Professional Documents
Culture Documents
d'histoire
Vanstiphout H. L. J. De Enki-Administratie, of waarom de wereld zo in elkaar zit. In: Revue belge de philologie et d'histoire,
tome 77, fasc. 1, 1999. Antiquite - Oudheid. pp. 5-51;
doi : https://doi.org/10.3406/rbph.1999.4347
https://www.persee.fr/doc/rbph_0035-0818_1999_num_77_1_4347
De Enki-Administratie,
of waarom de wereld zo in elkaar zit.
H. Vanstiphout
0. De Sumerische tekst waarover deze bijdrage handelt legt voor het eerst in
de menselijke geschiedenis schriftelijk neer hoe men zich de ideale orde van
de wereld voorstelde. Deze voorstelling is vrij expliciet, en, hoewel de
ordening aan de god Enki wordt toegeschreven, berust ze op rationaliteit ;
daarenboven houdt ze zich bezig met de tastbare, materiële wereld die in feite
gezien wordt als een uitvergroting van de Zuid-Mesopotamische,
Sumerische, wereld vermoedelijk rond het jaar 2000 v.o.t. Tenslotte maakt de tekst
duidelijk dat deze ordening of planning een ideaalbeeld is van hoe het
volgens de regels zou moeten zijn, en niet een schildering van de
contingentie van een efemere toestand.
Deze tekst noemen wij „Enki en de Ordening van de Wereld". Zoals het
de gewoonte was voor vrijwel alle tekstsoorten in de klassieke Sumerische
letterkunde, ook voor teksten die met reflectie, bezinning, en verklaring te
maken hebben, is dit stuk poëtisch van textuur, zodat men wellicht van een
soort filosofisch leerdicht zou kunnen spreken. De tekst is vrij goed bewaard :
van de ongeveer 470 berekende versregels zijn er een vijfendertigtal geheel
verdwenen, waaronder jammer genoeg de slotregels; verder zijn er een
twintigtal beschadigde regels. Hij was populair in de schriftelijke
overlevering van de Oudbabylonische periode (ong. 2000-1700), zij het dat hij
vermoedelijk op een vrij hoog niveau in het schrijversbestaan functioneerde:
onder het dertigtal manuscripten bevinden zich er slechts twee die wij als
'schrijfoefeningen' kunnen karakteriseren. In zijn tijd werd het gedicht zoals
gebruikelijk naar de eerste regel genoemd : en mah-di an-ki nir-gal2 ni2-te-na,
of „Heer! Grootste in het Heelal! Meester uit zichzelf!" Zowel het
aanwezige materiaal als een aantal interne aanduidingen wijzen op een
ontstaansdatum tijdens of kort na de Ur III periode (ong. 2100-2000 v.o.t.).
Jammer genoeg bestaat er geen adequate volledige uitgave, maar hier wordt
H. VANSTIPHOUT
(1) Prof. Dr. J.S. Cooper van de Johns Hopkins University bereidt een nieuwe,
volledige uitgave voor.
(2) De belangrijkste studies en vertalingen zijn : I. Bernhardt & S.N. Kramer, „Enki
und die Weltordnung" in Wissenschaftliche Zeitschrift der Friedrich-Schiller-Universität
Jena 9 (1959/60); Α. Falkenstein, „Enki und die Weltordnung" in Zeitschrift der Assyrio-
logie 56 (1964) : 44-1 13 ; C. Benito, 'Enki and Ninmah ' and 'Enki and the World Order'
(U. of Penn. Dissertation, 1969); C. Wilcke, Kollationen ... [= Abhandlungen der
Sachsischen Akademie der Wissenschaften 65/4 (1976)] ; S.N. Kramer & J. Maier, Myths ofEnki.
The Crafty god [hfdst. 3] (New York 1989) ; J. Bottéro & S.N. Kramer, Lorsque les dieux
faisaient l'homme. Mythologie mésopotamienne Paris : NRF 1989 : 165-88.
(3) 'Schijnt', omdat onze interpretatie van het vers als equivalent van een op het
kleitablet aangebrachte schriftregel nader onderzoek en verfijning behoeft. Zie H. Vanstiphout,
„'Verse Language' in Standard Sumerian Literature" in J.C. de Moor & W.G.E. Watson
(eds.), Verse in Ancient Near Eastern Prose Kevelaer/Neukirchen : Butzon & Bercker 1993 :
305-29.
DE ENKI-ADMINISTRATIE, OF WAAROM DE WERELD ZO IN ELKAAR ZIT
Het is duidelijk dat deze eerste sectie voornamelijk handelt over de regeling
van de voorziening van Sumer van allerlei buitenlandse producten door middel
van de handel. In de langere tweede sectie (ong. 260-385) gaat Enki nu het in
cultuur brengen van de hele wereld, maar vooral van Sumer, regelen. Hij
vertrouwt de twee stromen toe aan Enbilulu, het moerasland aan een onbekende
god, de zee aan Nanse, de regens aan Iskur, akkerbouw aan Enkimdu, planten-
kweek aan Asnan, kleibewerking aan Kulla, woningbouw aan Musdama, de
steppefauna aan Sakan, herderschap aan Dumuzi, opmeting en ordebewaring
aan Utu, en het weven — het werk van de vrouw — aan Uttu.
Het vierde en laatste deel (ong. 80 regels) bestaat uit Inana's boze
beschuldiging : zij kreeg geen functie bij het besturen van het universum ! Zij noemt
dan vijf andere godinnen die wel een dergelijke functie kregen: Aruru,
Nininsina, Ninmug, Nisaba, en opnieuw Nanse. Jammer genoeg is alleen de
eerste helft van Enki's antwoord bewaard : hij zegt dat Inana toch
verantwoordelijk is voor tegenstelling, jalouzie, competitie enz. Blijkbaar geeft hij niet
toe, maar het slot van het gedicht ontbreekt.
2. Op het eerste zicht is dit een erg eenvoudig verhaal — indien 'verhaal' een
passende term is. Er zijn weinig of geen vreemde of onverwachte details ; er
is ook weinig of geen esoterische of moeilijke of autoritaire theologie of
filosofie. De relatie tussen de culturele en natuurlijke eigenschappen schijnt
voor de hand te liggen. Zij is niet geforceerd, maar gebaseerd op een vrij
eenvoudige logica: ten eerste berust de duidelijk bedoelde welvaart op de
invoer van allerlei meest natuurlijke rijkdommen ; dit wordt behandeld in de
sectie die het lot van de geografische streken behandelt ; ten tweede moet die
aldus geordende welvaart zo goed mogelijk gebruikt worden, en dat gebeurt
door en onder verantwoordelijkheid van de verschillende specialisten die
door Enki aangesteld worden. Het is typisch dat water een belangrijke rol
speelt. Twee soorten water, namelijk dat uit de rivier en uit de lucht, zorgen
voor landbouw en veeteelt, maar ook voor het werken met klei, hetgeen
uiteindelijk leidt tot het bouwen van huizen en steden — en dit is voor de
Mesopotamiër equivalent aan beschaving tout court. Daar komt nog bij dat
waterhuishouding ook leidt tot eerlijke verdeling onder het alziend oog van
de zonnegod Utu. De grootst mogelijke watermassa, de zee, wordt niet alleen
verbonden met visserij en de economie van het moerasland, maar wordt ook
duidelijk gebruikt als een metafoor voor overzeese handel, zeker door de
grote zeehaven Ur speciaal te vermelden. De Uttu episode (vv. 380-385)
schijnt een uitzondering te zijn; waarschijnlijk is dit een half-verborgen
toespeling op vrouwelijke sexualiteit : in zeer veel culturen wordt het verband
tussen weven of spinnen en vrouwelijke sexualiteit immers als een vaststaand
feit aangenomen, en herhaaldelijk symbolisch gebruikt (4).
(4) Men denke slechts aan Penelope. Zie ook schrijver dezes: „A double entendre
Concerning Uttu" in N.A.B.U. 1990/2 no. 57 : 40-4, en : „Once Again : Sex and Weaving" in
N.A.B.U. 1990/2 no. 60 : 45-6.
