Life Advanced – Word List

Word class abbreviations

The following abbreviations are used in the word list: (n) = noun, (v) = verb, (adv) = adverb,
(adj) = adjective and (phr v) = phrasal verb.

UNIT 1 factor (n) factor (n)

LESSONS FOR joker (n) grapjas (n)
LIFE outlook (n) kijk (n)
PAGE 9 self-centred (adj) egocentrisch (adj)
ashamed (adj) beschaamd (adj) settle down (phr settelen (phr v)
come to blows (v) slaags raken (v) v)
detail (n) detail (n) technical (adj) technisch (adj)
frustrated (adj) gefrustreerd (adj) value (n) waarde (n)
informal (adj) informeel (adj) vulnerable (adj) kwetsbaar (adj)
react (v) reageren (v) worrier (n) piekeraar (n)
stead (n) daglicht (n)
valuable (adj) waardevol (adj) PAGES 14–15
albeit (conj) ofschoon (conj)
PAGES 10–11 coin (n) muntstuk (n)
dizzying (adj) duizelingwekkend dramatist (n) dramaturg (n)
(adj) foregone vanzelfsprekend
harmony (n) harmonie (n) conclusion (n) (n)
heed (v) in acht nemen (v) insight (n) inzicht (n)
ideological (adj) ideologisch (adj) jealousy (n) jaloezie (n)
misinterpret (v) verkeerd light-hearted (adj) luchtig (adj)
interpreteren (v) relevance (n) relevantie (n)
motive (n) motief (n) sanctimonious huichelachtig (adj)
reconciliation (n) verzoening (n) (adj)
respect (n) respect (n) scholar (n) geleerde (n)
selfish (adj) zelfzuchtig (adj) stray (v) afwijken (v)
stability (n) stabiliteit (n) succinctly (adv) beknopt (adv)
strive (v) nastreven (v)
unite (v) verenigen (v) PAGES 16–17
approach (n) (adj) aanpak (n) (adj)
PAGES 12–13
astronomy (n) astronomie (n) PAGE 19
campaigner (n) campagnevoerder advisor (n) adviseur (n)
(n) ancestor (n) voorouder (n)
carpentry (n) timmerwerk (n) converse (v) converseren (v)
criterion (n) criterium (n) disproportionate onevenredig (adj)
doer (n) doener (n) (adj)
dreamer (n) dromer (n) elders (n) ouderen (n)
drifter (n) zwerver (n) healthcare (n) gezondheidszorg
1
 (n) parachute (n) parachute (n)
implement (v) implementeren (v) precaution (n) voorzorg (n)
infant mortality (n) kindersterfte (n) protective (adj) beschermend
orally (adv) mondeling (adv) (adj)
pass down (phr v) overleveren (phr session (n) sessie (n)
v) smokejumper (n) rookspringer (n)
pass on (phr v) doorgeven (phr v)
self-esteem (n) eigenwaarde (n) PAGES 26–27
verbal (adj) mondeling (adj) blogger (n) blogger (n)
chalk (n) krijt (n)
clinging (v) vastklampen (v)
UNIT 2 MORE cornice (n) kroonlijst (n)
THAN A JOB daring (adj) gedurfd (adj)
PAGE 21 disastrous (adj) rampzalig (adj)
art (n) kunst (n) flawlessly (adv) vlekkeloos (adv)
herder (n) herder (n) foothold (n) vaste voet (n)
horseback (n) te paard (n) forge (v) smeden (v)
nomad (n) nomade (n) granite (n) graniet (n)
pasture (n) weiland (n) paralysed (adj) verlamd (adj)
participatory (adj) participerend (adj)
PAGES 22–23 practitioner (n) beoefenaar (n)
accumulate (v) accumuleren (v) ripple (n) rimpel (n)
anticipate (v) anticiperen (v) slab (n) plaat (n)
beachcomber (n) strandjutter (n) slick (adj) glad (adj)
cease (v) ophouden (v) smear (v) smeren (v)
harass (v) intimideren (v)
mollusc (n) weekdier (n) PAGES 28–29
outsider (n) outsider (n) broadcasting (n) omroep (n)
reassuring (adj) gerustellend (adj) compulsory (adj) verplicht (adj)
reluctant (adj) weigerachtig (adj) embark (v) beginnen (v)
stranger (n) vreemdeling (n) officially (adv) officieel (adv)
traverse (v) oversteken (v) orientation (n) introductie (n)
tsunami (n) tsunami (n) overseas (adj) buitenlands (adj)
perspective (n) perspectief (n)
PAGES 24–25 principal (n) directeur (n)
chainsaw (n) kettingzaag (n) second-hand (adj) tweedehands
cotton wool (n) watten (n) (adj)
fire hydrant (n) brandkraan (n) visa (n) visum (n)
firebreak (n) brandgang (n)
fraught (adj) beladen met (adj) PAGE 31
grade (n) vereiste (n) assignment (n) opdracht (n)
improvisation (n) improvisatie (n) awesome (adj) geweldig (adj)
inaccessible (adj) ontoegankelijk cerebral (adj) cerebraal (adj)
(adj) cringe (v) ineenkrimpen (v)
initial (adj) initieel (adj) fortunate (adj) gelukkig (adj)

