik liep door de straten te dwalen
Waar de oorlog werd gewonnen De bakker die keek niet
Met het wijnglas in de hand Ik pikte een brood
En heb dat mijn moeder gegeven
’s Avonds lezen we in de kranten Het was wel gestolen
Weer een boot getorpedeerd Maar ’t smaakte ons goed
Zoveel mensen uitgevaren Zo zijn we in leven gebleven
Zoveel maar teruggekeerd
Zoveel tonnen graan verloren
Zoveel monden zonder brood Ik ben Gerrit en ik steel als de raven
Zoveel vrouwen, zoveel kind’ren Ben een boef in de ogen der braven
Dichter bij de hongerdood Maar wat moet je nou als je niks hebt
In deze wereld waar je steeds wordt genept
Maar des morgens – welk een vreugde! –
Lezen w’ in het ochtendblad Zo groeide ik op ja voor galg en voor rad
Van een rijk en deftig feestmaal Het stelen dat kon ik niet laten
In de een of and’re stad Ik heb in m’n leven al heel wat gejat
Waar ‘der Kaiser’ heeft gedronken En ik zit nooit zonder dukaten
Op z’n uitgehongerd land Ik ben nu beroemd en berucht in het land
En ‘den Alten Gott’ geprezen Een brandkast die kan je me geven
Met het wijnglas in de hand ’t Begon met een broodje nu zit ik geramd
En zo blijft het de rest van m’n leven
Elke dag brengt nieuwe ellende
Nieuwe armoe, nieuwe rouw
Elke dag krijgt ons vertrouwen Ik ben Gerrit en ik steel als de raven
In de mensheid weer een knauw Ben een boef in de ogen der braven
Angstig vragen we hoelang nog Maar wat moet je nou als je niks hebt
Deze oorlogswaanzin duurt In deze wereld waar je steeds wordt genept
Welke afgezant des duivels © 1973 Tekst en muziek: Jaques Plafond, Wim T. Schippers,
Deze wereld toch bestuurt Gied Jaspars
103 Ik zou wel eens willen
weten Jules de Corte
Elke morgen, zon of regen
Komen wij Katinka tegen
Hakjes tik-tak op de stoep
Ik zou wel eens willen weten Korte rok met nauwe coupe
Waarom zijn de bergen zo hoog Maar haar blik verraadt geen nee of ja
Misschien om de sneeuw te vergaren Daarom zingen alle jongens
Of het dal voor de kou te bewaren haar verlangend na
Of misschien als een veilige stut
Voor de hemelboog Kleine kokette Katinka
Daarom zijn de bergen zo hoog Kijk nou es één keertje om
Stiekempjes over je schouder
Ik zou wel eens willen weten Je ma ziet het toch niet, dus kom!
Waarom zijn de zeeën zo diep Kleine kokette Katinka
Misschien tot geluk van de vissen Ben je verlegen misschien
Die het water zo slecht kunnen missen We willen zo graag nog heel even
Of tot meerdere glorie van God Een glimp van je wipneusje zien
Die de wereld schiep
Daarom zijn de zeeën zo diep
Kleine kokette Katinka
Ik zou wel eens willen weten Ben je verlegen misschien
Waarom zijn de wolken zo snel We willen zo graag nog heel even
Misschien dat ’t een les aan de mens is Een glimp van je wipneusje zien
Die hem leert hoe fictief een grens is la, la, lala, la, lala , la
Of misschien is het ook maar eenvoudig © 1962 Tekst en muziek: Joop Stokkermans, Lodewijk Post,
Een engelenspel Henny Hambuis
104 Katinka
De Spelbrekers
Rijk was de buit maar lang en zwaar de nacht
Land in zicht en onze ogen staren
Naar de kust die lokkend op ons wacht
Elke morgen om half negen
Komen wij Katinka tegen Als de klok van Arnemuiden, welkom thuis
Rode muts en blonde lok voor ons zal luiden, wordt de vreugde soms
Helgeel truitje, blauwe rok vermengd met droevenis
Maar ze tippelt zwijgend naast d’r ma Als een schip op zee gebleven is
Daarom zingen alle jongens
haar verlangend na: Rijke zee waarvan de vissers dromen
Want jij geeft brood aan man en vrouw en kind
Kleine kokette Katinka Wrede zee, jij hebt zoveel genomen
Kijk nou es één keertje om In jouw schoot rust menig trouwe vrind
Stiekempjes over je schouder
Je ma ziet het toch niet, dus kom! Als de klok van Arnemuiden, welkom thuis
Kleine kokette Katinka voor ons zal luiden, wordt de vreugde soms
Ben je verlegen misschien vermengd met droevenis
We willen zo graag nog heel even Als een schip op zee gebleven is
Een glimp van je wipneusje zien © 1949 Tekst: Dico van der Meer Muziek: H. Mengers
106 Foxie Foxtrot
Nico Haak en De Paniekzaaiers 107 Vluchten kan niet meer
Jenny Arean en Frans Halsema
En wil je vrijer dan niet even met je dansen Vluchten kan niet meer
Dan roep ik: Quick quick slow ’k Zou niet weten waar
Want Foxie grijpt z’n kansen Schuilen kan nog wel
O Foxie Foxtrot met je elastieken benen Heel dicht bij elkaar
Die wil elke avond naar een dancing toe We maken ons eigen alternatiefje
Die wil elke avond naar een dancing toe Met of zonder boterbriefje
Die wil elke avond naar een dancing toe M’n liefje m’n liefje wat wil je nog meer?
© 1975 Tekst en muziek: Peter Koelewijn, Nico Haak, Jan Vluchten kan niet meer
Eland Vluchten kan niet meer
© 1971 Uit: En nu naar bed. Tekst: Annie M.G. Schmidt
Muziek: Harry Bannink
108 Margherita
Marco Borsato 109 Malle vent, ja
Tobi Rix
In een waas hoor ik je zeggen Malle vent... kom maar bij Rosa
Dat je alles op wilt geven Heb jij weer last van een stier, oh oh jé!
Dat je alles met je meeneemt Oh wat een kliera die diera!
Wat me lief is in dit leven Malle vent kom maar bij Rosa
En ik luister hoe jouw woorden Huil nou niet
Langzaam opgaan in de zinnen Of Rosa wordt boos ja
Die me treffen als een bliksem
Met vernietigende kracht
Op een nacht, weer zo’n benarde
Deze kilte maakt me gek Kon hij het niet langer harden
En dit gevoel is angstaanjagend En behuilde hij meet tussenposa
Maar je woorden malen verder De pyjama van zijn Rosa
En m’n ogen kijken vragend Hij bezwoer toen van zijn lévos
Waarom zei je mij niet eerder Om zijn beroepos op te gévos
Dat je zo van mij vervreemd was Hij had het toch weer zo benauwd ja
Waarom spreek je over liefde En weer suste hem zijn vrouwtja:
Als je nooit van mij gehouden hebt
Malle vent... kom maar bij Rosa
Ik verlies het van de wanhoop Heb jij weer last van een stier, oh oh jé!
En ik voel mijn tranen branden Oh wat een kliera die diera!
En ik zou niets liever willen Malle vent kom maar bij Rosa
Dan m’n hoofd weer in jouw handen Huil nou niet
Maar wat tot een uur geleden Of Rosa wordt boos ja
Nog zo veilig heeft geleken
Is een hele grote leugen
En ’n kaartenhuis gebleken Huil nou niet, daar kan ik niet tegen
Hoe heb ik zo’n vent gekregen
Oh oh oh jé ojé jé ojé, oh!
Het is net of iemand anders Ik ga terug naar m’n moeder
In jouw lichaam is gekropen En zij ging heen
En ik heb niet eens gemerkt Die arme Rosa
Dat ie naar binnen is geslopen © 1956 Oorspr. Malagueña Tekst en muziek: P. Galindo,
Om jouw liefde uit te wissen E. Ramirez Nederlandse tekst: André Meurs
Zal voor je zorgen kleine man Laa laa lala-laa-laa laa lala-laa-laa
Lag het aan mij, dan zou jij eeuwig leven Laa lala-laa, laa laa laa lalala
Laa laa lala-laa-laa laa lala-laa-laa
Laa lala-laa laa
© 2007 Tekst en muziek: Jaap Schilder, Jaap Kwakman,
Jan Dulles Windsurfers do it standing up
En diepzeeduikers doen ’t onder water
Alcoholisten doen ’t met een kater
Jij bent zo wijs, dat zegt een kind Willem, wordt wakker, Willem!
Jij bent zo grijs, dat zegt een kind Willem, wordt wakker, Willem!
Jij bent getrouwd, dat zegt een kind
Jij bent al oud, dat zegt een kind Zo klonk ’t vannacht om één uur
Aan de andere kant van de muur
Dan denk je: Ja, een rimpel meer Het was de bange stem van de vrouw
Je wordt al echt een ouwe heer van onze linkerbuur
Maar voor je denkt: Hoe moet dat nou Toe Willem, wordt wakker!
Pakt ze je hand en lacht naar jou Toe Willem, wordt wakker!
De glimlach van een kind Wat is dat voor een vreemd geluid
Doet je beseffen dat je leeft Willem, kom je bed toch uit
De glimlach van een kind ’k Hoor gestommel in de gang
Dat nog een leven voor zich heeft Ik ben zo vrees’lijk bang
Dat leven is de moeite waard Toe Willem, wordt wakker!
Met soms wel wat verdriet Toe Willem, wordt wakker!
Maar met liefde, geluk
en plezier in ’t verschiet Daarna was ’t een kwartier benauwend stil
Maar plots klonk door de nacht een rauwe gil
De glimlach van een kind Toe Willem wordt wakker!
Dat met een trein speelt of een pop Toe Willem wordt wakker!
Zo’n glimlach maakt je blij Ik hou het niet uit
Daar kan geen feest meer tegenop
Wat geeft het of je ouder wordt Willem, wordt wakker, Willem!
Dat maakt toch niks meer uit Willem, wordt wakker, Willem!
Want je voelt je gelukkig
al heb je geen duit Maar Willem gaf geen draad
De buurt was ten einde raad
De glimlach van een kind Men sprong uit bed en weldra klonk het
Doet je beseffen dat je leeft door de hele straat
De glimlach van een kind Toe Willem, wordt wakker!
Dat nog een leven voor zich heeft Toe Willem, wordt wakker!
Dat leven is de moeite waard
Met soms wel wat verdriet En van de hele trammelant
Maar met liefde, geluk Kwamen stukken in de krant
en plezier in ’t verschiet Willem werd beroemd
Want nu zingt heel het land
Lalala lalaa lalalalalalalala Toe Willem, wordt wakker!
Lalala lalalaa lalalalalalalala Toe Willem, wordt wakker!
Lalala lalalaa lalalalalalalala Toe Willem, wordt wakker!