8 H. VANSTIPHOUT
3. Ten eerste kunnen we ons afvragen welke reden Enki had om dit alles te
doen. Maar zelfs deze omschrijving van de vraag kan op drie manieren
opgevat worden :
(a) Wat bewoog Enki om te doen wat hij deed ?
(b) Wat was de noodzaak om dit te doen ?
(c) Wat waren Enki's bedoelingen om dit aldus te doen ?
Ik geef toe dat deze drie aspecten in elkaar overlopen ; toch kunnen ze m.i.
enigszins apart behandeld worden.
3.1. Wat bewoog Enki om te doen wat hij deed? Hier geeft de tekst ons
enkele goede aanwijzingen. De lofzang op Enki, die aan het eigenlijke
verhaal voorafgaat, grijpt als gewoonlijk reeds vooruit op dat verhaal, en bevat
enkele duidelijke uitspraken :
[A] (5) 38. Aan de vorsten en tronen
39. harts vreugde te brengen -
40. dat heeft de grote berg Enlil jou opgedragen
43. Jij effectueert bevelen en besluiten ; jij stelt welbewust het lot
vast.
Dit concept, namelijk dat Enki doet wat hem opgedragen wordt, vinden we
ook, subtiel aangepast, terug in Enki's eerste zelfJ3rijzing :
[B] 74. Samen met An zetel ik op de troon en verstrek ik het recht ;
75. samen met Enlil het bergland overschouwend beslis ik het
lot:
76. de lotsbestemming, overal waar de zon opgaat, plaatste hij in
mijn hand.
Dit betekent dat Enki weliswaar in opdracht handelt, maar dat hij juist
daarom volledig gesteund wordt door het godencollege. Bovendien wordt hier
aangeduid dat hij niet alleen een opdracht krijgt, maar ook de middelen om
die opdracht uit te voeren(6). Eigenlijk wisten we dit al : in w 64-67 vertelde
Enki ons reeds :
[C] 64. Mijn oudere broer, de koning van alle landen,(7)
65. heeft alle voorschriften verzameld en in mijn hand gelegd.
(5) Alle geciteerde passages zijn gebaseerd op mijn eigen reconstructie. Het mij
bekende tekstmateriaal is te vinden in appendix I. Mijn zeer voorlopige reconstructie vindt men in
appendix II ; en een al even voorlopige lopende vertaling van de gehele tekst vindt men in
appendix III.
(6) Dit is een omstandigheid die bijvoorbeeld in het huidige Hoger Onderwijs in
Nederland (en België) ver te zoeken is.
(7) Enlil, de oppergod.
DE ENKI-ADMINISTRATIE, OF WAAROM DE WERELD ZO IN ELKAAR ZIT
73. Wijs vernuft van alle landen — dat alles ben ik.
Overigens wordt dit nog bevestigd door de acclamatie van de grote goden, of
Anuna :
[D] 135. O Heer, meester van de grote Machten, die de Ongerepte
Machten bestuurt,
136. die gaat over de grote Machten, de duizenden Machten,
137. jij, de meest aanzienlijke in de hele breedte van hemel en
aarde ;
138. jij die voor Eridug, de heilige, de kostbare plaats, de hoogste
waardigheid bestemt —
139. Enki, Heer van hemel en aarde — lof zij jou !
'Machten' is overigens een zwakke, benaderende en gedeeltelijke
vertaling van het Sumerische begrip ME. Dit begrip, etymologisch verwant aan
het Sumerische werkwoord 'zijn', is in feite onvertaalbaar. Het doelt op iets
als essentie, of liever quintessentie, maar ook op oorzaak en oorsprong. Alles
wat bestaat heeft zijn ME : stad, wapens, landbouw, liefde, oorlog, voedsel,
trouw, huis, ... Er zijn teksten die lange lijsten van ME's bevatten. Het begrip
is trouwens dynamisch, niet statisch ; en het gaat over de diepere
wezenlijkheid van de dingen, niet hun uiterlijke en toevallige verschijningsvorm. In
zekere zin verwant aan de Platonische ideeënleer zijn zij de oorsprong en het
ideaalbeeld van al het bestaande. Eén van de aspecten van universele orde is
dan ook dat alles zoveel mogelijk aan zijn ME moet beantwoorden. Het
scheppen van orde bestaat dan ook feitelijk uit het sturen, of zo goed
mogelijk aanwenden, van de ME's. En dat bestuurswerk is de opdracht van Enki.
In dit licht is een der beste vertalingen van ME de door Bottéro(8) gebruikte
Franse term 'Pouvoir', omdat die term zowel inhoudt de 'macht', te begrijpen
als het causale principe zonder hetwelk de dingen niet kunnen bestaan, als
ook het 'in staat zijn tot' of het 'kunnen', ja, de 'kennis'.
Hoe dit ook zij, de citaten maken duidelijk dat Enki wel in opdracht
handelt, maar dat hij toch ook volledige zeggenschap en verantwoordelijkheid
krijgt bij het uitvoeren van zijn opdracht(9). In ons geval is het ook duidelijk
dat Enki een algemene opdracht kreeg: hij krijgt de vrije hand en de vrije
beschikking over de middelen om het gestelde doel — welvaart en vreugde
brengen aan alle vorsten en tronen — te bereiken. En dit houdt weer in dat
het hem vrij staat de taken te verdelen en te coördineren(10).
(8) Bottéro, Lorsque les dieux .... Paris : NRF: 1989, passim en speciaal p. 183.
(9) De huidige omstandigheden dwingen mij nogmaals te verwijzen naar de politiek
rond het Hoger Onderwijs.
(10) Dit gaat zelfs zover dat Enki een 'topfunctionaris' (de allesziende zonnegod Utu)
benoemt, die speciaal verantwoordelijk is voor het afbakenen van de competenties van de
andere bestuurders, blijkbaar om eventuele ambtelijke grensgeschillen te voorkomen.
10 H. VANSTIPHOUT
3.2. De tweede versie van de vraag — Wat was de noodzaak voor deze
ingreep? — is wat moeilijker te beantwoorden. Limet en Bottéro(n) hebben
er terecht op gewezen dat veel van de natuurlijke en zelfs cultuurlijke
eigenschappen reeds bestaan wanneer Enki hun regulering ter hand neemt. Dit
blijkt uit de terminologie die gebruikt wordt voor zijn ingrijpen : hij „roept
op" of „doet beroep op"(12) de regen, de zee enz., en plaatst die onder
verantwoordelijkheid van deze of gene god.
Er zijn echter drie in het oog springende uitzonderingen :
ii. Hij bouwt een schrijn in de zee, alvorens hij de zee aan Nanse toewijst :
[F] 285. Toen trok de Heer een heiligdom op, een heilig schrijn
waarvan het binnenste een doolhof is ;
286. in volle zee bouwde hij dit heilig schrijn waarvan het
binnenste een doolhof is;
(11) Bottéro, Lorsque les dieux ..., Paris : NRF 1989 : 185f. ; H. Limet, „Le dieu Enki
et la prospérité de Sumer," Homo religiosus 9 (1983) : 81-96.
(12) De Sumerische term is gU3 ba-an-de2, letterlijk : '(op)roepen'.
(13) Deze passage is behandeld door J.S. Cooper : „Enki's Member: Eros and Irrigation
in Sumerian Literature," Festschrift Sjöberg , Philadelphia: University Museum 1989: 87-
89. Zie ook R.S. Falkowitz, „Discrimination and Condensation of Sacred Categories: The
Fable in Early Mesopotamian Literature," La fable. Entretiens sur l 'antiquité classique, t.
30(1984): 1-32.
