Professional Documents
Culture Documents
6-6
Bedrade en draadloze
alarmcentrale
Installatie en
Programmatie handleiding
Gefabriceerd door:
Hierbij verklaart Euromatec nv, dat deze Eurotec C.6-6 centrale in overeenstemming is
met de essentiële eisen en de andere relevante bepalingen van richtlijn 1999/5/EG.
R&TTE Verklaring van Conformiteit (DoC): Zie onze WebSite: www.euromatec.be.
01.09.2005
2
ALGEMENE INFORMATIE
INTRODUCTIE
ENKELE OPMERKINGEN
Het inleggen van de 230 Volt voedingskabel dient zover mogelijk te worden
geplaatst van alle ingangs- als uitgangskabels. Bij langere lengten van bekabeling
is het daarentegen aan te raden alle kabels via dezelfde weg te laten volgen. Het
plaatsen van de bekabeling in metalen kabelgoten wordt aangeraden.
Zie eveneens de specificaties van het AREI.
Het extern schakelen van relais dient te worden voorzien van een
antidender-diode, die in parallel met de spoel wordt geplaatst.
17.03.2004
3
TECHNISCHE GEGEVENS
Weekprogramma: 28 stappen.
4
Sirene-uitgang: (SIR) 14.6 Vdc, in rust: permanent positief,
120 mA voor het laden van batterij (12Vdc-
2.0Ah). Positief valt weg bij alarm-activatie.
Flashuitgang: (FLA) 0 Vdc, standaard in rust: negatief,
max. 60 mA, door serieweerstand 22 Ohm.
Wordt hoog bij activiteit; kan omgekeerd
worden.
Binnensirene: (IA+) in rust: hoog. Wordt positief bij
activatie (12 Vdc - max. 400 mA),
elektronische zekering.
Microfoon ingangen (@): (M0, M1, M2 en M3) tot 1 Vpp; per ingang.
Luidspreker uitgang (@): (HP) 300 mW / 4 - 8 Ohm
Telefooningang (@): A en B, analoge lijn (PSTN - PABX),
komende van telefoonmaatschappij of
ISDN interface module (POTS). Compatibel
met TeleNet, UPC, uitgang ADSL filter en
Twin-box (PABX).
A' en B' geschakelde uitgangen naar het
telefoontoestel.
Aansluiting- De J1 connector: de aansluiting voor de
connectoren: Up/Downloading module: CLTWin.
De J4 (@): de aansluiting voor de FreeLink
ontvanger (alleen C.6-6MS).
De J10 (@): aansluiting van een hoog-
Frequent ontvanger, type FSK – 868MHz.
De J12 - J13 (@): voor de vocale opname-,
cq. weergave melding: opsteekbare C.6-V.
De J14 - J15: voor de uitbreidingsprinten:
C.6-16 = 10 zone-uitbreidingsprint,
C.6-26 I/O = 10 zone uitbreiding + 16 o/c
uitgangen (programmeerbaar).
LED indicatoren: LED 1 (groene led): BUS-led geeft de
werking van de Bus aan.
LED 3 (rode led) (@): OH-led gaat aan als
de telefoonlijn wordt opgenomen.
Afmetingen (l x br x d) van de
Metalen centrale: 380 x 281 x 79 mm
ABS - behuizing: 346 x 270 x 92 mm
Gewicht metaal/ABS: 3.300 / 2.050 gram, exclusief batterijen.
Behuizing, metaal: Epoxy gespoten, ivoorwit dikte 1.0 mm.
kunststof: ABS kunststof, gebroken wit, 2.1mm.
Goedkeuringsnummer: BIS/BIZA/013 add 5.
BVVO: 207/11
BIPT nummer: BE 98JA1104.
INCERT: C0020019
CE-keuring : CE 0682X
(@) = indien aanwezig
5
CODEBEDIENDELEN
TYPE C.6-5A
Voedingsspanning: 9 - 14.4 Vdc
Verbruik in rust: 39 mA.
indienst: 27 mA.
in alarm: 39 mA.
met backlight: + 48 mA, gedurende 25 seconden.
Led indicatoren: Power-led: groen, aanwezigheid van
hoofdvoeding
pinkend: lading van de batterij.
Dag-led: groen, status van de centrale
oplichtend: dagmode,
pinkend: uitgangstijd.
Afmetingen: l x br x d: 166 x 30 x 101 mm
Gewicht: 245 gram.
Behuizing: ABS ivoor, dikte 2.8 mm.
Goedkeuringsnummer: BIS/BIZA/014 add 5.
BVVO: 208/7
INCERT: C0020126
UITBREIDINGSPRINTEN
TYPE C.6-16
Ingangen: 10 extra ingangen
Voedingsspanning: 9 - 14.4 Vdc
Verbruik in rust: 7.3 mA.
indienst: 7.3 mA.
Afmetingen: l x br x d: 98 x 43 x 17 mm
Gewicht: 35 gram.
Behuizing: PCB, FR4.
Plaatsing van deze print zonder spanning.
Goedkeuringsnummer: BIS/BIZA/01-94-0017.
BVVO: 367/2.
INCERT: C0020105.
6 01.09.2005
De C.6-26 I/O uitbreidingsprint kan op verschillende manieren uitgangen doen activeren.
Deze uitgangen kunnen gekoppeld worden met de overeenkomstige ingangslussen, om een
verandering hiervan te signaleren; of de uitgang van deze print kan door een functietoets van
een codebediendeel, een draadloze afstandsbediening, een sleutellus of een automatisch
weekprogramma gestuurd worden.
Voorbeeld: De uitgang Q1 kan gestuurd worden als een statusverandering zich heeft
voorgedaan in de lus L1 (of L27 bij verdubbeling van de zones en L51 –
FreeWave na programmatie) van de C.6-6 Eurotec hoofdprint.
De 16 uitgangen zijn direct gekoppeld met de ingangen, dat wil zeggen de
ingangen L1 tot en met L6 (L27 – L32 en L51 – L56 na instelling) zijn
gekoppeld met de uitgangen Q1 tot en met Q6 en de ingangen L17 tot en
met L26 (L43 – L50 en L67 – L76 na instelling) met de uitgangen Q17 t/m
Q26.
Los of gecombineerd kunnen deze uitgangen ook gestuurd worden door
het indrukken van een functietoets van een codebediendeel, een toets op
de afstandsbediening, een sleutel of via het weekprogramma, bij deze
mogelijkheden dient via de programmatie de uitgang te worden gekozen.
In werking : Geeft het type van de uitgangssturing weer, indien er een koppeling
gewenst wordt met een overeen komende zone of lus:
7 01.09.2005
AANSLUITSCHEMA CENTRALE
Opsteken van ontvanger
FreeWave
Antenne Opsteken van vocale module
aansluiting C.6 - V
Nederlands
Taalkeuze Français Toets 2 of 8 + M in.
