You are on page 1of 148

… kun je niet

zingen,
zing dan
ZESDE HER ZIENE DRUK

mee.
6Café
’t Monumentje

www.demeezingbende.nl
Inhoud
79 Aan de Amsterdamse grachten, 187 Cirkels, Herman van Veen
Louis Duseé & Wim Sonneveld 158 Daar bij de mannen van lichte zeden
80 Aan de voet van die mooie Wester, (De rosse buurt), Jasperina de Jong en Bob
Johnny Jordaan & De Straatzangers de Rooy (Paul de Leeuw)
262  Aan de zonzij van het IJ Jos de Rooij / 51 Daar gaat ze, Clouseau
Volksopera van der Pek 224  Daar is de orgelman, Wim Sonneveld
137 Afgekeurde woning, Johnny Jordaan 89 Dan moet je me zuster zien, Ria Valk
52 Alles kan een mens gelukkig maken, 176 Dans je de hele nacht met mij, Karin Kent
René Froger en Het Goede Doel 198 De buurt, Willy Alberti
139 Als de dag van toen, Reinhard Mey/ 96 De clown, Ben Cramer
Mama’s Jasje 123 De dievenwagen, Willy Alberti
105 Als de klok van Arnemuiden, Max 2 De dodenrit, Drs P
van Praag 173 De een wil de ander, Ramses Shaffy
88 Als de morgen is gekomen, Jan Smit 91 De fles, Jan Boezeroen
60 Als de rook om je hoofd is verdwenen, 117 De glimlach van een kind, Willy Alberti
Boudewijn de Groot 147 De Jordaanwals, Johnny Jordaan
77 Als een wilde orchidee, Willy Alberti 92 De kat van ome Willem, Wim Sonneveld,
177 Als ik toch eens rijk was, Lex Goudsmit Hetty Blok, Leen Jongewaard en De Jonkies
216 Als ik wist dat je zou komen, Dorus 11 De Noordzee, Boudewijn de Groot
210 Als je huilt, André van Duin 94 De nozem en de non, Cornelis Vreeswijk
150 Als je wint, Herman Brood & Henny Vrienten 171 De olieman heeft een Fordje opgedaan,
255  Als op het Leidseplein, Willy Walden Louis Davids
45 Als ’t golft, De Dijk 95 De oude Jacob, Leen Jongewaard
93 Als ze er niet is, De Dijk 37 De pont naar Noord, Jeroen Zijlstra
29 Amsterdam, De Dijk 158 De rosse buurt (Daar bij de mannen
46 Annabel, Hans de Booij van lichte zeden), Jasperina de Jong en Bob
31 Annelies van der Pies, Brigitte Kaandorp de Rooy (Paul de Leeuw)
43 Annemarie, Wim Sonneveld 217 De schuld van het kapitaal, Leen
32 As ’et effe kan… ja dan, Johan Kaart Jongewaard
190 Avond, Boudewijn de Groot 136 De zon schijnt voor iedereen, Johnny
229  Batje vier (Leve de man die het bier Jordaan
uitvond), Cocktail Trio 30 De zusters Karamazov, Drs. P
146 Beestjes, Ronny en The Ronnies 20 De troubadour, Lenny Kuhr
48 Belle Hélene, Doe Maar 132 De vlieger, André Hazes
244  België, Het Goede Doel 246  De vrolijke koster, Johnny Jordaan
218 Ben ik te min, Armand 26 De wandelclub, Jasperina de Jong
253  Beschaafde Tango, Robert Long 73 Diep in mijn hart, Tante Leen
47 Bestel mar, Rowwen Hèze 182 Ding-a-dong, Teach-In
156 Bij ons in de Jordaan, Johnny Jordaan 153  Dobbe dobbe dobbe, Jasperina de Jong
194 Bloedend hart, De Dijk 124 Dokter Bernhard, Bonny St. Claire (en
243 Blijf bij je wijf, Freek & De Jonges Ron Brandsteder)
193 Bloed, zweet en tranen, André Hazes 49 Doris Day, Doe Maar
65 Bloody Mary, Tom en Dick 38 Dromen zijn bedrog, Marco Borsato
69 Bonnie kom je buiten spelen, Bonnie 149 Droomland, André Hazes en Paul de Leeuw
St. Clair 71 Een beetje verliefd, André Hazes
227  Brabant, Guus Meeuwis 215 Eén kopje koffie, VOF de Kunst
87 Brandend zand, Anneke Grönloh 235  Een man mag niet huilen, Jaques Herb
166 Breng eens een zonnetje, Johnny Jordaan 97 Een pikketanussie, Johnny Jordaan
en Willy Alberti 21 Een vriend, André Hazes
145A Brief uit la Courtine (Beste ouders, 84 Elisa had een hond, Hetty Blok & Leen
lieve Ine); Jongewaard
145B Brief naar la Courtine (Beste kerel, 81 Er is een Amsterdammer doodgegaan,
hier is vader), Rijk de Gooyer Johnny Kraaykamp
209 Brussel, Liesbeth List 85 Er is vast wel…, Joop Visser
258  Café Biljart, Toon Hermans 259  Even aan m’n moeder vragen, Bloem
172 Chachacha, Raymond van het Groenewoud 197 Fantastisch toch, Eva de Roovere
40 Flappie, Youp van ’t Hek 57 Is dit alles, Doe Maar
160 Foto van vroeger, Rob de Nijs 16 Jan Klaassen de trompetter, Rob de Nijs
106 Foxie Foxtrot, Nico Haak en De Paniekzaaiers 169 Je hoeft me niet te zeggen hoe ik leven
122 Frater Venancius (Zeg maar ja tegen moet, Benny Neijman
’t leven), Wim Sonneveld 62 Je loog tegen mij, Drukwerk
203 Geef mij je angst, Guus Meeuwis & Vagant 234  Jij bent zo, Jeroen van der Boom
99 Geef mij maar Amsterdam, Johnny 148 Jimmy (Hoe sterk is de eenzame
Jordaan fietser), Boudewijn de Groot
181 Geld maakt niet gelukkig, Huub van 121 Johanna, Alex de Haas & Rijk de Gooyer
der Lubbe 83 Josefien, Wim Sonneveld
138 Gerrit, Wim Sonneveld 27 Karel, Elsje de Wijn
178 Heb je even voor mij, Frans Bauer 104 Katinka, De Spelbrekers
74 Hee Amsterdam, Drukwerk 24 Ketelbinkie, De Zingende Zwerver (Frans
189 Hé kom aan, Dimitri van Toren van Schaik)
254  Heineken, Joop Visser 42 Kleine jongen, André Hazes
236  Het bananenlied, André van Duin 188 Knolrapen, lof, schorseneren en prei,
56 Het dorp, Wim Sonneveld Drs P.
39 Het ei, Jaap Fischer 151 Kom uit de bedstee m’n liefste, Egbert
75 Het feest dat nooit gevierd werd, Jules Douwe
de Corte 159 Kom van dat dak af, Peter Koelewijn
129 Het is een nacht, Guus Meeuwis en Vagant 208 Komt vrienden in het ronde, Traditioneel
55 Het kleine café aan de haven, Vader 251  Kon ik maar even bij je zijn, Gordon
Abraham 183 Koos werkeloos, Klein Orkest
231  Het regent zonnestralen, 82 Kronenburg Park, Frank Boeijen Groep
Acda & De Munnik 144 Laat me, Ramses Shaffy
101 Het wijnglas, Jean-Louis Pissuisse 184 Laat mij maar alleen, Klein Orkest
98 Het zal je kind maar wezen, Adèle 58 Land van Maas en Waal, Boudewijn
Bloemendaal de Groot
232  Hoe, Nielson 229  Leve de man die het bier uitvond (Batje
148 Hoe sterk is de eenzame fietser vier), Cocktail Trio
(Jimmy), Boudewijn de Groot 120 Leven na de dood, Freek de Jonge
63 Huilen is voor jou te laat, Corry en 119 Liefde van later, Herman van Veen
de Rekels 220 Liefde voor muziek, Raymond van
134 Iedere avond, Ronnie Tober het Groenewoud
114 Iedereen doet ’t, Robert Long 212 Liever dan lief, Doe Maar / Tim Immers
223 Iedereen is van de wereld, The Lau 245  Mag ik dan bij jou? Claudia de Breij /
125 Ik ben gelukkig zonder jou, Connie Jeroen van der Boom
Vandenbos 54 Malle Babbe, Rob de Nijs
102 Ik ben Gerrit, Gerrit Dekzeil 109 Malle vent, ja, Tobi Rix
70 Ik doe wat ik doe, Astrid Nijgh 68 Man alleen, Het Herenleven
242  Ik heb de hele nacht liggen dromen, 207 Manuela, Jacques Herb en De Riwi’s
Wolter Kroes 108 Margherita, Marco Borsato
260  Ik heb een meisje, Lucky Fonz III 67 Marina, Rocco Granata, Bueno de Mesquita,
126 Ik heb geen zin om op te staan, Het Max van Praag
127 Ik heb genoeg van jou, zz en de Maskers 1 Meisje van zestien, Boudewijn de Groot
230 Ik heb je lief, Paul de Leeuw 6 Mens durf te leven, Jean-Louis Pissuisse,
239  Ik neem je mee, Gers Pardoel Herman Tholen, Ramses Shaffy
250  Ik verscheurde je foto, Koos Alberts 5 Me wiegie was een stijfselkissie, Zwarte
128 Ik voel me zo verdomd alleen, Danny Riek
de Munk 64 Mexico, Zangeres Zonder Naam
241 Ik weet niet hoe, Gerson Main 7 M’n opa, Hetty Blok en Leen Jongewaard
174 Ik zou je het liefste in een doosje willen 179 M’n vlakke land, Jacques Brel
doen, Donald Jones 15 Mooie Vera, Tobi Rix
103 Ik zou wel eens willen weten, Jules 115 Morgen ben ik de bruid, Willeke Alberti
de Corte 8 Muis in een molen in mooi Amster­dam,
28 In een rijtuigie, Wim Sonneveld en Leen Rudy Carrell met De Damrakkertjes
Jongewaard
9 Naar de speeltuin, Heleentje van Capelle met 3 Telkens weer, Willeke Alberti
De Karekieten en het Orkest Zonder Naam 157 Terug naar de kust, Maggie Macneal
195 Nergens goed voor, De Dijk 22 Testament, Boudewijn de Groot
214 Net als in de film, Toontje Lager 201 ’t Is altijd lente in de ogen van de
10 Nikkelen Nelis, Wim Sonneveld tandartsassistente, Peter de Koning
252  Och was ik maar, Johnny Hoes 206 ’t Is moeilijk bescheiden te blijven, Peter
41 Oerend hard, Normaal Blanke
135 Oh Johnny, Tante Leen 165 Tulpen uit Amsterdam, Herman Emmink
211 Oh kleine jodeljongen, Manke Nelis 152 Twee monniken, Jaap Fischer
155 Oh mooie Westertoren, Willy Alberti 25 Twee motte, Dorus
12 Oh, oh, Den Haag, Harry Klorkestein 202 Twips, Ja zuster nee zuster
162 Oh Waterlooplein, Johnny en Rijk 141 Veerpont, Drs. P
61 Oh zwarte zigeuner, Johnny Jordaan en 116 Veronica, Cornelis Vreeswijk
Willy Alberti 228  Vieze Lieze, Robert Long
180 Okee, Doe Maar 86 15 Miljoen mensen, Fluitsma & van Tijn
72 Olga van de Wolga, Traditioneel 237  Vino vino, Imca Marina
13 Omdat ik zoveel van je hou, Henriëtte 167 Vissen, Leen Jongewaard & Piet Römer
Davids en Sylvain Poons 107 Vluchten kan niet meer, Jenny Arean
161 Ome Kobus, The Amazing Stroopwafels en Frans Halsema
163 Om je geld, Jaap Fischer 219 Voetstuk staan, Acda en de Munnik
192 Onderweg, Abel 226  Voor haar, Frans Halsema
247  Oost-Groningen, Drs. P 143 Vuile huichelaar, Renée de Haan
140 Op de woelige baren, Eddy Christiani 35 Waar moet dat heen, Barend Servet
14 Op een mooie Pinksterdag, André van 34 Want jij hebt gelogen Gerrit, Zuster Klivia
den Heuvel en Leen Jongewaard (Hetty Blok) en De Jonkies
33 Op een onbewoond eiland, Kinderen voor 196 Wasmasjien, Trafassie
kinderen 248  Wat voor weer zou het zijn in Den Haag,
238  Op fietse, Skik/ Daniel Lohues Conny Stuart
205 Op het goudgele strand van Ameland, 23 Wat zou je doen, Bløf
Johnny Kraaijkamp en Rijk de Gooyer 168 We benne op de wereld om mekaar te
59 Opzij, Herman van Veen hellepe, nietwaar? Adèle Bloemendaal, Piet
249  Oude Maasweg, Amazing Stroopwafels Römer, Leen Jongewaard
50 Over de muur, Het Klein Orkest 4 Welterusten, meneer de president,
175 Pa, Doe Maar Boudewijn de Groot
204  Papa, Stef Bos 112 Wiegelied, 3js
76 Pastorale, Ramses Shaffy & Liesbeth List 200 Wie aan Amsterdam komt, De 4Tuoze
164 Patsy, Rein de Vries Matroze
17 Peter, Sweet Sixteen 213 Wie heeft de sleutel van de jukebox
261  Poen, poen, poen, poen Wim Sonneveld gezien, Cocktail Trio
191 Reisje langs de Rijn, Willy en Willeke Alberti 240  Wie kan mij vertellen waar woon ik?
19 Rockin’ Billy, Ria Valk Kees Pruis / Jantje Hendrikx
36 Rosanne, Nick & Simon 154 Wij zullen doorgaan, Ramses Shaffy
199 Rozen, rumbonen en rode wijn, 118 Willem wordt wakker, The Butterflies
Simplisties Verbond 142 Wil u een stekkie, Hetty Blok en Leen
256  Saberiosia, Tante Na Jongewaard
257  Samen zijn, Paul De Leeuw 110 Wordt nooit verliefd, Louis Davids
18 Sammy, Ramses Shaffy 122 Zeg maar ja tegen’t leven (Frater
225  Sexy als ik dans, Nielson Venancius), Wim Sonneveld
44 Soerabaja, Anneke Grönloh 78 Zeg maar niets meer, André Hazes
131 Sophietje, Johnny Lion 90 Zelfs je naam is mooi, Henk Westbroek
113 Stiekem gedanst, Toontje Lager 111 Zij gelooft in mij, André Hazes
53 Stil in mij, Van Dik Hout 170 Zij maakt het verschil, De Poema’s
233  Strand, Boudewijn De Groot 133 Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en
186 Stroei, voei, Hans Boskamp (‘Dirk’) en bewonder, Ramses Shaffy
De Jonkies 185 Zoek de zon op, Lou Bandy
66 Suzanne, v.o.f. de Kunst 100 Zuiderzeeballade, Syvian Poons en Oetze
130 Tearoom Tango, Wim Sonneveld Verschoor, Jan Lemaire en Godert van Colmjon
1

Een meisje van zestien
Boudewijn de Groot 2

Dodenrit Troika
Drs P

Ze woonde in een villawijk Wij rijden met de troika door het


Haar ouders waren stinkend rijk eindeloze woud. Het vriest een graad of
Toch was daar niets meer dat haar bond dertig het is winter en vrij koud
Ze gaf zich aan een vagebond De paardenhoeven knersen in de pas
Die sprak van liefde, ’t oud verhaal gevallen sneeuw. ’t Is avond in Siberië
En zij geloofde ’t allemaal en nergens is een leeuw
Zo ging ze weg, ze nam niets mee
Alleen haar jeugd en het idee We reizen met de kinderen al zijn ze nog
Dat hij haar man was, zij zijn vrouw wat jong. Door ’t eindeloze woud
En het altijd zo blijven zou waarover ik zoëven zong
Een lommerrijk en zeer onoverzichtelijk
terrein. Waarin men zich gelukkig prijst
Arm kind, zestien lentes zo pril dat er geen leeuwen zijn
Ach, wat lig je hier stil
Langs de kant van de weg We zijn op weg naar Omsk maar de weg
daarheen is lang. En daarom vullen wij
Zij trokken voort van stad tot stad de tijd met feestelijk gezang
Omdat hij ruimte nodig had Intussen gaat zich iets bewegen in de
Het zwerversleven was te zwaar achtergrond. Iets donkers en iets talrijks
Niets voor een kind van zestien jaar en dat lijkt me ongezond
Haar liefde was haar levenslot
Ze ging er langzaam aan kapot Ze zijn nog vrij ver achter ons, ik zie ze
Zij kon de hartstocht niet weerstaan echter wel. Het is een hele massa en ze
Moest tot het einde verder gaan lopen nogal snel
Ze was geen kind, maar ook geen vrouw En door ons achterna te lopen halen zij
En wist niet wat er komen zou ons in. Wat onvoordelig uit kan pakken
voor een jong gezin

Arm kind, zestien lentes zo pril De donkere gedaanten zijn bijzonder


Ach, wat lig je hier stil vlug ter been. Ze lopen op vier poten en
Langs de kant van de weg ze kijken heel gemeen
Ze hebben grote tanden, dat is duidelijk
Zij werd vermoeid, zag bleek en vaal te zien. Het zijn waarschijnlijk wolven
Verloor haar jeugd, haar ideaal en kwaadaardig bovendien
Alleen haar liefde bleef bestaan
Toen ging hij weg bij haar vandaan Al is de toestand zorgelijk ik raak niet
Toch had ze kunnen weten dat in paniek. Ik houd de moed erin door
Hij niet genoeg aan liefde had middel van de volksmuziek
Dat op een dag hij weg zou zijn We kennen onze bundel en we zingen
En zij alleen met spijt en pijn heel wat af. Terwijl de wolven nader
Dat hij zolang een meisje had komen in gestrekte draf
Als stormwind speelt met een enkel blad
Het is van hier naar Omsk nog een
kleine honderd werst. ’t Is prettig dat
Arm kind, zestien lentes zo pril de paarden net vanmiddag zijn ververst
Ach, wat lig je hier stil Maar jammer dat de wolven ons nu
Langs de kant van de weg hebben ingehaald. Men ziet de flinke
© 1965  Oorspr. Une enfant de 16 ans Muziek: Charles eetlust die hun uit de ogen straalt
Aznavour & R. Chauvigny  Nederlandse tekst: Lennaert
Nijgh
We doen heel onbekommerd en we
zingen continu. Toch moet er iets
gebeuren onder moeders paraplu
En zonder op te vallen overleg ik met Ik zing nu weer wat lustiger, want Omsk
mijn vrouw: Wie moet er aan geloven? komt in zicht. Ik maak een sprong van
vraag ik, toe bedenk eens gauw! blijdschap en verlies mijn evenwicht
Terwijl de wolven mij verslinden denk
Moet Igor het maar wezen? ik: Dat is pech. Ja Omsk dat is een
Nee want Igor speelt viool mooie stad maar net iets te ver weg
Wat vind je van Natasja?
Maar die leert zo goed op school Troika hier troika daar
En Sonja dan? Ja, je ziet er veel dit jaar
Nee, Sonja niet, zij heeft een mooie alt Troika hier troika daar
Zodat de keus tenslotte op de kleine Overal zit paardenhaar
Pjotr valt Troika hier troika daar
Steeds uit voorraad leverbaar
Dus onder het gezang pak ik het ventje Troika hier troika daar
handig beet. Daar vliegt hij uit de troika Zachtjes snort de samovar
met een griezelige kreet Troika hier troika daar
De wolven hebben alle aandacht voor die Met een slavisch handgebaar
lekkernij. Nog vierentachtig werst en oh, Troika hier troika daar
wat zijn we heden blij Doe het zelf met naald en schaar
Troika hier troika daar
We mogen Pjotr wel waarderen om zijn Is dat nu niet wonderbaar
eetbaarheid. Want daardoor raken wij Troika hier troika daar
die troep voorlopig even kwijt Twee halfom en één tartaar
Zo jagen wij maar voort als in een Troika hier troika daar
gruwelijke droom. Ajo ajo ajo, al in die Eén liefdadigheidsbazaar
hoge klapperboom Troika hier troika daar
Hulde aan het gouden paar
Daar klinkt weer dat gehuil en onze hoop Troika hier troika daar
is weer verscheurd. De wolven zijn terug Foei! hoe suffend staat gij daar
en nu is Sonja aan de beurt Troika hier troika daar
Daar gaat het arme kind; zij was zo vrolijk Moeder is de koffie klaar
en zo braaf. Nog achtenzestig werst en in Troika hier troika daar
Den Haag daar woont een graaf Kijk daar loopt een adelaar
Troika hier troika daar
Ik zit nog na te peinzen en mijn vrouw Is hier ook een abattoir
stort meen’ge traan. En kijk daar komen Troika hier troika daar
achter ons die wolven al weer aan Basgitaar en klapsigaar
Dus Igor ’t is wel spijtig maar jij wordt Troika hier troika daar
geen virtuoos. Nog tweeënvijftig werst Flink gebouwde weduwnaar
en daar was laatst een meisje loos Troika hier troika daar
Leve onze goede tsaaaaaaaar
Nu Igor is verwijderd hebben wij weer © 1974  Tekst en muziek: Drs. P Heinz Polzer
even rust. Maar nee, daar zijn de wolven
weer, op nog een prak belust
De doodskreet van Natasja snijdt ons
pijnlijk door de ziel. Nog zesendertig
werst en in een blauwgeruite kiel

Mijn vrouw en ik zijn over dus we zingen


een duet. En als het even mee wil zitten
halen wij het net
Helaas ik moet haar afstaan aan de
hongerige troep. Nu nog maar twintig
werst en hoeperdepoep zat op de stoep
3

Telkens weer
Willeke Alberti
Eenzaam stervend in de verre
tropennacht
Laat die weke pacifistenkliek maar
Telkens weer praten
Haal ik mij in mijn hoofd Meneer de president, slaap zacht
Dat ik die hemel krijg
Die mij wordt beloofd Droom maar van de overwinning
Telkens weer En de zege
Wordt alle blauw weer grauw Droom maar van uw mooie vredesideaal
Sta ik teleurgesteld buiten in de kou Dat nog nooit door bloedig moorden
is verkregen
Maar telkens weer denk ik Droom maar dat het u wel lukken zal ditmaal
Er komt er een Denk maar niet aan al die mensen
Waar ik alleen voor leef die verrekken
Mijn hart aan geef Hoeveel vrouwen, hoeveel kinderen
Bij wie ik vind dat zijn vermoord
Wat ik nu ontbeer Droom maar dat u aan het langste eind
Liefde voor altijd, telkens weer zult trekken
En geloof van al die tegenstand geen woord
Telkens weer slaat wat er vroeger was Bajonetten met bloedige gevesten
Weer als een vlam omhoog uit de oude as Houden ver van hier op uw bevel de wacht
Telkens weer alsof het nooit geneest Voor de glorie en de eer van ’t vrije westen
Blijft er die pijn bestaan om wat is geweest Meneer de president, slaap zacht

Maar telkens weer denk ik er komt er een Schrik maar niet te erg
Waar ik alleen voor leef, mijn hart aan geef Wanneer u in uw dromen
Bij wie ik vind dat wat ik nu ontbeer Al die schuldeloze slachtoffers ziet staan
Liefde voor altijd, telkens weer Die daarginds bij het gevecht zijn omgekomen
En u vragen hoelang dit nog zo moet gaan
En u zult toch ook zo langzaamaan wel weten
Maar telkens weer denk ik er komt er een Dat er mensen zijn die ziek zijn van ’t geweld
Waar ik alleen voor leef, mijn hart aan geef Die het bloed en de ellende niet vergeten
Bij wie ik vind dat wat ik nu ontbeer En voor wie nog steeds een mensenleven telt?
Liefde voor altijd, telkens weer Droom maar niet te veel van al die dooie
© 1975  Tekst: Friso Wiegersma  Muziek: Ruud Bos mensen
Droom maar fijn van overwinning en van
macht

4 Welterusten,
de president
meneer
Boudewijn de Groot
Denk maar niet aan al die vredeswensen
Meneer de president, slaap zacht
© 1965  Tekst: Lennaert Nijgh  Muziek: Boudewijn de Groot
Meneer de president, welterusten
Slaap maar lekker in je mooie witte huis
Denk maar niet te veel aan al die
verre kusten
Waar uw jongens zitten, eenzaam
ver van thuis
5

Me wiegie was een stijfselkissie
Rika Jansen Zwarte Riek

Denk vooral niet aan die De ooievaar kwam aangevlogen


zesenveertig doden Me moeder keek angstig omhoog
Die vergissing laatst met dat Ze was bezig koppies te drogen
bombardement Toen ie bij ons binnenvloog
En vergeet het vierde van die
tien geboden Me wiegie was een stijfselkissie
Die u als goed christen zeker kent Me deken was een baaien rok
Denk maar niet aan al die jonge Het kissie was versierd met strikkies
frontsoldaten Me warreme kruik zat in een ouwe sok
Me moeder, ze leefde heel sober De mensen ze schrijven je leefregels voor
Ik kwam in een moeilijke tijd Ze geven je raad en ze roepen in koor:
’t Was op de achtste oktober Zó moet je leven!
De ooievaar, die moest me kwijt Met die mag je omgaan, maar die is te min
Met die moet je trouwen al heb je geen zin
Me wiegie was een stijfselkissie En dáár moet je wonen, dat eist je fatsoen
Me deken was een baaien rok En je wordt genegeerd als je ’t anders zou doen
Het kissie was versierd met strikkies Alsof je iets ergs had misdreven
Me warreme kruik zat in een ouwe sok Mens, is dat leven?

Veel mensen die willen niet weten Het leven is heerlijk, het leven is mooi
Waar of toch hun wieg heeft gestaan Maar vlieg uit in de lucht en kruip niet in
Maar ik ben het echt niet vergeten een kooi
De mijne stond in de Jordaan Mens, durf te leven
Je kop in de hoogte, je neus in de wind
Me wiegie was een stijfselkissie En lap aan je laars hoe een ander het vindt
Me deken was een baaien rok Hou een hart vol van warmte en van liefde
Het kissie was versierd met strikkies in je borst
Me warreme kruik zat in een ouwe sok Maar wees op je vierkante meter een vorst!
© 1956  Tekst en muziek: Kees Manders Wat je zoekt, kan geen ander je geven
Mens, durf te leven!
© 1917  Tekst en muziek: Dirk Witte

6 Mens durf te leven




Jean-Louis Pissuisse, Herman Tholen,
Ramses Shaffy 7

M’n opa
Hetty Blok en Leen Jongewaard

Je leeft maar heel kort Elke zondagmiddag


Maar een enkele keer bracht ie toffies voor me mee
En als je straks anders wilt Ik weet nog de spelletjes
kun je niet meer die opa met me dee
Mens, durf te leven Restaurantje spelen
Vraag niet elke dag en m’n opa was de kok
van je korte bestaan: Bokkenwagen spelen
Hoe hebben m’n pa en en m’n opa was de bok
m’n grootpa gedaan?
Hoe doet er m’n neef en hoe M’n opa, m’n opa, m’n opa
doet er m’n vrind? In heel Europa was er niemand zoals hij
En wie weet hoe of dat nou M’n opa, m’n opa, m’n opa
m’n buurman weer vindt? En niemand was zo aardig voor mij
En: Wat heeft ‘Het Fatsoen’ In heel Europa, m’n ouwe opa
voorgeschreven Nergens zo iemand als hij
Mens, durf te leven In heel Europa, m’n eigen opa
Niemand zo aardig voor mij
De mensen bepalen de kleur van je das M’n ouwe opa
De vorm van je hoed, en de snit van je jas
En van je leven Als ik me verveelde ging ik altijd
Ze wijzen de paadjes, waarlangs je mag gaan naar hem toe
En roepen: O foei! als je even blijft staan Hij verzon een spelletje en nooit
Ze kiezen je toekomst en kiezen je werk was hij te moe
Ze zoeken een kroeg voor je uit en een kerk Van de dijk afrollen en m’n opa was de dijk
En wat j’ aan de armen moet geven Detectiefie spelen en m’n opa was het lijk
Mens, is dat leven?
M’n opa, m’n opa, m’n opa
In heel Europa was er niemand zoals hij
M’n opa, m’n opa, m’n opa Ik zag een muis Waar?
En niemand was zo aardig voor mij Daar op de trap Waar op de trap
In heel Europa, m’n ouwe opa Nou daar
Nergens zo iemand als hij Een kleine muis op klompjes
In heel Europa, m’n eigen opa Nee ’t is geen grap
Niemand zo aardig voor mij Het ging van klip klipperdieklap
M’n ouwe opa op de trap… Oh, ja!

Samen naar de apies kijken Ma muis kreeg een vijfling en allen gezond
Samen naar het strand Dus aten de muisjes beschuitjes met muisjes
En als je geluk had ging je samen En iedereen zong toen: Wat is het toch fijn
naar de brand Een muis in een molen in Mokum te zijn
Samen op het ijs en met een sleetje
in de sneeuw Ik zag een muis Waar?
Leeuwentemmer spelen en m’n opa Daar op de trap Waar op de trap?
was de leeuw Nou daar
Altijd als we samen waren hadden we plezier Een kleine muis op klompjes
Stierenvechter spelen en m’n opa was de stier Nee ’t is geen grap
Het ging van klip klipperdieklap
M’n opa, m’n opa, m’n opa op de trap… Oh, ja!
In heel Europa was er niemand zoals hij
M’n opa, m’n opa, m’n opa De muizenfamilie werd vreselijk groot
En niemand was zo aardig voor mij De molenaar vluchtte, hij was als de dood
In heel Europa, m’n ouwe opa Voor de muizen die zongen:
Nergens zo iemand als hij Wat is het toch fijn
In heel Europa, m’n eigen opa Een muis in een molen in Mokum te zijn
Niemand zo aardig, niemand zo aardig,
niemand zo aardig, voor mij Ik zag een muis Waar?
M’n ouwe oooooooooooooopa Daar op de trap Waar op de trap?
© 1967  Tekst: Annie M.G. Schmidt  Muziek: Harry Bannink Nou daar
Een kleine muis op klompjes
Nee ’t is geen grap
Het ging van klip klipperdieklap

8 Muis in een molen in mooi


Amsterdam Rudy Carrell met
De Damrakkertjes
op de trap… Oh, ja!

De muizen die hebben het fijn naar hun zin


De molen staat leeg
Er was eens een muisje in mooi Amsterdam Want geen vrouw durft erin
Die zat in een molen heel stiekem verscholen © 1964  Tekst en muziek: Ted Dicks & Myles Rudge
Hij zong elke morgen: Wat is het toch fijn Nederlandse tekst: Rudy Carrell en Pierre Wijnnobel

Een muis in een molen in Mokum te zijn

Ik zag een muis Waar?


Daar op de trap Waar op de trap?
Nou daar
9 Naar de speeltuin


Heleentje van Capelle met De Karekieten
en het Orkest Zonder Naam
Een kleine muis op klompjes
Nee ’t is geen grap Af en toe gaan pa en moe
Het ging van klip klipperdieklap Met ons naar de speeltuin toe
op de trap… Oh, ja! Dat is voor ons kinderen het fijnste
wat bestaat
Het muisje was eenzaam en zocht ’t Is een eind bij ons vandaan
naar een vrouw Daarom gaat de karavaan
En piep zei de muis in het voorjaar ik trouw ’s Morgens al op weg
En dus zongen ze samen: Wat is het toch fijn Dan zijn wij er niet zo laat
Een muis in een molen in Mokum te zijn
Heeft mama een goede bui En we wippen en we draaien
En is papa niet te lui En we schommelen zo fijn
Nou dan gaan we naar de speeltuin! Tot we mis’lijk van het draaien en de
Ma draagt broodjes in een mand limonade zijn
Pa de trommel met verband Heel de dag is het dan feest
En dan gaan we naar de speeltuin Tot we ’r uitzien als een beest
En we wippen en we draaien Nu we heerlijk in de speeltuin
En we schommelen zo fijn zijn geweest
Tot we mis’lijk van het draaien en de © 1951  Oorspr. Pack’ die Badehose ein. Tekst: Hans Bradtke 
limonade zijn Muziek: Gerhard Froboess  Nederlandse tekst: Bob
Bleyenberg
Heel de dag is het dan feest
Tot we ’r uitzien als een beest
Nu we heerlijk in de speeltuin
zijn geweest
10 Nikkelen Nelis het lied van
de losbandigheid Wim Sonneveld

Kleine Piet vliegt van de wip Kom luister naar het lied
Valt zijn tanden door zijn lip Dat ik voor u ga zingen
Hij brult als een wilde als papa verbinden wil Het is een tragisch lied
Lien draait in de molen rond over losbandigheid
Jankend als een jonge hond Het gaat over een dame
Want ze wil er uit en dat ding dat staat uit de hoogste kringen
niet stil De neiging tot het kwaad
Die kon zij niet bedwingen
Heeft mama een goede bui Zo raakte zij haar eer
En is papa niet te lui en reputatie kwijt
Nou dan gaan we naar de speeltuin!
Ma draagt broodjes in een mand Zij kon het lonken niet laten
Pa de trommel met verband Zij lonkte naar iedere man
En dan gaan we naar de speeltuin Dat liep veel te veel in de gaten
En we wippen en we draaien En oh, oh, oh, oh, oh,
En we schommelen zo fijn oh daar kwam narigheid van
Tot we mis’lijk van het draaien en de
limonade zijn Haar man had eerst geen aandacht
Heel de dag is het dan feest aan haar kwaal geschonken
Tot we ’r uitzien als een beest Want och hij dacht:
Nu we heerlijk in de speeltuin Zij heeft een vuiltje in haar oog
zijn geweest Maar toen zij na een tijdje
zo diep was gezonken
Dat z’ in de kerk nog naar
Komen we dan ’s avonds thuis, de preekstoel zat te lonken
vuil van zand en stof en gruis Toen kwam het ogenblik
Dan zegt papa, boos: dat zij de laan uitvloog
Dat was beslist de laatste keer!
Maar we zeuren al weer gauw: Zij kon het lonken niet laten
Mama, wanneer gaan we nou Zij lonkte naar iedere man
Nog ’es naar de speeltuin? Dat liep veel te veel in de gaten
En spoedig gaan we weer! En oh, oh, oh, oh, oh,
oh daar kwam narigheid van
Heeft mama een goede bui
En is papa niet te lui Ze werd een danseres
Nou dan gaan we naar de speeltuin! in één der minste kroegen
Ma draagt broodjes in een mand Drie veren droeg zij slechts
Pa de trommel met verband en soms geeneens geen drie
En dan gaan we naar de speeltuin Soms droeg zij slechts één veer
en als de klanten het vroegen Doen zinken in de Noordzee
Dan viel de laatste veer de Noordzee, de Noordzee
tot algemeen genoegen Al in de Noorzee zinken doen
En bloot lonkte zij door met dubbele energie
Ik zal u geven zilver, een wapen en blazoen
Zij kon het lonken niet laten Mijn eigen jongste dochter
Zij lonkte naar iedere man zal ik u huwen doen
Dat liep veel te veel in de gaten Wanneer gij wilt gaan zwemmen
En oh, oh, oh, oh, oh, en ginds het Spaans galjoen
oh daar kwam narigheid van Doen zinken in de Noordzee
de Noordzee, de Noordzee
De moraal! Al in de Noordzee zinken doen
Maar ach zij werd te oud
Zij kon geen man meer strikken De jongen bad de hemel
En zij werd werkster in het sprong daarop overboord
oudemannenhuis En heeft in ’s vijands scheepswand
En onder ’t dweilen door drie gaten toen geboord
wierp zij nog wulpse blikken En van de trotse Spanjaard
Zij maakte met haar lonken is nimmer meer gehoord
de ouwetjes aan ’t schrikken Op heel de wijde Noordzee
En op een dag zat zij er eentje na door ’t huis de Noordzee, de Noordzee
Al op de Noorzee meer gehoord
Haar emmertje met schuimend sop
dat zag zij heel niet staan Toen zwom hij naar het schip
Zij struikelde en brak haar nek en de mannen juichten luid
Het was met haar gedaan Maar onze schipper gaf hem
zijn dochter niet tot bruid
Zij kon het lonken niet laten Al smeekte ook de jongen:
zij lonkte naar iedere man Haal mij het water uit
Oh meisjes houdt toch in de gaten De schipper gaf de Noordzee
Want daar komt, o, o, o, oooooooooohhh de Noordzee, de Noordzee
O zoveel narigheid van Gaf hem de Noordzee als zijn bruid
© 1965  Tekst: Hugo Verhage  Muziek: Harry Bannink
Toen zwom hij om het schip heen
hij was zo koud en moe
Vol bitterheid en wanhoop

11 Noordzee
Boudewijn de Groot
riep hij zijn makkers toe:
Ach makkers haal mij op
want ik ben het zwemmen moe
Daar zeilde op de Noordzee Mij trekt de koude Noordzee
De Noordzee wijd en koud de Noordzee, de Noordzee
Een schip zo zwaar beladen Mij trekt de Noordzee naar zich toe
met ’s werelds ijdel goud
Daar kwam de Spanjaard dreigen Zijn makkers redden hem toen
te roven onze goud maar op het dek stierf hij
Toen we voeren op de Noordzee Na ’t ‘één, twee, drie in godsnaam’
de Noordzee, de Noordzee Dreef weg met het getij
Al op de Noorzee wijd en koud Die koene jonge zeeheld,
veel jonger nog dan wij
’t Was onze jongste makker En zonk toen in de Noordzee
Een jongen sterk en koen de Noordzee, de Noorzee
Die sprak al tot den schipper: Al in de Noordzee weg zonk hij
Wat zult gij aan mij doen © 1963  The Golden Vanity, 15e eeuwe Engelse ballade.
Wanneer ik wil gaan zwemmen Tekst: Lennaert Nijgh  Muziek: Boudewijn de Groot

en ginds het Spaans galjoen


12 Oh, oh, Den Haag
Harry Klorkestein
Zó komt die ooievaar op de Vijverberg
Dus never nooit meer terug hè

Ik zou best nog wel een keertje Oh, oh, Den Haag
net als vroeger in Moerwijk willen wonen Mooie stad achter de duinen
Na ’t eten een partijtje voetbal in de tuin De Schilderswijk
de ouders langs de lijn de Lange Poten en het Plein
En in december met de hele buurt Oh, oh, Den Haag
op jacht om kerstbomen te rausen Ik zou met niemand willen ruilen
Op oudejaaravond fikkie stoken Meteen gaan huilen
Vooral die autobanden rookten fijn als ik geen Hagenees zou zijn
Meteen gaan huilen
Ik zou best nog wel een keertje met als ik geen Hagenees zou zijn
die ouwe naar a do willen kijken © 1982  Tekst en muziek: Harry Jekkers
In ’t Zuiderpark de lange zij
Een warme worst, supporters om je heen
Lekker kankeren op Theo van den Burch
en die lange Van Vianen
Want bij elke lage bal dan dook die eikel
13 Omdat ik zoveel van je hou
Henriëtte Davids en Sylvain Poons

er steevast overheen Je bent niet mooi


Je bent geen knappe vrouw
Oh, oh, Den Haag Je nagels zijn voortdurend in de rouw
Mooie stad achter de duinen Toch wil ik van geen ander weten
De Schilderswijk Omdat ik zoveel van je hou
de Lange Poten en het Plein
Oh, oh, Den Haag Al ben je ook een beetje vreemd van ras
Ik zou met niemand willen ruilen Toch ben ik danig met je in m’n sas
Meteen gaan huilen ’k Wil van een ander nooit iets weten
als ik geen Hagenees zou zijn Omdat ik zoveel van je hou

Ik zou best nog wel een keertje net Wat verdriet, mooi ben je niet
als vroeger een nachie willen stappen Vooral wanneer je kijft
Op m’n Puch een wijffie halen Al ben ’k geen plaat, schoonheid vergaat
en daarna dansen in de Maradon Maar weet je lelijkheid die blijft
En na afloop op het Rijswijkseplein Daar moet je maar aan wennen
een harinkie gaan happen
De dag erna een kater dus naar Scheveningen Al zijn je kleren ook niet van satijn
Lekker bakken in de zon En doe je niet mee aan de slanke lijn
Toch wil ik van geen ander weten
Oh, oh, Den Haag Omdat ik zoveel van je hou
Mooie stad achter de duinen
De Schilderswijk Al zijn je haren niet gepermanent
de Lange Poten en het Plein En is ’t gebruik van zeep je onbekend
Oh, oh, Den Haag Toch zou ik jou niet willen ruilen
Ik zou met niemand willen ruilen Voor zo een maag’re modeprent
Meteen gaan huilen
als ik geen Hagenees zou zijn Al heb j’ een ongeschoren apensnoet
Waar j’ als fatsoenlijk mens
Ik zou best nog wel een keertje... aan wennen moet
Ach wat leg ik toch te dromen Ik wil je met geen ander ruilen
Want Den Haag is door de jaren Omdat ik zoveel van je hou
zó veranderd
Voor mij toch veel te vlug jòh Lief en leed, zoals je weet
Dat Nieuw Babylon moest dat er trouwens Tesamen deelden wij
eigenlijk nou wel zo nodig komen? ’t Lief o vrouw, dat was voor jou
En al het leed dat was voor mij En de rest is flauwekul
Dat heb je toch geweten Ik wou dat ik nog één keer met mijn dochter
Aan het handje lopen kon
Maar al liet jij me dikwijls in de kou Op een mooie Pinksterdag
Al sloeg je mij ook dikwijls bont en blauw Samen in de zon
Toch kan slechts maag’re Hein ons scheiden Op een mooie Pinksterdag
Omdat ik zoveel van je hou Samen in de zon
© 1934  Tekst: Rido Philip Pinkhof  Muziek: J. Brookhouse Samen in de zon
© 1967  Tekst: Annie M.G. Schmidt  Muziek: Harry Bannink

14 Op een mooie Pinksterdag

15
André van den Heuvel en Leen
Jongewaard Mooie Vera
Tobi Rix
Op een mooie Pinksterdag
Als het even kon Mooie Vera, jonge jonge, Mooie Vera
Liep ik met mijn dochter Was de mooiste vrouw van Sneek tot Napoli
aan ’t handje in het parrekie Daarom zong Jan de troubadour
Te kuieren in de zon voor Mooie Vera
Gingen madeliefjes plukken Haast alle uren van de dag een melodie
eendjes voeren… eindeloos Hij zong altijd van-je-la-la-la-Paloma
’kijk nou toch je jurk wordt nat En van de rozentuinen bloeiend op Capri
je handjes vuil’… en papa boos Hij besloot met ’t Nonnenkoor van Casanova
Want hij was van haar totaal onderstebova
Vader was een mooie held Hij lag huilend van de liefde op z’n sofa
Vader was de baas Maar al zong-ie nog zo lang, zij wou ’m niet
Vader was een duidelijke mengeling Maar al zong-ie nog zo lang, zij wou ’m niet
van Onze Lieve Heer en Sinterklaas Pa padipo da boe-di-dai
‘Ben je bang voor ’t hondje? babedabedou-bè babedabedou-ai
Hondje bijt niet, papa zegt dat hij niet bijt’
Op en mooie Pinksterdag Toen-ie zei: voor Mooie Vera ga ’k swingen
Met de kleine meid Want hij dacht dat zij zo gek was op klassiek
Zij omringde zich altijd met mooie dingen
Als het kindje groter wordt En al die swinge-dingen, die klonken zo
Roossie in de knop magnifiek
Zou je tegen alle grote jongens willen zeggen: Mwo, hij zong luidkeels van die afgekeurde
Handen thuis en lazer op woning
Hebbu dat nou ook meneer? Z’n verliefdheid kon je horen aan z’n toon
Jawel meneer, precies als iedereen Hij zong snikkend van die hele ouwe taaie
Op een mooie Pinksterdag En hij draaide om haar heen
Laat ze je alleen Altijd maar draaien
En als hij in ’t zweet tenslotte stond te baaien
Morgen kan ze zwanger zijn Hee – ging-ie verder op z’n ouwe saxofoon
’t Kan ook nog vandaag
’t Kan van de behanger zijn
of van een Franse zanger zijn En dan besloot-ie weer met het koor van
Of iemand uit Den Haag Casanova
Vader kan gaan smeken en gaan preken Want hij was van haar totaal onderstebova
tot hij purper ziet Hij lag huilend van de liefde op z’n sofa
Vader zegt: Pas op m’n kind Maar mooie Vera, mooie Vera, zij wou ’m niet
dat hondje bijt… ze luistert niet Mooie Vera, mooie Vera, zij wou ’m niet
Mooie Vera, mooie Vera, zij wou ’m niet!
Vader is een hypocriet, vader is een nul © 1950  Oorspr. Bonna Sera; Louis Prima  Tekst en muziek:
Vader is er enkel en alleen maar Carl Sigman en Peter de Rose  Nederlandse tekst: Jan Remo,
Van Aleda, m.m.v. Jan de Cler
voor de centen
16 Jan Klaassen de trompetter
Rob de Nijs
Wanneer de lente terugkomt,
dan zijn wij weer bij elkaar
De winter ging, de zomer kwam
Jan Klaassen was trompetter De oorlog was voorbij
In het leger van de prins Maar ’t leger is nooit teruggekeerd
Hij marcheerde van Den Helder Van de Mookerhei
tot Den Briel Geen mens die van Jan Klaassen ooit
Hij had geen geld en hij was geen held Iets teruggevonden heeft
En hij hield niet van het krijgsgeweld Maar alle kinderen kennen hem
Maar trompetter was hij wel in hart en ziel Hij is niet dood, hij leeft!

Het leger sloeg z’n tenten op Jan Klaassen was trompetter


Voor Alkmaar in het veld In het leger van de prins
En zolang geen vijand zich liet zien Hij marcheerde van Den Helder
Was iedereen een held tot Den Briel
De kroeg werd als strategisch punt Hij had geen geld en hij was geen held
Door ’t hoofdkwartier bezet En hij hield niet van het krijgsgeweld
De officieren brulden: Jan! Maar trompetter was hij wel in hart en ziel
Kom speel op je trompet! © 1969  Tekst Lennaert Nijgh  Muziek Boudewijn de Groot
Ze werden wakker in de goot
In de morgen kil en koud
Maar Jan Klaassen sliep in de armen
Van de dochter van de schout!

Jan Klaassen was trompetter


17 Peter
Sweet Sixteen

In het leger van de prins Wie maakt dat ik niets meer lust
Hij marcheerde van Den Helder Wie verstoort mijn rust?
tot Den Briel Ja dat is Peter, ja dat is Peter
Hij had geen geld en hij was geen held Waarom doe ik alles fout
En hij hield niet van het krijgsgeweld Ben ik warm of koud?
Maar trompetter was hij wel in hart en ziel Dat komt door Peter
Dat komt door Peter
De prins sprak op inspectie Peter is mijn ideaal
Tot de majoor van de compagnie: Grijze trui en rode sjaal
Ik zie hier alle stukken wel Blauwe ogen donker haar
Van mijn artillerie Groot en knap en achttien jaar
Ja zelfs dat kleine in uw kraag Peter vindt de meisjes dom
En dat blonde in uw bed Kijkt niet naar ze om
Maar waar is dat stuk ongeluk Want zo is Peter, want zo is Peter
Van een Jan met z’n trompet? Peter, Peter zie je niet
En niemand die Jan Klaassen zag dat ik ziek ben van verdriet
Die bij de stadspoort zat Peter, ik ben verliefd
En honderd liedjes speelde voor
De kinderen van de stad Peter zit in de hoogste klas
Ik wou dat ik zover al was
Jan Klaassen was trompetter Maar als hij dan eens naar mij keek
In het leger van de prins Was ik totaal van streek
Hij marcheerde van Den Helder
tot Den Briel Wie maakt dat ik niets meer lust
Hij had geen geld en hij was geen held Wie verstoort mijn rust?
En hij hield niet van het krijgsgeweld Ja dat is Peter, ja dat is Peter
Maar trompetter was hij wel in hart en ziel Waarom doe ik alles fout
Ben ik warm of koud?
Jan Klaassen zei: Vaarwel m’n lief Dat komt door Peter
Tot over volgend jaar Dat komt door Peter
Peter is mijn ideaal Sammy wil heus wel verand’ren
Grijze trui en rode sjaal Maar is zo bang voor de and’ren
Blauwe ogen donker haar Waarom zou je niet verand’ren, Sammy
Groot en knap en achttien jaar Want de and’ren, Sammy zijn niet kwaad
Peter vindt de meisjes dom Hoog Sammy, kijk omhoog Sammy
Kijkt niet naar ze om Anders is het vast te laat
Want zo is Peter, want zo is Peter
Peter, Peter zie je niet Sammy loopt maar door de nachten
dat ik ziek ben van verdriet Op ’n wondertje te wachten
Peter, ik ben verliefd Wie zal dit voor jou verzachten, Sammy
© 1959  Tekst en muziek: Mies Karsemeyer-Spruit Want jouw nachten, Sammy zijn zo koud
Hoog Sammy, kijk omhoog Sammy
Er is één die van je houdt

18 Sammy
Ramses Shaffy
© 1966  Tekst en muziek: Ramses Shaffy

Sammy loop niet zo gebogen


Denk je dat ze je niet mogen
Waarom loop je zo gebogen, Sammy
19 Rockin’ Billy
Ria Valk

Met je ogen, Sammy op de vlucht? Hou je echt nog van mij, Rockin’ Billy
Hoog Sammy, kijk omhoog Sammy Of is nu al jouw liefde voorbij?
Want daar is de blauwe lucht Heus ik twijfel nou toch wel een beetje
’t Is zo eenzaam op de boerderij
Sammy loop niet zo verlegen
Zo verlegen door de regen Waarom schrijf je me nooit Rockin’ Billy
Waarom loop je zo verlegen, Sammy Sinds je naar dat Amerika ging?
Door de stegen, Sammy van de stad Want je zei dat ik over mocht komen
Hoog Sammy, kijk omhoog Sammy Als je eenmaal daar was lieveling
Want dan wor’ je lekker nat ’k Heb nu in geen jaren
een brief meer gezien
Sammy, kromme kromme Sammy Heb je geen pen en papier daar misschien?
Dag, Sammy, domme domme Sammy
Kijkt niet om zich heen Hou je echt nog van mij, Rockin’ Billy
Doet alles alleen Of is nu al jouw liefde voorbij?
En vindt de wereld heel gemeen Heus ik twijfel nou toch wel een beetje
’t Is zo eenzaam op de boerderij
Sammy wil bij niemand horen
Zich door niets laten verstoren In Amerika zou je beginnen
Toch voelt hij zich soms verloren, Sammy Een fabriekje in leverpastei
Hoge toren, Sammy kan ’t niet aan Jij had daarvoor geen money Rockin’ Billy
Hoog Sammy, kijk omhoog Sammy Dus dat leende je even van mij
Want daar boven lacht de maan ’k Heb eerst nog geaarzeld omdat ik niet wou
Maar jij beloofde me liefde en trouw
Sammy wil met niemand praten
Maar toch voelt hij zich verlaten Hou je echt nog van mij, Rockin’ Billy
Waarom voel je je verlaten, Sammy Of is nu al jouw liefde voorbij?
Op de straten, Sammy van de stad? Heus ik twijfel nou toch wel een beetje
Hoog Sammy, kijk omhoog Sammy ’t Is zo eenzaam op de boerderij
Want dan wor’ je lekker nat
Je nam ook al mijn meubels en kleren
Sammy, kromme kromme Sammy Naar dat verre Amerika mee
Dag, Sammy, domme domme Sammy Want je zou vast ons huis in gaan richten
Kijkt niet om zich heen En dus zei ik maar zuchtend oké
Doet alles alleen Stuur me alsjeblieft weer m’n mooie matras
En vindt de wereld heel gemeen Want daarin zit m’n geld en m’n pas
Hou je echt nog van mij, Rockin’ Billy Maar wie getroost werd door zijn lied
Of is nu al jouw liefde voorbij? Vergeet hem niet
Heus ik twijfel nou toch wel een beetje Want hij zat zo boordevol muziek
’t Is zo eenzaam op de boerderij Hij zong voor groot en klein publiek
© 1959  Tekst en muziek: Stig Anderson  Nederlandse tekst: Hij maakte blij, melancholiek
Willy Rex De troubadour

Lai lala, lai lala, lai la la, lai la la


lai lala, lai la la la...