DE ENKI-ADMINISTRATIE, OF WAAROM DE WERELD ZO IN ELKAAR ZIT 11
287. een schrijn waarvan het binnenste is als een geknoopte streng
— iets wat geen mens kent ;
Deze passage wordt echter beter opgevat als uitdrukking van Enki's speciale
zorg voor dit zeeheiligdom, dat uiteindelijk evenzeer voor hemzelf als voor
Nanse bedoeld is, en waarvan ook nog expliciet gezegd wordt dat het de
welvaart van Nibru (14) moet vergroten :
[G] 299. Hij voorzag zo het E-kur, het huis van Enlil, van goederen ;
300. Enlil was verheugd over Enki, en Nibru was blij met hem.
iii. Tenslotte maakt hij ploeg, juk, en span (of haam ?), even later hak en
tichelvorm (of maakt hij ze gewoon klaar voor gebruik?), en tenslotte
gebruikt hij zelfde meetinstrumenten :
[H] 318. Toen maakte hij ploeg, juk en span klaar ;
340. Hij (Enki) trok de meetlijn aan en tekende het grondplan uit.
Over het algemeen ziet men dus dat Enki werkelijk en effectief 'creatief'
bezig is wanneer er sprake is van een soort techniek : irrigatie, bouwactiviteit,
werktuigen. Voor de rest houdt hij zich slechts bezig met organiseren en
reguleren. Waarom moet dit? Hierover geeft de tekst ons geen directe
inlichtingen. Alleen vindt men de algemene notie dat dit alles moet gebeuren om
vreugde en welstand te brengen aan de prinsen van het land — notie
herhaaldelijk uitgedrukt als het brengen van „vreugde aan Nibru". Maar dit
algemene en wat bescheiden aangezette concept bergt niettemin twee implicaties
in zich :
(a) De welstand en vreugde die zo ontstaan zijn bedoeld voor het
Land(15) als zodanig. De veronderstelde onderliggende idee dat deze
organizatie van de natuurlijke bronnen van Mésopotamie en het
handelsimperium bedoeld zijn om de mensheid toe te laten goed
voor de goden te kunnen zorgen is eigenaardig genoeg slechts ver
op de achtergrond aanwezig — indien ze al aanwezig is.
(14) Nibru, gelegen in centraal Babylonië, was de stad van de effectieve oppergod Enlil,
die jaarlijks in zijn tempel E-kur te Nibru de godenvergadering bijeenriep om het beleid vast
te stellen. Nibru heeft nooit de werelds-politieke functie van hoofdstad gehad, maar haar
status van residentie van de oppergod en van de goddelijke regering maakte haar wel tot de
religieuze en ideologische hoofdstad van Sumer. Vermoedelijk hier van afgeleid is haar
functie van intellectuele, wetenschappelijke en ethische hoofdstad. De stad wordt meestal
aangeduid als 'Nippur', een vorm gebaseerd op de wat latere Akkadische vorm van de naam
die nog steeds doorklinkt in de moderne naam van het dichtstbijgelegen dorp : Nuffar.
(15) De Sumerische term is kalam, hetgeen betekent '(eigen) Land' of zelfs 'Natie'.
12 H. VANSTIPHOUT
Het resultaat schijnt te zijn dat de administratie van Enki bestaat uit twee
fasen. Eerst stelt hij economische streefdoelen op voor de belangrijke
regio's : Sumer en Ur — dit laatste vooral omwille van zijn karakter als grote
zeehaven, hoewel een vleiende verwijzing naar de stad als rijkshoofdstad en
residentie ook wel zal aanwezig zijn. Maar ook voor de partners, al dan niet
willig, worden structuur en substantie van de handel vastgesteld. Ten tweede
vertrouwt hij de verschillende takken van de 'nationale' werkzaamheden die
althans gedeeltelijk op deze handel drijven toe aan experts en diensthoofden.
Op deze manier wordt het productieproces gereguleerd om de voorwaarden
te scheppen waarin zoveel mogelijk welstand in het land zal ontstaan, en dit
op de meest efficiente manier. De belangstelling gaat niet zozeer uit naar de
goederen zelf — die waren immers altijd al aanwezig — maar naar de
mogelijkheden en technieken om zoveel mogelijk van het potentieel te realizeren.
De noodzaak van de ingreep ligt dus niet in de dreigende afwezigheid van de
welvaart, maar wel in het nog niet bestaande systeem van exploitatie dat het
efficiënte gebruik ervan beschermt en verhoogt (16). De noodzaak om de
welvaart te verhogen en efficiënt te verdelen werd blijkbaar geïnterpreteerd
als de noodzaak van een geleide of geplande economie, en niet van een vrije
markt(17). En dit schijnt onze vraag toch nog enigszins te beantwoorden.
3.3. Een derde aspect van onze originele vraag zou zich moeten bezig
houden met Enki's specifieke intenties bij het uitvoeren van de opdracht op de
door hem gekozen manier. Wij hebben reeds gezien dat hij optreedt als een
relatief onafhankelijke agent in naam van zijn goddelijke collegae, en dat zijn
besruurstechniek die is van het 'sturen' van de Machten en 'delegeren' van
bevoegdheden.
3.3.1. Maar meer bijzondere aandacht voor wat hij nu feitelijk doet legt toch
nog enkele aspecten van persoonlijke intenties bloot. In de eerste passage van
zijn werkzaamheden, waar hij Sumer, Ur enz. hun bestemming en streefdoel
(16) Wij weten uiteraard niet precies in hoever deze voorstelling van zaken een
werkelijkheid representeert. Wel is het zeer aannemelijk dat hier een geïdealiseerde versie van het
actuele economische systeem van de Ur III periode aan ten grondslag ligt. Dit is aan de ene
kant slechts een specifieke instantie van de algemene ideologie, die in Mésopotamie steeds
voorschrijft dat de Staat de hemel op aarde zou moeten zijn. Aan de andere kant wijst het op
één der intenties van het gedicht, zoals later zal blijken.
(17) Waarbij men overigens kan opmerken dat de nu vigerende economische ideologie
die aldus aangeduid wordt wereldwijd gezien helemaal niet 'vrij' is, en zeker geen 'markt'.
DE ENKI-ADMINISTRATIE, OF WAAROM DE WERELD ZO IN ELKAAR ZIT 13
meegeeft, lezen we tevens dat hij Sumer opdraagt aan An, Enlil en de
verzamelde Anima (of de grote goden als collectief lichaam) :
[I] 199. Jouw Heer, de eerbiedwaardige, zit naast An op de troon.
200. Jouw koning, Grote Berg Vader Enlil,
201. vader der landen, heeft jou bekleed met het als een
groenende boom.
202. De Anima, de grote goden,
203. hebben hun verblijfplaats in jouw midden gekozen ;
204. in jouw Gi-guna(18) feesten zij temidden van jouw meest
zeldzame bomen.
205. O huis Sumer, jij zult stallen bouwen, jouw vee zal zich
vermenigvuldigen.
206. jij zult schaapskooien maken, jouw kleinvee zal ontelbaar
worden.
207. Jouw Gi-guna zal de hemel aanraken ;
208. jouw trouwe huis zal met de hand tot de hemel reiken !
209. De Anuna zullen in jou midden het lot bepalen !
Dit mes snijdt natuurlijk aan twee kanten : indien Sumer, en meer speciaal Ur
en Nibru, grote welstand kent, zullen de goden daar gaarne verblijven ; indien
de goden in hun steden blijven, zal Sumer welvarend blijven. In deze zin
gebruikt Enki hier de krachten, of de ME 's, als de substantie van een contract
dat beide partijen (Sumer en de goden) bindt(19). En dit contract is ook
bindend voor de handelspartners van Sumer. Met name de plaatsen Meluhha,
Magan en Dilmun, de plaatsen van de overzeese exotische handel, zijn
interessant. Zij zijn verbonden met Ur als zeehaven ; zij vormen een belangrijk
ingrediënt van de economie, en wellicht zijn zij omwille van het exotische
karakter ook symbolisch bedoeld, als manifestatie van Sumer's grote
welvaart. In dit licht is het zeker relevant dat de streken Elam, Marhasi en Martu
op een andere manier behandeld worden, en wel als verschillende soorten
van wingewesten: hun bijdrage wordt eerder gezien als (oorlogs)schatting
dan als product van handel :
[J] 244. Een koning, gemachtigd door Enlil,
245. zal hun huizen vernielen, hun vestingsmuren slechten.
246. Hun zilver, hun lazuursteen, al hun kostbaarheden
247. aan Enlil, koning van alle landen, aan Nibru zal hij het
afdragen !