H 21.00 # 5621
Info Hardware
S 23.00 / 00
en Software versie
Algemeen 10K//10K
Standaard
10K weerst
Eindelus- Toets 2 of 8 in.
4K7 weerst
Weerstands-
Open
Instelling
Gesloten
Ongebruikt
Toets M in.
Eerste autotest Instelbaar van
Instelling 1° Autotest: 012 h 1 tot 254 uur
Toets M in
Toets M in
Klant of
Installatie- Klantnr. .......... (max. 8 cijfers)
Nummer
Toets M in
TECHNIEKERMODE
9 01.09.2005
RF Lussen L51-L76 :
TECHNIEKERMENU >Uitlezen <
>Bevestigen <
TECHNIEKER MENU
10 01.09.2005
TECHNIEKER MENU DIVERSE
BOARD IDENTIF.
Datum en uur Calibratiedatum
Lussen Lxx Klantnummer Hardwareversie
Speciale lussen Board identificatie Softwareversie
Uitgangen Reset code OP#00
Technieker code
Algemene parameters
Diverse Groep A t/m D,
Part verdeling Nummer 0 t/m 7
Centrale indeling PART VERDELING Zie kader
Acties Bent U zeker ?
Weekprogramma Voor elke centrale het
Telemelder instelling aantal delen ingeven. GEBRUIKER
(op afstand:)
Listing zien Actie : #1 - #6
Testen CENTRALE INDELING
Bus/RF
Totale reset Bent U zeker ?
Voor alle deel- en onder- CENTRALE INFO
Centrales lussen ingeven Activering
Inschakeling
Inlooptijd
Alarm
ACTIES
Gereed
Indirect
Kader @Gebruiker (op afstand)
@CE#xx informatie Standaard tabel RF
Tabel RF drukknop druk-knoppen maken:
Acties : Zie kader
Nihil WEEKPROGRAMMA
Inschakelen CE#../..
Bewerken
Uitschakelen CE#../.. Zie kader
Nieuwe stap
Omschakelen CE#../..
Het sturen van een:
Paniek oproep
Brand oproep TELEF. PARAMETER
Medische oproep Ongebruikt Direkte start :
Inschakelen Q#.. Maandag … C-ID Audio:
Uitschakelen Q#.. … Vrijdag C-ID Audiocode: 1606
Omschakelen Q#.. Zaterdag C-ID ext.: 0
Uitvoeren van acties Zondag HH:MM Cyclus van tel : 3 - 99
Altijd
Week
Weekend
ONTVANGERTYPE
Selectie groep A t/m D
Niet gebruikt
A0….A7 Telefoon of GSM
B0….B7 AR 4 + 9 (scancom-f)
C0….C7
Zie kader Contact ID
D0….D7
TELEMELDER TELEFOONNUMMER
MASKERING
AUTOTEST ALARM SEQUENTIE (* = Contact ID)
Paniek (24 hr)
Vaste tijd : Ja/Nee Lijnnummer Alarm *
Ontvangertype Voor-alarm *
Telefoonnummer Sabotage
Maskering Open/Sluiten *
Klantnummer/ melding Fail *
Test (1 – 255 uur) Info *
DTMF Ack: Ja / Nee 230 Vac uitval
Skippen naar #.. BL1 (Brand)
BL2 (Aux)
11 01.09.2005
TECHNIEKER MENU LISTING
UITGANGENTEST
Lussen Lxx Alarm LOG
Buitensirene
Speciale lussen Volledige LOG
Flits
Uitgangen Binnensirene
Algemene parameters Uitgang Q#..
Diverse TESTEN
Part verdeling
Lussennummer OVERSEININGSTEST
Centrale indeling Walktest
Paniek (24 hr)
Acties Uitgangentest
Alarm
Weekprogramma Batterijtest
Sabotage
Telemelder instelling Telefoonlijntest
Open/Sluiten
Overseiningstest
Listing zien Fail
230 Vac uitval
Testen
BL1 (Brand)
Bus/RF BL2 (Aux)
BUS/RF
Totale reset
Klavier parameter
Refresh BUZZER
RF Drukknop
Uitgangstijd √
Uitgangsfout √
Ingangstijd √
Kader KLAVIER PARAMETER Alarm √
230V onderbreking √
Adres : . . Uitschakelpuls
Nihil
Inschakelen CE#../..
Uitschakelen CE#.. ACTIE GEBIED
Omschakelen CE#./. Buzzer
CE# . .
Het sturen van een Actie gebied
Paniek oproep Taalkeuze
Brand oproep Functietoetsen F1 .. F4
Medische oproep FUNCTIETOETSEN
Inschakelen Q#.. F1-F2-F3-F4 +
Uitschakelen Q#.. combinaties
Omschakelen Q#.. RF Drukknop # (0 - 7)
Uitvoeren acties
Nihil
Inschak. CE#../..
>Uitlezen< Het sturen van een
Keuze groep A - D >Bevestigen< - Paniek oproep
A0….A7 - Brand oproep
B0….B7 - Medische opr.
C0.....C7 Inschak. Q#..
D0….D7 Uitschak. Q#..
Activering van toetsen Omschakel. Q#..
Testen van de toetsen Uitvoeren acties
Uitwissen van drukknop Prefix
PREFIX
TOETSEN
Lus uitschakeling
1-2-3-4
Up/Downloading
@Gebruiker actie
Zie Kader
12 01.09.2005
TECHNIEKERMODEÆ DAGMODE
TESTCYCLUS
TECHNIEKERMODE
START Toet
C
C
CENTRALE OPEN
M
bypass max.15 minuten
WALKTEST
NOK M/C
C
230 VAC TEST
NOK
(bypass)
C
TELEFOONLIJNTEST
NOK
M
(bypass)
BATTERIJTEST
NOK
M/C
C
DRAADLOOS
RF#.. (..) OK NOK
C
5x: /C.6-16/26 IO/F/R/V
NOK
DAGMODE
13 01.09.2005
HOOFDGEBRUIKERSMENU
Masterniveau
1 Zonetest Walktest
Actiegebied CE # ..
Taalkeuze Nederlands
Français
01.09.2005
14
De belangrijkste symbolen op de LCD-display
Tijdens of na de inschakeling
!> Geeft aan dat tijdens de uitgangstijd een of meer lussen in detectie
staan.
!< Geeft aan dat tijdens de ingangstijd een of meer lussen in detectie
staan.
01.12.2002
15
Lijst van gebeurtenissen in het LOG
"AC.." Geeft klavier alarm aan = 10 x verkeerde code.
"AL.." Alarm in aangeduide zone.
"AX.." Auxlus of technische lus in alarm.
"BR.." Brandlus in alarm.
"CP.." Het aangeven dat er een paniek code is geweest.
"EN.." Aangegeven inganglus in alarm.
"ER.." Technische fout met vermelding (error).