Lalala lalalaa lalalalalalalala © 1957 Oorspr. Wake up, little Susie Tekst en muziek:
Lalala lalalaa lalalalalalalala
Boudleaux Bryant & Felice Bryant Nederlandse tekst:
Pierre Wijnnobel
© 1968 Tekst en muziek: J. Kluger, J. Brousolle, G. Thibault
Nederlandse tekst: L. Post
119 Liefde van later
Herman van Veen 120 Leven na de dood
Freek de Jonge en Stips
Johanna een meisje van zeventien jaren Hij kon z’n misdaad niet langer verhelen
Dat was een aardig ding Men sloot hem in een hok
Maar had op het gebied van de liefde En daar de galg toevallig bezet was
Totaal geen ervaring Stierf hij op het hakblok
Ze was zo’n aardig meisje En wat nu de moraal is, al van dit schone vers
Bedrijvig als een hen Ga braaf en deugdzaam steeds door het leven
Ze diende bij een gegoede familie Maar hoedt u voor schoenlappers
Als meisje voor halve dagén
Johanna, Johanna
Johanna, Johanna Maar hoedt u voor schoenlappers
Als meisje voor halve dagén Johanna, Johanna
Johanna, Johanna Maar hoedt u voor schoenlappers
Als meisje voor halve dagén © 1940 Oorspr. Sabinchen Tekst en muziek: Alex de Haas
Melodietje
’t Is een liedje met een lach
Dat ik hoor sinds ik haar zag
Sinds ik haar zag 133 Zing, vecht, huil, bid,
lach, werk en bewonder
Ramses Shaffy
Ik zag meisjes in Parijs en in Turijn Voor degene in z’n schuilhoek achter glas
In Helsinki, in Londen en Berlijn Voor degene met de dichtbeslagen ramen
Waar ik op de wijde wereld kwam Voor degene die dacht dat hij alleen was
Zij mochten er wel zijn Moet nu weten: We zijn allemaal samen
Maar de mooiste van de mooiste is Sophie
In de liefde is ze zeker een genie
Want een meisje als Sophietje Voor degene met het dichtgeslagen boek
Is een lente symphonie Voor degene met de snel vergeten namen
Voor degene met ’t vruchteloze zoeken
Zij dronk ranja met een rietje Moet nu weten: We zijn allemaal samen
Mijn Sophietje
Op een Amsterdams terras Zing, vecht, huil, bid,
Toen wist ik dat mijn Sophie de liefste was lach, werk en bewonder
© 1965 Tekst en muziek: Thore Skogman Nederlandse tekst: Zing, vecht, huil, bid,
Lodewijk Post lach, werk en bewonder
Zing, vecht, huil, bid,
lach, werk en bewonder
132 De vlieger
André Hazes
Zing, vecht, huil, bid,
lach, werk en bewonder
Niet zonder ons
M’n zoon was gister jarig
Hij werd acht jaar oud die schat Voor degene met de slapeloze nacht
Hij vroeg aan mij een vlieger Voor degene die ’t geluk niet kan beamen
En die heeft hij ook gehad Voor degene die niets doet, alleen maar wacht
Naar zijn bal, zijn fiets, zijn treinen Moet nu weten: We zijn allemaal samen
O, wij waren alles voor elkaar
Het leven was zo blij voor jou en mij
Voor degene met z’n mateloze trots Wij waren altijd bij elkaar
In z’n risicoloze hoge toren Helaas, die mooie tijd is nu voorbij
Op z’n risicoloze hoge rots
Moet nu weten: Zo zijn we niet geboren Kan ik nog éénmaal met je praten
Dan zie ik jou
Zing, vecht, huil, bid, ’k Voel me zo eenzaam, zo verlaten
lach, werk en bewonder Hier zonder jou
Zing, vecht, huil, bid, Er is geen ogenblik dat jij niet bij me bent
lach, werk en bewonder Omdat ik nog altijd van je hou
Zing, vecht, huil, bid,
lach, werk en bewonder Ohoo, kan ik nog éénmaal met je praten
Zing, vecht, huil, bid, Dan zie ik jou
lach, werk en bewonder ’k Voel me zo eenzaam, zo verlaten
Niet zonder ons Hier zonder jou
Er is geen ogenblik dat ik niet aan je denk
Voor degene met het open gezicht Omdat ik nog altijd van je hou
Voor degene met het naakte lichaam Omdat ik nog altijd van je hou
Voor degene in het witte licht Omdat ik nog altijd van je hou
Voor degene die weet: We komen samen © 1944 Oorspr. Twillight time Tekst en muziek: Buck Ram,
Morty Nevins, Al Nevins, Artie Dunn Nederlandse tekst:
Pierrre Wijnnobel
Zing, vecht, huil, bid,
lach, werk en bewonder
Zing, vecht, huil, bid,
lach, werk en bewonder
Zing, vecht, huil, bid,
lach, werk en bewonder
Zing, vecht, huil, bid,
135 Oh Johnny
Tante Leen
138
© 1965 Tekst: H. Verhage Muziek: Harry Bannink
Gerrit
Wim Sonneveld
Ja die Gerrit woonde toen nog hier Als de dag van toen hou ik van jou
Ja die Gerrit die kwam uit de stad Misschien oprechter en bewuster trouw
En hij werkte hier bij de notaris Want toch steeds weer is een dag zonder
Ik wil niet zeggen dat dat een bezwaar is haar
Maar op de stad heb ik het nooit gehad Een verloren dag, met stil verlangen naar
Weer een dag als toen, waarop ze zei:
Echt lichtzinnig was hij door en door Jij bent m’n leven, sta aan mijn zij
Altijd had ie van die flauwe grappen En wat, wat er ook gebeuren mag
Nou, hij kon misschien goed moppen tappen Ik hou nog meer van jou als toen, die dag
Maar daar heb ik geen waardering voor
Hopsa! Ik weet nog goed hoe alles eens begon
Hoe vol geheimen was de weg die voor ons lag
Een weg waarvan je soms de rand niet zag
’t Leven is een serieuze zaak Maar wat er ook gebeurde
En daar dient een mens zich bij te houden Aan ’t einde scheen de zon
Daarom vond ik dat ik moest gaan trouwen Ik tel de dagen die sindsdien verstreken
Want dat is een man z’n taak Al lang niet meer op de vingers van een hand
Nou, vier jaar terug zoals gezeid Maar ook de tijd kan niets meer van jouw
Dacht ik bij de eerste warme dagen beeld verbleken
Het beste lijkt me maar om Sjouk te vragen Al is de weg ook nog zo lang naar ons land
Want die Sjouk die is een flinke meid
Als de dag van toen hou ik van jou
Maar wie had dat nou gedacht Misschien oprechter en bewuster trouw
Sjouk die zei: Je bent te laat man Want toch steeds weer is een dag zonder
Ik ga met Gerrit! Wat zeg je daarvan haar
Dat had ik nou nooit van Sjouk verwacht Een verloren dag, met stil verlangen naar
Hopsa! Weer een dag als toen, waarop ze zei:
Jij bent m’n leven, sta aan mijn zij
En wat, wat er ook gebeuren mag
Maanden later was het huwelijksfeest Ik hou nog meer van jou als toen, die dag
Maar op die dag kwam Gerrit niet te
voorschijn Verdriet en geluk zijn aan elke tijd verbonden
De mensen zeiden: Zou ie er vandoor zijn? Die in sneltreinvaart en sneller langs ons
’t Is altijd een beest geweest! suist
Weken zijn er toen voorbijgegaan Nog steeds helen de tijden alle wonden
Toen hebben op een morgenvroeg twee honden Al denk ik vaak aan de dag dat ik leefde in
De kop van Gerrit in de plomp gevonden jouw huis
Hé wie had dat nou gedaan? Neen, geen enkel uur is er dat ik berouw
Al geldt voor mij als troost slechts
Die dag zocht ik Sjouk eens op een herinnering
Die was blij dat ze me aan zag komen Nog meer dan gisteren wacht ik nu op jou
Maar minder nog dan morgen als de dag Toen kwam het noodlot op zijn weg
begint Dat hij vergeten had
Zijn schip dat stootte op een klip
Als de dag van toen hou ik van jou Toen was het gauw gedaan
Misschien oprechter en bewuster trouw ’t Is in een woeste storm des nachts
Want toch steeds weer is een dag zonder Met man en muis vergaan
haar
Een verloren dag, met stil verlangen naar Op de woelige baren, bij storm en bij wind
Weer een dag als toen, waarop ze zei: Dacht hij nog aan zijn blondje
Jij bent m’n leven, sta aan mijn zij Dat vrolijke kind
En wat, wat er ook gebeuren mag Zij leefd’ in zijn harte, zij zong in zijn bloed
Ik hou nog meer van jou als toen, die dag Hij hoorde haar stemme
© 1975 Tekst: Karel H. Hille Muziek: Reinhard Mey In de eb en de vloed
© 1947 Tekst en muziek: Fr. Poptie, P Biersma
Een jonge zeeman kwam van boord Wij zijn hier aan de oever
Een forse blonde Noor Van een machtige rivier
Waar hij ook doolde op de zee De andere oever is daarginds
Zijn stad was Baltimore En deze hier is hier
Daar ergens in de havenbuurt De oever waar we niet zijn
Was er zo’n klein café Noemen wij de overkant
Daar zong ze bij een harmonica Die wordt dan deze kant
De zeemansliedjes mee Zodra we daar zijn aangeland
En dit heet dan de overkant
Op de woelige baren, bij storm en bij wind Onthoudt u dat dus goed
Denk hij steeds aan zijn blondje Want dit is van belang
Dat vrolijke kind Voor als u oversteken moet
Zij leeft in zijn harte, zij zingt in zijn bloed Dat zou nog best eens kunnen
Hij hoort nog haar stemme Want er is hier veel verkeer
In de eb en de vloed En daarom vaar ik steeds maar
Vice versa heen en weer
Toen zij hij op een keer: M’n schat Heen en weer, heen en weer
Op heel het wereldrond Heen en weer, heen en weer
Is er geen kind zo lief als jij
En kuste op haar mond Ik breng de mensen heen
Ze zag hem lang en rustig aan Ik breng weer anderen terug
Tot ze haar hart verloor Mijn pont is als het ware
Toen zij ze zacht: Ik hou van jou Ongeveer een soort van brug
Mijn forse blonde Noor En als de pont zo lang was
Als de breedte van de stroom
Op de woelige baren, bij storm en bij wind Dan kon hij blijven liggen
Denk hij steeds aan zijn blondje Zei me laatst een econoom
Dat vrolijke kind Maar dat zou dan weer lastig zijn
Zij leeft in zijn harte, zij zingt in zijn bloed Voor het rivierverkeer
Hij hoort nog haar stemme Zodoende is de pont dus kort
In de eb en de vloed En gaat hij heen en weer
Dan vaart hij uit, dan legt hij aan
Dan steekt hij weer van wal
De Noorman koos weer vrolijk zee En ondertussen klinkt
Want nu had hij zijn schat Langs berg en dal mijn hoorngeschal
Heen en weer, heen en weer Wil u een stekkie van de fuchsia?
Heen en weer, heen en weer Heb u een plekkie een plekkie een plekkie
Heb u een plekkie voor de fuchsia?
En als de pont dan weer zijn weg zoekt Het is een makkelijke plant
Door het ruime sop Hij eet als ’t ware uit de hand
Dan komen er werktuigelijk Een beetje mest, een beetje zon
Gedachten bij me op Hij doet het best op het balkon
Zo denk ik dikwijls Ik geef een stekkie een stekkie een stekkie
Over het geheim van het bestaan En als ik ’s avonds op visite ga
En dat ik op de wereld ben Dan breng ik overal geluk
Om heen en weer te gaan Ik geef een stekkie van de fuch
Wij zien hier voor ons oog Ik geef een stekkie van de fuchsia
Een onverbiddelijke wet Van de fuch-fuch-fuchsia
Want als ik niet de veerman was
Dan was een ander het Geen huis in de straat
En zulke overdenksels Waar niet de fuchsia te bloeien staan
Heb ik nu de hele dag Juffrouw Bet, uit de flat
soms met een zucht van weemoed Heeft een roze fuchsia op haar toilet
Dan weer met een holle lach
Wil u een stekkie een stekkie een stekkie
Heen en weer, heen en weer Wil u een stekkie van de fuchsia?
Heen en weer, heen en weer Heb u een plekkie een plekkie een plekkie
Heen en weer Heen en weer Heb u een plekkie voor de fuchsia?
Heen en weer Heen en weer Het is een makkelijke plant
Heen en weer Heen en weer Hij eet als ’t ware uit de hand
Heen en weer Heen en weer Een beetje mest, een beetje zon
© 1973 Tekst en muziek: Heinz Polzer Hij doet het best op het balkon
Ik geef een stekkie een stekkie een stekkie
En als ik ’s avonds op visite ga
Dan breng ik overal geluk
144 Laat me
Ramses Shaffy
Dus laat me, laat me
Laat me m’n eigen gang maar gaan
Laat me, laat me
Ik ben misschien te laat geboren Ik heb het altijd zo gedaan
Of in een land met ander licht Dus laat me, laat me
Ik voel me altijd wat verloren Laat me m’n eigen gang maar gaan
Al toont de spiegel mijn gezicht Laat me, laat me
Ik ken de kroegen, kathedralen Ik heb het altijd zó gedaan
Van Amsterdam tot aan Maastricht © 1978 Oorspr. La dernière volonté Muziek: S. Lebel,
Toch zal ik elke dag verdwalen A. Dona Nederlandse tekst: Herman Pieter de Boer
’k Zou hier best m’n hele leven willen blijven Weet je wat ik zie als ik gedronken heb?
Nou nou?