248. Aan hen die geen steden hebben, en geen huizen,
249. aan de Martu gaf Enki gaf (de zorg voor) het steppenvee als
deel
(18) Het gi-guna (lett. misschien 'het kleurige riet') is een tijdelijk feestvertrek,
opgetrokken uit riet, struiken en wellicht bloemen ; iets als de 'loofhutten'?
(19) Dit is trouwens niet de enige plaats waar Enki optreedt als makelaar tussen twee
partijen.
14 H. VANSTIPHOUT
Wat Enki eigenlijk doet is het vaststellen van het lot — of het opleggen van
de plichten — aan de grotere economische omgeving van Sumer, en dat hij
dit opdraagt aan het bestuurscollege der grote goden, en vice versa .
3.3.3. In dit verband krijgt ook het laatste hoofddeel, de Inana-episode, een
speciale betekenis.
(20) Zie H. Limet, „Le dieu Enki et la prospérité de Sumer," Homo religiosus 9 (1983) :
88 : „II est remarquable que ces cinq déesses . . . ont obtenu leurs prérogatives de droit et non
par délégation d'Enki".
(21) Zie reeds Bottéro, Lorsque les dieux ... Paris: NRF 1989: 186: „D'autres
secteurs culturels, si leur ordonnancement n'est pas présenté dans le même style et à la suite
immédiate, ont été tout aussi bien organisés par Enki sur le même modèle, par attribution à
une divinité responsable ..."
(22) Bottéro, Lorsque les dieux ... Paris: NRF 1989: 187 schijnt dit te willen
suggereren : „. . . ce qui donne à réfléchir sur l'histoire, inconnue, du poème . . .".
16 H. VANSTIPHOUT
zit, dat een dergelijke verdubbeling niet bij toeval, of door onoplettendheid,
of door onkritisch gebruik van een (totaal onbewezen) 'voorganger' kan
ontstaan zijn. Bovendien gaat het kennelijk om twee totaal aparte lijsten van
personen en officies, die, Nanse uitgezonderd, met elkaar niets te maken
hebben. De tweede lijst is door Inana welbewust op deze manier
samengesteld. Daarom stel ik voor de tekst te laten zeggen wat hij zegt, en op de
manier zoals hij het zegt, omdat dat de expliciete bedoeling was van de
auteur.
Ik zou dan ook de formele moeilijkheid (waarom twee lijsten; waarom
deze twee lijsten?) als volgt willen verklaren: Wat Enki eigenlijk voor ogen
staat is een getrapte administratie. De godinnen die in deze tweede lijst
voorkomen herleiden hun functies tot één der algemene takken van administratie
die vroeger reeds vermeld is. Dit gaat in ieder geval op voor de aanstelling
van Aruru en Nininsina, en wellicht ook van Ninmug, zoals uit de volgende
passages blijkt.
Aruru
[N. 1 ] 40 1 . Zo werd zij de baker van het land ;
402. de geboorte van vorsten en Heren wordt haar toevertrouwd !
Nininsina
[N.2] 403. Mijn nobele zuster, de heilige Nininsina
404. Kreeg de Suba-steen toegewezen, en is nu de minnares van
An
405. Steeds staat zij klaar voor hem ; steeds schreeuwt zij het uit
van genot (of begeerte?).
Ninmug
[N.3] 409. Nu is zij in het Land de steensnijdster
410. die vorsten baart door hen het eeuwige diadeem aan te
binden
411. en prinsen baart door op hun hoofd de wettige kroon te
zetten !
Merk hierbij op dat de Suba-steen een nog niet volledig begrepen sexuele
betekenis bezat ; in ieder geval komt hij vaak voor als metafoor voor
vrouwelijke sexualiteit(23). Merk in de Ninmug-passage tevens op hoe handig hier
de edelsmeedkunst, of het bewerken van edelstenen, verbonden wordt met
sexualiteit — zoals in de Nininsina-passage — , en met het kroningsritueel.
De koning is pas echt 'geboren' wanneer hij met het diadeem gekroond
wordt.
Nu kan men deze drie functies zien als specifieke instanties, op het
voortbestaan van de koninklijke dynastie toegespitst, van het algemene officie dat
te beurt viel aan Uttu, de laatste godheid in de eerste reeks. Het is bekend dat
in veel culturen een wisselwerking bestaat tussen de begrippen weefkunst en
sex (24). In Mésopotamie treft men hiervan slechts sporen aan — maar die
gaan wel steeds over de godin Uttu. Het 'vrouwenwerk' is de weefkunst,
maar ook vrouwelijke sexualiteit(25). De drie godinnen in deze passage staan
voor drie verschillende aspecten van deze sexualiteit : het voor vrouwen voor
de hand liggende biologische gevolg (zwangerschap en geboorte: Aruru);
een sociale rol die jammer genoeg en hypocriet genoeg ook in de oudheid
bijzonder aan vrouwen toegeschreven werd (concubinaat of zelfs prostitutie :
Nininsina), en een onverwacht eigentijds aandoende symboliek die geacht
wordt tot het vrouwelijke te behoren (verkrijgen van sexuale allure door
opsmuk en juwelen : 'Diamonds are a girl's best friend').
Op een vergelijkbare manier kunnen we ook Nisaba verklaren. Als
meesteres van de boekhouding en landmeetkunde voert zij in de practijk een
deel van Utu's alomvattende taak uit.
[O] 412. Mijn edele zuster, Nisaba de heilige,
413. kreeg de meetstok
414. en draagt aan haar arm de glanzende meetlijn ;
415. zo vaardigt zij de Machten uit,
416. stelt de grenzen vast, duidt de merkstenen aan — zij is de
boekhouder van het Land,
417. en zelfs de voedselvoorziening van de goden behoort haar
toe!
Als we nu deze reeks nog eens vergelijken met het einde van de eerste reeks
zien we dat beide reeksen ook formeel aan elkaar verbonden worden, en wel
door het bekende literaire truukje van het chiasme of de kruisstelling : Utu,
de zonnegod, staat tot Uttu, de godin van de sexualiteit als het drietal
Aruru/Nininsina/Ninmug staan tot Nisaba.
Blijft over Nanse. Zij krijgt slechts enkele verzen :
[Q] 418. Nanse, de grote Dame, aan wiens voeten de heilige vogel
waakt,
419. is verantwoordelijk voor de opbrengst uit de zee.
420. Uitgelezen vissen, uitstekend gevogelte,
421 . brengt zij aan Enlil, haar vader, in Nibru !
Hier moet ik een verklaring schuldig blijven. Maar ik denk dat het in ieder
geval niet gewaagd is te stellen dat deze functies af te leiden zijn uit de
verdeling in grote departementen zoals die eerder in het gedicht werden
voorgesteld.
3.3.3.2. Dan is er nog de klacht van Inana, en Enki's reactie. Twee majeure
punten dienen hier opgemerkt :
(a) Enki is niet bereid haar ook een Macht te geven, omdat zoals hij zegt er
niets meer te vergeven is :
[R] 425. Wat werd jou onthouden?
426. Wat werd jou onthouden, mevrouw? Wat hadden wij jou nog
kunnen geven?
427. Jongedame Inana, wat werd jou onthouden ? Wat hadden wij
jou nog kunnen geven ?
(b) Hij baseert zijn besluit op de schijnbaar contradictorische opmerking dat
zij reeds een aantal competenties bezit, die te maken hebben met oorlog,
strijd, controverse, jaloezie . . . Eerst is er de zeer verrassende mededeling dat
Inana de competentie heeft om mannen in vrouwen te veranderen :
[S] 428. O vrouw, de orders geef jij ;
429. op dat bevel trekt men uit voor jou.(26)
430. Jij verstopt het kleed van de jongelingschap ;
43 1 . de rechterkant verander jij in de linkerkant ;
432. met het kleed van vrouwelijkheid bekleed jij hem ;
433. vrouwentaai leg jij hem in de mond ;
434. spoel en spinrokken geef jij hem in de hand ;
435. vrouwelijke aantrekkelijkheid leg jij hem op. (27)
De overige attributen zijn :
Oorlog
[T.l] 438. Van strijd en oorlog geef jij de onbetrouwbare (28) bevelen ;
439. al ben je geen raaf, jij spreekt de fatale woorden midden in
het gevecht ! (29)
Controverse/ruzie/twist :
[T.2] 440. Jij maakt krom de rechte draad,
441. jonge Inana, en recht de kromme draad !