2
free-soloing (n) free-soloing (n) reproduction (n) reproductie (n)
insane (adj) krankzinnig (adj) sprawling (adj) uitgestrekt (adj)
realm (n) rijk (n) suburb (n) buitenwijk (n)
shovel (v) schoppen (v) suburbia (n) voorstad (n)
wait tables (v) tafels bedienen(v) take root (v) zich vestigen (v)

UNIT 3 FOUR PAGES 38–39

WALLS complex (n) complex (n)
PAGE 33 complimentary complimenterend
blend (v) naadloos passen (adj) (adj)
(v) contemporary modern (adj)
cowboy (n) cowboy (n) (adj)
grand (adj) weids (adj) defy (v) trotseren (v)
plain (adj) gewoon (adj) insertion (n) invoeging (n)
preserve (v) in stand houden interconnect (v) met elkaar
(v) verbinden (v)
rock (n) rots (n) interlocking (adj) in elkaar grijpende
western (n) westers (n) (adj)
intrigued (adj) gefascineerd (adj)
PAGES 34–35 masterstroke (n) kunststuk (n)
built-in (adj) ingebouwd (adj) promenade (v) dijk (v)
completely (adv) volledig (adv) sprout (v) uitschieten (v)
dwelling (n) woning (n) zig-zag (n) zig-zag (n)
impress (v) imponeren (v)
insulator (n) isolator (n) PAGES 40–41
literally (adv) letterlijk (adv) enhance (v) verbeteren (v)
mobility (n) mobiliteit (n) preserve (v) in stand houden
overcrowded (adj) overbevolkt (adj) (v)
premium (n) bonus (n) underestimate (v) onderschatten (v)
sauna (n) sauna (n)
sled (n) slede (n) PAGE 43
cable-stayed (adj) tuikabel (adj)
PAGES 36–37 consortium (n) partnerschap (n)
affordable betaalbare converge (v) convergeren (v)
housing (n) huisvesting (n) dangle (v) bungelen (v)
artificial (adj) artificieel (adj) lousy (adj) armzalig (adj)
estate (n) landgoed (n) pact (n) pact (n)
heartless (adj) harteloos (adj) powerhouse (n) centrale (n)
historic (adj) historisch (adj) setback (n) tegenslag (n)
imitate (v) imiteren (v) soar (v) stijgen (v)
leafy (adj) lommerrijk (adj) strait (n) straat (n)
metropolis (n) metropolis (n)
nostalgia (n) nostalgie (n) UNIT 4
quaint (adj) pittoresk (adj) INNOVATION
replica (n) replica (n) PAGE 45

