Professional Documents
Culture Documents
INTRODUCTIE
Brandstofvisie krijgt in 2020 een actualisatie onder de naam: Visie Duurzame Energiedragers in mobiliteit
MMIP-DM – Meerjarig Missie gedreven innovatieprogramma duurzame mobiliteit
De routeradar neemt alle transportmodaliteiten mee:
o Wegvervoer
o Binnenvaart
o Zeevaart
o Luchtvaart
o Spoor
o Mobiele werktuigen
RR-SBM – Routeradar 2019 Straatbeeldmonitor
RR-INNOM – Routeradar 2019 innovatiemonitor
BELEIDSKADER
REDII streefcijfers voor het aandeel hernieuwbare energie in finaal eindgebruik is 32% in 2030. Het
aandeel hernieuwbare energie in transport ten minste 14%.
Het doel is om geavanceerde brandstoffen (lees: biobrandstoffen gemaakt van afval en reststromen) uit
te breiden tot 3.5% (zie Annex IX-A van REDII)
FQD – Fuel Quality Directive.
Brandstofleveranciers moeten jaarlijks rapporteren over de broeikasintensiteit van de door hen
verkochte brandstoffen en energie
Brandstofintensiteit is de hoeveelheid broeikasgasemissie over de gehele levenscyclus van de brandstof
per eenheid energie (gCO2-equivalentWTT/MJ)
EU lidstaten moeten brandstofleveranciers verplichten om stapsgewijs de broeikasintensiteit te
reduceren met maximaal 10% voor 31 december 2020. Dit door het gebruik van biobrandstoffen,
alternatieve brandstoffen en de vermindering van het affakkelen en ontluchten in olieproductie-
installaties.
Voor benzine geld dat 10% ethanol en maximaal 22% ETBE bijgemengd mag worden.
STandaarddiesel mag maximaal 7% biodiesel (FAME) bevatten.
AFID – Richtlijn infrastructuur alternatieve brandstoffen
De doelstelling in het SER energieakkoord (2013) van max 25 Mton (CO 2-uitstoot in 2030) is uiteindelijk
uitgemond in een prognose voor een CO2 uitstoot in 2030 van gemiddeld 30,5 Mton.
KEV – Klimaat en Energieverkenning
Het SER akkoord in 2013 is getekend door 47 partijen.
In 2014 werd “een duurzame brandstofvisie met LEF” gepresenteerd
In 2020 wordt de brandstofvisie herijkt onder te title: Visie Duurzame energiedragers in mobiliteit
Het uitgangspunt is toewerken naar zero-emissie mobiliteit.
Er zijn nog niet voor alle modaliteiten ZE-opties. Op de korte en langere termijn zijn daarom
hernieuwbare (bio)brandstoffen nodig.
In het ontwerp-klimaatakkoord werd lange tijd als sectordoelstelling voor mobiliteit een maximale CO 2-
uitstoot van 25 Mton in 2030 genoemd, neerkomend op een reductieopgave van minimaal 7,3 Mton CO 2
in 2030 t.o.v. de NEV 2017. Deze doelstelling is uiteindelijk echter niet overgenomen in het definitieve
klimaatakkoord.
Klimaatakkoord, vier grote inhoudelijke thema’s
o Duurzame Energiedragers (wegverkeer)
Veld energiedrager: maximaal 27 PJ. 2,0 Mton CO 2 reductie middels hernieuwbare
brandstoffen in het wegverkeer bovenop de NEV-berekeningen van 2017
Veld infrastructuur: 50 waterstoftankstations in 2025 en 1,8 miljoen (sem-) publieke en
private laadpunten in 2030
Veld vervoermiddelen: 15.000 FCEV personenauot’s en 3000 FCEV vrachtwagens in
2025.
o Stimulering electrisch vervoer
Veld vervoermiddelen: striven naar 100% emissieloze nieuwverkoop van
personenauto’s in 2030.
Veld infrastructuur:
Personenvervoer: 1,8 miljoen laadpunten in 2030
Bestelauto’s: 18600 laadpunten
Vrachtauto’s: 7400 laadpunten
o Verduurzaming logistiek
Middelgrote zero emissive zones stadslogistiek in 30 tot 40 grote gemeenten
WEGVERVOER
Energiedragers
Diesel, benzine en LPG waren in 2018 verantwoordelijk voor circa 97% van de energiedragers (PJ),
waarvan circa 4,5% van de fysieke fazet benzine en dieselvervangers waren in de vorm van bijgemengde
biobrandstoffen.
Daarnaast was 2% van het energieverbruik elektrisch en 1% andersoortig.
Bij dieselvervangers gaat het voornamelijk om FAME (circa 97% in 2018). Bij benzinevervangers is dit
ethanol (70%) hoewel ook steeds vaker bionafta en ETBE (20% en 10% in 2018)
De afzet van vloeibare biobrandstoffen schommelde voor beide soorten rond de 400 en 500 miljoen kg.