446. Jij vernielt wat niet mag vernield worden en keert om wat
niet omgekeerd mag worden, Inana !
Jaloezie en valse liefde :
[T.3] 449. Jij wordt niet moe van de begerige blikken van jouw vrijers,
450. jongedame Inana, maar jij zult geen touw te knopen voor de
diepe put ! (31)
Met andere woorden, Inana is wat in de negentiendeeuwse mondaine
literatuur een allumeuse genoemd werd.
Dit is een belangrijke passage: zij betekent dat in de goed geordende
wereld van Enki geen plaats is voor een ministerie van oorlog (of twist, of
ruzie, of provocatie). Dit zijn inderdaad Inana's prerogatieven, en zij hebben
dus een zekere plaats in de universele wereldorde. Maar zij hebben geen
plaats in het administratieve schema dat Enki opgesteld heeft, en dat
voorschrijft hoe de wereld zou moeten zijn.
4. Nu we weten hoe de tekst in elkaar zit kunnen we nog wat verder gaan,
en de vraag stellen waarom het uitgerekend Enki was die deze taak moest
verrichten.
(31) Als godin van de wilde en onbesuisde liefde verlokt zij jongelingen tot wanhopige
situaties waar zij niet meer uitkomen. Een toespeling op de Dumuzi-Inana thematiek ?
(32) Zie voor dergelijke theorieën ondermeer J. van Dijk, „les contacts ethniques dans
la Mésopotamie et les syncrétismes de la religion sumérienne," in Scripta Instituti Donne-
riani Âboensis 3 (1969) : 170-206, of recenter, C. Wilcke, „Politik im Spiegel der Literatur,
Literatur als Mittel der Politik im älteren Babylonien," in K. Raaflaub (ed.), Anfänge
politischen Denkens in der Antike {Schriften des Historischen Kollegs. Kolloquien 24),
München 199: 29-75. Mijn scepsis tegenover dergelijke theorieën betekent niet dat ik elke
historische dimensie in de mythologie afwijs. Thorkild Jacobsen's hele œuvre, maar vooral
zijn meesterlijke Treasures of Darkness (New Haven 1976), heeft duidelijk en gedetailleerd
de historische ontwikkeling van de centrale metaforen die de mythologie/ideologie van
Mésopotamie beheersen aangetoond. Maar hij heeft nooit getracht veranderingen in de
ideologie brutaal en ongenuanceerd toe te schrijven aan veranderingen in de distributie van
politieke macht. De wereldgeschiedenis, zeker in deze eeuw, heeft herhaaldelijk aangetoond
dat de volgorde meestal omgekeerd is.
20 H. VANSTIPHOUT
als kern Nibru. De tekst zou dan een poging weergeven om de theologie van
Nibru te vervangen door een theologie van Eridug.
Ook heeft men geopperd dat deze tekst een voorbeeld was van wat S.N.
Kramer — overigens onterecht — genoemd heeft het 'inferioriteitscomplex
van Enki'(33): deze god wil zijn relatief lagere positie steeds opkrikken tot
een hoger niveau, en tracht dit te doen door slimme truukjes.
De moeilijkheid met beide interpretaties is dat de tekst geen enkele
aanwijzing bevat die ze zou kunnen ondersteunen; integendeel, de tekst staat bol
van aanduidingen van het tegendeel. Zo wemelt de tekst van verwijzingen
naar het Ekur, de Enliltempel in Nibru. De algemene hoogste waardigheid
van Nibru is zelfs een essentieel onderdeel van Enki's programma. Evenmin
kan men in tweede instantie staande houden dat nu juist de Eridug-ideologie
schittert door afwezigheid : weer integendeel, Eridug wordt ruimschoots
vermeld, en wel daar waar het past in Enki's schema der dingen. En de dubbele
zelflofprijzing van Enki maakt een interpretatie in de zin van een
inferioriteitsgevoel helemaal onwaarschijnlijk. Overigens is Enki het
natuurlijk volledig eens, in hoofd- en bijzaken, met de staat der dingen : hij brengt
die immers zelf tot stand. Tenslotte is er ook geen aanduiding van Enki's
slimmigheden (vaak een veredelde soort van oplichterij), die we overigens
wel uit andere teksten kennen. Hier gebeurt alles openlijk, en zonder
bijbedoelingen of dubbele bodems of verborgen agendas.
4.2. Een nogal flauwe interpretatie van Enki's rol zou zijn te stellen dat hij
hier doet wat hij altijd doet(34). Tot op zekere hoogte is dit wel waar: Enki
treedt vaker op als regelneef. Toch is het ook weer niet helemaal waar. In de
meeste narratieve contexten is Enki inderdaad een 'fixer', of wat in het Duits
zo mooi heet een 'Macher', die oplossingen moet zien te vinden voor
schijnbaar onoplosbare problemen die actueel en uniek zijn. Zijn oplossingen zijn
dan inderdaad meestal truukjes ; maar dit is nu juist zo omdat zij niet mogen
ingrijpen in de gevestigde orde behalve dan in dit ad hoc geval ; of althans
niet mogen blijk geven van een ingreep. Ik wil juist stellen dat er bij deze
bekende ad hoc oplossingen — die overigens m.i. te veel of in ieder geval te
exclusief de aandacht gekregen hebben — helemaal geen sprake is van beleid
of beheer. Onze tekst, van alle truukjes vrij, schrijft nu precies beleid en
beheer aan Enki toe; en dat is de reden waarom hij ook de aangewezen
persoon is om in andere gevallen mineure bedrijfsongelukjes te herstellen:
hij kent het systeem van binnen en buiten, want hij heeft het zelf verzonnen.
(33) Zie S.N. Kramer, „Enki and his Inferiority Complex," in Orientalia Nova Series
39(1970): 103-11.
(34) Enkele belangrijke recente studies van Enki's functie en optreden zijn : J. Bottéro,
„L'intelligence et la fonction technique du pouvoir: Enki/Éa," in id. Mésopotamie.
L'écriture, la raison et les dieux, Paris: Seuil 1987: 280-302; F. Pomponio, „L'umorismo di
Enki-Ea. Alcune considerazioni su una summa mitologica di recente edizione," in Rivista
degli studi orientali 64 (1990): 237-46; W.G. Lambert, „Another Trick of Enki?" in
Mélanges P. Garelli (Paris: ERC 1991 : 415-19.
DE ENKI-ADMINISTRATIE, OF WAAROM DE WERELD ZO IN ELKAAR ZIT 21
(35) ne Treasures of Darkness (New Haven: Yale UP 1976: 110-16. Op pp. 111-112
relateert hij de verschillende functies van water aan de belangrijkste functie-aspecten van
Enki.
(36) Zij worden met hetzelfde Sumerische woord (/ A/) aangeduid.
(37) Zie de in voetnoot 13 vermelde studie van J.S. Cooper.
(38) Het is ironisch dat de mensheid opvallend afwezig is in dit gedicht. Maar toch
behoren de cultuurelementen waar het gedicht over handelt allen tot de sfeer van de
concrete, dagelijkse, menselijke wereld, en niet tot de hoogtes en diepten van de godenwereld
of de ijle kosmos.
22 H. VANSTIPHOUT
5. Het voorgaande impliceert een derde, zij het afgeleide, mogelijke lezing
van de vraag : „Waarom heeft Enki de wereld geordend" ? Waarom bezitten
wij deze tekst in deze vorm?
Natuurlijk zijn er een aantal aperte redenen voor deze tekst. De eerste is
zeker het aspect van verering van Enki. Deze houding van eerbied is
overduidelijk aanwezig in de aanhef, en wel op drie niveaus, die overeenkomen
met drie personae : de auteur, de god zelf en de grote goden. Overigens wordt
op een elegante manier ook aan het slot de Enki-verering herbruikt als
onderdeel van de klacht van Inana(39).