Allemaal beestjes Nou nou nou
Zowel beestjes, om me heen
Beestjes, beestjes…
Beestjes, beestjes…
Beestjes, beestjes…
© 1967 Tekst en muziek: Peter Koelewijn
148 Hoe sterk is de eenzame
fietser (Jimmy)
Boudewijn de Groot
147 De Jordaanwals
Johnny Jordaan
Die kromgebogen over zijn stuur
Tegen de wind
Zichzelf en weg baant
Wanneer ik de mensen zie dansen
Dan blijf ik verwonderd soms staan Hoe zelfbewust de voetbalspeler
Wat zijn dat nou voor bokkesprongen Die voor de ogen van het publiek
Waar komt al die onzin vandaan De wedstrijd wint
Ze smakken, ze gooien, ze smijten Zich kampioen waant
Wanneer ik ’t zie, word ik naar
Misschien is het leuk in Amerika Hoe lacht vergenoegd de zakenman
Geef mij dan toch veel liever maar Zonder mededogen
Die ’n concurrent verslagen vindt
Zo’n lekkere wals, van die baaie rokken Zelf haast failliet gaat
Zo’n heerlijke wals uit de Jordaan
Die me weer herinnert aan de tijd En ik zit hier tevreden
der lokken Met die kleine op m’n schoot
En bloedrooie kralen, en pantoffeltjes aan De zon schijnt; er is geen reden
De orgels, die draaien Met rotweer en met harde wind
We zwieren, we zwaaien Te gaan fietsen met dat kind
Je ziet die baaie rokken rond
als hoepeltjes gaan
En we draaien weer rechts om Als-ie maar geen voetballer wordt
Links om Ze schoppen ’m misschien halfdood
Op die ouwe toffe wals uit de Jordaan
Du du doedubdu doedubdu doebudoebudoe bu
Een wals is m’n lust en m’n leven Du du doedubdu doedubdu doebudoebudoe bu
Daar laat ik m’n eten voor staan
Waarom als een wilde te springen Als-ie maar geen voetballer wordt
Een mens is toch geen baviaan Ze schoppen ’m misschien halfdood
Wat heb ik nou aan boogie woogie
Die zenuwe dans maakt me kwaad Maar liever dat nog
Ik vind het gewoonweg maar poppekast Dan het bord voor z’n kop van de zakenman
Geef mij maar Jordaans fabrikaat Want daar wordt-ie alleen maar slechter van
© 1973 Tekst: Ruud Engelander Muziek: Boudewijn de
Zo’n lekkere wals, van die baaie rokken Groot
Ooh, kom uit de bedstee m’n liefste Het meisje begreep dit en is weggegaan
De hele zaak loopt vreselijk uit de hand Na een afscheid met veel tranen
Voor een tientje gaven de getuigen Joop gaf haar een hand
Een interviewtje aan een ochtendkrant wat ie nooit had gedaan
En Hans voor de reis wat bananen
De taxi-jongens wilden geld van vader
Ze gingen, want de bruid kwam niet in zicht En ’s avonds zongen ze in duet
Uiteindelijk is alles nog geregeld Een lied dat sneed door je merg en
Alleen zit vaders rechteroog nu dicht Het meisje hoorde dat nog net
En antwoordde over de bergen
De koster zei me hijgend onder ’t luiden:
Waar blijft ze nou, zo gaat toch alles mis Maar toen kwam er een man uit het dorp
De zaak moet rond zijn over tien minuten op de fiets
Want buiten wacht weer een begrafenis En sprak zo kunnen we ’t niet laten
Dat meisje moet terug anders hebben we niets
Ooh, kom uit de bedstee m’n liefste hier beneden om over te praten
We hebben nou wel lang genoeg gewacht
Er komt nog tijd genoeg om uit te slapen En nu zingen ze weer met z’n drieën in koor
Want na vandaag komt er een lange nacht En wast ze weer hun kleren
Ooh, kom uit de bedstee m’n liefste Ze krijgen er zelfs subsidie voor
Kom uit de bedstee m’n liefste Want Gods kinderen zijn rare peren
© 1966 Oorspr. Come to my bedside, my darlin’ Tekst en © 1960 Tekst en muziek: Jaap Fischer
muziek: Eric Andersen Nederlandse tekst: Peter Koelewijn
O mooie Westertoren
Hoog in die blauwe lucht
Aan jou wijd ik m’n zangen
Mijn lach, mijn laatste zucht
Jij kent onze diepste geheimen
Ons leed, verdriet en nog meer
Jij speelt alleen maar je klokkenspel
En kijkt zwijgend op ons neer
O mooie ouwe toren In Amsterdam heb ik mijn hart verloren
Jij staat daar jaren al Als ouwe toffe jongen, zo recht uit de Jordaan
Waar ik ook loop in de Jordaan Daar ben ik in een keldertje geboren
Je volgt me overal En ga daar heel m’n leven, beslist niet meer
Als jij eens zou gaan vertellen vandaan
Wat je al die jaren zo ziet
Wat zou je ons veel kunnen zeggen Bij ons in de Jordaan
Maar ouwe, je doet het maar niet Zing je van héla hola hoeladiejé
Bij ons in de Jordaan, zie je de jongens
O mooie Westertoren en de meiden dansend gaan Hatsjee
Hoog in die blauwe lucht Bij ons in de Jordaan
Aan jou wijd ik m’n zangen Waar de bloemen voor de ramen staan
Mijn lach, mijn laatste zucht En de Amsterdamse humor
Jij kent onze diepste geheimen nooit verloren gaat
Ons leed, verdriet en nog meer Zolang de lepel in de brijpot staat
Jij speelt alleen maar je klokkenspel
En kijkt zwijgend op ons neer We houwen allemaal van een verzetje,
dan moet je ons zien hossen, de beentjes
O flinke trotse Wester van de vloer
Van eerbied ben ik vervuld De man van Drees die zegt: Kom op, wat let je
Wanneer het gouden zonlicht En pakt dan met een schuiver z’n ouwe
Je slanke spits omhult toereloer
Als eens mijn laatste uur slaat
De krachten mij langzaam ontvliên Bij ons in de Jordaan
Dan wil ik aan mijn sponde een ruitje Zing je van héla hola hoeladiejé
Waardoor ik jou toren kan zien Bij ons in de Jordaan, zie je de jongens
en de meiden dansend gaan Hatsjee
O mooie Westertoren Bij ons in de Jordaan
Hoog in die blauwe lucht Waar de bloemen voor de ramen staan
Aan jou wijd ik m’n zangen En de Amsterdamse humor
Mijn lach, mijn laatste zucht nooit verloren gaat
Jij kent onze diepste geheimen Zolang de lepel in de brijpot staat
Ons leed, verdriet en nog meer
Jij speelt alleen maar je klokkenspel We voelen ons verbonden met elkander
En kijkt zwijgend op ons neer Want zit j’ in de zorgen of in de ratsmodee
© 1918 Tekst: Louis Davids Muziek: Margie Morris Dan helpt de een zoveel ie kan d’n ander
Zo zijn de Jordanezen, ze leven met je mee
Oh, hoe kom ik hier vandaan Als een vrouw uit de provincie even kan
Was ik maar niet weggegaan Neemt ze afscheid van haar kinderen
’k Hoor de branding in m’n hoofd en haar man
Had ik eerder maar geloofd Want ze zegt: Ik moet gaan winkelen in de stad
Wat die stem toen heeft voorspeld Maar al spoedig raakt ze op het brede pad
Dat geluk verdwijnt voor geld Schichtig dwaalt ze langs de wallen
Mist en regen, westenwind en de grachtjes
Zeg mij of ik ’t ooit weer vind Met haar boodschaptas vol speelgoed en
rookvlees
Schuw beantwoordt ze de zinnelijke lachjes
Ik wil terug naar de kust Van Chinese Arie en van Haagse Kees
Heel ongerust Aan de borst van Kale Willem vindt ze troost
Zoek ik de weg naar de kust En vergeet haar lieve echtgenoot en kroost…
Bijna niet bewust van de dreiging
Dat daar m’n jeugd voorbij ging Daar bij de mannen van lichte zeden
Die alle wetten van ’t fatsoen met voeten
Oh, hoe kom ik hier vandaan treden
Was ik maar niet weggegaan In die sensuele walm van rook en bier
’k Hoor de branding in m’n hoofd Bij de mannen, de mannen van plezier
Had ik eerder maar geloofd Tierelier!
Wat die stem toen heeft voorspeld
Dat geluk verdwijnt voor geld Zeg toch nooit dat u een lichte man veracht
Mist en regen, westenwind Want ze hebben ’t niet zo makkelijk als u dacht
Zeg mij of ik ’t ooit weer vind Vorig jaar is Blonde Bertus nog vermoord
Mist en regen, westenwind Door een dronken weduwvrouw uit Amersfoort
Zeg mij of ik ’t ooit weer vind De politie ziet het aan met lede ogen
© 1976 Tekst: Theun de Winter Muziek: Sjouk Smit- Aangezien zij tuchteloosheid altijd haat
van ’t Spijker Maar helaas, zo zeggen alle sociologen
Prostitutie is een onuitroeibaar kwaad
Laat die jongens maar betijen in hun home
Anders gaan ze tippelen op de Overtoom
Daar bij de mannen van lichte zeden Klom zij op het bordes
Daar is het dier in elke dame pas Het eten werd koud
tevreden En Janne Jansen werd heet
In die sensuele walm van rook en bier En in de straat weerklonk z’n kreet:
Bij de mannen, de mannen van plezier
Tierelier! Kom van dat dak af
© 1964 (1991) Tekst: Guus Vleugel Muziek: R. van Houten ’k Waarschuw niet meer
Néé, néé, néé, néé, néé, néé van dat dak af
’k Waarschuw niet meer
Kom van dat dak af
Een keulse pot, een kolenkit Het was niet uit liefde, het was om je geld
Een steelpan waar een gat in zit Je was niet mooi, maar welgesteld
Een naakte etalagepop Waarom trouwde ik ook met een vrouw
Maar dan zonder kop Die m’n moe had kunnen zijn
Die Amsterdamse rommelmarkt Ja, je beurs was dik en m’n hart was klein
Van alles bij elkaar geharkt En wat doe je dan in de kou?
Een zooitje en toch is het fijn © 1960 Tekst en muziek: Jaap Fischer
Mijn Waterlooplein
163 Om je geld
Jaap Fischer
Kaal en versleten zijn Patsy haar kleren
Ondanks die kleren hoort Patsy bij mij
Thuis wil geen mens van mijn meisje
Zij was veertig, hij was de helft iets weten
Ze kochten een knaap van een villa in Delft Toch gaat mijn liefde voor haar nooit voorbij
Van haar geld
En ’t was op hun eerste huw’lijksnacht Patsy, ik hoor toch bij jou
Dat hij, alleen op z’n kamer, dacht: Nooit wil ’k een ander als vrouw
Ook al woon je in een krot
Het was niet uit liefde, het was om je geld Met de huisdeur kapot
Je was niet mooi, maar welgesteld Je weet toch hoeveel ik van je hou
Na zeven dagen op de tocht en zeven in je bed
Kunnen de bloemen op je graf gezet Iedere nacht lig ik rust’loos te dromen
En je juwelen wel verkocht ’k Zie hoe je wacht in die sombere straat
Denkend dat ik niet meer bij je zal komen
Hij was veertig, zij nog gezond Maar als ik kom is ’t misschien al te laat
Hij had ’r nog steeds niet onder de duim
En de grond Laatst vroeg een buurman heel zachtjes
En het was de achtduizendste huw’lijksnacht aan vader:
Dat zij, alleen op haar kamer, dacht: Ken jij die Patsy, ze kwam wel eens hier?
’t Meisje is vroeg aan haar einde gekomen
Het was niet uit liefde, het was om m’n geld Gisteren vond men haar in de rivier
Ik was niet mooi, maar welgesteld
Ik heb nu twintig jaren staan Patsy, ik hoor toch bij jou
En ik gun ’m niet de lol Nooit wil ’k een ander als vrouw
Dat ik eerder in de kist zal gaan M’n geluk is voorbij
Nee, ik hou nog even vol Jij bent niet meer bij mij
Patsy, straks kom ik bij jou
© 1962 Tekst en muziek: B. Mann, L. Kolber Nederlandse
tekst: Jack Bulterman
165 Tulpen uit Amsterdam
Herman Emmink
Het leven dat is geen pretje
Ik weet er alles van
Ben je bedrukt, verzet je
Als de lente komt, dan stuur ik jou Maak er van wat je kan
Tulpen uit Amsterdam Als je het geluk wilt zoeken
Als de lente komt, pluk ik voor jou Hangt aan een zijde draad
Tulpen uit Amsterdam En je succes wilt boeken
Als ik wederkom dan breng ik jou Luister dan naar mijn raad
Tulpen uit Amsterdam
Duizend gele, duizend rooie Breng eens een zonnetje onder de mensen
Wensen jou het allermooiste! Een blij gezicht te zien doet je toch goed
Wat mijn mond niet zeggen kan Vervul zo nu en dan hun liefste wensen
Zeggen tulpen uit Amsterdam Een beetje levensvreugd
Schenkt nieuwe moed
Jan uit de polder zei: Antje Breng eens een zonnetje onder de mensen
Ach kind, ik mag je zo graag Een blij gezicht te zien doet je toch goed
Hoe moet dat nou liefste Antje? Vervul zo nu en dan de liefste wensen
Morgen ga ik naar Den Haag Het spreekwoord zegt
En bij de oeroude molen Wie goed doet goed ontmoet
Klonk onder ’n hemel zo blauw:
Ik heb je zo lief en jij hebt me lief Kun je wat over sparen
Ach Antje, ’k blijf jou altijd trouw Gaat het je zakelijk goed
Blijf dan niet aan het vergaren
Als de lente komt, dan stuur ik jou Maar geef wat uit, dat moet
Tulpen uit Amsterdam Leven en laten leven
Als de lente komt, pluk ik voor jou Daar komt het hier op aan
Tulpen uit Amsterdam Kun je aan anderen geven
Als ik wederkom dan breng ik jou Het duet gewent spontaan
Tulpen uit Amsterdam
Duizend gele, duizend rooie
Wensen jou het allermooiste! Breng eens een zonnetje onder de mensen
Wat mijn mond niet zeggen kan Een blij gezicht te zien doet je toch goed
Zeggen tulpen uit Amsterdam Vervul zo nu en dan de liefste wensen
Zeggen tulpen uit Amsterdam Het spreekwoord zegt
© 1956 Oorspr. Tulpen aus Amsterdam Tekst: K. Neumann, Wie goed doet goed ontmoet
E. Bader Muziek: Ralf Arnie Nederlandse tekst: Erik © 1936 Tekst en muziek: H. Theunisse
Franssen, Van Aleda
De Olieman heeft een Fordje opgedaan In de muziek bestaan ook veel racisten
Daar rijdt ie mee als een vorst door de Jordaan Hun kop is leeg, de mode vult ze op
Maar ’s avonds om tien uren is het uit Dan is het reggea
met de pret want dan stopt zijn vrouw de En dan moet het weer cold-wave
slinger onder het bed. Tuf, tuf, tuf Jezus Christus, wat zit er in hun kop
’t Gedrocht liet plots een schreeuw of het er Kijk eens naar mij, ik hou van veel muziekjes
vreugde in ging krijgen en trachtte eerst een Speel alles graag, en wie doet mij dat na
onbeheerde handkar te bestijgen En net onlangs, bij bomma op de zolder
Ma gilde: Me vergaan. Pa ging met demontering Ontdekte ik de zwoele chachacha
dreigen van haar en beider nakroost en dat
maakte haar weer klein Pa para pa para pa, pa para pa para pa
Toen nam het beest zijn sidderende wieletje Pa para pa para pa… Oeh!