Dit komt overeen met een fysiek bijmengpercentage van ongeveer 6%. Volgens de Europese wetgeving
FQD moet het bijmengpercentage voor biobrandstoffen in 2020 stijgen tot 10% op volumebasis. Bij de
huidige verhouding diesel/benzineafzet (60/40) komt dit overeen met een bijmengsverplichting van circa
8%.
Het bijmengpercentage voor biobrandstoffen volgt een stijgende trend in ligt daarmee op schema voor
de doelen in 2020.
Er geldt vanaf 2018 een subsdoelstelling voor de inzet van geavanceerde biobrandstoffen (3,5 % in 2030)
en een limiet op de inzet van conventionele biobrandstoffen (op basis van gewassen)
Annex IX van RED II bevat twee delen:
o Part A omvat biobrandstoffen op basis van onder andree afvalstromen, stro en non-food
cellulose
o Part B vlalen gebruikt frituurvet (max. 1.7%) en dierlijke vetten.
Het aandeel geavanceerd is gestegen van 0,1% in 2017 tot 0,8% in 2018. Hiermee wordt aan de
subdoelstelling van 0,6% in 2018 voldaan. Het aandeel conventionele biobrandstoffen ligt onder het
gestelde limiet van 3% in 2018 en bedraag (net als in voorgaande jaren) circa 1,5%
Nog geen 10% van de biobrandstoffen voor het Nederlands vervoer wordt gemaakt van grondstoffen die
uit Nederland komen. Het overgrote deel komt uit buitenalnd, vooral China (15%) Duitsland (11%), en de
VS (10%)
Sinds 2013 is de elektrische energiebehoefte voor het wegvervoer vertienvoudigd.
Van de totale hoeveelheid hernieuwbare energie voor wegvervoer is elektriciteit vooralsnog klein (0,8%)
Kanttekening is dat de NEa alleen cijfers van ingeboekte elektriciteit weergeeft. Bij mobiliteit wordt niet
alle elektriciteit ingeboekt.
De afzet van waterstof in wegvervoer wordt op dit moment niet centraal gemonitord. Het aandeel zal
redelijk klein zijn, gezien de kleine hoeveelheid auto’s op de weg.
Waterstof in mobiliteit is veelal groen, dankzij het gebruik van groencertificaten bij de bestaande H2
tankstations.
De zogenaamde blauwe waterstof, waarbij CCS wordt toegepast, is tot op heden niet beschikbaar op de
nederlandse markt.
De afzet van CNG en LNG stijgt sterk sinds 2010. In de totale afzet bedraagt aardgas alsnog minder dan 1
procent.
Voor BIOLNG is de streefwaarde om meer dan 5000 ton per jaar te produceren. Hiervan is tot nu toe 0%
gerealiseerd.
De compensatieregeling die nu in de maak is in het kader van het klimaatakkoord lost dit probleem in
principe op en zorgt voor een positieve business case.
Na jarenlange afname is de inzet van HVO de afgelopen jaren weer toengenomen. (940 TJ in 2018 in
vergelijking met 280 TJ in 2017). Dit is van belang omdat HVO een biobrandstof is die technisch gezien in
hoge concentraties in diesel bijgemengd kan worden.
Infrastructuur
Het aantal tankstations benzine en diesel is al jarenlang stabiel en schommelt rond de 4100
Nederland telde in 2018 1351 LPG tankstations
Het aantal laadpunten voor wegvervoer stijgt snel. In vier jaar tijd is het aantal bijna verdubbeld (van ca
27.000 naar 50.000)
Het merendeel van de laadpunten, meer dan 90%, heeft een aansluiting met laag vermogen (22 kW).
Hoog vermogen aansluitingen (boven 100 kW) tellen nog maar circa 1000 stuks
In het klimaatakkoord en de doorrekening van de effecten is rekening gehouden met ongeveer 1,8
miljoen laadstations in 2030. Hierin is geen onderscheid gemaakt in vermogensklassen.
In de NAL wordt een aantal van 1.7 miljoen genoemd. Daarin wordt uitgegaan dat 15% van de
energiebehoefte naar laden via snelladers gaat.
Nederland telt op dit moment 4 openbare waterstoftankstations
Deze kabinetsperiode groeit dat aantal naar verwachting tot 20. Het klimaatakkoord heeft als doel 50
waterstof tankstations t/m 2025.
De 4 stations staan in Rhoon, Helmond, Arnhem en Delfzijl.
Nieuwe tankstations zijn onder meer in aanbouw bij Den Haag, Schiphol, Groningen, Pesse, Emmen en
Roosendaal. Daarnaast staan er nog 12 andere tankstations op de planning.
