You are on page 1of 37

C.

6-6
Bedrade en draadloze
alarmcentrale

Installatie en
Programmatie handleiding

Gefabriceerd door:

Versie 2.3 september 2004


INHOUDSOPGAVE
BLAD
INHOUDSOPGAVE 2
ALGEMENE INFORMATIE 3
TECHNISCHE GEGEVENS 4
AANSLUITSCHEMA 8
EERSTE OPSTARTCYCLUS 9
TECHNIEKERMENU 10
TECHNIEKERMODE -> DAGMODE 13
HOOFDGEBRUIKERSMENU 14
SYMBOLEN DISPLAY 15
LIJST GEBEURTENISSEN 16
STANDAARD PROGRAMMATIE 18
ADRESSEERBARE CODEBEDIENDELEN 18
SOFTWARE CODES 19
PROGRAMMATIE VAN DE C.6-V 20
PROGRAMMATIE OM OP AFSTAND TE CONTROLEREN 22
OVERSEINING PROTOCOL AR 4 + 9 24
CONTACT ID PROTOCOL 25
ONDER- EN DEELCENTRALE VOORSTELLING 27
EINDELUSWEERSTANDEN 28
ZONE VERDUBBELING EN CONTROLE EXT. VOEDINGEN 29
POSITIEVE FLASH STURING 30
MONTAGE TAMPERSWITCH EN BUITENSIRENE 31
WOORDENLIJST 32
PROGRAMMATIE VAN DE FREEWAVE MELDERS 34
HET KOPPELEN VAN TWEE OF MEER CENTRALES 36

Hierbij verklaart Euromatec nv, dat deze Eurotec C.6-6 centrale in overeenstemming is
met de essentiële eisen en de andere relevante bepalingen van richtlijn 1999/5/EG.
R&TTE Verklaring van Conformiteit (DoC): Zie onze WebSite: www.euromatec.be.

01.09.2005
2
ALGEMENE INFORMATIE
INTRODUCTIE

Met trots stellen wij u de eerste microprocessor gestuurde inbraak


signaleringscentrale ter wereld voor met een vierlagen printplaat:
de EUROTEC C.6-6 centrale.
Standaard uitgerust met zes gesuperviseerde lussen en reeds voorzien van
vele uitbreidingen, kunnen tot zes geadresseerde codebediendelen op een
unieke, niet gepolariseerde, tweedraads-bus in ster, parallel of in serie worden
aangesloten.
Met de alfanumerieke codebediendelen kan het volledig systeem in een
begrijpbare taal bediend en geprogrammeerd worden met vijf ondercentralen en
vier deelcentralen en toegankelijk voor 50 verschillende gebruikerscoden. De
programmatie met een Laptop ter plaatse of een afstandsbediende programmatie
behoort tot de directe mogelijkheden.

ENKELE OPMERKINGEN

Aangeraden wordt, wanneer men aan de centrale wil werken, zichzelf te


ontladen, door eerst de metalen kast of indien een ABS-behuizing, de negatief
vast te nemen. Bij veranderingswerken aan de centrale wordt aanbevolen dit niet
onder spanning te doen. Vermijdt aanraking met metalen verbindingen op de
printplaat en uitbreidingsprinten.

De alarmcentrale dient aan een goede aarding te worden aangesloten op de


middelste aansluitklem. Deze aarding dient in eerste instantie voor uw eigen
veiligheid en voor uw gebruiker, en dient eveneens ter onderdrukking van
elektrische storingen.

Het inleggen van de 230 Volt voedingskabel dient zover mogelijk te worden
geplaatst van alle ingangs- als uitgangskabels. Bij langere lengten van bekabeling
is het daarentegen aan te raden alle kabels via dezelfde weg te laten volgen. Het
plaatsen van de bekabeling in metalen kabelgoten wordt aangeraden.
Zie eveneens de specificaties van het AREI.

Het extern schakelen van relais dient te worden voorzien van een
antidender-diode, die in parallel met de spoel wordt geplaatst.

De databus-kabel wordt exclusief en enkel gebruikt voor het voeden én


overdragen van de data naar data interface module(n), de codebediendelen. De
polariteit van de gebruikte aders speelt geen enkele rol voor deze bediendelen.
Wordt gebruik gemaakt van een luister / spreek systeem met behulp van
het bediendeel met ingebouwde microfoon en luidspreker dan wordt hiervoor een
aparte, afgeschermde kabel aanbevolen.

17.03.2004
3
TECHNISCHE GEGEVENS

Hoofdvoeding: 230 Vac, +/-20%, 50 Hz

Hoofdzekering 230 Vac: 250 mA, glaszekering 20 x 5 mm.

Secondaire voeding: 15 Vac / 25 VA transfo.