20 De troubadour
Lenny Kuhr
Lai lala, lai lala, lai la la, lai la la
lai lala, lai la la la...
© 1969  Tekst: David Hartsema  Muziek: Lenny Kuhr
Hij zat zo boordevol muziek
Hij zong voor groot en klein publiek
Hij maakte blij, melancholiek
De troubadour
Voor ridders in de hoge zaal
Zong hij in stoere sterke taal
21 Een vriend
André Hazes

Een lang en bloederig verhaal Jarenlang was jij mijn gabber


De troubadour Als een broer hield ik van jou
Ik zie je nog daar op de stoep staan
Maar ook het werkvolk in de schuur Je stond te rillen van de kou
Hoorde zijn lied vol avontuur Zonder huis en zonder centen
Hoorde bij ’t nachtelijk keukenvuur Zelfs je vrouw ook, die was je kwijt
De troubadour, de troubadour Ik zei: kom zolang hier wonen
En in de herberg van de stad Maar daarvan heb ik nu spijt
Zong hij een drinklied op het nat
Voor wie nog staan kon en wie zat Hielp ik je daarom uit de goot
De troubadour, de troubadour Was dan jouw vriendschap niet zo groot
Hoe vaak lag jij daar in m’n bed
Lai lala, lai lala, lai la la, lai la la Zag jij nooit van je vriend aan de muur
lai lala, lai la la la... z’n trouwportret
Lai lala, lai lala, lai la la, lai la la Ging er dan echt niets door je heen
lai lala, lai la la la... Ben jij zo hard en zo gemeen
Maar alles is voorbij
Hij zong in kloosters stil zijn lied Je nam haar weg van mij
Van een mirakel dat geschiedt Het is jammer, onze vriendschap is voorbij
Ook als geen mens het wonder ziet
De troubadour Nooit vroeg ik aan jou een stuiver
Van vrouwen in fluweel of grijs Dat je mee at, was gewoon
Bracht hij de harten van de wijs Zelfs als jij een keer wou stappen
Zijn liefdeslied ging mee op reis Gaf ik jou iets van m’n loon
De troubadour Ik gaf je alles, zelfs m’n kleren
Want een vriend die laat je niet staan
Hij zong voor boeren op het land Ben je alles dan vergeten?
Een kerelslied van eigen hand Waarom deed je mij dit aan?
Hij was van elke rang en stand
De troubadour, de troubadour Hielp ik je daarom uit de goot
Zo zong hij heel zijn leven lang Was dan jouw vriendschap niet zo groot
Zijn eigen lied, zijn eigen zang Hoe vaak lag jij daar in m’n bed
Toch gaat de dood gewoon zijn gang Zag jij nooit van je vriend aan de muur
De troubadour, de troubadour z’n trouwportret
Ging er dan echt niets door je heen
Toen werd het stil, het lied was uit Ben jij zo hard en zo gemeen
Enkel wat modder tot besluit Maar alles is voorbij
Je nam haar weg van mij Mij vriendinnetje, ik laat jou alle nachten
Wat een vriend, ja wat een vriend dat ik tranen om jouw ontrouw heb gestort
was jij voor mij Maar onthoud dit wel: ik zal geduldig wachten
tot ik lach omdat jij ook belazerd wordt
Hielp ik je daarom uit de goot En de leraar die mij altijd placht te dreigen:
Was dan jouw vriendschap niet zo groot Jongen jij komt nog op het verkeerde pad!
Hoe vaak lag jij daar in m’n bed Kan tevreden zijn en hoeft niets meer te
Zag jij nooit van je vriend aan de muur krijgen, dat wil zeggen: Hij heeft toch gelijk
z’n trouwportret gehad
Ging er dan echt niets door je heen
Ben jij zo hard en zo gemeen Voor mijn ouders is het album
Maar alles is voorbij met de plaatjes die zo vals getuigen
Je nam haar weg van mij van een blijde jeugd
Wat een vriend, ja wat een vriend Maar ze tonen niet de zouteloze praatjes
was jij voor mij Die een kind opvoeden in eer en deugd
© 1997  Tekst en muziek: W. de Meyer A.G. Hazes En verder krijgen ze alle dwaze dingen terug
die ze mij teveel geleerd hebben die tijd
Ze kunnen mij tenslotte ook niet dwingen

22 Testament
Boudewijn de Groot
groot te worden zonder diep berouw en spijt

En dan heb ik ook nog enkele goede


Na tweeëntwintig jaren in dit leven vrienden maar die hebben al genoeg van
Maak ik een testament op van mijn jeugd mij gehad
Niet dat ik geld of goed heb weg te geven Dus ik gun ze nu het loon dat ze verdienen:
Voor slimme jongen heb ik nooit gedeugd Alle drank die ze van mij hebben gejat
Maar ik heb nog wel wat mooie idealen Verder niets, er zijn alleen nog een paar
Goed van snit, hoewel ze uit de mode zijn dingen die ik houd omdat geen mens er iets
Wie ze hebben wil die mag ze komen halen aan heeft
Vooral jonge mensen vinden ze nog fijn Dat zijn mijn goede jeugdherinneringen
Die neem je mee zolang je verder leeft
Aan mijn broertje © 1966  Tekst: Lennaert Nijgh  Muziek: Boudewijn de Groot
Dat zo graag wil gaan studeren
Laat ik met plezier ’t adres na
van mijn kroeg
Waar ’k teveel dronk om een vrouw
te imponeren en daarna de klappen kreeg
waarom ik vroeg
En dan heb ik nog een stuk of wat
23 Wat zou je doen
Bløf

vriendinnen die welopgevoed en zeer Wat zou je doen


verstandig zijn Als ik hier opeens weer voor je stond
En waarmee je dus geen donder kunt Wat zou je doen
beginnen maar misschien krijgt iemand Als ik viel hier voor je, op de grond
anders ze wel klein Wat zou je doen, als ik dat deed
Wat zou je doen
Voor mijn neefje zijn mijn onvervulde Als ik je gezicht weer in mijn handen nam
wensen wel wat kinderlijk, maar ach Wat zou je doen
Ze zijn zo diep Als ik met mijn mond dichtbij de jouwe kwam
Ik behoorde immer tot die groep van Wat zou je doen, als ik dat deed
mensen voor wie ’t geluk nog altijd
harder liep Zou je lachen, zou je schelden
Aan mijn vrienden laat ik gaarne Zou je zeggen dat ik een klootzak ben
het vermogen om verliefd te worden Zou je janken, zou je vloeken
op een meisjeslach Zou je zeggen dat je me niet meer kent
Zelf ben ik helaas een keer teveel bedrogen Zou je lachen, zou je schelden van verdriet
maar wie het eens proberen wil die mag
Wat zou je zeggen Toen wij maar net de pier uit waren
Als ik vertelde over al die tijd Al zeeziek in het ‘foc-sle’ lag
Wat zou je zeggen als ik zei: En met jenever en citroenen
Ik heb van al die tijd toch echt geen spijt Werd hij weer op de been gebracht
Wat zou je zeggen, wat zou je doen Want zieke zeelui zijn nadelig
Als ik dat deed En brengen schade aan de vracht

Zou je lachen, zou je schelden Als ie dan sjouwend met z’n ketels
Zou je zeggen dat ik een klootzak ben Van de kombuis naar voren kwam
Zou je janken, zou je vloeken Dan was het net een brokkie wanhoop
Zou je zeggen dat je me niet meer kent Die straatjongen uit Rotterdam
Zou je lachen, zou je schelden van verdriet
Wanneer hij ’s avonds in z’n kooi lag
Wat zou je doen En na zijn sjouwen eind’lijk sliep
Als ik hier opeens weer voor je stond Dan schold de man, die ‘wacht-te-kooi’ had
Wat zou je doen Omdat ie om zijn moeder riep
Als ik viel hier voor je, op de grond Toen is ie op een mooie morgen
Wat zou je doen, als ik dat deed ’t Was in de Stille Oceaan
Terwijl ze brulden om hun koffie
Zou je lachen, zou je schelden Niet van zijn kooigoed opgestaan
Zou je zeggen dat ik een klootzak ben
Zou je janken, zou je vloeken En toen de stuurman met kinine
Zou je zeggen dat je me niet meer kent En wonderolie bij hem kwam
Zou je lachen, zou je schelden van verdriet Vroeg hij een voorschot op z’n gage
Je zou lachen, je zou schelden Voor ’t ouwe mens in Rotterdam
Je zou zeggen dat ik een klootzak ben
Je zou janken, je zou vloeken In zeildoek en met rooster baren
Je zou zeggen dat je me niet meer kent Werd hij die dag op ’t luik gezet
Je zou lachen, je zou schelden van verdriet De kapitein lichtte zijn petje
En sprak met ‘groc-stem’ een gebed
Wat zou je doen En met een ‘één, twee, drie in godsnaam!’
© 1998  Tekst: Peter Slager  Muziek: Bas Kennis Ging ’t ketelbinkie overboord
Die ’t ouwetje niet durfde zoenen
Omdat dat niet bij zeelui hoort

24 Ketelbinkie De straatjongen
van Rotterdam De Zingende
Zwerver Frans van Schaik
De man een extra mokkie ’schoot-an’
En ’t ouwe mens een telegram
Dat was het einde van een ‘zeeman’
Die straatjongen uit Rotterdam
Toen wij van Rotterdam vertrokken © 1940  Tekst: Anton Beuving  Muziek: Jan Vogel
Met de ‘Edam’ een ouwe schuit
Met kakkerlakken in de midscheeps
En rattennesten in ’t vooruit
Toen hadden we een kleine jongen
Als ’ketelbink’ bij ons aan boord
Die voor de eerste keer naar zee ging
25
Dorus
Twee motte

En nooit van haaien had gehoord Er wonen twee motte in me ouwe jas
En die twee motte die wone d’r pas
Die van zijn moeder aan de kade Je raakt gewoonweg van je stuk
Wat schuchter lachend afscheid nam Als je het ziet, dat pril geluk
Omdat ie haar niet durfde zoenen Hij vreet me hele jas kapot
Die straatjongen uit Rotterdam Alleen voor haar, die dot van ’n mot
Ik noem haar Charlotte
Hij werd gescholden door de stokers En hem noem ik Bas
Omdat ie van de eerste dag Die dotte van motte, in me ouwe jas
Ik voelde me eerst een beetje belaagd Geef ons de frisse weide want je kunt er
’k Dacht: ’t Is net of ’r wat an me knaagt Zo genieten zonder ha-heerlijk-Hunter
Maar toen kreeg ik die gate in de gate Wij willen geen nicotine
Ik dacht nog even: Hoe heb ’k ’t nou Wij willen de mandoline
Maar toen begreep ik ’t al gauw Van je pingele pingele pingele pingele pong
Ik zag twee motte in die gate zitte prate Picknicken is zo fijn
Ik greep meteen naar de ddt Niks pikken voor de lijn
Maar daar verwoest je zo’n huwelijk mee Dat mag voor ons overbodig zijn
En besloot meteen: Ik zal dat echtpaar daar
maar laten Jo met de banjo
En Lien met de mandolien
Er wonen twee motte in me ouwe jas Kaatje met haar mondharmonicaatje
En die twee motte die wone d’r pas Truitje met haar luitje
Je raakt gewoonweg van je stuk Je moet dat clubje zien
Als je het ziet, dat pril geluk Dol op een man
Hij vreet me hele jas kapot Dol op een man
Alleen voor haar, die dot van ’n mot We zijn zo dol op een mandoline
Ik noem haar Charlotte
En hem noem ik Bas Wij zijn zonnige zussen
Die dotte van motte, in me ouwe jas Wij zijn niet te kussen
Wij zijn niet te kussen
Parlando: Dat is onhygiënisch
Ik ben een geboren eenzaam mens Onhygiënisch in de natuur
Maar dat was me eige wijze wens Wij zijn het cbh der slakkenhuizen
Een echtverbond heb ’k steeds kunne Wij zijn dol op hagedis en waterluizen
verhindre Geen Kareltje en geen Wimpies
En al zegge me relaties tege mij We stappen in onze gympies
Hè joh, breng toch die jas naar de stomerij Van je pingele pingele pingele pingele pong
Want dat vod begint al knappies te vermindre Bij ons is alles puur
Maar juist zo’n vagebond as ik Wij hebben nog figuur
Die komt pas reuze in z’n schik Wij zijn een stuk ongerept natuur
Met zo’n ouwe jas, twee motte en tien
mottekindre Jo met de banjo
En Lien met de mandolien
Een familie motte woont er in me jas Kaatje met haar mondharmonicaatje
Ik laat ze ravotte as een kleuterklas Truitje met haar luitje
Nou zitte ze bove in me kraag en eten zich Je moet dat clubje zien
een volle maag Dol op een man
Ze vrete me hele jas kapot omdat een mot Dol op een man
toch leve mot We zijn zo dol op een mandoline
Die lieve Charlotte
En mottige Bas Wij zijn dol op de merels
Met hun dotte van motte wone in me jas Wij motten geen kerels
© 1956  Tekst en muziek: Tom Manders Wij motten geen kerels
Wij beschermen de diertjes
De miertjes, de piertjes in de natuur
Wij gaan soms veertien dagen lang kamperen

26 De wandelclub
Jasperina de Jong
Zonder hi zonder ha zonder heren
Wij willen geen limousine
Wij willen de mandoline
Wij zijn dol op de bossen Van je pingele pingele pingele pingele pong
Daar kunnen we hossen Het klinkt naar alle kant
Daar kunnen we hossen Wanneer het zonnetje brandt
Wij zijn dol op de heide Wij zijn de ronden van Nederland
Op de weide en op de natuur
Jo met de banjo D’r zijn van die dagen dat ik niks kan velen
En Lien met de mandolien Ga maar liever schaken met de intellectuelen
Kaatje met haar mondharmonicaatje Wie weet wil ik morgen
Truitje met haar luitje Maar dat is nog de vraag
Je moet dat clubje zien Dus nee Karel, echt Karel
Dol op een man Heus Karel, weg Karel
Dol op een man Absoluut niet vandaag
We zijn zo dol op een mandoline © 1970  Tekst: Annie M.G. Schmidt  Muziek: Harry Bannink
© 1967  Tekst en muziek: Toon Hermans

27 Karel
Elsje de Wijn
28 In een rijtuigie
Wim Sonneveld en Leen Jongewaard

In een rijtuigie, in een rijtuigie


Elke keer as Karel bij me komme wil in een rijtuigie reje we naar Vinkeveen
Met dat rooje haar en met die zwarte bril Op een dag in maart
Zit ik al bij voorbaat boven op de kast Zo kallem en bedaard
Schrik ik me de pleuris en ik roep alvast: En maar schommele
En maar kijke naar de kont van het paard
Nee Karel, nee Karel niet vandaag In een rijtuigie, in een rijtuigie
Nee Karel, nee, al wil je nog zo graag In een rijtuigie helemaal naar Vinkeveen
D’r zijn van die dagen dat ik niks kan velen
Ga maar liever schaken met de intellectuelen En geen wolkie in de lucht
Wie weet wil ik morgen En geen bootje in het riet
Maar dat is nog de vraag En geen auto op de weg
Dus nee Karel, echt Karel Want die had je toen nog niet
Heus Karel, weg Karel Je ging scheef bij ieder bochie
Absoluut niet vandaag Oh, wat ’n lekker tochie

’k Zou niet kunnen zeggen waar het ’m an legt In een rijtuigie, in een rijtuigie
Niet an wat ie doet en niet an wat ie zegt in een rijtuigie reje we naar Vinkeveen
’t Legt niet an dat rooie haar dat ik niet wil Op een dag in maart
Nee, het legt in hoofdzaak an die zwarte bril Zo kallem en bedaard
En maar schommele
Nee Karel, nee Karel niet vandaag En maar kijke naar de kont van het paard
Nee Karel, nee, al wil je nog zo graag In een rijtuigie, in een rijtuigie
’k Moet nog veertien knopen In een rijtuigie helemaal naar Vinkeveen
an me duster naaien
Ga jij maar zolang een jofel Wat ’n tijd o wat ’n tijd!
jodelplaatje draaien Iedereen die was een heer
Wie weet wil ik morgen Iedereen was heel beschaafd
Maar dat is nog de vraag Want d’r was nog geen verkeer
Dus nee Karel, echt Karel En niet bang zijn voor je hachie
Heus Karel, weg Karel Oh, wat een leker daggie
Absoluut niet vandaag
In een rijtuigie, in een rijtuigie
Ken het niet een keertje zonder zwarte bril? in een rijtuigie reje we naar Vinkeveen
Want die kleinigheden maken zo’n verschil Op een dag in maart
En toen die dan tenslotte de bril had afgezet Zo kallem en bedaard
Dacht ik maar één ding: Zo gauw mogelijk En maar schommele
uit bed En maar kijke naar de kont van het paard
In een rijtuigie, in een rijtuigie
Nee Karel, nee Karel niet vandaag In een rijtuigie helemaal naar Vinkeveen
Nee Karel, nee, al wil je nog zo graag © 1968  Tekst: Annie M.G. Schmidt  Muziek: Harry Bannink
29 Amsterdam
De Dijk
waar de zeelieden zuipen
En maar zuipen en zuipen
en daarop nog eens gaan zuipen
In de stad Amsterdam Zuipen op het geluk
Waar de zeelieden lallen van een hoer op de Wallen
Tot hun nachtmerries schallen Of een Hamburgse hoer
over oud Amsterdam nou ja, van een goed stuk
In de stad Amsterdam Van een slet die zichzelf
waar de zeelieden dronken en haar deugd heeft geschonken
als een wimpel zo lam Voor een gulden of elf
in de dokken gaan ronken en dan zijn ze goed dronken
In de stad Amsterdam En met wankele lijven
waar de zeeman verzuipt lozen zij dan hun drank
Vol van bier en vol gram Pissen zoals ik jank
als de morgen ontluikt op de ontrouw der wijven
In de stad Amsterdam In de stad Amsterdam
waar de zeeman ontwaakt In de stad Amsterdam
als de warmte weer blaakt © 1964  Oorspr. Le port d’ Amsterdam  Muziek: Jaques Brel
over Damrak en Dam Tekst: Ernst van Altena / Variaties: Huub van der Lubbe

In de stad Amsterdam
Waar de zeelieden bikken
Zilv’ren haringen slikken
bij de staart, uit de hand
30
Drs. P
De zusters Karamazov

Van de hand in de tand Tante Constance en tante Mathilde


smijten zij met hun knaken Woonden eendrachtig en knus bij elkaar
Want ze zullen ’m raken Eén was hardhorend de andere brilde
als een kat in het want In doorsnee waren zij zeventig jaar
En ze stinken naar aal In Overveen telden zij hun dagen bijeen
in hun grofblauwe truien Niet meer zo koket als voorheen
En stinken naar uien, Maar nog altijd flink ter been
daarmee doen zij hun maal
Na dat maal staan ze op Terwijl de kater sliep, en de pendule liep
om hun broek dicht te knopen En de kanarie sprak: tsjiep tsjiep tsjiep tsjiep
En dan gaan ze weer lopen
en het boert in hun krop Tante Constance en tante Mathilde
Erfden de kleren van tante Heleen
In de stad Amsterdam Waardoor ineens hun gehechtheid verkilde
Waar de zeelieden zwieren Want van elk soort japon was er maar één
En de meiden versieren Er werd getwist
buik aan buik, lekker klam En naar provocaties gevist
En ze draaien hun wals En er werden dingen vermist
als een wentelende zon Waar de ander meer van wist
Op de klank, dun en vals
van een accordeon Terwijl de kater sliep, en de pendule liep
En zo rood als een kreeft En de kanarie sprak: tsjiep tsjiep tsjiep tsjiep
happen zij naar wat lucht
Tot opeens, met een zucht Op zeek’ren dag maakte tante Mathilde
de muziek het begeeft Akelig lachend de koffie gereed
Met een air van gewicht Daar zij haar zuster vergiftigen wilde
voeren zij met wat spijt Die in haar eentje een wandeling deed
Dan hun Mokumse meid Met terpentijn
weer terug in het licht En een snufje rattenvenijn
En gesloten keukengordijn
In de stad Amsterdam Moest het wel uitvoerbaar zijn
Terwijl de kater sliep, en de pendule liep Peter kwam onder zo’n paardenhoef
En de kanarie sprak: tsjiep tsjiep tsjiep tsjiep Jan sloeg Erik een groot blauw oog
M’n broekje bleef dus niet lang droog
Toen nu de koffie tot stand was gekomen
Wou zij eens proeven en nam zij een slok Ze noemen me Annelies van der Pies
Zij had de juiste dosering genomen Ik moet al piesen als ik nies
Tante Mathilde viel neer als een blok Vertel mij nooit een goeie grap
Sedert die tijd Want m’n sluitspier is te slap
Droeg Constance in eenzaamheid © 1986  Tekst: Birgitte Kaandorp en K. van der Linden
De japonnen die tot haar spijt Muziek: Birgitte Kaandorp

Tot een drama hadden geleid

Terwijl de kater sliep, en de pendule liep


En de kanarie sprak: tsjiep tsjiep tsjiep tsjiep
© 1955  Tekst en muziek: H. Polzer 32 As ’et effe kan… ja dan
Johan Kaart

De lieve Heer heeft man en vrouw geschapen

31 Annelies van der Pies


Brigitte Kaandorp
De één is zwak de andere is sterk
De lieve Heer heeft man en vrouw geschapen
Dus, as ’et effe kan… ja dan
Ik ben een meisje van negen jaar As ’et effe kan… ja dan
Ik draag altijd twee staarten in m’n haar Doen de vrouwen fijn het zware werk
Ik ben een heel erg vrolijk kind
Ik lach al om een goeie wind As ’et effe kan, as ’et effe kan
Valt m’n zusje zich soms een breuk As ’et effe kan, doen zij het zware werk
Lig ik onmiddellijk in een deuk
Helaas heb ik een groot gebrek De sterke drank moest eigenlijk verdwijnen
Dat is dat ik nogal eens lek Met de cafe’s in elke straat of steeg
De sterke drank moest eigenlijk verdwijnen
Ze noemen me Annelies van der Pies Dus, as ’et effe kan… ja dan
Ik moet al piesen als ik nies As ’et effe kan… ja dan
Vertel mij nooit een goeie grap Zuip ik zellef alle flessen leeg
Want m’n sluitspier is te slap
As ’et effe kan, as ’et effe kan
Ook zijn we laatst een keer uit eten gegaan As ’et effe kan, dan zuip ik alles leeg
Lakschoentjes en een nieuwe jurk had ik aan
De ober komt met jus en spruit…jes Je hebt as man zo weinig vreugde
Vlak voor ons gaat-ie onderuit… dus Dus as ’et effe kan, dan doe je daar wat an
Wij zaten allen onder d’ appelmoes
De karbonaden zaten in m’n moeders blouse Het vrouw’lijk schoon dat denkt direct
En bovendien door mijn gebrek aan trouwen
Zat in m’n jurkje nog een vlek Het vrouw’lijk schoon wil boter bij de vis
Het vrouw’lijk schoon dat denkt direct
Ze noemen me Annelies van der Pies aan trouwen
Ik moet al piesen als ik nies Dus, as ’et effe kan… ja dan
Vertel mij nooit een goeie grap As ’et effe kan… ja dan
Want m’n sluitspier is te slap Zorreg ik dat het vrijblijvend is

Ook zijn we laatst een keer op schoolreisje As ’et effe kan, as ’et effe kan
geweest As ’et effe kan, want anders gaat het mis
Dat was natuurlijk een enorm feest As ’et effe kan, as ’et effe kan
De speeltuin Kindervreugd zat vol As ’et effe, effe, effe kan
D’r was een wip en een schommol
Ellie bleef haken op de glijbaan aan een Ze koken soep voor arme mensen
schroef Dus as ’et effe kan, dan vreet ik daar niet van
Je mag je vrouw nooit bedriegen Melk uit de kokosnoot
met een ander Je wordt vanzelf groot
Door al die kinderen is ze toch al overwerkt Op een onbewoond eiland
Je mag je vrouw nooit pesten met een ander Zijn alle dagen fijn
Dus, as ’et effe kan… ja dan Op een onbewoond eiland
As ’et effe kan… ja dan Daar zou ik willen zijn
Zorg ik dat ze d’r niks van merkt
Ik moest vanmiddag bij de dokter zijn
As ’et effe kan, as ’et effe kan Spuitje antigriep gehaald
As ’et effe kan, dan gaat dat onbeperkt Nou die vogel deed me reuze pijn
As ’et effe kan, as ’et effe kan En natuurlijk brak de naald
As ’et effe, effe, effe kan En toen ik douchen zou
© 1956  Oorspr. With a little bit of luck  Tekst: Alan Jay Je raadt het reeds
Lerner  Muziek: Frederick Loewe  Nederlandse tekst: Seth Stond ik te krijsen van de kou
Gaaikema
Nooit geluk de geiser stuk
Je weet wel wat ik wou

33 Op een onbewoond eiland


Kinderen voor kinderen
Op een onbewoond eiland
Loopt niemand voor je neus
Ja je voelt je er blij want
Op een onbewoond eiland Lekker leven is de leus
Loopt niemand voor je neus Geen pietsie pech
Ja je voelt je er blij want Want je hoeft er niets
Lekker leven is de leus Valt er niet van je fiets
Geen pietsie pech Ligt op die luie haidewiets
Want je hoeft er niets Drinkt met je billen bloot
Valt er niet van je fiets Melk uit de kokosnoot
Ligt op die luie haidewiets Je wordt vanzelf groot
Drinkt met je billen bloot Op een onbewoond eiland
Melk uit de kokosnoot Zijn alle dagen fijn
Je wordt vanzelf groot Op een onbewoond eiland
Op een onbewoond eiland Daar zou ik willen zijn
Zijn alle dagen fijn © 1981  Tekst Herman Pieter de Boer  Muziek: Tonny Eyk
Op een onbewoond eiland
Daar zou ik willen zijn

Ik had vanmorgen al voor dag en dauw


Een punaise in m’n voet
Marmelade op mijn linkermouw
34 Want jij hebt gelogen Gerrit
Zuster Klivia Hetty Blok en
De Jonkies
Ei te zacht ik wor’ niet goed
En toen ik m’n fiets besteeg We dachten dat ’t in orde was
Je raadt het reeds En dat we van jou konden houden
Mijn beide banden lek en leeg En dat je braaf geworden was
En de tram, die ik toen nam En dat we je konden vertrouwen
Bleef steken in de steeg Maar nee, het was maar schijn
Het bleek niet zo te zijn
Op een onbewoond eiland
Loopt niemand voor je neus Want jij hebt gelogen Gerrit
Ja je voelt je er blij want Je hebt ons bedrogen Gerrit
Lekker leven is de leus Je hebt ons teleurgesteld Gerrit
Geen pietsie pech En dat is verkeerd
Want je hoeft er niets Je hebt ons verdriet gedaan Gerrit
Valt er niet van je fiets En alles teniet gedaan Gerrit
Ligt op die luie haidewiets Je bent er vandoor gegaan Gerrit
Drinkt met je billen bloot Je bent hem gesmeerd
We dachten dat je nou eerlijk was
En nooit meer ’n inbraak zou plegen
En dat ’t nou zo heerlijk was
36 Rosanne
Nick & Simon

Aan ons heeft het niet gelegen Rosanne ik weet dat er heel veel mannen zijn
We dachten het beslist Elke keer weer een ander en mij doet het pijn
We hebben ons vergist Want jouw liefde waarmee jij mij soms verblijdt
Wil ik liever liever liever liever voor altijd
Want jij hebt gelogen Gerrit
Je hebt ons bedrogen Gerrit Als ik dacht dat ik je had
Je hebt ons teleurgesteld Gerrit Dan had jij je weer bedacht
En dat is verkeerd Onvoorspelbaar en zo onverwacht
Je hebt ons verdriet gedaan Gerrit Ik keek maar toe hoe jij mij
En alles teniet gedaan Gerrit In verwarring bracht
Je bent er vandoor gegaan Gerrit Ik wil zekerheid dat ik bij jou ben vannacht
Je bent hem gesmeerd Oh oh oh
© 1967  Tekst Annie M.G. Schmidt  Muziek: Harry Bannink
Rosanne ik weet dat er heel veel mannen zijn
Elke keer weer een ander en mij doet het pijn
Want jouw liefde waarmee jij mij soms verblijdt

35 Waar moet dat heen


Barend Servet
Wil ik liever liever liever liever voor altijd

Jij kan je rust niet vinden


Waar eens de boterbloemen bloeiden Jou geest is veel te vrij
Staat nu een maf paleis Jij bent morgen weer anders dan vandaag
Waar al die leuke plantjes groeiden Jij wilt je nog niet binden
Zijn nu stenen doods en grijs Maar dat hoeft ook niet van mij
Och zal de mensheid ooit eens leren Ik wil gewoon die zoen het is al dat ik vraag
Te leven zonder bruut geweld Oh oh oh
Zullen wij dan ooit waarderen
Wat onze Schepper heeft besteld Rosanne ik weet dat er heel veel mannen zijn
Elke keer weer een ander en mij doet het pijn
Waar moet dat heen, hoe zal dat gaan Want jouw liefde waarmee jij mij soms verblijdt
Waar komt die rotzooi toch vandaan Wil ik liever liever liever liever voor altijd
Wat moeten wij met ons bestaan
De wereld is nog niet vergaan Weet wel dat ik hier op je wachten zal
Tot je eindelijk je rust vindt bij mij
Waar eens mooie gebouwen stonden Oh oh oh
Is nu een grote troep
Waar ooit het geld werd uitgevonden Rosanne ik weet dat er heel veel mannen zijn
Trap ik nu in de poep Elke keer weer een ander en mij doet het pijn
Och zal de mensheid ooit eens leren Want jouw liefde waarmee jij mij soms verblijdt
Te leven zonder bruut geweld Wil ik liever liever liever liever voor altijd
Zullen wij dan ooit waarderen Wil ik liever liever liever liever voor altijd
Wat onze Schepper heeft besteld Wil ik liever liever liever liever voor altijd
© 2007  Tekst en muziek: Nick Schilder
Waar moet dat heen, hoe zal dat gaan
Waar komt die rotzooi toch vandaan
Wat moeten wij met ons bestaan
De wereld is nog niet vergaan
© 1973  Tekst en muziek: Wim T. Schippers, Gied Jaspars
37 De pont naar Noord
Jeroen Zijlstra
Zelfs als je even niet hier bent
Blijf in mijn slaap dan bij me
En als de zon weer gaat schijnen
De maan betovert het stille IJ Laat dan dat beeld dat ik heb niet verdwijnen
Verlicht de pont naar Noord Als je zou gaan, neem je mijn dromen mee
De sterren staan er speciaal voor mij
Ik stap verliefd van boord De meeste dromen zijn bedrog
De stad heeft al haar lichtjes aan Maar als ik wakker wordt naast jou
Ze boeit me net als jij dan droom ik nog
Ik zie je al bij de reling staan Ik voel je adem en zie je gezicht
Jij slaapt vannacht bij mij Je bent een droom die naast me ligt
Je kijkt me aan en rekt je uit
Liefste de boot is aan Eén keer in de zoveel tijd
Wil je met mij mee naar huis toe gaan komen dromen uit
Kom liefste pak je fiets
Wij hebben iets… wat nog niemand heeft Oh, jij kan de zon laten schijnen
Want je loopt langs en de wolken verdwijnen
En als je lacht, lacht heel de wereld mee
De fietspont vaart naar de overkant
We zijn op weg naar Noord De meeste dromen zijn bedrog
De vraag die op mijn lippen brandt Maar als ik wakker wordt naast jou
Heb jij allang verwoord dan droom ik nog
Ik voel je adem en zie je gezicht
Liefste de boot is aan Je bent een droom die naast me ligt
Wil je met mij mee naar huis toegaan Je kijkt me aan en rekt je uit
Kom liefste pak je fiets Eén keer in de zoveel tijd komen dromen uit
Wij hebben iets… wat nog niemand heeft
Liefste de boot is aan
Wil je met mij mee naar huis toegaan Je kijkt me aan en rekt je uit
Kom liefste pak je fiets Eén keer in de zoveel tijd komen dromen uit
Wij hebben iets… wat nog niemand heeft
© 2001  Tekst: Jeroen Zijlstra  Muziek: Rutger Molenkamp De meeste dromen zijn bedrog
Maar als ik wakker wordt naast jou
dan droom ik nog

38 Dromen zijn bedrog


Marco Borsato
Ik voel je adem en zie je gezicht
Je bent een droom die naast me licht
Je kijkt me aan en rekt je uit
Steeds als ik je zie lopen Eén keer in de zoveel tijd komen
Dan gaat de hemel een klein beetje open dromen uit
Sterren je laat ze verdwijnen © 1982 (1994)  Oorspr. Storie di tutti i giorni  Tekst en
Met je ogen die altijd stralen muziek: Maurizio Fabrizio, Riccardo Fogli en Guido
Morra  Nederlandse tekst: Han Kooreneef en Leo Driessen
Jij kan de zon laten schijnen
Want je loopt langs en de wolken verdwijnen
En als je lacht, lacht heel de wereld mee

De meeste dromen zijn bedrog


Maar als ik wakker word naast jou
39 Het ei
Jaap Fischer

dan droom ik nog Ik kocht een ei de melkboer zei:


Ik voel je adem en zie je gezicht ’t Komt zo onder de kip vandaan
Je bent een droom die naast me ligt ’k Ben nog te laat van huis gegaan
Je kijkt me aan en rekt je uit Om ’t mee te kunnen nemen
Eén keer in de zoveel tijd komen dromen uit Hier heeft u een jong leven
Voor zestien cent of meer
Jij moet me een ding beloven En namens de ouders
Laat me nog lang in m’n dromen geloven Smakelijk eten meneer
Het lag nog warm te leven in mijn hand Maar ik had het hok toch goed dichtgedaan
Ik mikte reeds zorgvuldig Zoals ik dat elke avond deed
op de harde hete rand van de pan Ik was de vorige avond zelfs nog
En ik kon de geur al ruiken teruggegaan
Van dit al te vroeg geremde kuiken Ik weet ook niet waarom ik dat deed
Ik had heel lang voor het hok gestaan
Toen het ei zei, toen het ei zei: Alsof ik wist… wat ik nu weet
Denk ’ns dat het een jongetje is
Dat je hier gaat staan bakken
Denk ’ns dat het je broertje is Het was eerste kerstdag 1961
Dat zacht sist in de pan Wij naar Flappie zoeken, vader…
Denk n’s dat ie verkrampt uit angst Die zocht gewoon mee
De rand probeert te pakken Bij de bomen en het water
En dat ie dan terug in de boter glijdt Maar niet in dat fietsenschuurtje
Wat dan, wat dan Want daar kon ie toch niet zitten…
En ik schudde nee
Ik rolde het zorgvuldig in een deken
en heb toen zelf twee weken We zochten samen, samen tot de koffie
Liggen wachten op iets moois De familie aan de koffie
Slechts verwarmd door één hoop Maar ik hoefde niet
Slechts verwarmd door één laken Ik dacht aan Flappie
Tot het ei begon te kraken En dat het ’s nachts heel koud kon vriezen
Mijn hoofdje stil gebogen
En het kuiken zei, het kuiken zei: Dikke tranen van verdriet
Haha, het was geen jongetje
Dat je had willen bakken Maar ik had het hok toch goed dichtgedaan
Haha, het was je broertje niet Zoals ik dat elke avond deed
Dat in de pan was gegaan Ik was de vorige avond zelfs nog
En ik had me weer voor de zoveelste keer teruggegaan
Door een kuiken laten verlakken Ik weet ook niet waarom ik dat deed
Maar de volgende dag at ik rijst Ik had heel lang voor het hok gestaan
Met hele jong kip... of haan Alsof ik wist… wat ik nu weet
© 1961  Tekst en muziek: Jaap Fischer

Het was eerste kerstdag 1961


Er werd luidruchtig gegeten…

40 Flappie
Youp van ’t Hek
Maar dat deed me niet zoveel
Ik dacht aan Flappie
Mijn eigen kleine Flappie
Het was kerstochtend 1961 Waar zou ie lopen
Ik weet het nog zo goed Geen hap ging door mijn keel
Mijn konijnenhol was leeg
En moeder zei dat ik niet Toen na de soep het hoofdgerecht zou komen
In de schuur mocht komen Sprak mij vader uiterst grappig:
En als ik lief ging spelen Kijk Youp daar is Flappie dan
Dat ik dan wat lekkers kreeg Ik zie de zilveren schaal nog
En daar lag hij in drie stukken
Zij wist ook niet waar Flappie Voor het eerst zag ik mijn vader
uit kon hangen Als een vreselijke man
Ze zou het papa vragen
Maar omdat hij bezig was Ik ben gillend en stampend naar bed gegaan
In het fietsenschuurtje Heb eerst een uur liggen huilen op de sprei
Moest ik maar een uurtje Nog een keer scheldend boven aan de trap
Goed naar Flappie zoeken gestaan
Hij liep vast wel ergens op het gras En geschreeuwd: Flappie was van mij
Ik heb heel lang voor het raam gestaan Moar zoas altied kwam an dat gejakker
Maar het hok stond er maar verlaten bij een end
Deur een zatte keal die de snelheid
van een motor niet kent
Het was tweede kerstdag… 1961 Bertus reej veurop en Tinus
Moeder weet dat nog zo goed… kwam der vlak achteran
Vaders bed was leeg Iedereen die zei: Van die leu
En ik zei… dat zij… heur ie nooit meer wat van
Niet in de schuur mocht komen Zie gingen nooit nee nee nooit
En als ze lief ging spelen dat ze… Nooit meer oerend hard
Dan wat lekkers kreeg Zie gingen nooit nee nee nooit
© 1981  Tekst: Joep van ’t Hek  Muziek: Jan Kokken Nooit meer oerend hard

Maar wie goat oe-oeh-oehoe-oe-


Hoe-oe-oe-oeh-oerend hard!

41 Oerend hard
Normaal
Maar wie goat oe-oeh-oehoe-oe-
Hoe-oe-oe-oeh-oerend hard!
© 1977  Tekst en muziek: B. Jolink en F. Jolij
Ik zeg oeh! Oeh Ik zeg ah! Ah
Ik zeg oeh! Oeh Oeh! Oeh
Oehoe-oeoeoeoeoeoehh
Oeh-oeh-oerend hard
Kwamen zi-j doar angescheurd
Oehoe-oeh-oerend hard
42 Kleine jongen
André Hazes

Want zi-j hadden van de motocross geheurd Kleine jongen


Langzaam ri-jen dat deejen zi-j nooit Je bent op deze wereld
Dat vonden zi-j toch moar tied verknooid Dus zal je moeten vechten net als ik
Bertus op zien Norton en Tinus op de bsa Ik kan het weten
Noar de motocross op ’t Hengelse zand Het leven is niet makkelijk
De hoender en de vrouwluu stoaven Er is tegenspoed op ieder ogenblik
an de kant Kleine jongen
Bertus op zien Norton en Tinus op de bsa Er zijn veel goede mensen
Maar slechte zijn er ook
Zi-j gingen oe-oeh-oehoe-oe- Helaas, ’t is waar
Hoe-oe-oe-oeh-oerend hard! Je moet maar denken
Zi-j gingen oe-oeh-oehoe-oe- Dat jij straks gaat beseffen
Hoe-oe-oe-oeh-oerend hard! Dat eerlijk ’t langste duurt
Geloof me maar
Oehoe oehoerend hard
Scheurden zi-j noa de cross noar huus Dit leven gaat voorbij
Oehoe oehoerend hard Er is zo weinig tijd dus leef
Want dan waren zi-j eerder thuus want jij bent vrij
Zi-j hadden alderbastend gein gehad Maar doe het wel verstandig
Zi-j waren allebei een heel klein betjen zat Maak de mensen blij
Bertus op zien Norton en Tinus op de bsa Dan zul je echt gelukkig zijn
An ’t gevoar hadden zi-j nog nooit gedach Want het leven is zo kort
Zi-j waren koning op de weg en dachten Veel dingen worden anders
alles mag als je ouder wordt
Bertus op zien Norton en Tinus op de bsa Je speelt nu nog met blokken
Maar dat duurt niet lang
Zi-j gingen oe-oeh-oehoe-oe- Het is jammer
Hoe-oe-oe-oeh-oerend hard! Maar je blijft niet klein
Zi-j gingen oe-oeh-oehoe-oe-
Hoe-oe-oe-oeh-oerend hard! Kleine jongen
Op school al zul je merken
Dat alles draait om cijfers Weet je nog je weet het vast wel
En om macht Annemarie
Zo is het leven Die tijd is voorbij
Dus leer wat je moet leren
Want dan ben jij degene ’t Is een regenachtige dag
Die ’t laatste lacht Net als toen en ach
Kleine jongen Parijs is ver weg
Als jij dan later groot bent ’k Vraag me af waar of je nu bent
Dan is je vader er misschien niet meer Misschien met een vent
Vertel dan aan je eigen kinderen En wie weet wat je zegt
De wijze lessen van je oude heer Je vertelt hem over een reis
Voor het eerst in Parijs
Dit leven gaat voorbij En van een terras
Er is zo weinig tijd dus leef Van een vriend
want jij bent vrij Maar je bent vergeten
Maar doe het wel verstandig Hoe of ik heet en wie of ik was
Maak de mensen blij
Dan zul je echt gelukkig zijn Weet je nog ach weet je nog wel
Want het leven is zo kort La la la la
Veel dingen worden anders Weet je nog, je weet het vast wel
als je ouder wordt La la la la
Je speelt nu nog met blokken Die tijd komt nooit meer terug
Maar dat duurt niet lang 1965 Oorspr. Ma petite chanson  Tekst: Wim Sonneveld
Het is jammer Muziek: G. Verlor

Maar je blijft niet klein

Kleine jongen
© 1990  Tekst en muziek: Cat Music 44 Soerabaja
Anneke Grönloh

Soerabaja, Soerabaja
Met je zee en je hemel zo blauw

43 Annemarie
Wim Sonneveld
Soerabaja, Soerabaja
Mijn gedachten zijn altijd bij jou

Weet je nog ach weet je nog wel Waarom moest ik jou verlaten
Annemarie Eenzaam sta ik voor mijn raam
Weet je nog je weet het vast wel Grauw is de lucht en als ik zucht
Annemarie Vormen mijn lippen jouw naam
Die tijd is voorbij
Soerabaja, Soerabaja
’t Was een regenachtige dag Met je zee en je hemel zo blauw
Weet je nog wel, ach Soerabaja, Soerabaja
En de stad was zo grijs Mijn gedachten zijn altijd bij jou
O wat waren we beiden toch moe
Maar wat deed het er toe Ik zal jou nooit meer vergeten
Want die stad was Parijs Ik droom van jou elke nacht
In de regen nam ik je mee Dan hoor ik weer net als weleer
Ik wist een café Gamelan klanken heel zacht
Een vrolijk terras
Er bestond geen tijd en we bleven Soerabaja, Soerabaja
Kijken naar het leven Met je zee en je hemel zo blauw
Op Montparnasse Soerabaja, Soerabaja
Mijn gedachten zijn altijd bij jou
Weet je nog ach weet je nog wel © 1963  Tekst en muziek: Bruhn, Loose, Mornings 
Annemarie Nederlandse tekst: Stan Haag
45 Als ’t golft
De Dijk 46 Annabel
Hans de Booij

Als ’t golft, dan golft ’t goed Iemand zei: Dit is Annabel


Niet te stuiten, niet te sturen Ze moet naar het station
Duurt ’t dagen, duurt ’t uren Neem jij je wagen dan haalt ze het wel
Als ’t golft, dan golft het goed Ik zei: Da’s goed en reed zo stom
als ik kon
Op de mooiste zomeravond We kwamen aan bij een leeg perron
Bij de ondergaande zon En ik zei: Het zit je niet mee
In de hand het laatste glaasje En in de verte ging de laatste wagon
Niemand weet hoe ’t begon En Annabel zei: Oké ik ga met je mee
Op de rimpelloze vlakte
Van een vlekkeloos bestaan En later lagen we samen zoals dat heet
Was het plotseling gaan waaien Een beetje moe maar voldaan
Ook al wilde je d’r niet aan Er kwam al licht door de ramen ze zei:
Ik heb geen tijd voor ontbijt ik moet gaan
Als ’t golft, dan golft ’t goed Ik zei alleen nog tot ziens Annabel
Niet te stuiten, niet te sturen En dacht: Ik zie jou nooit meer terug
Duurt ’t dagen, duurt ’t uren Ik dacht ik draai me om en slaap nog
Als ’t golft, dan golft het goed even door
Maar twee uur later was ik nog wakker
Lag stil op mijn rug
In de luwte van de leegte
In de kelder van de kroeg Annabel, het wordt niets zonder jou
Waar de vaten rustig wachten Annabel
Iedereen heeft toch genoeg Annabel, het wordt niets zonder jou
Op de dansvloer van het leven Annabel
Met een tango voor de boeg
Kan het zomaar heftig stormen
Ook als niemand daar om vroeg Zo bleef ik twee dagen liggen in bed
Ik was totaal van de kaart
Als ’t golft, dan golft ’t goed Toen stond ik op ik moest niet denken
Niet te stuiten, niet te sturen maar doen
Duurt ’t dagen, duurt ’t uren Want zonder haar was ik geen stuiver
Als ’t golft, dan golft het goed meer waard
Ik liep de stad door op zoek naar een glimp
En ik dacht: Ik zie jou nooit meer terug
Als de akkers overstromen Ik ging zelfs hardop praten in mezelf
En de gaten gaan niet dicht En iemand zei: Je stond uren met je handen
Wil geen mens ’r aan geloven op de leuning van de brug
Morgen wordt ’t toch weer licht
Annabel, het wordt niets zonder jou
Als ’t golft, dan golft ’t goed Annabel
Niet te stuiten, niet te sturen Annabel, het wordt niets zonder jou
Duurt ’t dagen, duurt ’t uren Annabel
Als ’t golft, dan golft het goed
Als ’t golft, dan golft ’t goed
Niet te stuiten, niet te sturen En op een avond zag ik haar weer
Duurt ’t dagen, duurt ’t uren Ze stapte net op de tram
Als ’t golft, dan golft het goed Ze was nog mooier dan de vorige keer
© 2000  Tekst en muziek: H. van der Lubbe Ik riep haar naam en trapte hard op mijn rem
Ik sprong de auto uit en greep haar vast
Ze stond stil en keek om
Ze keek me aan maar was nauwelijks verrast
Ik zei: Hé waar moet je naar toe? Ach bestel mar bestel mar bestel mar
Ze zei: Naar het station Ge wet dat ik ’t neet kan loate
Nog efkes en dan begin ik
Ik bracht haar weg, ze kocht een kaartje Parijs D’r wir duchtig langs te proate
Ik zei: Ja, nog één erbij
De lokettist gaf tweemaal enkele reis
En Annabel keek even opzij ’t Wuurd drukker de biljartclub keumt
Ik zei: Ik heb je gevonden vandaag nar binne
Ik laat je nooit meer alleen Verloare mar dat makt vur die niks oet
Al reis je door naar Barcelona of Praag Dikke Piet zet dat ie vet haj kunne winne
Al reis je door naar het eind van de wereld Mar d’n teagestand waas schienbaar toch
Ik ga met je mee wat groet
En zoe velt d’r doar wal aalt wat te beleave
Annabel, het wordt niets zonder jou Minse koome doar nar binne minse goan
Annabel Al stort de ganse werlt inien ’t kan niks geave
Annabel, het wordt niets zonder jou Zolang ’t beer en de café mar blieve stoan
Annabel
© 1982  Tekst: Herman Pieter de Boer  Muziek: Boudewijn Ach bestel mar bestel mar bestel mar
de Groot Ge wet dat ik ’t neet kan loate
Nog efkes en dan begin ik
D’r wir duchtig langs te proate

47
© 1991  Muziek: Anselma  Tekst: Jack Poels
Bestel mar
Rowwen Hèze

’t Keumt mei veur ge zit allien ge zit te baale


Ge zit al oore lang te kieke nar ow schoon
Niks te proate niks te zeen niks te beleave
48

Belle Hélene
Doe Maar

Oet vervealing gadde mar wat zinnigs doon Het is dus toch zo ver gekomen
En met de hand deep in de tes loepte Dat jij hier naast me ligt
de stroat op In de schemer van de ochtend
Alles donker lampe oet gordiene dicht Kijk ik naar je gezicht
En net als ge bedenkt ik gaj nar hoes Je bent dezelfde maar toch anders
nar bed toe Ik heb je zolang niet gezien
Schient zachtjes in de verte ’t verlossend licht Je bent ineens geen kind meer
Maar zo mooi, en minstens zeventien
Ach bestel mar bestel mar bestel mar
Ge wet dat ik ’t neet kan loate Oe, belle Hélène, Hélène ma belle
Nog efkes en dan begin ik Oe, belle Hélène, Hélène ma belle
D’r wir duchtig langs te proate
Ik weet niet of het goed of slecht is
Dat ik met je vrijen wou
In ’t café an d’n tap wuurd ’t mar latter En wat een ander ook mag zeggen
De klok die kunde doar neet zeen die hengt Ik vond het fijn bij jou
te hoeg Zo als je naast me ligt te slapen
Van al dat beer wede stiekemaan mar zatter Zo had ik jou nog niet gezien
’t Wuurd nou echt d’n hoegste tied um weg Je lijkt ineens geen kind meer
te goan Maar zo mooi en minstens zeventien
Ge pakt ow pilske en ow knip um te betaale
Keumt d’r net zonne blieje bij ow stoan Oe, belle Hélène, Hélène ma belle
Stel uw ni aan man zoep d’r toch nog enne Oe, belle Hélène, Hélène ma belle
mei man
Wie denkt d’r nou zo vroeg al an naar hoes
te goan Zo als je naast me ligt te slapen
Zo had ik jou nog niet gezien
Je lijkt ineens geen kind meer Hé, er is geen bal op de tv
Maar zo mooi en minstens zeventien Alleen een film met Doris Day
En wat dacht je van Net 2:
Oe, belle Hélène, Hélène ma belle Ein Wiener Operette, Nee!
Oe, belle Hélène, Hélène ma belle Er zit een knop op je tv
© 1984  Tekst en muziek: Henny Vrienten Die helpt je zo uit de puree
Druk ’m in en ga maar mee
De bloemen buiten zetten
...

49

Doris Day
Doe Maar
Hoi, hoi, hoi
...
Hoi, hoi, hoi
Rè-pè-pè © 1981  Tekst en muziek: Henny Vrienten en Eric v.d. Boorn
Rè-pè-pè
Rè-pè-pè
Rè-pè-pè
Rè-pè-pè

Ik ken een heel leuk tentje


50 Over de muur
Het Klein Orkest

Daar speelt een prima bandje Oost Berlijn, Unter den Linden
En iedereen die kent je Er wandelen mensen langs vlaggen
Hou je mond, nee niks te maren en vaandels
Poets je schoenen, kam je haren Waar Lenin en Marx
nog steeds op hun voetstuk staan
Hé, er is geen bal op de tv En iedereen werkt, hamers en sikkels
Alleen een film met Doris Day Terwijl in parade pas de wacht wordt
En wat dacht je van Net 2: gewisseld
Ein Wiener Operette, Nee! Veertig jaar socialisme
Er zit een knop op je tv Er is in die tijd veel bereikt
Die helpt je zo uit de puree
Druk ’m in en ga maar mee Maar wat is nou die heilstaat
De bloemen buiten zetten als er muren omheen staan
Als je bang en voorzichtig
Ah bah wat ’n misère met je mening moet omgaan
Als Marco staat te blèren Ach wat is nou die heilstaat,
Of ’n documentaire zeg mij wat is ie waard
Kan dan niemand ons bevrijden Wanneer iemand die afwijkt
Van Willem Duys en van der Meyden voor gek wordt verklaard
En hoor ze nou eens slissen Rè-pè-pè
In spelletjes en kwissen Rè-pè-pè En alleen de vogels vliegen
’n Mens kan zich vergissen Rè-pè-pè van Oost naar West Berlijn
Maar dit is toch al te lullig Worden niet teruggefloten
Imbeciel en onbenullig Ook niet neergeschoten
Over de muur, over het ijzeren gordijn
Hé, er is geen bal op de tv Omdat ze soms in het westen
Alleen een film met Doris Day Soms ook in het oosten willen zijn
En wat dacht je van Net 2: Omdat ze soms in het westen
Ein Wiener Operette, Nee! Soms ook in het oosten willen zijn
Er zit een knop op je tv
Die helpt je zo uit de puree West Berlijn, de Kuhrfürstendam
Druk ’m in en ga maar mee Er wandelen mensen langs porno en piepshow
De bloemen buiten zetten Waar Mercedes en Cola
nog steeds op een voetstuk staan
Ho-ho-ho-ho-ho, ho-ho-ho-ho En de neonreclames die glitterend lokken
Ho-ho-ho-ho-ho, ho-ho-ho-ho Kom dansen, kom eten
Kom zuipen, kom gokken En zelfs de hoeders van de kerk
Dat is nou veertig jaar vrijheid Kijken minzaam op haar schoonheid neer
Er is in die tijd veel bereikt De bisschop zegt: Dit is Gods werk
Buigt z’n grijze hoofd en dankt de Heer
Maar wat is nou die vrijheid Nog eens een keer
zonder huis, zonder baan Dank U meneer
Zoveel Turken in Kreuzberg
die amper kunnen bestaan
Goed, je mag demonstreren Zij heeft soms
maar met je rug tegen de muur Geheimen waar ik liever niets van weet
En alleen als je geld hebt, Zij zweeft soms
dan is de vrijheid niet duur En droomt zodat ze soms ook mij vergeet

En de vogels vliegen En zelfs de hoeders van dit land


van West naar Oost Berlijn Zouden liever in m’n schoenen staan
Worden niet teruggefloten Ja de premier dingt naar haar hand
Ook niet neergeschoten En biedt mij zijn portefeuille aan
Over de muur, over het ijzeren gordijn Maar ik denk er niet aan
Omdat ze soms in het oosten Loop naar de maan
Soms ook in het westen willen zijn Daar gaat ze
Omdat het brood ligt Daar gaat ze
Soms bij de Gedächtnischkirche © 1989  Tekst en muziek: Jan Savenberg
Soms op het Alexanderplein
© 1984  Tekst: Harrie Jekkers  Muziek: Leon Smit, Harrie
Jekkers

52 Alles kan een mens gelukkig


maken Een eigen huis

51
René Froger en Het Goede Doel
Daar gaat ze
Clouseau Ik kan niet zeggen dat ik iets te kort kom
Geen idee, geen benul wat de smaak van
Daar gaat ze honger is
En zoveel schoonheid heb ik nooit verdiend Als ik geen zin heb om te koken
Daar staat ze Dan loop ik even naar de markt
En zoveel gratie heb ik nooit gezien Voor een moot gebakken vis
Soms praat ze Als ik morgen geen zin heb om te werken
Terwijl ze slapend met m’n kussen speelt Dan stel ik al het werk tot overmorgen uit
Ik laat ze Als de kleuren van m’n huis me irriteren
Zolang ze maar met mij m’n lakens deelt Dan vraag ik of de buurman
’t vandaag nog overspuit
En zelfs de hoeders van de wet
Kijken minzaam als ze fout parkeert Een eigen huis, een plek onder de zon
En zelfs de flikken hebben pret En altijd iemand in de buurt
Als ze sensueel voorbij marcheert Die van me houden kon
Ongegeneerd Toch wou ik dat ik net iets vaker
Iets vaker simpelweg gelukkig was
Ik weet wel
Dat zij waarschijnlijk niet lang bij me blijft Een eigen huis, een plek onder de zon
Ik weet wel En altijd iemand in de buurt
Dat zij met anderen haar tijd verdrijft Die van me houden kon
Zij heeft soms Toch wou ik dat ik net iets vaker
Geheimen waar ik liever niets van weet Iets vaker simpelweg gelukkig was
Zij zweeft soms
En droomt zodat ze soms ook mij vergeet
Ik kan niet zeggen dat ik iets te kort te kom Het is zo stil in mij
Geen idee, geen benul wat gebrek aan liefde is Ik heb nergens woorden voor
Vandaag kocht ik m’n derde videorecorder Het is zo stil in mij
Van nu af aan is er dus geen programma En de wereld draait maar door
dat ik mis Het is zo stil in mij
M’n vader en m’n moeder zijn nog allebei Ik heb nergens woorden voor
in leven Het is zo stil in mij
Dankzij hun heb ik een fijne jeugd gehad
En voordat jij en ik vanavond vroeg onder Kom bij me zitten
de wol gaan Sla je arm om me heen
Gaan we met z’n tweeën drie keer uitgebreid En houd me stevig vast
in bad Al die gezichten
En jij alleen
Een eigen huis, een plek onder de zon Zoals je gister was
En altijd iemand in de buurt Vanavond, toonde jij
Die van me houden kon Je ware gezicht
Toch wou ik dat ik net iets vaker
Iets vaker simpelweg gelukkig was Kom bij me liggen
Sla je lijf om me heen
Ja alles, alles kan een mens gelukkig maken Ik heb het koud gehad
Een zingende merel de geur van de zee Je hoeft niks meer te zeggen
Ja alles, alles kan een mens gelukkig maken De waarheid spreekt al
De zon die doorbreekt uit ons oogcontact
Een vers kopje thee! Vanavond, tonen wij
Ons ware gezicht
Een eigen huis, een plek onder de zon
En altijd iemand in de buurt Het is zo stil in mij
Die van me houden kon Ik heb nergens woorden voor
Toch wou ik dat ik net iets vaker Het is zo stil in mij
Iets vaker simpelweg gelukkig was En de wereld draait maar door
© 1988  Tekst: Henk Westbroek  Muziek: Henk Temming Het is zo stil in mij
Ik heb nergens woorden voor
Het is zo stil in mij

53 Stil in mij
Van Dik Hout
Iedereen kijkt
Maar niemand zegt wat hij denkt
Iedereen kijkt
Kom bij me zitten Maar niemand is wie je denkt
Sla je arm om me heen
En houd me stevig vast Stil in mij
Al die gezichten Zo stil in mij
Bekend maar beleefd Zo stil in mij
Of ik een vreemde was Zo stil in mij
Vanavond, toont het leven Zo stil in mij
Zijn ware gezicht Zo stil in mij
© 1994  Tekst en muziek: Martin Buitenhuis, Sandro
Kom bij me liggen Assorgia

Sla je lijf om me heen


Ik heb het koud gehad
We moeten winnen
De schijn is gemeen
En wordt van ons verwacht
Vanavond toont de liefde
Haar ware gezicht
54 Malle Babbe
Rob de Nijs
Maar eens dan komt de dag
Dan luiden ze de klok
Dan draag jij witte bloemen
Je schuimt de straten af En linten aan je rok
En volgt het dievenspoor Wanneer we met elkaar
Met schooiers en soldaten gearmd de kerk uitgaan
Hun petten op één oor Wat zullen ze dan kijken
Je tilt je rokken op Daar denk ik altijd aan
En lacht naar iedere man Als bij nacht, in de kroegen hier
Die in het donker wel durft Ik je naam weer hoor
Wat overdag niet kan Bij het blond schuimend bier:
En bij nacht, in de kroegen hier
Gaat je naam in ’t rond Malle Babbe kom
Bij het blond schuimend bier: Malle Babbe kom hier
Lekker stuk, malle meid
Ik ken ze één voor één Lekker dier van plezier
De heren van fatsoen Malle Babbe is rond
Ik zal ze nooit vergeten Malle Babbe is blond
Zoals ze jou wel doen Een zoen op je mond
Hoe vaak heb jij zo’n kop Malle Babbe je lekkere kont
Bezopen, stom en geil
Niet aan de borst gedrukt La la lala la la la lala la la
Je lijf nat van z’n kwijl La la lala lala
En bij nacht, in de kroegen hier © 1970  Tekst: Lennaert Nijgh  Muziek: Boudewijn de Groot
Gaat je naam in ’t rond
Bij het blond schuimend bier:

Malle Babbe kom


Malle Babbe kom hier
Lekker stuk, malle meid
55 Het kleine café aan de haven
Vader Abraham

Lekker dier van plezier De avondzon valt over straten en pleinen


Malle Babbe is rond De gouden zon zakt in de stad
Malle Babbe is blond De mensen die moe in hun huizen verdwijnen
Een zoen op je mond Ze hebben hun dag weer gehad
Malle Babbe je lekkere kont De neonreclame die knipoogt langs ramen
Het motregent zachtjes op straat
La la lala la la la lala la la De stad lijkt gestorven
La la lala lala Toch klinkt er muziek
Uit een deur die nog wijd open staat
En ’s zondags in de kerk
Dan zit daar zo’n meneer Daar in dat kleine café aan de haven
Stijf als een houten plank Daar zijn de mensen gelijk en tevree
Met spijkers in z’n kop Daar in dat kleine café aan de haven
Te kijken in z’n bank Daar telt je geld of wie je bent niet meer mee
Een zwart lakens pak aan z’n zondige lijf
Bang voor de duivel en bang voor z’n wijf De toog is van koper, toch ligt er geen loper
En zuinig een cent in het zakje doen De voetbalclub hangt aan de muur
Zo koopt ie z’n ziel weer terug De trekkast die maakt meer lawaai dan
En z’n fatsoen de jukebox
Een pilsje dat is er niet duur
En jij moet achteraan Een mens is daar mens, rijk of arm
In het donker ergens staan ’t Is daar warm
Zoals het hoort Geen ’monsieur’ of ’madame’ maar wc
Het glas is gespoeld in het helderste water
Ja, ’t is daar een heel goed café
Daar in dat kleine café aan de haven Hoe of het bankstel staat bij Mien
Daar zijn de mensen gelijk en tevree En d’r dressoir met plastic rozen
Daar in dat kleine café aan de haven
Daar telt je geld of wie je bent En langs het tuinpad van mijn vader
Niet meer mee Zag ik de hoge bomen staan
Ik was een kind en wist niet beter
De wereldproblemen die zijn tussen Dan dat ’t nooit voorbij zou gaan
twee glazen bier opgelost voor altijd
Op de rand van een bierviltje staat daar je De dorpsjeugd klit wat bij elkaar
rekening of… Je staat in het krijt In minirok en beatle-haar
Het enige wat je aan eten kunt krijgen En joelt wat mee met beatmuziek
Dat is daar een hardgekookt ei Ik weet wel ’t is hun goede recht
De mensen die zijn daar gelukkig gewoon De nieuwe tijd, net wat u zegt
Ja, de mensen die zijn daar nog blij Maar ’t maakt me wat melancholiek
Ik heb hun vaders nog gekend
Daar in dat kleine café aan de haven Ze kochten zoethout voor een cent
Daar zijn de mensen gelijk en tevree Ik zag hun moeders touwtje springen
Daar in dat kleine café aan de haven Dat dorp van toen het is voorbij
Daar telt je geld of wie je bent Dat is al wat er bleef voor mij
Niet meer mee Een ansicht en herinneringen
© 1975  Tekst en muziek: Pierre Kartner
Toen ik langs het tuinpad van m’n vader
De hoge bomen nog zag staan
Ik was een kind hoe kon ik weten

56 Het Dorp
Wim Sonneveld
Dat dat voorgoed voorbij zou gaan
© 1969  Oorspr. La Montagne  Tekst en muziek: Jean Ferrat 
Nederlandse tekst: Hugo Verhage Friso Wiegersma

Thuis heb ik nog een ansichtkaart


Waarop ’n kerk en kar met paard
Een slagerij J. van der Ven
’n Kroeg ’n juffrouw op de fiets
Het zegt u hoogstwaarschijnlijk niets
Maar ’t is waar ik geboren ben
57 Is dit alles
Doe Maar

Dit dorp ik weet nog hoe het was Ga zitten want ik wil eens met je praten
De boerenkind’ren in de klas ’k Ben al lang niet meer zo blij als toen
’n Kar die ratelt op de keien Nee, schrik maar niet
Het raadhuis met een pomp ervoor Ik wil je niet verlaten
Een zandweg tussen koren door Er is iets en ik kan er niets aan doen
Het vee, de boerderijen
We komen niets te kort, we hebben alles
En langs het tuinpad van mijn vader ’n Kind, ’n huis, ’n auto en elkaar
Zag ik de hoge bomen staan Maar weet je lieve schat wat het geval is
Ik was een kind en wist niet beter Ik zoek iets meer, ik weet alleen niet waar
Dan dat ’t nooit voorbij zou gaan
Is dit alles Oehoehoehoe
Wat leefden ze eenvoudig toen Is dit alles Oehoehoehoe
In simpele huizen tussen groen Is dit alles, wat er is
Met boeren, bloemen en een heg Is dit alles Oehoehoehoe
Maar blijkbaar leefden ze verkeerd Is dit alles Oehoehoehoe
Het dorp is gemoderniseerd Is dit alles, wat er is
En nu zijn ze op de goede weg
Want zie hoe rijk het leven is We zijn nu met ’n stuk in dertien delen
Ze zien de televisiequiz Aan ’t einde zijn we allemaal de klos
En wonen in betonnen dozen We leven trouw het leven van zo velen
Met flink veel glas dan kun je zien Ik wil iets meer, ik wil ’n beetje los
Is dit alles Oehoehoehoe Daar trekt over de heuvels
Is dit alles Oehoehoehoe En door het grote bos
Is dit alles, wat er is De lange stoet de bergen in
Is dit alles Oehoehoehoe Van het circus Jeroen Bosch
Is dit alles Oehoehoehoe En we praten en we zingen
Is dit alles, wat er is En we lachen allemaal
Want daar achter de hoge bergen ligt
Het land... van Maas en Waal
Is dit alles Oehoehoehoe
Is dit alles Oehoehoehoe
Is dit alles, wat er is We zijn aan de koning
Is dit alles Oehoehoehoe van Spanje ontsnapt
Is dit alles Oehoehoehoe Die had ons in zijn bed
Is dit alles, wat er is en de provisiekast betrapt
© 1984  Tekst en muziek: Henny Vrienten We staken alle kerken
met brandewijn in brand
’t Is koud vuur, dus het geeft niet
En het komt niet in de krant