Speciale waterstof tankwagens zorgen voor de bevoorrading. Deze opleggers zijn uitgerust met hogedruk
waterstoftanks. In sommige gevallen wordt waterstof ook lokaal geporduceerd uit aardgas (Arnhem), dan
wel getransporteerd per pijpleiding (Rhoon).
Vervoermiddelen
Nederland telde begin 2019 12,7 miljoen wegvoertuigen.
Op 1 jan. 2020 telde Nederland in totaal ongeveer 1,8 miljoen tweewielers.
Nieuwe snor- en bromfietsen zijn steeds vaker elektrisch, in 12% van de gevallen voor snorfietsen en 18%
voor bromfietsen in 2018.
In de autosector lag het aandeel elektrische exemplaren van de nieuw verkochte wagens in 2018 op 9%.
Het aantal elektrische tweewielers steeg van 37.000 naar 42.000 in vier jaar tijd.
5% van alle snorfietsen was in 2019 electrisch
Vooral in Amsterdam zijn elektrische scooters popular. Ruim een kwart van alle nieuwe scooters wordt
electrisch aangedreven.
Het Klimaatakkoord hanteert de ambitie om in 2015 alleen nog maar elektrische snor- en bromfietsen te
verkopen. In dit geval zal de vloot naar verwachting groeien tot 500.000 elektrische snor- en bromfietsen
in 2030.
Met ruim 8,5 miljoen voertuigen zijn personenauto’s het grootste marktsegment. Van deze
personenauto’s van 88% eigendom van een particulier.
Conventionele aandrijvingen zijn vooralsnog dominant (98%). Merendeel rijdt op benzine, gevolgd door
diesel. Het aantal LPG auto’s is al jarenlang dalende
Het aantal stekkerauto’s groeide tot meer dan 200.000.
o Op 1 jan. 2019 bijna 45.000 volledig elektrische personenauto’s. Eind 2019 stond de teller op
107.000 voertuigen. De Tesla Model 3 was de best verkochte auto (30.000 registraties)
Het aantal plug-in hybrids nam af tot 95.885.
Stekkerauto’s zijn voor circa 80% in zakelijk bezit.
Het klimaatakkoord hanteert de ambitie om in 2030 alleen nog maar zero emissie (ZE) personenauto’s te
vekropen in Nederland.
De vloot zal naar verwachting groeien tot circa 1,5 miljoen elektrisch en waterstof-elektrische auto’s in
2030.
Verhouding elektrisch/waterstof 90/10% is de streefwaarde in 2030 dus 1.350.000 electrische
voertuigen.
Dit getal is echter later losgelaten in de KEV2019, omdat het beleid na 2025 versoberd wordt.
Het aanbod van waterstofauto’s is vooralsnog beperkt tot de Toyota Mirai en de Hyundai Nexo.
Alleen in gemeente Den Haag zijn 35 nieuwe Toyota mirais geregistreerd als taxis.
In het Klimaatakkoord zijn geen streefwaarden opgenomen voor waterstofauto’s in 2030.
De Waterstofbrancheorganisatie zet zelf in op een hoger aantal van 300.000, echter o.b.v. het
klimaatakkoord is 150.000 FCEV personenauto’s het streefcijfer in 2030.
Er zal nog steeds enige beleidsondersteuning nodig zijn om de groei van FCEVs te stimuleren, aangezien
waterstof personenauto’s duurder zijn dan elektrische auto’s en meermaals duurder dan conventionele
auto’s.
Het aantal CNG personenauto’s is met 4000 stuks in 2019 nog klein
IN de brandstofvisie was de ambitie om te groeien naar 70.000 CNG personenauto’s in 2020. Gezien de
huidige vlootgrootte en ontbrekend stimulerend Nederlandse beleid voor aardgas is dit doel niet meer
haalbaar.
Bestelauto’s, naast een kleine groep benzine en LPG auto’s rijdt bijna de gehele vloot op diesel
Vrachtauto’s en trekkers vormen met ruim 160.000 voertuigen de op een na grootste roep
bedrijfsmotorvoertuigen. Naast een kleine groep benzine en LNG auto’s, rijdt bija de gehele vloot op
diesel.
Het aantal zware vrachtauto’s groeide het hardste naar ruim 74.000.
LPG heeft een zeer kleine groei gerealiseerd tot in totaal 736 vrachtauto’s en trekkers in 2018.
In 2019 reden er 173 elektrische vrachtauto’s en trekkers. Het meredeel was volledig elektrisch. In 2019
had Simon Loos de Europese primeur om te gaan rijden met twee plug-in elektrische DAF CF
vrachtwagens.
Door binnen de zone over the schakelen op de elektrische aandrijving kunnenemissies in de stad
vermeden worden, terwijl de flexibiliteit van een diesel voertuig behouden wordt.
Het Klimaatakkoord hanteert de ambitie van 10.000 ZE/PHEV vrachtauto’s en trekkers in 2030.