Een uitleggende functie kan ook verondersteld worden, aangezien de tekst
beschrijft hoe het dagelijkse leven in Sumer geadministreerd wordt door
Enki's kunde en zijn beheer van de grote Machten. Maar we kunnen deze
explicatieve functie niet opvatten in de zin van 'aetiologieën'. Enki is geen
Mesopotamische Taffimai of Tegumai uit Kipling's 'Just So' verhalen, die een
nieuwe, onbekende situatie aantreffen, daar een oplossing voor vinden en van
die oplossing een nieuw cultuurfenomeen maken. Ook is er hier geen sprake
van duistere of onbegrepen termen of namen, die dan gerelateerd worden aan
items uit de dagelijkse werkelijkheid via een moeilijke filologische of
symbolische, of erger nog, zogezegd historische weg — een techniek die in de
zogenaamde verklaringen van bijvoorbeeld de Griekse mythologie van alle
tijden schijnt. Men kan opwerpen dat iets dergelijks toch wel het geval is in
verband met het water. Maar dat is niet zo. Met uitzondering van de
transparante symboliek van de gelijkschakeling water = semen, gaat het hier over
de gewone, dagelijkse eigenschappen van water in het Zuiden van
Mésopotamie. Ons gedicht stelt simpelweg dat de raison d'être van het land zo en zo
is ; en dat god X de verantwoordelijkheid krijgt over het correct uitvoeren van
de taken behorende tot zijn departement.
Maar het kan niet ontkend worden dat deze correcte manier om de zaken
te regelen de specifieke eigenschappen of officies van Inana, zoals oorlog,
competitie, naijver ..., uitsluit, en dat deze uitsluiting een belangrijk element
is. Bottéro was de eerste die Enki's weigering om Inana's officies in zijn
administratie op te nemen interpreteerde als een diep commitment aan vrede,
orde en rust(40). Ik zou zelfs verder gaan, en stellen dat dit de bewuste reden
voor de Inana-episode is. Oorlog, twist, competitie, naijver . . . hebben geen
plaats in het correcte of goede of ideale leven. Natuurlijk bestonden oorlog
en twist en jaloezie etc. Het punt is echter dat zij niet zouden mogen bestaan
in een geordend bestel zoals Enki voor ogen heeft.
(39) Op twee manieren: ten eerste baseert Inana haar aanklacht op een tweede reeks
opdrachten door Enki verstrekt aan aan aantal godinnen ; ten tweede vraagt zij aan Enki om
een eigen competentie in plaats van, zoals zij gewoonlijk doet, zelf het initiatief te nemen en
de gewenste macht gewoon te grijpen. Dit kan blijkbaar niet.
(40) Bottéro, Lorsque les dieux ... Paris : NRF 1989 : 188.
DE ENKI-ADMINISTRATIE, OF WAAROM DE WERELD ZO IN ELKAAR ZIT 23
(41) Zie reeds H. Limet, „Les fantaisies du dieu Enki. Essai sur les techniques de la
narration dans les mythes," in Festschrift Sjöberg , Philadelphia : University Museum 1989 :
357-365.
(42) Zie o.m. de studies van B. Alster, „Proverbs from Ancient Mesopotamia : Their
History and Social Implications," in Proverbium 10 (1993): 1-19; „Literary Aspects of
Sumerian and Akkadian Proverbs," in M. Vogelzang & Η. νΑΝεπΡΗουτ (eds.), Mesopo-
tamian Poetic Language: Sumerian and Akkadian, Groningen: Styx 1996: 1-21 ; en nu zijn
monumentale uitgave : Proverbs of Ancient Sumer, Winona Lake : Eisenbrauns 1997.
(43) W. Empson, Some Versions of Pastoral, London: Chatto & Windus 1986
(oorspronkelijke uitgave 1935).
24 H. VANSTIPHOUT
Maar hier moet aan toegevoegd worden dat het genre in een aantal
verschijningsvormen helemaal niet passief of geresigneerd is : integendeel, het
bevat vaak een actieprogramma om de ideale staat alleszins te benaderen. En
dat wordt in positieve zin en weloverwogen door Enki gedaan door middel
van zijn inspectietocht, het toewijzen van streefdoelen, het reguleren van de
wereldse zaken, en het uitbannen van de storende elementen uit de
administratie als zodanig. Geen kosmische of wereldschokkende doelstelling, maar
wel van een zelden vertoonde humane grootsheid en wijsheid. Want de
wijsheid is hier op verschillende niveaus overduidelijk de drijvende motivatie.
Allereerst bestaat ze uit de bewuste aanvaarding van de materiële wereld,
en zeker van zijn aangename aspecten. Ten tweede bestaat ze uit de niet
aflatende zorg voor het leven zoals dat ontstaat en zich ontwikkelt. Ten derde
bestaat ze uit 'technische' expertise, die nooit op elk gebied even groot kan
zijn, en dus onder specialisten moet verdeeld worden. Ten vierde, en dit is
eigenlijk vanuit het gezichtspunt van wijsheid in verband met kennis het
belangrijkste, bestaat wijsheid uit het besef dat de realiteit — voor de
Mesopotamiër, de ME, of Macht — weliswaar een gegeven is, maar dat dit
gegeven niet onbeweeglijk is ; het moet bestuurd en zo goed mogelijk
aangewend worden.
Dit is eigenlijk het meest verrassende concept : het is een basisbegrip van
het moderne structuralisme dat elk systeem als het ware twee lagen bevat:
men moet eerst het ruwe materiaal indelen in duidelijk gescheiden eenheden ;
daarna moeten die eenheden door voorgeschreven modellen van combinatie
werkzaam gemaakt worden om op hoger niveau nieuwe structuren tot stand
te brengen. De Zwitserse linguist F. de Saussure ontdekte dit principe in de
structuur van de taal aan het begin van onze eeuw, en noemde het 'double
articulation'. Maar eigenlijk zit het principe al in onze tekst, want dit is
precies wat Enki doet door middel van zijn administratie. Enki's wijsheid
bestaat niet uit weetjes of truukjes of geboden en verboden, maar uit het
ordenen van het materiaal, en het productief maken van de aldus geordende
bouwstenen om een groter en samenhangend geheel van kennis — dat wij
nu theorie noemen — te construeren. Tenslotte bestaat wijsheid uit het
aanvaarden van onveranderlijke omstandigheden in actieve zin. De hoop op een
radicale verandering is zinloos omdat de condition humaine (44) zich daar
niet toe leent. Maar de hoop op een door regelingen beheerste benadering van
de optimale mogelijkheden van het universum is zinvol, voor de hele wereld
en ook voor het individu. Sedert de opkomst van de 'geopenbaarde'
godsdiensten en hun systemen klinkt het wel wat paradoxaal dat het een Sume-
rische god is die ons dat zegt, en dan nog uitgerekend de god van wijsheid en
kennis.
(44) In het Nederlands trouwens schitterend vertaald als 'Het Menselijk Tekort'.
DE ENKI-ADMINISTRATIE, OF WAAROM DE WERELD ZO IN ELKAAR ZIT 25
der mooiste gedichten uit de moderne (als men die term niet al te strikt
neemt) Engelse poëzie :
And I shall have some peace there, for peace comes dropping slow,
Dropping from the veils of the morning to where the cricket sings ;
There midnight's all a glimmer, and noon a purple glow,
And evening full of the linnet's wings.
(45) En helemaal tot slot een anecdote : toen ik dit gedicht nog eens bekeek om het voor
een lezing te gebruiken merkte ik plots op dat ik het allerlaatste vers verkeerd las : ik las
I hear it in the deep earth 's core. Dit moet wel een truukje geweest zijn van Enki, god van
het grondwater en de wijsheid.
26 H. VANSTIPHOUT
APPENDIX I
Het tekstmateriaal
(46) Voor de afkortingen raadplege men het Philadelphia Sumerian Dictionary (PSD)
Β pp. vii-xxv.