3
breakthrough (n) doorbraak (n) detergent (n) reinigingsmiddel
contraption (n) constructie (n) (n)
friction (n) wrijving (n) naively (adv) naïef (adv)
monorail (n) monorail (n) scholarship (n) beurs (n)
pod (n) pod (n) sweat shop (n) sweatshop (n)
reinvent (v) opnieuw uitvinden
(v) UNIT 5 THE
resistance (n) weerstand (n) WRITER’S
revive (v) doen heropleven JOURNEY
(v) PAGE 57
smooth (adj) glad (adj) affable (adj) minzaam (adj)
cosy (adj) gezellig (adj)
PAGES 46–47 curator (n) curator (n)
envisage (v) voorzien (v) officious (adj) officieus (adj)
littered (v) bezaaid (v) preconception (n) vooroordeel (n)
transatlantic (adj) transatlantisch romantic (adj) romantisch (adj)
(adj) superficially (adv) oppervlakkig (adv)
unworthy (adj) onwaardig (adj) wary (adj) argwanend (adj)
vaccine (n) vaccin (n)
wealthy (adj) welvarend (adj) PAGES 58–59
ascent (n) beklimming (n)
PAGES 48–49 chasm (n) kloof (n)
artery (n) slagader (n) endeavour (n) inspanning (n)
capacitor (n) condensator (n) exaggerate (v) overdrijven (v)
crane (n) kraanvogel (n) extremeness (n) extreem (n)
enthusiast (n) enthousiast (n) incredulity (n) ongeloof (n)
ingenious (adj) geniaal (adj) paltry (adj) schamel (adj)
origami (n) origami (n) profound (adj) diep (adj)
reconfigure (v) herconfigureren quintessence (n) kwintessens (n)
(v) ravine (n) ravijn (n)
stent (n) stent (n) sheer (adj) steil (adj)

PAGES 50–51 PAGES 60–61

ostracise (v) uitstoten (v) chunk (n) brok (n)
relaxation (n) ontspanning (n) escapism (n) escapisme (n)
thriving (adj) bloeiend (adj) foil (v) verijdelen (v)
graphically (adv) grafisch (adv)
PAGES 52–53 military coup (n) militaire
availability (n) beschikbaarheid staatsgreep (n)
(n) narrative (n) relaas (n)
opium (n) opium (n)
PAGE 55 smuggle (v) smokkelen (v)
accessory (n) accessoire (n) wry (adj) wrang (adj)
cause (n) oorzaak (n)
credentials (n) referenties (n) PAGES 62–63

4
almond (n) amandel (n) contradictory (adj) tegenstrijdig (adj)
aperitif (n) aperitief (n) intensive (adj) intensief (adj)
artefacts (n) artifacten (n) regime (n) regime (n)
cackle (v) kakelen (v)
couplet (n) couplet (n) PAGES 70–71
drizzle (n) motregen (n) callisthenics (n) callisthenics (n)
enchantress (n) tovenares (n) holistic (adj) holistisch (adj)
extinction (n) uitsterving (n) immune (adj) immuun (adj)
fleecy (adj) donzig (adj) mechanism (n) mechanisme (n)
gaucho (n) gaucho (n) scientifically (adv) wetenschappelijk
lithograph (n) litho (n) (adv)
luminous (adj) helder (adj) self-defence (n) zelfverdediging
mistress (n) meesteres (n) (n)
oyster (n) oester (n) tinkly (adj) tinkelend (adj)
paean (n) lofzang (n) trigger (v) activeren (v)
pampas (n) pampas (n)
pebble (n) kei (n) PAGES 72–73
specimen (n) specimen (n) consecutive (adj) opeenvolgend
stanza (n) vers (n) (adj)
thistledown (n) distelpluis (n) exhaustion (n) uitputting (n)
verse (n) dichtregel (n) injury (n) letsel (n)
joint (n) gewricht (n)
PAGES 64–65 ligament (n) ligament (n)
assiduously (adv) volhardend (adv) nauseous (adj) misselijk (adj)
circumstance (n) omstandigheid (n) nutrition (n) voeding (n)
illusion (n) illusie (n) painkiller (n) pijnstiller (n)
motionless (adj) bewegingsloos physiologist (n) fysioloog (n)
(adj) severe (adj) ernstig (adj)
petulantly (adv) humeurig (adv) strain (v) belasting (v)
stocky (adj) gedrongen (adj) twinge (n) steek (n)
suspense (n) spanning (n)
PAGES 74–75
PAGE 67 aesthetic (adj) esthetisch (adj)
bunk bed (n) stapelbed (n) beholder (n) toeschouwer (n)
crusade (n) kruistocht (n) complexion (n) teint (n)
Moors (n) Moren (n) conversely (adv) In het
pilgrim (n) pelgrim (n) omgekeerde
terrifying (adj) angstaanjagend geval (adv)
(adj) diminish (v) afnemen (v)
transformative transformerend dissect (v) ontleden (v)
(adj) (adj) enigma (n) enigma (n)
extinguish (v) doven (v)
UNIT 6 BODY glowing (adj) gloeiend (adj)
MATTERS manicurist (n) manicure (n)
PAGE 69 perception (n) waarneming (n)