58 Het land van Maas en Waal


Boudewijn de Groot Het leed is geleden
De horizon schijnt
Onder de groene hemel Wanneer de doden dronken zijn
In de blauwe zon En pierlala verdwijnt
Speelt het blikken harmonie-orkest Dan steken we de loftrompet
In een grote regenton En ook de dikke draak
Daar trekt over de heuvels En eten ’s avonds zandgebak
En door het groene bos op het feestje bij Klaas Vaak
De lange stoet de bergen in
Van het circus Jeroen Bosch En onder de gouden hemel
En we praten en we zingen In de zilveren zon
En we lachen allemaal Speelt altijd het harmonie-orkest
Want daar achter de hoge bergen ligt In een grote regenton
Het land... van Maas en Waal Daar trekt over de heuvels
En door het grote bos
De stoet voorgoed de bergen in
Ik loop gearmd met een kater voorop Van het circus Jeroen Bosch
Daarachter twee konijnen En we praten en we zingen
Met een trechter op hun kop En we lachen allemaal
En dan de grote snoeshaan Want daar achter de hoge bergen ligt
Die legt een glazen ei Het land... van Maas en Waal
Wanneer je ’t schudt dan sneeuwt het Van Maas en Waal
Op de Egmondse abdij Van Maal en Waal
Van Maal en Waal
Ik reik een meisje mijn koperen hand Van Maal en Waal
Dan komen er twee Moren © 1966  Tekst: Lennaert Nijgh  Muziek: Boudewijn de Groot
Met hun schepen in de hand
Dan blaast er de fanfare
Ter ere van de schaar
Die trouwt met de vingerhoed
Ze houden van elkaar

En onder de purperen hemel


In de blauwe zon
Speelt nog steeds het harmonie-orkest
In een grote regenton
59 Opzij
Herman van Veen
We moeten rennen, springen
vliegen, duiken, vallen, opstaan
en weer doorgaan
Opzij, opzij, opzij We kunnen nu niet blijven
Maak plaats, maak plaats, maak plaats We kunnen nu niet langer
Wij hebben ongelooflijke haast blijven staan
Opzij, opzij, opzij Een andere keer misschien...
Want wij zijn haast te laat © 1979  Tekst: Herman van Veen  Muziek: Erik van der Wurff
We hebben maar een paar minuten tijd

We moeten rennen, springen


vliegen, duiken, vallen, opstaan
en weer doorgaan
60 Als de rook om je hoofd is
verdwenen Boudewijn de Groot
We kunnen nu niet blijven Valt het je op dat de zon feller schijnt
We kunnen nu niet langer Als de rook om je hoofd is verdwenen?
blijven staan Valt het je op dat de wind harder waait
Als je ’m tegen hebt in plaats van mee?
Een andere keer misschien ’t Is koeler in huis dan aan zee
Dan blijven we wel slapen Als de rook om je hoofd is verdwenen
En kunnen dan misschien Je kerft je naam in de nerf van een boom
Als het echt moet En niemand weet ooit wie je bent
Wat over koetjes, voetbal De boswachter glimlacht als hij je herkent
En de lotto praten Je drijft langzaam mee met de stroom
Nou dag, tot ziens, adieu het ga je goed
Als de rook om je hoofd is verdwenen
We moeten rennen, springen Als de rook om je hoofd is verdwenen
vliegen, duiken, vallen, opstaan
en weer doorgaan Als er gebeld wordt verlaat je het pand
We kunnen nu niet blijven En je loopt langs de trap naar beneden
We kunnen nu niet langer De tramconducteur voor de deur op
blijven staan de stoep knikt je zwijgend, maar zeer
beleefd toe
Opzij, opzij, opzij Je wilt wel wat zeggen, maar je bent
Maak plaats, maak plaats, maak plaats veel te moe
Wij hebben ongelooflijke haast Want je komt langs de trap naar beneden
Opzij, opzij, opzij Je verduistert de zon met de wind in
Want wij zijn haast te laat je rug
We hebben maar een paar minuten tijd De tramconducteur schudt z’n hoofd
Vandaag is er niemand meer die hij gelooft
We moeten rennen, springen Z’n blindenstok tikt op de brug
vliegen, duiken, vallen, opstaan
en weer doorgaan Als de rook om je hoofd is verdwenen
We kunnen nu niet blijven Als de rook om je hoofd is verdwenen
We kunnen nu niet langer
blijven staan Valt het je op dat de dag langer duurt
Als de rook om je hoofd is verdwenen?
Een andere keer misschien Valt het je op dat de nacht warmer is
Dan blijven we wel slapen Als de nevel je ogen verzwaart?
En kunnen dan misschien De kaars waar je samen naar staart
Als het echt moet Als de rook om je hoofd is verdwenen
Wat over koetjes, voetbal De klok en de klepel verzetten de tijd
En de lotto praten Je glijdt in een sneeuwdiepe kuil
Nou dag, tot ziens, adieu het ga je goed Ze vragen de morgen, je geeft hem in ruil
Voor het ei dat je eet bij ’t ontbijt
Als de rook om je hoofd is verdwenen Speel mij met heel je hart
Als de rook om je hoofd is verdwenen Dat oud refrein
Dan kan ik even weer
Gelukkig zijn
Als de rook om je hoofd is verdwenen Oh, zwarte zigeuner
Als de rook om je hoofd is verdwenen... Kom speel mij iets voor
© 1965  Tekst: Lennaert Nijgh  Muziek: Boudewijn de Groot Toe speel mij het lied dat ik
Het liefste hoor

61 Oh, zwarte zigeuner


© 1934  Tekst en muziek: Karel Vacek, Fritz Lehnen
Nederlandse tekst: Tom Peters

Willy Derby

Oh, zwarte zigeuner


Kom speel mij iets voor
Toe speel mij het lied dat ik
Het liefste hoor
62

Je loog tegen mij
Drukwerk

Oh, zwarte zigeuner Toen ik thuis kwam


Speel net als die keer Was jouw deur voor mij op slot
Dan komt in mijn fantasie En je deed of je niets had gehoord
Mijn liefste weer Nu zeg je: M’n lief, het slot was kapot
Speel mij met heel je hart Nu zeg je: Kom binnen, loop door
Dat oud refrein Maar ik ben nu bang dat ik stoor
Dan kan ik even weer
Gelukkig zijn Je loog tegen mij alsof ik ’n kind was
Oh, zwarte zigeuner Geloof dat jij dacht
Kom speel mij iets voor Dat ik helemaal blind was
Toe speel mij het lied dat ik Zeg schat, denk je dat je me aan kan
Het liefste hoor Zeg schat, je bent heel wat van plan dan

Liefde is vaak kort van duur Toen ik thuis kwam


Als dromen in de mei Was er geen brood meer in de kast
Want aleer je het goed beseft En je zei: Ik kan niets voor je doen
Is zo’n droom voorbij Nu heb je dan zelfs je ringen verpatst
Maar in mijn herinnering En komt mij vragen om poen
Leeft ook een droom soms voort Je bent zeker vergeten van toen
Als na jaren je een oud lief wijsje hoort
Je loog tegen mij alsof ik ’n kind was
Oh, zwarte zigeuner Geloof dat jij dacht
Kom speel mij iets voor Dat ik helemaal blind was
Toe speel mij het lied dat ik Zeg schat, denk je dat je me aan kan
Het liefste hoor Zeg schat, je bent heel wat van plan dan
Oh, zwarte zigeuner
Speel net als die keer Oh, je bent nu jezelf niet
Dan komt in mijn fantasie Je hebt last van verdriet
Mijn liefste weer En je zegt dat je toch van me houdt
Speel mij met heel je hart Je zegt, je bent toch nog m’n vrouw
Dat oud refrein Maar je liet me mooi staan in de kou
Dan kan ik even weer
Gelukkig zijn Toen ik thuis kwam
Oh, zwarte zigeuner Was er geen plaats meer in je bed
Kom speel mij iets voor En je zei: Ach, slaap jij op de bank
Toe speel mij het lied dat ik Nu heb je je vriend uit je kamer gezet
Het liefste hoor En mix je m’n lievelingsdrank
Maar ik denk dat ik dit keer bedank
bekijk ’t maar!
Je loog tegen mij alsof ik ’n kind was En ja bij die rumba is alles onstaan
Geloof dat jij dacht Gitaarmuziek
Dat ik helemaal blind was Klonk door de Mexicaanse nacht
Zeg schat, denk je dat je me aan kan Gitaarmuziek
Zeg schat, je bent heel wat van plan dan Heeft liefde voor ons meegebracht
Van plan dan, van plan dan
© 1981  Tekst: Nico van Apeldoorn  Muziek: Casper Peterson Ik zal er altijd blijven wonen
Geef andere landen graag cadeau
Ja, het blijft me steeds bekoren
Want ik heb mijn land verloren

63 Huilen is voor jou te laat


Corry en de Rekels
In het mooie Mexico

Mexico, Mexi-i-i-i-i-co!
Huilen is voor jou te laat ik kom niet meer Oh land van al mijn dromen
Wacht maar niet op mij het is de laatste keer Met je gitaarmuziek
Dat je me bedrogen hebt het is te laat Bracht je de romantiek
Want mijn liefde voor jou dat is nu toch Voor hem en mij
enkel haat Mexico, Mexi-i-i-i-i-co!
Ik blijf er altijd wonen
Alles wat ik had gaf ik aan jou alleen Je bent me alles waard
Maar je ging tocht steeds weer naar die Een paradijs op aard
ander heen Ja dat ben jij
Nooit kom ik nog terug bij jou zoals weleer
Huilen is nu voor jou te laat nee ik kom
niet meer Gitaarmuziek
Klonk door de Mexicaanse nacht
Ik hoop dat jij gelukkig met die ander bent Gitaarmuziek
Ik heb die mooie uren ook met jou gekend Heeft liefde voor ons meegebracht
Maar eens dan komt de dag voor haar net
als voor mij Ik zal er altijd blijven wonen
Want wat jij liefde noemt dat gaat ineens Geef andere landen graag cadeau
voorbij Ja, het blijft me steeds bekoren
Want ik heb mijn land verloren
In het mooie Mexico
Alles wat ik had gaf ik aan jou alleen
Maar je ging tocht steeds weer naar die Mexico, Mexi-i-i-i-i-co!
ander heen Oh land van al mijn dromen
Nooit kom ik nog terug bij jou zoals weleer Met je gitaarmuziek
Huilen is nu voor jou te laat nee ik kom Bracht je de romantiek
niet meer Voor hem en mij
© 1970  Tekst en muziek: Pierre Kartner Mexico, Mexi-i-i-i-i-co!
Ik blijf er altijd wonen
Je bent me alles waard
Een paradijs op aard

64 Mexico
Zangeres Zonder Naam
Ja dat ben jij
Mexico, Mexico
Mexico, Mexicooooo!
Ik ben naar Mexico gekomen Oleé!
Het land van liefde en van zon © 1951 (1969)  Tekst en muziek: Raymond Vincy en Francis
’t Was in de schaduw van de bomen Lopez  Nederlandse tekst 1986: Johnny Hoes

Dat net als in dromen


Een sprookje begon
Ik was daar op een groot fiesta
En zag een caballero staan
We dansten samen toen een rumba
65 Bloody Mary
Tom en Dick
’k Kan het bijna niet geloven
Voorzichtig kussen wij elkaar
En opeens gaat de telefoon
Steeds zie ik in gedachten weer mijn Mary En een vriendelijke stem
Vloekend en vechtend gelijk een man aan de andere kant van de lijn
Overal waar ze kwam schopte ze herrie Verontschuldigt zich
Ze kon zeilen, zoals nu nog niemand kan voor verkeerd verbonden zijn
En ik denk bij mezelf: Waarom nu?
Ze heette Bloody Mary Waarom ik? Waarom?
En was de schrik der zee
Dus drink op Bloody Mary Suzanne, Suzanne
En op alles wat ze dee Suzanne, ik ben stapelgek op jou
Suzanne, Suzanne
Waar haar schip verscheen Suzanne, hij is stapelgek op jou
was ’t erg gauw knokken
En niemand ontsnapte levend aan ’t gevecht ’k Ga maar weer opnieuw beginnen
Beloningen konden helaas ’k Zoen haar teder in haar nek
geen mens meer lokken Maar de hartstocht is verdwenen
Want iedereen was aan ’t leven zeer gehecht En ze reageert zo gek
Ze vraagt of er nog cola is
Ze heette Bloody Mary En ik denk: Nu is het mis...
En was de schrik der zee
Dus drink op Bloody Mary Suzanne, Suzanne
En op alles wat ze dee Suzanne, ik ben stapelgek op jou

Maar op zekere dag ’t was net na het eten Aaha – aaha – aahaha – haa
Viel Mary overboord en ging toen heen We zitten nog steeds in de kamer
Ze kon niet zwemmen, dat was ze vergeten Met de stereo op tien
Daarom zonk ze naar de diepte, gelijk een ’t Zal nu wel niet meer gebeuren
steen Dus ik hou het voor gezien
Ze zegt: Ik denk dat ik maar ga...
Dat was dan Bloody Mary Ze zegt: Tot ziens
Zij was de schrik der zee En ik zeg: Ja...
Dus drink op Bloody Mary
En op alles wat ze dee Suzanne, Suzanne
© 1969  Tekst en muziek: J. Pijper, P. Pluister, Dick Suzanne, ik ben stapelgek op jou
Swaneveld, Tom Poederbach Suzanne, Suzanne
Suzanne, hij is stapelgek op jou
Suzanne, Suzanne

66 Suzanne
v.o. f. de Kunst
Suzanne, hij is stapelgek op jou
Ik ben stapelgek op jou
© 1983  Tekst en muziek: F. Lancee, Bochman
We zitten samen in de kamer
En de stereo staat zacht
En ik denk, nu gaat het gebeuren
Hierop heb ik zo lang gewacht
Niemand in huis, de deur op slot
67 Marina
Rocco Granata, Bueno de Mesquita,
Max van Praag
Mijn avond kan niet meer kapot
In Spanje in het zonnige Sevilla
Suzanne, Suzanne Daar woont een lieve schat ze heet Marina
Suzanne, ik ben stapelgek op jou Ze danst in het café ‘la Cucaracha’
’t Is daarom ’s avonds altijd even vol
Ik leg mijn arm op haar schouder Je vindt er praktisch iedere torero
Streel haar zachtjes door haar haar Die zwaaien dan geestdriftig hun sombrero
En roepen luid: Maria yo te quiero En dan hoor je van een vriendje
Zo maakt zij iedereen het hoofd op hol Dat gelukkig was getrouwd
Hij liet haar zitten met een kindje
Marina, Marina, Marina Omdat ie nu van een ander houdt
Kom dans nog een keertje voor mij En dan denk je: Ga je gang maar
Marina, Marina, Marina Daar hoef ik dus niet doorheen
Dan maak je m’n hartje zo blij Dat is mooi mijn pakkie-an niet
Als ik jou zie draaien Want ik ben een man alleen
Met je rokken zwaaien
dan sta ik in lichterlaaie Maar als ik de sleutel in het slot steek
Dat doet m’n temperament En ik stap het duister in
Wil je met me trouwen Dan is die avond die zo leuk leek
Ik laat een villa bouwen Weer net zo leeg als aan ’t begin
Het zal je nooit berouwen
Wanneer je bij me bent Een man alleen die voelt zich vaak verlaten
Een man alleen zit thuis voor de tv
De centjes bleven steeds maar binnenstromen Hij loopt wat doelloos te slenteren door de
Want elke Don José bleef daar graag komen straten
Voor hen was zij het meisje uit hun dromen Hij zit te vaak en te lang in het café
Maar toch ging zij met geen van allen mee Een man alleen die zit dan vaak te denken
Tenslotte dorst ’t een van hen te wagen De tijd verstrijkt en er gebeurt geen kloot
Marina om haar handje te gaan vragen Hij vraagt zich af wat de toekomst hem zal
Haar antwoord maakte hem totaal verslagen schenken
Ze zei: Ik trouw met de baas van het café Hij ziet zichzelf al liggen in de goot

Marina, Marina, Marina Laatst ging ik alleen uit stappen


Kom dans nog een keertje voor mij Knoopte spontaan een praatje aan
Marina, Marina, Marina Zij moest lachen om mijn grappen
Dan maak je m’n hartje zo blij Ik voelde vonken overslaan
Als ik jou zie draaien Diep keek zij mij in mijn ogen
Met je rokken zwaaien Tot haar lover binnenkomt
dan sta ik in lichterlaaie Dan voel ik mij weer bedrogen
Dat doet m’n temperament Als door ’t gezoen haar gelach verstomd
Wil je met me trouwen
Ik laat een villa bouwen
Het zal je nooit berouwen Een man alleen die voelt zich vaak verlaten
Wanneer je bij me bent Een man alleen zit thuis voor de tv
Wanneer je bij me bent Hij loopt wat doelloos te slenteren door de
Wanneer je bij me bent straten
© 1959  Tekst en muziek: Rocco Granata  Nederlandse tekst: Hij zit te vaak en te lang in het café
Johnny Hoes Een man alleen die zit dan vaak te denken
De tijd verstrijkt en er gebeurt geen kloot
Hij vraagt zich af wat de toekomst hem zal
schenken

68 Man alleen
Het Herenleven
Hij ziet zichzelf al liggen in de goot

Je wilt de schuld wel op een ander gooien


Met een bui om op te schieten Zoals je ouders of misschien je ex
Zeil ik binnen in ’t café Je haat jezelf omdat je ligt te klooien
Na een pilsje, en een liedje Je mijdt de vrouwen en bent bang voor sex
Valt het allemaal best mee Want op een slecht moment krijg je een stijve
Een schuine mop en nog een rondje En als het moet komt Hij niet overeind
En je dolt wat met een meid Het is maar beter om alleen te blijven
Er wordt geroddeld en gelachen Tot er misschien, misschien weer wat geluk
Met goede vrienden vliegt de tijd verschijnt
Wie kent ze niet, die duistere gedachten
Ze spoken rond bij iedere man of vrouw
Want is het niet waarop wij allen wachten
70 Ik doe wat ik doe
Astrid Nijgh

Om te kunnen zeggen: Ik hou van jou! Nou doe je jas uit


Ik hou van jou! En warm maar eerst je handen
© 2007  Tekst: Ron Verhoeff, Koen Franse  Muziek: Ron Want kouwe jatten aan m’n lijf
Verhoeff Daar ril ik van
Het lijkt wel winter
’k Heb de kachel laten branden

69 Bonnie kom je buiten spelen


Bonnie St. Clair
Die regen hè, daar vind ik ook niks an
Zeg wees eens lief
Wil je niet effe langer blijven?
De straat waar ik woonde als kind Dan leg je er gewoon ’n meier bij
Is er iets dat ik daar nu nog vind Wees maar gerust
Weemoedig kijk ik om me heen Ik ben niet als al die wijven
Ik ben er bekend maar alleen Die veel beloven en niks doen
Het huis is er nog, ja dat wel Da’s niks voor mij
Maar nieuwe namen bij onze bel
Bij die paal was ik met knikkeren Ik doe wat ik doe
steeds blut En vraag niet waarom
Daar rolde mijn bal in de put Ik doe wat ik doe
Verloren wandel ik door En misschien is dat dom
En een echo klinkt na in m’n oor Maar ik vraag toch ook niet aan jou
Waarom jij het hier doet
Bonnie, Bonnie En niet bij je vrouw
Bonnie kom je buiten spelen Ach kom nou
Bonnie kom je gauw op straat We doen wat we doen
Bonnie ik heb kauwgom om te delen
Bonnie heb je echt een pop die praat? Ik heb mijn moeder laatst een
Die herinnering raak je niet kwijt reis cadeau gegeven
Waar is ie gebleven die tijd? Anders had ze d’r eigen zus nooit gezien
Die tien jaar terug naar Canada ging voor
M’n straat, ja ik ben hem ontwend het leven
Is er iemand die mij nu nog kent ’k Mag die ziel nou eenmaal graag
Om de hoek woonde oma, op ’t plein gelukkig zien
Daar hoef ik nu niet meer te zijn En met m’n zussie ben ik kleren wezen kopen
We hinkelden daar op een baan Ze is pas twaalf, die kleine meid
Waar de auto’s in rijen nu staan Ik hoop niet dat zij net zoals ik erin zal lopen
Hier viel ik een buil op m’n kop Want kerels, da’s niks als rottigheid
Getroost werd ik met zoute drop
En daar op de rand van het trottoir Ik doe wat ik doe
We hadden een lol met elkaar En vraag niet waarom
Bij die boom kreeg ik m’n eerste zoen Ik doe wat ik doe
Wat heb ik hier eigenlijk te doen En misschien is dat dom
Verloren wandel ik door Maar ik vraag toch ook niet aan jou
En een echo klinkt na in m’n oor Waarom jij het hier doet
en niet bij je vrouw
Bonnie, Bonnie Ach kom nou
Bonnie kom je buiten spelen We doen wat we doen
Bonnie kom je gauw op straat
Bonnie ik heb kauwgom om te delen Nee ’t is niet druk, je bent vandaag de tweede
Bonnie heb je echt een pop die praat? Ach, het einde van de maand hè, altijd stil
Die herinnering raak je niet kwijt Nou ja, ik ben vandaag al weer tevreden
Waar is ie gebleven die tijd? Vooral wanneer je nog iets extra’s wil
© 1980  Tekst en muziek: R. Beltman, C. Aaftink Wat doen we?
Op z’n Frans of plaatjes kijken? Een beetje verliefd een beetje verliefd
Toe, wees eens tof, of heb je al niets meer Ik dacht een beetje verliefd haa haa haa
Nou ja, vooruit, wat kan het me ook schelen Als ik wist wat jij toen dacht
Toe kom maar hier en geniet maar eens ’n keer Had ik nooit op jou gewacht
Als een kind zat ik te dromen
Ik doe wat ik doe Deze nacht ben jij voor mij
En vraag niet waarom Maar die droom ging snel voorbij
Ik doe wat ik doe © 1981  Tekst en Muziek: A.Mol, G.Hessing, C.Bergman,
En misschien is dat dom E.v.Prehn, E.Veerhoff, André Hazes

Maar ik vraag toch ook niet aan jou


Waarom jij het hier doet
en niet bij je vrouw
Ach kom nou
We doen wat we doen
72 Olga van de Wolga
Traditioneel

Ach kom nou Er was er eens een ouwe Rus


We doen wat we doen Die woonde in de Kaukasus
© 1973  Tekst: Lennaert Nijgh  Muziek: Astrid Nijgh En was verliefd op Olga
Hij zei: ’k Wil met je trouwen zus
Dus geef me nu maar gauw een kus
Anders spring ik in de Wolga

71 Een beetje verliefd


André Hazes Ay, ay, Olga, als jij niet van me houdt
Dan spring ik in de Wolga
In een discotheek, zat ik van de week En kind die is zo koud
En ik voelde mij daar zo alleen Met jou wil ik mijn wodka delen
’t Was er warm en druk Dansen en de balalaika spelen
Ik zat naast een lege kruk Ay, ay, Olga, als jij niet van me houdt
Ik verlangde zo naar jou, hier aan m’n zij Dan spring ik in de Wolga
Ja ik denk nog steeds, hoe ’t was geweest En kind die is zo koud
Toen je naast me zat, hier aan de bar
Ik vroeg: Drink je mee Maar Olga zei: Nee dank je wel
Dat vond jij oké Ik blijf voorlopig vrijgezel
Toen je bloosde, naar me keek Want ik zie meer in Iwan
Werd ik zo week Aan hem geef ik mijn hart misschien
Hij houdt tot ’s avonds kwart voor tien
Een beetje verliefd een beetje verliefd Mijn hand vast op de divan
Ik dacht een beetje verliefd haa haa haa
Als ik wist wat jij toen dacht Ay, ay, Olga, als jij niet van me houdt
Had ik nooit op jou gewacht Dan spring ik in de Wolga
Als een kind zat ik te dromen En kind die is zo koud
Deze nacht ben jij voor mij Met jou wil ik mijn wodka delen
Maar die droom ging snel voorbij Dansen en de balalaika spelen
Ay, ay, Olga, als jij niet van me houdt
Jij stond op en zei: Hou m’n plaatsje vrij Dan spring ik in de Wolga
Ik moet even weg, maar ’k ben zo terug En kind die is zo koud
Ach die kruk bleef leeg
Tot ik in de gaten kreeg Maar Olga gaf hem toch geen zoen
Dat je wegging zonder mij Toen moest ie voor z’n goed fatsoen
Ik was weer alleen Wel in de Wolga springen
Hij nam een aanloop van het strand
Een beetje verliefd een beetje verliefd En haalde net de overkant
Ik dacht een beetje verliefd haa haa haa En ging daar door met zingen
Als ik wist wat jij toen dacht
Had ik nooit op jou gewacht Ay, ay, Olga, als jij niet van me houdt
Als een kind zat ik te dromen Dan spring ik in de Wolga
En kind die is zo koud
Met jou wil ik mijn wodka delen
Dansen en de balalaika spelen
74 Hee Amsterdam
Drukwerk

Ay, ay, Olga, je bent een lieve schat Ik ben in Amsterdam geboren
Maar ach die grote Wolga Driehoog achter op de Bloemgracht
Die is zo koud en nat Waar je in je nest kon horen
Als de buurman ijlie maakte ’s nachts
De straten waren om te spelen

73 Diep in mijn hart


Tante Leen
We zwierven door de hele stad
We geloofden nog in eerlijk delen
We jatten appels op de markt
Wat een ander van jou zegt
Kan mij niet schelen Hee Amsterdam
Laat ze maar praten Ze zeggen dat je bent veranderd
’k Trek me er niets van aan Hee Amsterdam
Want een misstap, dat weet ik Je kan geen goed meer doen
Maken toch velen Maar wie dat zegt
Haast ieder mens heeft weleens Die is geen Amsterdammer
een fout begaan Want Amsterdam, je bent nog net als toen

Diep in mijn hart En kom je terug na heel wat jaren


Kan ik niet boos zijn op jou Zeggen ze: Mokum dat is dood
Blijf ik je toch altijd trouw Maar ik geloof niks van die verhalen
Dat mag je heus wel weten Als ik zo door de stad heen loop
Diep in mijn hart De kooplui staan nog steeds te katten
Is er maar één dat ben jij De Nieuwendijk drukker dan ooit
Jij bent toch alles voor mij Ik zie een jochie appels jatten
Zul je dat nooit vergeten Nee, Amsterdam verandert nooit
Want jij bent echt niet slecht
Wat ook een ander van je zegt Op zondagmiddag naar de Wallen
Lieveling, denk toch eens aan En als je langzaam liep, dan zag je meer
Saam door het leven te gaan Onopvallend met z’n allen
’k Draag dan je liefde voortaan De Stoofsteeg tien keer op en neer
Diep in mijn hart En zondagavond was het knokken
Het hinderde niet tegen wie
Alles wat jij zult vragen zal ik je geven Tot de politie dan kwam fokken
In mijn gedachten ben jij steeds nummer één Dan vochten we wel tegen die
Jou ’t geluk weer te geven, dat is mijn streven
Ondanks je fouten hou ik van jou alleen Hee Amsterdam
Ze zeggen dat je bent veranderd
Diep in mijn hart Hee Amsterdam
Kan ik niet boos zijn op jou Je kan geen goed meer doen
Blijf ik je toch altijd trouw Maar wie dat zegt
Dat mag je heus wel weten Die is geen Amsterdammer
Diep in mijn hart Want Amsterdam
Is er maar één dat ben jij Je bent nog net als toen
Jij bent toch alles voor mij
Zul je dat nooit vergeten Die dronken vent die in het portiek lag
Want jij bent echt niet slecht En m’n ma die dorst niet naar hem toe
Wat ook een ander van je zegt Toen pa vroeg of-ie soms ziek was
Lieveling, denk toch eens aan Zei-ie: Nou nee, alleen maar moe
Saam door het leven te gaan Dus zoveel is er niet veranderd
’k Draag dan je liefde voortaan Een junkie ligt in ’n portiek
Diep in mijn hart En naast me vraagt een Amsterdammer:
© 1942  Tekst en muziek: Jaap Valkhoff Hee Har, is-ie nou moe of is-ie ziek?
Hee Amsterdam Geen echt plezier, geen echt chagrijn
Ze zeggen dat je bent veranderd Geen echte vrede en geen echte ruzie
Hee Amsterdam En heel het leven aan een vaste lijn
Je kan geen goed meer doen En ’s winters was er de illusie van
Maar wie dat zegt Het zal nou wel gauw wat warmer zijn
Die is geen Amsterdammer
Want Amsterdam Een man die nooit eens avontuurde
Je bent nog net als toen Die ’s avonds dutte of de krant las
Die elke droom het bos in stuurde
Maar vreemdelingen, junkies, rellen Tot hij geen enkele droom meer had
Ons maken ze daarmee niet bang Passief in elke situatie
Ze kunnen ons nog meer vertellen Net leefde of ie een soort plant was
’t Hoort allemaal bij Amsterdam Zijn dorst en honger naar sensatie
Die stilde hij met het ochtendblad
Hee Amsterdam
Ze zeggen dat je bent veranderd Hij had een vrouw en een tv
Hee Amsterdam Op tijd te werken en op tijd te eten
Je kan geen goed meer doen Dat viel niet tegen en dat viel niet mee
Maar wie dat zegt En toen de maat was volgemeten
Die is geen Amsterdammer Is hij gestorven op de wc
Want Amsterdam © 1963  Tekst en muziek: Jules de Corte
Je bent nog net als toen
Hee Amsterdam
Je bent nog net als toen
© 1983  Tekst: Nico van Apeldoorn  Muziek: Casper Peterson 76 Pastorale
Ramses Shaffy & Liesbeth List

Mijn hemel, blauw met gouden hallen


Mijn wolkentorens, ijskristallen

75 Het feest dat nooit gevierd


werd Jules de Corte
Kometen, manen en planeten
Ah, alles draait om mij
En door de witte wolkenpoort
Hoewel hij aan de stad het land had Tot diep onder de golven boort
Bewoonde hij een fluttig flatje Mijn vuur, mijn liefde
In ’t drukke hart van Hollands Randstad Zich in de aarde
Terwille van een vaste baan En bij het water speelt een kind
Het raam waardoor ie op de kerk keek En alle schelpen die het vindt
Z’n altijd ééndere sigaretje Gaan blinken, als ik lach
De vijfenveertig-uurse werkweek
Gaven hem grond om op te staan Ik hou van je warmte op mijn gezicht
Ik hou van de koperen kleur van je licht
Hij had een vrouw en een tv Ik geef je water in mijn hand
Die vielen allebei nog wel eens tegen En schelpen uit het zoute zand
Die vielen allebei nog wel eens mee Ik heb je lief, zo lief
En zomers was er dan de regen
En met de rest was ie best tevree Ik scheur de rotsen met mijn stralen
Verdroog de meren in de dalen
Omdat op zijn balkon geen wild zat En onweersluchten doe ik vluchten
Verschafte hij zichzelf de weelde Ah, als de regen valt
Van twee parkietjes en een schildpad Verberg je ogen in je hand
Dat stelde verder niet veel voor Voordat mijn glimlach ze verbrandt
Een tafel en een paar fauteuiltjes Mijn vuur, mijn liefde
Een orgel waar ie nooit op speelde Mijn gouden ogen
’t Was allemaal niet veel beschuitjes ’t Is beter als je nog wat wacht
Maar het kon er toch nog wel mee door Want even later komt de nacht
En schijnt de koele maan
De nacht is te koud, de maan te grijs Jij brandt in mijn hart als een oplaaiend vuur
Toe neem me toch mee naar je hemelpaleis Bedenk dat ik steeds op je wacht
Daar wil ik zijn, alleen met jou
En stralen in het hemelblauw Je bent als een wilde orchidee
Ik heb je lief, zo lief Die niets dan de zonzijde ziet
Je brak vele harten en ook dat van mij
Als ik de aarde ga verwarmen Jouw liefde en trouw waren spoedig voorbij
Laat ik haar leven in mijn armen Je bent als een wilde orchidee
Van sterren weefde ik het verre Die slechts van bewondering leeft
Ah, het noorderlicht Toch komen de tijden dat men je gaat mijden
Maar soms ben ik als kokend lood Weet dan dat nog één om je geeft
Ik ben het leven en de dood © 1955  Tekst en muziek: Willy Rex
In vuur, in liefde
In alle tijden
Mijn kind, ik troost je, kijk omhoog
Vandaag span ik mijn regenboog
Die is alleen voor jou 78 Zeg maar niets meer
André Hazes

Ik wil liever branden, neem me mee Zeg maar niets meer


Nee nooit sta ik een seconde stil Ik ga wel weg, als je dat wilt
Wanneer je vanavond gaat slapen in de zee Zeg maar niets meer
Geen mens kan mij dwingen, wanneer ik Laat me maar gaan, wees nu maar stil
niet wil
En vliegen langs jouw hemelbaan Maar dit is de laatste keer
Geen leven, dat ik niet begon Ik weet: Jij kijkt nu op me neer
Ik wil niet meer bij jou vandaan maar straks als het beter gaat
Je kunt niet houden van de zon Hoop ik dat je voor me staat
Ik heb je lief, zo lief
Ik heb je lief, zo lief Zeg maar niets meer
Ik heb je lief, zo lief Ik ga wel weg, dan ben je vrij
Ik heb je lief, zo lief Zeg maar niets meer
© 1968  Tekst: Lennaert Nijgh  Muziek: Boudewijn de Groot Jij was al maanden niet van mij

Maar dit is de laatste keer

77 Als een wilde orchidee


Willy Alberti
Ik weet: Jij kijkt nu op me neer
maar straks als het beter gaat
Hoop ik dat je voor me staat
Al heb ik ook nog zoveel meisjes gekend
Jij steeg naar m’n hoofd gelijk wijn En dan zie ik jou niet staan
Je hebt me niet lang met je liefde verwend En zeg dat je beter kunt gaan
Toch zal er geen ander ooit zijn Je zei: Ik blijf je trouw
Ik heb nooit geloofd in jou
Je bent als een wilde orchidee
Die niets dan de zonzijde ziet
Je brak vele harten en ook dat van mij Ooh, dit is de laatste keer
Jouw liefde en trouw Ik weet: Jij kijkt nu op me neer
Waren spoedig voorbij maar als het mij straks beter gaat
Je bent als een wilde orchidee Hoop ik dat je voor me staat
Die slechts van bewondering leeft
Toch komen de tijden Maar dan zie ik jou niet meer staan
Dat men je gaat mijden En zeg dat je beter kunt gaan
Weet dan dat nog één om je geeft Je zei: Ik blijf je trouw
Ik heb nooit geloofd in jou
Als was ik voor jou slechts een kort avontuur © 1963/1981  Tekst en muziek: John Madara en Dave White 
Een schip dat passeert in de nacht Nederlandse tekst: André Hazes
79 Aan de Amsterdamse grachten
Louis Duseé & Wim Sonneveld 80 Aan de voet van die mooie
Wester Johnny Jordaan
& De Straatzangers
Aan de Amsterdamse grachten
Heb ik heel mijn hart voor altijd verpand Ik ben er als kindje geboren
Amsterdam vult mijn gedachten Ik heb er gestoeid en gespeeld
Als de mooiste stad van ons land Ik heb er mijn hartje verloren
Al die Amsterdamse mensen Ik heb er veel leed mee gedeeld
Al die lichtjes ’s avonds laat op het plein En waar ik ook kom op de aarde
Niemand kan zich beter wensen Al is het ook ver hier vandaan
Dan een Amsterdammer te zijn Dan zal ik steeds van je vertellen
Van die mooie en fijne Jordaan
Er staat een huis aan de gracht
in oud Amsterdam Aan de voet van die mooie Wester
Waar ik als jochie van acht Heb ik vaak in gedachten gestaan
bij grootmoeder kwam Ik heb er uren staan te dromen
Nu zit een vreemde meneer Van die mooie, die fijne Jordaan
in ’t kamertje vóór
En ook die heerlijke zolder Ik droom van de bruggen en grachten
werd tot kantoor De geraniums edel van kleur
Alleen de bomen dromen hoog boven ’t verkeer De porder in donkere nachten
En over ’t water gaat er een bootje De schillenman jofel van geur
Net als weleer Ik hoor ze nog schreeuwen die knapen
Van mosselen fijn in ’t zuur
Aan de Amsterdamse grachten Het water dat loopt langs m’n tanden
Heb ik heel mijn hart voor altijd verpand En mijn hartje geraakte vol vuur
Amsterdam vult mijn gedachten
Als de mooiste stad van ons land Aan de voet van die mooie Wester
Al die Amsterdamse mensen Heb ik vaak in gedachten gestaan
Al die lichtjes ’s avonds laat op het plein Ik heb er uren staan te dromen
Niemand kan zich beter wensen Van die mooie, die fijne Jordaan
Dan een Amsterdammer te zijn
En komen er ook grijze haren
’k Heb veel gereisd en al vroeg De rimpels van zorgen misschien
de wereld gezien Toch blijf ik zo fier als een tijger
En nimmer kreeg ik genoeg Toch wil ik jou nog eenmaal zien
van ’t reizen nadien En klinkt straks het klokje van scheiden
Maar ergens bleef er een sterk Al moet ik straks kreupel ook gaan
verlangen in mij Om waar ’k ben geboren te sterven
Naar Hollands kust en de stad In jou fijne en fiere Jordaan
aan Amstel en IJ
Waar oude bomen dromen Aan de voet van die mooie Wester
Hoog boven ’t verkeer Heb ik vaak in gedachten gestaan
En over ’t water gaat er een bootje Ik heb er uren staan te dromen
Net als weleer Van die mooie, die fijne Jordaan
© 1957  Tekst en muziek: Traditional / Harry de Groot
Aan de Amsterdamse grachten
Heb ik heel mijn hart voor altijd verpand
Amsterdam vult mijn gedachten
Als de mooiste stad van ons land
Al die Amsterdamse mensen
81 Er is een Amsterdammer
doodgegaan Johnny Kraaykamp
Al die lichtjes ’s avonds laat op het plein Er is een Amsterdammer doodgegaan
Niemand kan zich beter wensen Hij zat gewoon in z’n café te kaarten
Dan een Amsterdammer te zijn Hij kreeg een glaasje bier van tante Sjaan
© 1956  Tekst en muziek: Peter Shott Pieter Goemans En hupsakee, hij gaf de pijp aan Maarten
De dokter was gebeld
Stond met de deurknop in z’n hand
En tante Sjaan die lag voor pampus
82 Kronenburg Park
Frank Boeijen Groep

In d’r ledikant Ik weet niet wat jou zover heeft gebracht


De ggd, u kent dat wel Als ik jou zie, ’s avonds bij het park
Wat was dat gauw gegaan De autolichten beschijnen je lichaam
Zonder ogen, zonder herinnering
En allemaal zo rond Ik neem aan dat je nooit liefde hebt gehad
Het zevenhonderd jaar bestaan Ook niet toen dat zo belangrijk voor je was
De woorden die bij jou horen
Er is een Amsterdammer doodgegaan zijn goedkoper dan ik dacht
Hij stond gewoon z’n pierement te draaien In één seconde ging het regenen vannacht
Hij zong het lied ‘Bij ons in de Jordaan’
En even later was ie naar de haaien Ga die wereld uit
De tram stond even stil Eén seconde
En iedereen die liep te hoop En rij snel door die wereld uit
Heel even maar ze moesten gauw weer Ga die wereld uit
Naar de bioscoop Eén seconde
Maar in het oog van ’t orgelvrouwtje En kijk goed rond in ons paradijs
Blonk een dikke traan En vraag niet naar de weg
Want iedereen is de weg kwijt
En allemaal zo rond
Het zevenhonderd jaar bestaan Op zoek naar geluk in Kronenburg Park
Thuis wacht een vrouw onwetend op haar man
Er is een Amsterdammer doodgegaan Ze heeft nooit iets gevoeld
Hij liet z’n hondje plassen van z’n ontevredenheid
Op de wallen En alles blijft bij het oude
Z’n rikketik was even blijven staan Als hij naar huis rijdt
En kijk, hij was al uit de koets gevallen
Daar lag ie in de regen Ga die wereld uit
Modder op z’n goeie pak Eén seconde
Twee kaartjes voor Toon Hermans En rij snel door die wereld uit
Had ie ook nog in z’n zak Ga die wereld uit
Hij was toch nog zo graag en avond Eén seconde
Naar Carré gegaan En kijk goed rond in ons paradijs
En vraag niet naar de weg
En allemaal zo rond Want iedereen is de weg kwijt
Het zevenhonderd jaar bestaan

Er is een Amsterdammer doodgegaan Aaaah, aaaah


Die hoek is leeg En alles blijft bij het oude
Daar in ’t stamcafeetje Als hij weer naar huis rijdt
Wie soms nog aan hem denkt
Is tantje Sjaan Ga die wereld uit
Die mist hem iedere dag nog wel een beetje Eén seconde
Het pierement gaat door de straat En rij snel door die wereld uit
Eén is er niet meer bij Ga die wereld uit
En in Carré bij Hermans Eén seconde
Daar is ook een stoeltje vrij En kijk goed rond in ons paradijs
Je kunt er niet omheen En vraag niet naar de weg
Je moet er even stil bij staan Want iedereen is de weg kwijt

En allemaal zo rond Ah, ah, ah, ah, ah, ah, ah


Het zevenhonderd jaar bestaan Ah, ah, ah, ah, ah, ah, ah
© 1975  Tekst en muziek: Wim Kersten © 1985  Tekst en muziek: Frank Boeijen
83 Josefien
Wim Sonneveld
Met een knul met zulk lang haar
Ik zei: Dag Josefien
Ken jij mij nog misschien
De bakkersdochter van de hoek
Die mocht zich laten zien En toen zei jij Josefien, Josefien
Zij was de sexbom van de buurt Tja, ik heb jou meer gezien
En heette Josefien Voila, bien sur ’et is Wím, ’et is Wím
Ik was nog jong, in vuur en vlam Maar niet meer zeventien
Schreef ik haar een sonnet Jouw mama vond mij een lellebelle
Maar zo poëtisch was ze niet En entre nous mon petit, mon chou
Ze nam de benen met Dat ben ik wel
Een heer in de textiel Ik ben liever een lellebel in St. Tropez
In zijn automobiel Dan een del in Zandvoort aan de Zee
Een beetje koppie koppie koppie kan geen
Oh Josefien, Josefien, Josefien kwaad
Ik was pas zeventien Want anders liep ik nou nog in de
Toen heb ik jou Josefien, Josefien Kalverstraat
Voor d’ eerste keer gezien Doe ze de groeten van Josefien
Mijn moeder vond jou een lellebel © 1967  Tekst: Friso Wiegersma  Muziek: Wim Sonneveld
En heel misschien Josefien, Josefien
Was jij dat wel
Maar jij bracht mij van de wijs
en bovendien
Leek de buurt in enen op Parijs
84 Elisa had een hond Bello,
Bello, Bello niet zo trekken
Hetty Blok & Leen Jongewaard
Als jij passeerde, oh Josefien
Elisa had een hond
Maar ach de heer in de textiel Die zij uit moest laten
Die was ook niet je dat Ze liep met hem een singeltje rond
Zij wist diep in haar hart Hij trok haar door de straten
Dat zij meer mogelijk­heden had Elisa had hem aan de lijn
Ze kocht een kaartje naar Parijs De hond was groot en zij was klein
En een blote japon
En had al gauw tien rijkelui En Bello trok haar mee
Waar zij uit kiezen kon Hij holde door de laan
Zij koos een miljonair Bello, Bello, Bello niet zo trekken Asjeblieft
Van vijfentachtig jair Bello, Bello, Bello blijf toch staan

Oh Josefien, Josefien, Josefien Elisa rende mee


Dat was niet stom gezien Elisa was in tranen
Jij was al gauw in de rouw Josefien Hij sleurde haar heel Nederland door
Met een miljoen of tien En boing door de douane
Mijn moeder vond jou een lellebel En dwars door België ging de reis
Maar koppie koppie Josefien Door Brussel heen, en langs Parijs
Dat had je wel
Liet jij je bij tijd en wijle eens even zien En Bello had nog steeds
Gingen alle heren voor de bijl Zijn plasje niet gedaan
Nou kun je nagaan, oh Josefien Bello, Bello, Bello niet zo trekken Asjeblieft
Bello, Bello, Bello blijf toch staan
Ik zag laatst een enorm jacht
Het was in Saint Tropez Zo kwamen zij in Rome
Net reed er een chauffeur voor ’t Is haast niet te geloven
In een meterslange slee De paus ging voor zijn venstertje staan
Ik zag dat de bemanning En heeft ze na gewoven
in de houding sprong en daar Is ’t heus gebeurd? ’t Is heus gebeurd
Kwam Josefien naar buiten Zij werd nog verder mee gesleurd
Heel Italië door En beloof dat ik nooit meer terug kom
Langs Napels en Milaan Waarom zou je dan eigenlijk niet
Bello, Bello, Bello niet zo trekken Asjeblieft Waarom zou je dan eigenlijk niet
Bello, Bello, Bello blijf toch staan Waarom zou je dan eigenlijk niet
© 1992  Tekst en muziek: Joop Visser
Ze kwamen bij een toren
Bello en Elisa
Die toren die stond helemaal zó
Het torentje van Pisa
En daar is Bello blijven staan
En daar heeft hij zijn plas gedaan
86 15 Miljoen mensen
Fluitsma & van Tijn

Eindelijk Land van 1000 meningen


He, he… Het land van nuchterheid
Met z’n allen op het strand
Dat heb je met zo’n hond Beschuit bij het ontbijt
Zo’n hond da’s niks gedaan Het land waar niemand zich laat gaan
Bello, Bello, Bello niet zo trekken Alsjeblieft Behalve als we winnen
Bello, Bello, Bello blijf toch staan Dan breekt acuut de passie los
© 1967  Tekst: Annie M.G. Schmidt  Muziek: Harry Bannink Dan blijft geen mens meer binnen
Het land wars van betutteling
Geen uniform is heilig

85 Er is vast wel...
Joop Visser
Een zoon die noemt z’n vader Piet
Een fiets staat nergens veilig

Er is vast wel iemand met blauwer ogen 15 Miljoen mensen


Er is vast wel iemand met blonder haar Op dat hele kleine stukje aarde
Er er komt er vast een die je liever zal mogen Die schrijf je niet de wetten voor
Er komt er vast een van een beter jaar Die laat je in hun waarde
15 Miljoen mensen
Maar als ik nou toch in de buurt ben Op dat hele kleine stukje aarde
En je kijkt in je krant en je ziet Die moeten niet ’t keurslijf in
Dat de televisie weer waardeloos is Die laat je in hun waarde
Waarom zou je dan eigenlijk niet
Waarom zou je dan eigenlijk niet Het land vol groepen van protest
Waarom zou je dan eigenlijk niet Geen chef die echt de baas is
Gordijnen altijd open zijn
Er past vast iemand veel beter bij je Lunch een broodje kaas is
Er komt vast later wel iemand die je Het land vol van verdraagzaamheid
beter begrijpt en beter kan vrijen Alleen niet voor de buurman
Er is vast wel iemand met meer fantasie De grote vraag die blijft altijd
Waar betaalt ie nou z’n huur van
Maar als ik nou toch in de buurt ben ’t Land dat zorgt voor iedereen
En jij hebt alleen je parkiet Geen hond die van een goot weet
En ik geen gevaarlijke ziektes Met nasiballen in de muur
Waarom zou je dan eigenlijk niet En niemand die droog brood eet
Waarom zou je dan eigenlijk niet
Waarom zou je dan eigenlijk niet 15 Miljoen mensen
Op dat hele kleine stukje aarde
Natuurlijk je moet ook blijven wachten Die schrijf je niet de wetten voor
Op het ware geluk en wees maar niet bang Die laat je in hun waarde
Dat wordt nog veel mooier dan in je gedachten 15 Miljoen mensen
Alleen, soms duurt het ontzettend lang Op dat hele kleine stukje aarde
Die moeten niet ’t keurslijf in
En als ik nou toch in de buurt ben Die laat je in hun waarde
En ik troost je in je verdriet © 1996  Tekst en muziek: Fluitsma, Van Tijn
87 Brandend zand
Anneke Grönloh
Als de morgen is gekomen
Verlaat je mijn verleden
En ben jij degene die ik mis
Brandend zand en een verloren land
En een leven vol gevaar Ik was zo blij dat jij er was
Brandend zand berooft je bijna Alleen je vulde steeds m’n glas
van ’t verstand De lampen aan, mijn lichtje uit
En dat alles komt door haar Het laatste rondje tot besluit
’t Was aan het einde van de dag
Zwarte Dino, jij wou Nina Maar voor mij is die allang voorbij
Die met Rocco was verloofd
En toen Rocco werd gevonden Als de morgen is gekomen
Werd jouw onschuld niet geloofd En alles wat je meegemaakt
Allang verdwenen is
Brandend zand en een verloren land Als de morgen is gekomen
En een leven vol gevaar Verlaat je mijn verleden
Brandend zand berooft je bijna En ben jij degene die ik mis
van ’t verstand
En dat alles komt door haar Hoop dat me dit nooit meer gebeurd
Hoop dat me dit nooit meer gebeurd
Brandend zand ’t Is al te laat maar niet getreurd
’t Is al te laat maar niet getreurd
In de haven van Marseille Ik heb geleerd van wat je mij hebt aangedaan
Danst jou Nina nu voor geld
Slechts de golven zingen zachtjes Als de morgen is gekomen
Wat van Dino wordt verteld En alles wat je meegemaakt
Allang verdwenen is
Brandend zand en een verloren land Als de morgen is gekomen
En een leven vol gevaar Verlaat je mijn verleden
Brandend zand berooft je bijna En ben jij degene die ik mis
van ’t verstand © 2006  Tekst Jan Smit, Simon Keizer  Muziek: Cees Tol,
En dat alles komt door haar Thomas Tol

© 1962  Tekst: Kurt Feltz  Muziek: Werner Scharfenberger,


Nederlandse tekst: Johnny Hoes

89 Dan moet je mijn zuster zien


88
Ria Valk
Als de morgen is gekomen
Jan Smit Ik ben niet moeders mooiste
Maar lelijk ben ik niet
Ik lig gebroken in m’n bed En toch maak ik nooit indruk
Heb net de douche weer uitgezet Op iemand die me ziet
Ik wilde wel maar het ging niet echt Mijn zuster is heel anders
M’n kater won weer het gevecht Want als ze haar zien gaan
’k Heb weer verloren van de fles Dan blijven alle mensen
Bovendien, wil niemand mij zo zien Met open monden staan
’k Stond wat te praten in ’t café
Een aantal vrienden met me mee Dan moet je me zuster zien
Ik zag je niet maar jij kwam aan Dan moet je me zuster zien
En ging meteen dicht bij me staan Oh, we lijken helemaal niet op elkaar
Je gooide alle remmen los Dan moet je me zuster zien
Leuke tijd, maar nu ben ik het kwijt Dan moet je me zuster zien
Alle mannen die zijn stapelgek op haar
Als de morgen is gekomen Ze voelen niets voor mij
En alles wat je meegemaakt Ze lopen mij voorbij
Allang verdwenen is Maar in een hele rij
Blijven ze aan haar zij Een volmaakt helder kristal
Dan moet je me zuster zien Zo schitterend dat het licht ervan
Dan moet je me zuster zien Me soms dreigt te verblinden
Dan moet je mijn zus
dan moet je mijn zus, mijn zuster zien Maar ga niet weg
Ga nooit bij me weg
Mijn zuster die heeft charme En als je ooit verdwijnt
Ik weet niet wat dat is Laat mij je dan weer vinden
Want ik heb ook van alles
Ik snap niet wat is mis
Mijn zuster die kan lachen Zelfs je naam is mooi
Iets wat ik nimmer mocht Mooier dan die van iedereen
Als ik het deed dan zei men: Die dezelfde naam heeft
Doe dicht die mond, het tocht!

Dan moet je me zuster zien Zelfs je naam is mooi


Dan moet je me zuster zien Mooier dan die van iedereen
Oh, we lijken helemaal niet op elkaar
Dan moet je me zuster zien Dus ga niet weg
Dan moet je me zuster zien Ga nooit bij me weg
Alle mannen die zijn stapelgek op haar Maar als je ooit verdwijnt
Ze voelen niets voor mij Laat mij je dan weer vinden
Ze lopen mij voorbij Julia, Julia
Maar in een hele rij © 1998  Tekst en muziek: Henk Westbroek
Blijven ze aan haar zij
Dan moet je me zuster zien
Dan moet je me zuster zien
Dan moet je mijn zus
dan moet je mijn zus, mijn zuster zien
91 De Fles
Jan Boezeroen

© 1967  Tekst en muziek: C. Oosthoek, R. van Dorth De fles speelde een grote rol
In heel mijn droef bestaan
Omdat ik nooit geen liefde kreeg
Ben ’k aan de fles gegaan

90 Zelfs je naam is mooi


Henk Westbroek
Jij trouwe vriend, jij schonk sindsdien
Mij menig levensles
Ik heb gelachen en geweend
Als jij je kleren aantrekt zonder haast Bij jou, m’n trouwe fles
En haast zonder erbij na te denken
Kijk ik naar een omgekeerde striptease Mocht ik door de drank bezwijken
Van een volmaakte schoonheid Mocht ik naar de donder gaan
Elke handbeweging een gedicht Laat dan op mijn grafsteen prijken:
Elke buiging als een roos die sluit Hij kon niet meer op zijn benen staan!
O schat van mij, o hemels hoge ster Mocht ik door de drank bezwijken
Zelfs jouw schaduw kan mij verblinden Mocht ik naar de donder gaan
Laat dan op mijn grafsteen prijken:
Dus ga niet weg Hij kon niet meer op zijn benen staan!
Ga nooit bij me weg
Maar als je ooit verdwijnt En als ik afgemonsterd was
Laat mij je dan weer vinden Dan was m’n eerste gang
Het meisje waar ik veel van hield
Zolang ik jou echt bij me heb M’n hele leven lang
Heb ik de volmaakte liefde hier En als een ander naar haar keek
Drink ik uit een pure waterbron Dan flikkerde mijn mes
En slaap onder een deken van geluk Dan werd ik om m’n neus wat bleek
Jij bent het goudste zonlicht En greep weer naar de fles
Mocht ik door de drank bezwijken Die kat is op een echte Franse school geweest
Mocht ik naar de donder gaan Op school geweest, op school geweest
Laat dan op mijn grafsteen prijken: Die kat is op een echte Franse school geweest
Hij kon niet meer op zijn benen staan! En zegt nou: Oh pardon
Mocht ik door de drank bezwijken Hij is ook op visite bij de Gaulle geweest
Mocht ik naar de donder gaan De Gaulle geweest, de Gaulle geweest
Laat dan op mijn grafsteen prijken: Hij is ook op visite bij de Gaulle geweest
Hij kon niet meer op zijn benen staan! En zegt voortdurend: Non!