DE ENKI-ADMINISTRATIE, OF WAAROM DE WERELD ZO IN ELKAAR ZIT 27
APPENDIX II
Gereconstrueerde tekst (47)
177. [XXXXXXXXXXX]
178. [XXXXXXXXXXX]
179. [XXXXXXXXXXX]
180. d[ XXXXXXXXXXX]
181. lu2-[XXXXX]en-[XXXXX]
1 82. df sirsir1 [ X X X X ] ma2-rlah4Mma2-gur8-ra-ke4]
183. en-ra si§ma2 ΓβυΊ [ X X X X X ]
184. dnimgir-sig7 rensi21-ma2-gur8-ra-[ke4]
1 85 . en-ra gidri-kug su [ X X X ]
1 86. la-ha-ma-engur-ra 50-bi mi2-zi mu-fun1- [ne-ne]
1 87. gu3-ra-e-ne he2-gammu§en-gin7 an-na ΓΧΊ [ X X X ]
188. lugal 113-na-gub a-a den-ki kalam-ma ΓΧΊ [ X ]
189. nun-gal kalam-ma-na e3-a-ra
190. he2-gal2 an-ki-a pa-e3 mu-na-ab-ak
191. den-ki-ke4 nam im-mi-ib-tar-re
192. ki-en-gi kur-gal ma-da an-ki
193. se-er-zid gur3-ru ud-e3-ta ud-su2-us un-e me sum-mu
194. me-zu me-mah su nu-ku4-ku4
195. sag4-zu galam-kad5 lu2 nu-pad3-de3
196. umun2-zid ki dingir u3-tu-za an-gin7 su nu-te-ga2
1 97. lugal u3-tu mus-zid kes2-de3
198. en u3-tu sag men ga2-ga2
199. en-zu en-idim an lugal-da barag2-an-na-ka i-im-tus
200. lugal-zu kur-gal a-a den-lil2
201 . gi§erin-gin7 sar2 dug4-ge sa-mu-ra-en-gi]6-ib a-a kur-kur-ra-ke4
202. da-nun-na dingir-gal-gal-e-ne
203. sag4-za ki-ur3-ra su ba-ni-in-ti-es
204. gi-gun4-na gis-dili-gis-dili-za u2 mi-ni-ib-sud-sud-u3-ne
205. e2 ki-en-gi tur3-zu he2-du3-du3 ab2-zu he2-lu-lu
206. amas-zu he2-gar-gar udu-zu he2-sar2-sar2
207. rgi1-gun4-na-rzu 3ηΊ-ηβ2 he2-em-us2
208. Γε2Ί-ζί-ζυ su an-se3 he2-em-il2
209. da-nun-na-ke4-ne sag4-zu-a nam he2-em-da-ab-tar-re-ne
210. es3-urimki-e nam-mi-ib-dib
211. den-ki lugal-abzu-ke4 nam im-mi-ib-tar-re
212. uru me-te gal2-la a tu5-tus gud silim-ma gub-ba
213. barag2 nam-he2-kur-ra dug3 bad-ra2 hur-sag-gin7 sig7-ga
214. gi§tir-ha-su-ur2-ra gizzu-dagal-la ne3-ni-ta nir-gal2
215. me su du7-a-zu si he2-em-sa2
216. kur-gal den-lil2-le an-ki-a mu-mah-zu mi-ni-in-pad2
217. uru nam tar-ra den-ki-ga-me-en
218. es3-urimkl gu2 an-se3 he2-zi
219. kur-me-luh-haki nam-mi-ib2-dib
220. den-ki lugal-abzu-ke4 nam mi-ib2-tar-re
22 1 . kur-gi6 gis-zu gis-gal he2-em gl§tir-rzu mes^kur-ra he2-em
222. si§gu-za-bi e2-gal-lugal-la-ke4 [me]-rte he2-em"l-mi-ib-gal2
DE ENKI-ADMINISTRATIE, OF WAAROM DE WERELD ZO IN ELKAAR ZIT 33
APPENDIX III:
Vertaling (48)
(59) Embleem is een benadering van de term me-te-gal2 , die iets betekent als versiering
èn als symbool èn als datgene wat passend is.
(60) De bedoeling is dat de vacht van de schapen zo dik en weelderig wordt als dichte
plantengroei of dikke wollen kleden.
(61) De herder is natuurlijk de vorst.
(62) Dit wil zeggen : jij ziet toe dat ze niet gebruikt hoeven te worden.
(63) Merk op hoe hier landbouwtechniek — wellicht wordt specifiek irrigatie bedoeld
— met productieve sexualiteit verbonden wordt.
DE ENKI-ADMINISTRATIE, OF WAAROM DE WERELD ZO IN ELKAAR ZIT 41
(64) An.
(65) Enlil.
(66) Nin-tur 'meesteres van het baren' en Nin-hursaga 'meesteres van het heuvelland'
zijn in feite dezelfde godin in twee verschillende gedaantes of functies.
(67) Verzamelnaam voor de grote goden, soms voor alle goden, en soms (later) voor de
goden die in de onderwereld verblijven.
(68) De naam is in het oude Mésopotamie steeds een vast voorteken, in de hemel als op
aarde.
42 H. VANSTIPHOUT
"De Enkum(70)
105. "baden zich voor mij in het water.
"Heilige zangen en spreuken vullen mijn Abzu.
"Mijn staatsieboot, 'Kroon, Bergbok van de Abzu'
"brengt mij veel vreugde :
"naar het grote moeras, de plaats die ik uitverkoren heb,
110. "wendt hij de flanken, strekt hij de nek.
"Flink trekken de roeiers de riemen ;
"zij zingen mooi, en de rivier zelf is blij.
"Nimgirsig,(71) de kapitein
"verheft de gouden staf
115. "en stuurt de boot 'Bergbok van de Abzu' voor mij, voor Enki !
"Ik, de Heer, ga vertrekken ;
"ik wil naar mijn land ik, Enki !
"Ik ik, de meester van het lot !
{een vijftal beschadigde regels )
"[ ] de landen Magan(72) en Dilmun(73)
125. "zullen mij aanschouwen, mij, Enki.
"Laat men de Dilmunschepen laden met hout ;
"laat men de Maganschepen hemelhoog laden ;
"laat de vrachtschepen van Meluhha (74)
"goud en zilver vervoeren
130. "naar Nibru, voor Enlil, de Heer van alle landen !
"En voor hen die geen steden hebben, die geen huizen hebben,
"voor de Martu, bestem ik vee als (af te dragen) geschenk !"
Tot de grote prins, die naar zijn land wilde gaan,
spraken de Anuna voorts vol respect :
135. „O Heer, meester van de grote Machten, die de Ongerepte Machten
bestuurt, (75)
"die gaat over de grote Machten, de duizenden Machten,
"jij, de meest aanzienlijke in de hele breedte van hemel en aarde ;
(69) De Apkallu zijn de zeven wijzen van vóór de zondvloed, die aan de mensheid de
beschaving geschonken hebben. De enige waarover meer bekend is, is Adapa, over wie een
aparte mythologische overlevering bestaat.
(70) De enkum is een priester-officiant, wiens precieze functie niet goed bekend is. Wel
is bekend dat hij vooral een rituele betekenis heeft.
(71) Wij weten niet waarom deze kapitein — die verder geen enkele rol speelt — zo
heet.
(72) Vermoedelijk de zuidoostkust van de Perzische Golf.
(73) Het huidige eiland Bahrayn met de tegenoverliggende kuststreek.
(74) Vermoedelijk de zuidwestkust van de Perzische Golf.
(75) De uitdrukking me — u5 komt vaker voor. Meestal wordt het begrepen als 'de
machten berijden'. Het werkwoord U5 (Akk. rakâbu ) betekent inderdaad '(een rijdier of
voertuig) berijden' maar kan ook zijn '(een rijdier of voertuig) besturen'. Dit past veel beter
bij de ME 's.
DE ENKI-ADMINISTRATIE, OF WAAROM DE WERELD ZO IN ELKAAR ZIT 43
(76) Het dragen van (wit) linnen was voorbehouden aan wereldlijke en vooral
geestelijke hoogwaardigheidsbekleders.
(77) Het is onduidelijk waarom de woonplaats van Enki moet gereinigd worden. Hij
gaat ze immers verlaten.