"FA.." Na de uitlooptijd blijft een zone in alarm (fout-alarm)
"KY.." Een zone als sleutel (key) geprogrammeerd
"OV.." Overseining informatie (transmissie).
"OB" De centrale kast staat open
"PA" Een paniek is geactiveerd geweest door een toets
"PL.." Panieklus geactiveerd door drukknop of pedaal.
"SA.." Aangeduide alarmlus in sabotage.
"TA.." Sabotage of 24 uurslus in alarm.
"! Batterij !" Bij de opstart is er een probleem met de batterij.
"! Lijn !" Bij het opstarten een fout ontdekt met de telefoonlijn.
"! Walktest !" Bij de opstart een probleem gevonden bij de zones.
"! Zwak !" Een draadloze detector heeft een te laag signaal.
"230V onderbr." Netvoeding onderbroken van centrale.
"230V terug" Netvoeding hersteld.
"230V uit" Netvoeding nog niet hersteld.
"Aan BL#" Activatie van telemelder door openen ingang BL#.
"Aankondiging" Bij audio is de luidspreker geactiveerd.
">Activer" Activering van een lus na een alarmdetectie.
">ALARM" Zone in alarm.
">Batterij OK" Batterij is in orde bij het opstarten.
"Bat. defekt" Slechte batterij in de centrale.
"Bat. ontladen" Batterij is belast geweest
"Begin UpDownLoad" Begin van de programmatie op afstand.
"Beluisteren" Bij audio activering van de microfoon
">Bevestig." Lus in afwachting van alarmbevestiging van andere lus.
"Bypass kiezer #" Het overbruggen van een overseining correspondent #.
"Bypass" Tijdelijke uitschakeling van lus(sen)
"Centr. open" Centralebehuizing is niet gesloten.
"DAG CE#" Uitschakeling van de centrale CE#
"Einde Overs. #" Einde van de overseining van nr. #.
"Einde UpDownLoad" Einde van de programmatie op afstand.
"ERBD" Een batterij ontladen geconstateerd
"EREXT" Uitbreidingsprint (C.6-16/IO/V) fout (zie codetabel 7).
"ERDV" Fout in een van de aangesloten bediendelen (zie codetabel 7)
">FOUT" Zone in foutalarm.
"Fn toets.." Het bedienen van een functietoets (zie codetabel 9)
"Gebruiker #" Het uitvoeren van iets door een opgegeven gebruiker
"Gebruiker level" De centrale is in de DAG-mode
"Geen batterij" Batterij afwezig of niet aangesloten.
"Geen Overs. #" Geen overseining van nr. #.
"InfoStat .." Een statische systeeminformatie (zie codetabel 6).
">Ingang" Ingangslus geactiveerd.
"Kiezer trigger Het sturen van een puls naar de kiezer (zie codetabel 4).
16 01.10.2002.
"Klavier alarm" Alarm na invoering van 10 verkeerde codes.
"Klok" Interne klok activeert het weekprogramma.
">Lijn OK" Na controle van goede telefoonlijn
"Lus.." Een zone of lus werd gedetecteerd met vermelding van lus.
"Lusuitschakeling" Tijdelijke uitschakeling door een gebruiker van een lus.
"NACHT CE#" Inschakeling van de centrale CE#
"Nieuw uur" Instelling van nieuw uur.
"Nieuwe SID#" Het detecteren van een nieuwe eenheid (zie codetabel 7).
"Overbrugd" Met toegelaten code iets overbruggen (zie codetabel 3).
"Overs. fout" Overseiningsfout (zie codetabel 5)
"Overs. Start #" Het starten van de overseining van nr. #.
"Overs. Stop Het stoppen van de overseiningscyclus.
"Paniek code" De paniekcode is geactiveerd (stil alarm).
">Pulsen" Lus in pulsentijd, wacht op een tweede detectie
"(Re)boot#" Het opnieuw opstarten met vermelding (zie codetabel 8).
">Reset" Het resetten van alle parameters.
"Reset alarm" Het alarmgeheugen gewist met code.
"RF afwezig" Verbinding met draadloze detector (met zone nr) verloren.
"RF batterij" Batterij in draadloze detector (met zonenummer) te laag.
"RF drukknop" Draadloze drukknop heeft verbinding tot stand gebracht.
"RF is Ok" Na het terug in orde zijn van de draadloze verbinding.
"RF storing" Draadloze verbindingen volledig gestoord.
"SABD" Batterij in ontladen toestand.
"SASU" Sabotage tengevolge het mankeren van een supervisie
"SID fout" Fout in de externe databus.
"SID open" Serieële interface device (codebediendeel) open.
"Sleutel" Activatie door een als sleutel geprogrammeerde lus.
"Snellading" Het snelladen van de batterij is gestart.
"Start proc" Het uitvoeren van verschillende acties.
"Stat info" Status informatie.
"Stop CE#" De uitgangstijd onderbroken van centrale CE#
"Stop snellad." Het stoppen van snelladen van de batterij.
"Systeem fout" Probleem in het systeem (zie software codetabel 1)
"Systeem Ok" Na het terug opstarten wordt deze info gegeven.
"Technieker level" Overgang naar techniekermode.
"Technieker" Het uitvoeren van iets door de technieker.
"Terug SID#" Het herinschakelen van nieuwe eenheid (zie codetabel 7).
"Totale reset" Het uitvoeren van een totale reset door technicus.
"Uit BL#" Activatie van telemelder door sluiten van BL#.
">Uitdienst" Het uitschakelen van de lus.
"Uitgang stop" Uitgangen gestopt met een code.
"Uitsch. SID#" Het uitschakelen van een nieuwe eenheid (zie codetabel 7)
"Uitschakeling" Het tijdelijk (manueel) uitschakelen van een lus.
"Upgrade gestopt" Ter plaatse of op afstand de upgrade onderbroken.
"Verander klok" Klokverandering van de centrale.
">Vertrag" Ingangsvertragingstijd van de lus is ingezet.
"Wacht Op." Er wordt een extra controle uitgevoerd, wacht procedure.
"Wissen SID#" Het verwijderen van een nieuwe eenheid (zie codetabel 7).
"Zekering hersteld" Automatische zekering in orde (zie software codetabel 2).
"Zekering uit" Automatische zekering defect (zie codetabel 2).
"Zones indienst" Zones ingeschakeld.
17 01.10.2002.