te samen en startte ten verderf; verschrikte
buurtgenoten kwamen naar buiten, of ze En als die kerels met zwarten leren kleden
keken eens misprijzend door de ramen En hun tanden, waar zijn die toch naartoe
wie of er weer met zevenklappers speelde En al die pilsjes in plastic en in blikjes
op het plein Er is geen klasse, we zijn het leven moe
Een wijze ouwe opa riep door het geknal
Oh nee oh nee, niet met deze jongen Sja-la tai-la-tai-la-tai-la-tai-la-dai-dai-da-da
And’re gewoonten hou ik erop na
Ik vul m’n dagen met cactus water geven Hij is hoogst interessant
Ik vul m’n nachten met de chachacha Dacht een vrouw van een man
Want hij zwijgt zo mystiek
Pa para pa para pa, pa para pa para pa Daar hou ik van
Pa para pa para pa… Oeh! Maar na een tijd toen zei hij eens wat
En toen bleek dat hij niks te zeggen had
Weer nul op rekest
Jawel jawel, u hebt niet misbegrepen Zij ging weer op pad
And’re gewoonten hou ik erop na Op zoek naar een man
Ik vul m’n dagen met champagne met meer woordenschat
Ik vul m’n nachten
Ik vul m’n nachten Ach eindelijk dan
Ik vul m’n nachten met de chachacha Dacht een man van een vrouw
Deze blijft mij zeker trouw
Pa para pa para pa, pa para pa para pa Ze leek zo solide met hoed en met vos
Pa para pa para pa…Oeh! Maar na een tijd brak het beest in haar los
© 1981 Tekst en muziek: Raymond van het Groenewoud Ze scharrelde hier en ze scharrelde daar
Ook deze twee bleven niet bij elkaar
180
Huub van der Lubbe
Okee
Doe Maar Geld maakt niet gelukkig
Hoor je wel beweren
Ik stopte dus met roken Maar voor een half miljoen
En voelde me gebroken Wil ik het wel eens proberen
Dat hield ik zeven weken En er mijn best voor doen
Toen had ik dit bekeken
Ik dacht ééntje maar Dan is iedereen mijn vriend
En nam er toen toch twee, héhéhé En ik draag een soepel pak
Het ging meteen weer better En ik steek nog een sigaar op
Ik rook weer als een ketter Want ik zit op mijn gemak
En ze lachen om mijn grappen
Ik stopte dus met zuipen Als ik zwaai met een paar flappen
En kreeg acuut de stuipen En ik heb verder aan de hele wereld lak
En zag ik iemand drinken En de band speelt mijn verzoekjes
Begon de moed te zinken Die jongens doen alles voor een fooi
Ik dacht ééntje maar En dan geef ik nog een rondje
En nam er toen toch twee, héhéhé Een rondje voor de hele zooi
Nu zuip ik weer jenever Iedereen wil naast me zitten
En heb een rotte lever En mijn cocktailolijf ontpitten
En ik weet het niet maar het lijkt mij
Okee, geef mij er dan maar twee prachtig mooi
Want met die ene kom ik er niet mee
Al doet m’n lever zeer Geld maakt niet gelukkig
En zijn m’n longen zwart van teer Hoor je wel eens lullen
Het is okee Geld maakt niet gelukkig
Geef mij er dan maar twee Maar het scheelt toch wel een smak
En niks is ook zo weinig
Ik stopte dus met vreten Dus het lijkt met wel eens geinig
Nou dat heb ik geweten Zo’n bedrag van zeven nullen
Ik snak weer naar kroketten Slordig in mijn achterzak
En vette koteletten
Ik dacht ééntje maar En dan barst ik van de vrienden
En nam er toen toch twee, héhéhé En dan stik ik van de pret
Nu kan ik lekker proppen En al sla ik flauwekul uit
En moet m’n buik verstoppen Toch geen hond die daar op let
Dan zijn het donkerbruine tijden
Okee, geef mij er dan maar twee En wel twintig mooie meiden
Want met die ene kom ik er niet mee Willen allemaal tegelijk met mij naar bed
Al doet m’n lever zeer En groot is de verleiding
En zijn m’n longen zwart van teer Maar ik hou niet van gezeur
Het is okee Dus dan vraag ik naar de schade
Geef mij er dan maar twee En ik roep om mijn chauffeur
En die brengt me dan mijn jassen Tikketikketak en toen bim-bam-bom
Waar hij goed op heeft staan passen Tikketak al die nachten bleef ik op je
En ik laat me door hem droppen wachten
voor jouw deur Tikketikketak en toen bim-bam-bom
De tijd was om
Geld maakt niet gelukkig
Hoor je wel eens lullen Bim-bam-bom, bimbim-bam-bom
Geld maakt niet gelukkig Het wordt later en later
Maar het scheelt toch wel een smak En voor je ’t weet
En niks is ook zo weinig Denk je: Waar is de tijd toch gebleven
Dus het lijkt met wel eens geinig Die je hebt gekregen van mij
Zo’n bedrag van zeven nullen bim-bam bim-bam
Slordig in mijn achterzak Ieder uur dat ik gaf duurde eeuwen
Die je hebt gekregen van mij
Want jij kent me nog van toen
Toen ik nog geen jet bezat Is het lang geleden, is het lang geleden
En zo arm was als de luizen Dat mijn hartje riep met zijn
Was jij al het mooiste dat ik had ding- ding-adong
Al mijn centen en juwelen Is het lang geleden, is het lang geleden
Kunnen ze bij me komen stelen In de zomerzon ging het bim-bam-bom
Als ik jou maar heb mijn allerliefste schat Tikketak gingen uren
Hoelang zou het duren
Geld maakt niet gelukkig Tikketikketak en dan bim-bam-bom
Hoor je wel eens lullen Tikketak al die nachten
Geld maakt niet gelukkig Bleef ik op je wachten
Maar het scheelt toch wel een smak Tikketikketak en toen bim-bam-bom
Jala-lalala, jala-lala, ja la jalalala Tikketak gingen uren
© 2004 Tekst: Huub van der Lubbe Muziek: Jan Robijns Hoelang zou het duren
Tikketikketak en dan bim-bam-bom
Tikketak al die nachten
182 Ding-adong
Teach-In
Bleef ik op je wachten
Tikketikketak en toen bim-bam-bom
De tijd was om
Is het lang geleden © 1975 Tekst Will Luikinga, Eddy Ouwens, Dave Mac
Is het lang geleden Ronald Muziek: Dick Bakker
187 Cirkels
Herman van Veen
Er bestaat geen medicijn
Tegen oud of eenzaam zijn
© 1968 Oorspr. Les moulins de mon coeur Tekst Eduard
Rond als de wijnvlek van eergister Marnay Muziek: Michel Legrand Nederlandse tekst 1969:
Rob Chrispijn
Op het vuile tafelblad
Spelen gouden druppels zonlicht
Op het koude tegelpad
En de rimpels in de vijver
En het vangnet van een spin
Zijn allemaal maar cirkels
188 Knolrapen,
en prei
lof, schorseneren
Drs P.
Overal zien wij de groeiende horde Dus kom aan en ga mee, over land en zee
knolrapen, lof, schorseneren en prei Naar de straat waar ik woon
Mensen die steeds minder menselijk worden Alle stoepen die zijn schoon
knolrapen, lof, schorseneren en prei Naar m’n huis naar m’n tuin
Mensen die jengelen, mensen die bulken Naar m’n tulpen rood en bruin
knolrapen, lof, schorseneren en prei Naar m’n achterbalkon… daar ligt ze… in de zon
Mensen die lasteren, schimpen en pulken
knolrapen, lof, schorseneren en prei Diediediedamdamdamdiedeldiedeldamdam
Mensen gespeend van gevoel en geweten Diediedoedoediedoedeldiedeldamdam
knolrapen, lof, schorseneren en prei Diedeldamdamdamdiedeldiedeldaldee
En wat die mensen niet allemaal eten Diedeldiedeldamdamdamdiedeldiediedie
knolrapen, lof, schorseneren en prei Diedeldiedeldamdamdamdiediedoedel
Diedoedeldiedeldamdam
Nooit meer, nooit meer keert ’t getij © 1973 Tekst en muziek: Dimitri van Toren
knolrapen, lof, schorseneren en prei
En zet u dit er dan ook nog maar bij:
Knolrapen, lof, schorseneren en prei!