Parlando: Zingt een liedje op z’n Frans


En mocht ik ’s nachts op de oceaan Over de maagd van Orleans
Wanneer de stormwind brult Hij lust enkel jus d’orange
Bezopen op de voorplecht staan En af en toe cognac
De fles noch half gevuld Op het dak op het dak
En seint dan onze marconist Op het dak op het dak
Het noodsein s . o . s . En hij wil alleen maar op een Franse bak
Dan gaat m’n laatste groet aan wal Kouwe kak!
Gestoken hik in een fles
De kat van ome Willem is op reis geweest
Mocht ik door de drank bezwijken Op reis geweest, op reis geweest
Mocht ik naar de donder gaan De kat van ome Willem is op reis geweest
Laat dan op mijn grafsteen prijken: Waar ging die dan naar toe? Hé!
Hij kon niet meer op zijn benen staan! Hij is voor zeven maanden naar Parijs geweest
Mocht ik door de drank bezwijken Parijs geweest, Parijs geweest
Mocht ik naar de donder gaan De kat van Ome Willem is op reis geweest
Laat dan op mijn grafsteen prijken: Bonjour en voulez-vous
Hij kon niet meer op zijn benen staan! © 1968  Uit: Ja zuster, nee zuster  Tekst: Annie M.G. Schmidt 
© 1970  Tekst: E. Paoli; bewerking: Jean Kraft  Muziek: Muziek: Harry Bannink
De Koning

92 De kat van ome Willem


Wim Sonneveld met Hetty Blok,
93 Als ze er niet is
De Dijk

Leen Jongewaard en De Jonkies Tien tegen een dat ik m’n mond hou
Als ik je weer zie
De kat van ome Willem is op reis geweest Ik ken mezelf onderhand
Op reis geweest, op reis geweest Een prater ben ik niet
De kat van ome Willem is op reis geweest Hoe was het hier? zal je vragen
Waar ging die dan naar toe? Hé! En ik zal zeggen: Goed
Hij is voor zeven maanden naar Parijs geweest En ik zeg je niet wat ik nu denk
Parijs geweest, Parijs geweest Dat ik je eigenlijk zeggen moet:
Zodat ie nou alleen maar Franse kranten leest
Bonjour en voulez-vous Een man weet niet wat ie mist
Weet niet wat ie mist
Hij heeft zoiets elegants Een man weet niet wat ie mist
Hij geeft kopjes op z’n frans Een man weet niet wat ie mist
Hij gaat met de rozenkrans Maar als ze d’r niet is
Naar de Franse kathedraal Als ze d’r niet is
Allemaal allemaal Weet een man pas wat ie mist
Allemaal allemaal Als ze d’r niet is
Ja de kat van ome Willem is brutaal
Oh la la! Jij praat honderduit over hoe het was
Over hoe je het hebt gehad
En misschien als ik op dreef ben
Zeg ik een keertje: Schat Ze liepen in ’t plantsoen, in de prille lentezon
Dan vraag je mij: Hoe was het bij jou? En kussen bij de fleet kreeg de nozem van de non
Hooguit zeg ik dan: Stil Kreeg de nozem van de non
En ik zeg je niet wat ik nu denk
Dat ik je eigenlijk zeggen wil: Een zekere juffrouw Jansen sloeg hen gade
door de ruit
Een man weet niet wat ie mist Ze wist niet wat ze zag en haar ogen puilden uit
Weet niet wat ie mist Ja haar ogen puilden uit
Een man weet niet wat ie mist
Een man weet niet wat ie mist Een zekere heer Pieterman keek neer van zijn
Maar als ze d’r niet is balkon
Als ze d’r niet is Hij keek stomverbaasd naar de reacties van
de non
Pas nu je hier niet bent, nu voel ik het in mij De reacties van de non
Nu je mij niet hoort
Voel ik het woord voor woord voor woord: Leve de liefde! Zei Pieterman galant
Maar juffrouw Jansen die belde naar de krant
Ja die belde naar de krant
Een man weet niet wat ie mist
Weet niet wat ie mist Maar daar dacht een ieder dat ze het maar
Een man weet niet wat ie mist verzon
Een man weet niet wat ie mist Dus ging ze naar de kapelaan en verklikte
Maar als ze d’r niet is daar de non
Als ze d’r niet is En verklikte daar de non
Weet een man pas wat ie mist
© 1994  Tekst: Huub van der Lubbe  Muziek: Hans van Dat, zei de kapelaan is weer des duivels werk
der Lubbe Zo gauw ik er niet bij ben belazert hij de kerk
Dan belazert hij de kerk

94 De nozem en de non
Cornelis Vreeswijk
In zulke dingen, zei hij, ben ik zo hard als
beton
Ik stuur de politie op het dak van de non
Niemand ter aarde weet hoe het eigenlijk begon Van de nozem en de non
Het droevige verhaal van de nozem en de non
Van de nozem en de non Dankzij juffrouw Jansen en de kapelaan
Maakte de politie er een einde aan
Vroeg in het voorjaar ontmoetten ze elkaar Ja d’r kwam een einde aan
Hij keek in haar ogen en toen was de liefde
daar Want ze liepen namelijk zo maar op het gras
Ja toen was de liefde daar En de politie zei dat dat verboden was
Dat ’t gras verboden was
Sterk is de liefde, tijdelijk althans
De non vergat haar plichten De non en de nozem die gingen op de bon
Zelfs haar rozenkrans Een schop kreeg de nozem, de zenuwen de non
Ze vergat haar rozenkrans Ja de zenuwen de non

Met z’n zonnebril en zijn nauwe pantalon Niet om het een of ander maar omdat het niet
Verwekte onze nozem de hartstocht van de non kon
Ja de hartstocht van de non Eindigde de liefde van de nozem en de non
Van de nozem en de non
’t Is wel te begrijpen ’t Gebeurt toch elke dag
De nozem was verloren toen hij in haar ogen Volgens Aristoteles weegt een zoen niet zwaar
zag Letterlijk uitstekend, figuurlijk zelden waar
Toen hij in haar ogen zag Vraag de non ^ |^
| er maar eens naar!
© 1966  Tekst en muziek: Cornelis Vreeswijk
95 De oude Jacob
Leen Jongewaard
Hij woonde alleen, in een wagen van hout
Hij was maar een clown, en zo werd hij oud
Z’n hoed was te klein, en z’n schoenen te groot
De oude Jacob zit voor het raam Hij was maar een clown, maar nu is hij dood
Staart in de verte, fluistert haar naam
Zal zij nog komen, die hij bemint De herinnering blijft
Zijn lieve dochter, zijn enigst kind Aan die clown met z’n lach
Hij heeft alles gegeven
Doebe doebe doeb, Anna Suzanna Tot de laatste dag
Doebe doebe doeb, Anna Suzanna Niemand kende de pijn
Doebe doebe doeb, Anna Suzanna Van zijn stille verdriet
Zij komt nooit weerom Want er was op het einde
Niemand die hij verliet
De oude Jacob zit voor zijn deur
Dochter ging henen met een chauffeur Op een avond, hij viel, net als elke keer
Hij vraagt een zwaluw hoog in de lucht Het publiek lachte luid
Zwaluw vertel mij, komt zij terug? Maar voor hem was het uit
Hij was maar een clown, in ’t wit en in ’t rood
Doebe doebe doeb, Anna Suzanna Hij was maar een clown, maar nu is hij dood
Doebe doebe doeb, Anna Suzanna
Doebe doebe doeb, Anna Suzanna De herinnering blijft
Zij komt nooit weerom Aan die clown met z’n lach
Hij heeft alles gegeven
Hij kust haar foto voor de laatste keer Tot de laatste dag
Daar stopt een auto, dochter keert weer Niemand kende de pijn
Vader hier ben ik, terug met de boot Van zijn stille verdriet
Vader beweegt niet, vader is dood Want er was op het einde
Niemand die hij verliet
Doebe doebe doeb, Anna Suzanna © 1971  Tekst: Pierre Kartner  Muziek: Georges Chatelain
Doebe doebe doeb, Anna Suzanna
Doebe doebe doeb, Anna Suzanna
Hij komt nooit weerom
© 1967  Uit: Ja zuster, nee zuster  Tekst Annie M.G. Schmidt 
Muziek: Harry Bannink 97 Een pikketanussie
Johnny Jordaan

Een pikketanussie gaat er altijd in


Een pikketanussie maakt je blij van zin

96 De clown
Ben Cramer
Ik heb geen trek in zo’n Franse pernod
Dat witte spul krijg je van me cadeau
En ook die Deense akwaviet
Hij was maar een clown, in ’t wit en in ’t rood Die drink ik van m’n leven niet
Hij was maar een clown, maar nu is hij dood In plaats van wodka, of English gin
Hij lachte en sprong in ’t felgele licht Een pikketanussie, een pikketanussie
Maar onder die lach zat een droevig gezicht Een pikketanussie dat gaat er altijd in

De herinnering blijft De een drinkt limonade


Aan die clown met z’n lach Een ander drinkt weer wijn
Hij heeft alles gegeven Maar al die zoete spullen
Tot de laatste dag Zijn zeker niks voor mijn
Niemand kende de pijn Wordt zoiets aangeboden
Van zijn stille verdriet Bedank ik iedere keer
Want er was op het einde Ik hou me bij één drankje
Niemand die hij verliet Een glaasje recht op en neer
Want het liefste word ik teut
Van zo’n Nederlandse neut
Een pikketanussie gaat er altijd in Zo ken ik ook een kunstenaar
Een pikketanussie maakt je blij van zin Met haar tot op z’n schouders
Ik heb geen trek in zo’n Franse pernod Hij is al vijfenveertig jaar
Dat witte spul krijg je van me cadeau En hij leeft nog van z’n ouders
En ook die Deense akwaviet
Die drink ik van m’n leven niet Het zal je kind maar wezen, jèè, jè-jè-jèè!
In plaats van wodka, of English gin Het zal je kind maar wezen, jèè, jè-jè-jèè!
Een pikketanussie, een pikketanussie Het zal je kind maar wezen, jèè, jè-jè-jèè!
Een pikketanussie dat gaat er altijd in Het zal je kind maar wezen, jèè, jè-jè-jèè!
© 1968  Tekst en muziek: Harry de Groot
Weg met orde en gezag
Alles mag vandaag de dag

98 Het zal je kind maar wezen


Adèle Bloemendaal
Ik zie wel es foto’s in de Lach
En denk dan bij me eigen:
Hoe durft een mens vandaag de dag
Jeugd van Nederland, denk nou niet Nog kinderen te krijgen
Dat jullie lekkertjes benne
Als je je eigen in spiegel ziet Nee ’t zal je kind maar wezen, jèè, jè-jè-jèè!
Dan moet je toch erkennen: Het zal je kind maar wezen, jèè, jè-jè-jèè!
Het zal je kind maar wezen, jèè, jè-jè-jèè!
Het zal je kind maar wezen, jèè, jè-jè-jèè! Het zal je kind maar wezen, jèè, jè-jè-jèè!
Het zal je kind maar wezen, jèè, jè-jè-jèè! © 1970  Uit: ’t Schaep met de 5 pooten  Tekst: Eli Asser
Het zal je kind maar wezen, jèè, jè-jè-jèè! Muziek Harry Bannink

Het zal je kind maar wezen, jèè, jè-jè-jèè!

Wie voelt er iets voor een commune?’


‘Wie niet?

Verdwenen zijn de sextaboes


99 Geef mij maar Amsterdam
Johnny Jordaan

Je doet maar wat je wenst meid Geef mij maar Amsterdam


Ik vind zo’n juffrouw in een doorkijkblouse Dat is mooier dan Parijs
Een zegen voor de mensheid! Geef mij maar Amsterdam
Mijn Mokums paradijs
Maar ’t zal je kind maar wezen, jèè, jè-jè-jèè! Geef mij maar Amsterdam
Het zal je kind maar wezen, jèè, jè-jè-jèè! Met zijn Amstel en het IJ
Het zal je kind maar wezen, jèè, jè-jè-jèè! Want in Mokum ben ik rijk
Het zal je kind maar wezen, jèè, jè-jè-jèè! En gelukkig tegelijk
Geef mij maar Amsterdam
Zolang er leven is, is er hoop’
‘En doop! Klaverjasclub ’schoppen Negen’
Was een weekje in Parijs
Marihuana kan geen kwaad Om de contributie te verteren
Beweren de heren doktoren Ome Piet de secretaris
Een Beatle die aan de hasjiesj gaat Had al maanden voor die tijd
Is heus nog niet verloren! In z’n eentje Frans zitten leren
Maar toen niemand hem verstond
Nee ’t zal je kind maar wezen, jèè, jè-jè-jèè! deed hij mal
Het zal je kind maar wezen, jèè, jè-jè-jèè! Want hij zong op de Place Pigalle:
Het zal je kind maar wezen, jèè, jè-jè-jèè!
Het zal je kind maar wezen, jèè, jè-jè-jèè! Geef mij maar Amsterdam
Dat is mooier dan Parijs
En datteme hippe vogels zijn Geef mij maar Amsterdam
Dat zalle ze weten! Mijn Mokums paradijs
Geef mij maar Amsterdam
Met zijn Amstel en het IJ
Want in Mokum ben ik rijk
En gelukkig tegelijk
100 Zuiderzeeballade
Syvian Poons en Oetze Verschoor
Jan Lemaire en Godert van Colmjon
Geef mij maar Amsterdam
Opa kijk ik vond op zolder
Op de hoge Eiffeltoren ’n Foto van een ouwe boot
Ging de bakker haast om zeep Is dat nog van voor de polder
Van de hoogte kreeg ie het te pakken Van die ouwe vissersvloot?
Als de slager niet toevallig
Net zijn lange stelten greep Jochie dat is een gelukkie
Had ie nooit geen brood meer gebakken ’k Was dat prentje jaren kwijt
Van de schrik gingen ze gauw naar benee ’k Heb nou weer een heel klein stukkie
En toen klonk op de Champs Elysées: Van die goeie ouwe tijd

Geef mij maar Amsterdam Daar is het water, daar is de haven


Dat is mooier dan Parijs Waar je altijd horen kon:
Geef mij maar Amsterdam We gaan aan boord
Mijn Mokums paradijs De voerman laat er nou paarden draven
Geef mij maar Amsterdam En aan de horizon leit Emmeloord
Met zijn Amstel en het IJ Eens ging de zee hier te keer
Want in Mokum ben ik rijk Maar die tijd komt niet weer
En gelukkig tegelijk Zuiderzee heet nou IJsselmeer
Geef mij maar Amsterdam Een tractor gaat er nou greppels graven
’k Zie tot de horizon geen schepen meer
Ook al was de Seine prachtig
En de Eiffel manjefiek Kijk, die jongeman ben ikke, ja
En die Franse smik-smak best te eten Ikke was de kapitein!
Ook al kostte daar de fijnste wijn maar Hiero, en die grote dikke, ja
anderhalleve piek Dat moet malle Japie zijn!
Toch kon niemand Mokum echt vergeten
Want haast ieder uur dan zongen ze weer Opa, en die blonde jongen
En naar huis toe wel negentig keer: Vooraan bij de fokkeschoot?
...
Geef mij maar Amsterdam Opa, zeg nou wat!
Dat is mooier dan Parijs Die jongen, is je ome:
Geef mij maar Amsterdam Die is dood
Mijn Mokums paradijs
Geef mij maar Amsterdam In ’t diepe water, ver van de haven
Met zijn Amstel en het IJ In die novembernacht
Want in Mokum ben ik rijk Voor twintig jaar
En gelukkig tegelijk Door ’t brakke water is hij begraven
Geef mij maar Amsterdam Maar als ’k nog even wacht, zien wij elkaar
Liever in Mokum zonder poen Toen ging de zee zo te keer
Dan in Parijs met een miljoen In een razend verweer
Geef mij maar Amsterdam Ongestraft slaat niemand haar neer
© 1955  Tekst en muziek: Pi Vèriss, Harry de Groot Nu jaren later hier paarden draven
Zie ik de hand en macht van onze Heer

Waar is het water, waar is de haven


Waar j ’altijd horen kon:
We gaan aan boord
De voerman laat er nou paarden draven
En aan de horizon leit Emmeloord
Eens ging de zee hier te keer
Maar die tijd komt niet weer
’t Water leit nou achter de dijk Ernstig gaan de diplomaten
Waar eens de golven Naar hun feestmaal en banket
et land bedolven Satan heeft aan ’t hoofd des tafels
Golft nou een halmenzee Zich als schenker neergezet
De oogst is rijk En hij vult daar met een grijnslach
© 1960  Tekst: Willy van Hemert  Muziek: Joop de Leur Telkenmale tot de rand
Met het rode bloed der volk’ren
’t Willig wijnglas in hun hand!

101 Het wijnglas


Jean-Louis Pissuisse
© 1916  Tekst en muziek: Dirk Witte

’s Avonds lezen we in de kranten


Hoe het ging die dag aan ’t front
Zoveel honderd weer gevallen
Zoveel duizend weer gewond
102 Ik ben Gerrit
Gerrit Dekzeil

Zoveel kind’ren zonder vader Ik ben Gerrit en ik steel als de raven


Zoveel moeders zonder kind Ben een boef in de ogen der braven
En we vragen wanneer eens toch Maar wat moet je nou als je niks hebt
Dat gemoord een einde vindt In deze wereld waar je steeds wordt genept

Maar des morgens – welk een vreugde! – Bij ons thuis was vroeger
Lezen w’ in het ochtendblad Geen brood op de plank
Dat er een banket geweest is Moeder kon dat niet betalen
In de een of and’re stad Mijn vader ging dood
Waar LIoyd George weer heeft gedronken Ja dat kwam door de drank
Op het welzijn van zijn land Ik liep door de straten te dwalen
Waar de oorlog werd gewonnen De bakker die keek niet
Met het wijnglas in de hand Ik pikte een brood
En heb dat mijn moeder gegeven
’s Avonds lezen we in de kranten Het was wel gestolen
Weer een boot getorpedeerd Maar ’t smaakte ons goed
Zoveel mensen uitgevaren Zo zijn we in leven gebleven
Zoveel maar teruggekeerd
Zoveel tonnen graan verloren
Zoveel monden zonder brood Ik ben Gerrit en ik steel als de raven
Zoveel vrouwen, zoveel kind’ren Ben een boef in de ogen der braven
Dichter bij de hongerdood Maar wat moet je nou als je niks hebt
In deze wereld waar je steeds wordt genept
Maar des morgens – welk een vreugde! –
Lezen w’ in het ochtendblad Zo groeide ik op ja voor galg en voor rad
Van een rijk en deftig feestmaal Het stelen dat kon ik niet laten
In de een of and’re stad Ik heb in m’n leven al heel wat gejat
Waar ‘der Kaiser’ heeft gedronken En ik zit nooit zonder dukaten
Op z’n uitgehongerd land Ik ben nu beroemd en berucht in het land
En ‘den Alten Gott’ geprezen Een brandkast die kan je me geven
Met het wijnglas in de hand ’t Begon met een broodje nu zit ik geramd
En zo blijft het de rest van m’n leven
Elke dag brengt nieuwe ellende
Nieuwe armoe, nieuwe rouw
Elke dag krijgt ons vertrouwen Ik ben Gerrit en ik steel als de raven
In de mensheid weer een knauw Ben een boef in de ogen der braven
Angstig vragen we hoelang nog Maar wat moet je nou als je niks hebt
Deze oorlogswaanzin duurt In deze wereld waar je steeds wordt genept
Welke afgezant des duivels © 1973  Tekst en muziek: Jaques Plafond, Wim T. Schippers,
Deze wereld toch bestuurt Gied Jaspars
103 Ik zou wel eens willen
weten Jules de Corte
Elke morgen, zon of regen
Komen wij Katinka tegen
Hakjes tik-tak op de stoep
Ik zou wel eens willen weten Korte rok met nauwe coupe
Waarom zijn de bergen zo hoog Maar haar blik verraadt geen nee of ja
Misschien om de sneeuw te vergaren Daarom zingen alle jongens
Of het dal voor de kou te bewaren haar verlangend na
Of misschien als een veilige stut
Voor de hemelboog Kleine kokette Katinka
Daarom zijn de bergen zo hoog Kijk nou es één keertje om
Stiekempjes over je schouder
Ik zou wel eens willen weten Je ma ziet het toch niet, dus kom!
Waarom zijn de zeeën zo diep Kleine kokette Katinka
Misschien tot geluk van de vissen Ben je verlegen misschien
Die het water zo slecht kunnen missen We willen zo graag nog heel even
Of tot meerdere glorie van God Een glimp van je wipneusje zien
Die de wereld schiep
Daarom zijn de zeeën zo diep
Kleine kokette Katinka
Ik zou wel eens willen weten Ben je verlegen misschien
Waarom zijn de wolken zo snel We willen zo graag nog heel even
Misschien dat ’t een les aan de mens is Een glimp van je wipneusje zien
Die hem leert hoe fictief een grens is la, la, lala, la, lala , la
Of misschien is het ook maar eenvoudig © 1962  Tekst en muziek: Joop Stokkermans, Lodewijk Post,
Een engelenspel Henny Hambuis

Daarom zijn de wolken zo snel

Ik zou wel eens willen weten


Waarom zijn de mensen zo moe
Misschien door hun jachten en jagen
105 Als de klok van Arnemuiden
Max van Praag

Of misschien door hun tienduizend vragen Als de klok van Arnemuiden, welkom thuis
En ze zijn al zo lang onderweg voor ons zal luiden, wordt de vreugde soms
Naar de vrede toe vermengd met droevenis
Daarom zijn de mensen zo moe Als een schip op zee gebleven is
© 1960  Tekst en muziek: Jules De Corte
Wend het roer, wij komen thuis gevaren

104 Katinka
De Spelbrekers
Rijk was de buit maar lang en zwaar de nacht
Land in zicht en onze ogen staren
Naar de kust die lokkend op ons wacht
Elke morgen om half negen
Komen wij Katinka tegen Als de klok van Arnemuiden, welkom thuis
Rode muts en blonde lok voor ons zal luiden, wordt de vreugde soms
Helgeel truitje, blauwe rok vermengd met droevenis
Maar ze tippelt zwijgend naast d’r ma Als een schip op zee gebleven is
Daarom zingen alle jongens
haar verlangend na: Rijke zee waarvan de vissers dromen
Want jij geeft brood aan man en vrouw en kind
Kleine kokette Katinka Wrede zee, jij hebt zoveel genomen
Kijk nou es één keertje om In jouw schoot rust menig trouwe vrind
Stiekempjes over je schouder
Je ma ziet het toch niet, dus kom! Als de klok van Arnemuiden, welkom thuis
Kleine kokette Katinka voor ons zal luiden, wordt de vreugde soms
Ben je verlegen misschien vermengd met droevenis
We willen zo graag nog heel even Als een schip op zee gebleven is
Een glimp van je wipneusje zien © 1949  Tekst: Dico van der Meer  Muziek: H. Mengers
106 Foxie Foxtrot
Nico Haak en De Paniekzaaiers 107 Vluchten kan niet meer
Jenny Arean en Frans Halsema

En ze noemen me Foxie Foxtrot Vluchten kan niet meer


Wrijf de dansvloer effe op ’k Zou niet weten hoe
Want als de band begint te spelen Vluchten kan niet meer
Nou dan hou ik nooit meer op ’k Zou niet weten waar naar toe
Dan begint mijn bloed te krieb’len Hoe ver moet je gaan?
En mijn benen staan niet stil De verre landen zijn oorlogslanden
Is hier soms een mooi meissie Veiligheidsraad, vergaderingslanden
Dat effe dansen met me wil? Ontbladeringslanden, toeristenstranden
Hoe ver moet je gaan?
O Foxie Foxtrot met je elastieken benen Vluchten kan niet meer
Die wil elke avond naar een dancing toe
Zeg jongeman, mag ik je meissie effe lenen Zelfs de maan staat vol
’k Wil met haar swingen, want ik ben nog met kruiwagentjes
lang niet moe En op Venus zijn instrumenten
En wil je vrijer dan niet even met je dansen En op aarde zingt de laatste vogel
Dan roep ik: Quick quick slow In de laatste lente
Want Foxie grijpt z’n kansen
O Foxie Foxtrot met je elastieken benen Vluchten kan niet meer
Die wil elke avond naar een dancing toe Ik zou niet weten waar
Schuilen alleen nog wel
Ja, zo dans ik heel mijn leven Schuilen bij elkaar
In elke discotheek of zaal Vluchten kan niet meer
Ik hoop nog één ding te beleven Vluchten kan niet meer
Dat ik de honderd nog eens haal
Dan zal het dansen van zo’n foxtrot
Niet zo één-twee-drie meer gaan Vluchten kan niet meer
Maar dan dans ik wel een Engels walsje Heeft geen enkele zin
met mijn eigen Sjaan Vluchten kan niet meer
’k Zou niet weten waarin
O Foxie Foxtrot met je elastieken benen Hoe ver moet je gaan?
Die wil elke avond naar een dancing toe In zaken of werk of in discipline
Zeg jongeman, mag ik je meissie effe lenen In Yin of in Yang of in heroïne
’k Wil met haar swingen, want ik ben nog In status en auto en geldverdienen
lang niet moe. Hoever moet je gaan
En wil je vrijer dan niet even met je dansen Vluchten kan niet meer
Dan roep ik: Quick quick slow
Want Foxie grijpt z’n kansen Hier in Holland sterft de laatste vlinder
O Foxie Foxtrot met je elastieken benen Op de allerlaatste bloem
Die wil elke avond naar een dancing toe En alle muziek die overblijft
Is de supersonische boem

En wil je vrijer dan niet even met je dansen Vluchten kan niet meer
Dan roep ik: Quick quick slow ’k Zou niet weten waar
Want Foxie grijpt z’n kansen Schuilen kan nog wel
O Foxie Foxtrot met je elastieken benen Heel dicht bij elkaar
Die wil elke avond naar een dancing toe We maken ons eigen alternatiefje
Die wil elke avond naar een dancing toe Met of zonder boterbriefje
Die wil elke avond naar een dancing toe M’n liefje m’n liefje wat wil je nog meer?
© 1975  Tekst en muziek: Peter Koelewijn, Nico Haak, Jan Vluchten kan niet meer
Eland Vluchten kan niet meer
© 1971  Uit: En nu naar bed. Tekst: Annie M.G. Schmidt 
Muziek: Harry Bannink
108 Margherita
Marco Borsato 109 Malle vent, ja
Tobi Rix

In de verte kinkt een stem Ergens ver in Paraguayos


Die ik herken van onze ruzies Daar woonde eens een toreros
Over kleine misverstanden Die al doodde hij wel stieros
Over grote desillusies Dat niet deed met echt plezieros
En ik hoor de kille klanken Daar hij in zijn hart een lid was
Van jouw ingehouden woede Van de stierenbeschermingas
Maar wat kan ik meer dan janken Huilde hij soms hele nachtos
Als ik dit niet kon vermoeden En dan zei z’n vrouwtje zachtos:

In een waas hoor ik je zeggen Malle vent... kom maar bij Rosa
Dat je alles op wilt geven Heb jij weer last van een stier, oh oh jé!
Dat je alles met je meeneemt Oh wat een kliera die diera!
Wat me lief is in dit leven Malle vent kom maar bij Rosa
En ik luister hoe jouw woorden Huil nou niet
Langzaam opgaan in de zinnen Of Rosa wordt boos ja
Die me treffen als een bliksem
Met vernietigende kracht
Op een nacht, weer zo’n benarde
Deze kilte maakt me gek Kon hij het niet langer harden
En dit gevoel is angstaanjagend En behuilde hij meet tussenposa
Maar je woorden malen verder De pyjama van zijn Rosa
En m’n ogen kijken vragend Hij bezwoer toen van zijn lévos
Waarom zei je mij niet eerder Om zijn beroepos op te gévos
Dat je zo van mij vervreemd was Hij had het toch weer zo benauwd ja
Waarom spreek je over liefde En weer suste hem zijn vrouwtja:
Als je nooit van mij gehouden hebt
Malle vent... kom maar bij Rosa
Ik verlies het van de wanhoop Heb jij weer last van een stier, oh oh jé!
En ik voel mijn tranen branden Oh wat een kliera die diera!
En ik zou niets liever willen Malle vent kom maar bij Rosa
Dan m’n hoofd weer in jouw handen Huil nou niet
Maar wat tot een uur geleden Of Rosa wordt boos ja
Nog zo veilig heeft geleken
Is een hele grote leugen
En ’n kaartenhuis gebleken Huil nou niet, daar kan ik niet tegen
Hoe heb ik zo’n vent gekregen
Oh oh oh jé ojé jé ojé, oh!
Het is net of iemand anders Ik ga terug naar m’n moeder
In jouw lichaam is gekropen En zij ging heen
En ik heb niet eens gemerkt Die arme Rosa
Dat ie naar binnen is geslopen © 1956  Oorspr. Malagueña  Tekst en muziek: P. Galindo,
Om jouw liefde uit te wissen E. Ramirez  Nederlandse tekst: André Meurs

En mijn wereld te vernielen


Wil er niemand mij vertellen
Dat ik alles heb gedroomd?
© 1996  Oorspr. Margherita  Tekst en muziek: R. Cocciante,
M. Luberti  Nederlandse tekst: H. Kooreneef, L. Driessen
110 Wordt nooit verliefd
Louis Davids
Wordt nooit verliefd
Want dan ben je verloren
Je zeilt erin tot allebei je oren
Zodra ik zestien jaren werd Wordt nooit verliefd
Heeft moeder mij gezegd: Meisjes wat ik zeg is waar
Mijn kind vertrouw het manvolk niet Als je verliefd wordt
Die kerels zijn zo slecht Dan ben je de sigaar
Ze maken al de meisjes gek © 1920  Tekst: Louis Davids  Muziek: Margie Morris
Alleen voor tijdverdrijf
Ze hebben allemaal hetzelfde
Smoessie an d’r lijf
En hoe meer ik het bekijk
Mijn moeder had gelijk 111 Zij gelooft in mij
André Hazes

Wordt nooit verliefd Ze lag te slapen


Want dan ben je verloren Ik vroeg haar gisterenavond: Wacht op mij
Je zeilt erin tot allebei je oren Misschien ben ik vanavond eerder vrij
Wordt nooit verliefd Ze knikte wel van ja: maar zij kent mij
Meisjes wat ik zeg is waar Nu sta ik voor je
Als je verliefd wordt Ik ben weer blijven hangen in de kroeg
Dan ben je de sigaar Zo’n nacht, ze weet het heb ik nooit genoeg
Hoe was ’t, dat was alles wat ze vroeg

Mijn moeder zei: De man houdt Want zij gelooft in mij


eerst een meisje aan de praat Zij ziet toekomst voor ons allebei
Je krijgt een advocaatje Ze vraagt nooit: Maak je voor mij eens vrij
En een stukkie chocolaad Want ze weet, dit gaat voorbij
Je zegt op alles ja en je Ik schrijf m’n eigen lied
Bent veilig en vertrouwd Totdat iemand mij ontdekt en ziet
Wanneer je ’m vijftig centimeter Dat een ieder van mijn songs geniet
Van je lijf af houdt Ze vertrouwt op mij
En hoe meer ik het bekijk Ze gelooft in mij
Mijn moeder had gelijk
Ik zal wachten
Wordt nooit verliefd Tot de tijd dat ieder mij herkent
Want dan ben je verloren En je trots kan zijn op je eigen vent
Je zeilt erin tot allebei je oren Op straat zullen ze zeggen: Hij is bekend
Wordt nooit verliefd Zolang we dromen
Meisjes wat ik zeg is waar Van ’t geluk dat ergens op ons wacht
Als je verliefd wordt Dan vergeet je snel weer deze nacht
Dan ben je de sigaar Jij vertrouwt op mij, dat is mijn kracht
Mijn kracht

Ik heb mijn moeder eens gevraagd: Want zij gelooft in mij


Mijn vrijer houdt zo aan Zij ziet toekomst voor ons allebei
Die wil bij avond altijd in Ze vraagt nooit: Maak je voor mij eens vrij
’t Plantsoentje wand’len gaan Want ze weet, dit gaat voorbij
Toen zei mijn moeder: Ga je gang Ik schrijf m’n eigen lied
Dat wand’len kan geen kwaad Totdat iemand mij ontdekt en ziet
Als het dan maar bij wandelen blijft Dat een ieder van mijn songs geniet
En je nooit zitten gaat Ze vertrouwt op mij
En hoe meer ik het bekijk Ze gelooft in mij
Mijn moeder had gelijk © 1978  Oorspr. She Believes In Me  Tekst en muziek: Steve
Gibb, Jan van Kraeydonck  Nederlandse tekst: A.G. Hazes
112
3js
Wiegelied Ik denk niet dat je me hebt zien staan kijken
Ik was die jongen met die vage blik
Ik was die jongen die losjes wou lijken
Ik betover je voor het slapen gaan Niet te onschuldig en zeker niet te dik
Spreek een goed woord en raak je aan
Engelenkoren zingen straks je naam Ik heb stiekem met je gedanst
Nu ben je nog zo’n kleine vent Ik hoop dat je het leuk vond
En zolang jij de mijne bent Ik heb stiekem met je gedanst
Ben ik voor jou en pas mijn leven aan Stiekem met je gedanst
Maak ik je blij, wanneer je huilt
Voel ik me rijk, wanneer je lacht naar mij
Breek ik het ijzer met me hand Ik heb gedanst zonder te bewegen
Voel ik me wijzer dan de krant van morgen Met een gemak zoals je zelden ziet
Zal voor je zorgen kleine man Misschien kom ik je morgen wel weer tegen
Lag het aan mij, dan zou jij eeuwig leven Misschien is het wel beter van niet

Ik betover je voor het slapen gaan Ik heb stiekem met je gedanst


Spreek een goed woord een raak je Ik hoop dat je het leuk vond
Engelenkoren zingen straks je naam Ik heb stiekem met je gedanst
Nu ben je nog zo’n kleine vent Stiekem met je gedanst
En zolang jij de mijne bent © 1983  Tekst en muziek: Bert Hermelink
Ben ik voor jou en pas mijn leven aan

Maak ik je blij, wanneer je huilt


Voel ik me rijk, wanneer je lacht naar mij
Breek ik het ijzer met me hand
Voel ik me wijzer dan de krant van morgen
114 Iedereen doet ’t
Robert Long

Zal voor je zorgen kleine man Laa laa lala-laa-laa laa lala-laa-laa
Lag het aan mij, dan zou jij eeuwig leven Laa lala-laa, laa laa laa lalala
Laa laa lala-laa-laa laa lala-laa-laa
Laa lala-laa laa
© 2007  Tekst en muziek: Jaap Schilder, Jaap Kwakman,
Jan Dulles Windsurfers do it standing up
En diepzeeduikers doen ’t onder water
Alcoholisten doen ’t met een kater

113 Stiekem gedanst


Toontje Lager
En snelle jongens doen ’t effe hup
Postbodes doen ’t in de gleuf
En pedofielen doen ’t op hun knieën
Ik stond maar wat te drinken De meeste trio’s doen ’t met z’n drieën
wat te hangen En tegenliggers doen ’t soixante-neuf
Ik dacht en keek en dacht wat
om me heen Laa laa lala-laa-laa laa lala-laa-laa
Niemand om me even op te vangen Laa lala-laa, laa laa laa lalala
Niemand bijzonders Laa laa lala-laa-laa laa lala-laa-laa
Niemand in ’t algemeen Laa lala-laa laa

Drie uur ’s nachts, zeven januari Lolbroeken doen ’t op 1 april


Het panterbloesje en de spijkerbroek Macrobioten doen ’t onbespoten
De armen bloot, de korte zwarte haren En homofielen doen ’t met hun poten
En ik stond daar ergens op de hoek En keukenmeiden doen ’t met gegil
Kampeerders doen ’t in een tent
Ik heb stiekem met je gedanst Gemengde koren doen ’t met z’n allen
Ik hoop dat je het leuk vond En jeu de boulers doen ’t met hun ballen
Ik heb stiekem met je gedanst En dameskappers doen ’t permanent
Stiekem met je gedanst
Laa laa lala-laa-laa laa lala-laa-laa Toch is er niemand die het ziet
Laa lala-laa, laa laa laa lalala ’k Zie er blij en stralend uit
Laa laa lala-laa-laa laa lala-laa-laa Morgen ben ik de bruid
Laa lala-laa laa
Voorbij gaat de tijd, een vogel vliegt uit
Krentenwegers doen ’t afgepast Bim-bam, bim-bam bom
Ervaren skiers doen ’t op een helling Morgen ben ik de bruid
Van Gend & Loos die doen ’t op bestelling Morgen ben ik de bruid
En een blinde doet ’t op de tast Morgen ben ik de bruid
Maagden stellen ’t nog effe uit © 1965  Tekst en muziek: J. Luiten, Ad van der Gein,
Ex-katholieken doet ’t zonder Rome G. Rensen

En Popie Jopie doet ’t in z’n dromen


En ik, ik doe het als ik fluit

Laa laa lala-laa-laa laa lala-laa-laa


Laa lala-laa, laa laa laa lalala
116 Veronica
Cornelis Vreeswijk

Laa laa lala-laa-laa laa lala-laa-laa Veronica, Veronica


Laa lala-laa laa Waar is je blauwe hoed?
© 1986  Tekst en muziek: Robert Long Je liefste is gaan zoeken
Maar zoekt jouw lief wel goed?
Jouw liefste is verdwenen

115 Morgen ben ik de bruid


Willeke Alberti
Misschien zie hem weer
In de morgen

Dit wordt voor mij de laatste nacht Veronica, Veronica


In ’t huis waar ik ben grootgebracht Jouw liefste zei vaarwel
Meisjestijd wat ging je gauw Maar ’s avonds in het donker
Ik moet nog wennen aan ’mevrouw’ Dan komen tranen snel
Alles zal staks anders zijn Dan ben je eens zo droevig
Dit afscheid doet een beetje pijn Misschien is hij weer terug
’k Weet als ik mijn ogen sluit In de morgen
Morgen ben ik de bruid
Veronica, Veronica, zet op je parasol
Voorbij gaat de tijd, een vogel vliegt uit Je liefste is verdwenen
Bim-bam, bim-bam bom je huilt je zakdoek vol
Morgen ben ik de bruid Ach, laat hem rustig varen
En zoek een ander uit
Dit wordt een slapeloze nacht In de morgen
In ’t huis waar ik ben grootgebracht
Vadertje, bedankt hoor schat Blijft desondanks Veronica
Ik heb een fijne jeugd gehad! De ochtend dan nog grauw
Moederlief, je kijkt me aan En als je nog blijft denken:
Je lacht, maar ik zie ook een traan Waar zit die jongen nou
’k Blijf je kind, het maakt niets uit Kom pieker dan niet langer
Morgen ben ik de bruid En zoek hem haastig op
In de morgen
Voorbij gaat de tijd, een vogel vliegt uit
Bim-bam, bim-bam bom Veronica, Veronica
Morgen ben ik de bruid Vergeef hem alles maar
Val zuchtend in z’n armen
Als de zon door ’t venster lacht Maak los je lange haar
Dan komt de dag waarop ik wacht Slaap naast hem op z’n kussen
’k Trouw de man waarvan ik hou Totdat je wakker wordt
Ik krijg zijn naam, ik word zijn vrouw In de morgen
’k Voel ontroerd wat stil verdriet © 1972  Tekst en muziek: Cornelis Vreeswijk
117 De glimlach van een kind
Willy Alberti 118 Willem, wordt wakker
The Butterflies

Jij bent zo wijs, dat zegt een kind Willem, wordt wakker, Willem!
Jij bent zo grijs, dat zegt een kind Willem, wordt wakker, Willem!
Jij bent getrouwd, dat zegt een kind
Jij bent al oud, dat zegt een kind Zo klonk ’t vannacht om één uur
Aan de andere kant van de muur
Dan denk je: Ja, een rimpel meer Het was de bange stem van de vrouw
Je wordt al echt een ouwe heer van onze linkerbuur
Maar voor je denkt: Hoe moet dat nou Toe Willem, wordt wakker!
Pakt ze je hand en lacht naar jou Toe Willem, wordt wakker!

De glimlach van een kind Wat is dat voor een vreemd geluid
Doet je beseffen dat je leeft Willem, kom je bed toch uit
De glimlach van een kind ’k Hoor gestommel in de gang
Dat nog een leven voor zich heeft Ik ben zo vrees’lijk bang
Dat leven is de moeite waard Toe Willem, wordt wakker!
Met soms wel wat verdriet Toe Willem, wordt wakker!
Maar met liefde, geluk
en plezier in ’t verschiet Daarna was ’t een kwartier benauwend stil
Maar plots klonk door de nacht een rauwe gil
De glimlach van een kind Toe Willem wordt wakker!
Dat met een trein speelt of een pop Toe Willem wordt wakker!
Zo’n glimlach maakt je blij Ik hou het niet uit
Daar kan geen feest meer tegenop
Wat geeft het of je ouder wordt Willem, wordt wakker, Willem!
Dat maakt toch niks meer uit Willem, wordt wakker, Willem!
Want je voelt je gelukkig
al heb je geen duit Maar Willem gaf geen draad
De buurt was ten einde raad
De glimlach van een kind Men sprong uit bed en weldra klonk het
Doet je beseffen dat je leeft door de hele straat
De glimlach van een kind Toe Willem, wordt wakker!
Dat nog een leven voor zich heeft Toe Willem, wordt wakker!
Dat leven is de moeite waard
Met soms wel wat verdriet En van de hele trammelant
Maar met liefde, geluk Kwamen stukken in de krant
en plezier in ’t verschiet Willem werd beroemd
Want nu zingt heel het land
Lalala lalaa lalalalalalalala Toe Willem, wordt wakker!
Lalala lalalaa lalalalalalalala Toe Willem, wordt wakker!
Lalala lalalaa lalalalalalalala Toe Willem, wordt wakker!
Lalala lalalaa lalalalalalalala © 1957  Oorspr. Wake up, little Susie  Tekst en muziek:
Lalala lalalaa lalalalalalalala
Boudleaux Bryant & Felice Bryant  Nederlandse tekst:
Pierre Wijnnobel
© 1968  Tekst en muziek: J. Kluger, J. Brousolle, G. Thibault 
Nederlandse tekst: L. Post
119 Liefde van later
Herman van Veen 120 Leven na de dood
Freek de Jonge en Stips

Als liefde zoveel jaar kan duren Of je christen, zenboeddist bent


Dan moet ’t echt wel liefde zijn Islamiet of jood
Ondanks de vele kille uren Er is leven, er is leven na de dood
De domme fouten en de pijn Rij dus rustig door oranje
Heel deze kamer om ons heen En geef extra gas bij rood
Waar ons bed steeds heeft gestaan Er is leven, er is leven na de dood
Draagt sporen van een fel verleden
Die wilde hartstocht lijkt nu heen Na de dood Na de dood
Die zoete razernij vergaan Na de dood Na de dood
De wapens waar we toen mee streden Er is leven, er is leven na de dood

Ik hou van jou Eet gerust wat Engels rundvlees


Met heel mijn hart en ziel hou ik van jou Bij je groente of op brood
Langs zon en maan tot aan het ochtendblauw Er is leven, er is leven na de dood
Ik hou nog steeds van jou Als je weg wilt uit Tirana
Pak eens voor de gein de boot
Jij kent nu al mijn slimme streken Er is leven, er is leven na de dood
Ik ken allang jouw heksenspel
Ik hoef niet meer om jou te smeken Na de dood Na de dood
Jij kent mijn zwakke plekken wel Na de dood Na de dood
Soms liet ik jou te lang alleen Er is leven, er is leven na de dood
Misschien was wat jij deed verkeerd
Maar ik had ook wel eens vriendinnen Volgens mijn vader in de hemel
We waren jong en niet van steen Is het alle dagen feest
En zo hebben we dan toch geleerd: En mijn vader kan het weten
Je kunt altijd opnieuw beginnen Want die is er geweest

Ik hou van jou Wat kon Seedorf nou gebeuren


Met heel mijn hart en ziel hou ik van jou Toen hij van elf meter schoot
Langs zon en maan tot aan het ochtendblauw Er is leven, er is leven na de dood
Ik hou nog steeds van jou Steek je snikkel zonder rubber
In een hetero of een poot
We hebben zoveel jaar gestreden Er is leven, er is leven na de dood
Tegen elkaar en met elkaar
Maar rustig leven en tevreden Na de dood Na de dood
Is voor de liefde een gevaar Na de dood Na de dood
Jij huilt allang niet meer zo snel Er is leven, er is leven na de dood
Ik laat me niet meer zo vlug gaan
We houden onze woorden binnen Heb je je doodsangst overwonnen
Maar al beheersen we het spel Wordt het alle dagen feest
Een ding blijft toch altijd bestaan Dus vandaag maar vast begonnen
De zoete oorlog van het minnen Voor je ’t weet, ben je er geweest

Ik hou van jou


Met heel mijn hart en ziel hou ik van jou Na de dood Na de dood
Langs zon en maan tot aan het ochtendblauw Na de dood Na de dood
Ik hou nog steeds van jou Er is leven, er is leven na de dood
Voorgoed van jou Na de dood Na de dood
© 1969  Oorspr. La chanson des vieux amants Muziek: Na de dood Na de dood
G. Jouannest  Tekst: J. Brel  Nederlandse tekst: L. Nijgh Er is leven, er is leven na de dood
© 1989  Oorspr. Death is not the end  Tekst en muziek:
Bob Dylan  Nederlandse tekst: Freek de Jonge
121 Johanna
Alex de Haas & Rijk de Gooyer
Johanna, Johanna
Die bibberde vreselijk

Johanna een meisje van zeventien jaren Hij kon z’n misdaad niet langer verhelen
Dat was een aardig ding Men sloot hem in een hok
Maar had op het gebied van de liefde En daar de galg toevallig bezet was
Totaal geen ervaring Stierf hij op het hakblok
Ze was zo’n aardig meisje En wat nu de moraal is, al van dit schone vers
Bedrijvig als een hen Ga braaf en deugdzaam steeds door het leven
Ze diende bij een gegoede familie Maar hoedt u voor schoenlappers
Als meisje voor halve dagén
Johanna, Johanna
Johanna, Johanna Maar hoedt u voor schoenlappers
Als meisje voor halve dagén Johanna, Johanna
Johanna, Johanna Maar hoedt u voor schoenlappers
Als meisje voor halve dagén © 1940 Oorspr. Sabinchen  Tekst en muziek: Alex de Haas

Toen is tot haar de liefde gekomen


Van heinde en van ver
Het was een arme schoenlappersjongen
Die stonk naar jenever
122 Frater Venantius
Zeg maar ja tegen ’t leven
Wim Sonneveld
Hij had zijn laatste centjes
Aan borreltjes neergeteld Zeg maar ja tegen ’t leven, ja tegen ’t leven
En eiste om de rest te betalen Van je amen en je gloria joechee
Van ’t meisje haar spaargeld Zeg maar ja tegen ’t leven, ja tegen ’t leven
Anders zegt er het leven nog nee
Johanna, Johanna
Van ’t meisje haar spaargeld Ziet de lelies rustig dromen
Johanna, Johanna Ziet hoe ’t dartel bijtje doet
Van ’t meisje haar spaargeld ’t Hijgend hert der jacht ontkomen
Schittert in de zonnegloed
Toen zij hem dit niet wilde geven Laat de alleluja’s stromen
Bedreigde hij haar met z’n els In het helwit avondrood
En stal uit de kast der gegoede familie Ziet de maan schijnt door de bomen
Zes zilveren eetlepels O, als eieren zo groot
Maar toen de misdaad uitkwam
Verdacht men ’t arme wicht Zeg maar ja tegen ’t leven, ja tegen ’t leven
Met schande beladen werd zij toen ontslagen Van je amen en je gloria joechee
Toch was zij onschuldig! Zeg maar ja tegen ’t leven, ja tegen ’t leven
Anders zegt er het leven nog nee
Johanna, Johanna
Toch was zij onschuldig Laat een lied uw hart doordrinken
Johanna, Johanna En uw dag verliest z’n steen
Toch was zij onschuldig Sikkels blinken, sikkels klinken
Vliegen als een schaduw heen
Zij kon de schande niet langer verdragen Niets te mokken, niets te maren
Zette ’t scheermes in haar vel Niets te druilen van verdriet
En sneed zich compleet in twee halleve delen Uren, dagen, maanden, jaren
Het bloed spoot ten hemel Mist men een, twee pruimpjes niet
Daar lagen nu twee delen
Tesamen slechts één lijk Zeg maar ja tegen ’t leven, ja tegen ’t leven
De vrijer die naar het lichaam kwam kijken Van je amen en je gloria joechee
Die bibberde vreselijk! Zeg maar ja tegen ’t leven, ja tegen ’t leven
Anders zegt er het leven nog nee
Johanna, Johanna, die bibberde vreselijk © 1964  Tekst: Michel van der Plas  Muziek: Harry Bannink
123 De dievenwagen
Willy Alberti 124 Dokter Bernhard
Bonny St. Claire en Ron
Brandsteder
Jongens, kom kijken
De wagen staat voor Dokter Bernhard, u moet me zeggen
De dieven worden weggereden Hoe gaat het met hem nu?
Dan zie je de stumperds Dokter Bernhard, ik kan alleen maar
Hun handen geboeid bidden voor hem en u
Die soms niet het ergste deden Elke keer denk ik weer:
Soms is het een jongen, lang werkeloos Hij ligt daar zo alleen
Die ’t deed, daar hij niets kon verdienen Dokter Bernhard, help me
Vaak zie je de moeders aan het station Breng hem door het ergste heen
Die stil in een hoekje staan grienen
Zeg me alleen de waarheid maar
Lach nooit, als je die wagen ziet staan Is hij nu niet meer in gevaar?
Je kunt hen gerust wel betreuren Dokter... ik ben zo bang
Denk maar alleen: Wat hij heeft gedaan Heel mijn leven was altijd alleen voor hem
Kan morgen mij ook gebeuren Heel mijn leven is niets meer zonder hem
Alles geven wil ik ’m houwen bij mij
Wat is het niet wreed Oh, ik mis hem
Als je loopt langs de straat Ik hou zo van hem en ik mis hem...
En overal zie je die weelde
Dan loop je te denken, hoe mooi rijk te zijn Heren:
Want arm zijn wij dan toch, misdeelden Maakt u zich niet zo veel zorgen
En als soms je kinderen vragen om brood Net was ik nog bij hem
En je kunt hen ook dat niet eens geven Hij slaapt nu zeker door tot morgen
Dan steel je maar, want het is voor je kind En de zuster blijft bij hem
Dat heeft toch het recht om te leven
Dames:
Lach nooit, als je die wagen ziet staan Maar gisteravond was hij op
Je kunt hen gerust wel betreuren Hij heeft me zelfs gekust...
Denk maar alleen: Wat hij heeft gedaan
Kan morgen mij ook gebeuren Heren:
Er is ook niets bijzonders nu
’t Is altijd geen dief Maar ’t is beter dat hij rust
Die de wagen ingaat
En da’s natuurlijk weer het mooie Zeg me alleen de waarheid maar
Het zijn soms die jongens Is hij nu niet meer in gevaar?
Die geen dienst willen doen Dokter... ik ben zo bang
En die ze de nor maar ingooien Heel mijn leven was altijd alleen voor hem
Maar hij die vermoord en geld heeft, Heel mijn leven is niets meer zonder hem
zo’n ploert Alles geven wil ik ’m houwen bij mij
Hem wordt steeds die schande vermeden Oh, ik mis hem
Hij wordt echter niet met die wagen vervoerd Ik hou zo van hem en ik mis hem...
Maar in zijn eigen auto gereden
Telefoongerinkel
Lach nooit, als je die wagen ziet staan Hallo...
Je kunt hen gerust wel betreuren Nee..., nee..., nee...!
Denk maar alleen: Wat hij heeft gedaan © 1976  Oorspr. Sister Mary  Tekst en muziek: P. Yellowstone,
Kan morgen mij ook gebeuren R. Danova en S. Voice  Nederlandse tekst: Peter Koelewijn

© 1923  Tekst en muziek: Willy Chanson


125 Ik ben gelukkig zonder jou
Connie Vandenbos / Bonnie St. Claire 126 Ik heb geen zin om op
te staan Het
Het is nu eindelijk een feit Het is weer tijd, om op te staan
Ik ben je kwijt, ik ben je kwijt Maar ik heb geen zin Hij heeft geen zin
Je knoeit de as van je sigaar Om naar m’n baas te gaan
Nu voortaan verder maar bij haar Met m’n blote voeten op het kouwe zeil
Je vraagt me niet meer wat we eten Met z’n grote blote voeten op het kouwe zeil
Ik kan van nu af aan vergeten Ik heb geen zin om op te staan
Wat jij het liefste ’s avonds lust Ik heb geen zin om op te staan
Zelfs hoe je vroeger hebt gekust
Was jij maar hier, was jij maar hier
Ik ben gelukkig zonder jou Want het is zo fijn Het is zo fijn
Nu ik niet meer van je hou Om hier met jou te zijn
Mijn leven krijgt een nieuwe kans Met m’n voeten tegen je pyama aan
’k Ontsprong nog net op tijd de dans Met z’n grote voeten tegen je pyama aan
Ik ben gelukkig zonder jou Ik heb geen zin om op te staan
Ik ben gelukkig zonder jou Ik heb geen zin om op te staan

Geen bon vivant die ’s avonds laat


Naar leugens zoekend voor me staat Ik blijf in bed, de hele dag
Je lach, je stem, te harde stap Want ik heb geen zin Hij heeft geen zin
Weergalmen niet meer op de trap Om d’r nou nog uit te gaan
Je hoeft niet stiekem meer te fluist’ren Met m’n blote handen naar m’n baas te gaan
En ik niet aan je deur te luist’ren Met z’n grote blote handen naar z’n baas
Ik kan vergeten wie je bent te gaan
En dat ik je heel goed heb gekend Ik heb geen zin om op te staan
Ik heb geen zin om op te staan
Ik ben gelukkig zonder jou © 1965  Tekst en muziek: Bob Bouber
Nu ik niet meer van je hou
Mijn leven krijgt een nieuwe kans
’k Ontsprong nog net op tijd de dans
Ik ben gelukkig zonder jou
Ik ben gelukkig zonder jou
127 Ik heb genoeg van jou
ZZ en de Maskers

Ik heb genoeg van al jouw mooie woorden


Het geeft niet wat men van me denkt Ik heb genoeg van alles wat je zegt
Ik zie wel wat de toekomst brengt Ik ga maar weg, je zult je wel vermaken
Voorlopig rust, geen commentaar Je hebt je nooit zo sterk aan mij gehecht
Op elke krulspeld in mijn haar Ik heb genoeg van al je mooie vrienden
Je kunt je medelijden sparen Ik ben ze zat, ik hou niet van dat slag
’k Heb net als voor we samen waren Ik hoop dat jij ze fijn zult blijven vinden
het voeteneinde van het bed Dat je niet afknapt op de één of and’re dag
Bij de verwarming neergezet
Het heeft geen zin om langer hier te blijven
Ik ben gelukkig zonder jou Ik ga naar buiten en wandel in de zon
Nu ik niet meer van je hou Misschien staat hier of daar nog wel een bankje
Mijn leven krijgt een nieuwe kans Dan denk ik daar nog even terug aan
’k Ontsprong nog net op tijd de dans hoe ’t begon
Ik ben gelukkig zonder jou
Ik ben gelukkig zonder jou Want ik heb genoeg van al je dolle buien
© 1966  Tekst: H.S. Meijler  Muziek: Peter Koelewijn Doe maar gewoon, dan doe je gek genoeg
’t Wordt mij teveel
Ik groet je met een glimlach
Want om te huilen lijkt het mij nog
veel te vroeg
Ik heb genoeg, ik heb genoeg Die mij altijd beschermen zouden
Ik heb genoeg van jou Ik voel me zo verdomd alleen
Jij bleef me toch niet trouw
Ik heb genoeg, ik heb genoeg Misschien als vaders schip er is
Ik heb genoeg van jou Als ie weer terug is van de zee
Jij bleef me toch niet trouw Zegt ie nog es: Luister Cis
Waarom ga je niet met me mee?
Ik ben toch ook nog maar een kind
Het heeft geen zin om langer hier te blijven Kan het niet helemaal alleen
Ik ga naar buiten en wandel in de zon Misschien dat ik ooit het geluk nog vind
Misschien staat hier of daar nog wel een bankje Maar hoe, dat is een groot probleem
Dan denk ik daar nog even terug aan
hoe ’t begon Had ik maar iemand om van te houden
Twee zachte armen om me heen
Want ik heb genoeg van al je dolle buien Die mij altijd beschermen zouden
Doe maar gewoon, dan doe je gek genoeg Ik voel me zo verdomd alleen
’t Wordt mij teveel © 1984  Uit de film: Ciske de Rat  Tekst: Karin Loomans 
Ik groet je met een glimlach Muziek: Herman van Veen

Want om te huilen lijkt het mij nog


veel te vroeg

Ik heb genoeg, ik heb genoeg


Ik heb genoeg van jou
Jij bleef me toch niet trouw
129 Het is een nacht
Guus Meeuwis en Vagant

Ik heb genoeg, ik heb genoeg Je vraagt of ik zin heb in een sigaret


Ik heb genoeg van jou ’t Is twee uur ’s nachts, we liggen op bed
Ik heb genoeg van jou In een hotel in een stad waar niemand
Ik heb genoeg van jou ons hoort
© 1964  Tekst en muziek: Bob Bouber Waar niemand ons kent en niemand ons stoort

Op de vloer ligt een lege fles wijn


En kledingstukken die van jou of mij

128 Ik voel me zo verdomd


alleen Danny de Munk
kunnen zijn
Een schemering, de radio zacht
En deze nacht heeft alles
Krijg toch allemaal de kolere Wat ik van een nacht verwacht
Val voor mijn part allemaal dood
Ik heb geen zin om braaf te leren Het is een nacht die je normaal alleen
Ik eindig toch wel in de goot in films ziet
Kinderen willen niet met me spelen Het is een nacht die wordt bezongen
Noemen me ‘Rat’ en wijzen me na in het mooiste lied
De enige, die me wat kan schelen Het is een nacht waarvan ik dacht
Die is er nooit, dat is m’n pa dat ik ’m nooit beleven zou
Maar vannacht beleef ik ’m met jou
Mijn moeder kan me niet verdragen Oohoho…
Nooit doe ik iets voor haar goed
Om liefde hoef ik ook al niet te vragen Ik ben nog wakker en ik staar naar het plafond
Schelden is alles, wat ze doet En ik denk aan hoe de dag lang geleden begon
Geen wonder dat mijn pa is gaan varen Het zomaar ervandoor gaan met jou
Ik mocht niet mee, ik ben te klein Niet wetend waar de reis eindigen zou
Ik moet het in mijn eentje klaren Nu lig ik hier in een wildvreemde stad
Tot ie ooit weer terug zal zijn En ik heb net de nacht van mijn leven gehad
Maar helaas, er komt weer licht door de ramen
Had ik maar iemand om van te houden Hoewel voor ons de wereld
Twee zachte armen om me heen Vannacht heeft stil gestaan
Het is een nacht die je normaal alleen ’t Zal zo’n dertig jaar geleden zijn dat ik jou
in films ziet stil aanbad
Het is een nacht die wordt bezongen En in deze zelfde tearoom steeds op jou
in het mooiste lied te wachten zat
Het is een nacht waarvan ik dacht En wanneer je dan na uren was gekomen
dat ik ’m nooit beleven zou Noemde ik jou de schone diva van mijn dromen
Maar vannacht beleef ik ’m met jou Na een jaar geheime liefde zei ’k nog steeds
Oohoho… eerbiedig ‘u’
En ik mocht je af en toe eens kussen
Maar een lied blijft slechts bij woorden achter het menu
Een film is in scène gezet Verder mocht ik niks het was verdomd
Maar deze nacht met jou is levensecht een schijntje:
Je hield me steeds met je beloften aan
Het is een nacht die je normaal alleen het lijntje
in films ziet Tot ik plotseling ontdekte dat
Het is een nacht die wordt bezongen Jij wel twintig andere tearoom-lovers had
in het mooiste lied
Het is een nacht waarvan ik dacht Je hebt me belazerd, je hebt me bedonderd
dat ik ’m nooit beleven zou En wat me nu na al die jaren nog
Maar vannacht beleef ik ’m met jou verwondert
Oohoho… Dat ik dat nooit vergeten zal
Ja vannacht beleef ik ’m met jou al word ik honderd
Oohoho… Je hebt me belazerd, je hebt me bedonderd
En ik hou alleen nog maar van jou!
En ik hou alleen nog maar van jou! En nu zit je aan mijn tafeltje en vraagt me:
© 1995  Tekst en muziek: Guus Meeuwis Mag ik thee?
En je attaqueert m’n taartjes en wat kijk je
weer gedwee

130 Tearoom tango


Wim Sonneveld
En je fluistert: Jongen, haal me uit de nesten
Want het is of heel de wereld me wil pesten
Je bent veel te dik gepoederd en de mot zit
Toen ik jou de roze tearoom langzaam in je hoed
binnenschrijden zag En ik zie ook dat je huilt zoals een slecht
Met je kaalgevreten bontjas en je actrice doet
arrogante lach Je pikt weer een sigaret en vraagt een vuurtje
Een afschuwelijk beeld van honger en ellende En je zegt achter de zevende likeurtje:
Vroeg ik me af hoe ’k jou in ’s hemelsnaam Ach, je weet dat ik jou de liefste vond
herkende Geef me wat geld boy, want ik zit vreselijk
Maar toen iedereen jou aankeek met die blik aan de grond
van o lala Dan zeg ik: Zit jij aan de grond?
Dat moet vroeger iets geweest zijn van
comme ça en ga maar na Da’s heel belazerd, da’s reuze bedonderd
En de ober zelfs een buiging voor je maakte Dat ik de liefste was is iets wat mij
Toen voelde ik dat mijn verbittering verwondert
ontwaakte Vraag het die anderen maar
En terwijl je stilstond bij ’t gebak Je had er minstens honderd
Was ik die jongen weer wiens jongenshart
jij brak Ober…! Ober goedemiddag...
Deze dame hier ober wou even alles afrekenen
Je hebt me belazerd, je hebt me bedonderd … Ja, ik ben belazerd
En wat me nu na al die jaren nog © 1965  Tekst: Michel van der Plas  Muziek: Harry Bannink
verwondert
Dat ik dat nooit vergeten zal
al word ik honderd
Je hebt me belazerd, je hebt me bedonderd
131 Sophietje Zij dronk ranja
met een rietje Johnny Lion
Nee, daar keek hij niet meer om
Want zijn vlieger was hem alles
Alleen wist ik niet waarom
Zij dronk ranja met een rietje
Mijn Sophietje Maar toen op zekere morgen
Op een Amsterdams terras Zei hij: Vader, ga je mee
Zij was Hollands als ’t gras De wind die is nu gunstig
Als de molens aan een plas Dus ik neem m’n vlieger mee
Ik wist niet wat ik moest zeggen In zijn ene hand de vlieger
Uit moest leggen In de andere de brief
Iets wat Cupido wel weet Ik kon hem niet begrijpen
Dat ze mij meteen iets deed Maar toen zei m’n zoontjelief:
Meteen iets deed
Ik heb hier en brief voor m’n moeder
Ik zag meisjes in Parijs en in Turijn Die hoog in de hemel is
In Helsinki, in Londen en Berlijn Deze brief bindt ik vast aan m’n vlieger
Waar ik op de wijde wereld kwam Tot zij hem ontvangt, zij die ik mis
Zij mochten er wel zijn En als ze dan leest hoeveel ik van haar hou
Maar de mooiste van de mooiste is Sophie Dat ik niet kan wennen aan die andere
In de liefde is ze zeker een genie vrouw
Want een meisje als Sophietje Ik heb hier een brief voor m’n moeder
Is een lente symphonie Die hoog in de hemel is
© 1977  Tekst en muziek: A.W. Le Roy, A.G. Hazes,
In haar stem hoor ik een liedje N.O. Haak