STANDAARD PROGRAMMATIE C.6-6
Software versie: 2.3
Lussen:
L1: 10K//10K, Ingang, vertraging 20" Pulsentijd: 0'
L2: 10K//10K, Ingang, vertraging 0" Bevestiging: Neen
L3 - L6: 10K//10K, Alarmlus Activeringen: oo
Uitgangen:
Buitensirene (Sir): vertraging = 5" tijdsduur = 180"
Flits (Fl): 0" oo
Binnensirene (Ia): 0" 180"
(Uitgang Q#.. Vrij = niet gekoppeld oo )
Algemene parameters:
Mastercode: 1234 Zomertijd: Ja
INCERT: Ja. Dubbele zones: Neen
Eerste autotest instelbaar: 12 uur Dubbel => Qn: Neen
Reset sab. door master: Neen. Uitgangstijd: 20 sec
Alarm reset door sleutel: Neen. Lus uitschakeltijd: 600 sec
Branduitgang auto reset: Neen. 230 Vac uitschakelinfo: 12 uur
Flitsuitgang omgekeerd: Ja. * Bevestigingstijd: 10 min
50 Hz klok synchro.: Ja Bevestiging uitgang: Ia
Autostart CE#00: Ja Foutalarm uitgang: Ia
RF => Qn: Neen RF supervisie 1: 119 min
AUX lus auto reset: Ja RF supervisie 2: 239 min
* uitgang is in rust negatief !
ADRESSEERBARE CODEBEDIENDELEN
adres : 00 - 05
toets 3
toets 2
toets 4
FSK drukknop
01.09.2005
18
Software codes in de listing
release 2.3 - rev. 0
1. Systeemfouten 2. Software zekeringen
#01: Centrale is niet geijkt of de ijkwaarde is ongeldig. #01: Voeding uitbreiding (C.6-16/26/IO)
#02: Flash geheugen kan niet beschreven worden. #03: Voeding detectoren (DET op C.6-6).
#03: Zekeringeenheid reageert niet (mogelijk defekt). #04: Binnensirene (+IA).
#04: (Ix) Stroom meetcircuit defekt. #06: Voeding Bus (B+ / B-).
#05: (I/V) Stroom en spanning meetcircuit defect. #07: Voeding (brand)detectoren (FIR).
#06: De modem antwoord niet.
#07: Sector van Flash geheugen is beschermd.
#08: Flashgeheugen ongeldig of hardware matige schrijffout.
#09: Type FlashRom onbekend of hardware matige schrijffout.
#32: De wachtlijst van de acties is vol.
#33: De wachtlijst van de gebeurtenissen is vol.
3. Toegelaten codes
#01: Overbruggen door technieker bij netvoedingfout.
#02: Overbruggen door gebruiker/technieker bij afwezigheid van telefoonlijn.
#03: Tijdelijke overbrugging van tamperswitch door technicus bij open centrale.
19 01.09.2005
Programmatie van de C.6-V (Vocale module)
1.1 Algemeen.
De C.6-V hardware wordt toegevoegd aan een Eurotec centrale om ingesproken teksten
telefonisch door te geven en verzorgt eveneens de dialogering per telefoon. De C.6-V software neemt de
gesproken meldingen in het niet-vluchtig geheugen (Flash) op. Deze techniek geeft meer mogelijkheden
ten op zicht van de klassieke vocale melders:
o De volgorde van opname is van geen belang.
o Enkel de boodschappen welke van belang zijn, kunnen worden opgenomen.
o Men kan een boodschap naderhand bijvoegen of veranderen.
o Mogelijkheid om een boodschap te wissen.
o Twee opnamemethoden zijn mogelijk (tijdsgebonden en samengesteld).
o Totale opnametijd is 90 seconden.
1.2 Voorzorgmaatregelen.
o Plaatsing van de print zonder spanning.
o De print is gevoelig voor statische (ont)lading.
o Voorkom de aanraking van de aansluitklemmen of de aansluitpennen.
o Neem bij het installeren de juiste voorzorgmaatregelen in acht door eerst de behuizing van de
centrale aan te raken, of een negatief alvorens de print in de connectoren J13 – J14 te plaatsen.
o De programmatie van de vocale melder dient in de bewuste alarmcentrale te gebeuren, daar
enkele parameters in de FlashRom van deze centrale worden opgeslagen.
1.2 Technische eigenschappen
o Voedingsspanning: 9.9 – 14.4 Vdc.
o Verbruik: 8.8 mA.
o Afmetingen: 60 x 58 x 15 (27) mm.
o Gewicht: 20 gram.
o Aantal boodschappen: 16 stuks.
o Opname tijd: 90 seconden.
o Herhaalcyclus: 3 tot 99, standaard 5x.
2.3 De alarmmeldingen
20 01.09.2005
De nummers 00 tot 09 zijn voorbehouden voor de alarmmeldingen naar de privé-telefoon. De
boodschap 00 kan als introductiemelding dienen. In het algemeen wordt hiervoor genomen: “ Er is een..”.
De tiende (10) boodschap wordt als informatie melding gebruikt wanneer men gebruik wil maken van het
spreken en luisteren op afstand. De meldingen 01 tot en met 08 zijn de acht verschillende (alarm) type
boodschappen of meldingen:
Boodschap: Voorbeeld van opname:
00 - Intro “ Er is een..”
01 - Paniek “...overval...”
02 - Alarm “...inbraak...”
03 - Sabotage “...sabotage...”
04 - Opening/Sluiting “...inschakeling of uitschakeling...”
05 - Technisch probleem “...technisch probleem...”
06 - 230 Vac uit “...spanningsonderbreking...”
07 - BL1 ingang “...branddetectie...”
08 - BL2 ingang “...koelkast probleem...”
09 - Adres Zie hieronder
10 - Audio info Zie artikel 3.1 : Het spreken en luisteren na alarm
De melding 09 dient om de boodschap af te sluiten, bijvoorbeeld “...bij de firma Alarm, Drukknopweg 45
te 1099 Brussel. Gelieve zo spoedig mogelijk de nodige maatregelen te treffen.”
2.4 De tijdsduur instelling van elke boodschap.
Wordt de keuze 2 (record = opname) gemaakt, dan vraagt het systeem een bijkomende invoer: de
tijdsduur. Er worden eveneens twee cijfers gevraagd, om de tijdsduur in te geven:
00 : De tijdsduur is afhankelijk van de ingesproken tekst en wordt na het inspreken van de
tekst gestopt met de “ster”-toets van de GSM of telefoon.
05-99 : De vaste tijdsduur van een opname (0.5 tot 9.9 seconden).
In het geval dat een nummer van de boodschap reeds bestaat, dan wordt de invoer van de
tijdsduur bij het opnemen niet gevraagd, en wordt de vorige tijdsduur aangehouden. Wil men deze tijd
veranderen, dan dient men deze boodschap eerst te wissen, door de keuze "wissen" te kiezen (toets 3).
2.5 Een opgenomen boodschap beluisteren.
Wil men een opgenomen melding controleren, druk dan bij de keuze aanvraag toets 1 in, en voer
de twee cijfers in van de opgenomen melding die men wenst te beluisteren. Indien men 02 zou intoetsen,
dan hoort men de volledige boodschap: " er is een alarm bij de firma Alarm, ……"
De display van het codebediendeel die de verbinding tot stand bracht, geeft het volledige verloop
van de cyclus aan: nummer en tijdsduur. De verbinding kan via het codebediendeel onderbroken worden
door de toets “C” te drukken, gevolgd door “M”.