© 1987 Tekst en muziek: Heinz Hermann Polzer 190 Avond
Boudewijn de Groot
191
Reisje langs de Rijn
Willy en Willeke Alberti
Een slokkie brandewijn
196 Wasmasjien
Trafassie
197 Fantastig toch
Eva de Roovere
Kleine wasjes | grote wasjes |
Doe ze in je | wasmasjien Dag en nacht en wij daartussen
Laat maar lekker draaien | Jouw kussen zacht
Steeds meer in de | wasmasjien Op mijn natte-dromen-wang
Bang van komen en jouw gaan
Zoals je weet heb ik geen tijd
Dus zocht ik een flinke meid Slaap lekker ding want jij is lastig
Om voor mij de was te doen Nog meer jij is fantastig toch
Maar die dame vroeg steeds meer poen Slaap lekker ding want jij is lastig
Zoals je weet heb ik geen tijd Nog meer jij is fantastig toch
Dus zocht ik een leuke meid
Om voor mij de was te doen Glimlach lag in veel te grote tas
Maar die dame wou oohhh Klein te zijn
Fijn tussen vingers
Kleine wasjes | grote wasjes | Groot geheim
Doe ze in je | wasmasjien
Laat maar lekker draaien | Slaap lekker ding want jij is lastig
Steeds meer in de | wasmasjien Nog meer jij is fantastig toch
Slaap lekker ding want jij is lastig
Maar misschien per ongeluk Nog meer jij is fantastig toch
Mijn was-ma-chi-ne ging stuk
Maar ik had er geen erg in Laten we samen dingen doen zingen
Want die dame kreeg steeds meer zin Van liedjes die niet bestaan
Laten we samen dingen doen zingen Het is mijn buurt niet meer
Laten we samen niet bestaan Het is voorbij
Alleen een brok sentiment
Is die buurt voor mij
Slaap lekker ding want jij is lastig
Nog meer jij is fantastig toch Veroordeeld zonder kans op gratie
Slaap lekker ding want jij is lastig Niet passend in de maatschappij
Nog meer jij is fantastig toch Wat weet de nieuwe generatie
Nog meer jij is fantastig toch Nog over deze buurt van mij
Nog meer jij is fantastig toch Ik kan er dagen over praten
© 2009 Tekst: Eva De Roovere Muziek: Koen Jansen Het wordt een eindeloos verhaal
We zullen het er maar bij laten
Want wie verstaat nog onze taal
198 De buurt
Willy Alberti
Die buurt ben ik gaan zoeken
Die buurt bestaat niet meer
Alleen nog maar in boeken
De buurt waar ik als jongen speelde En foto’s van weleer
Waar ik in de kleine straatjes vocht Die buurt is verdwenen
Waar ik lief en leed in armoe deelde Die buurt heeft afgedaan
En voor een cent een duimdrop kocht De buurt waar mijn ouderlijk huis heeft
De zondagsschool was voor de zondag gestaan
En ’s maandags opgewarmde kliek Het is mijn buurt niet meer
Een wijk die in het hart der stad lag Het is voorbij
Vlak achter een azijnfabriek Alleen een brok sentiment
Een droom is die buurt van mij
Die buurt ben ik gaan zoeken © 1973 Tekst: Charles Kompagne Muziek: Ad van der Gein
Die buurt bestaat niet meer
Alleen nog maar in boeken
En foto’s van weleer
Die buurt is verdwenen
Die buurt heeft afgedaan
De buurt waar mijn ouderlijk huis
heeft gestaan
199 Rozen, rumbonen
en rode wijn Simplisties Verbond
200
Wie aan Amsterdam komt
De 4Tuoze Matroze 201 ’t Is altijd lente in de ogen
van de tandartsassistente
Peter de Koning
Al gaan we naar Noordkaap
Of naar de usa ’t Is altijd lente in de ogen
Misschien naar Vladiwostok Van de tandartsassistente
Of Timboektoe aan de zee ’t Is altijd lente in de ogen
En al gaan we naar de Zuidpool Van de tandartsassistente
Of de Kashba’s van Amman Voor de patiënten van d’assistente
Waar we ook naar toe gaan Is het altijd lente
Wij komen terug in Amsterdam
Zij lacht naar mij, ik lach naar haar
Amsterdam stad aan het water En het is voorjaar, en het is voorjaar
Amsterdam stad aan het IJ Het maakt niet uit
Wie aan Amsterdam komt Al raak ik al mijn tanden kwijt
Die komt ook een beetje aan mij Want het is lente, lente voor altijd
’t Is altijd lente in de ogen
Van de tandartsassistente
’t Is altijd lente in de ogen
202
Twips
Ja zuster nee zuster
Terlierelom, terla
Ze lag daar zwaargewond Van links om, rechts om draait mijne steen
Een glimlach om haar mond Door het roeren van mijn been ju ju ju juu
Alsof ze zeggen wou:
Het lag niet aan jou (Aaahh) De smid die moet hard werken
Het was een ongeluk Gestadig voor het vier
Toch is mijn leven stuk Hij durft hem niet versterken
Ik bid tot God Met enen kan goed bier
Dat hij haar teruggeeft aan mij (Aaahh) Terwijl ik ga op mijn gemak
De dokters vechten door Soms ook wel met een lege zak
Ze weten niet waarvoor
Wat heb ik door mijn schuld Terlierelom, terla
Haar aangedaan… (Aaaaaaaaah) Van links om, rechts om draait mijne steen
Manuela, Manuela, Manuela Door het roeren van mijn been ju ju ju juu
(Aaah…) Manuela
Manuela, Manuela, Manuela Mijn vrouw die roept victoria
(Aaah…) Over de slijpersstiel
Manuela! Manuela!… (Aaaaaaaaah) Zij vindt de grootste gloria
© 1970 Tekst en muziek: G.M Moslem, Harry Topel In ’t draaien aan mijn wiel
Nederlandse tekst: Pierre Kartner en T. Bos Mijn kind’ren hebben geen ongemak
Zij lopen met de bedelzak
Terlierelom, terla Oh, Brussel was toen nog een dansende stad
Van links om, rechts om draait mijne steen Brussel was toen oh la la en olijk
Door het roeren van mijn been ju ju ju juu Brussel was toen nog een sjansende stad
Brusselend Brussel was vrij en vrolijk
Sa vrienden, voor het leste
All’ ambachten zijn goed In ’t gaslicht rondom de Sinte Justien
Maar ’t mijn is toch het beste Zongen de sleepjurken en de knevels
Schoon ik soms slapen moet In ’t gaslicht zong strohoed en crinoline
Op hooi en strooi in enen stal De paardetram knarste langs de knevels
Ik heb de kost voor niemendal! En op ’t tramdak zaten
Twee mensen blij te praten
Terlierelom, terla Hij, mijn opa zaliger
Van links om, rechts om draait mijne steen Zij, mijn oma zaliger
Door het roeren van mijn been ju ju ju juu Voor hem kwam d’oorlog nader
© 1897 Tekst Jan Bols Bij haar kwam gauw mijn vader
Ze zongen als de nachtegaal
Dus wie verwacht van mij moraal
209 Brussel
Liesbeth List Brussel was toen nog een bruisende stad
Brussel was toen oh la la en olijk
Brussel was toen nog een bruisende stad Brussel was toen nog een ruisende stad
Brussel was toen oh la la en olijk Brusselend Brussel was vrij en vrolijk, lijk
Brussel was toen nog een ruisende stad © 1962 Oorspr. Bruxelles Tekst: Jacques Brel Muziek: Gérard
Brusselend Brussel was vrij en vrolijk Jouannest. 1969 Nederlandse tekst: Ernst van Altena
Twee mensen blij te praten Als je meisje je een brief stuurt met een bom
Hij, mijn opa zaliger Als je goudvis is verdronken in zijn kom
Zij, mijn oma zaliger Wanneer je naar je vrouw kijkt
Hij was sergeant-majoortje En je wordt opeens niet goed
Zij zat op een kantoortje Als je zelf gaat zitten op je nieuwe hoed
Hij dacht niet na, zij dacht aan niets
Dus wie verwacht van mij nog iets Als je op jacht gaat en konijnen schieten terug
Als je je snijdt bij het scheren in je rug
Oh, Brussel was toen nog een zwierige stad Wanneer je hebt staan dansen op een mijn
Brussel was toen oh la la en olijk die je niet ziet, dan heb je reden
Brussel was toen nog een tierige stad Reden om te huilen van verdriet
Brusselend Brussel was vrij en vrolijk
Dus schree-eeuw het uit over de daken
Op de kasseien rond de Sinte Kathlijn Niets met anderen te maken als je huilt
Dansen de sleepjurken en de knevels Oh laat je tranen lekker stromen
Op de kasseien was ’t een dansend festijn Laat die regenbui maar komen als je huilt
De paardentram danste langs de gevels
En op ’t tramdak zaten Want als je lekker huilen kan
Twee mensen blij te praten Dan huil ik met je mee
Hij, mijn opa zaliger En als je samen huilt
Zij, mijn oma zaliger Dan huilen we gewoon voor twee
Hij had haar ingenomen
Zij had hem laten komen
’t Was vrije keus van allebei
Dus wie verwacht er ernst van mij
Want als je lekker huilen kan
Dan huil ik met je mee
En als je samen huilt
212
Liever dan lief
Doe Maar / Tim Immers
Wie heeft de sleutel van de jukebox gezien Net als in de film, ik wil het
Wie heeft ’m ergens gevonden misschien Net als in de film
Wie heeft de sleutel van de jukebox gezien Net als in de film, ik wil het
Want de plaat is kapot en dat ding zit op slot
En de mensen die daar woonden Violen zwelden aan vermengd met tranen
Aan de zij- en overkant en je lippen op m’n huid
Namen ook die kreet al over Geluk van wereldklasse, eeuwigdurend
Hee wat is daar aan de hand Twee uur lang voluit
Toen eenieder dol geworden was
Kwam er een hamer bij te pas Net als in de film, ik wil het
En daar kijk, heehee, lag de sleutel Net als in de film
In de scherven achter ’t glas Net als in de film, ik wil het
Asjemenou buuuuh Net als in de film, ik wil het
Net als in de film
Net als in de film, ik wil het
© 1982 Tekst en muziek: Bert Hermelink
215
Een kopje koffie
VOF de Kunst 216 Als ik wist dat je zou komen
Dorus
Ik sta op, nog niet wakker Als ik wist dat je zou komen had ik de loper
Ik wankel door ’t huis als een stakker uitgelegd
Maar ondanks alles haal ik m’n doel Een koppie thee gezet en de visite afgezegd
Op ’t gevoel Waarom heb je mij dat niet even verteld
Ja, ik ben een gebruiker Een brieffie geschreven of opgebeld
Het pure spul dus zonder de suiker Dan had ik kenne zorrege voor een koekie
Ik giet ’t zwarte goud in een kop bij de thee
En ik leef weer op En meer piepers kenne schillen
Een kopje koffie as je bleef voor het diner
Waarom heb je mij dat niet eerder gezegd
En de markt wordt stabieler Dan had ik de loper uitgelegd
De grote winkels werken als dealer
Een Angolees of Braziliaan levert ’t aan M’n allerbeste vriend
Het bevat caffeine Had ’n halve ton verdiend
Ik loop erop als was het benzine Maar de belasting had-ie daar niks van
Espresso, supra, altijd loodvrij verteld
Dus doet u mij En op een goeie dag
Een kopje koffie, een kopje koffie Toen legde zij beslag
Kreeg hij een klein papiertje op de deur
Over de verzuiling heen gespeld
Is er troost voor iedereen Maar desondanks dat beslag
In de uren van nood en ontbering Zei m’n vriend toen met een lach:
Neem d’r nog één
Een kopje koffie, een kopje koffie Als ik wist dat je zou komen had ik de loper
Een kopje koffie, een kopje koffie uitgelegd
Een kopje koffie, een kopje koffie Een koppie thee gezet en de visite afgezegd
Een kopje koffie, een kopje koffie Waarom heb je mij dat niet even verteld
Een brieffie geschreven of opgebeld
Al die lui op kantoren Dan had ik kenne zorrege voor een koekie
Je mag ze in principe niet storen bij de thee
Maar als de koffiejuffrouw ’t wil En meer piepers kenne schillen
Ligt alles stil as je bleef voor het diner
En de school, de fabrieken Waarom heb je mij dat niet eerder gezegd
De universiteit, de klinieken Dan had ik de loper uitgelegd
Al die tenten drijven Godlof nog steeds op
Een kopje koffie, een kopje koffie Een kennis in hoge nood
Die ik wat geld aanbood
Zei: Die zeven piek die heb je morgen terug
Een kopje koffie Pas na een maand of acht
Kwam hij diep in de nacht
Sterke drank, sigaretten En riep: Hier is een gulden en de rest komt
We slibben langzaam dicht en vervetten vlug
En al relaxend gaan we kapot Ik dacht dat geld komt terecht
Aan ons genot En beleefd heb ik gezegd
Maar ik hou van beschaving
Ik wil een keurig nette verslaving Als ik wist dat je zou komen had ik de loper
Na al die jaren weet ik ’t wel uitgelegd
En ik bestel Een koppie thee gezet en de visite afgezegd
Een kopje koffie, een kopje koffie Waarom heb je mij dat niet even verteld
Een kopje koffie (ik ben een gebruiker) Een brieffie geschreven of opgebeld
© 1985 Oorspr. Verde e Amarelo Tekst en muziek: Roberto Dan had ik kenne zorrege voor een koekie
Carlos, Erasmo Carlos Nederlandse tekst 1987: Erik van bij de thee
Muiswinkel
En meer piepers kenne schillen ’t Water van de gracht ging lokken
as je bleef voor het diner ’t Droevig einde leek nabij
Waarom heb je mij dat niet eerder gezegd Toen-ie plots werd weggetrokken
Dan had ik de loper uitgelegd door een pacifist die zei:
© 1957 Tekst en muziek: Tom Manders
Mensen noem elkaar geen mietje
Eenmaal zing je allemaal
’t Was een knul van achttien jaren Zo loopt hij, pas achttien jaren
Nog wel groen, maar fors gebouwd En met een brutale kop
Die werd tuinknecht onder Laren Bij een villa onder Laren
En dat heeft ’m diep berouwd Met een bord en daar staat op:
De mevrouw wier gras hij maaide Mensen noem elkaar geen mietje
Riep hem binnen voor de thee Eenmaal zing je allemaal
Waarbij zij zijn krullen aaide Allemaal het ouwe liedje:
Wat hem eerst nog niet veel dee ’t Liedje van het kapitaal
© 1967 Oorspr. Kapitalismen Tekst en muziek: Per Dich,
Ze verleidde ’m in het schuurtje Michel van der Plas
Hij bouwde d’r op (Bouwde d’r op) En geef me vuur (Geef me vuur)
Hij bouwde d’r op (Bouwde d’r op) En geef me vuur (Geef me vuur)
Hij bouwde d’r op (Bouwde d’r op) Nee geen lucifer natuurlijk
Hij bouwde d’r op (Bouwde d’r op) Maar passie elk uur