(78) De lahamu zijn half goddelijke, half demonische Oerwezens', die later
beschermgoden van lager rang worden.
(79) Onbekend. Aangezien /gam I echter 'buigen' betekent kan het iets te maken
hebben met de houding van de roeiers.
(80) 'Het Land' (Sumerisch : kalam) is de gebruikelijke uitdrukking voor Sumer.
Wellicht zou 'de Natie' nog beter passen.
44 H. VANSTIPHOUT
(81) Vreemd genoeg wordt alleen de stad Ur afzonderlijk vernoemd. Ur heeft noch met
Enlil noch met Enki een speciale relatie. De reden zou kunnen zijn dat de tekst mede
gecomponeerd is om de rijkshoofdstad Ur te eren (dan zou de tekst in de Ur III periode
ontstaan zijn), of omdat Ur de belangrijkste haven voor de overzeese (Dilmun)handel was — of
allebei.
DE ENKI-ADMINISTRATIE, OF WAAROM DE WERELD ZO IN ELKAAR ZIT 45
"Jouw riet zal hoog zijn, jouw rietbossen zullen exotisch(82) riet zijn ;
"de helden zullen het als wapen gebruiken op het slagveld.
225. "Jouw stieren zullen groot zijn, exotische stieren zullen het zijn ;
"hun geloei zal het geloei van de exotische stieren zijn.
"De grote Machten van de goden zullen jou aangemeten worden.
"Jouw berghoen draagt een kleed van kornalijn ;
"jouw vogels wezen pauwen
230. "wiens geschreeuw de koningspaleizen zal vullen !
"Jouw zilver weze goud ;
"jouw koper weze brons !
"Bergland, jouw goederen zullen overtalrijk zijn,
"jouw bevolking zal steeds groeien
235. "en ieder van jouw mannen zal een stier zijn voor de ander !"
(twee beschadigde regels )
MAGAN (?) en DILMUN
Enki reinigde het land Dilmun en deed het glanzen.
Hij vertrouwde het toe aan Nin-sikila.
240. [Aan ] schonk hij lagunes ; men eet er vis.
Aan het bouwland schonk hij palmbomen ; men eet er dadels.
ELAM en MARHASI (83)
Elam en Marhasi
die alles verslinden
Een koning, gemachtigd door Enlil,
245. zal hun huizen vernielen, hun vestingsmuren slechten.
Hun zilver, hun lazuursteen, al hun kostbaarheden
aan Enlil, koning van alle landen, aan Nibru zal hij het afdragen !
MARTU(M)
Aan hen die geen steden hebben, en geen huizen,
aan de Martu gaf Enki gaf het steppenvee als deel.
TIGRIS en EUFRAAT
250. Toen Vader Enki zijn oog van die plaatsen had afgewend
liet hij het op de Eufraat liet vallen.
Hij ging trots staan, als een stotige stier.
Hij richtte zijn lid op, ejaculeerde
en vulde zo de Tigris met vloeiend water.
255. Als een grazende koe loeiend om haar in de stal gebleven kalf,
ging de Tigris aan zijn zijde als was hij (Enki ?) de bronstige stier.
Hij richtte zijn lid op, bracht de gift aan de bruid.
(82) De verwijzing naar allerlei exotica is vermoedelijk een toespeling op de rol van Ur
als de belangrijkste zeehaven.
(83) Jammer genoeg wat beschadigd is dit de enige passage waar Enki's
lotsbestemming er een voor de koningen van Sumer is : het onderwerpen van Elam en Marhasi. Dit
zou de tekst ook weer kunnen plaatsen in de Ur III periode (ca. 2100-2000 BCE), toen de
controle over die gebieden van eminent belang was. Elam ligt in het Zuidwesten van het
huidige Iran, en grenst aan Sumer; Marhasi ligt noordelijker.
(84) Verzamelnaam voor de (semi)nomaden in de Syrische woestijn. Hun infiltraties
aan de midden- en bovenloop van de Eufraat waren gedurende de Ur III periode een bron
van constante zorg.
46 H. VANSTIPHOUT
Als de wilde stier vulde hij haar schoot, en bleef bij de geboorte.
Het water dat hij bracht was vloeiend, krachtig en zoet als wijn.(85)
260. Het graan dat hij bracht is vet — de mensen eten.
Zo vulde hij het E-kur, het huis van Enlil, met allerhande dingen.
Enlil was verheugd over Enki, en met hem was Nibru blij.
De Heer bond toen het prinselijke diadeem om ;
de koningskroon zette hij op.
265. Hij raakte de grond aan zijn linkerzijde :
Weelde ontsproot aan de grond.
ENBILULU
Hij die de staf in de rechterhand houdt, en,
om Tigris en Eufraat zich te laten vermengen,
de gepaste woorden spreekt ;
270. hij die vanuit het paleis de voorspoed doet vloeien als fijnste olie ;
de Heer van de lotsbestemming, Enki, koning van de Abzu,
stelde Enbilulu, de dijkgraaf van de waterlopen,
over hen beiden aan.
MOERAS
Hij riep [het moeras] op, en schonk suhurhi en suhur-vissen(86) ;
275. hij riep [het rietbos] op, en schonk droog en jong riet.
{vier regels geheel of gedeeltelijk verloren)
(85) Hier wordt de bedoelde ambiguïteit, of virtuele identiteit, tussen water en semen
gebruikt.
(86) Wij kunnen deze vissen niet precies identificeren. Men denkt aan een soort karpers.
(87) Wij weten niet welke god hier bedoeld wordt. De vogels en vissen doen aan Nanse
denken, maar die wordt verderop apart en uitgebreid behandeld. Het kan geen proleptische
vermelding van Nanse zijn, aangezien de sectie eindigt met de formule 'stelde hij ... aan'.
(88) Godin van vogels en vissen. Zij is eigenlijk thuis in het Zuidoosten van Sumer, met
name de regio van Lagas.
DE ENKI-ADMINISTRATIE, OF WAAROM DE WERELD ZO IN ELKAAR ZIT 47
Hij voorzag zo het E-kur, het huis van Enlil, van goederen ;
300. Enlil was verheugd over Enki, en Nibru was blij met hem.
Zij die bestuurt [ ] in het heilige schrijn,
zij die de paring veroorzaakt [ ],
de woelige golf van de diepten der zee,
de storm, het springtij,[ ]
305. die uit het zeeschuim te voorschijn komt [ ],
de Vrouwe van Sirara(89), moeder Nanse, —
over de zee in al haar uitgestrektheid
stelde Enki haar aan
ISKUR
Toen riep hij de regen op, het water uit de hemel ;
310. als drijvende wolken stelde hij (de regen daar) op,
en verjoeg de wind die hen wegdrijft naar de horizon.
Zo maakte hij puinheuvels tot graanland.
Enki stelde hem die de stormen berijdt, die met de bliksem aanstormt,
die met zijn machtige sluisdeur (90) het binnenste van de hemel
afsluit,(91)
315. het kind van An, de dijkgraaf van hemel en aarde,
Iskur, de man van welvaart, de zoon van An, daarover aan.
ENKIMDU
Toen maakte hij ploeg, juk en span klaar;
grote prins Enki voorzag ze van gehoornde ossen,
320. om de nobele voor te openen
en het vruchtbare veld graan te doen dragen.
Enki stelde de Heer, getooid met de weelde van het hoge land,
de bekwame landbouwer van Enlil,
Enkimdu, de man van sloten en dijken
325. daarover aan.
ASNAN
Toen riep de Heer de vruchtbare akker op, en schonk het gwnw-gerst.(92)
Enki schonk kekers, linzen en bonen ;
Hij hoopte op estub, gunu, en innuha ; (93)
hij vermenigvuldigde de stapels en hopen.
(94) De beschrijving berust op een soort graan dat donkere vlekken heeft.
(95) Letterlijk 'huis van An' of 'huis van de hemel' ; grote tempel van An (en Inana) in
Uruk.
(96) Maangod ; ook stadsgod van Ur.
(97) Stadsdeel van Uruk.
DE ENKI-ADMINISTRATIE, OF WAAROM DE WERELD ZO IN ELKAAR ZIT 49