5
quest (n) zoektocht (n) attachment (n) band (n)
refrain (n) refrein (n) birdcage (n) vogelkooi (n)
scan (v) scannen (v) cannon (n) kanon (n)
superficial (adj) oppervlakkig (adj) figurine (n) beeldje (n)
symmetry (n) symmetrie (n) renaissance (n) renaissance (n)
trait (n) eigenschap (n) uncover (v) ontdekken (v)

PAGES 76–77 PAGES 86–87

brainstorm (n) brainstorm (n) exquisite (adj) uitstekend (adj)
coerce (v) dwingen (v) improbable (adj) onwaarschijnlijk
incentive (n) stimulans (n) (adj)
participation (n) deelname (n) ingenuity (n) vindingrijkheid (n)
ingot (n) ingot (n)
PAGE 79 inhospitable (adj) onherbergzaam
apathy (n) apathie (n) (adj)
awkward (adj) onhandig (adj) musket (n) musket (n)
obstacle (n) hindernissen (n) noble (n) edelman (n)
poverty line (n) armoedegrens (n) odyssey (n) odyssee (n)
stunt man (n) stuntman (n) scrub (n) struikgewas (n)
underprivileged kansarm (adj) shipwreck (n) scheepswrak (n)
(adj) staggering (adj) onthutsend (adj)
stern (n) achtersteven (n)
UNIT 7 STORIES sturdy (adj) stevig (adj)
FROM HISTORY unaware (adj) onwetend (adj)
PAGE 81 unimaginable onvoorstelbaar
abolish (v) afschaffen (v) (adj) (adj)
cavalry (n) cavalerie (n) uninhabited (adj) onbewoond (adj)
conquer (v) veroveren (v) wasteland (n) woestenij (n)
prevail (v) overheersen (v)
ruthless (adj) meedogenloos PAGES 88–89
(adj) drought (n) droogte (n)
slave (n) slaaf (n) plague (n) plaag (n)
victor (n) overwinnaar (n) troublemaker (n) onruststoker (n)

PAGES 82–83 PAGE 91

advisor (n) adviseur (n) artefact (n) artifact (n)
amass (v) verzamelen (v) embroidered (adj) geborduurd (adj)
exile (v) verbannen (v) finery (n) tooi (n)
resistance (n) weerstand (n) hoard (n) schat van (n)
submit (v) zich onderwerpen lot (n) partij (n)
(v) regal (adj) koninklijk (adj)
repatriate (v) repatriëren (v)
PAGES 84–85 robe (n) gewaad (n)
archaeological archeologisch soar (v) stijgen (v)
(adj) (adj) stately (adj) statig (adj)