2.6 De verstuurde toontjes.
o Een aanvaard toon (dubbele toon “titut”) wordt gegeven als een keuze of een invoer correct is
aanvaard, alsook aan het einde van de keuze mogelijkheid.
o Een invoer toon (lange biep 980 Hz) wordt gegeven juist vóór de opnametijd.
o Een fout toon (lange scherpe 1300 Hz) komt in de volgende gevallen:
- Het keuze nummer is verkeerd
- Het boodschapnummer is foutief
- De geheugen ruimte is onvoldoende voor de opname.
3. Audio info.
3.1 Het spreken en luisteren na alarm.
Is de centrale uitgerust met microfoon (M0 -M3) en luidspreker (HP) aansluitklemmen, dan kan
men met behulp van de C.6-V module na een alarm via de telefoon of GSM spreken en luisteren. In
principe gaat men als volgt te werk: na het beluisteren van de ingesproken (alarm)melding kan men de
“#“ toets indrukken om een ingesproken boodschap (10° boodschap) te beluisteren hoe men te werk
moet gaan om te spreken en te luisteren. De tiende boodschap zou volgens de hierboven beschreven
methode als volgt kunnen worden opgenomen: "Om te spreken, druk toets 1, wil men luisteren druk dan
toets 2; wil men de verbinding verbreken druk toets 9". Het spreken en luisteren wordt dus door de GSM
of telefoon bepaald met behulp van de toetsen 1 en 2 en de verbinding kan door de toets 9 verbroken
worden.
21 01.09.2005
Programmatie voor het op afstand beheren en controleren
1.1 Algemeen.
Indien de Eurotec C.6-6 centrale is uitgerust met een vocale melder C.6-V en de centrale is
voorzien van de software versie 2.1 en hoger, dan kunnen volgende eigenschappen worden toegevoegd
en toegepast:
Het laatste onderdeel kan men enkel aanbieden indien de centrale de aansluitmogelijkheden heeft voor
de microfoon(s) en de luidspreker(s): hier dient men de Eurotec C.6-6MS aan te bieden.
Voor de programmatie van bovenstaande onderdelen dienen extra boodschappen te worden
ingesproken in de vocale module. Naast de normale alarmmeldingen en een gesproken melding voor het
spreken en luisteren (Zie hiervoor “Programmatie van de C.6-V (Vocale module)” bladzijde 20/21 van de
Installatie en Programmatie handleiding) kunnen er nog zes andere ingesproken boodschappen worden
toegevoegd.
Wil men een of meerdere handelingen via een GSM of telefoon sturen dan dienen deze “Acties”
te worden geprogrammeerd in het Technieker menu onder de eigenschap “#Gebruiker”.
De gebruiker die van op afstand controle of sturingen wil gebruik maken, dient de volgende
procedure nauwgezet te volgen:
1. Vorm het telefoonnummer waarop de Eurotec C.6-6 is aangesloten en laat tweemaal (1 tot 3
maal) bellen. Leg vervolgens de hoorn op de haak.
2. Wacht 15 tot 30 seconden.
3. Vorm dan opnieuw hetzelfde telefoonnummer.
4. De centrale neemt direct op en vraagt het invoeren van uw (pin)code.
5. De gebruiker voert zijn code in (code afgesloten met de #-toets in plaats van de M-toets).
6. Een ingesproken tekst (boodschap #11) wordt vervolgens weergegeven.
7. De gebruiker maakt zijn keuze door de voorgestelde toets in te drukken.
8. De verbinding kan verbroken worden door de toets 9 (van de GSM / telefoon) in te drukken.
Wenst men een of meerdere mogelijkheden toe te passen, dan dient men enkele belangrijke
punten in acht te nemen. De extra ingesproken boodschappen vragen een grotere opnametijd. Men
maakt gebruik van de C.6-V met een maximale opname tijd van 90 seconden; tevens wijzen wij erop dat
bij de verschillende GSM netwerken ook verschillende schakeltijden optreden, waardoor men de 90
seconden niet volledig kan benutten voor het inspreken van de boodschappen.
In de hieronder geplaatste lijst (zie paragraaf 1.4) hebben wij de programmatie van de vocale
module in drie afzonderlijke delen gesplitst, waarbij de A – “Alarmmeldingen” en B – “Melding voor het
spreken en luisteren” reeds volgens de vroegere programmatie tot stand kwam en deel C een nieuw
onderdeel betreft: “op afstand beheren en controleren”.
In deel C worden de boodschappen 11 tot en met 16 geprogrammeerd; in de boodschap 11
dienen de mogelijke opties van de toetsen te worden ingesproken; wenst men een in- en uitschakeling
van de centrale toe te laten, dan worden bijvoorbeeld de toetsen 1 en 2 van de GSM geprogrammeerd
om deze handeling te kunnen verrichten; men kan acties met maximaal zes toetsen (#1 - #6)
programmeren.
De toetsen 7, 8 en 9 zijn vastgelegd om respectievelijk de audio mode te starten, de status van de
centrale op te vragen de toets 9 om de verbinding te verbreken. Wenst men bijvoorbeeld geen dialogering
(audio mode), dan wordt in boodschap 11 de functie van toets 7 ook niet medegedeeld.
De boodschappen 12 tot en 15 worden ingesproken indien men de status van de centrale kan opvragen
(als men de functie van toets 8 in boodschap 11 heeft ingesproken). Indien men van op afstand een
manipulatie wil laten uitvoeren moet de boodschap 16 altijd worden ingesproken.
22 01.09.2005
1.4 Programmatie lijst van de vocale module bij divers gebruik
A. Alarmmeldingen.
Boodschap: Voorbeeld van opname:
00 - Intro “ Er is een ...”
01 - Paniek “...overval...”
02 - Alarm “...inbraak...”
03 - Sabotage “...sabotage...”
04 - Opening/Sluiting “...in- of uitschakeling...”
05 - Technisch probleem “...technisch probleem...”
06 - 230Vac onderbroken “...spanning onderbreking...”
07 - BL1 ingang (+brand) “...branddetectie...”
08 - BL2 ingang “...koelkast probleem...”
09 - Adres “..bij de familie Jansen in de Lindelaan..”
Voor het programmeren van acties die gekoppeld worden aan de toetsen van een oproepende GSM of
telefoontoestel vinden wij in het menu “Acties” een ondermenu “@Gebruiker (op afstand)”
ACTIES
Indirect De uit te voeren actie
@Gebruiker (op afstand)
@CE#xx informatie
Tabel RF drukknop Nihil
Inschakelen CE#../..
#1 Nihil Uitschakelen CE#..
Omschakelen CE#../..