Melodietje
’t Is een liedje met een lach
Dat ik hoor sinds ik haar zag
Sinds ik haar zag 133 Zing, vecht, huil, bid,
lach, werk en bewonder
Ramses Shaffy

Ik zag meisjes in Parijs en in Turijn Voor degene in z’n schuilhoek achter glas
In Helsinki, in Londen en Berlijn Voor degene met de dichtbeslagen ramen
Waar ik op de wijde wereld kwam Voor degene die dacht dat hij alleen was
Zij mochten er wel zijn Moet nu weten: We zijn allemaal samen
Maar de mooiste van de mooiste is Sophie
In de liefde is ze zeker een genie
Want een meisje als Sophietje Voor degene met het dichtgeslagen boek
Is een lente symphonie Voor degene met de snel vergeten namen
Voor degene met ’t vruchteloze zoeken
Zij dronk ranja met een rietje Moet nu weten: We zijn allemaal samen
Mijn Sophietje
Op een Amsterdams terras Zing, vecht, huil, bid,
Toen wist ik dat mijn Sophie de liefste was lach, werk en bewonder
© 1965  Tekst en muziek: Thore Skogman  Nederlandse tekst: Zing, vecht, huil, bid,
Lodewijk Post lach, werk en bewonder
Zing, vecht, huil, bid,
lach, werk en bewonder

132 De vlieger
André Hazes
Zing, vecht, huil, bid,
lach, werk en bewonder
Niet zonder ons
M’n zoon was gister jarig
Hij werd acht jaar oud die schat Voor degene met de slapeloze nacht
Hij vroeg aan mij een vlieger Voor degene die ’t geluk niet kan beamen
En die heeft hij ook gehad Voor degene die niets doet, alleen maar wacht
Naar zijn bal, zijn fiets, zijn treinen Moet nu weten: We zijn allemaal samen
O, wij waren alles voor elkaar
Het leven was zo blij voor jou en mij
Voor degene met z’n mateloze trots Wij waren altijd bij elkaar
In z’n risicoloze hoge toren Helaas, die mooie tijd is nu voorbij
Op z’n risicoloze hoge rots
Moet nu weten: Zo zijn we niet geboren Kan ik nog éénmaal met je praten
Dan zie ik jou
Zing, vecht, huil, bid, ’k Voel me zo eenzaam, zo verlaten
lach, werk en bewonder Hier zonder jou
Zing, vecht, huil, bid, Er is geen ogenblik dat jij niet bij me bent
lach, werk en bewonder Omdat ik nog altijd van je hou
Zing, vecht, huil, bid,
lach, werk en bewonder Ohoo, kan ik nog éénmaal met je praten
Zing, vecht, huil, bid, Dan zie ik jou
lach, werk en bewonder ’k Voel me zo eenzaam, zo verlaten
Niet zonder ons Hier zonder jou
Er is geen ogenblik dat ik niet aan je denk
Voor degene met het open gezicht Omdat ik nog altijd van je hou
Voor degene met het naakte lichaam Omdat ik nog altijd van je hou
Voor degene in het witte licht Omdat ik nog altijd van je hou
Voor degene die weet: We komen samen © 1944  Oorspr. Twillight time  Tekst en muziek: Buck Ram,
Morty Nevins, Al Nevins, Artie Dunn  Nederlandse tekst:
Pierrre Wijnnobel
Zing, vecht, huil, bid,
lach, werk en bewonder
Zing, vecht, huil, bid,
lach, werk en bewonder
Zing, vecht, huil, bid,
lach, werk en bewonder
Zing, vecht, huil, bid,
135 Oh Johnny
Tante Leen

lach, werk en bewonder Ik heb je zo vaak horen zingen


Niet zonder ons Jouw stem hoor ik haast iedere dag
Niet zonder ons Maar één ding wou ik je nog vragen
Niet zonder ons Ik heb maar één wens als het mag:
Niet zonder ons
Niet zonder ons O Johnny
© 1971  Tekst en muziek: Ramses Shaffy Zing een liedje voor mij alleen
O Johnny
Want voor mij ben je nummer één
Zing een lied met een lach en een traan

134 Iedere avond


Ronnie Tober
In jouw stem hoor ik heel de Jordaan
O, o, o, Johnny
Zing een liedje voor mij alleen
Iedere avond, iedere morgen O Johnny
Denk ik aan jou Zing eens zacht voor je heen
Iedere dag maak ik me zorgen Dan voel ik spontaan
Alleen om jou M’n hart opengaan
Er is geen ogenblik dat ik niet aan je denk O Johnny
Omdat ik nog altijd van je hou Voor onze Jordaan

Iedere nacht in al mijn dromen Je zingt over jouw Westertoren


Ontmoet ik jou Die jij in gedachten ziet staan
Dan zie ik jou weer bij me komen Jouw stem is voor mij als een parel
En spreek met jou De parel van onze Jordaan
Er is geen ogenblik dat jij niet bij me bent
Omdat ik nog altijd van je hou
O Johnny We zijn op de wereld niet allen gelijk
Zing een liedje voor mij alleen De een wordt geboren
O Johnny In een villa of slot
Want voor mij ben je nummer één De ander roept mamma
Zing een lied met een lacht en een traan In een vochtige krot
In jouw stem hoor ik heel de Jordaan Maar iets blijft hetzelfde
O, o, o, Johnny Of je arm bent of rijk
Zing een liedje voor mij alleen Dat is voor ons allen gelijk
O Johnny Want kijk naar de hemel
Zing eens zacht voor je heen Dan zie je ’t meteen
Dan voel ik spontaan De zon schijnt voor iedereen
M’n hart opengaan © 1955  Tekst: Pi Vèriss  Muziek: Harry de Groot
O Johnny
Voor onze Jordaan
© 1956  Tekst: Hans Ruf jr.  Muziek: Jaap Valkhoff
137 De afgekeurde woning
Johnny Jordaan

136 De zon schijnt voor iedereen


Johnny Jordaan
Ik woon op een woning
Men noemt het een krot
Maar ik zie geen enkel bewijs
M’n vader was porder Al staat aan de deur
Ik zie hem nog gaan ‘Onbewoonbaar verklaard’
Wanneer hij des morgens moest porden Voor mij blijft het toch een paleis
Al was het geen vetpot Het huis is gebouwd in de zestiende eeuw
Dat pordersbestaan Het staat van de ouderdom scheef
Toch deed ie ’t zonder te morren Ik ben er geboren, ik ben er getrouwd
Want ondanks zijn armoe leefde hij blij Ik woon er zolang als ik leef
En dikwijls dan zei ie tot mij:
Op die afgekeurde woning
De een is gesjochten In het hartje van de Jordaan
De ander weer rijk Daarop sleet ik m’n jeugd
We zijn op de wereld niet allen gelijk Had ik leed, had ik vreugd
De een wordt geboren In de strijd om een eerlijk bestaan
In een villa of slot Maar toch voel ik mij een koning
De ander roept mamma Ook al vloeide er dikwijls een traan
In een vochtige krot Op die afgekeurde woning
Maar iets blijft hetzelfde In het hart van die ouwe Jordaan
Of je arm bent of rijk
Dat is voor ons allen gelijk Ik slaap in een bedstee
Want kijk naar de hemel Zo fijn als een roos
Dan zie je ’t meteen Ik hoor er geen toeter, geen tram
De zon schijnt voor iedereen En als ik ontwaak
Zie ik zo door mijn raam
Ik denk aan die jaren De schoonheid van oud Amsterdam
Nog dikwijls terug De zolder heeft balken van echt eikenhout
’t Lijkt me zo kort nog geleden Het keukentje is maar heel klein
Geen porter bestaat meer Maar wat wil een mens
De tijd gaat zo vlug in z’n woning nog meer
Verleden wordt nimmer meer heden Dan blij en gelukkig te zijn
Als ik aan die tijd denk
Hoor ik vader z’n stem Op die afgekeurde woning
Dan klinken de woorden van hem: In het hartje van de Jordaan
Daarop sleet ik m’n jeugd
De een is gesjochten had ik leed, had ik vreugd
De ander weer rijk In de strijd om een eerlijk bestaan
Maar toch voel ik mij een koning Nou, ze heeft me graag genomen
Ook al vloeide er dikwijls een traan Want een ei is beter dan een lege dop
Op die afgekeurde woning
In het hart van die ouwe Jordaan
© 1955  Tekst: Henvo Henk Voogt  Muziek: Louis Noiret Een ei is beter dan een lege dop
Een hele man is beter dan alleen
een kop

138
© 1965  Tekst: H. Verhage  Muziek: Harry Bannink
Gerrit
Wim Sonneveld

Van de zomer voor een jaar of vier


Ja ik herinner het me nog terdege
Kwam ik Gerrit in het dorp vaak tegen
139 Als de dag van toen
Reinhard Mey / Mama’s Jasje

Ja die Gerrit woonde toen nog hier Als de dag van toen hou ik van jou
Ja die Gerrit die kwam uit de stad Misschien oprechter en bewuster trouw
En hij werkte hier bij de notaris Want toch steeds weer is een dag zonder
Ik wil niet zeggen dat dat een bezwaar is haar
Maar op de stad heb ik het nooit gehad Een verloren dag, met stil verlangen naar
Weer een dag als toen, waarop ze zei:
Echt lichtzinnig was hij door en door Jij bent m’n leven, sta aan mijn zij
Altijd had ie van die flauwe grappen En wat, wat er ook gebeuren mag
Nou, hij kon misschien goed moppen tappen Ik hou nog meer van jou als toen, die dag
Maar daar heb ik geen waardering voor
Hopsa! Ik weet nog goed hoe alles eens begon
Hoe vol geheimen was de weg die voor ons lag
Een weg waarvan je soms de rand niet zag
’t Leven is een serieuze zaak Maar wat er ook gebeurde
En daar dient een mens zich bij te houden Aan ’t einde scheen de zon
Daarom vond ik dat ik moest gaan trouwen Ik tel de dagen die sindsdien verstreken
Want dat is een man z’n taak Al lang niet meer op de vingers van een hand
Nou, vier jaar terug zoals gezeid Maar ook de tijd kan niets meer van jouw
Dacht ik bij de eerste warme dagen beeld verbleken
Het beste lijkt me maar om Sjouk te vragen Al is de weg ook nog zo lang naar ons land
Want die Sjouk die is een flinke meid
Als de dag van toen hou ik van jou
Maar wie had dat nou gedacht Misschien oprechter en bewuster trouw
Sjouk die zei: Je bent te laat man Want toch steeds weer is een dag zonder
Ik ga met Gerrit! Wat zeg je daarvan haar
Dat had ik nou nooit van Sjouk verwacht Een verloren dag, met stil verlangen naar
Hopsa! Weer een dag als toen, waarop ze zei:
Jij bent m’n leven, sta aan mijn zij
En wat, wat er ook gebeuren mag
Maanden later was het huwelijksfeest Ik hou nog meer van jou als toen, die dag
Maar op die dag kwam Gerrit niet te
voorschijn Verdriet en geluk zijn aan elke tijd verbonden
De mensen zeiden: Zou ie er vandoor zijn? Die in sneltreinvaart en sneller langs ons
’t Is altijd een beest geweest! suist
Weken zijn er toen voorbijgegaan Nog steeds helen de tijden alle wonden
Toen hebben op een morgenvroeg twee honden Al denk ik vaak aan de dag dat ik leefde in
De kop van Gerrit in de plomp gevonden jouw huis
Hé wie had dat nou gedaan? Neen, geen enkel uur is er dat ik berouw
Al geldt voor mij als troost slechts
Die dag zocht ik Sjouk eens op een herinnering
Die was blij dat ze me aan zag komen Nog meer dan gisteren wacht ik nu op jou
Maar minder nog dan morgen als de dag Toen kwam het noodlot op zijn weg
begint Dat hij vergeten had
Zijn schip dat stootte op een klip
Als de dag van toen hou ik van jou Toen was het gauw gedaan
Misschien oprechter en bewuster trouw ’t Is in een woeste storm des nachts
Want toch steeds weer is een dag zonder Met man en muis vergaan
haar
Een verloren dag, met stil verlangen naar Op de woelige baren, bij storm en bij wind
Weer een dag als toen, waarop ze zei: Dacht hij nog aan zijn blondje
Jij bent m’n leven, sta aan mijn zij Dat vrolijke kind
En wat, wat er ook gebeuren mag Zij leefd’ in zijn harte, zij zong in zijn bloed
Ik hou nog meer van jou als toen, die dag Hij hoorde haar stemme
© 1975  Tekst: Karel H. Hille  Muziek: Reinhard Mey In de eb en de vloed
© 1947  Tekst en muziek: Fr. Poptie, P Biersma

140 Op de woelige baren


Eddy Christiani 141 Veerpont
Drs P

Een jonge zeeman kwam van boord Wij zijn hier aan de oever
Een forse blonde Noor Van een machtige rivier
Waar hij ook doolde op de zee De andere oever is daarginds
Zijn stad was Baltimore En deze hier is hier
Daar ergens in de havenbuurt De oever waar we niet zijn
Was er zo’n klein café Noemen wij de overkant
Daar zong ze bij een harmonica Die wordt dan deze kant
De zeemansliedjes mee Zodra we daar zijn aangeland
En dit heet dan de overkant
Op de woelige baren, bij storm en bij wind Onthoudt u dat dus goed
Denk hij steeds aan zijn blondje Want dit is van belang
Dat vrolijke kind Voor als u oversteken moet
Zij leeft in zijn harte, zij zingt in zijn bloed Dat zou nog best eens kunnen
Hij hoort nog haar stemme Want er is hier veel verkeer
In de eb en de vloed En daarom vaar ik steeds maar
Vice versa heen en weer

Toen zij hij op een keer: M’n schat Heen en weer, heen en weer
Op heel het wereldrond Heen en weer, heen en weer
Is er geen kind zo lief als jij
En kuste op haar mond Ik breng de mensen heen
Ze zag hem lang en rustig aan Ik breng weer anderen terug
Tot ze haar hart verloor Mijn pont is als het ware
Toen zij ze zacht: Ik hou van jou Ongeveer een soort van brug
Mijn forse blonde Noor En als de pont zo lang was
Als de breedte van de stroom
Op de woelige baren, bij storm en bij wind Dan kon hij blijven liggen
Denk hij steeds aan zijn blondje Zei me laatst een econoom
Dat vrolijke kind Maar dat zou dan weer lastig zijn
Zij leeft in zijn harte, zij zingt in zijn bloed Voor het rivierverkeer
Hij hoort nog haar stemme Zodoende is de pont dus kort
In de eb en de vloed En gaat hij heen en weer
Dan vaart hij uit, dan legt hij aan
Dan steekt hij weer van wal
De Noorman koos weer vrolijk zee En ondertussen klinkt
Want nu had hij zijn schat Langs berg en dal mijn hoorngeschal
Heen en weer, heen en weer Wil u een stekkie van de fuchsia?
Heen en weer, heen en weer Heb u een plekkie een plekkie een plekkie
Heb u een plekkie voor de fuchsia?
En als de pont dan weer zijn weg zoekt Het is een makkelijke plant
Door het ruime sop Hij eet als ’t ware uit de hand
Dan komen er werktuigelijk Een beetje mest, een beetje zon
Gedachten bij me op Hij doet het best op het balkon
Zo denk ik dikwijls Ik geef een stekkie een stekkie een stekkie
Over het geheim van het bestaan En als ik ’s avonds op visite ga
En dat ik op de wereld ben Dan breng ik overal geluk
Om heen en weer te gaan Ik geef een stekkie van de fuch
Wij zien hier voor ons oog Ik geef een stekkie van de fuchsia
Een onverbiddelijke wet Van de fuch-fuch-fuchsia
Want als ik niet de veerman was
Dan was een ander het Geen huis in de straat
En zulke overdenksels Waar niet de fuchsia te bloeien staan
Heb ik nu de hele dag Juffrouw Bet, uit de flat
soms met een zucht van weemoed Heeft een roze fuchsia op haar toilet
Dan weer met een holle lach
Wil u een stekkie een stekkie een stekkie
Heen en weer, heen en weer Wil u een stekkie van de fuchsia?
Heen en weer, heen en weer Heb u een plekkie een plekkie een plekkie
Heen en weer Heen en weer Heb u een plekkie voor de fuchsia?
Heen en weer Heen en weer Het is een makkelijke plant
Heen en weer Heen en weer Hij eet als ’t ware uit de hand
Heen en weer Heen en weer Een beetje mest, een beetje zon
© 1973  Tekst en muziek: Heinz Polzer Hij doet het best op het balkon
Ik geef een stekkie een stekkie een stekkie
En als ik ’s avonds op visite ga
Dan breng ik overal geluk

142 Wil u een stekkie?


de fuchsia Hetty Blok Zuster
Klivia en Leen Jongewaard Gerrit
Ik geef een stekkie van de fuch
Ik geef een stekkie van de fuchsia
Van de fuch-fuch-fuchsia
Van de fuch-fuch-fuchsia
Wil u een stekkie een stekkie een stekkie Van de fuch-fuch-fuchsia
Wil u een stekkie van de fuchsia? © 1967  Uit: Ja zuster, nee zuster  Tekst: Annie M.G. Schmidt 
Heb u een plekkie een plekkie een plekkie Muziek: Harry Bannink

Heb u een plekkie voor de fuchsia?


Het is een makkelijke plant
Hij eet als ’t ware uit de hand
Een beetje mest, een beetje zon
Hij doet het best op het balkon
Ik geef een stekkie een stekkie een stekkie
143 Vuile Huichelaar
Renée de Haan

En als ik ’s avonds op visite ga Vuile huichelaar, pak jij je koffer maar


Dan breng ik overal geluk En verdwijn voorgoed uit m’n leven
Ik geef een stekkie van de fuch Vuile huichelaar, ga alsjeblieft naar haar
Ik geef een stekkie van de fuchsia En vergeet niet mij de sleutel terug te geven
Van de fuch-fuch-fuchsia
Op zoek naar geluk vond ik jou in die kroeg
Iedereen in de stad Je hebt me die nacht zo bemind
Heeft al een stekkie van de fuchsia gehad Ik dacht: ’t is voorbij al die nachten alleen
Meneer De Wacht op nummer acht Ik heb weer een vent en een vrind
Heeft al drieëntwintig stekkies grootgebracht Het feest duurde kort
Want al binnen een maand
Wil u een stekkie een stekkie een stekkie Had jij weer een nieuwe vriendin
Maar ik heb je door en ik gooi je d’r uit Ik ben gelukkig niet verankerd
Je komt er bij mij nooit meer in Soms woon ik hier soms leef ik daar
Ik heb mijn leven niet verkankerd
Vuile huichelaar, pak jij je koffer maar Ik heb geen bezit, en geen bezwaar
En verdwijn voorgoed uit m’n leven Ik hou van water en van aarde
Vuile huichelaar, ga alsjeblieft naar haar Ik hou van schamel maar ook van duur
En vergeet niet mij de sleutel terug te geven Er is geen stuiver die ik spaarde
Ik leef gewoon van uur tot uur

Jij speelt met gevoelens Dus laat me, laat me


En je lacht om verdriet Laat me m’n eigen gang maar gaan
Jij gaat steeds opnieuw weer op jacht Laat me, laat me
Jij liegt en bedriegt elke weerloze vrouw Ik heb het altijd zo gedaan
Jij steelt als een dief in de nacht
Ik zal heus wel ’ns een keertje sterven
Vuile huichelaar, pak jij je koffer maar Daar kom ik echt niet onderuit
En verdwijn voorgoed uit m’n leven En ik laat mijn liedjes nou maar zwerven
Vuile huichelaar, ga alsjeblieft naar haar En verder zoek je ’t maar uit
En vergeet niet mij de sleutel terug te geven Voorlopig blijf ik nog jouw zanger
© 1987  Tekst en muziek: Aad Klaris Jouw zwarte schaap, jouw trouwe fan
Ik blijf nog lang en liefst nog langer
Maar laat mij nou maar blijven wie ik ben

144 Laat me
Ramses Shaffy
Dus laat me, laat me
Laat me m’n eigen gang maar gaan
Laat me, laat me
Ik ben misschien te laat geboren Ik heb het altijd zo gedaan
Of in een land met ander licht Dus laat me, laat me
Ik voel me altijd wat verloren Laat me m’n eigen gang maar gaan
Al toont de spiegel mijn gezicht Laat me, laat me
Ik ken de kroegen, kathedralen Ik heb het altijd zó gedaan
Van Amsterdam tot aan Maastricht © 1978  Oorspr. La dernière volonté  Muziek: S. Lebel,
Toch zal ik elke dag verdwalen A. Dona  Nederlandse tekst: Herman Pieter de Boer

Maar dat houdt de zaak in evenwicht

Dus laat me, laat me


Laat me m’n eigen gang maar gaan
Laat me, laat me
145 Brief uit la Courtine Beste
ouders, lieve Ine Rijk de Gooyer

Ik heb het altijd zo gedaan Beste ouders, lieve Ine


Ik schrijf dit uit la Courtine
Ik zal mijn vrienden nooit vergeten Dat was lachen onder ’t eten:
Want wie mij lief is, blijft mij lief Onze generaal is door een slang gebeten
Maar waar ze wonen moest ik weten
Maar ’k verloor hun laatste brief ’t Stikt hier van de wilde dieren
Ik zal ze heus wel weer ontmoeten Een van onze officieren
Misschien vandaag, misschien over een jaar ’n Zeek’re Aernoud Dendermonde
Ik zal ze kussen en begroeten Daarvan hebben ze alleen z’n bril gevonden
’t Komt vanzelf weer voor elkaar
Ik krijg strakjes weer visite
Dus laat me, laat me Van een hele troep muskieten
Laat me m’n eigen gang maar gaan Zeven jongens, lieve moeder
Laat me, laat me Zijn finaal vergiftigd door d’ insectenpoeder
Ik heb het altijd zo gedaan
Je kan niemand hier vertrouwen
Zijn het rooien, zijn het blauwen?
En de Fransen staan te blèren Onze schoorsteen wil niet trekken
Want die zien ons aan voor Duitse militairen Op de zolder blijft het lekken
En de hele woning is verzakt
Ik leer kruipen door de modder Alleen de bel is nog intact
Schieten met ’n losse flodder
En nog meer, dat volgens de majoor Ik hou nu maar op met schrijven
Ons straks te pas komt op kantoor ’k Zal vannacht op moeten blijven
D’r is geen tijd om in te dutten
Elke avond gaan we gokken Want ik moet de hele buitengevel stutten
Met de dorpelingen knokken
En daarna hebben we ’t allemaal O ja, jongen, je moet weten
Heel fijn in ’t hospitaal Bijna was ik dat vergeten:
Piet is ervandoor met Ine
Ik ben nou een kettingroker Amuseer jij je dus maar in La Courtine!
Ik speel heel goed vals met poker © 1964  Tekst: Eli Asser  Gebaseerd op Amilcare Ponchielli
’k Zit hartstikke vol littekens Urendans uit La Gioconda

En ik slaap met een pistool onder m’n dekens

Daarom ouders, lieve Ine


’k Zit nu een week in la Courtine
Maar ik kan je nu al schrijven
146 Beestjes
Ronny en The Ronnies

’k Zou hier best m’n hele leven willen blijven Weet je wat ik zie als ik gedronken heb?
Nou nou?
Allemaal beestjes Nou nou nou
Zowel beestjes, om me heen

145 Brief naar la Courtine


Beste kerel, hier is vader
Rijk de Gooyer
Oh, ik weet wel dat ik nou mezelf nep
Nou nou
Want er zijn geen beestjes Nou nou nou
Maar ik zie beestjes, om me heen
Beste kerel, hier is vader
En het huilen staat me nader Beestjes, beestjes
Dan het lachen, want je oma Op m’n dekens, in m’n kussen, kijk maar
Is geslaagd voor het rijvaardigheidsdiploma Beestjes
In m’n oren, in m’n neus en in m’n haar
Ook de huur is weer gestegen Beestjes
En er valt hier zoveel regen En ze lopen steeds door elkaar
Dat ik in de buurt van Ede Beestjes, beestjes
Op de weg een kabeljauw heb doodgereden Hele legers lopen daar over de grond
Beestjes
Ome Ben uit ’s-Gravenhage Kijk, ze rukken op langs het plafond
Heeft sinds kort een eigen wagen Beestjes
Maar hij is zo bij de pinken En de kamer draait maar in het rond, oho
Dat-ie zegt: ik rij niet, want ik moet nog
drinken Weet je wat ik zie als ik gedronken heb?
Nou nou
Greet heeft blindedarmontsteking Allemaal beestjes Nou nou nou
Was met ’t gasthuis in bespreking Zoveel beestjes, om me heen
Maar ze blijft thuis, bij d’r eigen
Want ze kon alleen nog maar een staanplaats Beestjes, beestjes
krijgen Langs de drempel in een hele lange rij
Beestjes
Moe moet voor haar wasmachine Door de sleutelgaten komen zij erbij
Wekelijks de termijn verdienen Beestjes
Daarom moet het arme mens voortaan En ze kijken allemaal naar mij
Bij and’ren aan de tobbe staan Beestjes, beestjes
Blauwe, gele, rooie, alles zit erbij Die me weer herinnert aan de tijd
Beestjes der lokken
Likkebaardend komen zij steeds dichterbij En bloedrooie kralen, en pantoffeltjes aan
Beestjes De orgels, die draaien
En zo loeren allemaal op mij, oho We zwieren, we zwaaien
Je ziet die baaie rokken rond
Weet je wat ik zie als ik gedronken heb Ja ja als hoepeltjes gaan
Allemaal beestjes Ja ja ja En we draaien weer rechts om
Zowel beestjes, om me heen Links om
Ze komen zelfs als ik om me heen mep Ja ja Op die ouwe toffe wals uit de Jordaan
Duizend beestjes Ja ja ja © 1955  Tekst: Henvo, F.  Cayol, M. Vandair  Muziek: Louis
Allemaal beestjes, om me heen Noiret

Beestjes, beestjes…
Beestjes, beestjes…
Beestjes, beestjes…
© 1967  Tekst en muziek: Peter Koelewijn
148 Hoe sterk is de eenzame
fietser (Jimmy)
Boudewijn de Groot

Hoe sterk is de eenzame fietser

147 De Jordaanwals
Johnny Jordaan
Die kromgebogen over zijn stuur
Tegen de wind
Zichzelf en weg baant
Wanneer ik de mensen zie dansen
Dan blijf ik verwonderd soms staan Hoe zelfbewust de voetbalspeler
Wat zijn dat nou voor bokkesprongen Die voor de ogen van het publiek
Waar komt al die onzin vandaan De wedstrijd wint
Ze smakken, ze gooien, ze smijten Zich kampioen waant
Wanneer ik ’t zie, word ik naar
Misschien is het leuk in Amerika Hoe lacht vergenoegd de zakenman
Geef mij dan toch veel liever maar Zonder mededogen
Die ’n concurrent verslagen vindt
Zo’n lekkere wals, van die baaie rokken Zelf haast failliet gaat
Zo’n heerlijke wals uit de Jordaan
Die me weer herinnert aan de tijd En ik zit hier tevreden
der lokken Met die kleine op m’n schoot
En bloedrooie kralen, en pantoffeltjes aan De zon schijnt; er is geen reden
De orgels, die draaien Met rotweer en met harde wind
We zwieren, we zwaaien Te gaan fietsen met dat kind
Je ziet die baaie rokken rond
als hoepeltjes gaan
En we draaien weer rechts om Als-ie maar geen voetballer wordt
Links om Ze schoppen ’m misschien halfdood
Op die ouwe toffe wals uit de Jordaan
Du du doedubdu doedubdu doebudoebudoe bu
Een wals is m’n lust en m’n leven Du du doedubdu doedubdu doebudoebudoe bu
Daar laat ik m’n eten voor staan
Waarom als een wilde te springen Als-ie maar geen voetballer wordt
Een mens is toch geen baviaan Ze schoppen ’m misschien halfdood
Wat heb ik nou aan boogie woogie
Die zenuwe dans maakt me kwaad Maar liever dat nog
Ik vind het gewoonweg maar poppekast Dan het bord voor z’n kop van de zakenman
Geef mij maar Jordaans fabrikaat Want daar wordt-ie alleen maar slechter van
© 1973  Tekst: Ruud Engelander  Muziek: Boudewijn de
Zo’n lekkere wals, van die baaie rokken Groot

Zo’n heerlijke wals uit de Jordaan


149 Droomland
André Hazes en Paul de Leeuw
Ze lacht haar tanden bloot
Wat zijn haar borsten groot
Haar tranen stromen want
Heerlijk land van mijn dromen Ze is Miss Nederland
Ergens hier ver vandaan
Waar elk zo graag wil komen Nooit meer alleen
Daar waar geen leed kan bestaan Nooit meer alleen
Als je wint, heb je vrienden
Droomland, droomland Rijen dik, echte vrienden
O ik verlang zo naar droomland Als je wint, nooit meer eenzaam
Daar is steeds vreê Zolang je wint
Dus ga met mij mee
Samen naar ’t heerlijke droomland Al ben je nog zo moe
Ze komen naar je toe
Zwerver gij vindt daar vrede Of je nu slaapt of eet
Zieke gij kent geen pijn Of half aangekleed
Daar wordt geen strijd gestreden Een feest is nooit een feest
Daar waar mijn broeders nog zijn Als jij niet bent geweest

Droomland, droomland Nooit meer alleen


O ik verlang zo naar droomland Nooit meer alleen
Daar is steeds vreê Als je wint, heb je vrienden
Dus ga met mij mee Rijen dik, echte vrienden
Samen naar ’t heerlijke droomland Als je wint, nooit meer eenzaam
Zolang je wint

Daar is steeds vreê


Dus ga met mij mee Als je wint, heb je vrienden
Samen naar ’t heerlijke droomland Rijen dik, echte vrienden
Als je wint, nooit meer eenzaam
Droomland, droomland Zolang je wint
O ik verlang zo naar droomland Als je wint, heb je vrienden
Daar is steeds vreê Rijen dik, echte vrienden
Dus ga met mij mee Als je wint, nooit meer eenzaam
Samen naar ’t heerlijke droomland Zolang je wint
© 1936  Tekst en muziek: Willy Derby  1950 bewerking Willy © 1983  Tekst en muziek: Henny Vrienten
Alberti, Ans Heidendaal  1993 bewerking: J. Thomas

151 Kom uit de bedstee


m’n liefste Egbert Douwe
150 Als je wint
Herman Brood & Henny Vrienten Kom uit de bedstee m’n liefste
Weet je niet, je bent al veel te laat
Hij kijkt vooruit, ziet niets Het hele dorp is al komen kijken
Hij denkt niet na, hij fietst Naar de bruidegom die in z’n hempie staat
Al doen z’n benen pijn
Hij moet de snelste zijn Ooh, kom uit de bedstee m’n liefste
Ze halen nooit meer in ’t Is vandaag toch onze huwelijksdag
Hij denkt verdomd ik win De koster luidt al urenlang de klokken
Hij zweet zich rot en de kippen zijn van slag
Nooit meer alleen
Nooit meer alleen De kerk zit al een tijd tjokvol familie
De organist die speelt z’n vingers blauw
Ze komt half naakt voorbij De kachel van de kerk is ook bezweken
De jury op een rij En ieder zit te barsten van de kou
De misdienaartjes worden zo balorig Ze waste hun kleren, het witgoed en bont
Ik zag er eentje met een pijl en boog Ze maakte hun nieuwe sandalen
Ze speelden indiaantje op de kansel In het klooster ging de wijnfles rond
En je moeder kreeg een pijltje in d’r oog En in het dorp de roddelverhalen

Ooh, kom uit de bedstee m’n liefste Het meisje begreep dit en is weggegaan
De hele zaak loopt vreselijk uit de hand Na een afscheid met veel tranen
Voor een tientje gaven de getuigen Joop gaf haar een hand
Een interviewtje aan een ochtendkrant wat ie nooit had gedaan
En Hans voor de reis wat bananen
De taxi-jongens wilden geld van vader
Ze gingen, want de bruid kwam niet in zicht En ’s avonds zongen ze in duet
Uiteindelijk is alles nog geregeld Een lied dat sneed door je merg en
Alleen zit vaders rechteroog nu dicht Het meisje hoorde dat nog net
En antwoordde over de bergen
De koster zei me hijgend onder ’t luiden:
Waar blijft ze nou, zo gaat toch alles mis Maar toen kwam er een man uit het dorp
De zaak moet rond zijn over tien minuten op de fiets
Want buiten wacht weer een begrafenis En sprak zo kunnen we ’t niet laten
Dat meisje moet terug anders hebben we niets
Ooh, kom uit de bedstee m’n liefste hier beneden om over te praten
We hebben nou wel lang genoeg gewacht
Er komt nog tijd genoeg om uit te slapen En nu zingen ze weer met z’n drieën in koor
Want na vandaag komt er een lange nacht En wast ze weer hun kleren
Ooh, kom uit de bedstee m’n liefste Ze krijgen er zelfs subsidie voor
Kom uit de bedstee m’n liefste Want Gods kinderen zijn rare peren
© 1966  Oorspr. Come to my bedside, my darlin’  Tekst en © 1960  Tekst en muziek: Jaap Fischer
muziek: Eric Andersen  Nederlandse tekst: Peter Koelewijn

152 Twee monniken


Jaap Fischer
153 Dobbe dobbe dobbe
Jasperina de Jong

Gaan we met vakantie


Daar woonden twee monniken Hans en Joop Ja, maar waar naar toe dan
In een klooster op een heuvel Nou, misschien naar Griekenland
Ze sleten hun tijd en dat was een hoop Of misschien naar Tunis
Met sigaren, wijn en gekeuvel Dat is niet fascistisch
En ze hebben toch ’n strand
Ze kletsten over Jeruzalem Ja, of anders Zweden
En loofden de Heer met psalmen Zou dat fijn zijn Zweden
En zo kon je Hans’ eerste ’t Lijkt me eigenlijk niet veel an
en Joops’ tweede stem Zullen we nou weggaan
In de omtrek horen galmen Als we hier eens bleven
Nou oké dat doen we dan
Of ze gingen naar het dorp benee
Om daar de Heer te loven La’en we nou gaan slapen
En dan stemden ze op de kvp Wij gaan van de zomer
En dan gingen ze weer naar boven Lekker nergens naar toe
Niet meer over tobben
Er klopte daar een meisje aan Dobbe dobbe dobbe
Dat hebben ze opgenomen Dobbe dobbe dobbe doe
Want ze misten bij ’t zingen een goeie sopraan
Daar ze zelf niet zo hoog konden komen Wou je echt niet weggaan
Wou je dan niet blijven
’t Is misschien een beetje sloom
And’re volken kijken
Is je geest verrijken
154 We zullen doorgaan
Ramses Shaffy

Ja, dat heb ik van m’n oom We zullen doorgaan


Dat kan even goed wel Met de stootkracht van de milde kracht
Want die komen hier toch Om door te gaan
Ja verrek, da’s ook weer waar In een sprakeloze nacht
Buitenlanders kijken We zullen doorgaan, we zullen doorgaan
Op het Leidspleintje Tot we samen zijn
Goed we blijven hier dus maar
We zullen doorgaan
La’en we nou gaan slapen Met de wankelende zekerheid
Wij gaan van de zomer Om door te gaan
Lekker nergens naar toe In een mateloze tijd
Niet meer over tobben We zullen doorgaan, we zullen doorgaan
Dobbe dobbe dobbe Tot we samen zijn
Dobbe dobbe dobbe doe
We zullen doorgaan
’t Is een goed idee, hoor Met het zweet op ons gezicht
Ja, dat dacht ik ook wel Om alleen door te gaan
’t Heeft ook nog een andere kant In een loopgraaf zonder licht
Want die buitenlanders We zullen doorgaan, we zullen doorgaan
Zien nooit Nederlanders Tot we samen zijn
Die zijn dan in ’t buitenland
Als wij hier nou blijven We zullen doorgaan
Hebben ze ons tweeën Telkens als we stil staan
En dat is tenminste wat Om weer door te gaan
Je moet voor een ander Naakt in de orkaan
ook wat over hebben We zullen doorgaan, we zullen doorgaan
Ja, dat vind ik ook hoor schat Tot we samen zijn

La’en we nou gaan slapen We zullen doorgaan


Wij gaan van de zomer Als niemand meer verwacht
Lekker nergens naar toe Dat we weer doorgaan
Niet meer over tobben In een sprakeloze nacht
Dobbe dobbe dobbe We zullen doorgaan, we zullen doorgaan
Dobbe dobbe dobbe doe Tot we samen zijn
© 1972  Tekst en muziek: Ramses Shaffy
Niet meer over tobben
Dobbe dobbe dobbe
Dobbe dobbe dobbe doe
Niet meer over tobben
Dobbe dobbe dobbe
Dobbe dobbe dobbe doe
© 1972  Tekst Guus Vleugel  Muziek Joop Stokkermans
155 Oh mooie Westertoren
Willy Alberti

O mooie Westertoren
Hoog in die blauwe lucht
Aan jou wijd ik m’n zangen
Mijn lach, mijn laatste zucht
Jij kent onze diepste geheimen
Ons leed, verdriet en nog meer
Jij speelt alleen maar je klokkenspel
En kijkt zwijgend op ons neer
O mooie ouwe toren In Amsterdam heb ik mijn hart verloren
Jij staat daar jaren al Als ouwe toffe jongen, zo recht uit de Jordaan
Waar ik ook loop in de Jordaan Daar ben ik in een keldertje geboren
Je volgt me overal En ga daar heel m’n leven, beslist niet meer
Als jij eens zou gaan vertellen vandaan
Wat je al die jaren zo ziet
Wat zou je ons veel kunnen zeggen Bij ons in de Jordaan
Maar ouwe, je doet het maar niet Zing je van héla hola hoeladiejé
Bij ons in de Jordaan, zie je de jongens
O mooie Westertoren en de meiden dansend gaan Hatsjee
Hoog in die blauwe lucht Bij ons in de Jordaan
Aan jou wijd ik m’n zangen Waar de bloemen voor de ramen staan
Mijn lach, mijn laatste zucht En de Amsterdamse humor
Jij kent onze diepste geheimen nooit verloren gaat
Ons leed, verdriet en nog meer Zolang de lepel in de brijpot staat
Jij speelt alleen maar je klokkenspel
En kijkt zwijgend op ons neer We houwen allemaal van een verzetje,
dan moet je ons zien hossen, de beentjes
O flinke trotse Wester van de vloer
Van eerbied ben ik vervuld De man van Drees die zegt: Kom op, wat let je
Wanneer het gouden zonlicht En pakt dan met een schuiver z’n ouwe
Je slanke spits omhult toereloer
Als eens mijn laatste uur slaat
De krachten mij langzaam ontvliên Bij ons in de Jordaan
Dan wil ik aan mijn sponde een ruitje Zing je van héla hola hoeladiejé
Waardoor ik jou toren kan zien Bij ons in de Jordaan, zie je de jongens
en de meiden dansend gaan Hatsjee
O mooie Westertoren Bij ons in de Jordaan
Hoog in die blauwe lucht Waar de bloemen voor de ramen staan
Aan jou wijd ik m’n zangen En de Amsterdamse humor
Mijn lach, mijn laatste zucht nooit verloren gaat
Jij kent onze diepste geheimen Zolang de lepel in de brijpot staat
Ons leed, verdriet en nog meer
Jij speelt alleen maar je klokkenspel We voelen ons verbonden met elkander
En kijkt zwijgend op ons neer Want zit j’ in de zorgen of in de ratsmodee
© 1918  Tekst: Louis Davids  Muziek: Margie Morris Dan helpt de een zoveel ie kan d’n ander
Zo zijn de Jordanezen, ze leven met je mee

Bij ons in de Jordaan

156 Bij ons in de Jordaan


Johnny Jordaan
Zing je van héla hola hoeladiejé
Bij ons in de Jordaan, zie je de jongens
en de meiden dansend gaan Hatsjee
Bij ons in de Jordaan Bij ons in de Jordaan
Zing je van héla hola hoeladiejé Waar de bloemen voor de ramen staan
Bij ons in de Jordaan, zie je de jongens En de Amsterdamse humor
en de meiden dansend gaan Hatsjee nooit verloren gaat
Bij ons in de Jordaan Zolang de lepel in de brijpot staat
Waar de bloemen voor de ramen staan Omdat ’t zo lekker is
En de Amsterdamse humor Omdat ’t zo lekker is
nooit verloren gaat Zolang de lepel in de brijpot staat
Zolang de lepel in de brijpot staat © 1954  Tekst: Emile van der Brande, Henvo  Muziek: Louis
Noiret
157 Terug naar de kust
Maggie Macneal 158 De rosse buurt (Daar bij de
mannen van lichte zeden)
Jasperina de Jong en Bob de Rooy
Ik weet niet wat het is maar er is iets mis Paul de Leeuw
Hoe zou dat komen
Ik loop liefst alleen, niemand om me heen Wist u dat er in de stad een buurt bestaat
In mezelf te dromen Waar een nette man niet lopen durft op straat?
’k Wil terug naar de kust Het is een reuze onfatsoenlijk stads­kwartier
Heel ongerust zoek ik de weg naar de kust Want daar wonen alle jongens van plezier
Bijna niet bewust van de dreiging D’r is keus in overvloed voor ied’re dame
Dat daar m’n jeugd voorbijging Want een kerel lonkt haar toe op elke hoek
En de rest zit achter roodverlichte ramen
’k Voel me hier niet goed In een interlockje en een korte broek
Waar ik wonen moet Het is voor elke vrouw een prikkelend gezicht
Tussen al die mensen En zo af en toe gaan de gordijnen dicht…
Laat me nu maar gaan
Achter de meeuwen aan Daar bij de mannen van lichte zeden
En mijn vage wensen Waar menige vrouw haar laatste tientje
’k Wil terug naar de kust komt besteden
Heel ongerust zoek ik de weg naar de kust In die sensuele walm van rook en bier
Bijna niet bewust van de dreiging Bij de mannen, de mannen van plezier
Dat daar m’n jeugd voorbijging Tierelier!

Oh, hoe kom ik hier vandaan Als een vrouw uit de provincie even kan
Was ik maar niet weggegaan Neemt ze afscheid van haar kinderen
’k Hoor de branding in m’n hoofd en haar man
Had ik eerder maar geloofd Want ze zegt: Ik moet gaan winkelen in de stad
Wat die stem toen heeft voorspeld Maar al spoedig raakt ze op het brede pad
Dat geluk verdwijnt voor geld Schichtig dwaalt ze langs de wallen
Mist en regen, westenwind en de grachtjes
Zeg mij of ik ’t ooit weer vind Met haar boodschaptas vol speelgoed en
rookvlees
Schuw beantwoordt ze de zinnelijke lachjes
Ik wil terug naar de kust Van Chinese Arie en van Haagse Kees
Heel ongerust Aan de borst van Kale Willem vindt ze troost
Zoek ik de weg naar de kust En vergeet haar lieve echtgenoot en kroost…
Bijna niet bewust van de dreiging
Dat daar m’n jeugd voorbij ging Daar bij de mannen van lichte zeden
Die alle wetten van ’t fatsoen met voeten
Oh, hoe kom ik hier vandaan treden
Was ik maar niet weggegaan In die sensuele walm van rook en bier
’k Hoor de branding in m’n hoofd Bij de mannen, de mannen van plezier
Had ik eerder maar geloofd Tierelier!
Wat die stem toen heeft voorspeld
Dat geluk verdwijnt voor geld Zeg toch nooit dat u een lichte man veracht
Mist en regen, westenwind Want ze hebben ’t niet zo makkelijk als u dacht
Zeg mij of ik ’t ooit weer vind Vorig jaar is Blonde Bertus nog vermoord
Mist en regen, westenwind Door een dronken weduwvrouw uit Amersfoort
Zeg mij of ik ’t ooit weer vind De politie ziet het aan met lede ogen
© 1976  Tekst: Theun de Winter  Muziek: Sjouk Smit- Aangezien zij tuchteloosheid altijd haat
van ’t Spijker Maar helaas, zo zeggen alle sociologen
Prostitutie is een onuitroeibaar kwaad
Laat die jongens maar betijen in hun home
Anders gaan ze tippelen op de Overtoom
Daar bij de mannen van lichte zeden Klom zij op het bordes
Daar is het dier in elke dame pas Het eten werd koud
tevreden En Janne Jansen werd heet
In die sensuele walm van rook en bier En in de straat weerklonk z’n kreet:
Bij de mannen, de mannen van plezier
Tierelier! Kom van dat dak af
© 1964 (1991)  Tekst: Guus Vleugel  Muziek: R. van Houten ’k Waarschuw niet meer
Néé, néé, néé, néé, néé, néé van dat dak af
’k Waarschuw niet meer
Kom van dat dak af

159 Kom van dat dak af


Peter Koelewijn
Dat was de laatste keer
Jeeh, van dat dak af
Oho oh van dat dak
Hé… Héé… Héééé… Van dat dak af
Kom van dat dak af Héé, kom van dat dak af
’k Waarschuw niet meer Van dat dak af
Néé, néé, néé, néé, néé, néé van dat dak af ’k Waarschuw niet meer
’k Waarschuw niet meer Kom eraf!!
Kom van dat dak af © 1960  Tekst en muziek: Peter Koelewijn
Dat was de laatste keer

Janne Jansen z’n vrouw


Was een koorddanseres
Maar bij gebrek aan een touw
Klom zij op het bordes
160 Foto van vroeger
Rob de Nijs

Het eten werd koud Hier heb ik nog een foto


En Janne Jansen werd heet Van heel lang geleden
En in de straat weerklonk z’n kreet: Maar als ik blijf kijken
Dan wordt het weer heden
Kom van dat dak af Gemaakt op de ochtend
’k Waarschuw niet meer Van mijn vijfde verjaardag
Néé, néé, néé, néé, néé, néé van dat dak af De kamer vol slingers,
’k Waarschuw niet meer ’t Cadeau dat al klaar lag
Kom van dat dak af Het schippers klaviertje
Dat was de laatste keer De wens van mijn dromen
Heb ik ’s middags nog mee
Janne Jansen werd kwaad Naar het circus genomen
En hij zei: Aan is de boot En brandweerman worden
Kom van dat dak af Was het doel van het leven
Of je gaat in de goot Die dromen zijn over
Maar zijn vrouw schrok zich wild ’t Gevoel is gebleven
En was ten einde raad
Weer klonk het in de straat: Diep in m’n hart verlang ik vaak
Naar dat kind terug
Kom van dat dak af Kinderen willen groot zijn
’k Waarschuw niet meer Nou dat gaat vlug
Néé, néé, néé, néé, néé, néé van dat dak af Als me het leven tegenzit
’k Waarschuw niet meer Denk ik aan die tijd
Kom van dat dak af Al werd ik nooit die brandweerman
Dat was de laatste keer Raakte het kind niet kwijt

Toen leek alles zo simpel


Janne Jansen z’n vrouw Geen zorgen geen twijfel
Was een koorddanseres Van God kwam het goede
Maar bij gebrek aan een touw En ’t kwaad van de duivel
De klok aan de muur hing daar Toen Ome Kobus daar zo
Puur voor het mooie op dat strand alleen lag
Ik had alle tijd In Hawaï, in Hawaï
In de buurt rond te schooien Moest ie lachen toen ie links
Een zee was een slootje dat stompie been zag
M’n klomp was een bootje Hij is taai, reuze taai
En de dood was zoiets Het laat me koud zo sprak hij boud
Als de poes van m’n grootje Aanstonds koop ik weer
De wereld was niet groter een nieuwe poot van hout
Dan de globe van vader Ome Kobus heeft z’n linkerbeen verloren
Ik kan hem met m’n pink In Hawaï, in Hawaï
Om z’n as laten draaien
Toen Ome Kobus daar zo
Diep in m’n hart verlang ik vaak op dat strand alleen lag
Naar dat kind terug In Hawaï, in Hawaï
Kinderen willen groot zijn Moest ie lachen toen ie links
Nou dat gaat vlug dat stompie been zag
Als me het leven tegenzit Hij is taai, reuze taai
Denk ik aan die tijd Het laat me koud zo sprak hij boud
Al werd ik nooit die kapitein Aanstonds koop ik weer
Raakte het kind niet kwijt een nieuwe poot van hout

Alleen zijn of eenzaam Ome Kobus heeft z’n linkerbeen verloren


Hoe kon ik dat kennen In Hawaï, aan een haai
Ik hoefde alleen maar In Hawaï, aan een haai
Naar huis toe te rennen In Hawaï, aan een haai
Met een gat in m’n kop © 1981  Tekst: Fred Piek  Muziek: Wim Kerkhof
En m’n broek vol met scheuren
Mijn moeder was thuis
Dus wat kon me gebeuren
162 Oh, Waterlooplein
Johnny en Rijk

Als me het leven tegenzit Ik liep een beetje door de stad


Denk ik aan die tijd Ik had geen doel ik deed maar wat
Al werd ik nooit een Ivanhoe Toen bleek ineens, ik stond er weer
Raakte het kind niet kwijt Als iedere keer
© 1980  Oorspr. Damals Wollt Ich Erwachen Sein  Die oude plek in Amsterdam
Tekst: Irma Holder  Muziek: Udo Juergens  Nederlandse Waar ik al duizend malen kwam
tekst: Joost Nuissl
En waar ik altijd weer wil zijn
Het Waterlooplein

Oh, Waterlooplein, oh, Waterlooplein

161 Ome Kobus


The Amazing Stroopwafels
’t Is mooi en lelijk tegelijk
Armoedig en toch ook weer rijk
’t Is weemoed met een scheutje gein
Ome Kobus heeft z’n linkerbeen verloren Het Waterlooplein
In Hawaï, in Hawaï
Een klein visje kwam hem Een vogelkooi, een manke stoel
onder ’t zwemmen storen Een naaimachine zonder spoel
’t Was een haai, een reuzenhaai Een oud bureau, ’t kost bijna niets
Ver in zee, ver in zee Een roestige fiets
Nam die haai het been van Ome Kobus mee De koopman zegt ’t is echt antiek
Ome Kobus heeft z’n linkerbeen verloren Je zeurt en pingelt om een piek
In Hawaï, in Hawaï Zo hoort het ook, zo moet het zijn
Op ’t Waterlooplein
Oh, Waterlooplein, oh, Waterlooplein Zij was honderd, hij bijna dood
’t Is mooi en lelijk tegelijk Z’n borst was klam en z’n hoofd was rood
Armoedig en toch ook weer rijk Van de koorts
’t Is weemoed met een scheutje gein En ’t was op z’n laatste levensnacht
Het Waterlooplein Dat hij de waarheid sprak, zij het zacht:

Een keulse pot, een kolenkit Het was niet uit liefde, het was om je geld
Een steelpan waar een gat in zit Je was niet mooi, maar welgesteld
Een naakte etalagepop Waarom trouwde ik ook met een vrouw
Maar dan zonder kop Die m’n moe had kunnen zijn
Die Amsterdamse rommelmarkt Ja, je beurs was dik en m’n hart was klein
Van alles bij elkaar geharkt En wat doe je dan in de kou?
Een zooitje en toch is het fijn © 1960  Tekst en muziek: Jaap Fischer
Mijn Waterlooplein

Oh, Waterlooplein, oh, Waterlooplein


’t Is mooi en lelijk tegelijk
Armoedig en toch ook weer rijk
’t Is weemoed met een scheutje gein
164 Patsy Rein de Vries

Het Waterlooplein Vlak bij de haven staan heel oude huizen


© 1968  Oorspr. Waterloo Road  Muziek: Jason Crest  Somber en donker, bouwvallig en koud
Nederlandse tekst: Herman Pieter de Boer Daar woont een meisje
Ze noemen haar Patsy
Zij is het meisje, dat veel van me houdt

163 Om je geld
Jaap Fischer
Kaal en versleten zijn Patsy haar kleren
Ondanks die kleren hoort Patsy bij mij
Thuis wil geen mens van mijn meisje
Zij was veertig, hij was de helft iets weten
Ze kochten een knaap van een villa in Delft Toch gaat mijn liefde voor haar nooit voorbij
Van haar geld
En ’t was op hun eerste huw’lijksnacht Patsy, ik hoor toch bij jou
Dat hij, alleen op z’n kamer, dacht: Nooit wil ’k een ander als vrouw
Ook al woon je in een krot
Het was niet uit liefde, het was om je geld Met de huisdeur kapot
Je was niet mooi, maar welgesteld Je weet toch hoeveel ik van je hou
Na zeven dagen op de tocht en zeven in je bed
Kunnen de bloemen op je graf gezet Iedere nacht lig ik rust’loos te dromen
En je juwelen wel verkocht ’k Zie hoe je wacht in die sombere straat
Denkend dat ik niet meer bij je zal komen
Hij was veertig, zij nog gezond Maar als ik kom is ’t misschien al te laat
Hij had ’r nog steeds niet onder de duim
En de grond Laatst vroeg een buurman heel zachtjes
En het was de achtduizendste huw’lijksnacht aan vader:
Dat zij, alleen op haar kamer, dacht: Ken jij die Patsy, ze kwam wel eens hier?
’t Meisje is vroeg aan haar einde gekomen
Het was niet uit liefde, het was om m’n geld Gisteren vond men haar in de rivier
Ik was niet mooi, maar welgesteld
Ik heb nu twintig jaren staan Patsy, ik hoor toch bij jou
En ik gun ’m niet de lol Nooit wil ’k een ander als vrouw
Dat ik eerder in de kist zal gaan M’n geluk is voorbij
Nee, ik hou nog even vol Jij bent niet meer bij mij
Patsy, straks kom ik bij jou
© 1962  Tekst en muziek: B. Mann, L. Kolber  Nederlandse
tekst: Jack Bulterman
165 Tulpen uit Amsterdam
Herman Emmink
Het leven dat is geen pretje
Ik weet er alles van
Ben je bedrukt, verzet je
Als de lente komt, dan stuur ik jou Maak er van wat je kan
Tulpen uit Amsterdam Als je het geluk wilt zoeken
Als de lente komt, pluk ik voor jou Hangt aan een zijde draad
Tulpen uit Amsterdam En je succes wilt boeken
Als ik wederkom dan breng ik jou Luister dan naar mijn raad
Tulpen uit Amsterdam
Duizend gele, duizend rooie Breng eens een zonnetje onder de mensen
Wensen jou het allermooiste! Een blij gezicht te zien doet je toch goed
Wat mijn mond niet zeggen kan Vervul zo nu en dan hun liefste wensen
Zeggen tulpen uit Amsterdam Een beetje levensvreugd
Schenkt nieuwe moed
Jan uit de polder zei: Antje Breng eens een zonnetje onder de mensen
Ach kind, ik mag je zo graag Een blij gezicht te zien doet je toch goed
Hoe moet dat nou liefste Antje? Vervul zo nu en dan de liefste wensen
Morgen ga ik naar Den Haag Het spreekwoord zegt
En bij de oeroude molen Wie goed doet goed ontmoet
Klonk onder ’n hemel zo blauw:
Ik heb je zo lief en jij hebt me lief Kun je wat over sparen
Ach Antje, ’k blijf jou altijd trouw Gaat het je zakelijk goed
Blijf dan niet aan het vergaren
Als de lente komt, dan stuur ik jou Maar geef wat uit, dat moet
Tulpen uit Amsterdam Leven en laten leven
Als de lente komt, pluk ik voor jou Daar komt het hier op aan
Tulpen uit Amsterdam Kun je aan anderen geven
Als ik wederkom dan breng ik jou Het duet gewent spontaan
Tulpen uit Amsterdam
Duizend gele, duizend rooie
Wensen jou het allermooiste! Breng eens een zonnetje onder de mensen
Wat mijn mond niet zeggen kan Een blij gezicht te zien doet je toch goed
Zeggen tulpen uit Amsterdam Vervul zo nu en dan de liefste wensen
Zeggen tulpen uit Amsterdam Het spreekwoord zegt
© 1956  Oorspr. Tulpen aus Amsterdam  Tekst: K. Neumann, Wie goed doet goed ontmoet
E. Bader  Muziek: Ralf Arnie  Nederlandse tekst: Erik © 1936  Tekst en muziek: H. Theunisse
Franssen, Van Aleda

166 Breng eens een zonnetje


August de Laat / Johnny Jordaan en
167 Vissen
Leen Jongewaard & Piet Römer

Willy Alberti Voor mijn part word ik arm


Heb ik het nooit meer warm
Breng eens een zonnetje onder de mensen Voor mijn part moet ik verder leven
Een blij gezicht te zien doet je toch goed Zonder me blinde darm
Vervul zo nu en dan hun liefste wensen Maar er is een ding
Een beetje levensvreugd Wat ik nooit zou willen missen
Schenkt nieuwe moed En dat is vissen
Breng eens een zonnetje onder de mensen
Een blij gezicht te zien doet je toch goed Voor mijn part mag ik nooit
Vervul zo nu en dan de liefste wensen Geen zout meer en geen vet
Het spreekwoord zegt Voor mijn part wordt ik eeuwig
Wie goed doet goed ontmoet Op een streng dieet gezet
Maar d’r is een ding
Wat ik nooit zou willen missen: Vissen
Je zoekt een fijne stek
Je rolt je zware shag
Al wat je hartje verlangt
168 We benne op de wereld
om mekaar te hellepe,
nietwaar? Adèle Bloemendaal,
De vogeltjes hoor je kwelen Piet Römer, Leen Jongewaard
De lammetjes zie je spelen
En het kan je in feite geen donder schelen Vriendschap, liefde, broederschap
Of je wat vangt Komen nader stap voor stap
Ja, dat is waar. Inderdaad
Ik geef niet om bezit Vriendschap, liefde, broederschap
En niet om broodbeleg Het zijn geen loze kreten
Ik geef aan de liefdadigheid We leven echt niet voor de grap
Mijn laatste joetje weg Dat mag je nooit vergeten
Maar d’r is een ding
Wat ik nooit zou kenne missen: Neee! We benne op de wereld om mekaar
Vissen Om mekaar om mekaar om mekaar
Te hellepe nietwaar
En ik leef ideaal Jaaa! We benne op de wereld om mekaar
Wat geeft het allemaal Om mekaar om mekaar om mekaar
Ik maak mij niet meer druk Te hellepe niewaar
Als ik de laatste trein niet haal
Maar er is een ding Help de Spanjaard en de Turk
Wat ik nooit zou willen missen: Die tussen ons verblijven
Vissen Naastenliefde is de kurk
Waarop we allen drijven
Ik hoef niet naar een brand
Of naar een interland En… We benne op de wereld om mekaar
Ik zie het wel op de beeldbuis Om mekaar om mekaar om mekaar
Of ik lees het wel in de krant Te hellepe nietwaar
Maar er is een ding Jaaa! We benne op de wereld om mekaar
Wat ik nooit zou willen missen: Om mekaar om mekaar om mekaar
Vissen Te hellepe niewaar