Op dit moment rijden er nog nauwelijks waterstof vrachtwagens in Nederland. Er wordt op dit moment
vooral geexperimenteerd en eerste ervaringen opgedaan.
Het klimaatakkoord hanteert de ambitie van 10.000 ZE/PHEV vrachtauto’s en trekkers (voor oplegger) in
2030. Circa 10% van alle ZE voertuigen in 2030 gaat het om ca 1000 FCEV auto’s
Op dit moment is de aanschaf grofweg 5 a 10 keer hoger dan een gewone diesel truck.
Het aantal CNG vrachtauto’s en trekkers is met circa 400 stuks in 2019 nog erg klein.
Verder rijden er in 2019 433 vrachtauto’s en/of trekkers op LNG.
Streefwaarde van het platform is 3.500 tot 7.000 LNG vrachtvoertuigen in 2030. Jaarlijks groeit de vloot
met circa 100 voertuigen. Dit komt vooral door tegenvallende business case.
Er zijn geen cijfers bkeend over het aantal vrachtauto’s en trekkers (voor oplegger) met high-blend
biobrandstoffen.
Het aantal elektrische bussen neemt in 2020 toe tot ca 1000 stuks. In 2030 moet volgens het
bestuursakkoord Zero OV bus het regionale busvervoer volledig emissievrij zijn bij de uitlaat. Dus batterij
of waterstof elektrisch. Streefwaarde 6000 bussen in 2030. TNO neemt aan dat circa 80% van deze
bussen elektrisch zal zijn: 4800 bussen.
Eind 2019 rijden er ongeveer 8 bussen op waterstof.
In 2030, TNO neemt aan dat er 1200 waterstof-elektrische bussen zijn.
In 2021 komen er 50 nieuwe waterstofbussen bij in het openbaar vervoer in Groningen, Drenthe en Zuid-
Holland. De eerste 20 zijn al bested en vervoeren komend jaar de eerste reizigers.
Het aantal CNG bussen is met ongeveer 600 stuks 10% van de vloot.
Er is geen beleid dat CNG voertuigen stimuleert. Bovendien worden steeds meer oude voertuigen door
elektrische exemplaren vervangen.
Er zijn geen cijfers bekend over het aantal bussen met High blend biobrandstoffen
Emissies
De huidige vlootsamenstelling en energiemix leidt tot een jaarlijkse emissiereductie van 3,3 Mton CO 2
TTW, 0,5 kton NOx en 10 ton PM10.
De grootste CO2-reductie wordt gerealiseerd door de bijmenging van biobrandstoffen: 3Mton.
De vergroening van de elektriciteitsmix in Nederland is van 2017 naar 2018 gestegen van 14% naar 15%.
Benchmark international
Nederland loopt op veel gebieden voor op andere landen wat betreft de energietransitie in wegvervoer.
Alleen noorwegen is een stap verder in de toepassing en het gebruik van elektrische personenauto’s
In vergelijk met andere EU-landen heeft Nederland op het gebied van elektrische bussen en
vrachtverkeer de fase van marktvoorbereiding relatief snel doorlopen. Nederland heeft in heel Europa de
meeste laadvoorzieningen in absolute aantallen.
Daarbij hoort wel de kanttekening dat Nederland behoorlijk achterloopt met de beschikbaarbeid vna
groen stroom.
In 2019 werd slechts 8,6% van alle enrgie in Nederland met hernieuwbare bronnen als wind- en zone
energie en biomassa geproduceerd. Dit is het laagste percentage van alle EU-lidstaten. De EU als geheel
zit op een gemiddelde van 18% hernieuwbaar.
Nederland loopt al jaren voor op gebied van aardgas en biogas voertuigen, gevolgd door landen als Italië.
Voor zwaar segment blijven CNG en LNG vooralsnog aantrekkelijke alternatieven ten opzichte van diesel
voertuigen.
Overig
Vooral de DKTI regleing biedt ruimte voor techniekontwikkeling en demonstratieprojecten.
DKTI projecten van 2017 en 2019 richten zich grotendeels op de aanleg van laad- en vulpunten voor het
wegverkeer, de vergroening van energiedragers, en aanzetten tot opschaling van het aantal voertugien
met duurzame energiedragers in de vloot.
Bij de financiële instrumenten valt op date r weinig mogleijkheden zijn voor de latere productfasen van
marktintroductie en marktopschaling.
BINNENVAART
Inleiding
De binnenvaart is verantwoordelijk voor circa 2 tot 3 procent van de totale CO2 equivalente uitstoot door
mobiliteit.
Klimaatakkoord: minimaal 5 PJ aan duurzame energiedragers in de binnenvaart. Doel voor 2030 is date r
minimaal 150 zero-emissie schepen zijn.
Green deal zeevaart, binnenvaart en havens: De ontwikkeling van een groen label voor de binnenvaart.