Het sturen van een:
Paniek oproep
Brand oproep
Medisch opr.
Het ingeven van de toets 1 t/m 6 Inschakelen Q#..
van de GSM / Telefoon, die een actie Uitschakelen Q#..
tot stand kan brengen Omschakelen Q#..
Uitvoeren van acties
23 01.09.2005
OVERSEININGSPROTOCOLLEN
De EUROTEC C.6-6M alarmcentrale is voorzien van twee verschillende overseining
protocollen naar een meldkamer of dispatching:
Het eerste protocol is de AR 4 + 9 (Ademco – Radionics) of de Scantronic (Scancom)
fastformaat, dit overseining protocol is tot nu de meest gebruikte en wordt dan ook door elke
controlekamer ontvangen en correct verwerkt. Dit overseining protocol geeft een globale informatie
van de alarmcentrale en bericht in één enkele boodschap de volledige toestand van de
alarminstallatie.
Het tweede protocol betreft het Contact ID (CID) protocol en geeft een snellere en meer
gedetailleerde informatie met een precieze doormeldcode, wat resulteert in een snelle doortastende
beslissing van de controlroom in vergelijking met de meest andere beschikbare protocollen.
BESCHRIJVING VAN « AR 4 + 9 »
Het AR 4 + 9 protocol maakt gebruik van het volgende formaat :
1234 55525555 7
Waarin :
1234 = klantnummer (het zogenaamde « EPROM - nummer »).
55525555 = elke cijfer een code per kanaal weergeeft (zie ook onderstaande
tabel).
7 = de code weergeeft van het testkanaal
TECHNISCHE INFO
De AR 4 + 9 stuurt tweemaal een signaaltrein van 13 DTMF (Dubbele Toon Multi-Frequent)
pulsen na een handshake ontvangen te hebben van de alarmontvanger (welke bestaat uit een
opvolging van 1400 Hz , pauze en een 2300 Hz toon, elk met een tijdsduur van 100 mSec). Indien de
inhoud van de beide signaaltreinen door de ontvanger correct wordt ontvangen, wordt een kissoff
toon gestuurd (1400 Hz), waarop de digitale telefoonkiezer de verbinding verbreekt.
24
BESCHRIJVING VAN « CONTACT ID »
Contact ID is een Amerikaans overseining protocol, welke reeds jaren met succes wordt
gebruikt in de alarmwereld. Contact ID transmissie zorgt voor een snellere informatie en een precieze
doormeldcode, wat resulteert in een snelle doortastende beslissing van de meldkamer in vergelijking
met de meest andere beschikbare protocollen. Dit is het enige formaat die alle beveiligde zones kan
identificeren door zijn unieke zonenummer, en zorgt voor een 1 digit evenementen bepaler en een 3
digit specifiek gedefinieerde code, die de overgestuurde toestand snel identificeert.
Contact ID maakt gebruik van het volgende formaat :
Waarin :
CCCC = klantnummer (het zogenaamde « EPROM - nummer »).
Q = evenement bepaler, waarbij E : een nieuw evenement, en
R : een herstel van een evenement.
EEE = evenement code, zie in onderstaande tabel een verkort overzicht.
GG = hoofd-, onder- of deelcentrale. Wanneer een of meerdere ondercentrales
worden geprogrammeerd, dan geeft dit nummer de overgestuurde
(onder)centrale aan. In het andere geval (alleen CE#00) geeft de telemelder
het deelcentrale-nummer bij de inschakeling en de 0 als het een uitschakeling
betreft. Indien in de installatie naast een ondercentrale ook een deelcentrale
gebruikt wordt, dan wordt uitsluitend de ondercentrale informatie
doorgegeven. Dit is specifiek voor de EUROTEC C.6-6 centrale !
ZZZ = zonenummer die het alarm weergeeft (001 – 099), of het gebruikersnummer
bij opening / sluiting rapportering. Bij systeem status informaties (bijvoorbeeld
230Vac uitval of lage batterij) is de notatie 000.
Voorbeeld : 9999 E 130 00 017 : installatie 9999 heeft een inbraakalarm in zone 17, of
9999 R 402 20 014 : installatie 9999 schakelt centrale 2 in, (of deelcentrale
2) door gebruiker 14.
TECHNISCHE INFO
Contact ID stuurt signalen in DTMF (Dubbele Toon Multi-Frequent) met 10 karakters per seconden en
reageert op een 1400 Hz gevolgd door een 2300 Hz handshake toon, en een kissoff met 1400 Hz. De
Contact ID maakt eveneens gebruik van een checksum controle in plaats van tweemaal de
boodschap te versturen (zoals bij de AR 4 + 9 protocol). Een volledig rapportering duurt slechts 3
seconden (kiss-off = 1400 Hz).
25 01.10.2002
De EUROTEC – centrale laat bij het Contact ID protocol toe een keuze te maken uit de volgende
maskeringen. hierbij worden de volgende rubrieken aangevinkt :
Technische problemen: Reboot (of systeem reset), 230 Vac uitval, systeemfouten, zekering
defekt, zekering hersteld, RF lage batterij, RF supervisie fout, storing–
systeemcrash, storing – batterij ontladen en storing – uitbreidingsfout.
Opmerkingen :
o De doormeldcodes zijn reeds standaard ingebracht, men kan deze niet wijzigen.
o Men dient enkel de maskering in te geven voor bovenstaande meldingen en dit gebeurt door
het aanvinken van betreffende melding.
o Het is mogelijk een ingangslus een AUX – eigenschap te geven. De doormeldcode is
standaard geprogrammeerd op 150 (= 24 uur alarm, niet inbraak); het is echter uitzonderlijk
mogelijk deze code te veranderen, er zijn echter beperkingen aan verbonden. De volgende
doormeldcodes kunnen aan de AUX – lus toegewezen worden :
Principieel kunnen voor de AUX-lus de doorzendcodes 100 tot 119 en 150 tot 255 worden ingegeven,
echter bovenstaande tabel wordt door de meeste alarmmeldkamers standaard ontvangen.
26 01.10.2002
ONDERCENTRALES
CE#00
CE#02
CE#01
4
5 3
6 2
7
ON ON ON Alle lussen
OFF X X Geen enkele lus
ON OFF ON 1,2,3
ON ON OFF 1,6,7
ON OFF OFF 1
DEELCENTRALE
Deel 00
Deel 01 Deel 02
7 4
2
6 5 3
1
Deel 00 Deel 01 Deel 02 Gecontroleerde zones
ON ON ON Onmogelijk
ON ON OFF Onmogelijk
ON OFF ON Onmogelijk
ON OFF OFF Alle lussen
OFF ON OFF 4, 5, 6, 7
OFF OFF ON 2, 3, 4, 5
27 01.10.2002
Eindelusweerstanden
(Lx = lus- of zoneaansluiting)
Gesloten lus
AL
Niet INCERT (alarmcontact is gesloten in rust).