Zo’n brasem die daar zwemt Mensen deelt tesamen brood


Voor jou is voorbestemd Helpt elkander in de nood: Amen
Zonder dat hij het nog weet Als de buurman armoe lijdt
Hij snuffelt eens aan jouw deeg en In stilte zit te treuren
Je dobbertje gaat bewegen Probeer ’m dan met wat menselijkheid
De spanning is bijna ten top gestegen Een beetje op te beuren
Want je hebt beet!
Ooh… We benne op de wereld om mekaar
Ik hoef geen bungalow Om mekaar om mekaar om mekaar
Geen huis met patio Te hellepe nietwaar
Het hele huwelijksleven Jaaa! We benne op de wereld om mekaar
Krijg je zo van mij kado Om mekaar om mekaar om mekaar
Maar er is een ding Te hellepe niewaar
Wat ik nooit zou willen missen
Een ding wat ik nooit zou willen missen Leeft een vrouw in eenzaamheid
Een ding wat ik nooit zou willen missen Dan moet ge wel bedenken
Vissen Welk een vreugd’ je haar bereidt
© 1969  Tekst: Eli Asser  Muziek: Harry Bannink Door haar een kind te schenken

En… We benne op de wereld om mekaar


Om mekaar om mekaar om mekaar
Te hellepe nietwaar
Jaaa! We benne op de wereld om mekaar Je hoeft me niet te zeggen hoe ik leven moet
Om mekaar om mekaar om mekaar Ik hoef toch niet te leven zoals jij dat doet
Te hellepe niewaar Ik kom niet aan het jouwe
Jij komt niet aan het mijne
In de plaats van haat en nijd Ik laat jou in je waarde
Vrijheid vrede en menselijkheid Laat je mij dan in de mijne
En een beetje warmte Je hoeft me niet te zeggen hoe ik leven moet
Ziet reeds gloort de dageraad Van mij part loop ik buiten in m’n ondergoed
Die ons ’t licht gaat brengen Of in mijn blote reet
De zon die aanstonds alle kwaad Dat is maar om het even
Op aarde zal verzengen Zolang ik maar gezond ben
En plezier heb ik het leven
Want… we zijn toch op de wereld
Om mekaar Om mekaar om mekaar Lala lala lala lala lala la la
Om mekaar te hellepe nietwaar Lala lala lala lala lala la la
Jaaa! We benne op de wereld om mekaar Lala lala lala
Om mekaar om mekaar om mekaar Lala lala lala
Te hellepe niewaar Lala lala lala lala lala la la la
We benne op de wereld om mekaar
Om mekaar om mekaar om mekaar Jij bent de allerknapste
Te hellepe nietwaar Jij weet het vaak het beste
Jaaa! We benne op de wereld om mekaar Jij draagt de fijnste kleren
Om mekaar om mekaar om mekaar Gebruikt de duurste woorden
Te hellepe niewaar En ik… ben ik dan dom?
© 1969  Tekst: Eli Asser  Muziek: Harry Bannink Hoe kan ik nou iets weten
Voor mij is ’t andersom
Dat mg je van me weten
Als jij me komt vertellen

169 Je hoeft me niet te zeggen


hoe ik leven moet
Benny Neijman
Hoe ik me moet gedragen in het leven

Je hoeft me niet te zeggen hoe ik leven moet


Ik hoef toch niet te leven zoals jij dat doet
Je bent alleen maar koppig Ik kom niet aan het jouwe
Je weet alles het beste Jij komt niet aan het mijne
Je draagt zo’n gekke kleren Ik laat jou in je waarde
Wat zeg je vieze woorden Laat je mij dan in de mijne
Het hoort niet wat je doet Je hoeft me niet te zeggen hoe ik leven moet
Je moet wat beter leven Van mij part loop ik buiten in m’n ondergoed
Je kunt van niemand houden Of in mijn blote reet
Jij kunt geen liefde geven Dat is maar om het even
Wil jij me dan vertellen Zolang ik maar gezond ben
Hoe ik me moet gedragen in het leven? En plezier heb ik het leven

Ik weet ik heb m’n foute Lala lala lala lala lala la la


Maar ook mijn goede kanten Lala lala lala lala lala la la
M’n eigen idealen Lala lala lala
Al zijn het niet de jouwe Lala lala lala
Vertrouwen in mezelf Lala lala lala lala lala la la la
Dat is nog net gebleven © 1979  Tekst en muziek: G.G. Fanigiulo, R. Borghetti,
Die tijd die is voorbij D. Pace  Nederlandse tekst: Benny Neijman

Dat ik voor jou kon beven


Dus jij komt mij vertellen
Hoe ik me moet gedragen in het leven?
170

Zij maakt het verschil
De Poema’s
Zoveel zangers, zoveel woorden
het moet allemaal gezegd
Maar wat ze ook proberen
Ze is geen medicijn tegen geen vergelijking is terecht
het tikken van de klok Misschien is het wat simpel
Geen hoop, geen gids maar alles wat ik horen wil is
Geen haven in de nacht Zij maakt het verschil
Geen bron in de woestijn Zij maakt het verschil
als je kapot gaat van de dorst
Niet de glimlach om je Ze is geen goed gesprek
allerslechtste grap Waar geen hond op zit te wachten
Niet de vlag waar ik onder strijd
Ze is geen hitrefrein Geen advies bij al m’n klachten
dat van de steigers klinkt Niet de allerlaatste uitweg waar
Niet de allerduurste wijn wij allang niet meer aan dachten
die je zonder kater drinkt Maar meer nog dan ik eigenlijk
Geen bloementuin in bloei toegeven wil
Niet één uit duizend nachten Zij maakt het verschil
Geen uitgestoken hand Zij maakt het verschil
Niet het eind van al m’n wachten © 2001  Tekst: M.G. Buitenhuis  Muziek: P.F. de Munnik
Nee, meer nog dan ik eigenlijk
toegeven wil
Zij maakt het verschil
171
De olieman heeft een Fordje
opgedaan
Louis Davids
Ze is geen slap excuus
voor wat ik graag had willen zijn De olieman van ’t pleintje ging zijn
Geen droom, geen doel radio verpanden. Hij was blasé van
Geen stok om mee te slaan ’t goeie en verbrak de aetherbanden
Geen enkele garantie En toen met ome Jan zijn zeven
voor een lang gelukkig leven tientjes in zijn handen had hij op
Ze is geen antwoord ’t autokerkhof een vehikeltje gekocht
op de vraag van ons bestaan Een onecht kind van Ford vol builen
deuken en hiaten. In lang vervlogen
Niet de mooiste symfonie onder tijden op de mensheid losgelaten
de film genaamd: Wij Tweeën Dat zich met korte sprongen
Niet het schone, koele bed voorwaarts repte langs de straten
dat m’n koortsen weg kan nemen en hartverscheurend kermde
Niet het ritme van mijn hart als je remde voor de bocht
Niet het zuiverste geweten En als hij met zijn wagen door
Ze kwam niet op het juiste moment… zijn eigen buurtje ging, dan riep
En dat kan me ook niet schelen de hele buurt: Kijk uit,
Want meer nog dan ik eigenlijk daar hè je Deterding
toegeven wil
Zij maakt het verschil De Olieman heeft een Fordje
opgedaan
Tussen alles wat ik had Daar rijdt ie mee als een vorst
en hoe dat opeens ging leven door de Jordaan
Wat met potlood staat geschetst Maar ’s avonds om tien uren
Kan met kleur worden ingetekend is het uit met de pret want
Tussen nooit iets aan de hand dan stopt zijn vrouw de slinger
en van alles te beleven onder het bed. Tuf, tuf, tuf
Tussen nooit en misschien,
heel soms tussen ik en ons Op zeek’re zondagmorgen die het noodlot
extra schikte. Geviel het dat ook ma haar
meer dan ongewone dikte etapsgewijze verdoofd: Dat ding rijdt naar z’n ondergang
deel na deel in ’t wrak vehikel wrikte om net als P.C. Hooft
met haar man en kroost een dag naar Bussum
toe te gaan De Olieman heeft een Fordje opgedaan
Pa trachtte met den slinger ’s monsters Daar rijdt ie mee als een vorst door de Jordaan
ingewand te zoeken. Maar ’t reageerde niet, Maar ’s avonds om tien uren is het uit
het kreunde slechts in alle hoeken met de pret want dan stopt zijn vrouw de
En pa gaf de premiere van twee splinter­ slinger onder het bed. Tuf, tuf, tuf
nieuwe vloeken omdat ma lijzig vroeg of ie
mischien niet aan wou slaan Twee uur na dit gebeuren arriveerde er een
De buren gluurden door de ruit, van nijd wagen met paard voor Nelis deur en de
waren ze groen en zeien: Ja zo gaat het, als de verblijde buren zagen
mensen dik gaan doen Hoe Ma met een gezwollen oog de trap werd
opgedragen luidop onschone dingen zeggend
De Olieman heeft een Fordje opgedaan over autosport
Daar rijdt ie mee als een vorst door de Jordaan Daarachter man en kroost vol olie, wegenstof
Maar ’s avonds om tien uren is het uit en deuken. De voerman van de kar bracht nog
met de pret want dan stopt zijn vrouw de een baalzak in de keuken
slinger onder het bed. Tuf, tuf, tuf Slechts hij die veel had gestudeerd in de
tiendeel’ge breuken kon zien dat dit het
Pa wierp zich onder ’t voertuig en forceerde afgekloven rif was van de Ford
enk’le moeren. Ma riep: Doe eerste je strikkie De buren hadden hun revanche en glimlachten
recht de buren staan te loeren verblijd en Nelis, als ie uitging hoorde nog een
Pa vroeg beleefd maar kort of zij haar claxon hele tijd:
niet wou roeren en ging weer in de olie liggen
met z’n goeie goed De Olieman heeft een Fordje opgedaan
Het kroost verpoosde zich door aan de Daar rijdt ie mee als een vorst door de Jordaan
handeltjes te knoeien, zodat er diep in Maar ’s avonds om tien uren is het uit
’t mechanisme iets begon te loeien met de pret want dan stopt zijn vrouw de
Pa dreigde met zijn sleutel de familie uit slinger onder het bed. Tuf, tuf, tuf
te roeien en ’t uitstapje te wijzigen in een © 1936  Tekst Jacques van Tol  Muziek: Louis Davids
begrafenisstoet
Maar ’t Fordje was gaan kuchen en het hoofd
van het gezin riep: Vrouw je kaken op mekaar
Hou vast ik schakel in 172 Chachacha
Raymond van het Groenewoud

De Olieman heeft een Fordje opgedaan In de muziek bestaan ook veel racisten
Daar rijdt ie mee als een vorst door de Jordaan Hun kop is leeg, de mode vult ze op
Maar ’s avonds om tien uren is het uit Dan is het reggea
met de pret want dan stopt zijn vrouw de En dan moet het weer cold-wave
slinger onder het bed. Tuf, tuf, tuf Jezus Christus, wat zit er in hun kop

’t Gedrocht liet plots een schreeuw of het er Kijk eens naar mij, ik hou van veel muziekjes
vreugde in ging krijgen en trachtte eerst een Speel alles graag, en wie doet mij dat na
onbeheerde handkar te bestijgen En net onlangs, bij bomma op de zolder
Ma gilde: Me vergaan. Pa ging met demontering Ontdekte ik de zwoele chachacha
dreigen van haar en beider nakroost en dat
maakte haar weer klein Pa para pa para pa, pa para pa para pa
Toen nam het beest zijn sidderende wieletje Pa para pa para pa… Oeh!
te samen en startte ten verderf; verschrikte
buurtgenoten kwamen naar buiten, of ze En als die kerels met zwarten leren kleden
keken eens misprijzend door de ramen En hun tanden, waar zijn die toch naartoe
wie of er weer met zevenklappers speelde En al die pilsjes in plastic en in blikjes
op het plein Er is geen klasse, we zijn het leven moe
Een wijze ouwe opa riep door het geknal
Oh nee oh nee, niet met deze jongen Sja-la tai-la-tai-la-tai-la-tai-la-dai-dai-da-da
And’re gewoonten hou ik erop na
Ik vul m’n dagen met cactus water geven Hij is hoogst interessant
Ik vul m’n nachten met de chachacha Dacht een vrouw van een man
Want hij zwijgt zo mystiek
Pa para pa para pa, pa para pa para pa Daar hou ik van
Pa para pa para pa… Oeh! Maar na een tijd toen zei hij eens wat
En toen bleek dat hij niks te zeggen had
Weer nul op rekest
Jawel jawel, u hebt niet misbegrepen Zij ging weer op pad
And’re gewoonten hou ik erop na Op zoek naar een man
Ik vul m’n dagen met champagne met meer woordenschat
Ik vul m’n nachten
Ik vul m’n nachten Ach eindelijk dan
Ik vul m’n nachten met de chachacha Dacht een man van een vrouw
Deze blijft mij zeker trouw
Pa para pa para pa, pa para pa para pa Ze leek zo solide met hoed en met vos
Pa para pa para pa…Oeh! Maar na een tijd brak het beest in haar los
© 1981  Tekst en muziek: Raymond van het Groenewoud Ze scharrelde hier en ze scharrelde daar
Ook deze twee bleven niet bij elkaar

De ene wil een ander

173 De een wil de ander


Ramses Shaffy
Maar die ander wil die ene niet
De ander wil een ander
Maar die ene heeft verdriet
Sja-la tai-la-tai-la-tai-la-tai-la-dai-dai-da-da Zo ging het en zo gaat het
En zo gaat het altijd aan
Zie je niets aan me? En zo gaat het altijd uit
Vroeg een vrouw aan d’r man En zo zal het eeuwig gaan
En de man zei: Nee, wat is er dan
En de vrouw zei toen: Zie je dan niet Sja-la tai-la-tai-la-tai-la-tai-la-dai-dai-da-da
Hoe je me de keel uithangt, Piet
En toen was het gebeurd Zij kusten elkaar een man en een vrouw
En toen was de boot aan En de man zei: Ans, ik hou van jou
En toen zijn ze maar uit elkaar gegaan Maar zij heette Els, de vergissing was groot
En Els was heel boos en de liefde was dood
Ik zie er iets in Bij onweer en bliksem en wenende maan
Dacht een man van een vrouw Is hij toen maar naar Ans gegaan
En de man zei toen: Ik hou van jou
En de vrouw dacht: O jee, en viel voor de bijl Zij minden elkaar een man en een vrouw
Maar het eind van het liedje En de vrouw zei: Schatje, wat doe je nou
Had niet zo veel stijl De man zei: Lieverd, ik doe niets
De wekker liep af Precies, zei de vrouw en reed weg op de fiets
De morgen brak aan De liefde doet pijn, de liefde slaat wonden
En toen was hij er al stiekem vandoor gegaan Maar de liefde is fijn en het is geen zonde

De ene wil een ander Kijk, de ene wil een ander


Maar die ander wil die ene niet Maar die ander wil die ene niet
De ander wil een ander De ander wil een ander
Maar die ene heeft verdriet Maar die ene…
Zo ging het en zo gaat het Ach, gosje gosje, ach gosje, a a a
En zo gaat het altijd aan © 1966  Tekst en muziek: Ramses Shaffy
En zo gaat het altijd uit
En zo zal het eeuwig gaan
174


Ik zou je het liefste in een
doosje willen doen
Donald Jones
175  Pa
Doe Maar

Zoals je daar nu zit, je haren bijna wit


Ik zou je het liefste De rimpels op je handen
in een doosje willen doen Zo vriendelijk en zacht
En je bewaren, heel goed bewaren Wie had dat ooit gedacht
Dan laat ik jou verzekeren Je bent zoveel veranderd
voor anderhalf miljoen Ik werd niet wat jij wou
En telkens zou ik eventjes Maar papa luister nou
het deksel opendoen Ik doe de dingen die ik doe
En dan strijk ik je zo zachtjes Met m’n ogen dicht
langs je haren
Dan lig je in de watten Jij was heel wat van plan
en niemand kan erbij Maar daar kwam weinig van
Geen dief die je kan stelen Ik lever geen prestaties
je bent helemaal van mij Ik heb niet veel geleerd
Ik zou je het liefste Deed alles net verkeerd
in een doosje willen doen Heb moeite met relaties
En dan telkens even kijken Ik loop niet in de rij
Heel voorzichtig even kijken Ik breek en vecht me vrij
Dan telkens even kijken, hmmm En doe de dingen die ik doe
Met m’n ogen dicht
Je mag er wel eventjes uit elke dag
Eén uurtje dat mag Knoop je jas dicht, doe een das om
Ja een uurtje dat mag Was eerst je handen
Je mag dan ook wel Kam je haren, recht je schouders
Naar het Vondelpark even Denk aan je tanden
Maar alleen om de eendjes Blijf niet hangen, recht naar huis toe
Wat eten te geven Spreek met twee woorden
En als je dan vlucht Stel je netjes voor
Raak ik jou toch niet kwijt Eet zoals het hoort en zeg U!
Want ik vind jou altijd
Ja ik vind jou altijd
Ik sta hier en ik zing
Ik zou je het liefste Ik doe gewoon m’n ding
in een doosje willen doen Dat moet je accepteren
En je bewaren, heel goed bewaren Ach luister nou toch pa
Dan laat ik jou verzekeren Het is nog niet te laat
voor anderhalf miljoen Want leven kun je leren
En telkens zou ik eventjes Ik weet niet waar ik sta
het deksel opendoen Loop niemand achterna
En dan trek ik je zo zachtjes Maar doe de dingen die ik doe
aan je haren Met m’n ogen dicht
Dan lig je in de watten
en niemand kan erbij Knoop je jas dicht, doe een das om
Geen dief die je kan stelen Was eerst je handen
je bent helemaal van mij Kam je haren, recht je schouders
Ik zou je het allerliefste Denk aan je tanden
in een doosje willen doen Blijf niet hangen, recht naar huis toe
En dan telkens even kijken Spreek met twee woorden
Heel voorzichtig even kijken Stel je netjes voor
Dan telkens even kijken Eet zoals het hoort en zeg U!
En een zoen Aahh, Papaah
© 1958  Tekst: Annie M.G. Schmidt  Muziek: Cor Lemaire © 1984  Tekst en muziek: Henny Vrienten
176
Dans je de hele nacht met
mij Karin Kent
Een glazen koepel
Dat voor een zee van licht
Drie mooie trappen
Waarvan een naar ’t dak
De tweede naar beneden leidt
Dans je de hele nacht met mij De derde dient alleen maar voor ’t gezicht
Ik dans het liefste met jou maar wat doe jij
Dit moet het feest zijn wat ik graag vieren wou Dan zouden op m’n erf
Alleen, alleen met jou de kippen en ganzen
Zingen in duizendvoudig koor
En daarom dans toch de hele nacht met mij Snaterend, kakelend, gakkend
Als dit een droom is dan droom ik jou erbij Zo hard als ’t kan
En voor de zon komt heb jij allang gezegd En al dat ’kwakwakwa
Die droom van jou is niet zo slecht Kwekkwek, u-u-u’
Ja, die droom van jou en mij is echt Dat klonk als trompetten in je oor
Dan wisten ze:
Daar woont een schatrijk man
Dans je de hele nacht met mij Aijaijaijaijaij
Want de muziek brengt de liefde dichterbij
Met jou te dansen vind ik een zaligheid Als ik toch ’ns rijk was
’k Heb maling aan de tijd Dabbe-diebe-diebediebe
Dabbe-diebe-diebedom
En daarom dans toch de hele nacht met mij Alle dagen biediebiedie-bom
Als dit een droom is dan droom ik jou erbij Als ik toch eens rijk zou zijn
En voor de zon komt heb jij allang gezegd Niet zo hard meer werken
Die droom van jou is niet zo slecht Dabbe-diebe-diebediebe
Ja, die droom van jou en mij is echt Dabbe-diebe-diebedom
Was ik maar een pietsiepietsie rijk
Deidel-diedel-deidel-deideldom
En daarom dans toch de hele nacht met mij
Als dit een droom is dan droom ik jou erbij Ik zie m’n Golden al behangen met juwelen
En voor de zon komt heb jij allang gezegd En met een dubbele onderkin
Die droom van jou is echt Koeken bakken
© 1965  Oorspr. Dance Mama, dance papa, dance  Tekst: Hal Al wat haar hart begeert
David  Muziek: Burt Bacharach  Nederlandse tekst: John van Ik zie haar trots als een pauw
Olten
al wand’len door de straten
Ai, wat heeft dat mens ’t naar d’r zin
Als ze ’t hele huis tiraniseert

177 Als ik toch eens rijk was


Lex Goudsmit Als ik toch ’ns rijk was
Dabbe-diebe-diebediebe
Als ik toch ’ns rijk was Dabbe-diebe-diebedom
Dabbe-diebe-diebediebe Alle dagen biediebiedie-bom
Dabbe-diebe-diebedom Als ik toch eens rijk zou zijn
Alle dagen biediebiedie-bom Niet zo hard meer werken
Als ik toch eens rijk zou zijn Dabbe-diebe-diebediebe
Niet zo hard meer werken Dabbe-diebe-diebedom
Dabbe-diebe-diebediebe Heer, wie schiep de tijger en ’t hert
Dabbe-diebe-diebedom U bepaalde wie of wat ik werd
Was ik maar een pietsiepietsie rijk Maak ik van uw hemel een woestijn
Deidel-diedel-deidel-deideldom Als…!
Als ik toch eens rijk zou zijn
Ik bouwde prompt een huis © 1966  Oorspr. fiddler on the roof  Tekst: Sheldon Harnick 
met zeventig kamers Muziek: Jerry Bock  Nederlandse tekst: Emile Lopez

Vloeren bedekt met dik tapijt


178 Heb je even voor mij
Frans Bauer
Maak wat tijd voor me vrij
Ieder uur van de dag
Denk ik steeds aan jouw lach
Jalalaa jalala, jalalaa jalala Alleen jij maakt me blij
Jalalaa jalala, jalalaa jalala, jalalalalalala Heb je even voor mij
Heb je even voor mij
Ik kwam jou tegen oh hee ho Maak wat tijd voor me vrij
Jij was verlegen oh hee ho Maak wat tijd voor me vrij
Loop nu al dagen oh hee ho Zeg me wat ik moet doen
Want ik wil je wat vragen oh hee ho Want ik wacht op die zoen
Kom vanavond bij mij
Heb je even voor mij © 2002  Tekst en muziek: Emile Hartkamp
Heb je even voor mij
Maak wat tijd voor me vrij
Maak wat tijd voor me vrij
Ieder uur van de dag
Denk ik steeds aan jouw lach
179

M’n vlakke land
Jacques Brel

Alleen jij maakt me blij Wanneer de Noordzee koppig breekt


Heb je even voor mij aan hoge duinen
Heb je even voor mij En witte vlokken schuim uiteenslaan
Maak wat tijd voor me vrij op de kruinen
Maak wat tijd voor me vrij Wanneer de norse vloed beukt
Zeg me wat ik moet doen aan het zwart basalt
Want ik wacht op die zoen En over dijk en duin de grijze nevel valt
Kom vanavond bij mij Wanneer bij eb het strand woest is
als een woestijn
Jalalaa jalala, jalalaa jalala En natte westenwinden gieren van venijn
Jalalaa jalala, jalalaa jalala, jalalalalalala
Dan vècht mijn land
Ik zit te dromen oh hee ho Mijn vlakke land
Of jij zult komen oh hee ho
Laat het me weten oh hee ho Wanneer de regen daalt
Ik kan jou niet vergeten oh hee ho op straten, pleinen, perken
Op dak en torenspits van hemelhoge kerken
Heb je even voor mij Die in dit vlakke land de enige bergen zijn
Heb je even voor mij Wanneer onder de wolken mensen dwergen zijn
Maak wat tijd voor me vrij Wanneer de dagen gaan in domme regelmaat
Maak wat tijd voor me vrij En bolle oostenwind het land nóg vlakker slaat
Ieder uur van de dag
Denk ik steeds aan jouw lach Dan wacht mijn land
Alleen jij maakt me blij Mijn vlakke land
Heb je even voor mij
Heb je even voor mij Wanneer de lage lucht
Maak wat tijd voor me vrij vlak over het water scheert
Maak wat tijd voor me vrij Wanneer de lage lucht ons nederigheid leert
Zeg me wat ik moet doen Wanneer de lage lucht er grijs als leisteen is
Want ik wacht op die zoen Wanneer de lage lucht er vaal als keileem is
Kom vanavond bij mij Wanneer de noordenwind de vlakte vierendeelt
Wanneer de noordenwind er onze adem steelt
Jalalaa jalala, jalalaa jalala
Jalalaa jalala, jalalaa jalala, jalalalalalala Dan kraakt mijn land
Mijn vlakke land
Heb je even voor mij
Heb je even voor mij Wanneer de Schelde blinkt in zuidelijke zon
Maak wat tijd voor me vrij En elke Vlaamse vrouw flaneert in zon-japon
Wanneer de eerste spin z’n lentewebben weeft
Of dampende het veld in juli-zonlicht beeft Okee, geef mij er dan maar twee
Wanneer de zuidenwind Want met die ene kom ik er niet mee
er schatert door het graan Al doet m’n lever zeer
Wanneer de zuidenwind er jubelt langs de baan En zijn m’n longen zwart van teer
Het is okee
Dan juicht mijn land Geef mij er dan maar twee
Mijn vlakke land © 1982  Tekst en muziek: Henny Vrienten
© 1964  Oorspr. Le plat pays  Tekst en muziek: Jacques Brel 
Nederlandse tekst: E.R. van Altena

181 Geld maakt niet gelukkig

180
Huub van der Lubbe
Okee
Doe Maar Geld maakt niet gelukkig
Hoor je wel beweren
Ik stopte dus met roken Maar voor een half miljoen
En voelde me gebroken Wil ik het wel eens proberen
Dat hield ik zeven weken En er mijn best voor doen
Toen had ik dit bekeken
Ik dacht ééntje maar Dan is iedereen mijn vriend
En nam er toen toch twee, héhéhé En ik draag een soepel pak
Het ging meteen weer better En ik steek nog een sigaar op
Ik rook weer als een ketter Want ik zit op mijn gemak
En ze lachen om mijn grappen
Ik stopte dus met zuipen Als ik zwaai met een paar flappen
En kreeg acuut de stuipen En ik heb verder aan de hele wereld lak
En zag ik iemand drinken En de band speelt mijn verzoekjes
Begon de moed te zinken Die jongens doen alles voor een fooi
Ik dacht ééntje maar En dan geef ik nog een rondje
En nam er toen toch twee, héhéhé Een rondje voor de hele zooi
Nu zuip ik weer jenever Iedereen wil naast me zitten
En heb een rotte lever En mijn cocktailolijf ontpitten
En ik weet het niet maar het lijkt mij
Okee, geef mij er dan maar twee prachtig mooi
Want met die ene kom ik er niet mee
Al doet m’n lever zeer Geld maakt niet gelukkig
En zijn m’n longen zwart van teer Hoor je wel eens lullen
Het is okee Geld maakt niet gelukkig
Geef mij er dan maar twee Maar het scheelt toch wel een smak
En niks is ook zo weinig
Ik stopte dus met vreten Dus het lijkt met wel eens geinig
Nou dat heb ik geweten Zo’n bedrag van zeven nullen
Ik snak weer naar kroketten Slordig in mijn achterzak
En vette koteletten
Ik dacht ééntje maar En dan barst ik van de vrienden
En nam er toen toch twee, héhéhé En dan stik ik van de pret
Nu kan ik lekker proppen En al sla ik flauwekul uit
En moet m’n buik verstoppen Toch geen hond die daar op let
Dan zijn het donkerbruine tijden
Okee, geef mij er dan maar twee En wel twintig mooie meiden
Want met die ene kom ik er niet mee Willen allemaal tegelijk met mij naar bed
Al doet m’n lever zeer En groot is de verleiding
En zijn m’n longen zwart van teer Maar ik hou niet van gezeur
Het is okee Dus dan vraag ik naar de schade
Geef mij er dan maar twee En ik roep om mijn chauffeur
En die brengt me dan mijn jassen Tikketikketak en toen bim-bam-bom
Waar hij goed op heeft staan passen Tikketak al die nachten bleef ik op je
En ik laat me door hem droppen wachten
voor jouw deur Tikketikketak en toen bim-bam-bom
De tijd was om
Geld maakt niet gelukkig
Hoor je wel eens lullen Bim-bam-bom, bimbim-bam-bom
Geld maakt niet gelukkig Het wordt later en later
Maar het scheelt toch wel een smak En voor je ’t weet
En niks is ook zo weinig Denk je: Waar is de tijd toch gebleven
Dus het lijkt met wel eens geinig Die je hebt gekregen van mij
Zo’n bedrag van zeven nullen bim-bam bim-bam
Slordig in mijn achterzak Ieder uur dat ik gaf duurde eeuwen
Die je hebt gekregen van mij
Want jij kent me nog van toen
Toen ik nog geen jet bezat Is het lang geleden, is het lang geleden
En zo arm was als de luizen Dat mijn hartje riep met zijn
Was jij al het mooiste dat ik had ding- ding-adong
Al mijn centen en juwelen Is het lang geleden, is het lang geleden
Kunnen ze bij me komen stelen In de zomerzon ging het bim-bam-bom
Als ik jou maar heb mijn allerliefste schat Tikketak gingen uren
Hoelang zou het duren
Geld maakt niet gelukkig Tikketikketak en dan bim-bam-bom
Hoor je wel eens lullen Tikketak al die nachten
Geld maakt niet gelukkig Bleef ik op je wachten
Maar het scheelt toch wel een smak Tikketikketak en toen bim-bam-bom
Jala-lalala, jala-lala, ja la jalalala Tikketak gingen uren
© 2004  Tekst: Huub van der Lubbe  Muziek: Jan Robijns Hoelang zou het duren
Tikketikketak en dan bim-bam-bom
Tikketak al die nachten

182 Ding-adong
Teach-In
Bleef ik op je wachten
Tikketikketak en toen bim-bam-bom
De tijd was om
Is het lang geleden © 1975  Tekst Will Luikinga, Eddy Ouwens, Dave Mac
Is het lang geleden Ronald  Muziek: Dick Bakker

Dat mijn hartje riep met zijn


ding- ding-adong
Is het lang geleden
Is het lang geleden
In de zomerzon ging het
bim-bam-bom
183 Koos werkeloos
Klein Orkest

Tikketak gingen uren M’n naam is Koos en ik ben werkeloos


Hoelang zou het duren De mensen zeggen ga toch werken Koos
Tikketikketak en dan bim-bam-bom Nou ik wil er best wel tegenaan
Tikketak al die nachten Maar dan wel een leuke baan
Bleef ik op je wachten Want anders hoeft het niet voor Koos
Tikketikketak en toen bim-bam-bom Laat Koos maar vissen aan de waterkant
De tijd was om Mij niet gezien achter de lopende band
En Koos gaat ook geen vakken vullen
Is het lang geleden, is het lang geleden Zeker om de zak te vullen van de fabrikant
Dat je zei: Ik ben zo blij ding- ding-adong
Is het lang geleden, is het lang geleden Werkeloos
Dat de kerkklok voor u sloeg bim-bam-bom Laat mij voorlopig lekker werkeloos
Tikketak zou ’t doorgaan, dat je wilde Al dat gezeur van ga toch werken Koos
weggaan Koos werkeloos jawel
Werkeloos Jij hebt zo’n hekel aan die show
Laat mij voorlopig lekker werkeloos Nou ik ben nou eenmaal zo
Al dat gezeur van ga toch werken Koos
Koos werkeloos Laat mij maar alleen
Ook al valt het soms niet mee
Mijn zwager Jan die spreekt er schande van De eenzaamheid is soms erger met z’n twee
die zegt Koos gebruik je handen man Laat mij maar alleen
Maar hij werkt met z’n ellebogen Ook al valt het soms niet mee
Heeft z’n schapen op het droge De eenzaamheid
Nou verbrandt maar Jan En niemand die er zeurt
Die politieke Haagse maffia Wat ben je stil waar denk je aan
Die blijft maar korten op de minima Niemand die er zeurt
Nou laat ze zelf maar betalen Wat ben je stil waar denk je aan
Want bij Koos valt niets te halen Niemand die er zeurt
Sorry dat ik besta!

Werkeloos Laat mij maar alleen


Laat mij voorlopig lekker werkeloos Ook al valt het soms niet mee
Al dat gezeur van ga toch werken Koos De eenzaamheid is soms erger met z’n twee
Koos werkeloos jawel Laat mij maar alleen
Werkeloos Ook al valt het soms niet mee
Laat mij voorlopig lekker werkeloos De eenzaamheid
Al dat gezeur van ga toch werken Koos En niemand die er zeurt
Koos werkeloos Wat ben je stil waar denk je aan
Niemand die er zeurt
Parlando Wat ben je stil waar denk je aan
Maatje, je hoort vaak zeggen: Niemand die er zeurt
Waar moet dat heen
Straks doen computers al ’t werk alleen Al ben ik nou al weer te laat
Maar mensen het gaat toch prima zo Jij vindt dat ik altijd zo veel praat
Gratis vrije tijd kado Nou goed zeg ik een avond niets dan vraag je:
En dat is voor Koos geen probleem Is er iets?
Of dat ik je geen aandacht geef
Werkeloos Alleen maar voor mezelf leef
Laat mij voorlopig lekker werkeloos Je hebt gelijk het heeft geen zin
Al dat gezeur van ga toch werken Koos Het zit er echt niet in
Koos werkeloos jawel
Werkeloos Laat mij maar alleen
Laat mij voorlopig lekker werkeloos Ook al valt het soms niet mee
Al dat gezeur van ga toch werken Koos De eenzaamheid is soms erger met z’n twee
Koos werkeloos Laat mij maar alleen
© 1982  Tekst en muziek: H. Jekkers, C. Prins, N. Nieuwen- Ook al valt het soms niet mee
huijsen, L. Smit, K. Meinderts De eenzaamheid
En niemand die er zeurt
Wat ben je stil waar denk je aan
Niemand die er zeurt

184 Laat mij maar alleen


Klein Orkest
Wat ben je stil waar denk je aan
Niemand die er zeurt
Wat ben je stil waar denk je aan
Die ruzies over sex en zo …
Of over een verjaarscadeau Wat ben je stil waar denk je aan
Of dat ik mee moet naar een feest
Nou ik ben al geweest
Of dat ik te bezitterig ben © 1987  Tekst en muziek: H. Jekkers, C. Prins, N. Nieuwen-
Of in de kroeg te glitterig ben huijsen, L. Smit, K. Meinderts
185 Zoek de zon op
Lou Bandy
’k Heb een allerbeste vrind
Die de zon innig bemint
Maar zich opwindt als een kind
Zoek de zon op, die is fijn Als je de zon niet prachtig vindt
Want een beetje zonneschijn dat moet er zijn Schaduw brengt ’m van de wijs
Zon, zegt ie, tot elke prijs
Zoek de zon op, dat is zo fijn Daarom zingt ie in ’t gasthuis
Want een beetje zonneschijn dat moet er zijn Met z’n hoofd tussen ’t ijs
’t Staat wel aardig zo’n mahoniehouten huid
Maar als je boter op je hoofd heb Zoek de zon op, dat is zo fijn
Blijf er dan maar liever uit Want een beetje zonneschijn dat moet er zijn
Wil je niet opstaan, blijf je maar liggen ’t Staat wel aardig zo’n mahoniehouten huid
Moet je maar weten wat er van komt Maar als je boter op je hoofd heb
Ja, ja, ja! Blijf er dan maar liever uit
Lala lalalalala lalala Wil je niet opstaan, blijf je maar liggen
Moet je maar weten wat er van komt
Als ’t zonnetje weer schijnt Ja, ja, ja!
En de kou loopt op z’n eind © 1936  Tekst en muziek: Lou Bandy
Krijg je ’t heerlijke gevoel
Alsof de crisis zo verdwijnt
Alles trekt naar bos en zee
Want daar is ’t weer oké
En de mensen, dieren, bloemen, planten
Alle juichen mee
186

Stroei, voei
Hans Boskamp (‘Dirk’) en De Jonkies

Stroei, voei, kanna kanna kios


Zoek de zon op, dat is zo fijn Notte kilas stanioel voei
Want een beetje zonneschijn dat moet er zijn Stroei, voei, pana pana pios
’t Staat wel aardig zo’n mahoniehouten huid notte koelas trioel voei
Maar als je boter op je hoofd heb Vazzos vazzos droem kakira
Blijf er dan maar liever uit Vazzos vazzos droem larila
Wil je niet opstaan, blijf je maar liggen Stroei, voei, kana kana kios
Moet je maar weten wat er van komt Notte kilas stanioel voei
Ja, ja, ja!
Lala lalalalala lalala (Parlando:)
‘Hij zingt over zijn vaderland’
Ik ken mensen, rijp en groen ‘Hoe weet u dat?’
Die zijn arm met een miljoen ‘Dat voel ik’
Die niet weten wat ze
Met de gouwe tientjes moeten doen Hij zingt over zijn vaderland
Als ze klagen aan m’n kop: Het verre, verre Griekenland
’k Maak geen rente, ’k heb een strop Hij zingt over het hutje
Geef ik ze als enig antwoord Waar hij woonde met vier schapen
Met de boodschap: hoepel op De warme zon, de blauwe lucht
Hij woonde in een klein gehucht
Zoek de zon op, dat is zo fijn Hij zingt over het heimwee
Want een beetje zonneschijn dat moet er zijn Dat hem thans belet te slapen
’t Staat wel aardig zo’n mahoniehouten huid Arme vreemdeling
Maar als je boter op je hoofd heb Arme banneling
Blijf er dan maar liever uit
Wil je niet opstaan, blijf je maar liggen Stroei, voei, kanna kanna kios
Moet je maar weten wat er van komt Notte kilas stanioel voei
Ja, ja, ja! Stroei, voei, pana pana pios
Lala lalalalala lalala notte koelas trioel voei
Vazzos vazzos droem kakira
Vazzos vazzos droem larila
Stroei, voei, kana kana kios Ligt de zomer weer aan flarden
Notte kilas stanioel voei Want de klok heeft niet gefaald
Er bestaat geen medicijn
Hij zingt over zijn vaderland Tegen oud of eenzaam zijn
Het wonderschone Griekenland
Hij zingt over de druiven Tel de gladde kiezelstenen
Die hij bij zijn vader teelde Waarmee jij je zakken vult
Het drinken uit een koele bron Maar de mooiste ging verloren
De dorre grond, de hete zon Door je eigen stomme schuld
Hij zingt over de lammeren Toen je met haar langs het strand liep
Waar ie zaterdags mee speelde Was elke schelp een juweel
Arme vreemdeling Maar nu zie je niets dan keien
Arme banneling Groot en grijs en veel te veel
Hoor gefluister in het ruisen
Stroei, voei, kanna kanna kios Van de rusteloze zee
Notte kilas stanioel voei Als je haar dan niet kon missen
Stroei, voei, pana pana pios Waarom ging je dan niet mee
notte koelas trioel voei Bij het afscheid van de zomer
Vazzos vazzos droem kakira Zag je eindelijk gevaar
Vazzos vazzos droem larila Toen elk blad een kleur kreeg
Stroei, voei, kana kana kios Van haar honinggele haar
Notte kilas stanioel voei
© 1968  Uit: Ja zuster nee zuster  Tekst: Annie M.G. Schmidt De rimpels in de vijver
Muziek: Harry Bannink De webben van een spin
Zomaar cirkels in de ruimte
Zonder einde of begin
In een eindeloos refrein

187 Cirkels
Herman van Veen
Er bestaat geen medicijn
Tegen oud of eenzaam zijn
© 1968  Oorspr. Les moulins de mon coeur  Tekst Eduard
Rond als de wijnvlek van eergister Marnay  Muziek: Michel Legrand  Nederlandse tekst 1969:
Rob Chrispijn
Op het vuile tafelblad
Spelen gouden druppels zonlicht
Op het koude tegelpad
En de rimpels in de vijver
En het vangnet van een spin
Zijn allemaal maar cirkels
188 Knolrapen,
en prei
lof, schorseneren
Drs P.

Zonder einde of begin Rampen bedreigen ’t menselijk leven


En de tijd verslijt de dagen knolrapen, lof, schorseneren en prei
Met de wijzers van de klok Waar zijn geloof, hoop en liefde gebleven,
Die de uren traag vermalen knolrapen, lof, schorseneren en prei
Heel geruisloos, zonder schok Gif in de bodem, lawaaiige buren
Er bestaat geen medicijn knolrapen, lof, schorseneren en prei
Tegen oud of eenzaam zijn Buien en lagere temperaturen
knolrapen, lof, schorseneren en prei
’s Avonds als je door je wimpers Libanon, El Salvador, Suriname,
Soms de zon ziet ondergaan knolrapen, lof, schorseneren en prei
In een feest van gele vonken Weekbladen, roddel en etherreclame
Die in bloei lijken te staan knolrapen, lof, schorseneren en prei
En de sterren op je netvlies
Trekken strepen in de lucht Degeneratie en makelaardij
Maar zodra de nacht weer nadert knolrapen, lof, schorseneren en prei
Slaan je dromen op de vlucht Heel onze wereld wordt een woestenij
Door een klok met kromme wijzers knolrapen, lof, schorseneren en prei
Die de tijd in stukken maalt
Dalende omzetten, stijgende lasten Met je loensende blik
knolrapen, lof, schorseneren en prei Naar de vrouwen dun en dik
Liegen, bedriegen, oneerbaar betasten Je allerbeste raad en je dronken kameraad
knolrapen, lof, schorseneren en prei
Vuil en verval en terreur in de straten He, kom aan laat ons gaan
knolrapen, lof, schorseneren en prei Met een warme liefdestraan
Popidioten en voetbalfanaten Met twaalf tuinkabouters
knolrapen, lof, schorseneren en prei En de bond zonder naam
Gevaarlijke ziekten en vieze gezwellen Met het mes op je keel met mijn part en deel
knolrapen, lof, schorseneren en prei Je vuur en je vlam en de hele rataplan
U hoef ik zeker niets te vertellen Zijn we op weg met de vijand
knolrapen, lof, schorseneren en prei En z’n houten kanon
Met toeters en met bellen
Duistere driften en afgoderij En een hele grote trom
knolrapen, lof, schorseneren en prei Met gevoel voor wat humor
Wie zal ons redden, wie maakt ons weer vrij En de dorpsharmonie
knolrapen, lof, schorseneren en prei De hoop op de vrede en met weet ik al niet wie

Overal zien wij de groeiende horde Dus kom aan en ga mee, over land en zee
knolrapen, lof, schorseneren en prei Naar de straat waar ik woon
Mensen die steeds minder menselijk worden Alle stoepen die zijn schoon
knolrapen, lof, schorseneren en prei Naar m’n huis naar m’n tuin
Mensen die jengelen, mensen die bulken Naar m’n tulpen rood en bruin
knolrapen, lof, schorseneren en prei Naar m’n achterbalkon… daar ligt ze… in de zon
Mensen die lasteren, schimpen en pulken
knolrapen, lof, schorseneren en prei Diediediedamdamdamdiedeldiedeldamdam
Mensen gespeend van gevoel en geweten Diediedoedoediedoedeldiedeldamdam
knolrapen, lof, schorseneren en prei Diedeldamdamdamdiedeldiedeldaldee
En wat die mensen niet allemaal eten Diedeldiedeldamdamdamdiedeldiediedie
knolrapen, lof, schorseneren en prei Diedeldiedeldamdamdamdiediedoedel
Diedoedeldiedeldamdam
Nooit meer, nooit meer keert ’t getij © 1973  Tekst en muziek: Dimitri van Toren
knolrapen, lof, schorseneren en prei
En zet u dit er dan ook nog maar bij:
Knolrapen, lof, schorseneren en prei!
© 1987  Tekst en muziek: Heinz Hermann Polzer 190 Avond
Boudewijn de Groot

Nu hoef je nooit je jas meer aan te trekken

189  Hé kom aan


Dimitri van Toren
En te hopen dat je licht het doet
Laat buiten de stormwind nu
maar razen in het donker
Hé, kom aan, blijf niet staan Want binnen is het warm en licht en goed
En loop me achterna Hand in hand naar buiten kijken
Door de straat over ’t plein waar de regen valt
met je tingeltamboerijn Ik zie het vuur van hoop en twijfel
Met je hand vol geld en je Herculesheld in je ogen en ik ken je diepste angst
Je haren in de wind en alles wat je vindt
En wie je ook bent koningin of president Want je kunt niets zeker weten
Bajesklant of figurante en een hoempapaband En alles gaat voorbij
Iedereen moet mee of ie wil ja of nee Maar ik geloof, ik geloof, ik geloof
Alle club je partij alles hoort erbij Ik geloof, ik geloof in jou en mij

Kom nou loop me achterna En als je ’s morgens opstaat ben ik bij je


Met je griep en hernia En misschien heb ik al thee gezet
Niet te vlug niet te snel met je pingpongspel En als de zon schijnt buiten
Gaan we lopen door de duinen Met een lekker potje bier, bier, bier
En als het regent gaan we terug in bed Aan de zwier, zwier, zwier
Uren langzaam wakker worden, zwevend Op de rivier, vier, vier
door de tijd, ik zie het licht door de gordijnen Zo’n reisje met een nieuwerwetse schuit
en ik weet: Het verleden geeft geen zekerheid schuit, schuit
Allemaal in de kajuit, juit, juit
Want je kunt niets zeker weten ’t Is zo deftig, ’t is zo fijn, fijn, fijn
En alles gaat voorbij Zo’n reisje langs de Rijn
Maar ik geloof, ik geloof, ik geloof
Ik geloof, ik geloof in jou en mij Zo kwamen we met prachtig weer
Ik geloof, ik geloof, ik geloof Het eerst, bij Keulen
Ik geloof, ik geloof in jou en mij Mijn tante walste over ’t dek
Als een jong veulen
Opeens nam zij ’n harmonica
Ik doe de lichten uit en de kamer En ging er aan trekken
wordt nu donker En dadelijk zong kromme Teun
Een straatlantaarn buiten geeft wat licht Deutschland, was bist du schön
En de dingen in de kamer worden Nichtje Saar, welk gevaar, riep hardop:
vrienden die gaan slapen Ik word zo naar
De stoelen staan te wachten op het ontbijt
En morgen word ik wakker met Ja zo’n reisje langs de Rijn, Rijn, Rijn
de geur van brood en honing, de glans ’s Avonds in de manenschijn, schijn, schijn
van het gouden zonlicht in jouw haar Met een lekker potje bier, bier, bier
En de dingen in de kamer ik Aan de zwier, zwier, zwier
zeg ze welterusten, vanavond gaan Op de rivier, vier, vier
we slapen en morgen zien we wel Zo’n reisje met een nieuwerwetse schuit
Maar de dingen in de kamer zouden schuit, schuit
levenloze dingen zijn zonder jou Allemaal in de kajuit, juit, juit
’t Is zo deftig, ’t is zo fijn, fijn, fijn
En je kunt niets zeker weten, Zo’n reisje langs de Rijn
want alles gaat voorbij
Maar ik geloof, ik geloof, ik geloof Bij Mannheim kwam er bliksem
ik geloof, ik geloof in jou en mij Het begon te waaien
Ik geloof, ik geloof, ik geloof Mijn tante riep: Het schip vergaat
ik geloof, ik geloof in jou en mij We zijn voor de haaien
© 1973  Tekst: Lennaert Nijgh  Muziek: Boudewijn de Groot Zij vloog naar de commandobrug
Uitgebracht in 1997 En riep: Kap’teintje
Beneden in de eerste klas
Ligt nog mijn beugeltas
Oh kap’tein, maak geen gein, geef me gauw

191

Reisje langs de Rijn
Willy en Willeke Alberti
Een slokkie brandewijn

Ja zo’n reisje langs de Rijn, Rijn, Rijn


Laatst trokken we uit de loterij ’s Avonds in de manenschijn, schijn, schijn
Een aardig prijsje Met een lekker potje bier, bier, bier
’k Zei tot mijn vrienden: maak met mij Aan de zwier, zwier, zwier
Een aardig reisje Op de rivier, vier, vier
Die wou naar Brussel of Parijs Zo’n reisje met een nieuwerwetse schuit
Die weer naar Londen schuit, schuit
Vooruit riep ik, we maken fijn Allemaal in de kajuit, juit, juit
Een reisje langs de rijn ’t Is zo deftig, ’t is zo fijn, fijn, fijn
In een wip, sakkerloot, zat ’t clubje op de boot Zo’n reisje langs de Rijn
© 1899  Oorspr. Berliner Luft  uit de operette Frau Luna
Ja zo’n reisje langs de Rijn, Rijn, Rijn Tekst en muziek: Paul Lincke  1907  Nederlandse tekst:
Louis en Rika Davids
’s Avonds in de manenschijn, schijn, schijn
192
Abel
Onderweg Jij bent niet alleen van mij
Ik kan de wereld laten zien
Dat het zo beter is misschien
Ik doe de deur dicht Het is al lang verleden tijd
straten lijken te huilen Dat ik vergat hoe jij me zag
Wolken lijken te vluchten Dat ik zo anders ben dan jij
Ik stap de bus in © 2000 Tekst en muziek: Joris Rasenberg
Mensen lijken te kijken
Maar ik wil ze ontwijken
Voordat ze mij zien

Het is al lang verleden tijd


Dat je mijn verjaardag niet vergat
Je onvoorwaardelijk koos voor mij
193 Bloed, zweet en tranen
André Hazes

’k Heb het goed gedaan


Ik zie de velden Maar ook zo fout gedaan
Langs me heen gaan huizen Als ik terugkijk in de tijd
Het is stil achter de ruiten Een lach met tranen
Wie kan mij zien Zo voel ik mij vandaag
In blauwverlichte treinen Geproefd van een leven
Je hart is zo dichtbij me Zoveel vrienden ongekend
Maar het klopt niet
Met bloed, zweet en tranen
Het is al lang verleden tijd Zei ik rot hier nu maar op
Je zwarte haren en je lach Met bloed, zweet en tranen
Dat je heel de wereld voor mij was Zei ik vrienden, dag vrienden de koek is op
Het zit nog veel te diep in mij
Dat ik mocht delen wat jij had ’k Heb geluk gekend
Je door mijn haren ging en zei Maar ook verdriet gekend
Hoe vaak stootte ik m’n kop
Je kent mijn stem niet Maar toch, ik ben tevreden met alles wat ik ben
Wie ik ben is wat je nu ziet Als je roem voorbij is
Wil je dansen met illusies Moet je kijken wie je nog kent
In gedachten
Ben je verder dan het heden Met bloed, zweet en tranen
Wil je terug naar je verleden Zei ik rot hier nu maar op
Zegt je dat iets Met bloed, zweet en tranen
Zei ik vrienden, dag vrienden de koek is op
Het is al lang verleden tijd
Rode wijn op het terras ’k Heb het echt gezien
Dat je heel de wereld voor mij was Nee ’k heb geen trek
Het zit nog veel te diep in mij Nee ik blijf niet gek
Maar ik vergat hoe jij me zag Dat ik iemand straks nog mis
Dat ik zo anders ben dan jij Ik blijf alleen, ja echt alleen
Geen gezeur meer aan m’n kop
Ach rot nu maar op
Ik loop de straat in
Maar het zal me nooit verwarmen Met bloed, zweet en tranen
Omdat het mij niet kan omarmen Zei ik rot hier nu maar op
Wie zou mij zien Met bloed, zweet en tranen
Het liefst zou ik willen schreeuwen Zei ik vrienden, dag vrienden de koek is op
Ik zou oneindig willen schreeuwen
Maar het gaat niet
Met bloed, zweet en tranen
Zei ik rot hier nu maar op
Met bloed, zweet en tranen Ik doe niks en ik doe niks
Zei ik vrienden, dag vrienden de koek is op Ik hang alleen maar rond
Kijk n’s door de ramen
En ik krab wat aan mijn kont
© 2001  Tekst: André Hazes, Ton Leijten  Muziek: John van de Ven Ik zie niks en ik hoor niks
M’n hoofd zit vol met smart
Ik voel alleen het bloeden
Het bloeden van mijn hart

194 Bloedend hart


De Dijk
Bloedend, bloedend, bloedend hart
Heb ik dat nou
Bloedend, bloedend, bloedend hart
Ik doe niks en ik doe niks Een bloedend hart alleen om jou
Ik hang alleen maar rond Bloedend, bloedend, bloedend hart
Kijk n’s door de ramen Is het echt over nou
En ik krab wat aan mijn kont Bloedend, bloedend, bloedend hart
Ik zie niks en ik hoor niks Jij mooie vrouw jij lieve vrouw
M’n hoofd zit vol met smart Alleen jij kan me helpen
Ik voel alleen het bloeden Maar je bent er niet
Het bloeden van mijn hart Op mijn niet te stelpen bloedend hart
Op mijn niet te stelpen bloedend hart
Bloedend, bloedend, bloedend hart Op mijn niet te stelpen bloedend hart
Heb ik dat nou © 1982  Tekst: Huub van der Lubbe   Muziek: Bert Stelder, Hans
Bloedend, bloedend, bloedend hart van der Lubbe

Een bloedend hart alleen om jou


Bloedend, bloedend, bloedend hart
Is het echt over nou
Bloedend, bloedend, bloedend hart
Jij mooie vrouw jij lieve vrouw
195 Nergens goed voor
De Dijk

Alleen jij kan me helpen Ik heb geen cent te makken


Maar je bent er niet En ik heb nooit een vak geleerd
Op mijn niet te stelpen bloedend hart Ik kijk niet uit m’n doppen
En mijn handen staan verkeerd
Ik doe niks en ik laat niks Ik ben niet moeders mooiste
Ik staar wat voor me uit En ik ben niet al te vlug
Ik neem nog maar een biertje En als je mij een tientje leent
Ik speel wat op mijn fluit Zie je het nooit meer terug
Ik sta op en ga naar bed En ik denk niet dat ik ooit verander
Omdat dat zo moet Want dat duurt bij mij nooit lang
Ik wacht op wat gaat komen En ik heb er ook geen zin in
Als ik ben leeg gebloed En ik ben het niet van plan

Bloedend, bloedend, bloedend hart Ik ben nergens goed voor


Heb ik dat nou Daar weet jij alles van
Bloedend, bloedend, bloedend hart Maar ik kan van je houden
Een bloedend hart alleen om jou Zoals niemand anders kan
Bloedend, bloedend, bloedend hart
Is het echt over nou Laat uren op me wachten
Bloedend, bloedend, bloedend hart En dan heb ik ook nog geen geduld
Jij allemachtig mooie vrouw Denk enkel aan mezelf
Alleen jij kan me helpen En geef anderen de schuld
Maar je bent er niet Het is bij mij een zooitje
Op mijn niet te stelpen bloedend hart En ik geef nooit fouten toe
En als je met me vrijt Maar misschien per ongeluk
Dan ben ik liever lui dan moe Mijn was-ma-chi-ne ging stuk
En ik denk niet dat ik ooit verander Maar ik had er geen erg in
Want dat duurt bij mij nooit lang Want die dame zei èhh
Ik heb er ook geen zin in
En ik was het niet van plan Kleine wasjes | grote wasjes |
Doe ze in je | wasmasjien
Ik ben nergens goed voor Laat maar lekker draaien |
Daar weet jij alles van Steeds meer in de | wasmasjien
Maar ik kan van je houden
Zoals niemand anders kan
Maar die dame vond het zo fijn
Dus ze hing zelf aan de lijn
En ik denk niet dat ik ooit verander En ze vond het hopi-great
Dus daar begin ik maar niet aan Als ik het deurtje open deed
Ik heb er ook geen zin in Maar die dame vond het zo fijn
En ik was het niet van plan Dus ze hing zelf aan de lijn
Allemaal even de oewas buiten hangen
Ik ben nergens goed voor Allemaal even de oewas buiten hangen
Daar weet jij alles van Hange, hange, hange, hange
Maar ik kan van je houden
Zoals niemand anders kan Kleine wasjes | grote wasjes |
Ik kan van je houden Doe ze in je | wasmasjien
Zoals niemand anders kan Laat maar lekker draaien |
Zoals niemand anders kan Steeds meer in de | wasmasjien
Zoals niemand anders kan © 1985  Muziek en tekst: Edgar Burgos, Harold Biervliet,
© 1989  Tekst en muziek: Huub van der Lubbe, Pim Kops Ronald Leeflang, Ricardo Tjon Akon, I. Vaudelle, Macario
Prudencia

196 Wasmasjien
Trafassie
197 Fantastig toch
Eva de Roovere
Kleine wasjes | grote wasjes |
Doe ze in je | wasmasjien Dag en nacht en wij daartussen
Laat maar lekker draaien | Jouw kussen zacht
Steeds meer in de | wasmasjien Op mijn natte-dromen-wang
Bang van komen en jouw gaan
Zoals je weet heb ik geen tijd
Dus zocht ik een flinke meid Slaap lekker ding want jij is lastig
Om voor mij de was te doen Nog meer jij is fantastig toch
Maar die dame vroeg steeds meer poen Slaap lekker ding want jij is lastig
Zoals je weet heb ik geen tijd Nog meer jij is fantastig toch
Dus zocht ik een leuke meid
Om voor mij de was te doen Glimlach lag in veel te grote tas
Maar die dame wou oohhh Klein te zijn
Fijn tussen vingers
Kleine wasjes | grote wasjes | Groot geheim
Doe ze in je | wasmasjien
Laat maar lekker draaien | Slaap lekker ding want jij is lastig
Steeds meer in de | wasmasjien Nog meer jij is fantastig toch
Slaap lekker ding want jij is lastig
Maar misschien per ongeluk Nog meer jij is fantastig toch
Mijn was-ma-chi-ne ging stuk
Maar ik had er geen erg in Laten we samen dingen doen zingen
Want die dame kreeg steeds meer zin Van liedjes die niet bestaan
Laten we samen dingen doen zingen Het is mijn buurt niet meer
Laten we samen niet bestaan Het is voorbij
Alleen een brok sentiment
Is die buurt voor mij
Slaap lekker ding want jij is lastig
Nog meer jij is fantastig toch Veroordeeld zonder kans op gratie
Slaap lekker ding want jij is lastig Niet passend in de maatschappij
Nog meer jij is fantastig toch Wat weet de nieuwe generatie
Nog meer jij is fantastig toch Nog over deze buurt van mij
Nog meer jij is fantastig toch Ik kan er dagen over praten
© 2009  Tekst: Eva De Roovere  Muziek: Koen Jansen Het wordt een eindeloos verhaal
We zullen het er maar bij laten
Want wie verstaat nog onze taal

198 De buurt
Willy Alberti
Die buurt ben ik gaan zoeken
Die buurt bestaat niet meer
Alleen nog maar in boeken
De buurt waar ik als jongen speelde En foto’s van weleer
Waar ik in de kleine straatjes vocht Die buurt is verdwenen
Waar ik lief en leed in armoe deelde Die buurt heeft afgedaan
En voor een cent een duimdrop kocht De buurt waar mijn ouderlijk huis heeft
De zondagsschool was voor de zondag gestaan
En ’s maandags opgewarmde kliek Het is mijn buurt niet meer
Een wijk die in het hart der stad lag Het is voorbij
Vlak achter een azijnfabriek Alleen een brok sentiment
Een droom is die buurt van mij
Die buurt ben ik gaan zoeken © 1973  Tekst: Charles Kompagne  Muziek: Ad van der Gein
Die buurt bestaat niet meer
Alleen nog maar in boeken
En foto’s van weleer
Die buurt is verdwenen
Die buurt heeft afgedaan
De buurt waar mijn ouderlijk huis
heeft gestaan
199 Rozen, rumbonen
en rode wijn Simplisties Verbond