Daarnaast elektriciteit die wordt gebruikt voor walstroom wordt uitgezonderd van elektriciteitsbelasting.
Energiedragers
In totaal was het energieverbruik van de binnenvaart in 2015 circa 14 PJ.
Verwacht wordt dat de energiebehoefte in de periode van 2015 tot 2030 met 6 % stijgt. Dit meerverbruik
wordt mogelijk gecompenseerd met aardgas.
Voor de binnenvaart gledt een accijnsuitzondering op basis van de Akte van Mannheim (rode diesel)
Afzet en gebruik van elektriciteit in de binnenvaart beperkt zich op dit moment tot het gebruik van
walstroom. Elektrisch aangedreven binnenvaartschepen zijn nog niet beschikbaar op de markt
AFzet en gebruik van waterstof in de binnenvaart is op dit moment nul. Waterstof aangedreven schepen
zijn nog niet op de markt. Er lopen wel enkele trajecten, gericht op onderzoek en ontwikkeling van varen
op waterstof.
De binnenvaart maakt naast diesel op zeer beperkte schaal gebruik van LNG als brandstof. (11 schepen)
In de RR 2018 is de verwachting geschetst dat dit aantal groeit tot 150 schepen in 2030. Deze
ontwikkeling is echter onzeker: momenteel wordt biogas nauwelijks ingezet.
Afzet en gebruik van biobrandstoffen in de binnenvaart is op dit moment zo goed als nul.
Een dieselblend met tot 7% FAME of tot circa 30% HVO valt onder de EN590 specificatie en kan daardoor
eenvoudig worden toegepast.
Er word took een blend van 20% FAME met 80% GTL geleverd. Deze blend valt niet onder de EN590
specificatie, maar motorleveranciers laten afwijkende specificities in blend met FAME, GTL en HVO vaak
wel toe.
De geleverde biobrandtsof aan de binnenvaart telt over het algemeen ook mee in de RED-II verplichting
voor wegtransport.
Infrastructuur
IN de binnenvaart wordt over het algemeen getankt via bunkerschepen.
Faciliteiten op een beperkt aantal strategische locaties: Rotterdam, Amsterdam of Nijmegen, zou al een
flink deel van de markt kunnen voorzien.
In alle belangrijke beinnenvaarthavens in Nederland zijn walstroomaansluitingen beschikbaar.
Aansluitpunten zijn niet te verwarren met laadpunten: aansluitpunten zijn purr bedoeld als vervanging
van een conventionele hulpmotor tijdens het stilliggen. Laadpunten zijn bedoeld om energie te laden
voor de tractie.
Tanken met waterstof wordt nog neit ondersteund in de binnenvaart. In Amsterdam en België wordt in
het kader van het H2SHIPS project een H2 bunkerfaciliteit ontwikkeld en getest dat geschikt is voor open
zee.
De binnenvaart kan op zeven locaties LNG bunkeren.
Vervoermiddelen
In 2018 voeren er 4473 binnenvaartschepen onder Nederlandse vlag.
Emissies
ZEEVAART
Energiedragers
De schepen gebruiken voornamelijk brandstoffen op oliebasis. Zeeschapen varen op gasolie, zwavelarme
bunkerolie (marine gas oil), zwavelvrije (rode) diesel of stookolie
De vloot van de Nederlandse zeevaart bestaat vrijwel geheel uit schepen met conventionele aandrijving.
Infrastructuur
In de zeevaart wordt over het algemeen getankt via bunkerschepen
Rotterdam is met afstand de grootste bunkerhaven (top 3 wereldwijd) en is alleen al veratnwoordelijk
voor ca. 75% van de in Nederland gebunkerde brandstof.
Bunkering van biobrandstoffen, of blends met fossiele diesel, zijn over het algemeen flexible te
integreren in het betsaande bunkersysteem voor diesel.
In 2018 is het LNG bunkerschip Cardisa in gebruik genomen door Shell voor het bunkeren van grote
zeeschepen.
Het bunkerponton Flexfueler 001 is flexible inzetbaar voor zee- en binnenvaartschepen in Amsterdam en
Rotterdam. Voor een tweede bunkerponton Flexfueler 002 is reeds opdracht gegeven.
Vervoermiddelen
De Nederlandse zeevaart telde in 2015 ca 2250 schepen.
o In de handelsvaart ca 800 schepen onder Nederlandse vlag en 500 schepen onder belgische vlag
maar in Nederlands belang
o Zeesleepvaart: 300 sleepschpeen onder Nederlandse valg en 500 sleepschepen onder Belgische
vlag
o Waterbouw: 100 werkschepen Ned. Vlag, 50 werkschepen Belg. Vlag.
Ned. Schepen zitten vaak qua draagvermogen in de range van 2000 tot 22000 DWT (draagvermogen). Ze
zijn vooral van het type multi-purpose, general cargo en chemical tanker.