Met zoveel vuur (Zoveel vuur) Het was een liefde (Liefde voor)
En zoveel stijl (Zoveel stijl) Het was een liefde (Liefde voor)
Hij wou d’r op (Wou d’r op) Het was een liefde (Liefde voor)
Oh het bloed spat in mijn kop Oh, de liefde voor muziek
Hij bouwde d’r op (Bouwde d’r op) Het was een liefde (Liefde voor)
Hij bouwde d’r op (Bouwde d’r op) Het was een liefde (Liefde voor)
Hij bouwde d’r op (Bouwde d’r op) Het was een liefde (Liefde voor)
Oh het bloed spat in mijn kop Oh, de liefde voor muziek
Het was een liefde (Liefde voor) Het was een liefde (Liefde voor)
Het was een liefde (Liefde voor) Het was een liefde (Liefde voor)
Het was een liefde (Liefde voor) Het was een liefde (Liefde voor)
Oh, de liefde voor muziek Oh, de liefde voor muziek
Het was een liefde (Liefde voor) Het was een liefde (Liefde voor)
Het was een liefde (Liefde voor) Het was een liefde (Liefde voor)
Het was een liefde (Liefde voor) Het was een liefde (Liefde voor)
Oh, de liefde voor muziek Oh, de liefde voor muziek
© 1990 Tekst en muziek: Raymond van het Groenewoud
221 Janussie
Johnny Jordaan 222 In het Monumentje
De Meezingbende
Janussie hield van plezier Laa lalalala laa lalalala laa la laa la la laa
Dronk graag een stevig glas bier Laa lalalala laa lalalala laaa
En ook de buurman benee
Dronk dikwijls flink met hem mee ’t Is maandagavond, de Wester slaat acht
Laatst liepen zij over straat ’n Ieder heeft hier weer een maand op gewacht
Janus zei: ’k ga naar huis ’t is al laat Hartje Jordaan, het gezelligst’ café
Toch de buurman die sprak: geen geleut Want iedereen zingt daar weer mee
We pakken bij mij nog een neut De tekstboeken open, de snaren gestemd
De glazen die gaan in het rond
Janussie, Janussie Dan klinkt een gitaar, een piano, een bas
Neem nog een pikketanussie Je opent voorzichtig je mond
Janussie doe me een lol En je zingt over liefde en haat
De fles is nog bijna vol Over rijkdom, de goot
Janussie, Janussie Van een lach en een traan
Neem nog een pikketanussie Over leven en dood
Nog één glaassie recht op en neer Hits van heden en toen
Als je dood bent dan gaat het niet meer Over zon en de zee
En je kent er geen gêne
Janus kwam thuis met de vracht Want iedereen doet mee
Moeders die had al gewacht
Gaf hem een tik op zijn pet Kun je niet zingen, zing dan mee
Zei toen voldaan: det is det In het Monumentje
Janus die viel met een klap Waar zijn de kelen het best gesmeerd
Van de bovenste tree van de trap In het Monumentje
Maar buurman die vroeg heb je pijn Zorg dat je binnen bent en je geniet
Dan weet ik een goed medicijn Van Nederpop en van het levenslied
Of van traaa laaa lalalala
Janussie, Janussie In het Monumentje
Neem nog een pikketanussie
Janussie doe me een lol Laa lalalala laa lalalala laa la laa la la laa
De fles is nog bijna vol Laa lalalala laa lalalala laaa
Janussie, Janussie
Neem nog een pikketanussie Kun je niet zingen, zing dan mee
Nog één glaassie recht op en neer In het Monumentje
Als je dood bent dan gaat het niet meer Waar zijn de kelen het best gesmeerd
© 1970 Tekst en muziek: Harry de Groot In het Monumentje
Zorg dat je binnen bent en je geniet
Van Nederpop en van het levenslied
Met de Meezingbende van drie
In het Monumentje
© 2012 Tekst en muziek: Ton van der Aa
223 Iedereen is van de wereld
The Lau 224 Daar is de orgelman
(Het Lied Van Willem Parel)
Wim Sonneveld
Dit is voor de misfits die je
her en der alleen ziet staan Daar is de orgelman
Die onder straatlantaarns eten Daar is de orgelman
en drinken bij de volle maan Met z’n pie pie piere pierement
Daar is de orgelman
Dit is voor degene die je overal herkent Daar is de orgelman
Het leven is voor jou en mij Met z’n aria’s en deuntjes
want dit is ons moment die iedereen kent
Ieder z’n eigen lied
En ik hef het glas op jouw gezondheid Ieder z’n wens
want jij staat niet alleen Vergeet ’t centenbakkie niet
Want ook een orgelman
Iedereen is van de wereld Is maar een mens
en de wereld is van iedereen Rel de rel del del del
Iedereen is van de wereld
en de wereld is van iedereen Als zoon en kleinzoon van
een orgeldraaier Staan ik hier
Deze is voor iedereen die passie heeft Ik demestreer de parelslag
en die voor passie gaat En ieder heb plezier
In het donker kan ik jou niet zien Me mansers danke’ zeer beleefd
maar ik weet dat jij daar staat Een tikke’ an d’r pet
Wij make’ van het leve meer
En ik hef het glas op jouw gezondheid een geintje weet u det
want jij staat niet alleen
Daar is de orgelman, daar is de orgelman
Iedereen is van de wereld Met z’n pie pie piere pierement
en de wereld is van iedereen Daar is de orgelman, daar is de orgelman
Iedereen is van de wereld Met z’n aria’s en deuntjes die iedereen kent
en de wereld is van iedereen
Ooh yeah yeah yeah (Parlando)
Middelbare dame, een kleinigheidje
Voor de orgelman alstublieft
Rood, zwart, wit, geel, jong, oud, man of vrouw Kan het eraf, middelbare dame
In het donker kan ik jou niet zien Of kom’ u in moeilijkheden thuis
maar deze is van ons aan jou Een stuiver, hoe bestaat het
Waterverf, weet u dat
En ik hef het glas op jouw gezondheid Want ook een orgelman is maar een mens
want jij staat niet alleen Rel de rel del del del
227 Brabant
Guus Meeuwis
Van heimwee gehad
Maar de mensen ze slapen
De wereld gaat dicht
Een muts op mijn hoofd En dan denk ik aan Brabant
Mijn kraag staat omhoog Want daar brandt nog licht
Het is hier ijskoud
Maar gelukkig wel droog
De dagen zijn kort hier En dan denk ik aan Brabant
De nacht begint vroeg Want daar brandt nog licht
De mensen zijn stug
En er is maar een kroeg
Als ik naar mijn hotel loop En dan denk ik aan Brabant
Na een donkere dag Want daar brandt nog licht
Dan voel ik mijn huissleutel © 2002 Tekst en muziek Guus Meeuwis, Jan-Willem
Diep in mijn zak Rozenboom
228 Vieze Lieze
Robert Long 229 Batje vier (Leve de man die
het bier uitvond)
Cocktail Trio
Vieze Lieze was haar bijnaam in de stad
Omdat ze altijd van die enge kwalen had Leve de man die het bier uitvond
Een lopend oor of een ontsteking of een Hiephiephiephiep Hoera!
elleboog verweking
Of een hele rits met puisten op haar gat Zoveel duizend jaar terug
Vieze Lieze had altijd wat Ons land was enkel zee
Dronk men in China uit verveling thee
Ze had een zalfje van de dokter Maar wat een geluk voor ons
dat naar lisol rook Kwamen zij toen niet naar hier
Om haar kwalen te verhelpen Maar batje vier kwam langs de Rijn
Ja haar naam was vieze Lieze Op een lekker vatje bier
en die had ze ook
Dus het leed was niet te stelpen Al... Kreeg ie nooit het lintje
Dat kwam ze moest de kleren dragen Van verdiensten op z’n borst
van haar oudste zuster Riek Dankzij de brouwer
En die droeg nog ondergoed Hebben we nooit meer dorst Nee, nee, nee, nee
met van dat strakke elastiek Dus maak nu je borst en je glas maar nat
Maar d’r moeder zei je draagt ze maar En zeg ons plechtig na:
want strakkies word je ziek Leve de man die het bier uitvond
En dan kan ik weer op bezoek gaan Van je hieperdepiep hoera
tweemaal daags in de kliniek, ja, ja Leve de man die het bier uitv...
… Ja, ja, ja jong, dat weten we nu wel
Vieze Lieze was haar bijnaam in de stad
Omdat ze altijd van die enge kwalen had En in Biervliet woonde een man
Was haar navel niet ontstoken Jan Willem Beukelszoon
Was haar kies wel afgebroken Dat ie haring kaakte
Of haar voeten waren schimmelig en nat Vindt men nu heel gewoon
Vieze Lieze had altijd wat Maar hij heeft dat idee vast
bij een biertje opgedaan
En ook vriendjes of vriendinnetjes die had ze niet Het bier daar vliedde lustig
Die bleven op hun hoede Zo kwam Biervliet aan z’n naam
Omdat niemand graag en wrat of zweer
of steenpuist ziet Al... Kreeg ie nooit het lintje
Die dan prompt begint te bloeden Van verdiensten op z’n borst
Maar hoe vreemd het ook mag klinken Dankzij de brouwer
toch kwam Lieze aan een man Hebben we nooit meer dorst Nee, nee, nee, nee
het was een keurig nette jongen Dus maak nu je borst en je glas maar nat
en hij heette Willem-Jan En zeg ons plechtig na:
Lieze’s kwalen gingen over Leve de man die het bier uitvond
want ze dacht er niet meer an Van je hieperdepiep hoera
wel was ze zeer doorlopend zwanger Leve de man die het bier uitv...
maar dat komt er dikwijls van, ja, ja … Ja, ja, ja jong, alsjeblieft, het is goed
Vieze Lieze bleef haar bijnaam in de stad Nee de oude Griekse tijd
Omdat ze altijd een positiejurk aan had Dat zou voor ons niks zijn
Toen de vijfde was geboren Daar gaven ze voor straf
kon je nummer zes al horen Een giftige beker wijn
ze bewandelde het vruchtbaarheden pad Als ’t nou bier geweest was
Vieze Lieze had altijd wat Dan dronk je ’t met plezier
Vieze Lieze had altijd wat Dan zaten alle Grieken
Vieze Lieze… had altijd wat nou nog levenslang op bier
© 1974 Tekst en muziek: Robert Long
Al... Kreeg ie nooit het lintje ’k Heb je lief, ’k heb je lief
Van verdiensten op z’n borst ’k Heb je lief
Dankzij de brouwer Wat moet ik zonder jou
Hebben we nooit meer dorst Nee, nee, nee, nee ’t Zijn vier hele kleine woordjes
Dus maak nu je borst en je glas maar nat En al maakt je dat een beetje bang
En zeg ons plechtig na: ’k Heb je lief
Leve de man die het bier uitvond Vier jaargetijden lang
Van je hieperdepiep hoera
Leve de man die het bier uitv... ’k Voel het heel vaak als jij opstaat
… Ja, ja, ja jong, het is goed, het is goed Of na een zomerse bui
Ik word al week bij de gedachte
Ja we danken nu bij deze Jij die loopt in m’n lievelingstrui
De ontdekker van het glas ’t Is mijn hand die jij plots vastpakt
De maker van het vat Als ik domweg naast jou fiets
Van tapkraan en koolzuurgas ’t Komt ook, dat is nou het gekke
Maar voor de allergrootste Zelfs door helemaal niets
Voor hem houden wij hier
Drie seconden stilte ’k Heb je lief, ’k heb je lief
voor de ontdekker van het bier ’k Heb je lief
Eén, twee, drie Wat moet ik zonder jou
’t Zijn vier hele kleine woordjes
Al... Kreeg ie nooit het lintje En al maakt je dat een beetje bang
Van verdiensten op z’n borst ’k Heb je lief
Dankzij de brouwer Veertien bloemencorso’s lang
Hebben we nooit meer dorst Nee, nee, nee, nee
Dus maak nu je borst en je glas maar nat Ik proef het tijdens ons zoenen
En zeg ons plechtig na: Of als je plotseling lacht
Leve de man die het bier uitvond Ik zie het in vallende sterren
Van je hieperdepiep hoera Na heftig vrijen in de nacht
Hiephiephiephiep. Hoera! ’t Is die tinteling, dat briesje
© 1961 Tekst en muziek: Saunders, Taylor Nederlandse Maakt jou helemaal voor mij
tekst: André Meurs Ik denk als ik jou zo zie lopen
God er gaat een engeltje voorbij
Oh, oh, oh
232 Hoe
Nielson & Miss Montreal
Wil ik verder leven samen met jou Als de vrouw je heeft verlaten
Waar jij zoveel van houdt
En vrienden je gaan haten
Zal ik jou ooit begrijpen Om een kleine fout
Ik zou het niet willen Dan wil je soms heel even
Ik hou van je grillen, Jij Je eigen laten gaan
Maakt dat ik nooit een dag niet heb geleefd Je ogen worden vochtig
Dus verras me maar weer En je voelt opeens een traan
Ook al doet het soms zeer
Maar een man mag niet huilen
En is wit in de mode Ook al heeft hij verdriet
Draag jij zwart Nee een man mag niet huilen
Weet je ’t zeker Als een ander het ziet
Dan nog vol jij je hart Hij moet alles vergeten
Iedereen zou zich schamen En zich nooit laten gaan
Nee, een man mag niet huilen
Maar jij bent zo Zelfs geen enkele traan
Ik heb je dan nooit anders gekend, en zo
Zou ik jou ’t liefste houden Je hebt jarenlang verkering
Je bent zo Met een meisje uit de straat
Met jou verveel ik me geen moment, en oh En je bent van haar gaan houden
Ook al doe je echt geen moeite Maar het is te laat
Je bent zo Ze heeft opeens een ander
Ik raak gewoon nooit aan je gewend, zo En ze kijkt je niet meer aan
Wil ik verder leven samen met jou Dan wordt het je te machtig
En je voelt opeens een traan
Ik wil je echt niet anders Maar een man mag niet huilen
Ook al heeft hij verdriet
Ook al wil je meer tijd voor jou alleen Nee een man mag niet huilen
Toch voel ik me met jou zo samen één Als een ander het ziet
Want ik weet dat je van me houdt Hij moet alles vergeten
En zich nooit laten gaan Waarom is een banaan niet recht?
Nee, een man mag niet huilen waarom zijn de bananen krom?
Zelfs geen enkele traan Ik hoop dat iemand mij dat zegt
waarom zijn de bananen krom?
Het dierbaarst op de wereld
Dat je ooit bezat Recht is recht en krom is krom
Dat is toch wel je moeder Dat zei u net ook al maar u zegt niet waarom
Die je het meest aanbad Recht is recht en krom is krom
Opeens krijg je te horen Dat weet ik, dat weet ik en ik vraag u
Dat zij is heengegaan daarom…
Dan wordt het je te veel
En je voelt opeens een traan …Wrom? Zijn de bnahanen krom?
waarom zijn de bananen krom?