Het is mijn buurt niet meer Rozen, rumbonen en rode wijn


Het is voorbij Dat moest eigenlijk ruim voldoende zijn
Alleen een brok sentiment Om jou te brengen tot de volmaakte extase
Is die buurt voor mij Hier in deze oase
Van zand en zee en zonlicht
Mijn buurt zo mag ik het wel noemen Rozen, rumbonen en rode wijn
Met tantes omes bij de vleet Goed, ik mag dan achtenveertig zijn
Ik kan mezelf erover roemen Maar ik weet heus nog wel
Dat ik nog alle namen weet Waar de meisjes van vol zijn
Waar zijn die mensen toch gebleven Dat zijn rozen en rumbonen en rode wijn
Ze konden niet buiten elkaar
Die buurt dat was hun hele leven Pas toen wij in de jumbo zaten
Soms wil je het vergeten maar Kreeg ik langzaam in de gaten
Hoe jij was
Die buurt ben ik gaan zoeken Jij papte met de purser aan
Die buurt bestaat niet meer En bleef naar het toilet toe gaan
Alleen nog maar in boeken Maar moest geen plas
En foto’s van weleer De obers in ’t hotel
Die buurt, dat is verdwenen De waterskidocent
Die buurt heeft afgedaan Jij blijkt een kleine del
De buurt waar mijn ouderlijk huis En je zet mij voor joker
heeft gestaan
Rozen, rumbonen en rode wijn En al gaan we naar de haaien
Dat moest eigenlijk ruim voldoende zijn Of de bodem van de zee
Om jou te brengen tot de volmaakte extase Naar de gallemischen
Hier in deze oase Of al breekt het schip in twee
Van zand en zee en zonlicht En al vliegt de boot in stukken
Rozen, rumbonen en rode wijn Of hij staat in vuur en vlam
Goed, ik mag dan achtenvijftig zijn Wat er ook gebeuren zal
Maar ik weet heus nog wel Wij komen terug in Amsterdam
Waar de meisjes van vol zijn
Dat zijn rozen en rumbonen en rode wijn Amsterdam stad aan het water
Amsterdam stad aan het IJ
Hier zit ik in mijn nieuwe short Wie aan Amsterdam komt
Ik schiet zo’n veertig jaar tekort die komt ook een beetje aan mij
Want daar drijf jij
Mijn rumbonen slaan witjes uit
De wijn wordt warm Amsterdam stad aan het water
Mijn rozen hangen slap er bij Amsterdam stad aan het IJ
Ik krijg een lamme arm Wie aan Amsterdam komt
Van ’t zwaaien of je komt die komt ook een beetje aan mij
Je hebt het best gezien
Maar je verdomt te kijken En al staan we bij de afgrond
Of de poorten van de hel
Rozen, rumbonen en rode wijn In een enorme vuurzee
Dat moest eigenlijk ruim voldoende zijn Of in een isolatiecel
Om jou te brengen tot de volmaakte extase En al worden wij uitgehongerd
Hier in deze oase Tot aan de laatste gram
van zand en zee en zonlicht Wat er ook gebeuren gaat
Rozen, rumbonen en rode wijn Wij komen terug in Amsterdam
Goed ik mag dan achtenzestig zijn
Maar ik weet heus nog wel Amsterdam stad aan het water
Waar de meisjes van vol zijn Amsterdam stad aan het IJ
Niet van rozen of rumbonen of rode wijn Wie aan Amsterdam komt
Helaas, helaas, voorbij, voorbij die tijd Die komt ook een beetje aan mij
© 1976  Tekst en muziek: Tonny Eyk, Koot & De Bie © 1996  Tekst en muziek: Kapitein C.J. Koldijk

200

Wie aan Amsterdam komt
De 4Tuoze Matroze 201 ’t Is altijd lente in de ogen
van de tandartsassistente
Peter de Koning
Al gaan we naar Noordkaap
Of naar de usa ’t Is altijd lente in de ogen
Misschien naar Vladiwostok Van de tandartsassistente
Of Timboektoe aan de zee ’t Is altijd lente in de ogen
En al gaan we naar de Zuidpool Van de tandartsassistente
Of de Kashba’s van Amman Voor de patiënten van d’assistente
Waar we ook naar toe gaan Is het altijd lente
Wij komen terug in Amsterdam
Zij lacht naar mij, ik lach naar haar
Amsterdam stad aan het water En het is voorjaar, en het is voorjaar
Amsterdam stad aan het IJ Het maakt niet uit
Wie aan Amsterdam komt Al raak ik al mijn tanden kwijt
Die komt ook een beetje aan mij Want het is lente, lente voor altijd
’t Is altijd lente in de ogen
Van de tandartsassistente
’t Is altijd lente in de ogen
202

Twips
Ja zuster nee zuster

Van de tandartsassistente Twips twips twips


Voor de patiënten van d’assistente Eerst de handen op de heupen
Is het altijd lente Dan de handen op de bips
Twips twips twips
Ik flos niet meer ’t Is voor nette oude dames
En raak geen tandenstoker aan Net zo goed als voor de hips
Ook m’n tandenborstel laat ik rustig Twips twips twips
In m’n beker staan Voor de tiener en de twen
Ik eet alleen maar suikerzoet Als je zes-en-tachtig ben
Ik snoep de hele dag maar raak Als je moe bent en verkouden
Want dan heb ik sneller gaatjes En je ziet een beetje pips
En een afspraak Twips twips twips
Twips twips twips
’t Is altijd lente in de ogen
Van de tandartsassistente Twips, twibia bips
’t Is altijd lente in de ogen Met je benen in de hoogte
Van de tandartsassistente En je handen op je bips
Voor de patiënten van d’assistente Twips twips twips
Is het altijd lente Val niet over de piano
Anders kom je in het gips
Zij lacht naar mij, ik lach naar haar Twips twips twips
En het is voorjaar, en het is voorjaar ’t Is zo makkelijk te leren
Het maakt niet uit Ook voor middelbare heren
Al raak ik al mijn tanden kwijt Als je klagerig en oud bent
Want het is lente, lente voor altijd En je ziet een beetje pips
Twips twips twips
’t Is altijd lente in de ogen Twips twips twips
Van de tandartsassistente
’t Is altijd lente in de ogen
Van de tandartsassistente Twips twips twips
Voor de patiënten van d’assistente Eerst de handen op de heupen
Is het altijd lente Dan de handen op de bips
Twips tweedieo bips
’t Is altijd lente in de ogen ’t Is voor nette oude dames
Van de tandartsassistente Net zo goed als voor de hips
’t Is altijd lente in de ogen Twips twips twips
Van de tandartsassistente Voor de tiener en de twen
Voor de patiënten van d’assistente Als je zes-en-tachtig ben
Is het a-a-a-a-a-a-al-tijd lente Als je moe bent en verkouden
© 1999  Tekst en muziek: Peter de Koning En je ziet een beetje pips
Woh-woh-woh twips twips twips

© 1966  Uit: Ja zuster nee zuster  Tekst Annie M.G. Schmidt 


Muziek: Harry Bannink
203

Geef mij je angst
Guus Meeuwis & Vagant 204  Papa
Stef Bos

Je zegt ik ben vrij maar jij bedoelt Ik heb dezelfde ogen


Ik ben zo eenzaam En ik krijg jouw trekken om mijn mond
Je voelt je te gek zeg jij Vroeger was ik driftig
Maar ik zit niet te dromen Vroeger was jij driftig
Want die blikken in je ogen Maar we hebben onze rust gevonden
Zeggen alles tegen mij En we zitten naast elkaar
Ik voel me precies als jij en jij kan eerlijk zijn En we zeggen niet zoveel
Je voelt je heel goed zeg jij Voor alles wat jij doet
Je mond begint te trillen Heb ik hetzelfde ritueel
Ik weet dat ik jou kan helpen Papa, ik lijk steeds meer op jou
Maar je moet zelf willen
Elkaar nu een dienst bewijzen Ik heb dezelfde handen
Dat is alles wat ik vraag En ik krijg jouw rimpels in mijn huid
Zet weg nu die angst ik wist het al Jij hebt jouw ideeën
Het is mijn dag vandaag Ik heb mijn ideeën
En we zwerven in gedachten
Geef mij nu je angst, ik geef je er hoop voor terug Maar we komen altijd thuis
Geef mij nu de nacht, ik geef je de morgen terug De waarheid die je zocht
Zolang ik je niet verlies En die je nooit hebt gevonden
Vind ik heus wel m’n weg met jou Ik zoek haar ook, en tevergeefs
Zolang ik leef
Kijk mij nu eens aan nee zeg maar niets Want papa, ik lijk steeds meer op jou
Je mag best zwijgen
Het valt nu nog zwaar maar ik weet Vroeger kon je streng zijn
Dat ik jou kan krijgen En god ik heb je soms gehaat
En dit hoeft nooit meer te gebeuren Maar jouw woorden
Als je bij me blijft vannacht Ze liggen op mijn lippen
Want dan zul je zien als jij straks wakker wordt En ik praat nu
Dat jij weer lacht Zoals jij vroeger praatte
Ik heb een goddeloos geloof
Geef mij het gevoel, dat ik er weer bij hoor En ik hou van elke vrouw
voortaan En misschien ben ik geworden
Ik ga met je mee, want ik laat je nu nooit Wat jij helemaal niet wou
meer gaan Maar papa, ik lijk steeds meer op jou
Geef mij nu je angst, ik geef je er hoop voor terug
Geef mij nu de nacht, ik geef je de morgen terug Jij gelooft in God
Dus jij gaat naar de hemel
En ik geloof in niks
Zolang ik je niet verlies Dus we komen elkaar na de dood
Vind ik heus wel m’n weg met jou Na de dood nooit meer tegen
Maar papa, ik hou steeds meer van jou
Geef mij het gevoel, dat ik er weer bij hoor
voortaan
Ik ga met je mee, want ik laat je nu nooit Ik heb een goddeloos geloof
meer gaan En ik hou van elke vrouw
Geef mij nu je angst, ik geef je er hoop voor terug En misschien ben ik geworden
Geef mij nu de nacht, ik geef je de morgen terug Wat jij helemaal niet wou
Maar papa, ik lijk steeds meer op jou
Zolang ik je niet verlies Oh papa, ik hou steeds meer van jou
Vind ik heus wel mijn weg met jou Papa, ik lijk steeds meer op jou
© 1982  Oorspr. Gib mir deine Angst  Tekst en muziek: Udo © 1990  Tekst en muziek: Stef Bos
Jürgens en Michael Kunze  Nederlandse tekst 1983: André Hazes
205  Op het goudgele strand
van Ameland Johnny
Kraaijkamp en Rijk de Gooyer
206  ’t Is moeilijk bescheiden
te blijven Peter Blanke
’t Is moeilijk bescheiden te blijven
Takkewoeketakkehakkewakkewakkia Wanneer je zo goed bent als ik
Issebeteraetceteraendoemena Zo stoer, zo charmant en zo aardig
Jehoetetoetetoeteiseenjongedongeda Dat zie je in één ogenblik
Hatteriseenkamekamera Ik denk als ik kijk in de spiegel
Daar staat een geweldige vent
Op het goudgele strand van Ameland ’t Is moeilijk bescheiden te blijven
Tu-buu-buu-buu-buu-buu Voor een kerel met zoveel talent
Vloog jouw mooi rieten rokje in de brand
Tu-buu-buu-buu-buu-buu De allermooiste meiden
Ik dacht dat mijn hart het in vlam had gezet Die mij eenmaal hebben gezien
Maar ’t kwam door de peuk van een sigaret Die vallen meteen aan mijn voeten
Op het goudgele strand van Ameland Aan iedere teen minstens tien
Tu-buu-buu-buu-buu-buu Ik lig zelf ook goed bij de mannen
Maar dat geeft mij ook al geen kick
Je opa die komt uit het mooie Hawaii Want er is er niet een op de wereld
Je opoe uit Purmerend Die zo goed en volmaakt is als ik
Je ogen zijn bruin als een reep chocolaii
En bruisend van temperament ’t Is moeilijk bescheiden te blijven
Wanneer je zo goed bent als ik
Op het goudgele strand van Ameland Zo stoer, zo charmant en zo aardig
Tu-buu-buu-buu-buu-buu Dat zie je in één ogenblik
Vloog jouw mooi rieten rokje in de brand Ik denk als ik kijk in de spiegel
Tu-buu-buu-buu-buu-buu Daar staat een geweldige vent
Ik dacht dat mijn hart het in vlam had gezet ’t Is moeilijk bescheiden te blijven
Maar ’t kwam door de peuk van een sigaret Voor een kerel met zoveel talent
Op het goudgele strand van Ameland
Tu-buu-buu-buu-buu-buu Ik wil ook geen filmcarrière
Zoals Hauer, De Gooyer, Krabbé
En dat is voor hun dan weer mazzel
Op het goudgele strand van Ameland Zo houd ik ze uit de ww
Tu-buu-buu-buu-buu-buu Als ik mijn talenten zou benutten
Vloog jouw mooi rieten rokje in de brand Dan was ik ‘top of the bill’
Tu-buu-buu-buu-buu-buu Hoewel ’t gewoon is
Ik dacht dat mijn hart het in vlam had gezet Dan krijg je kapsones
Maar ’t kwam door de peuk van een sigaret En da’s nou net wat ik niet wil
Op het goudgele strand van Ameland
Tu-buu-buu-buu-buu-buu ’t Is moeilijk bescheiden te blijven
Wanneer je zo goed bent als ik
Takkewoeketakkehakkewakkewakkia Zo stoer, zo charmant en zo aardig
Issebeteraetceteraendoemena Dat zie je in één ogenblik
Jehoetetoetetoeteiseenjongedongeda Ik denk als ik kijk in de spiegel
Hatteriseenkamekamera Daar staat een geweldige vent
’t Is moeilijk bescheiden te blijven
Takkewoeketakkehakkewakkewakkia Voor een kerel met zoveel talent
Issebeteraetceteraendoemena Voor een kerel met zoveel talent
Jehoetetoetetoeteiseenjongedongeda © 1981  Oorspr. It’s Hard to be Humble  Tekst en muziek:
Hatteriseenkamekamera Mac Davis  Nederlandse tekst: Aad Klaris

© 1958  Tekst en muziek: Pi Vèriss / Ad van der Gein


207 Manuela
Jacques Herb en De Riwi’s 208

Komt vrienden in het ronde
Traditioneel

(Manuela, Manuela) Komt vrienden in het ronde


Ik was met haar alleen Minnaars van enen stiel
We keken naar elkaar Ik zal u gaan verkonden
We spraken van de liefde Hoe ik aan ’t slijperswiel
Het was toch zo mooi (Aaahh) De kost verdien
Het leek een droom die nacht Voor vrouw en kind
Dat had ik niet verwacht Schoon blootgesteld
Ze keek me aan en zei: Aan weer en wind
Wanneer is dit voorbij? (Aaahh)
Geluk was toen dichtbij Terlierelom terla
Ik weet nog wat ze zei: Van links om rechts om draait mijne steen
Ik vertrouw op jou, breng mij Door het roeren van mijn been ju ju ju juu
nu gauw naar huis… (Aaaaaaaaah)
Manuela, Manuela, Manuela De kleermaker maakt kleren
(Aaah…) Manuela Voor acht stuivers per dag
Wil hij zijn loon vermeren
We reden door de nacht Hij snijdt meer dan hij mag
De radio heel zacht Maar ik met mijne slijpersteen
Het kon niet mooier zijn Verdien meer op een uur alleen
’t Leek een eeuwig refrein (Aaahh)
Ik raakte zo verward Terlierelom, terla
En reed opeens te hard Van links om, rechts om draait mijne steen
Ze lachte nog naar mij Door het roeren van mijn been ju ju ju juu
Maar toen was het voorbij (Aaahh)
Een auto kwam eraan De schoenmaker, gezeten
Het is zo snel gegaan Op ene pikkelstoel
Wat heb ik door mijn schuld Moet kaas en droog brood eten
Haar aangedaan… (Aaaaaaaaah) Maar als ik nood gevoel
Manuela, Manuela, Manuela Dan slijp ik tot de avond toe
(Aaah…) Manuela En zo heb ik nooit arremoe

Terlierelom, terla
Ze lag daar zwaargewond Van links om, rechts om draait mijne steen
Een glimlach om haar mond Door het roeren van mijn been ju ju ju juu
Alsof ze zeggen wou:
Het lag niet aan jou (Aaahh) De smid die moet hard werken
Het was een ongeluk Gestadig voor het vier
Toch is mijn leven stuk Hij durft hem niet versterken
Ik bid tot God Met enen kan goed bier
Dat hij haar teruggeeft aan mij (Aaahh) Terwijl ik ga op mijn gemak
De dokters vechten door Soms ook wel met een lege zak
Ze weten niet waarvoor
Wat heb ik door mijn schuld Terlierelom, terla
Haar aangedaan… (Aaaaaaaaah) Van links om, rechts om draait mijne steen
Manuela, Manuela, Manuela Door het roeren van mijn been ju ju ju juu
(Aaah…) Manuela
Manuela, Manuela, Manuela Mijn vrouw die roept victoria
(Aaah…) Over de slijpersstiel
Manuela! Manuela!… (Aaaaaaaaah) Zij vindt de grootste gloria
© 1970  Tekst en muziek: G.M Moslem, Harry Topel In ’t draaien aan mijn wiel
Nederlandse tekst: Pierre Kartner en T. Bos Mijn kind’ren hebben geen ongemak
Zij lopen met de bedelzak
Terlierelom, terla Oh, Brussel was toen nog een dansende stad
Van links om, rechts om draait mijne steen Brussel was toen oh la la en olijk
Door het roeren van mijn been ju ju ju juu Brussel was toen nog een sjansende stad
Brusselend Brussel was vrij en vrolijk
Sa vrienden, voor het leste
All’ ambachten zijn goed In ’t gaslicht rondom de Sinte Justien
Maar ’t mijn is toch het beste Zongen de sleepjurken en de knevels
Schoon ik soms slapen moet In ’t gaslicht zong strohoed en crinoline
Op hooi en strooi in enen stal De paardetram knarste langs de knevels
Ik heb de kost voor niemendal! En op ’t tramdak zaten
Twee mensen blij te praten
Terlierelom, terla Hij, mijn opa zaliger
Van links om, rechts om draait mijne steen Zij, mijn oma zaliger
Door het roeren van mijn been ju ju ju juu Voor hem kwam d’oorlog nader
© 1897  Tekst Jan Bols Bij haar kwam gauw mijn vader
Ze zongen als de nachtegaal
Dus wie verwacht van mij moraal

209 Brussel
Liesbeth List Brussel was toen nog een bruisende stad
Brussel was toen oh la la en olijk
Brussel was toen nog een bruisende stad Brussel was toen nog een ruisende stad
Brussel was toen oh la la en olijk Brusselend Brussel was vrij en vrolijk, lijk
Brussel was toen nog een ruisende stad © 1962  Oorspr. Bruxelles  Tekst: Jacques Brel  Muziek: Gérard
Brusselend Brussel was vrij en vrolijk Jouannest. 1969  Nederlandse tekst: Ernst van Altena

Op de Broukère was het vol en dol


Heren met strohoeden, zware knevels
Dames met sleepjurk en kant-parasol
De paardentram schoof langs oude gevels
En… op ’t tramdak zaten
210 Als je huilt
André van Duin

Twee mensen blij te praten Als je meisje je een brief stuurt met een bom
Hij, mijn opa zaliger Als je goudvis is verdronken in zijn kom
Zij, mijn oma zaliger Wanneer je naar je vrouw kijkt
Hij was sergeant-majoortje En je wordt opeens niet goed
Zij zat op een kantoortje Als je zelf gaat zitten op je nieuwe hoed
Hij dacht niet na, zij dacht aan niets
Dus wie verwacht van mij nog iets Als je op jacht gaat en konijnen schieten terug
Als je je snijdt bij het scheren in je rug
Oh, Brussel was toen nog een zwierige stad Wanneer je hebt staan dansen op een mijn
Brussel was toen oh la la en olijk die je niet ziet, dan heb je reden
Brussel was toen nog een tierige stad Reden om te huilen van verdriet
Brusselend Brussel was vrij en vrolijk
Dus schree-eeuw het uit over de daken
Op de kasseien rond de Sinte Kathlijn Niets met anderen te maken als je huilt
Dansen de sleepjurken en de knevels Oh laat je tranen lekker stromen
Op de kasseien was ’t een dansend festijn Laat die regenbui maar komen als je huilt
De paardentram danste langs de gevels
En op ’t tramdak zaten Want als je lekker huilen kan
Twee mensen blij te praten Dan huil ik met je mee
Hij, mijn opa zaliger En als je samen huilt
Zij, mijn oma zaliger Dan huilen we gewoon voor twee
Hij had haar ingenomen
Zij had hem laten komen
’t Was vrije keus van allebei
Dus wie verwacht er ernst van mij
Want als je lekker huilen kan
Dan huil ik met je mee
En als je samen huilt
212

Liever dan lief
Doe Maar / Tim Immers

Dan huilen we gewoon voor twee Kom niet bij me klagen


© 1982  Tekst en muziek C. Kohlman, André van Duin Kom niks aan me vragen, nee...
’k Heb het wel gezegd, ’k heb het wel gezegd
’k Heb het wel gezegd
Dat je beter bij mij kon blijven

211 Oh kleine jodeljongen


Manke Nelis Hij was zo verstandig
Zo netjes en zo handig
Oh kleine jodeljongen ’k Heb het wel gezegd, ’k heb het wel gezegd
Jij heb voor mij gezongen ’k Heb het wel gezegd
En jou liedje was mij in gedachten Dat je beter bij mij kon zijn
Aan de bergen met hun wond’re nachten
Oh ’t is alsof m’n oren Jij past beter bij, beter bij, beter bij
Zacht zilv’ren klokjes horen Beter bij mij
Die jou jub’lend door het dal Want ik ben liever dan, liever dan, liever dan
De lente brengen overal Liever dan hij
Liedje en het wondere melodietje Beter bij, beter bij, beter bij, beter bij mij
Uit het land der bergen bied je Want ik ben liever dan, liever dan, lief
Al die pracht van het heelal Veel liever dan hij

Kleine jodeljongen waarom zing je niet ’k wil je niks verwijten


Zeg mij toch eens waarom jij het dal verliet Maar jij wou zo graag pleite
Lonken jou de lichten van de stad zo aan ’k Heb het wel gezegd, ’k heb het wel gezegd
Ben je daarom uit je dorp gegaan ’k Heb het wel gezegd
Dat je beter bij mij kon blijven
Oh kleine jodeljongen
Jij heb voor mij gezongen Dus kom niets aan me vragen
En jou liedje was mij in gedachten Kom niet bij me klagen, nee...
Aan de bergen met hun wond’re nachten ’k Heb het wel gezegd, ’k heb het wel gezegd
Oh ’t is alsof m’n oren ’k Heb het wel gezegd
Zacht zilv’ren klokjes horen Dat je beter bij mij kon zijn
Die jou jub’lend door het dal
De lente brengen overal Jij past beter bij, beter bij, beter bij
Liedje en het wondere melodietje Beter bij mij
Uit het land der bergen bied je Want ik ben liever dan, liever dan, liever dan
Al die pracht van het heelal Liever dan hij
Beter bij, beter bij, beter bij, beter bij mij
Want ik ben liever dan, liever dan, lief
Oh ’t is alsof m’n oren Veel liever dan hij
Zacht zilv’ren klokjes horen
Die jou jub’lend door het dal
De lente brengen overal Jij past beter bij, beter bij, beter bij
Liedje en het wondere melodietje Beter bij mij
Uit het land der bergen bied je Want ik ben liever dan, liever dan, liever dan
Al die pracht van het heelal Liever dan hij
© 1939  Oorspr. La piccinina  Tekst: Mario Panzeri  Muziek: Beter bij, beter bij, beter bij, beter bij mij
Eldo di Lazzaro  Nederlandse tekst 1985: Leo de Vos Want ik ben liever dan, liever dan, lief
Veel liever dan hij
Liever dan hij
Veel liever dan hij
Liever dan hij
© 1982  Tekst en muziek: Henny Vrienten
213 Wie heeft de sleutel van de
jukebox gezien Cocktail Trio
Wie heeft de sleutel van de jukebox gezien
Wie heeft ’m ergens gevonden misschien
Wie heeft de sleutel van de jukebox gezien
Heehee, heehee, heehee, heehee Want de plaat is kapot en dat ding zit op slot
He! Yup. He! Ja.
Zet die plaat af! Heehee, heehee, heehee, heehee
Dat kan niet Heehee, heehee, heehee, heehee
Waarom niet? © 1965  Oorspr. Go away Christina  Frank Guida, Joseph
De sleutel van de jukebox is weg Royster  Nederlandse tekst: André Meurs

Wie heeft de sleutel van de jukebox gezien


Wie heeft ’m ergens gevonden misschien
Wie heeft de sleutel van de jukebox gezien
Want de plaat is kapot en dat ding zit op slot
214 Net als in de film
Toontje Lager

Het was koud, het was donker


Op de jukebox stond een plaatje Ik was helemaal alleen
Dat bleef hangen op dat ‘heehee’ Toen de film was afgelopen
En de sleutel van de jukebox Ging ik nergens heen
Bleek verdwenen in dat café Ik staarde naar de televisies
Dus eenieder liep met zo’n gezicht Je hoofd gespiegeld in de etalageruit
Want die jukebox zat potdicht Je tikte op m’n schouders en je vroeg me:
En de stroom uitschakelen kon niet Ga je vanavond met me uit
Dat bleek ook de knop van ’t licht
Net als in de film, ik wil het
Wie heeft de sleutel van de jukebox gezien Net als in de film
Wie heeft ’m ergens gevonden misschien Net als in de film, ik wil het
Wie heeft de sleutel van de jukebox gezien
Want de plaat is kapot en dat ding zit op slot We renden over gouden stranden
We maakten vrienden bij de vleet
De kastelijn nam toen de lichtknop We dronken, lachten en we vrijden
En zei: Wie er nog wat lust Zoveel, zo vaak en zo compleet
Moet ’t voor ’t donker maar zeggen Je nam me mee op wolken
We krijgen tien minuten rust En je kreeg maar niet genoeg van mij
Maar zonder licht in een café Je vrat me bijna op
Hoe komt ’n mens op dat idee Geweldig vond je mij
’t Werd me ’n trammelant in ’t donker Je hield van me, je hunkerde, je smeekte
Je hoorde aan alle kanten ‘heehee’ je smachtte, kwijlde, dweilde, gilde, je…

Wie heeft de sleutel van de jukebox gezien Net als in de film, ik wil het
Wie heeft ’m ergens gevonden misschien Net als in de film
Wie heeft de sleutel van de jukebox gezien Net als in de film, ik wil het
Want de plaat is kapot en dat ding zit op slot

En de mensen die daar woonden Violen zwelden aan vermengd met tranen
Aan de zij- en overkant en je lippen op m’n huid
Namen ook die kreet al over Geluk van wereldklasse, eeuwigdurend
Hee wat is daar aan de hand Twee uur lang voluit
Toen eenieder dol geworden was
Kwam er een hamer bij te pas Net als in de film, ik wil het
En daar kijk, heehee, lag de sleutel Net als in de film
In de scherven achter ’t glas Net als in de film, ik wil het
Asjemenou buuuuh Net als in de film, ik wil het
Net als in de film
Net als in de film, ik wil het
© 1982  Tekst en muziek: Bert Hermelink
215

Een kopje koffie
VOF de Kunst 216  Als ik wist dat je zou komen
Dorus

Ik sta op, nog niet wakker Als ik wist dat je zou komen had ik de loper
Ik wankel door ’t huis als een stakker uitgelegd
Maar ondanks alles haal ik m’n doel Een koppie thee gezet en de visite afgezegd
Op ’t gevoel Waarom heb je mij dat niet even verteld
Ja, ik ben een gebruiker Een brieffie geschreven of opgebeld
Het pure spul dus zonder de suiker Dan had ik kenne zorrege voor een koekie
Ik giet ’t zwarte goud in een kop bij de thee
En ik leef weer op En meer piepers kenne schillen
Een kopje koffie as je bleef voor het diner
Waarom heb je mij dat niet eerder gezegd
En de markt wordt stabieler Dan had ik de loper uitgelegd
De grote winkels werken als dealer
Een Angolees of Braziliaan levert ’t aan M’n allerbeste vriend
Het bevat caffeine Had ’n halve ton verdiend
Ik loop erop als was het benzine Maar de belasting had-ie daar niks van
Espresso, supra, altijd loodvrij verteld
Dus doet u mij En op een goeie dag
Een kopje koffie, een kopje koffie Toen legde zij beslag
Kreeg hij een klein papiertje op de deur
Over de verzuiling heen gespeld
Is er troost voor iedereen Maar desondanks dat beslag
In de uren van nood en ontbering Zei m’n vriend toen met een lach:
Neem d’r nog één
Een kopje koffie, een kopje koffie Als ik wist dat je zou komen had ik de loper
Een kopje koffie, een kopje koffie uitgelegd
Een kopje koffie, een kopje koffie Een koppie thee gezet en de visite afgezegd
Een kopje koffie, een kopje koffie Waarom heb je mij dat niet even verteld
Een brieffie geschreven of opgebeld
Al die lui op kantoren Dan had ik kenne zorrege voor een koekie
Je mag ze in principe niet storen bij de thee
Maar als de koffiejuffrouw ’t wil En meer piepers kenne schillen
Ligt alles stil as je bleef voor het diner
En de school, de fabrieken Waarom heb je mij dat niet eerder gezegd
De universiteit, de klinieken Dan had ik de loper uitgelegd
Al die tenten drijven Godlof nog steeds op
Een kopje koffie, een kopje koffie Een kennis in hoge nood
Die ik wat geld aanbood
Zei: Die zeven piek die heb je morgen terug
Een kopje koffie Pas na een maand of acht
Kwam hij diep in de nacht
Sterke drank, sigaretten En riep: Hier is een gulden en de rest komt
We slibben langzaam dicht en vervetten vlug
En al relaxend gaan we kapot Ik dacht dat geld komt terecht
Aan ons genot En beleefd heb ik gezegd
Maar ik hou van beschaving
Ik wil een keurig nette verslaving Als ik wist dat je zou komen had ik de loper
Na al die jaren weet ik ’t wel uitgelegd
En ik bestel Een koppie thee gezet en de visite afgezegd
Een kopje koffie, een kopje koffie Waarom heb je mij dat niet even verteld
Een kopje koffie (ik ben een gebruiker) Een brieffie geschreven of opgebeld
© 1985  Oorspr. Verde e Amarelo  Tekst en muziek: Roberto Dan had ik kenne zorrege voor een koekie
Carlos, Erasmo Carlos  Nederlandse tekst 1987: Erik van bij de thee
Muiswinkel
En meer piepers kenne schillen ’t Water van de gracht ging lokken
as je bleef voor het diner ’t Droevig einde leek nabij
Waarom heb je mij dat niet eerder gezegd Toen-ie plots werd weggetrokken
Dan had ik de loper uitgelegd door een pacifist die zei:
© 1957  Tekst en muziek: Tom Manders
Mensen noem elkaar geen mietje
Eenmaal zing je allemaal

217 De schuld van het kapitaal


Leen Jongewaard
Allemaal het ouwe liedje:
’t Is de schuld van ’t kapitaal

’t Was een knul van achttien jaren Zo loopt hij, pas achttien jaren
Nog wel groen, maar fors gebouwd En met een brutale kop
Die werd tuinknecht onder Laren Bij een villa onder Laren
En dat heeft ’m diep berouwd Met een bord en daar staat op:

De mevrouw wier gras hij maaide Mensen noem elkaar geen mietje
Riep hem binnen voor de thee Eenmaal zing je allemaal
Waarbij zij zijn krullen aaide Allemaal het ouwe liedje:
Wat hem eerst nog niet veel dee ’t Liedje van het kapitaal
© 1967  Oorspr. Kapitalismen  Tekst en muziek: Per Dich,
Ze verleidde ’m in het schuurtje Michel van der Plas

Bij de schoffel en de schaar


En alras voor nog één uurtje
Moest-ie mee naar haar boudoir 218  Ben ik te min
Armand

Mensen noem elkaar geen mietje Wil je blijven? Oké


Eenmaal zing je allemaal ’t Heeft toch geen enkele zin
Allemaal het ouwe liedje: Als je me maar niet ziet als ’t jochie
’t Is de schuld van ’t kapitaal met de rozen
Want dan stort je hele droomwereld in
En meteen voor vast genomen Jij was, zoals ze dat noemden
Deed-ie wat ze van hem wou het idealistische type
Van de tuin zou niks meer komen Maar daar heb nu verrekt weinig meer van
D’r kwam veel meer van mevrouw Je bent nu net zo materialistisch als ik
Maar hoe wil je ’t
En hij raakte zo van zinnen Hoe wil je ’t in godsnaam anders dan?
Dat-ie ’t gras niet meer wou doen
Als-ie werkte was het binnen Ben ik te min, ben ik te min
En daar was al niks meer groen Omdat je ouders meer poen hebben
Dan de mijne
Mensen noem elkaar geen mietje Ben ik te min, ben ik te min
Eenmaal zing je allemaal Omdat je pa in een grotere kar rijdt
Allemaal het ouwe liedje: Dan de mijne
’t Is de schuld van ’t kapitaal
En toch wil je blijven
Toen ontdekte hij op een morgen Maar je pa, die wil het niet
Dat de bakker en de post Ik denk, dat je beter kunt gaan
Vele malen ’s nachts bezorgden En je moeder, die doe je ook veel verdriet
En dat hij werd afgelost Als je thuiskomt, zal ze zeggen:
Wat doe je me aan?
En zo kreeg na deze dame Jouw moeder, die ik moest aanhoren
Ook de grote stad hem klein Met haar achterlijk gezwam
Want hoe vindt een vakbekwame Over de studie van je broer
Tuinknecht werk op ’t Leidseplein? En dat je pa zo’n succesvol zakenman was
Met andere woorden: Wat ben jij een boer
Maar ben ik daarom te min, ben ik te min Je kunt ook nooit eens even rustig
Omdat je ouders meer poen hebben op een voetstuk staan
Dan de mijne Je vindt ’t juiste medicijn
Ben ik te min, ben ik te min Men roept: geweldig goed gedaan
Omdat je pa in een grotere kar rijdt Maar als wij niet eerst heel ziek
Dan de mijne Dan was jij nooit op zoek gegaan
Je kunt hier nooit ’s even rustig op een
Maar kijk uit! je bent het niet gewend voetstuk staan
Om te vreten van de straat
Als je lichamelijk maar niet belangrijk vindt Je kunt hier nooit eens even rustig
Want dat is het in feite niet waar het om gaat op een voetstuk staan
En als je het aankunt Je was de eerste op de maan
Nou kom dan gerust weer Komt er verdomme net vandaan
En anders, dan donder je maar op Dan zegt er steevast wel een kneuter:
Want ’t is echt niet, dat ik niets om je geef Hij kan de fles niet laten staan
Maar zo duw je je hoofd in een strop Je kunt hier nooit eens even rustig
op een voetstuk staan
Maar ben ik nou te min, ben ik te min
Omdat je ouders meer poen hebben Er is maar één ding mooier dan een held
Dan de mijne Er is maar één ding mooier dan een held
Ben ik te min, ben ik te min Er is maar één ding mooier dan een held
Omdat je pa in een grotere kar rijdt Dat is de mooie held geveld
Dan de mijne
© 1966  Tekst en muziek: Herman van Loenhout (Armand) Het toffe van zo’n voetstuk
Mocht je er ooit eens op gaan staan
De mens zaagt toch wel aan je poten
Hoopt toch dat je het weer gaat verkloten

219 Voetstuk staan


Acda en de Munnik
Het toffe van zo’n voetstuk
Mocht je er ooit eens op gaan staan
Je zie je vijand veel beter komen hier
Je kunt ook nooit eens even rustig Dan daar bij jullie onderaan
op een voetstuk staan
Je staat net rustig op je sokkel Er is maar één ding mooier dan een held
of daar komt het volk al aan Er is maar één ding mooier dan een held
Zwaaiend met zeisen, bijlen, roepend: Er is maar één ding mooier dan een held
Wat doe jij daar bovenaan? Dat is de mooie held geveld
Je kunt hier nooit eens even rustig Dat is de mooie held geveld
op een voetstuk staan Dat is de mooie held geveld
© 2012  Tekst en muziek: Acda en de Munnik
Je kunt ook nooit eens even rustig
op een voetstuk staan
Je scoort 2-1 in de finale
Men wijst een mooie sokkel aan
Je staat er net of iemand vraagt
Hoe is je huwelijk mis gegaan?
Je kunt hier nooit eens even rustig
op een voetstuk staan

Er is maar één ding mooier dan een held


Er is maar één ding mooier dan een held
Er is maar één ding mooier dan een held
Dat is de mooie held geveld
220  Liefde voor muziek
Raymond van het Groenewoud
Het was een liefde (Liefde voor)
Het was een liefde (Liefde voor)
Het was een liefde (Liefde voor)
Beminde gelovigen Oh, de liefde voor muziek
Gisteren ging ik naar de cinema (Olé ola)
U weet wel met zo’n doek en een camera (Olé ola) Het was de lie, lie, lie, lie, lie, lie, lie, lie, lie, lie,
En wat ik daar zag heeft mij blij gemaakt (Olé ola) lie, lie, liefde voor muziek
Wat ik daar zag heeft mij diep geraakt (Olé ola)
Ik zag de grootvader van Prince en hij leidde En toen dacht ik beminde gelovigen
daar een kerkdienst (Olé ola) Waarom zijn de blanken zoveel bekakter dan de
Oeh beminde gelovigen, dat was nogal eens een zwarten (Olé ola)
kerkdienst (Olé ola) Speelt de beschaving ons werkelijk zoveel parten
Niet zoals hier, waar menige uitgescheten (Olé ola)
kruidenier met een wezenloos grijs kostuum Zwijg me van de laatste kutgroep uit Engeland
komt luisteren naar een mummelende pastoor (Olé ola)
(Olé ola) Spreek me liever van Tina Turner haar
Nee, het was een stel uitgelaten zwarte apen en onderkant (Olé ola)
de zotste stond vanvoor (Olé ola) Zwijg me van de gasten die goed kunnen zuipen
En ik bezweer u, beminde gelovigen: (Olé ola)
Je moest eens zien hoe ze ’s nachts naar de
Het ging vooruit (Ver vooruit) wc-pot toekruipen (Olé ola)
Het ging vooruit (Ver vooruit)
Het ging vooruit (Ver vooruit) Trek me uit de Vlaamse klei
Het ging verbazend goed vooruit Geef me een drummer en maak me blij

Het ging vooruit (Ver vooruit) En geef me vuur (Geef me vuur)


Het ging vooruit (Ver vooruit) En geef me vuur (Geef me vuur)
Het ging vooruit (Ver vooruit) Nee geen lucifer natuurlijk
Het ging verbazend goed vooruit Maar passie elk uur

Hij bouwde d’r op (Bouwde d’r op) En geef me vuur (Geef me vuur)
Hij bouwde d’r op (Bouwde d’r op) En geef me vuur (Geef me vuur)
Hij bouwde d’r op (Bouwde d’r op) Nee geen lucifer natuurlijk
Hij bouwde d’r op (Bouwde d’r op) Maar passie elk uur

Met zoveel vuur (Zoveel vuur) Het was een liefde (Liefde voor)
En zoveel stijl (Zoveel stijl) Het was een liefde (Liefde voor)
Hij wou d’r op (Wou d’r op) Het was een liefde (Liefde voor)
Oh het bloed spat in mijn kop Oh, de liefde voor muziek

Hij bouwde d’r op (Bouwde d’r op) Het was een liefde (Liefde voor)
Hij bouwde d’r op (Bouwde d’r op) Het was een liefde (Liefde voor)
Hij bouwde d’r op (Bouwde d’r op) Het was een liefde (Liefde voor)
Oh het bloed spat in mijn kop Oh, de liefde voor muziek

Het was een liefde (Liefde voor) Het was een liefde (Liefde voor)
Het was een liefde (Liefde voor) Het was een liefde (Liefde voor)
Het was een liefde (Liefde voor) Het was een liefde (Liefde voor)
Oh, de liefde voor muziek Oh, de liefde voor muziek

Het was een liefde (Liefde voor) Het was een liefde (Liefde voor)
Het was een liefde (Liefde voor) Het was een liefde (Liefde voor)
Het was een liefde (Liefde voor) Het was een liefde (Liefde voor)
Oh, de liefde voor muziek Oh, de liefde voor muziek
© 1990  Tekst en muziek: Raymond van het Groenewoud
221  Janussie
Johnny Jordaan 222  In het Monumentje
De Meezingbende

Janussie, Janussie Kun je niet zingen, zing dan mee


Neem nog een pikketanussie In het Monumentje
Janussie doe me een lol Waar zijn de kelen het best gesmeerd
De fles is nog bijna vol In het Monumentje
Janussie, Janussie Zorg dat je binnen bent en je geniet
Neem nog een pikketanussie Van Nederpop en van het levenslied
Nog één glaassie recht op en neer Of van traaa laaa lalalala
Als je dood bent dan gaat het niet meer In het Monumentje

Janussie hield van plezier Laa lalalala laa lalalala laa la laa la la laa
Dronk graag een stevig glas bier Laa lalalala laa lalalala laaa
En ook de buurman benee
Dronk dikwijls flink met hem mee ’t Is maandagavond, de Wester slaat acht
Laatst liepen zij over straat ’n Ieder heeft hier weer een maand op gewacht
Janus zei: ’k ga naar huis ’t is al laat Hartje Jordaan, het gezelligst’ café
Toch de buurman die sprak: geen geleut Want iedereen zingt daar weer mee
We pakken bij mij nog een neut De tekstboeken open, de snaren gestemd
De glazen die gaan in het rond
Janussie, Janussie Dan klinkt een gitaar, een piano, een bas
Neem nog een pikketanussie Je opent voorzichtig je mond
Janussie doe me een lol En je zingt over liefde en haat
De fles is nog bijna vol Over rijkdom, de goot
Janussie, Janussie Van een lach en een traan
Neem nog een pikketanussie Over leven en dood
Nog één glaassie recht op en neer Hits van heden en toen
Als je dood bent dan gaat het niet meer Over zon en de zee
En je kent er geen gêne
Janus kwam thuis met de vracht Want iedereen doet mee
Moeders die had al gewacht
Gaf hem een tik op zijn pet Kun je niet zingen, zing dan mee
Zei toen voldaan: det is det In het Monumentje
Janus die viel met een klap Waar zijn de kelen het best gesmeerd
Van de bovenste tree van de trap In het Monumentje
Maar buurman die vroeg heb je pijn Zorg dat je binnen bent en je geniet
Dan weet ik een goed medicijn Van Nederpop en van het levenslied
Of van traaa laaa lalalala
Janussie, Janussie In het Monumentje
Neem nog een pikketanussie
Janussie doe me een lol Laa lalalala laa lalalala laa la laa la la laa
De fles is nog bijna vol Laa lalalala laa lalalala laaa
Janussie, Janussie
Neem nog een pikketanussie Kun je niet zingen, zing dan mee
Nog één glaassie recht op en neer In het Monumentje
Als je dood bent dan gaat het niet meer Waar zijn de kelen het best gesmeerd
© 1970  Tekst en muziek: Harry de Groot In het Monumentje
Zorg dat je binnen bent en je geniet
Van Nederpop en van het levenslied
Met de Meezingbende van drie
In het Monumentje
© 2012  Tekst en muziek: Ton van der Aa
223  Iedereen is van de wereld
The Lau 224  Daar is de orgelman
(Het Lied Van Willem Parel)
Wim Sonneveld
Dit is voor de misfits die je
her en der alleen ziet staan Daar is de orgelman
Die onder straatlantaarns eten Daar is de orgelman
en drinken bij de volle maan Met z’n pie pie piere pierement
Daar is de orgelman
Dit is voor degene die je overal herkent Daar is de orgelman
Het leven is voor jou en mij Met z’n aria’s en deuntjes
want dit is ons moment die iedereen kent
Ieder z’n eigen lied
En ik hef het glas op jouw gezondheid Ieder z’n wens
want jij staat niet alleen Vergeet ’t centenbakkie niet
Want ook een orgelman
Iedereen is van de wereld Is maar een mens
en de wereld is van iedereen Rel de rel del del del
Iedereen is van de wereld
en de wereld is van iedereen Als zoon en kleinzoon van
een orgeldraaier Staan ik hier
Deze is voor iedereen die passie heeft Ik demestreer de parelslag
en die voor passie gaat En ieder heb plezier
In het donker kan ik jou niet zien Me mansers danke’ zeer beleefd
maar ik weet dat jij daar staat Een tikke’ an d’r pet
Wij make’ van het leve meer
En ik hef het glas op jouw gezondheid een geintje weet u det
want jij staat niet alleen
Daar is de orgelman, daar is de orgelman
Iedereen is van de wereld Met z’n pie pie piere pierement
en de wereld is van iedereen Daar is de orgelman, daar is de orgelman
Iedereen is van de wereld Met z’n aria’s en deuntjes die iedereen kent
en de wereld is van iedereen
Ooh yeah yeah yeah (Parlando)
Middelbare dame, een kleinigheidje
Voor de orgelman alstublieft
Rood, zwart, wit, geel, jong, oud, man of vrouw Kan het eraf, middelbare dame
In het donker kan ik jou niet zien Of kom’ u in moeilijkheden thuis
maar deze is van ons aan jou Een stuiver, hoe bestaat het
Waterverf, weet u dat
En ik hef het glas op jouw gezondheid Want ook een orgelman is maar een mens
want jij staat niet alleen Rel de rel del del del

Iedereen is van de wereld De polletiek is waterverf,


en de wereld is van iedereen Daar doen ik niet an mee
Iedereen is van de wereld Je stort je eige’ in ’t verderf
en de wereld is van iedereen Je zaak in de puree
Iedereen is van de wereld En is er soms es heibel of jeleile, zeg dan maar:
en de wereld is van iedereen Ach, niet op reagere’, Lena
Iedereen is van de wereld En het is voor mekaar
en de wereld is van iedereen
van iedereen Daar is de orgelman, daar is de orgelman
van iedereen Met z’n pie pie piere pierement
van iedereen Daar is de orgelman, daar is de orgelman
van iedereen Met z’n aria’s en deuntjes die iedereen kent
© 1990  Tekst en muziek: Thé Lau © 1954  Tekst en muziek: Jean Senn
225  Sexy als ik dans
Nielson
Ze zegt: Weet je wat het is baby
Ik voel me sexy als ik dans
Oh, oh, oh, oh, oh
Oeh, yeah, Ah yeah Yeah, oh, oh, oh
Sexy als ik dans Sexy als ik dans
Eh, eh, eh, Eh, eh, eh, eh
Ah, weet je wat het is Ik voel me sexy als ik dans
Ik heb geen goeie moed Oh, oh, oh, oh, oh, Yeah
Maar zie je niet dat ik Ik voel me sexy als ik dans
Precies weet wat ik doe Eh, eh, eh, Eh, eh, eh, eh
En ze kan het niet laten, nee
Ze kan het niet laten, yeah, yeah Als ik dans, Steek ik m’n hand op
Gaan m’n voeten zomaar de verkeerde kant op
Weet je wat het is Als jij danst, Gooi jij je haar los
Zij komt naar me toe Swingen je heupen zo lekker dat het een
Ze vraagt me: Ga je lekker gevaar wordt
Wat ben je nou aan ’t doen Als ik dans, Steek ik m’n hand op
En ik kan het niet laten, nee Gaan m’n voeten zomaar de verkeerde kant op
Ik kan het niet laten Als jij danst, Gooi jij je haar los
Swingen je heupen zo lekker dat het een
Ik zeg: Weet je wat het is, babe gevaar wordt
Ik voel me sexy als ik dans
Oh, oh, oh, oh, oh, Yeah Ik zeg: Weet je wat het is baby
Oh, oh, oh Sexy als ik dans Ik voel me sexy als ik dans
Eh, eh, eh, Eh, eh, eh, eh Oh, oh, oh, oh, oh, Yeah
Ik voel me sexy als ik dans Oh, oh, oh Sexy als ik dans
Oh, oh, oh, oh, oh, Yeah Eh, eh, eh, Eh, eh, eh, eh
Ik voel me sexy als ik dans Ik voel me sexy als ik dans
Eh, eh, eh, Eh, eh, eh, eh Oeh, ik voel me sexy als ik…
Ik voel me sexy als ik dans
Oeh, weet je wat het is Eh, eh, eh, Eh, eh, eh, eh
Ik heb ze al gehoord
Al die goeie tips Ik voel me sexy als ik dans
Maar ze, maar ze werkte nooit Steek ik m’n hand op
En toch kan je het niet laten, nee Gaan m’n voeten zomaar de verkeerde kant op
Je kan het niet laten, Ah yeah Sexy als ik dans
Gooi jij je haar los
Ergens in haar blik Swing met je heupen zo lekker dat het een
Zie ik dat er iets gevaar wordt
Ah, iets veranderd is Sexy als ik dans
En ik geloof m’n ogen niet Steek ik m’n hand op
Gaan m’n voeten zomaar de verkeerde kant op
Ze kan het niet laten Ik voel me sexy als ik dans
Ze springt op de tafel Gooi jij je haar los
Daar gaat ze Swingt met je heupen zo lekker dat het een
Daar gaat ze gevaar wordt
Ze kan het niet laten Sexy als ik dans
Ze springt op de tafel © 2014  Tekst en muziek: Niels Littooij
Daar gaat ze, Yeah
226  Voor haar
Frans Halsema
En ik loop hier alleen
In een te stille stad
Ik heb eigenlijk nooit last
Zij verstaat de kunst van bij me horen Van heimwee gehad
In mijn lichaam heeft ze Maar de mensen ze slapen
plaats gemaakt voor twee De wereld gaat dicht
In mijn ogen woont ze, in mijn oren En dan denk ik aan Brabant
Ze hoort en ziet mijn hele leven Want daar brandt nog licht
met me mee
Soms begint ze in mijn hart te zingen Ik mis hier de warmte
Waar het nacht wordt Van een dorpscafé
heeft ze lichtjes aangedaan De aanspraak van mensen
En door haar weet ik dan door te dringen Met een zachte G
Tot de onvermoede schat van ons bestaan Ik mis zelfs het zeiken
Op alles om niets
Zo alleen maar wil ik verder leven Was men maar op Brabant
Schuilend bij elkaar Zo trots als een Fries
En als ik oud moet worden In het zuiden vol zon
Dan alleen met haar Woon ik samen met jou
Het is daarom dat ik zo
Zij kent al mijn dromen en mijn wanen Van Brabanders hou
Al mijn haast en al mijn honger en mijn spijt
Als ik lach kent zij alleen de tranen Ik loop hier alleen
Die daar achter liggen in de tijd In een te stille stad
Ik heb eigenlijk nooit last
Van heimwee gehad
Zo alleen maar wil ik verder leven Maar de mensen ze slapen
Schuilend bij elkaar De wereld gaat dicht
En als ik oud moet worden En dan denk ik aan Brabant
Dan alleen met haar Want daar brandt nog licht

Zij is meer dan deze woorden zeggen


In mijn lichaam heeft ze De Peel en de Kempen
plaats gemaakt voor twee En de Meierij
Maar wie weet een wonder uit te leggen Maar het mooiste aan Brabant
En een wonder draag ik met me mee Ben jij, dat ben jij
© 1977  Oorspr. Her Song  Tekst en muziek: Jake Holmes
Nederlandse tekst: Michel van der Plas Ik loop hier alleen
In een te stille stad
Ik heb eigenlijk nooit last

227  Brabant
Guus Meeuwis
Van heimwee gehad
Maar de mensen ze slapen
De wereld gaat dicht
Een muts op mijn hoofd En dan denk ik aan Brabant
Mijn kraag staat omhoog Want daar brandt nog licht
Het is hier ijskoud
Maar gelukkig wel droog
De dagen zijn kort hier En dan denk ik aan Brabant
De nacht begint vroeg Want daar brandt nog licht
De mensen zijn stug
En er is maar een kroeg
Als ik naar mijn hotel loop En dan denk ik aan Brabant
Na een donkere dag Want daar brandt nog licht
Dan voel ik mijn huissleutel © 2002  Tekst en muziek Guus Meeuwis, Jan-Willem
Diep in mijn zak Rozenboom
228  Vieze Lieze
Robert Long 229  Batje vier (Leve de man die
het bier uitvond)
Cocktail Trio
Vieze Lieze was haar bijnaam in de stad
Omdat ze altijd van die enge kwalen had Leve de man die het bier uitvond
Een lopend oor of een ontsteking of een Hiephiephiephiep Hoera!
elleboog verweking
Of een hele rits met puisten op haar gat Zoveel duizend jaar terug
Vieze Lieze had altijd wat Ons land was enkel zee
Dronk men in China uit verveling thee
Ze had een zalfje van de dokter Maar wat een geluk voor ons
dat naar lisol rook Kwamen zij toen niet naar hier
Om haar kwalen te verhelpen Maar batje vier kwam langs de Rijn
Ja haar naam was vieze Lieze Op een lekker vatje bier
en die had ze ook
Dus het leed was niet te stelpen Al... Kreeg ie nooit het lintje
Dat kwam ze moest de kleren dragen Van verdiensten op z’n borst
van haar oudste zuster Riek Dankzij de brouwer
En die droeg nog ondergoed Hebben we nooit meer dorst Nee, nee, nee, nee
met van dat strakke elastiek Dus maak nu je borst en je glas maar nat
Maar d’r moeder zei je draagt ze maar En zeg ons plechtig na:
want strakkies word je ziek Leve de man die het bier uitvond
En dan kan ik weer op bezoek gaan Van je hieperdepiep hoera
tweemaal daags in de kliniek, ja, ja Leve de man die het bier uitv...
… Ja, ja, ja jong, dat weten we nu wel
Vieze Lieze was haar bijnaam in de stad
Omdat ze altijd van die enge kwalen had En in Biervliet woonde een man
Was haar navel niet ontstoken Jan Willem Beukelszoon
Was haar kies wel afgebroken Dat ie haring kaakte
Of haar voeten waren schimmelig en nat Vindt men nu heel gewoon
Vieze Lieze had altijd wat Maar hij heeft dat idee vast
bij een biertje opgedaan
En ook vriendjes of vriendinnetjes die had ze niet Het bier daar vliedde lustig
Die bleven op hun hoede Zo kwam Biervliet aan z’n naam
Omdat niemand graag en wrat of zweer
of steenpuist ziet Al... Kreeg ie nooit het lintje
Die dan prompt begint te bloeden Van verdiensten op z’n borst
Maar hoe vreemd het ook mag klinken Dankzij de brouwer
toch kwam Lieze aan een man Hebben we nooit meer dorst Nee, nee, nee, nee
het was een keurig nette jongen Dus maak nu je borst en je glas maar nat
en hij heette Willem-Jan En zeg ons plechtig na:
Lieze’s kwalen gingen over Leve de man die het bier uitvond
want ze dacht er niet meer an Van je hieperdepiep hoera
wel was ze zeer doorlopend zwanger Leve de man die het bier uitv...
maar dat komt er dikwijls van, ja, ja … Ja, ja, ja jong, alsjeblieft, het is goed

Vieze Lieze bleef haar bijnaam in de stad Nee de oude Griekse tijd
Omdat ze altijd een positiejurk aan had Dat zou voor ons niks zijn
Toen de vijfde was geboren Daar gaven ze voor straf
kon je nummer zes al horen Een giftige beker wijn
ze bewandelde het vruchtbaarheden pad Als ’t nou bier geweest was
Vieze Lieze had altijd wat Dan dronk je ’t met plezier
Vieze Lieze had altijd wat Dan zaten alle Grieken
Vieze Lieze… had altijd wat nou nog levenslang op bier
© 1974  Tekst en muziek: Robert Long
Al... Kreeg ie nooit het lintje ’k Heb je lief, ’k heb je lief
Van verdiensten op z’n borst ’k Heb je lief
Dankzij de brouwer Wat moet ik zonder jou
Hebben we nooit meer dorst Nee, nee, nee, nee ’t Zijn vier hele kleine woordjes
Dus maak nu je borst en je glas maar nat En al maakt je dat een beetje bang
En zeg ons plechtig na: ’k Heb je lief
Leve de man die het bier uitvond Vier jaargetijden lang
Van je hieperdepiep hoera
Leve de man die het bier uitv... ’k Voel het heel vaak als jij opstaat
… Ja, ja, ja jong, het is goed, het is goed Of na een zomerse bui
Ik word al week bij de gedachte
Ja we danken nu bij deze Jij die loopt in m’n lievelingstrui
De ontdekker van het glas ’t Is mijn hand die jij plots vastpakt
De maker van het vat Als ik domweg naast jou fiets
Van tapkraan en koolzuurgas ’t Komt ook, dat is nou het gekke
Maar voor de allergrootste Zelfs door helemaal niets
Voor hem houden wij hier
Drie seconden stilte ’k Heb je lief, ’k heb je lief
voor de ontdekker van het bier ’k Heb je lief
Eén, twee, drie Wat moet ik zonder jou
’t Zijn vier hele kleine woordjes
Al... Kreeg ie nooit het lintje En al maakt je dat een beetje bang
Van verdiensten op z’n borst ’k Heb je lief
Dankzij de brouwer Veertien bloemencorso’s lang
Hebben we nooit meer dorst Nee, nee, nee, nee
Dus maak nu je borst en je glas maar nat Ik proef het tijdens ons zoenen
En zeg ons plechtig na: Of als je plotseling lacht
Leve de man die het bier uitvond Ik zie het in vallende sterren
Van je hieperdepiep hoera Na heftig vrijen in de nacht
Hiephiephiephiep. Hoera! ’t Is die tinteling, dat briesje
© 1961  Tekst en muziek: Saunders, Taylor  Nederlandse Maakt jou helemaal voor mij
tekst: André Meurs Ik denk als ik jou zo zie lopen
God er gaat een engeltje voorbij

’k Heb je lief, ’k heb je lief

230  Ik heb je lief


Paul de Leeuw
’k Heb je lief
Wat moet ik zonder jou
’t Zijn vier hele kleine woordjes
’k Weet niet of je zit te wachten En al maakt je dat een beetje bang
Op een vriendelijk woord van mij ’k Heb je lief
Als ik jou oproep in gedachten Duizend-en-een-nachten lang
Maakt me dat veel beetjes blij
’k Voel het als ik jou zie zitten Een van m’n mooiste dromen
Als ik je alleen maar ruik Is oud te worden met z’n twee
’t Zit in honderdduizend vlinders Dat die maar uit mag komen
Die zoet zweven in m’n buik Ik heb je lief, ook na de aow

’k Heb je lief m’n hele leven


’t Is veel meer dan houden van Ik heb je lief, wat moet ik zonder jou
’t Is alsof je in m’n bloed zit ’t Zijn vier hele kleine woordjes
Ik zonder jou niet leven kan En al maakt je dat een beetje bang
Jouw mooie ogen doen me smelten ’k Heb je lief, honderdvier kerstbomen lang
Zet me zo in vuur en vlam Ik heb je lief
Ik voel het enkel bij jouw aanblik ’k Heb je lief, m’n hele leven lang
Ik krijg het ook van Rotterdam © 1997  Tekst en muziek: Peter Groenendijk, Paul de Leeuw
231  Het regent zonnestralen
Acda & De Munnik
En da’s meer dan ik verdien
Maar als dit het is, is dit het
Als dit het is, is dit het
Op een terras ergens Als dit het is, is dit het
in Frankrijk in de zon En we zullen het wel zien
Zit een man die het
tot gisteren nooit won Oh, oh, oh, even rustig ademhalen
Maar zijn auto vloog hier Oh, oh, oh, ’t lijkt of het regent als altijd
vlakbij uit de bocht Maar het regent en het regent zonnestralen
Zonder hem, zonder Herman Oh, oh, oh, even rustig ademhalen
Want die had hem net verkocht Oh, oh, oh, ’t lijkt of het regent als altijd
Maar het regent en het regent zonnestralen
Herman in de zon op een terras En het regent zonnestralen
Leest in ’t ad dat ie © 2006  Tekst: Thomas Acda  Muziek: Paul de Munnik, David
niet meer in leven was Middelhoff