De vloot van de Nederlandse zeevaart bestaat vrijwel geheel uit schepen met conventionele aandrijving.
Ook op mondiaal niveau blijven volledig elektrische schepen een uitzondering. Een bekend voorbeeld is
de Noorse auto- en passagiersveerboot Ampere die volledig elektrisch vaart.
De begrenzing wordt aan de ene kant gevormd door het ruimtebeslag en de kosten van de accu’s. Aan de
andere kant is het benodigde laadvermogen en/of de laadtijd een belemmering. Het benodigde
laadvermogen is namelijk al snel 1000 kW.
Voor de zeevaart is het interessant om in plaats van brandstofcellen te kijken naar de mogelijkheden voor
waterstof verbranding in de dieselmotor. Mogelijkheden om de motor te retrofitten in plaats van te
vervangen. Dit zou de snelle uitrol van waterstof kunnen bevorderen.
Het klimaatakkoord noemt geen doelstellingen voor LNG of bio-LNG voor 2030.
TNO projectie op basis van een ingroeicurve komt of 48 schepen
De LNG stakeholders noemen een ambitie van 300 schepen.
Er is op dit moment een veerboot in Nederland die vaart op CNG. Dit is de TESO veerboot naar Texel.
Emissies
Benchmark international
De boot Ampere heeft een 1000 kWh accu, die na elke overtocht van 20 minuten (6 km) aan beide zijden
in circa 10 minuten op hoog vermogen bijgeladen kan worden. Ook is bekend dat er wereldwijd ca 165
LNG schepen zijn en circa 154 in aanbouw.
Conclusies
OP het niveau van demonstratieprojecten wordt in Nederland op kleine schaal gebruik gemaakt van
biodiesel blends (HVO en FAME) en international ook met bio-methanol.
De zeevaartsector valt niet onder de nationale doelstellingen. Vanwege het grensoverschrijdende
karakter van de zeevaart worden afspraken met name op international niveau gemaakt.
Beleidsagendering
Er zijn nog geen instrumenten ingevoerd die grootschalige marktintroductie van duurzame
energiedragers voor de zeevaart kunnen stimuleren of afdwingen.
LUCHTVAART
Inleiding
2030: grondgebonden luchtvaartactivitietien zijn zero emissive
2050: de binnenlandse luchtvaart is zero emissive
In 2030 14% brandstof voor de luchtvaart in nederland is duurzaam (in lijn met RED II). Daarbij wordt
gedacht aan duurzame geavanceerde biobrandstoffen; synthetische kerosine op basis van groene stroom
en/of groene waterstof; en groene waterstof ten behoeve van verbrandingsmotoren of als energiedrager
van waterstofcellen (hybride elektrisch)
Energiedragers
Het marktaandeel van Schiphol in het totale aantal luchtreizigers via nederlandse luchthavens ligt op circa
90 %.
Totale gebruik van benzine was in 2018 1 miljoen kg. Dit staat gelijk aan 0,025% van het totale
energieverbruik.
Infrastructuur
In Nederland zijn er 5 grote vliegvelden: Schiphol, Rotterdam, Eindhoven, Maastricht, Groningen. Op deze
plekken wordt voornamelijk kerosine gebunkerd.
Stationaire vliegtuigen gebruiken normal gesproken hun kerosine-aangedreven hulpmotoren of een
dieselgenerator voor de stroom- en klimaat regeling. Om dit te vermidneren zijn er op Schiphol 73
vliegtuigopstelplaatsen uitgerust met installaties voor vast elektrisch gorndvermogen en pre-conditioned
air unit luchteenheden.
Vervoermiddelen
Passasiersvluchten domineren de luchtvaart. Bijna 67% van alle vluchten binnen het handelsverkeer zijn
passagiersvliegtuigen, zonder vracht. Bij 29 % gaat het om passagiersvliegtuigen die naast passagiers ook
vracht vervoeren.
KLM voerde in 2011 de eerste vlucht uit waarbij een mix van biokerosene en normale kerosine werd
gebruikt. Alle vluchten vanuit Los Angeles en het Zweedse Vaxjo warden uitgevoerd op een mix die
bestaat uit duurzame kerosine en normale kerosine. SkyNRG levert voor al deze vluchten de duurzame
kerosine.
In het KLM Corporate Biofuel Programme doen onder andere ABN Amro, Arcadis, Luchtverkeersleiding
Nederland, het ministerie van I&W en de gemeente Amsterdam mee.
Emissies
Het totale energieverbruik in de luchtvaart komt uit op 215 PJ in 2030. Waarmee de totale CO 2 uitstoot
van 15 megaton wordt verwacht. Dit is ongeveer 50% van de CO 2 emissies in het wegvervoer.
Het gebruik van biobrandstoffen levert naar verwachting een reductive van 0,3 megaton CO 2 uitstoot op.