6
 misrepresentation verkeerde
UNIT 8 DIGITAL (n) voorstelling (n)
MEDIA realisation (n) realisatie (n)
PAGE 93 scrutiny (n) controle (n)
detract (v) afbreuk doen aan
(v) PAGES 100–101
downloadable downloadbaar bioluminescent lichtgevend (adj)
(adj) (adj) (adj)
forum (n) forum (n) organism (n) organisme (n)
media (n) media (n) podcast (n) podcast (n)
moderation (n) gematigdheid (n)
PAGE 103
PAGES 94–95 devalue (v) devalueren (v)
bedrock (n) bedrock (n) fluent (adj) vloeiend (adj)
cavity (n) holte (n) lexicon (n) lexicon (n)
debris (n) puin (n) linguistic (adj) taalkundig (adj)
freak (adj) uitzonderlijk (adj) migratory (adj) trekkend (adj)
limestone (n) kalksteen (n) pertain (v) verband houdend
plausible (adj) plausibel (adj) met (v)
saturated (adj) verzadigd (adj) savvy (adj) onderlegd (adj)
sinkhole (n) zinkgat (n) sustain (v) in stand houden
(v)
PAGES 96–97 worthwhile (adj) lonend (adj)
coupon (n) bon (n)
engineer (v) ontwikkelen (v) UNIT 9 THE
focused (adj) geconcentreerd MUSIC IN US
(adj) PAGE 105
widget (n) widget (n) acoustic (adj) akoestisch (adj)
ballad (n) ballade (n)
PAGES 98–99 busker (n) straatartiest (n)
accomplishment prestatie (n) gig (n) optreden (n)
(n) instrumental (adj) instrumentaal
addict (n) verslaafde (n) (adj)
do someone a iemand een dienst nerve-racking zenuwslopend
service (v) verlenen (v) (adj) (adj)
etiquette (n) etiquette (n) solo artist (n) solo-artiest (n)
geek (n) geek (n) songwriter (n) liedjesschrijver (n)
hacker (n) hacker (n) soothing (adj) kalmerend (adj)
handcuffs (n) handboeien (n) soulful (adj) bezielend (adj)
insecure (adj) onzeker (adj)
ironically (adv) ironisch (adv) PAGES 106–107
khakis (n) kakibroek (n) generational (adj) generatiegebonde
marque (n) merk (n) n (adj)
mesmerising (adj) betoverend (adj) heartbreak (n) hartzeer (n)
misfit (n) misfit (n) homogenise (v) homogeniseren

7
 (v) close-knit (adj) hecht (adj)
ingrained (adj) diepgeworteld deep-rooted (adj) diepgeworteld
(adj) (adj)

PAGES 108–109 PAGES 118–119

activate (v) activeren (v) citizenship (n) burgerschap (n)
degenerative (adj) degeneratief (adj) clear-cut (adj) helder (adj)
dementia (n) dementie (n) institution (n) instelling (n)
dyslexia (n) dyslexie (n) open-minded (adj) onbekrompen
elation (n) opluchting (n) (adj)
endorphin (n) endorfine (n) reasoning (n) redenering (n)
neuroscientist (n) neurowetenschap sociologist (n) socioloog (n)
per (n) variation (n) variatie (n)
stroke (n) beroerte (n)
PAGES 120–121
PAGES 110–111 altruistic (adj) altruïstisch (adj)
assassination (n) moord (n) civilised (adj) beschaafd (adj)
dislocation (n) ontwrichting (n) flourish (v) bloeien (v)
faction (n) groepering (n) forage (v) zoeken naar
globally (adv) wereldwijd (adv) voedsel (v)
instil (v) wekken (v) pheromones (n) feromonen (n)
redeeming (adj) verlossend (adj) prey (n) prooi (n)
sentiment (n) gevoel (n) scarce (adj) schaars (adj)
shanty (n) sloppen (n) sterile (adj) onvruchtbaar (adj)
slavery (n) slavernij (n) synchronisation synchronisatie (n)
(n)
PAGES 112–113 unsurpassed (adj) onovertroffen (adj)
castaway (n) schipbreukeling
(n) PAGES 122–123
eclectic (adj) eclectisch (adj) briny (adj) ziltig (adj)
combative (adj) strijdlustig (adj)
PAGE 115 confer (v) toekennen (v)
afresh (adv) opnieuw (adv) domesticate (v) domesticeren (v)
numerically (adv) getalsmatig (adv) doze (v) doezelen (v)
oppressed (adj) onderdrukt (adj) epidemic (n) epidemie (n)
philosophical (adj) filosofisch (adj) intermittent (adj) onderbroken (adj)
privilege (n) privilege (n) intolerable (adj) onverdraagzaam
rags (n) vodden (n) (adj)
solace (n) troost (n) livestock (n) vee (n)
tolerance (n) tolerantie (n) outbreak (n) uitbarsting (n)
tribulations (n) beproevingen (n) social stratification sociale stratificatie
(n) (n)
UNIT 10 SOCIAL steward (n) steward (n)
LIVING thorn (n) doorn (n)
PAGE 117 tuber (n) knol (n)