Lx –
Open lus
AL
Niet INCERT (alarmcontact is open in rust).
Lx –
4K7 weerstand
AL
INCERT (alarmcontact gesloten in
rust met weerstand
Lx – van 4K7 in serie).
4.700 Ohm
10K weerstand
AL
INCERT (alarmcontact gesloten in
rust met weerstand
Lx – van 10K in serie).
10.000 Ohm
28 01.09.2005
ZONE VERDUBBELING
Z1 – Z6
Eindelus: X-Power
29 01.09.2005
HET AANSLUITEN EN PROGRAMMEREN VAN EEN BUITENSIRENE
MET POSITIEVE FLASH STURING
Antenne:
het langste uiteinde
onder de klem ANT
plaatsen (TB11)
TB11 J10
GND ANT
30 01.09.2005
MONTAGE TAMPERSWITCH VOOR A B S BEHUIZING
Sirene uitgang:
B- Geen alarm: 14.6 Vdc en Imax = 120 mA
B+ Alarm: --- I = 0 mA
Flash uitgang:
Geen alarm: 0 Vdc en Imax = 60 mA*
Alarm: --- I = 0 mA
(* aan Gnd via weerstand van 22 Ohm)
De Flash uitgang kan via de programmatie
omgekeerd worden
31 01.06.2004
WOORDENLIJST
Aanvaarden Door het indrukken van de toets "M", aanvaardt men de opdracht of ingave.
Ook kan het aanvaarden geschieden door een selectie te maken met behulp van niet-
functionele toetsen (zie eveneens: selecteren).
Actie Het uitvoeren van een handeling, die door programmatie wordt vastgelegd. De actie
kan uitgevoerd worden door het indrukken van een functie toets, en toets van een
afstandsbediening of een automatische handeling uitgevoerd door het week
programma.
Actiegebied De plaats die wordt bepaald door de programmatie; de plaats is een zone die
ondergebracht wordt in een hoofd-, onder- of deelcentrale.
Activeringen Het aantal malen dat een in- of uitgang in aktie mag komen. Wanneer de opgave een
blanco karakter betreft is het aantal oneindig.
Alarm Het inwerkingstellen van o.a. sirenes, na het detecteren van een inbreuk.
Bevestigen Het nogmaals invoeren van een vaste of variabele parameter of code.
Bevestiging Wordt ingesteld bij de programmatie van een lus of zone: bij "Ja" wordt een
bevestiging van een andere zone gevraagd ("beampairing"). Bij "Nee" geeft
een alarmdetectie een direct alarm weer.
Bevestigings- De te programmeren tijd, nodig om een bevestiging te krijgen van een tweede detector
tijd na de eerste detectiepuls van de eerste detector.
Deelcentrale Een groep van lussen of zones die een deel van een alarmsysteem vormt, die men
inschakelen kan zonder andere lussen of zones te moeten overbruggen bij
inschakeling. Bij een deelcentrale kan men of het geheel of één deel van de
hoofdcentrale, cq. ondercentrale inschakelen.
Eigenschap Het toewijzen van verschillende actie mogelijkheden aan een gepersonaliseerde code.
Functie toets Dit is een toets (F1 - F4) van een codebediendeel of een afstandsbediening die door
de hoofdgebruiker als door de installateur wordt geprogrammeerd om een actie, of
een groep van acties uit te voeren.
Gebruiker Een persoon die het alarmsysteem dagelijks in-of uitschakelt met een
gepersonaliseerde code.
Ingangstijd Een tijdsinstelling, welke gestart wordt bij het binnenkomen via een bepaalde zone of
detector, om het gehele of gedeeltelijke alarmsysteem te kunnen uitschakelen.
Ingangsroute Een vastgelegde weg volgen om het alarmsysteem uit te schakelen bij het
binnenkomen.
Lus Een alarmingang waaraan een detector is aangesloten. De lus bezit verschillende
programmatie mogelijkheden. (lus = zone)
32 01.10.2002
Lusuitschakeling De lusuitschakeling of lus overbrugging bij het inschakelen kan uitgevoerd worden
door een gebruiker waarvan deze eigenschap werd aangevinkt. De lusuitschakeling
wordt uitgevoerd door voor of tijdens het invoeren van de code de functietoets in te
drukken die als een prefix werd geprogrammeerd.
Menu In de EUROTEC centrale zijn twee menu's opgenomen: het techniekermenu en het
mastermenu. Elk menu is onderverdeeld in het hoofdmenu, ondermenu en submenu.
Nacht De centrale staat in volledig gecontroleerde toestand voor alle aangesloten lussen.
Overbruggen Het eenmalig uitschakelen van een of meerdere zones of lussen bij het inschakelen
van een hoofd-, onder- of deelcentrale (zie ook prefix).
Ondercentrale Een groep van lussen of zones, die gegroepeerd wordt tot een ondercentrale, die als
een zelfstandig systeem kan in- of uitgeschakeld worden.
Prefix Is een gedeelte van een van te voren vastgelegde handeling die in combinatie van
een gepersonaliseerde code tot stand kan worden gebracht. Als voorbeeld wordt een
functietoets als prefix vastgelegd om een zone te overbruggen bij een inschakeling.
Pulsentijd Een te programmeren tijd, waar binnen twee detectiepulsen van dezelfde lus of zone
een alarm genereert. Wanneer de pulsentijd op 0 seconde staat dan is de eerste
detectie een alarminformatie.
Selecteren Wanneer in een submenu een keuze wordt gevraagd door het aanvinken daarvan,
maakt men gebruik van een niet-functionele toets, zoals de toetsen 1, 3, 5, 7 en 9.
Skip naar Het gaan naar het ontvangertype die hierbij vermeld staat, op voorwaarde, dat de
behandeling van het voorgaande correct is uitgevoerd.
Status Het type of eigenschap van een fysische lus of zone, zoals bijvoorbeeld alarm-,
paniek-, of ingangslus.
Uitschakelen Het alarmsysteem geheel of gedeeltelijk uitdienst zetten: in DAG zetten; in deze stand
blijven de sabotage-, brand, aux en panieklussen actief.
33 01.10.2002
Het programmeren van draadloze zenders met het
FreeWave protocol
1.1 Inleiding
Het programmeren van de draadloze detectoren, zoals de PIR melders, de magneet contactzenders,
de rookmelders, de afstandbedieningen, enz. worden in de Eurotec C.6-6MS centrale op een eenvoudige
manieren ingelezen (inlezen = initialiseren van de melder). Het inlezen van de detectoren wordt in de
techniekermode tot stand gebracht en wel via het hoofdmenu in de lussen programmatie, terwijl de
afstandbedieningen worden geprogrammeerd in het hoofdmenu van de “Bus /RF”.