Deze reductive telt niet mee voor de nationale beleidsdoeleinden, omdat de uitstoot van broeikasgassen
door de internationale luchtvaart niet tot het nationale emissietotaal wordt gerekend.
Benchmark international
De wereldwijde vloot van de commerciele luchtvaart zal in de komende 20 jaar bijna verdubbelen
De totale conventionele brandstof afzet in de werled van kerosine en benzine was in 2019 gelijk aan 363
miljard kilogram.
Lijnvliegtuigdienst harbour Air in Canada heeft op 10 december 2019 als eeste in de wereld een
commerciële testvlucht gemaakt met een elektrisch vliegtuig. Het betrof een 6 persoons vliegtuig.
Harbour Air verwacht in 2021 elektrisch aangedreven vliegtuigen gecertificeerd te krijgen.
Ruimtevaartorganisatie NASA heeft op 2 oktober 2019 zijn eerste volledig elektrische vliegtuig in
ontvangst genomen. De X-57 Maxwell kan 4 personen vervoeren.
De zogeheten HY4 ‘s werelds eerste vliegtuig die aangedreven wordt door een watestof-brandstofcel,
maakte op 29 september 2016 zijn eerste vlucht vanaf de luchthaven van Stuttgart. Deze had ruimte voor
4 passagiers.
IATA (international Air transport Association) stelde zich in 2018 ten doel om in 2025 1 miljoen vluchten
te laten vliegen op biokerosene. Tussen 2008 en 2018 vlogen in totaal 100.000 vluchten voor een deel op
biokerosene.
SPOOR
Inleiding
Railvervoer is hoofdzakelijk elektrisch aangedreven en levert daarmee slechts een beperkte bijdrage aan
de utistoot van broeikasgassen
In 2015 was het aandeel elektriciteit in het totale energieverbruik 80% en het aandeel van diesel 19%. In
2030 moet het elektrische aandeel stijgen tot ongeveer 88% en het aandeel biodiesel tot ongeveer 1 %.
Tussen 2017 en 2023 wordt een groei verwacht van reizigerskm per trein met in totaal ongeveer 14%.
Hierdoor neemt de druk op de beschikbare spoorcapaciteit verder toe.
Dieseltreinen worden ingezet op spoorwegen waar een bovenleiding ontbreekt
Totale energieverbruik van het spoorvervoer zal naar verwachting stijgen met 16%. Het aandeel van
dieselgebruik zal dalen naar 13%.
Het dieselverbruik in spoorvervoer wordt de laatste jaren niet meer nauwkeurig gemonitord.
Waterstoftreinen zijn wel beschikbaar op de markt, maar worden in Nederland nog niet ingezet. ER zijn
wel enkele projecten en initiatieven om waterstof treinen in de praktijk in te zetten.
BioLNG is een van de drie opties om het regionale spoor te vergroenen
Het feit dat bioLNG momenteel nog niet op grote schaal geproduceerd wordt, maakt deze optie en de
bijbehorende kosten onzeker.
Het Nederlandse spoornet is ca 3400 km lang.
Op een deel van de trajecten die nog niet geëlektrificeerd zijn (744 km) rijden dieseltreinen
De wisselspanning op het spoornetwerk loopt van 1500 V tot 2500 V
Er zijn twee mogelijkheden tot verdere elektrificatie van het spoor:
o Accu elektrisch
o Partiële bovenleiding
Vervoermiddelen
Behalve elektrificatie zijn er twee oplossingsrichtingen om het dieselgebruik op het regionale spoor te
vervangen:
o Alternatieve brandstoffen zoals (bio-)LNG, HVO/biodiesel, waterstof en GTL
o Hybride oplossingen, zoals partiele/discontinue elektrificatie, diesel elektrische locomotieven en
LNG-hybride treinen.
78 treinen op diesel. 4% van het totale aantal terinen van de NS
Diesel locomotieven worden vooral ingezet tussen emplacementen en terminals bij het plaatsen en
uithalen van wagons. Tussen 75% en 84% van de tijd dat de motor van de diesellocomotief aanstaat,
draait deze stationair en dat zorgt voor circa 40% van de CO 2 uitstoot.
Anno 2017 werd bij Tekniska Verken overwogen om een Stadler GTW CGN gas-elektrisch te maken (119
zitplaatsen, max. snelheid 140 km/u)
Emissies
Benchmark international
In Europa wordt nog 20% van het totale spoorvervoer met dieseltreinen uitgevoerd. Op de belangrijkste
lijnen is dat zelfs nog 40%.
De EU investeert de komende jaren meer dan 117 miljoen euro in 39 grote spoor-transport projecten.
OP dit moment vinden er in diverse landen in Europe (10), Azie(8), en Noord amerika (2) proeven plaats
met treinstellen aangedreven door brandstofcel en waterstoftechnologie.