Maar een man mag niet huilen Wrom? Zijn de bnah, zijn de bnah
Ook al heeft hij verdriet zijn de bnah…
Nee een man mag niet huilen waarom zijn de bananen krom?
Als een ander het ziet Als ie recht was, kwam er een probleem van
Hij moet alles vergeten waarom zijn de bananen krom?
En zich nooit laten gaan Omdat ie dan zo moeilijk in z’n schil kan
Nee, een man mag niet huilen daarom zijn de bananen krom
Zelfs geen enkele traan
© 1965 Tekst en muziek: Pierre Kartner Daaaaarom
Dahaharom
daarom zijn de bananen krom
waarom zijn de bananen krom? Mijn leven is een story, zonder veel glorie
Als ie valt dan hoor je bom En voor zover ik zien kan ook niks in
waarom zijn de bananen krom? ’t verschiet
Ik vind bananen lekkerder dan lekker Wat moet ik je vertellen, eerst wat bestellen
waarom zijn de bananen krom? Want als ik nog zo nuchter ben dan gaat ’t niet
Ik hou alleen niet van een bananenstekker Geef jij maar voor de gein nog maar ’ns een
waarom zijn de bananen krom? fijn glaasje rooie wijn
Wrom? Zijn de bnahanen krom? Ik zeg je van tevoren, wat je zult horen
waarom zijn de bananen krom? Dat is gewoon de keiharde realiteit
Wrom? Zijn de bnah, zijn de bnah Hoe diep een vrouw kan vallen
zijn de bnah… Ik sta niet te lallen
waarom zijn de bananen krom? Ik raak alleen dat brok in m’n keel nog niet kwijt
Toch blijf ik altijd een lady En as ik dan de kassen zie dan fiets ik deur
Een lady, een lady, een lady Want ik wul aal wieder ik wul alles zien
Dat is de beste remedie De leste mooie dag van ’t joar misschien
Anders dan ga je d’r aan Alhoewel ’t met de winterdag ok donders mooi
Vino, vino, waar blijft de wijn kan wezen
Vino, vino, waar blijft de wijn Ik wul aal wieder deur noar Weiteveen
Want achter op ’t veld daor ma ’k graag wezen
Nu moet je mij beloven, eerlijk beloven A’k hier zo fietse en ’t weijt nie slim
Alles wat ik je toevertrouw blijft onder ons Dan giet ’t haost vanzölf
Ja, laat ons daarop klinken
Eerst nog wat drinken Wie döt mij wat, wie döt mij wat
Kijk eens nou is m’n glas leeg Wie döt mij wat vandage
Ik lijk wel een spons ’k Heb de banden vol met wind
Nee ik heb ja niks te klagen
Toch blijf ik altijd een lady Wie döt mij wat, wie döt mij wat
Een lady, een lady, een lady Wie döt mij wat vandage
Dat is de beste remedie ’k Zol haost zeggen, jao het mag wel zo
Anders dan ga je d’r aan
Vino, vino, waar blijft de wijn
Vino, vino, waar blijft de wijn Trap de fietse deur ’t buulzand hen
Op ’n zandpad langs de Duutse grens
Nou wil ik met je wedden, jij gaat me redden Ik denk da’k dalijk even kieken gao
Jongen, dat is al duizend-en-1-keer gebeurd in ’t buutenland
Maak jij je maar geen zorgen De gruppe over, op naor Schöningsdorf
Wacht maar tot morgen Ik stao eben te kieken bij ’n iemenkörf
Als je alleen de wijn en je hoofdpijn betreurt En ik stao hier even te denken
Geef jij maar voor de gein nog maar ’ns een Wat za’k nou doen links of recht deur
fijn glaasje rooie wijn Want ik wul aal wieder nog naor Hebelmeer
’n Kaorte he’k nie neudig want ik ken ’t hier
Toch blijf ik altijd een lady Want a’k daor dalijk over ’n slootie gao
Een lady, een lady, een lady Dan ben ’k weer terug in Nederland
Dat is de beste remedie Ik wul aal weer wieder nog naor
Anders dan ga je d’r aan Barger-Compas
Naor Klazienaveen-Noord en ’t Oostersebos
Toch blijf ik altijd een lady A’k hier zo fietse en ’t weijt nie slim
Een lady, een lady, een lady Dan giet ’t haost vanzölf
Dat is de beste remedie
Anders dan ga je d’r aan Wie döt mij wat, wie döt mij wat
Vino, vino, waar blijft de wijn Wie döt mij wat vandage
Vino, vino, waar blijft de wijn ’k Heb de banden vol met wind
© 1975 Oorspr. Lu maritiello Tekst Toni Santagata Muziek: Nee ik heb ja niks te klagen
Antonio Morese Nederlandse tekst: John Möring Wie döt mij wat, wie döt mij wat
Wie döt mij wat vandage
’k Zol haost zeggen, jao het mag wel zo
238 Op fietse
Skik / Daniel Lohues ’k Gao nou over Barger-Oosterveld
Over ’t schoelpattie kort daor bij de Honeywell
’k Trap de fietse deur ’t buulzand hen En dan recht deur tot de brugge van Oranjedorp
Op ’n zandpad tussen Slien en Erm ’n Stukkie Bladderswieke en dan de Herendiek
En as ik dalijk eben in Diphoorn ben En a’k pastoorse bos en de toren zie
Dan fiets ik deur Dan fiets ik deur want ’t weijt nie slim
Langs Ermerzand goa’k op Veenoord an ’t Giet vandaag vanzölf
Neij Amsterdam en dan langs
’t Dommerskanaal
Wie döt mij wat, wie döt mij wat Hond of kater wat jij wil
Wie döt mij wat vandage Maar blijf nou niet staren want dan word ik stil
’k Heb de banden vol met wind Doe dit voor ons en werk dus hard
Nee ik heb ja niks te klagen Want ik hou van jou met heel m’n hart
Wie döt mij wat, wie döt mij wat
Wie döt mij wat vandage Ik neem je mee, neem je mee op reis
’k Zol haost zeggen, jao het mag wel zo Ik neem je mee, naar Rome of Parijs
© 1997 Tekst en muziek: Daniël Lohues Ik lijk misschien wel cool
Doordat je weet wat ik nu voel
Jij klinkt als muziek
Dus laat je zien wat ik bedoel
’t Is gek wat ik zeg maar mijn huis ben ik ’k Zou je willen vragen
kwijt ’t eens een keer met mij te wagen
Wie kan mij vertellen waar woon ik? Maar ’k weet niet hoe
Die mij netjes naar huis brengt beloon ik ’k Zou iets willen zeggen
Wie redt mij uit die moeilijkheid Want er is veel om uit te leggen
’t Is gek maar mijn huis ben ik kwijt Maar ’k weet niet hoe
’k Zou je willen kennen
’k Heb vannacht nog gevraagd Zodat ’k je meer nog kan verwennen
Aan een wandelende maagd Maar ’k weet niet hoe
En die zei me: Gaat Uwe’s maar mee hoor ’k Zou je willen stelen
Met een zwerver sprak zij Zodat ik jou niet hoef te delen
Heb ik steeds medelij’ Maar ’k weet niet hoe
En daar heb ik een pracht canapé voor
In haar huis aangeland Ik zou je liefde willen geven
Deed ze lief en charmant En met je samen willen leven
Maar ze vroeg voor haar goedheid beloning Winnen jouw vertrouwen
Toen ik zei: ’k Heb geen cent En dan waanzinnig van je houden
Kwam een reus van een vent Maar ’k weet niet hoe
Wat moet jij bij mijn vrouw in m’n woning? Ohohoho ’k weet niet hoe
Ohohoho ik weet niet hoe
Ik zeg: Kan jij me vertellen waar woon ik?
Die me netjes naar huis brengt beloon ik
Ik heb toch zo’n last van die duizeligheid ’k Zou je willen winnen
’t Is gek wat ik zeg maar mijn huis ben ik Door de Sahara te ontginnen
kwijt Maar ’k weet niet hoe
Wie kan mij vertellen waar woon ik? Hij weet niet hoe, hij weet niet hoe
Die mij netjes naar huis brengt beloon ik Ik zou je willen smeken
Wie redt mij uit die moeilijkheid ’t Van de kansel willen preken
’t Is gek maar mijn huis ben ik kwijt Maar ’k weet niet hoe
Hij weet niet hoe, hij weet niet hoe
’k Ben naar buiten gekwakt ’k Zou je willen ringen
Op de stenen gesmakt En als een lijster laten zingen
Toen een vrouwtje me zacht hoorde kermen Maar ’k weet niet hoe
Zij zei: Kom naar mijn huis Hij weet niet hoe, hij weet niet hoe
Want mijn man is niet thuis ’k Zou je willen kooien
’k Zal mij over jou stakker ontfermen En dan geleidelijk ontdooien
Maar om twee uur die nacht Maar ’k weet niet hoe
Kwam de man onverwacht Hij weet niet hoe, hij weet niet hoe
En die brulde: Wat mot jij hier deugniet!
Ik antwoordde fier: Als ik zeg dat ik hier Ik zou je koning willen kronen
Op lijn vier wacht geloof je me toch niet En in paleizen laten wonen
Luchtkastelen bouwen
En dan waanzinnig van je houden
Wie kan mij vertellen waar woon ik? Maar ’k weet niet hoe
Die mij netjes naar huis brengt beloon ik Ohohoho ’k weet niet hoe
Wie redt mij uit die moeilijkheid Ohohoho ik weet niet hoe
’t Is gek maar mijn huis ben ik kwijt
© 1924 Tekst en muziek: Kees Pruis
© 1974 Oorspr. Agapimu Tekst: Giovanni Conte Muziek:
Dario Baldan Bembo Nederlandse tekst 1980: B. Neijman
242 Ik heb de hele nacht liggen
dromen Wolter Kroes
Weet je wat ik zie
Wanneer ik in je ogen kijk
Voel je wat ik voel
Ik heb de hele nacht liggen dromen Als ik je zachtjes streel
Liggen dromen, liggen dromen Doe je wat ik doe als mijn mond
Naar de jouwe reikt
Ik heb de hele nacht liggen dromen Ik kan niet langer wachten
Van je stem, van je mond Dit wordt mij teveel
Van je lijf, van je kont
En de dekens op de grond
Jij had mij in je armen Ik heb de hele nacht liggen dromen
meegenomen Van je stem, van je mond
Achter sterren en maan Van je lijf, van je kont
Naar een plek waar geen En de dekens op de grond
tijd meer bestond Jij had mij in je armen meegenomen
Achter sterren en maan
Weet je wat ik zie Naar een plek waar geen tijd meer bestond
Wanneer ik in je ogen kijk Achter sterren en maan
Voel je wat ik voel Naar een plek waar geen tijd meer bestond
Als ik je zachtjes streel © 2000 Tekst en muziek: Jacques van Eijck
Doe je wat ik doe als mijn mond
Naar de jouwe reikt
Ik kan niet langer wachten
Dit wordt mij teveel 243 Blijf bij je wijf
Freek & De Jonges
Ik heb de hele nacht liggen dromen Het is geen pretje voor een kerel
Van je stem, van je mond Zijn liefde te beperken tot één vrouw
Van je lijf, van je kont Hij gaat door stof, doet vaak alsof
En de dekens op de grond Maar hij denkt schat wat maak jij me nou
Jij had mij in je armen meegenomen Maar houden van is ook vergeven
Achter sterren en maan Na elke zonde komt berouw
Naar een plek waar geen tijd meer bestond Hoe het ook spande, draag haar op handen
Want hoe dan ook het blijft een vrouw
Elke keer als je mij aanraakt
Als je zegt: ik voel me zo alleen Trouw aan je vrouw
Dan weet ik niet wat ik moet zeggen Bied haar twee sterke armen
Kom gewoon niet door mijn woorden heen Ze heeft iets warms zo nodig
Ik wil je heel gewoon vertellen De nacht is koud en eenzaam
Dat ik dag en nacht bij jou wil zijn Trouw aan je vrouw
Als ik aan je denk dan word ik gek Laat heel de wereld weten
En doet mijn hart ontzettend pijn Geef al je liefde, Overdrijf!
Blijf bij je wijf
Ik heb de hele nacht liggen dromen
Van je stem, van je mond
Van je lijf, van je kont Trouw aan je vrouw
En de dekens op de grond Bied haar twee sterke armen
Jij had mij in je armen meegenomen Ze heeft iets warms zo nodig
Achter sterren en maan De nacht is koud en eenzaam
Naar een plek waar geen tijd meer bestond Trouw aan je vrouw
Laat heel de wereld weten
Ik heb de hele nacht Geef al je liefde, Overdrijf!