Zijn auto was volledig afgebrand


En de man die hem gekocht had
Stond onder zijn naam in de krant

Oh, oh, oh
232  Hoe
Nielson & Miss Montreal

Even rustig ademhalen En ineens zag ik je lopen


Oh, oh, oh En ik dacht hoe hoe
’t Lijkt of het regent als altijd Ik was meteen ondersteboven
Maar het regent en het regent En jij om de hoek hoek
zonnestralen En we liepen samen verder

Een week geleden, in een park in Amsterdam En ik dacht hoe hoe


Had ie zijn leven overzien en schrok zich lam passen wij ineens zo goed goed bij elkaar
Hij was een man wiens leven nu al was bepaald En ik weet niet wat ik doe doe
En van al zijn jongensdromen Hoe zijn we hier beland, hoe hoe?
Was alleen het oud worden gehaald
dames
Oh, oh, oh, even rustig ademhalen En we vliegen door de dagen
Oh, oh, oh, ’t lijkt of het regent als altijd En het voelt goed goed
Maar het regent en het regent zonnestralen En ik moet het eigenlijk niet vragen
maar wat nou als ik het doe doe
Op een bankje in het park allen
kwam het besluit Wil je samen verder?
Noem het dapper, noem het vluchten
Maar ik knijp er tussenuit En ik dacht hoe hoe
Nu een week geleden Passen wij ineens zo goed goed
En hier zat ie dan maar weer Bij elkaar en ik weet niet wat ik doe doe
Met meer vrijheid dan hem lief was Hoe zijn we hier beland hoe hoe
En nou wist hij het niet meer
Hoe oe oe oe oe, oe oe oe oe
Herman leest wel honderd keer de krant Hoe hoe
’t Staat er echt, pagina achttien, zwartomrand Passen wij ineens zo goed goed
Hield ie vroeger al zijn meningen Bij elkaar en ik weet niet wat ik doe doe
En al zijn dromen stil Hoe zijn we hier beland hoe hoe
Nu was ie niks niet niemand nergens meer
Kan dus gaan waar ie maar wil En ik dacht hoe hoe
Passen wij ineens zo goed goed
Herman rekent af en staat dan op Bij elkaar en ik weet niet wat ik doe doe
Hij heeft eindelijk de wind weer in z’n kop Hoe zijn we hier beland hoe hoe
’k Heb een tweede kans gekregen © 2013  Tekst en muziek: Niels Littooij
233  Strand
Boudewijn De Groot
En ’s avonds op het stille strand
Waar kan je liggen in het zand Dan is er weer iets aan de hand
Totdat je hele lijf verbrandt Dan komt er een geweldig feest
Waar kan je zuipen als een beest Zoals er nooit een is geweest
Waar vind je vrienden voor elk feest Dan wordt het strandvuur opgestookt
Waar kan je zwemmen als een rat Waarop men lekker worstjes kookt
Waar word je zelfs van binnen nat En met transistors in de hand
Dat is aan de rand van Nederland Trekt heel de troep weer naar het strand
Dat is aan ons onvolprezen strand
Daar kan je vrijen met je vrouw De ene komt met flessen wijn
Wat nergens anders mogen zou Die smaakt verdacht veel naar azijn
Terwijl je kalm je krantje leest De tweede komt met z’n vriendin
Je handen strelend om haar leest Die pikt de derde dan weer in
Daar speel je poker met een vriend De vierde brengt een zak patat
Totdat ie van ellende grient Met onderin een daverend gat
Daar springt de Randstad uit de band De inhoud ligt verspreid in ’t zand
Da’s aan ons onvolprezen strand Van driekwart kilometer strand
Je danst en vrijt de hele tijd
Je gaat er op de brommer heen Terwijl je in een broodje bijt
En ligt dan plat tot kwart voor een En giet jenever in je kop
Dan ga je kijken naar een vrouw Want anders dronk je pa het op
Die je wel graag versieren zou Maar van die lading alcohol
Dan krijg je ruzie met haar man Geraak je spoedig overvol
Die heel toevallig boksen kan Dan loopt de toestand uit de hand
En met je tanden in je hand En blijf je liggen op het strand
Sjok je weer verder over ’t strand
Dan ga je even naar een tent Maar de politie arriveert
En als je aangeschoten bent Voor je weer lopen hebt geleerd
Dan loop je met een vriendenschaar Zodat je kruipende ontvlucht
Een eindje langs de boulevard Achter een zuil jeneverlucht
Dan komt er iemand op ’t idee Dat wordt dan een immense rel
Om te gaan zwemmen in de zee Die eindigt meestal in de cel
En gans door kwallen overmand En is men daar eenmaal beland
Ren je weer terug over het strand Dan is ’t weer rustig op het strand
Maar ’s morgens lig je weer in ’t zand
Maar ’s middags om een uur of vier Totdat je hele lijf verbrandt
Dan komt het toppunt van vertier Dan ga je zuipen als een beest
Dan komt een vriend die auto rijdt Dan zoek je vrienden voor een feest
Eens kijken voor de aardigheid Dan ga je zwemmen als een rat
Dan ga je even met ’m mee Dan wordt je zelfs van binnen nat
Een eindje rijen langs de zee Aan de rand van Nederland
Hij rijdt wel 100 met één hand Aan ons onvolprezen strand
En wuift met d’ander naar het strand Aan de rand van Nederland
Dan scheur je zingend langs de straat Aan ons onvolprezen strand
En vindt dat alles prachtig gaat Aan de rand van Nederland
Je trekt je hals eenvoudig krom Aan ons onvolprezen strand
Je kijkt naar alle meisjes om © 1964  Tekst en muziek: Boudewijn de Groot, Lennaert
En vaders auto wordt vermoord Nijgh

Vakkundig in een boom geboord


Dan sta je morgen in de krant
En word beroemd op ’t hele strand
234  Jij bent zo
Jeroen van der Boom
Jij bent zo
Ik heb je dan nooit anders gekend, en zo
Zou ik jou ’t liefste houden
Zeg ik nee, zeg jij ja Je bent zo
En wil ik gaan slapen Met jou verveel ik me geen moment, en oh
Wil jij ineens graag en oh Ook al doe je echt geen moeite
Zeg ik stop ga jij toch nog even door Je bent zo
En ik krijg geen gehoor Ik raak gewoon nooit aan je gewend, zo
Wil ik verder leven samen met jou
Stroomt het bier uit de kraan
Wil jij naar huis Jij bent zo
Zeg ik laten we gaan Met jou verveel ik me geen moment, en oh
Geef jij niet thuis Je bent zo
Maar het kan me niet schelen Ik raak gewoon nooit aan je gewend, zo
Wil ik verder leven samen
Want jij bent zo © 2007  Oorspr. Silencio  Tekst en muziek: Kike Santander 
Ik heb je dan nooit anders gekend, en zo Nederlandse tekst: Tony Neef

Zou ik jou ’t liefste houden


Je bent zo
Met jou verveel ik me geen moment, en oh
Ook al doe je echt geen moeite
Je bent zo
Ik raak gewoon nooit aan je gewend, zo
235 Een
 man mag niet huilen
Jaques Herb

Wil ik verder leven samen met jou Als de vrouw je heeft verlaten
Waar jij zoveel van houdt
En vrienden je gaan haten
Zal ik jou ooit begrijpen Om een kleine fout
Ik zou het niet willen Dan wil je soms heel even
Ik hou van je grillen, Jij Je eigen laten gaan
Maakt dat ik nooit een dag niet heb geleefd Je ogen worden vochtig
Dus verras me maar weer En je voelt opeens een traan
Ook al doet het soms zeer
Maar een man mag niet huilen
En is wit in de mode Ook al heeft hij verdriet
Draag jij zwart Nee een man mag niet huilen
Weet je ’t zeker Als een ander het ziet
Dan nog vol jij je hart Hij moet alles vergeten
Iedereen zou zich schamen En zich nooit laten gaan
Nee, een man mag niet huilen
Maar jij bent zo Zelfs geen enkele traan
Ik heb je dan nooit anders gekend, en zo
Zou ik jou ’t liefste houden Je hebt jarenlang verkering
Je bent zo Met een meisje uit de straat
Met jou verveel ik me geen moment, en oh En je bent van haar gaan houden
Ook al doe je echt geen moeite Maar het is te laat
Je bent zo Ze heeft opeens een ander
Ik raak gewoon nooit aan je gewend, zo En ze kijkt je niet meer aan
Wil ik verder leven samen met jou Dan wordt het je te machtig
En je voelt opeens een traan

Ik wil je echt niet anders Maar een man mag niet huilen
Ook al heeft hij verdriet
Ook al wil je meer tijd voor jou alleen Nee een man mag niet huilen
Toch voel ik me met jou zo samen één Als een ander het ziet
Want ik weet dat je van me houdt Hij moet alles vergeten
En zich nooit laten gaan Waarom is een banaan niet recht?
Nee, een man mag niet huilen waarom zijn de bananen krom?
Zelfs geen enkele traan Ik hoop dat iemand mij dat zegt
waarom zijn de bananen krom?
Het dierbaarst op de wereld
Dat je ooit bezat Recht is recht en krom is krom
Dat is toch wel je moeder Dat zei u net ook al maar u zegt niet waarom
Die je het meest aanbad Recht is recht en krom is krom
Opeens krijg je te horen Dat weet ik, dat weet ik en ik vraag u
Dat zij is heengegaan daarom…
Dan wordt het je te veel
En je voelt opeens een traan …Wrom? Zijn de bnahanen krom?
waarom zijn de bananen krom?
Maar een man mag niet huilen Wrom? Zijn de bnah, zijn de bnah
Ook al heeft hij verdriet zijn de bnah…
Nee een man mag niet huilen waarom zijn de bananen krom?
Als een ander het ziet Als ie recht was, kwam er een probleem van
Hij moet alles vergeten waarom zijn de bananen krom?
En zich nooit laten gaan Omdat ie dan zo moeilijk in z’n schil kan
Nee, een man mag niet huilen daarom zijn de bananen krom
Zelfs geen enkele traan
© 1965  Tekst en muziek: Pierre Kartner Daaaaarom
Dahaharom
daarom zijn de bananen krom

236  Het bananenlied


André van Duin
Drom! Zijn de bnah, zijn de bnah, zijn de bnah,
zijn de bnah, zijn de bnahanen krom!
daarom zijn de bananen krom
Waaaaarom? © 1956  Oorspr. The Banana Boat Song  Tekst Lord Burgess
Wahaharom? Muziek: William Attaway  Nederlandse tekst 1970: André
van Duin
Waarom zijn de bananen krom?
Wrom? Zijn de bnah, zijn de bnah, zijn de
bnah, zijn de bnah, zijn de bnahanen krom?
Als je ze rechtop zet dan vallen ze om

Waarom zijn de bananen krom?


237 Vino
 (waar blijft de wijn)
Imca Marina

waarom zijn de bananen krom? Mijn leven is een story, zonder veel glorie
Als ie valt dan hoor je bom En voor zover ik zien kan ook niks in
waarom zijn de bananen krom? ’t verschiet
Ik vind bananen lekkerder dan lekker Wat moet ik je vertellen, eerst wat bestellen
waarom zijn de bananen krom? Want als ik nog zo nuchter ben dan gaat ’t niet
Ik hou alleen niet van een bananenstekker Geef jij maar voor de gein nog maar ’ns een
waarom zijn de bananen krom? fijn glaasje rooie wijn

Recht is recht en krom is krom Toch blijf ik altijd een lady


Dat kan wel zo wezen Een lady, een lady, een lady
Maar ’k wil weten waarom Dat is de beste remedie
Recht is recht en krom is krom Anders dan ga je d’r aan
Dat weet ik zelluf ook wel Vino, vino, waar blijft de wijn
Want daar gaat het juist om Vino, vino, waar blijft de wijn

Wrom? Zijn de bnahanen krom? Ik zeg je van tevoren, wat je zult horen
waarom zijn de bananen krom? Dat is gewoon de keiharde realiteit
Wrom? Zijn de bnah, zijn de bnah Hoe diep een vrouw kan vallen
zijn de bnah… Ik sta niet te lallen
waarom zijn de bananen krom? Ik raak alleen dat brok in m’n keel nog niet kwijt
Toch blijf ik altijd een lady En as ik dan de kassen zie dan fiets ik deur
Een lady, een lady, een lady Want ik wul aal wieder ik wul alles zien
Dat is de beste remedie De leste mooie dag van ’t joar misschien
Anders dan ga je d’r aan Alhoewel ’t met de winterdag ok donders mooi
Vino, vino, waar blijft de wijn kan wezen
Vino, vino, waar blijft de wijn Ik wul aal wieder deur noar Weiteveen
Want achter op ’t veld daor ma ’k graag wezen
Nu moet je mij beloven, eerlijk beloven A’k hier zo fietse en ’t weijt nie slim
Alles wat ik je toevertrouw blijft onder ons Dan giet ’t haost vanzölf
Ja, laat ons daarop klinken
Eerst nog wat drinken Wie döt mij wat, wie döt mij wat
Kijk eens nou is m’n glas leeg Wie döt mij wat vandage
Ik lijk wel een spons ’k Heb de banden vol met wind
Nee ik heb ja niks te klagen
Toch blijf ik altijd een lady Wie döt mij wat, wie döt mij wat
Een lady, een lady, een lady Wie döt mij wat vandage
Dat is de beste remedie ’k Zol haost zeggen, jao het mag wel zo
Anders dan ga je d’r aan
Vino, vino, waar blijft de wijn
Vino, vino, waar blijft de wijn Trap de fietse deur ’t buulzand hen
Op ’n zandpad langs de Duutse grens
Nou wil ik met je wedden, jij gaat me redden Ik denk da’k dalijk even kieken gao
Jongen, dat is al duizend-en-1-keer gebeurd in ’t buutenland
Maak jij je maar geen zorgen De gruppe over, op naor Schöningsdorf
Wacht maar tot morgen Ik stao eben te kieken bij ’n iemenkörf
Als je alleen de wijn en je hoofdpijn betreurt En ik stao hier even te denken
Geef jij maar voor de gein nog maar ’ns een Wat za’k nou doen links of recht deur
fijn glaasje rooie wijn Want ik wul aal wieder nog naor Hebelmeer
’n Kaorte he’k nie neudig want ik ken ’t hier
Toch blijf ik altijd een lady Want a’k daor dalijk over ’n slootie gao
Een lady, een lady, een lady Dan ben ’k weer terug in Nederland
Dat is de beste remedie Ik wul aal weer wieder nog naor
Anders dan ga je d’r aan Barger-Compas
Naor Klazienaveen-Noord en ’t Oostersebos
Toch blijf ik altijd een lady A’k hier zo fietse en ’t weijt nie slim
Een lady, een lady, een lady Dan giet ’t haost vanzölf
Dat is de beste remedie
Anders dan ga je d’r aan Wie döt mij wat, wie döt mij wat
Vino, vino, waar blijft de wijn Wie döt mij wat vandage
Vino, vino, waar blijft de wijn ’k Heb de banden vol met wind
© 1975  Oorspr. Lu maritiello  Tekst Toni Santagata  Muziek: Nee ik heb ja niks te klagen
Antonio Morese  Nederlandse tekst: John Möring Wie döt mij wat, wie döt mij wat
Wie döt mij wat vandage
’k Zol haost zeggen, jao het mag wel zo

238  Op fietse
Skik / Daniel Lohues ’k Gao nou over Barger-Oosterveld
Over ’t schoelpattie kort daor bij de Honeywell
’k Trap de fietse deur ’t buulzand hen En dan recht deur tot de brugge van Oranjedorp
Op ’n zandpad tussen Slien en Erm ’n Stukkie Bladderswieke en dan de Herendiek
En as ik dalijk eben in Diphoorn ben En a’k pastoorse bos en de toren zie
Dan fiets ik deur Dan fiets ik deur want ’t weijt nie slim
Langs Ermerzand goa’k op Veenoord an ’t Giet vandaag vanzölf
Neij Amsterdam en dan langs
’t Dommerskanaal
Wie döt mij wat, wie döt mij wat Hond of kater wat jij wil
Wie döt mij wat vandage Maar blijf nou niet staren want dan word ik stil
’k Heb de banden vol met wind Doe dit voor ons en werk dus hard
Nee ik heb ja niks te klagen Want ik hou van jou met heel m’n hart
Wie döt mij wat, wie döt mij wat
Wie döt mij wat vandage Ik neem je mee, neem je mee op reis
’k Zol haost zeggen, jao het mag wel zo Ik neem je mee, naar Rome of Parijs
© 1997  Tekst en muziek: Daniël Lohues Ik lijk misschien wel cool
Doordat je weet wat ik nu voel
Jij klinkt als muziek
Dus laat je zien wat ik bedoel

239 Ik neem je mee


Gers Pardoel
Ik neem je mee ee-eh-eh-eeee
Ik neem je mee ee-eh-eh-eh-eeee
Ik neem je mee ee-eh-eh-eeee
Ze denkt dat ik niet bezig ben met haar Ik neem je mee ee-eh-eh-eh-eeee
Denkt dat ik geen gevoelens heb voor haar
Terwijl ik nu alleen maar denk aan haar Ze denkt dat ik niet bezig ben met haar
Want zij is heel m’n wereld Denkt dat ik geen gevoelens heb voor haar
Zeg me wat je wil dan, wil dan, wil dan Terwijl ik nu alleen maar denk aan haar
Staren word ik stil van, stil van, stil van Want zij is heel m’n wereld
Zeg me wat je wil dan, wil dan, wil dan Zeg me wat je wil dan, wil dan, wil dan
Staren word ik stil van Staren word ik stil van, stil van, stil van
Zeg me wat je wil dan, wil dan, wil dan
We waren pas acht, zat in de klas Staren word ik stil van
Naast Thomas en Willem, voor Mark en Bas
Jij zat voorin, keek achterom Ik neem je mee, neem je mee op reis
Ik stuurde je briefjes en vroeg je waarom Ik neem je mee, naar Rome of Parijs
Je stuurde me terug: Ik vind je lief Ik lijk misschien wel cool
Ik zit op een wolk en ik ben verliefd Doordat je weet wat ik nu voel
10 jaren later waren we samen Jij klinkt als muziek
Ik was een jongetje jij al een dame Dus laat je zien wat ik bedoel
Wist het wel zeker jij bent de ware Ik neem je mee ee-eh-eh-eeee
Niemand waar ik nou zo lang naar kon staren Ik neem je mee ee-eh-eh-eh-eeee
Soms is het erg maar dit is mijn werk Ik neem je mee ee-eh-eh-eeee
Voor jou ben ik Gerwin en Gers is het merk Ik neem je mee ee-eh-eh-eh-eeee
© 2011  Tekst en muziek: Gers Pardoel, Ricardo de Rooy,
Ik neem je mee, neem je mee op reis Sergio van Gonter

Ik neem je mee, naar Rome of Parijs


Ik lijk misschien wel cool
Doordat je weet wat ik nu voel
Jij klinkt als muziek
Dus laat je zien wat ik bedoel
Ik neem je mee ee-eh-eh-eeee
240  Wie kan mij vertellen
waar woon ik? Kees Pruis /
Jantje Hendrikx
Ik neem je mee ee-eh-eh-eh-eeee
Ik neem je mee ee-eh-eh-eeee Permettez messieurs, dames
Ik neem je mee ee-eh-eh-eh-eeee Hier genoeglijk tesaam
Ik vertel U een gekke historie
Ik denk aan haar en zij denkt aan mij Ik heb van tijd tot tijd last van duizeligheid
Jij bent te druk dat is wat ze me zei En daardoor een defecte memorie
Ze wil met me shoppen en samen uit eten ’k Ben vanavond geweest
Wil naar de bios en wil met me daten Op een heel aardig feest
Maar ik wil muziek en geld op de bank Met een leuk stel vriendinnen en vrinden
Al m’n fans die wachten al lang ’k Heb gezongen, gedanst
Ik wil een toekomst opbouwen met haar ’t was er allercharmantst
Twee kids een huis met een tuin aan het water Maar nu kan ik m’n huis niet meer vinden
Wie kan me vertellen waar woon ik?
Die me netjes naar huis brengt beloon ik
Ik heb toch zo’n last van die duizeligheid
241  Ik weet niet hoe
Gerson Main

’t Is gek wat ik zeg maar mijn huis ben ik ’k Zou je willen vragen
kwijt ’t eens een keer met mij te wagen
Wie kan mij vertellen waar woon ik? Maar ’k weet niet hoe
Die mij netjes naar huis brengt beloon ik ’k Zou iets willen zeggen
Wie redt mij uit die moeilijkheid Want er is veel om uit te leggen
’t Is gek maar mijn huis ben ik kwijt Maar ’k weet niet hoe
’k Zou je willen kennen
’k Heb vannacht nog gevraagd Zodat ’k je meer nog kan verwennen
Aan een wandelende maagd Maar ’k weet niet hoe
En die zei me: Gaat Uwe’s maar mee hoor ’k Zou je willen stelen
Met een zwerver sprak zij Zodat ik jou niet hoef te delen
Heb ik steeds medelij’ Maar ’k weet niet hoe
En daar heb ik een pracht canapé voor
In haar huis aangeland Ik zou je liefde willen geven
Deed ze lief en charmant En met je samen willen leven
Maar ze vroeg voor haar goedheid beloning Winnen jouw vertrouwen
Toen ik zei: ’k Heb geen cent En dan waanzinnig van je houden
Kwam een reus van een vent Maar ’k weet niet hoe
Wat moet jij bij mijn vrouw in m’n woning? Ohohoho ’k weet niet hoe
Ohohoho ik weet niet hoe
Ik zeg: Kan jij me vertellen waar woon ik?
Die me netjes naar huis brengt beloon ik
Ik heb toch zo’n last van die duizeligheid ’k Zou je willen winnen
’t Is gek wat ik zeg maar mijn huis ben ik Door de Sahara te ontginnen
kwijt Maar ’k weet niet hoe
Wie kan mij vertellen waar woon ik? Hij weet niet hoe, hij weet niet hoe
Die mij netjes naar huis brengt beloon ik Ik zou je willen smeken
Wie redt mij uit die moeilijkheid ’t Van de kansel willen preken
’t Is gek maar mijn huis ben ik kwijt Maar ’k weet niet hoe
Hij weet niet hoe, hij weet niet hoe
’k Ben naar buiten gekwakt ’k Zou je willen ringen
Op de stenen gesmakt En als een lijster laten zingen
Toen een vrouwtje me zacht hoorde kermen Maar ’k weet niet hoe
Zij zei: Kom naar mijn huis Hij weet niet hoe, hij weet niet hoe
Want mijn man is niet thuis ’k Zou je willen kooien
’k Zal mij over jou stakker ontfermen En dan geleidelijk ontdooien
Maar om twee uur die nacht Maar ’k weet niet hoe
Kwam de man onverwacht Hij weet niet hoe, hij weet niet hoe
En die brulde: Wat mot jij hier deugniet!
Ik antwoordde fier: Als ik zeg dat ik hier Ik zou je koning willen kronen
Op lijn vier wacht geloof je me toch niet En in paleizen laten wonen
Luchtkastelen bouwen
En dan waanzinnig van je houden
Wie kan mij vertellen waar woon ik? Maar ’k weet niet hoe
Die mij netjes naar huis brengt beloon ik Ohohoho ’k weet niet hoe
Wie redt mij uit die moeilijkheid Ohohoho ik weet niet hoe
’t Is gek maar mijn huis ben ik kwijt
© 1924  Tekst en muziek: Kees Pruis
© 1974  Oorspr. Agapimu  Tekst: Giovanni Conte  Muziek:
Dario Baldan Bembo  Nederlandse tekst 1980: B. Neijman
242  Ik heb de hele nacht liggen
dromen Wolter Kroes
Weet je wat ik zie
Wanneer ik in je ogen kijk
Voel je wat ik voel
Ik heb de hele nacht liggen dromen Als ik je zachtjes streel
Liggen dromen, liggen dromen Doe je wat ik doe als mijn mond
Naar de jouwe reikt
Ik heb de hele nacht liggen dromen Ik kan niet langer wachten
Van je stem, van je mond Dit wordt mij teveel
Van je lijf, van je kont
En de dekens op de grond
Jij had mij in je armen Ik heb de hele nacht liggen dromen
meegenomen Van je stem, van je mond
Achter sterren en maan Van je lijf, van je kont
Naar een plek waar geen En de dekens op de grond
tijd meer bestond Jij had mij in je armen meegenomen
Achter sterren en maan
Weet je wat ik zie Naar een plek waar geen tijd meer bestond
Wanneer ik in je ogen kijk Achter sterren en maan
Voel je wat ik voel Naar een plek waar geen tijd meer bestond
Als ik je zachtjes streel © 2000  Tekst en muziek: Jacques van Eijck
Doe je wat ik doe als mijn mond
Naar de jouwe reikt
Ik kan niet langer wachten
Dit wordt mij teveel 243  Blijf bij je wijf
Freek & De Jonges

Ik heb de hele nacht liggen dromen Het is geen pretje voor een kerel
Van je stem, van je mond Zijn liefde te beperken tot één vrouw
Van je lijf, van je kont Hij gaat door stof, doet vaak alsof
En de dekens op de grond Maar hij denkt schat wat maak jij me nou
Jij had mij in je armen meegenomen Maar houden van is ook vergeven
Achter sterren en maan Na elke zonde komt berouw
Naar een plek waar geen tijd meer bestond Hoe het ook spande, draag haar op handen
Want hoe dan ook het blijft een vrouw
Elke keer als je mij aanraakt
Als je zegt: ik voel me zo alleen Trouw aan je vrouw
Dan weet ik niet wat ik moet zeggen Bied haar twee sterke armen
Kom gewoon niet door mijn woorden heen Ze heeft iets warms zo nodig
Ik wil je heel gewoon vertellen De nacht is koud en eenzaam
Dat ik dag en nacht bij jou wil zijn Trouw aan je vrouw
Als ik aan je denk dan word ik gek Laat heel de wereld weten
En doet mijn hart ontzettend pijn Geef al je liefde, Overdrijf!
Blijf bij je wijf
Ik heb de hele nacht liggen dromen
Van je stem, van je mond
Van je lijf, van je kont Trouw aan je vrouw
En de dekens op de grond Bied haar twee sterke armen
Jij had mij in je armen meegenomen Ze heeft iets warms zo nodig
Achter sterren en maan De nacht is koud en eenzaam
Naar een plek waar geen tijd meer bestond Trouw aan je vrouw
Laat heel de wereld weten
Ik heb de hele nacht Geef al je liefde, Overdrijf!
Blijf bij je wijf
© 1969  Oorspr. Stand by your man  Tekst en muziek: Tammy
liggen dromen Wynette and Billy Sherrill  Nederlandse tekst: Freek de
Jonge
244  België
Het Goede Doel
Is er leven op Pluto
Kun je dansen op de maan
Is er een plaats tussen de sterren
Waar kan ik heen Waar ik heen kan gaan
Ik kan niet naar Duitsland Is er leven op Pluto
Kan niet naar Duitsland Kun je dansen op de maan
daar zijn ze zo streng Is er een plaats tussen de sterren
Waar kan ik heen Waar ik heen kan gaan
Ik kan niet naar Chili
Kan niet naar Chili Ik heb getwijfeld over België
Daar doen ze zo eng Omdat iedereen daar lacht
Ik heb getwijfeld over België
Ik wil niet wonen in Kuweit Want dat taaltje is zo zacht
Want Kuweit, dat is me te heet ’k Stond zelfs in dubio
En wat Amerika betreft Maar ik nam geen enkel risico
Dat land bestaat niet echt Ik heb getwijfeld over België
’k Stond zelfs in dubio
Waar kan ik heen Maar ik nam geen enkel risico
Ik wil niet naar Noord-Ierland Ik heb getwijfeld over België
Niet naar Noord-Ierland
daar gaat alles stuk België, België, België, Bel-gi-ë
Waar kan ik heen
Ik kan niet naar China Is er leven op Pluto
Ik wil niet naar China, dat is me te druk Kun je dansen op de maan
Is er een plaats tussen de sterren
Ik wil niet wonen in Schotland Waar ik heen kan gaan
Want Schotland dat is me nat Is er leven op Pluto
En de U.S.S.S.R. dat gaat me echt te ver Kun je dansen op de maan
Is er een plaats tussen de sterren
Is er leven op Pluto Waar ik heen kan gaan
Kun je dansen op de maan
Is er een plaats tussen de sterren
Waar ik heen kan gaan © 1982  Tekst en muziek: Henk Temming, Henk Westbroek
Is er leven op Pluto
Kun je dansen op de maan
Is er een plaats tussen de sterren
Waar ik heen kan gaan

Waar kan ik heen


245  Mag ik dan bij jou?
Claudia de Breij / Jeroen
van der Boom
Ik kan niet naar Cuba
Ik wil niet naar Cuba Als de oorlog komt
Dat is me te zoet En als ik dan moet schuilen
Waar kan ik heen Mag ik dan bij jou?
Ik kan niet naar Polen Als er een clubje komt
Ik wil niet naar Polen Waar ik niet bij wil horen
Daar gaat het te goed Mag ik dan bij jou?
Als er een regel komt
Ik wil niet wonen in Lapland Waar ik niet aan voldoen kan
Want Lapland dat is me te koud Mag ik dan bij jou?
En ik wil weg uit Nederland En als ik iets moet zijn
Want hier krijg ik het benauwd Wat ik nooit geweest ben
Mag ik dan bij jou?
Mag ik dan bij jou schuilen
Als het nergens anders kan?
En als ik moet huilen
246  De vrolijke koster
Johnny van Ree (Johnny Romein)

Droog jij m’n tranen dan? Ik ben reeds jarenlang de koster


Want als ik bij jou mag Doe steeds m’n werk met veel plezier
Mag jij altijd bij mij Bemoei me nooit met andermans zaken
Kom wanneer je wilt Ben altijd thuis nooit aan de zwier
Ik hou een kamer voor je vrij Ik leef zeer kuis en heel solide
Mijn gezicht staat altijd in de plooi
Als het onweer komt Want ik moet ook aan m’n baantje denken
En als ik dan bang ben En aan m’n dagelijkse fooi
Mag ik dan bij jou?
Als de avond valt Is dan mijn werk gedaan
En ’t is mij te donker Dan kan ik de straat op gaan
Mag ik dan bij jou? Dan zie je op de bar
Als de lente komt
En als ik dan verliefd ben Geen koster meer voor je staan
Mag ik dan bij jou? Dan zie je de vrolijke snuiter
Als de liefde komt Als koster zo jong en fijn
En ik weet het zeker Want om altijd als koster te leven
Mag ik dan bij jou? Moet je stapel mesjokke voor zijn
Lang leve het bier en de klare
Mag ik dan bij jou schuilen Het heerlijke nat van Schiedam
Als het nergens anders kan? De vrouwen de wijn en de sigaren
En als ik moet huilen In ons heerlijk mooi Amsterdam
Droog jij m’n tranen dan?
Want als ik bij jou mag Ben ik in Chili of in Ede
Mag jij altijd bij mij In elk café op het Rembrandsplein
Kom wanneer je wilt Waar nou ook bepaald geen koster
Ik hou een kamer voor je vrij Of zoiets van die aard kan zijn
Ik dans daar mij foxtrotje
En ik slaap daar nooit alleen
Mag ik dan bij jou schuilen Want een koster is geen zotje
Als het nergens anders kan? Hij is een mens van vlees en been
En als ik moet huilen
Droog jij m’n tranen dan? Is dan mijn werk gedaan
Want als ik bij jou mag Dan kan ik de straat op gaan
Mag jij altijd bij mij Dan zie je op de bar
Kom wanneer je wilt
Ik hou een kamer voor je vrij Geen koster meer voor je staan
Dan zie je de vrolijke snuiter
Als het einde komt Als koster zo jong en fijn
En als ik dan bang ben Want om altijd als koster te leven
Mag ik dan bij jou? Moet je stapel mesjokke voor zijn
Als het einde komt Lang leve het bier en de klare
En als ik dan alleen ben Het heerlijke nat van Schiedam
Mag ik dan bij jou? De vrouwen de wijn en de sigaren
© 2009  Tekst: Claudia de Breij  Muziek: Rogier Wagenaar, In ons heerlijk mooi Amsterdam
Sander Geboers

ja, la la lai la
Lang leve het bier en de klare
Het heerlijke nat van Schiedam
De vrouwen de wijn en de sigaren
In ons heerlijk mooi Amsterdam
© 1994  Tekst: J.F. Beekman  Muziek: Harry Burton
Tekstbewerking: Aartje Anne Kortlevers-Aalders
247  Oost-Groningen
Drs. P
Dat gaat met strokarton
Dat gaat met strokarton
Al klinkt het niet zo melodieus
Het land is vlak, de lucht bewolkt Als een accordeon
Althans in ’t algemeen De burgermeester luistert meestal
Een koppig mensenras bevolkt Op zijn voorbalkon
Het afgegraven veen Ik heb het uit de allerbeste bron
En wat betreft de nijverheid
In deze barre streek Het is verder nuttig dat u weet
Ik hoop niet dat u mij verwijt In welk een vol ornaat
Dat ik vrijmoedig spreek Men daar nog altijd wordt gekleed
Wanneer men trouwen gaat
Dat gaat met strokarton
Dat gaat met strokarton Dat gaat met strokarton
Gewoonlijk in de schuur Dat gaat met strokarton
maar bij mooi weer op het gazon Voor de geklede jas
Een arbeid die na achttienhonderd- En de gestreepte pantalon
zeventig begon Natuurlijk wel een beetje dunner
Ik heb het uit de allerbeste bron voor de bruidsjapon
Ik heb het uit de allerbeste bron
En als u in Oost-Groningen
Eens met de mensen praat Soms wordt er in het veengebied
In hun bescheiden woningen Een eeuwfeest aangericht
Of anders maar op straat Waarbij dan iedereen geniet
Dan onderkent u gauw genoeg Een kostelijk gezicht
Hoe men hier leeft en lijdt
Hoe men bijvoorbeeld ’s morgensvroeg Dat gaat met… feestgedruis
Gezamenlijk ontbijt Dat gaat met feestgedruis
U dacht misschien met strokarton
Dat gaat met strokarton Maar neen u bent abuis
Dat gaat met strokarton Dat gaat gewoon met feestgedruis
In hard gebakken reepjes De jubelzang incluis
of gesnipperd in bouillon Als hebben ze wel strokarton in huis
Het kon geen kwaad © 1973  Tekst en muziek: Drs P.
als u zich daar eens even op bezon
Ik heb het uit de allerbeste bron

Hier geldt een zedenleer


Waaraan men grote waarde hecht
En wie een misstap heeft begaan
248 Wat
in DenvoorHaagweer zou het zijn
Conny Stuart

Wordt onverwijld berecht Als ik weg ben voorgoed uit dit land
Als ik woon bij Menton of bij Nice
Dat gaat met strokarton In een bungalow dicht bij het strand
Dat gaat met strokarton Waar het weer niet zo guur is en vies
Behalve Tweede Paasdag Lig ik fijn in de zon op mijn rug
Dan gebruikt men een kanon Om mij heen bloeit de rozemarijn
Ja ja, die fiere veenbewoners Ik wil nooit meer naar Holland terug
Kennen geen pardon En ik denk vals: hoe zou het daar zijn?
Ik heb het uit de allerbeste bron Nog zo nat, nog zo kil

Maar ook bedrijft men spel en sport Wat voor weer zou het zijn in Den Haag
Begrijp me niet verkeerd Zijn de bomen nog kaal op het Voorhout
Het kan erg leuk zijn en er wordt Wat voor weer is het daar nou vandaag
Vrij veel gemusisceerd Is het miezerig, mistig en koud
Zijn de wolken weer laag
Valt de regen gestaag
Is lijn 9 er nog zo benauwd
Het is een vrij overbodige vraag ‘k Zit hier op de snelweg met een lege tank
Wat voor weer zou het zijn in Den Haag Regen klettert op het dak
Ik zal nou wel naar huis toe moeten liften
Wat voor weer zou het zijn in Den Haag Ik denk aan jou bij elke stap
Noordenwind met wat nevel uit zee In de verte blijft de Transit staan
Op de Denneweg ruikt het nu vaag Ik kom nooit meer van je los
Naar Couperus en ook naar saté ‘k Zie de Caltex in de nevel
Zou het pension er nog zijn Olievlekken op de Maas
Op het Valkebosplein ‘k Loop wel door maar ik kan nergens heen
Met die mensen uit 1902 ‘t Regent nog steeds en ik voel me zo alleen
Is het leven nog altijd zo traag Nu ‘k je nooit meer zie
Wat voor weer zou het zijn in Den Haag Oude Maasweg, kwart voor drie
Nu ‘k je nooit meer zie
Wat voor weer zou het zijn in Den Haag Oude Maasweg, kwart voor drie
Wisselvallig met telkens een bui © 1972  Oorspr. Manhattan Island Serenade  Tekst en
Wat voor weer is het daar nou vandaag muziek: Leon Russell  Nederlandse tekst 1981: Wim Kerkhof

Is het weer voor een vest en een trui


Is er regen vandaag
Waait de wind met een vlaag
Alle voetgangers weg van het Spui
En duikt iedereen diep in zijn kraag
Wat voor weer zou het zijn in Den Haag
250  Ik verscheurde je foto
Koos Alberts

Jij komt nooit meer terug


Voorbij… het ging allemaal zo vlug
Wat voor weer zou het zijn in Den Haag Al die kennissen die vragen
Zijn de bomen al groen op het Plein hoe ’t met ons gaat
Oh wat zou ik verschrikkelijk graag ’t Is te laat, ’t is te laat
Een moment op het Buitenhof zijn
Langs de Poten te gaan Ik verscheurde je foto
Voor de schouwburg te staan ’k Heb je brieven verbrand
’t Is niet nodig maar het lijkt me zo fijn In m’n hart moet ik huilen
Een kwartiertje is al wat ik vraag Maar ik doe nonchalant
Ik verlang naar mijn eigen Den Haag Ik verscheurde je foto
Den Haag, Den Haag Maar ik zie je nog steeds
Hmhmhm Den Haag Want ik weet dat ik je
© 1966  Tekst: Annie M.G. Schmidt  Muziek: Harry Bannink nooit meer vergeet

Oh, is er nog hoop

249  Oude Maasweg


Amazing Stroopwafels
Dat jij ooit terug komt bij mij?
Nooit, je zei nooit
Is dat alles, ja zomaar voorbij?
Sittin’ on a highway in a broken van
Thinkin’ of you again Ik verscheurde je foto
Guess I have to hitchhike to the station ’k Heb je brieven verbrand
With every step I see your face In m’n hart moet ik huilen
Like a mirror looking back at me Maar ik doe nonchalant
Sayin’ you’re the only one Ik verscheurde je foto
Making me feel I could survive Maar ik zie je nog steeds
I’m so glad to be alive Want ik weet dat ik je
Nowhere to run and not a guitar to play nooit meer vergeet
Mixed up inside and it’s been raining all day Want ik weet dat ik je
Since you went away nooit meer vergeet
Manhattan Island Serenade © 1984  Tekst: J. Sijbrands  Muziek: P. Pruysenaere
251  Kon ik maar even bij je zijn
Gordon 252  Och was ik maar
Johnny Hoes

Kon ik nog maar bij je zijn Och was ik maar bij moeder thuisgebleven
Kon ik nog maar even met je delen Och was ik maar met jou niet meegegaan
Wat zo gewoon lijkt voor zovelen Och had ik naar jouw ogen niet gekeken
Zolang het er maar is Dan had m’n hart nu niet zo’n pijn gedaan
Ik kan niet slapen en niet eten
Was je nog maar even hier Want ik kan je niet vergeten
Kon ik nog maar even van je leren Met je rode mond
Wat ik niet eens meer wil proberen Je blauwe ogen, je haar zo blond
Omdat ik je zo mis Och was ik maar bij moeder thuisgebleven
Och was ik maar met jou niet meegegaan
Kon ik maar even bij je zijn
Ik moet nog zoveel aan je vragen Toen ik van verlof kwam zag ik in de trein
Wat doet het ongelofelijk veel pijn ’t Allerliefste meisje, die mooie Madeleine
Zelfs na die tijd denk ik alleen ’k Heb m’n hart verloren, zij gaf mij haar woord
Aan wat ik voel voor jou Maar gist’renavond stond ze met een ander
aan de poort
Kon ik nog maar bij je zijn!
Kon ik nog maar echte liefde voelen Och was ik maar bij moeder thuisgebleven
’k Weet nu wat ze daarmee bedoelen Och was ik maar met jou niet meegegaan
Toch leek het zo gewoon Och had ik naar jouw ogen niet gekeken
Dan had m’n hart nu niet zo’n pijn gedaan
Was je nog maar even hier Ik kan niet slapen en niet eten
Kon ik nog maar even met je praten Want ik kan je niet vergeten
Zoals we vroeger uren zaten Met je rode mond
Oh was het nog maar zo Je blauwe ogen, je haar zo blond
Och was ik maar bij moeder thuisgebleven
Kon ik maar even bij je zijn Och was ik maar met jou niet meegegaan
Ik wil nog zoveel aan je vragen
Wat doet het ongelofelijk veel pijn
Zelfs na die tijd denk ik alleen Och was ik maar bij moeder thuisgebleven
Aan wat ik voel voor jou Och was ik maar met jou niet meegegaan
© 1961  Tekst & Muziek: Frans Boermans
Alles wat ik ooit bezit
Dat zou ik laten gaan
Oh als ik het maar ruilen kon voor jou

Kon ik maar even bij je zijn


Ik wil nog zoveel aan je vragen
253  Beschaafde Tango
Robert Long

Wat doet het ongelofelijk veel pijn Kent u dat je koopt gehaast
Zelfs na die tijd is dit gevoel niet Iets bij de supermarkt
te verdragen ’t Is niet zo druk dus een caissière
zit al klaar
Kon ik maar even naast je staan Maar bij de kassa staat een heer
Ik wil nog zo graag bij je horen En die legt zoveel pakjes neer
Was je nu maar niet zover bij mij vandaan Dat het wel lijkt alsof ie inslaat
Dan zou ik kunnen laten zien voor een jaar
Wat ik nog voel voor jou En net als alles is geteld
Is er gebrek aan wisselgeld
Ik wil je zo graag laten zien Dus de caissière weggesneld
Wat ik nog voel voor jou En jij kunt wachten tot je smelt
© 1991  Tekst en muziek: John Ewbank Dan zou je toch wel even graag
Heel beschaafd willen zeggen, oehoe:
Hé hoerenjager donder op
Met je verlopen pooierskop
Met je pokdalige gezicht
254  Heineken
Joop Visser

Bezopen patser, vieze nicht Heineken maakt alles stuk


Kinderverkrachter, infantiele Het Leidseplein, je huwelijk
Impotente ouwe piemel! Heineken is een harddrug dealer
De ziekenhuizen liggen vol
Kent u dat je staat te wachten Met slachtoffers van alcohol
Op het stadsvervoer Heineken is een harddrug dealer
Er staat een rij maar jij sluit Laat je toch niet belazeren
netjes achteraan Laat je toch niet bedonderen
En na een lang en koud kwartier Heineken is een harddrug dealer
Dan komt de bus in het vizier En als het stadion schuimbekkend
En jij als laatste wil dan net wordt verbouwd
naar binnen gaan Zit Heineken schijnheilig thuis…
De bus puilt uit maar ’t kan nog net En telt z’n centen
Je denkt wel dat je het nog redt
Dan komt een dame in korset Heineken verkoopt aggressie
Die voorkruipt en jou buiten zet In een blikkie of een flessie
Dan zou je toch wel even graag Heineken is een harddrug dealer
Heel beschaafd willen zeggen, oehoe: Heineken verdient z’n geld
Aan verslaving en geweld
Verrotte, gore ouwe snol Heineken is een harddrug dealer
Jij uitgescheten koude drol Laat je toch niet belazeren
Je bent een vieze loopse hond Laat je toch geen oor aannaaien
je kop is net een blote kont Heineken is een harddrug dealer
Verlepte sloerie, lijpe trut En als een feestje eindigt in een
Portiekhoer, slet, spinaziekut! bocht tegen een boom
Zit Heineken schijnheilig thuis…
Kent u dat mevrouw, meneer En telt z’n centen
U koopt een nieuwe fiets
Want autorijden in het weekend Heineken hoort niet in een villa
wordt te duur Heineken hoort niet op een jacht
’t Is een gezond en wijs besluit Heineken is een harddrug dealer
Dus zondag ’s ochtends rijdt u uit Heineken is een moordbedrijf
Om te genieten van de zon Een moordbedrijf met geld en macht
en de natuur Heineken is een harddrug dealer
Dat is in jaren niet gebeurd Laat je toch niet belazeren
U ruikt hoe heerlijk alles geurt Laat je toch niet verneuken
Daar komt een brommer aangescheurd Heineken is een harddrug dealer
Die jullie haast de weg afsleurt En zolang de Haagse hufters
Dan zou je toch wel even graag liever hennep strafbaar stellen
Heel beschaafd willen zeggen, oehoe: Zit Heineken schijnheilig thuis…
Zit Heineken schijnheilig thuis…
Hé, vuile klootzak, parasiet Zit Heineken schijnheilig thuis…
Krijg toch de pleuris stuk verdriet En telt en telt en telt en telt
En ook de tyfus, kale neet En telt en telt en telt en telt
hé kankerlijer lik me reet En raakt niet uitgelachen
Langharig tuig, stuk onbenul © 1976  Tekst en muziek: Joop Visser
Syfilislijder, hondenlul!
© 1977  Tekst en muziek: Robert Long
255  Als op het Leidseplein
Willy Walden
Als op het Leidseplein de lichtjes
weer eens branden gaan
dan gaan we kijken naar het sprookje
Maantje in haar volle luister Lieve schat
is weer present © 1943 Tekst en muziek: Jacques van Tol, Cor Steyn
Laat mij zien, hier in het duister
Hoe mooi jij bent
Samen lopen wij te dromen
hier hand in hand
Tot straks het licht weer brandt 256  Saberiosia
Tante Na (Na Hoedendoos)

Als op ’t Leidseplein de lichtjes Wat een wereld tegenwoordig


weer eens branden gaan Wat een rare gekke boel
En ’t is gezellig op het asfalt ’t Gaat alleen maar om de knikkers
in de stad Als u maar snapt wat ik bedoel
En bij het Lido zijn de blinden Eerst een fiets en toen een brommer
voor het raam vandaan Nu een auto fijn compleet
Dan gaan we kijken naar het sprookje Zondag gaat het zaakje rijden
Lieve schat En dan zingt de hele keet:
Zo arm in arm, jij en ik
Lachende naar alle kant Ooh, Saberiosia, saberiee-ee-ee, holadio
Als kinderen zo blij (zeventig kilometer)
omdat het licht weer brandt Ooh, Saberiosia, saberiee-ee-ee, o zo!
Als op het Leidseplein de lichtjes
weer eens branden gaan Vader zegt: ik moet parkeren
dan gaan we kijken naar het sprookje Aan de rand van het plantsoen
Lieve schat Moeder zegt: wat een gedonder
Had je dat thuis niet kunnen doen
Blije mensen voor de ruiten Nee, zegt vader, ik moet stoppen
van elk café Want m’n uitlaat geeft de geest
Zien ons samen gaan daarbuiten Gaan we morgen naar de dokter
en lachen mee Rij nou door, we vieren feest
En het maantje mag een maandje
in onze laan Ooh, Saberiosia, saberiee-ee-ee, holadio
Weer met vakantie gaan (tachentig kilometer)
Ooh, Saberiosia, saberiee-ee-ee, o zo!
Als op ’t Leidseplein de lichtjes
weer eens branden gaan Op een weg met dikke bomen
En ’t is gezellig op het asfalt Vloog de auto uit de bocht
in de stad Toen de dokter was gekomen
En bij het Lido zijn de blinden Heeft ie uren lang gezocht
voor het raam vandaan Naar het hoofd van ome Willem
Dan gaan we kijken naar het sprookje Zoek maar niet, zei tante Kee
Lieve schat Want hij heeft die kop niet nodig
Zo arm in arm, jij en ik Hij trekt van de AOW
Lachende naar alle kant
Als kinderen zo blij Ooh, Saberiosia, saberiee-ee-ee, holadio
omdat het licht weer brandt (negentig kilometer)
Als op het Leidseplein de lichtjes Ooh, Saberiosia, saberiee-ee-ee, o zo!
weer eens branden gaan
dan gaan we kijken naar het sprookje Ooh, Saberiosia, saberiee-ee-ee, holadio
Lieve schat (honderd kilometer)
Ooh, Saberiosia, saberiee-ee-ee, o zo!
©1964  Tekst en muziek: Henvo (Henk Voogt)
257  Samen zijn
Willeke Alberti / Paul De Leeuw 258  Café Biljart
Toon Hermans

M’n vriendje, mag ik even met je praten Oom Arie was ongeveer tachtig
Want ’t verward me Ome Willem was ook net zoiets
Wat er met ons twee gebeurt Ze vonden het leven nog prachtig
Heb jij dat ook, gevoel van angst Ze zaten nog recht op de fiets
Dat je bekruipt als je alleen bent Ze zagen elkaar alle dagen
Want ’t is alsof de dagen zonder jou In het dorp, in het kleine café
Zo hol en bijna leeg zijn En ze hielden van sarren en plagen
Heb jij ’t ook, gevoel van onrust Als ze samen biljarten, die twee
Dat ’t niet voor altijd door kan blijven gaan
Zal die twijfel voor ons blijven bestaan Café biljart, café biljart
Klein stukje groen voor het eenzame hart
Samen zijn Schuifje zegt ‘klik’, balletje ‘tik’
Is samen lachen, samen huilen Die ene ben jij, die ander ben ik
Leven door dichtbij elkaar te zijn
Samen zijn ’t Was steeds een sigaar en een slokje
Is sterker dan de sterkste storm Al hesen ze niet meer zo snel
Gekleurder dan ’t grauwe om ons heen Ze keken niet eens op hun klokkie
Want samen zijn Zo gingen ze op in hun spel
Ja met z’n twee En boven het groen van het laken
Dat wil toch iedereen Daar leken ze jonger, zowaar
Ze probeerden elkaar af te maken
M’n vriendje, mag ik even aan je hangen Maar ze konden niet buiten mekaar
Je warmte voelen, ook al is ’t maar heel kort
Heb jij dat ook, gevoel van rust Café biljart, café biljart
Dat je bekruipt als je me aankijkt Klein stukje groen voor het eenzame hart
Want ’t is alsof de nachten samen Schuifje zegt ‘klik’, balletje ‘tik’
zoveel meer en echt gemeend zijn Die ene ben jij, die ander ben ik
Heb jij dat ook, gevoel van tijdloosheid
Dat ’t wel voor altijd door kan blijven gaan ’t Was koud, ’t was eind januari
Door die gevoelens blijf ik naast je staan En Willem stond al aan de tap
Toen kwam iemand zeggen dat Arie
Samen zijn niet kwam
Is samen lachen, samen huilen Eerst had het nog iets van een grap
Leven door dichtbij elkaar te zijn En Willem, dat was een aparte
Samen zijn Hij zei toen ie de boodschap ontving:
Is sterker dan de sterkste storm Alleen kan een mens niet biljarten
Gekleurder dan ’t grauwe om ons heen Hij zette zijn pet op en ging
Want samen zijn
Ja met z’n twee Café biljart, café biljart
Dat wil toch iedereen Klein stukje groen voor het eenzame hart
Schuifje zegt ‘klik’, balletje ‘tik’
Samen zijn Die ene ben jij… en die ander ben ik
Is samen lachen, samen huilen © 1980  Tekst en muziek: Toon Hermans
Leven door dichtbij elkaar te zijn
Samen zijn
Is sterker dan de sterkste storm
Gekleurder dan ’t grauwe om ons heen
Want samen zijn
Ja met z’n twee
Dat wil toch iedereen
© 2009  Tekst en muziek: Peter van Asten, Richard de Bois
259  Even aan m’n moeder
vragen Bloem 260  Ik heb een meisje
Lucky Fonz III

Blonde haren, blauwe ogen Ik wil je opvouwen en in mijn broekzak doen


Uit een sprookjesboek geslopen Dan nam ik je mee, bijna elke dag
Kwam ze voor m’n ruitje staan en zei: En ik, ik wil een fotootje, met jouw hoofd erop
Graag een kaartje van vijf gulden Dan laat ik die aan mijn vrienden zien
Voor de film van vanavond En dan zeg ik: kijk die lach
Ik vroeg: Waarom ga je niet met mij
En dit is wat ze zei: Oh ik heb een meisje
En ze doet het graag met mij
Even aan mijn moeder vragen Ze zegt: Oh baby I love you so
Ik zweer je dat ze dat zei Ik heb een meisje en ’t is zo’n lieve schat
Ze lachte er niet eens bij En als ik aan haar denk
Even aan mijn moeder vragen Dan denk ik oh… oh… oh…
Dat is toch uit de tijd meid Zo mooi
Je kunt ’t ook aan mij kwijt
En ik, ik wil je hand vasthouden
En ze keek me aan Met je lopen door de stad
’t Was meteen gedaan, vanaf toen Zodat alle mensen zeggen: He…
Alles voor ’n zoen He… kijk eens zie je dat
Wat een mooi stelletje
Even aan mijn moeder vragen Die hebben het heel fijn
Ik zweer je dat ze dat zei Ik wist niet dat er iemand nog
Ze lachte er niet eens bij Zo ontzettend verliefd kon zijn
Even aan mijn moeder vragen
Dat is toch uit de tijd meid Oh ik heb een meisje
Je kunt ’t ook aan mij kwijt En ze doet het graag met mij
Ze zegt: Oh baby I love you so
Ik heb een meisje en ’t is zo’n lieve schat
Nou dat kom je maar weinig tegen En als ik aan haar denk
Zo’n juffrouw verdient alle zegen Dan denk ik oh… oh… oh…
Ik dacht dat ’t was uitgestorven Zo mooi
maar ik heb een afspraak voor morgen
Ze moet ook al voor twaalf uur thuis zijn En ik, ik wil je vriendje zijn
Maar dat zal me een grote zorg zijn En heel vaak met je vrijen
Annemarie, Annemarie En dan worden we weer wakker
En dan maak ik voor jou een ontbijt
Ze drinkt enkel maar limonade En ik wil je kusjes geven
Die ik dan voor haar mag gaan halen Waar je ook maar wil
Sigaretten die vindt ze smerig En als ik zeg waar je maar wil
Popmuziek kan ze niet waarderen Dan bedoel ik ook echt waar je ook maar wil
Elke deur hou ik voor haar open
Ik ga zelfs met haar hondje lopen Oh ik heb een meisje
Annemarie, Annemarie En ze doet het graag met mij
Ze zegt: Oh baby I love you so
Even aan mijn moeder vragen Ik heb een meisje en ’t is zo’n lieve schat
Ik zweer je dat ze dat zei En als ik aan haar denk
Ze lachte er niet eens bij Dan denk ik oh… oh… oh…
Even aan mijn moeder vragen Dan denk ik oh… oh… oh…
Dat is toch uit de tijd meid Dan denk ik oh… oh… oh…
Je kunt ’t ook aan mij kwijt Zo mooi, mooi
© 1980  Tekst en muziek: Jozef M. Timp Mooi, mooi, mooi, mooi, mooi
© 2010  Tekst en muziek: Otto Wichers (Lucky Fonz)
261  Poen, poen, poen, poen
Wim Sonneveld
Maar geld doet wonderen
Vooral als het een hoop is
Ja, ja poen, poen, poen, poen
Poen, poen, poen, poen Poen, poen, poen, poen, poen
De een zegt geld, de ander money © 1955  Tekst en muziek: Wijnand van Klaveren, Jean Senn
Maar wij zeggen poen
Poen, poen, poen, poen
’t Zal je gedacht zijn wat je allemaal
met poen ken doen
Je hoort vaak zeggen dat geluk
niet zo te koop is
262  Aan de zonzij van het IJ
Jos de Rooij / Volksopera van der
Pek
Maar geld doet wonderen Ooit fietsten onze vader op de lange
Vooral als het een hoop is Meeuwenlaan, in Noord gestaalde kaders
Poen, poen, poen, poen Om op de werf aan ’t werk te gaan
Poen, poen, poen, poen, poen Ooit zwaaiden hier de kranen in de hoge
blauwe lucht, toen hier nog schepen kwamen
Een duppie is een beissie Maar die tijd die komt niet terug
Een kwartje is een heitje
Een gulden is een piek Maar aan de zonzij van het IJ
En een rijksdaalder heet een knaak Zal ooit de stad weer groeien
Een tientje is een joetje Er zullen duizend bloemen bloeien
Vijfentwintig piek een geeltje Aan de zonzij van het IJ
Maar hoe heet nou een lap van honderd Ja aan de zonzij van het IJ
gulden? ‘Meier’ Raak! Zal ooit de stad weer groeien
Er zullen duizend bloemen bloeien
Poen, poen, poen, poen Aan de zonzij van het IJ
De een zegt geld, de ander money
Maar wij zeggen poen De wereld is veranderd en Noord verandert
Poen, poen, poen, poen mee, de huur wordt weer verdubbeld
’t Zal je gedacht zijn wat je allemaal En het volk betaalt gedwee
met poen kan doen Ymere gaat straks slopen, d’r worden koop­
Je hoort vaak zeggen dat geluk woningen gebouwd, de bewoner moet
niet zo te koop is vertrekken. Maar waarheen? Dat laat ze koud
Maar geld doet wonderen
Vooral als het een hoop is Maar aan de zonzij van het IJ
Poen, poen, poen, poen Zal ooit de stad weer groeien
Poen, poen, poen, poen, poen Er zullen duizend bloemen bloeien
Aan de zonzij van het IJ
Een jongen is een gozer
Een meissie is een grietje Ja, je kan vluchten naar Almere
Ze doft zich lekker op Je kan schuilen in Purmerend
wanneer ze aan de scharrel gaat Maar je zal altijd terugkeren
Een kleurtje op d’r waffel Naar de plek waar je geboren bent
Wat poeier op d’r snufferd
d’r Gozer zegt verliefd: Want aan de zonzij van het IJ
Nou ben je net een pijpie krijt Zal ooit de stad weer groeien
Er zullen duizend bloemen bloeien
Poen, poen, poen, poen Aan de zonzij van het IJ
De een zegt geld, de ander money
Maar wij zeggen poen
Poen, poen, poen, poen Er zullen duizend bloemen bloeien
’t Zal je gedacht zijn wat je allemaal Aan de zonzij van het IJ
met poen kan doen © 2016  Jef Hofmeister, Jos de Rooij
Je hoort vaak zeggen dat geluk
niet zo te koop is

You might also like