MOBIELE WERKTUIGEN
Inleiding
Mobiele werktuigen: Graafmachines, laadschoppen, tractoren, vorkheftrucks, bladblazers etc.
3 MTon CO2 equivalenten worden aan de sector mobiliteit toegerekend.
Mobiele werktuigen zijn goed voor ca 10% van de totale uitstoot van deze sector.
Belangrijkste stimulansen:
o Europeze emissiewetgeving, Stage IV en Stage V emissiewetgeving
o Autonome ontwikkeling: Elke generatie (elke 3-5 jaar) is ca 10% zuiniger dan de voorgaande
generatie end us ook 10% minder CO2 uitstoot
o Openbare aanbestedingen: 10% karting op het aanbestedingsbedrag wordt gegeven als een
aannemer kan aantonen dat hij schooner of zuiniger kan werken.
o GDHND – green deal het nieuwe draaien, looptijd 2016 – 2020. Doel is een vermindering van de
gemiddelde uitstoot van CO2, NOx, en fjinstof door mobiele werktuigen in de bouw en landbouw.
o Klimaatakkoord
Energiedragers
Het totale energieverbruik van mobiele werktuigen in Nederland was in 2015 ca 43 PJ.
Het energieverbruik in 2030 zal dalen naar 39 PJ.
Het gebruik van ethanol zal met 60% toenemen; voor biodiesel is dit gemiddeld over alle sectoren zelfs
190%.
Mobiele werktuigen gebruiken voornamelijk diesel als brandstof. Benzine wordt maar in beperkt mate
gebruikt, vooral voor kleine machines in de consumentensector.
Bij diesel werd er ongeveer 2.7% biodiesel bijgemengd. De verachting is dat deze bijmenging stijgt tot
6.5% en 8,5 % in 2030.
Voor zover gekend zijn watesrtof aangedreven mobiele werktuigen nog niet of nauwelijk beschikbaar op
de Nederlandse markt. Er zijn wel enkele nationale en internationale projecten en pilots gericht op
onderzoek en ontwikkeling van waterstof.
Infrastructuur
Mobiele werktuigen gebruiken geen speciale infrastructuur. Brandstofvoorziening verloopt via normale
tankstations. Bij bouwprojecten worden kleine tankwagens gebruikt om machines bij te tanken.
Vervoermiddelen
Subsector consumentenmarkt: aantal machines 1.4 miljoen. Is de grootste afzetmarkt. De helft hiervan
zijn grasmaaiers
In de landbouw bestaat voor 90% uit landbouwtractors. De verwachting is dat het aantal trekkers met
30% daalt. Daling is gerelateerd aan schaalvergroting.
HDO (aantal machines: ca 55.000) – kantenstekers, verticuteermachines en compacttrekkers
Bouw (aantal machines: ca 40.000) – graafmachines, trilplaten/stampers en laadschoppen. Deze sector
groeit met 20% naar 2030.
Industrie (ca 100.000) – 96% zijn vorkheftrucks. Dit aantal zal dalen in 2030 naar 7200 stuks. Maar dit is
lastig te voorspellen.
Natuur & Milieu heeft onlangs samen met BMWT een overzicht gemaakt van de beschikbare en
aangekondigde modellen elektrisch machines in het zware segment. Vooral in de markt van machines
boven de 20 ton is het aanbod gering. Onder de 20 ton is het aanbod een stuk groter. Beschikbare
elektrische modellen zijn:
o Laadschoppen op banden
o Mini graafmachines
o Graafmachines op banden
o Graafmachines op rupsen
o Overslagmachines
o Hijskranen die volledig elektrisch kunnen rijden en opereren.
o Minigravers, trilstampers en trilplaten
o Generatoren en bronbemalingspompen.
Generatoren op bouwplaatsen draaien op dit moment nog vaak op diesel. Elektrische aggregaten zijn wel
commercieel beschikbaar, maar zijn niet overal inzetbaar door gebrek aan een hoogvermogens
netaansluiting.
Emissies
Volgens de NEV zou de CO 2-equivalente emissies van mobiele werktuigen tussen 2015 en 2030 dalen emt
ca 14%.
Benchmark international
Een beperkt aantal leveranciers wereldwijd leveren machines, met name voor de grote groep
standaardmachines.
Het grootste deel van de mobiele werktuigen leent zich maar heel beperkt voor duurzame
energiedragers. Dit heeft te maken met de beschikbare ruimte op de machine e nook de praktische
aspecten van de brandstoftoevoer naar de bouwplaats.
PON heeft op basis van een Caterpillar graafmachine en een project in Noorwegen een volledig elektrisch
graafmachine ontwikkeld
Conclusies
Elektrificatie en biobrandstoffen zijn de voornaamste opties voor mobiele werktuigen qua duurzame
energiedragers. De toepassing van gas wordt zover bekend niet verder onderzocht. Het gebruik van
waterstof voor pallettrucks wordt getest.