De draadloze detectoren met het FreeWave zendprotocol worden beschouwd als normale lussen,
echter worden deze geprogrammeerd vanaf het lusnummer 51 tot en met 76.
Opmerking: de lussen 51-76 kunnen eveneens uitgangen Qx sturen met behulp van de uitbreidingsprint
C.6-26 I.O, te weten Q1–Q6 door de lussen 51–56 en Q17–Q26 door de lussen L67– L76.
1.2 Het programmeren van de melders.
De techniekermode start met het programmeren van de lussen of zones, en de LCD display toont:
Lus Lxx
Om de programmatie van de lussen te starten wordt de toets “M” ingedrukt en toont de display:
Lus L01
Daar de draadloze melders met het FreeWave protocol beginnen bij lus 51, wordt (zone) 51 ingevoerd:
Lus L51
De te programmeren zender wordt open gemaakt, voorzien van een batterij (let op de juiste polariteit en
in tegenstelling tot vroegere detectoren geen reset maken door de twee korte pinnen kort te sluiten,
indien men dit bij deze zender doet, sluit men de batterij kort !!!) en om deze detector uit te lezen wordt
het sabotage contact ingedrukt en losgelaten totdat de buzzer eenmaal piept en het scherm een
bevestiging vraagt.
>Bevestigen <
Druk nogmaals op het sabotage contact en laat deze los, men hoort wederom een pieptoon en het
scherm verandert om aan te tonen dat de detector correct is ingelezen. Blijft het scherm staan, herhaal
vorige handeling, tot het volgende wordt getoond:
Superv.1 Alarmlus
Vanaf dit scherm worden dezelfde kenmerken gevraagd als bij een bedrade melder en wordt de
programmatie ook zo voortgezet.
Enkele opmerkingen:
o Wil men de draadloze detector niet gebruiken of wissen, druk dan als de cursor staat te pinken
op het woord Supervisie 1 op de toets “8” en men verkrijgt het volgende scherm:
Ongebr. Alarmlus
Wil men deze lus niet gebruiken of wissen, druk dan tweemaal op de toets “M”.
o Een branddetector heeft voor het programmeren geen sabotage contact, maak daarom gebruik
van de testtoets aan de voorzijde van de detector.
34 01.09.2005
1.3 Het programmeren van de afstandbedieningen.
Er zijn twee manieren om de RF drukknop te programmeren, namelijk de standaard
programmatie, waarbij de toetsen van verschillende drukknoppen dezelfde acties kunnen uitvoeren, of
een vrije programmatie, waarbij de toetsen een aparte functie (of actie) kunnen hebben. Wil men een
standaard programmatie voor de drukknop vastleggen dan dient eerst een standaard tabel in het
<ACTIES> menu te worden ingevoerd vooraleer de RF drukknop in te programmeren.
De programmatie van de afstandbediening wordt uitgevoerd in de techniekermode in het
hoofdmenu van de BUS / RF. Ga in dit hoofdmenu door de toets “M” in te drukken, gevolgd door
tweemaal de toets “8” in te drukken om in het volgende scherm te komen:
RF Drukknop
Druk de toets “M” om te bevestigen; nu vraagt de centrale het nummer van de afstandbediening in te
voeren; er kunnen maximaal acht afstandbedieningen ingevoerd worden: van 0 tot en met 7.
RF drukknop # 03
Druk nu op een van de toetsen van de afstandbediening, de ontvangst wordt met een pieptoon bevestigd
en het scherm geeft weer:
>Bevestigen <
Bevestig dit door een toets van dezelfde afstandbediening in te drukken, wederom gevolgd door een
pieptoon en het scherm geeft de volgende stap weer:
Actie
Vanaf dit punt kan eventueel de afstandbediening uit het systeem genomen worden (of gewist) door met
de toets “8” + “M” de geprogrammeerd afstandbediening te wissen. Drukt men alleen de toets “M”, dan
kan men per toets een actie programmeren. Heeft men reeds de “Tabel RF drukknop” samengesteld in
het menu “Acties”, dan worden de acties aan de toetsen geprogrammeerd op het moment dat de
afstandbediening werd ingelezen.
Opmerking: Combinaties van toetsen zijn niet mogelijk.
L#51 RF 098%
Waarin het nummer van de te testen melder wordt weergegeven, dat het een draadloos type is,
vervolgens het kwaliteitspercentage van het ontvangen signaal en afgesloten met het weergeven van de
status: Ok = rust; AL = Alarm en SA = Sabotage. Het weergeven van het percentage getal kan enkele
seconden duren na het geven van een alarm, sabotage of reset.
Wanneer het percentage onder de 40% valt, wordt een andere plaats gekozen om een optimale kwaliteit
te garanderen.
35 01.09.2005
Het koppelen van twee (of meer) Eurotec C.6-6M centrales.
Programmatie van een MASTER en een SLAAF met één enkele hoofdcentrale.
(Zie figuur 1)
Alleen vanuit de MASTER worden de codebediendelen bediend.
Indien de informaties van de alarmcentrales met behulp van het Contact ID protocol naar
een dispatching worden verstuurd, dan dient men de volgende punten aan te passen:
In zowel de MASTER als de SLAAF wordt gebruik gemaakt van de ingebouwde telemelder
(centrale type C.6-6M). De telefoonlijn wordt in serie geschakeld van beide centrales, het
‘Eprom’ nummer is voor beide centrale hetzelfde, evenals het op te roepen telefoonnummer.
De alarmlussen (en eventueel gebruiker nummers) van de SLAAF worden onderscheiden van
de MASTER doordat in de programmatie in de SLAAF de volgende wijziging dient worden
doorgevoerd: Ga via het menu Telemelder naar de Telemelder parameters en volg de weg
tot de C-ID ext.: en voeg één cijfer van 3 tot 9 in. Hierdoor worden alle alarmlussen en
gebruikers verhoogd met het honderdtal wat u in heeft gevoerd. Voorbeeld: als 3 is ingevoerd
en lus 11 van de SLAAF is alarm gegaan, dan ontvangt de meldkamer alarmlus 311.
36 10/10/2004
Fig. 1
Naar analogie van het voorgaande voegen wij hierbij een schema (figuur 2) van een
MASTER met meerdere SLAAF centrales. De programmatie wordt hetzelfde uitgevoerd,
echter per slaaf wordt het alarmsignaal naar een aparte ingang La – Lg van de MASTER
gekoppeld, zodat men via de display kan aflezen, welke SLAAF-centrale in alarm staat. Alle
centrales worden met één uitgang Qx van de MASTER ingeschakeld, uitgeschakeld of
gereset. Het opslaan van het geheugen en het versturen van de telefonische meldingen wordt
door elke centrale apart uitgevoerd.
Fig. 2
Het verdient aanbevelingen voor al eer bovenstaande te installeren een bedradingschema op te
stellen evenals de programmatie van de te gebruiken configuratie.
37 10/10/2004