8
PAGES 124–125 PAGES 132–133
capitalism (n) kapitalisme (n) articulate (adj) welbespraakt (adj)
utopian (adj) utopisch (adj) articulate (v) articuleren (v)
rigid (adj) onbuigzaam (adj) duplicate (v) in tweevoud doen
union (n) vereniging (n) (v)
feminist (n) feminist (n)
PAGE 127 irrational (adj) irrationeel (adj)
carnivore (n) carnivoor (n) overwhelming overweldigend
dissipate (v) uiteenspatten (v) (adj) (adj)
excruciating (adj) ondraaglijk (adj) probable (adj) waarschijnlijk (adj)
gruelling (adj) moordend (adj) rational (adj) rationeel (adj)
initiation (n) initiatie (n)
medicine man (n) medicijnman (n) PAGES 134–135
mitt (n) want (n) android (n) android (n)
neurotoxic (adj) neurotoxisch (adj) bot (n) bot (n)
stab (n) steek (n) cascade (n) overvloed (n)
stupor (n) verdwazing (n) crazed (adj) gestoord (adj)
succumb (v) bezwijken (v) creepy (adj) griezelig (adj)
thrust (v) stoten (v) inelastic (adj) inelastisch (adj)
unfazed (adj) onaangedaan jerkily (adv) schokkerig (adv)
(adj) replicate (v) nabootsen (v)
venom (n) vergif (n)
writhe (v) wrikkelen (v) PAGES 136–137
alarmed (adj) verontrust (adj)
UNIT 11 concerned (adj) bezorgd (adj)
REASON AND conjure (v) oproepen (v)
EMOTION distressed (adj) verontrust (adj)
PAGE 129 embarrassed (adj) beschaamd (adj)
despondent (adj) moedeloos (adj) offended (adj) beledigd (adj)
irritate (v) irriteren (v) punctuality (n) stiptheid (n)
livid (adj) razend (adj) subjective (adj) subjectief (adj)
mischievous (adj) ondeugend (adj) surprised (adj) verrast (adj)
unadulterated onvervalst (adj) troubled (adj) onrustig (adj)
(adj) worried (adj) bezorgd (adj)
universal (adj) universeel (adj)
PAGE 139
PAGES 130–131 educated guess gefundeerde
anxiety (n) angst (n) (n) inschatting (n)
conceal (v) verbergen (v) invaluable (adj) onschatbaar (adj)
constructive (adj) constructief (adj) irrelevant (adj) irrelevant (adj)
eliminate (v) elimineren (v) moral values (n) morele waarden
glimpse (n) glimp (n) (n)
prediction (n) voorspelling (n) scour (v) afschuimen (v)
rapport (n) relatie (n) prior (adj) voorgaand (adj)

9
UNIT 12 PAGE 151
LANDSCAPES bitumen (n) bitumen (n)
PAGE 141 bog (n) moeras (n)
bleak (adj) somber (adj) boreal (adj) boreaal (adj)
expanse (n) uitgestrektheid (n) crude (adj) ruw (adj)
idyllic (adj) idyllisch (adj) muskeg (n) muskeg (n)
lush (adj) weelderig (adj) nesting spot (n) nestellocatie (n)
monotonous (adj) monotoon (adj) peat (n) turf (n)
sparse (adj) schaars (adj) spongy (adj) sponsachtig (adj)
vista (n) vergezicht (n) strip mining (n) ontginning (n)
synthetic (adj) synthetisch (adj)
PAGES 142–143 thermostat (n) thermostaat (n)
innocent (adj) onschuldig (adj) viscous (adj) stroperig (adj)
photojournalism fotojournalistiek
(n) (n)
understatement understatement
(n) (n)
wisp (n) flard (n)

PAGES 144–145
fort (n) fort (n)
heroic (adj) heldhaftig (adj)
masterpiece (n) meesterwerk (n)
preoccupation (n) bezigheid (n)
simplicity (n) eenvoud (n)

PAGES 146–147
atmospheric (adj) sfeervol (adj)
dime (n) dubbeltje (n)
flip (v) omkeren (v)
fuzzy (adj) vaag (adj)
giddy (adj) draaierig (adj)
gravity (n) zwaartekracht (n)
haywire (adj) op hol geslagen
(adj)
invert (v) omkeren (v)
mesmerise (v) fascineren (v)
ray (n) straal (n)
shutter (n) sluiter (n)
trace (v) calqueren (v)

PAGES 148–149
exempt (adj) vrijgesteld (adj)
outskirts (n) buitenwijken (n)
10