Blijf bij je wijf
© 1969 Oorspr. Stand by your man Tekst en muziek: Tammy
liggen dromen Wynette and Billy Sherrill Nederlandse tekst: Freek de
Jonge
244 België
Het Goede Doel
Is er leven op Pluto
Kun je dansen op de maan
Is er een plaats tussen de sterren
Waar kan ik heen Waar ik heen kan gaan
Ik kan niet naar Duitsland Is er leven op Pluto
Kan niet naar Duitsland Kun je dansen op de maan
daar zijn ze zo streng Is er een plaats tussen de sterren
Waar kan ik heen Waar ik heen kan gaan
Ik kan niet naar Chili
Kan niet naar Chili Ik heb getwijfeld over België
Daar doen ze zo eng Omdat iedereen daar lacht
Ik heb getwijfeld over België
Ik wil niet wonen in Kuweit Want dat taaltje is zo zacht
Want Kuweit, dat is me te heet ’k Stond zelfs in dubio
En wat Amerika betreft Maar ik nam geen enkel risico
Dat land bestaat niet echt Ik heb getwijfeld over België
’k Stond zelfs in dubio
Waar kan ik heen Maar ik nam geen enkel risico
Ik wil niet naar Noord-Ierland Ik heb getwijfeld over België
Niet naar Noord-Ierland
daar gaat alles stuk België, België, België, Bel-gi-ë
Waar kan ik heen
Ik kan niet naar China Is er leven op Pluto
Ik wil niet naar China, dat is me te druk Kun je dansen op de maan
Is er een plaats tussen de sterren
Ik wil niet wonen in Schotland Waar ik heen kan gaan
Want Schotland dat is me nat Is er leven op Pluto
En de U.S.S.S.R. dat gaat me echt te ver Kun je dansen op de maan
Is er een plaats tussen de sterren
Is er leven op Pluto Waar ik heen kan gaan
Kun je dansen op de maan
Is er een plaats tussen de sterren
Waar ik heen kan gaan © 1982 Tekst en muziek: Henk Temming, Henk Westbroek
Is er leven op Pluto
Kun je dansen op de maan
Is er een plaats tussen de sterren
Waar ik heen kan gaan
ja, la la lai la
Lang leve het bier en de klare
Het heerlijke nat van Schiedam
De vrouwen de wijn en de sigaren
In ons heerlijk mooi Amsterdam
© 1994 Tekst: J.F. Beekman Muziek: Harry Burton
Tekstbewerking: Aartje Anne Kortlevers-Aalders
247 Oost-Groningen
Drs. P
Dat gaat met strokarton
Dat gaat met strokarton
Al klinkt het niet zo melodieus
Het land is vlak, de lucht bewolkt Als een accordeon
Althans in ’t algemeen De burgermeester luistert meestal
Een koppig mensenras bevolkt Op zijn voorbalkon
Het afgegraven veen Ik heb het uit de allerbeste bron
En wat betreft de nijverheid
In deze barre streek Het is verder nuttig dat u weet
Ik hoop niet dat u mij verwijt In welk een vol ornaat
Dat ik vrijmoedig spreek Men daar nog altijd wordt gekleed
Wanneer men trouwen gaat
Dat gaat met strokarton
Dat gaat met strokarton Dat gaat met strokarton
Gewoonlijk in de schuur Dat gaat met strokarton
maar bij mooi weer op het gazon Voor de geklede jas
Een arbeid die na achttienhonderd- En de gestreepte pantalon
zeventig begon Natuurlijk wel een beetje dunner
Ik heb het uit de allerbeste bron voor de bruidsjapon
Ik heb het uit de allerbeste bron
En als u in Oost-Groningen
Eens met de mensen praat Soms wordt er in het veengebied
In hun bescheiden woningen Een eeuwfeest aangericht
Of anders maar op straat Waarbij dan iedereen geniet
Dan onderkent u gauw genoeg Een kostelijk gezicht
Hoe men hier leeft en lijdt
Hoe men bijvoorbeeld ’s morgensvroeg Dat gaat met… feestgedruis
Gezamenlijk ontbijt Dat gaat met feestgedruis
U dacht misschien met strokarton
Dat gaat met strokarton Maar neen u bent abuis
Dat gaat met strokarton Dat gaat gewoon met feestgedruis
In hard gebakken reepjes De jubelzang incluis
of gesnipperd in bouillon Als hebben ze wel strokarton in huis
Het kon geen kwaad © 1973 Tekst en muziek: Drs P.
als u zich daar eens even op bezon
Ik heb het uit de allerbeste bron
Wordt onverwijld berecht Als ik weg ben voorgoed uit dit land
Als ik woon bij Menton of bij Nice
Dat gaat met strokarton In een bungalow dicht bij het strand
Dat gaat met strokarton Waar het weer niet zo guur is en vies
Behalve Tweede Paasdag Lig ik fijn in de zon op mijn rug
Dan gebruikt men een kanon Om mij heen bloeit de rozemarijn
Ja ja, die fiere veenbewoners Ik wil nooit meer naar Holland terug
Kennen geen pardon En ik denk vals: hoe zou het daar zijn?
Ik heb het uit de allerbeste bron Nog zo nat, nog zo kil
Maar ook bedrijft men spel en sport Wat voor weer zou het zijn in Den Haag
Begrijp me niet verkeerd Zijn de bomen nog kaal op het Voorhout
Het kan erg leuk zijn en er wordt Wat voor weer is het daar nou vandaag
Vrij veel gemusisceerd Is het miezerig, mistig en koud
Zijn de wolken weer laag
Valt de regen gestaag
Is lijn 9 er nog zo benauwd
Het is een vrij overbodige vraag ‘k Zit hier op de snelweg met een lege tank
Wat voor weer zou het zijn in Den Haag Regen klettert op het dak
Ik zal nou wel naar huis toe moeten liften
Wat voor weer zou het zijn in Den Haag Ik denk aan jou bij elke stap
Noordenwind met wat nevel uit zee In de verte blijft de Transit staan
Op de Denneweg ruikt het nu vaag Ik kom nooit meer van je los
Naar Couperus en ook naar saté ‘k Zie de Caltex in de nevel
Zou het pension er nog zijn Olievlekken op de Maas
Op het Valkebosplein ‘k Loop wel door maar ik kan nergens heen
Met die mensen uit 1902 ‘t Regent nog steeds en ik voel me zo alleen
Is het leven nog altijd zo traag Nu ‘k je nooit meer zie
Wat voor weer zou het zijn in Den Haag Oude Maasweg, kwart voor drie
Nu ‘k je nooit meer zie
Wat voor weer zou het zijn in Den Haag Oude Maasweg, kwart voor drie
Wisselvallig met telkens een bui © 1972 Oorspr. Manhattan Island Serenade Tekst en
Wat voor weer is het daar nou vandaag muziek: Leon Russell Nederlandse tekst 1981: Wim Kerkhof
Kon ik nog maar bij je zijn Och was ik maar bij moeder thuisgebleven
Kon ik nog maar even met je delen Och was ik maar met jou niet meegegaan
Wat zo gewoon lijkt voor zovelen Och had ik naar jouw ogen niet gekeken
Zolang het er maar is Dan had m’n hart nu niet zo’n pijn gedaan
Ik kan niet slapen en niet eten
Was je nog maar even hier Want ik kan je niet vergeten
Kon ik nog maar even van je leren Met je rode mond
Wat ik niet eens meer wil proberen Je blauwe ogen, je haar zo blond
Omdat ik je zo mis Och was ik maar bij moeder thuisgebleven
Och was ik maar met jou niet meegegaan
Kon ik maar even bij je zijn
Ik moet nog zoveel aan je vragen Toen ik van verlof kwam zag ik in de trein
Wat doet het ongelofelijk veel pijn ’t Allerliefste meisje, die mooie Madeleine
Zelfs na die tijd denk ik alleen ’k Heb m’n hart verloren, zij gaf mij haar woord
Aan wat ik voel voor jou Maar gist’renavond stond ze met een ander
aan de poort
Kon ik nog maar bij je zijn!
Kon ik nog maar echte liefde voelen Och was ik maar bij moeder thuisgebleven
’k Weet nu wat ze daarmee bedoelen Och was ik maar met jou niet meegegaan
Toch leek het zo gewoon Och had ik naar jouw ogen niet gekeken
Dan had m’n hart nu niet zo’n pijn gedaan
Was je nog maar even hier Ik kan niet slapen en niet eten
Kon ik nog maar even met je praten Want ik kan je niet vergeten
Zoals we vroeger uren zaten Met je rode mond
Oh was het nog maar zo Je blauwe ogen, je haar zo blond
Och was ik maar bij moeder thuisgebleven
Kon ik maar even bij je zijn Och was ik maar met jou niet meegegaan
Ik wil nog zoveel aan je vragen
Wat doet het ongelofelijk veel pijn
Zelfs na die tijd denk ik alleen Och was ik maar bij moeder thuisgebleven
Aan wat ik voel voor jou Och was ik maar met jou niet meegegaan
© 1961 Tekst & Muziek: Frans Boermans
Alles wat ik ooit bezit
Dat zou ik laten gaan
Oh als ik het maar ruilen kon voor jou
Wat doet het ongelofelijk veel pijn Kent u dat je koopt gehaast
Zelfs na die tijd is dit gevoel niet Iets bij de supermarkt
te verdragen ’t Is niet zo druk dus een caissière
zit al klaar
Kon ik maar even naast je staan Maar bij de kassa staat een heer
Ik wil nog zo graag bij je horen En die legt zoveel pakjes neer
Was je nu maar niet zover bij mij vandaan Dat het wel lijkt alsof ie inslaat
Dan zou ik kunnen laten zien voor een jaar
Wat ik nog voel voor jou En net als alles is geteld
Is er gebrek aan wisselgeld
Ik wil je zo graag laten zien Dus de caissière weggesneld
Wat ik nog voel voor jou En jij kunt wachten tot je smelt
© 1991 Tekst en muziek: John Ewbank Dan zou je toch wel even graag
Heel beschaafd willen zeggen, oehoe:
Hé hoerenjager donder op
Met je verlopen pooierskop
Met je pokdalige gezicht
254 Heineken
Joop Visser
M’n vriendje, mag ik even met je praten Oom Arie was ongeveer tachtig
Want ’t verward me Ome Willem was ook net zoiets
Wat er met ons twee gebeurt Ze vonden het leven nog prachtig
Heb jij dat ook, gevoel van angst Ze zaten nog recht op de fiets
Dat je bekruipt als je alleen bent Ze zagen elkaar alle dagen
Want ’t is alsof de dagen zonder jou In het dorp, in het kleine café
Zo hol en bijna leeg zijn En ze hielden van sarren en plagen
Heb jij ’t ook, gevoel van onrust Als ze samen biljarten, die twee
Dat ’t niet voor altijd door kan blijven gaan
Zal die twijfel voor ons blijven bestaan Café biljart, café biljart
Klein stukje groen voor het eenzame hart
Samen zijn Schuifje zegt ‘klik’, balletje ‘tik’
Is samen lachen, samen huilen Die ene ben jij, die ander ben ik
Leven door dichtbij elkaar te zijn
Samen zijn ’t Was steeds een sigaar en een slokje
Is sterker dan de sterkste storm Al hesen ze niet meer zo snel
Gekleurder dan ’t grauwe om ons heen Ze keken niet eens op hun klokkie
Want samen zijn Zo gingen ze op in hun spel
Ja met z’n twee En boven het groen van het laken
Dat wil toch iedereen Daar leken ze jonger, zowaar
Ze probeerden elkaar af te maken
M’n vriendje, mag ik even aan je hangen Maar ze konden niet buiten mekaar
Je warmte voelen, ook al is ’t maar heel kort
Heb jij dat ook, gevoel van rust Café biljart, café biljart
Dat je bekruipt als je me aankijkt Klein stukje groen voor het eenzame hart
Want ’t is alsof de nachten samen Schuifje zegt ‘klik’, balletje ‘tik’
zoveel meer en echt gemeend zijn Die ene ben jij, die ander ben ik
Heb jij dat ook, gevoel van tijdloosheid
Dat ’t wel voor altijd door kan blijven gaan ’t Was koud, ’t was eind januari
Door die gevoelens blijf ik naast je staan En Willem stond al aan de tap
Toen kwam iemand zeggen dat Arie
Samen zijn niet kwam
Is samen lachen, samen huilen Eerst had het nog iets van een grap
Leven door dichtbij elkaar te zijn En Willem, dat was een aparte
Samen zijn Hij zei toen ie de boodschap ontving:
Is sterker dan de sterkste storm Alleen kan een mens niet biljarten
Gekleurder dan ’t grauwe om ons heen Hij zette zijn pet op en ging
Want samen zijn
Ja met z’n twee Café biljart, café biljart
Dat wil toch iedereen Klein stukje groen voor het eenzame hart
Schuifje zegt ‘klik’, balletje ‘tik’
Samen zijn Die ene ben jij… en die ander ben ik
Is samen lachen, samen huilen © 1980 Tekst en muziek: Toon Hermans
Leven door dichtbij elkaar te zijn
Samen zijn
Is sterker dan de sterkste storm
Gekleurder dan ’t grauwe om ons heen
Want samen zijn
Ja met z’n twee
Dat wil toch iedereen
© 2009 Tekst en muziek: Peter van Asten, Richard de Bois
259 Even aan m’n moeder
vragen Bloem 260 Ik heb een meisje
Lucky Fonz III