Aanbevolen batterij: 12 Volt oplaadbare gel-type, Power-Sonic


of FIAM, in behuizing te plaatsen tot 14.4 Ah.
Elektronische controle van polariteit
aansluiting van de batterij

Omgevingstemperatuur: 0° tot 50° Celsius.

Aantal lussen: Standaard 6 zones; max. 50 zones, + 26


draadloze FreeWave zones.

Afstandsbedieningen (@): 8 gepersonaliseerden (auto learning)

Lusreactietijd: 250 mSec.

Centrale verdeling: 5 ondercentrales, 4 deelcentrales.

Aantal codes: 50 gebruikerscodes + 1 technieker

Weekprogramma: 28 stappen.

Geheugenopslag: 750 gebeurtenissen (FIFO).

Verbruik in rust: 73 mA.


indienst: 73 mA.
in alarm: 73 mA.

Bus: Voeding (14.4 Vdc, 400 mA) + Data via twee


draden, in serie, in ster en in parallel met
zes codebediendelen tot maximum 100 m
met 2 x 0.75 mm².

Voedingsuitgangen: (DET) Detectorvoeding, standaard twee


stuks, 13.8 Vdc, 300 mA (= 2 x 150 mA),
elektronische zekering.
(FIR) Detector- of brandvoeding, een stuk,
13.8 Vdc - 300 mA, elektronische zekering,
auto reset instelbaar.

C.6-6M: (+12Vdc) - extra uitgang: 13.8 Vdc


F 500 mA - zekering (F1).

C.6-16 en C.6-26 I/O: (DET) Detectorvoeding,


standaard 2 stuks, 13.8 Vdc, max. 400 mA
= 2 x 200 mA, elektronische zekering.

4
Sirene-uitgang: (SIR) 14.6 Vdc, in rust: permanent positief,
120 mA voor het laden van batterij (12Vdc-
2.0Ah). Positief valt weg bij alarm-activatie.
Flashuitgang: (FLA) 0 Vdc, standaard in rust: negatief,
max. 60 mA, door serieweerstand 22 Ohm.
Wordt hoog bij activiteit; kan omgekeerd
worden.
Binnensirene: (IA+) in rust: hoog. Wordt positief bij
activatie (12 Vdc - max. 400 mA),
elektronische zekering.
Microfoon ingangen (@): (M0, M1, M2 en M3) tot 1 Vpp; per ingang.
Luidspreker uitgang (@): (HP) 300 mW / 4 - 8 Ohm
Telefooningang (@): A en B, analoge lijn (PSTN - PABX),
komende van telefoonmaatschappij of
ISDN interface module (POTS). Compatibel
met TeleNet, UPC, uitgang ADSL filter en
Twin-box (PABX).
A' en B' geschakelde uitgangen naar het
telefoontoestel.
Aansluiting- De J1 connector: de aansluiting voor de
connectoren: Up/Downloading module: CLTWin.
De J4 (@): de aansluiting voor de FreeLink
ontvanger (alleen C.6-6MS).
De J10 (@): aansluiting van een hoog-
Frequent ontvanger, type FSK – 868MHz.
De J12 - J13 (@): voor de vocale opname-,
cq. weergave melding: opsteekbare C.6-V.
De J14 - J15: voor de uitbreidingsprinten:
C.6-16 = 10 zone-uitbreidingsprint,
C.6-26 I/O = 10 zone uitbreiding + 16 o/c
uitgangen (programmeerbaar).
LED indicatoren: LED 1 (groene led): BUS-led geeft de
werking van de Bus aan.
LED 3 (rode led) (@): OH-led gaat aan als
de telefoonlijn wordt opgenomen.
Afmetingen (l x br x d) van de
Metalen centrale: 380 x 281 x 79 mm
ABS - behuizing: 346 x 270 x 92 mm
Gewicht metaal/ABS: 3.300 / 2.050 gram, exclusief batterijen.
Behuizing, metaal: Epoxy gespoten, ivoorwit dikte 1.0 mm.
kunststof: ABS kunststof, gebroken wit, 2.1mm.
Goedkeuringsnummer: BIS/BIZA/013 add 5.
BVVO: 207/11
BIPT nummer: BE 98JA1104.
INCERT: C0020019
CE-keuring : CE 0682X
(@) = indien aanwezig

5
CODEBEDIENDELEN
TYPE C.6-5A
Voedingsspanning: 9 - 14.4 Vdc
Verbruik in rust: 39 mA.
indienst: 27 mA.
in alarm: 39 mA.
met backlight: + 48 mA, gedurende 25 seconden.
Led indicatoren: Power-led: groen, aanwezigheid van
hoofdvoeding
pinkend: lading van de batterij.
Dag-led: groen, status van de centrale
oplichtend: dagmode,
pinkend: uitgangstijd.
Afmetingen: l x br x d: 166 x 30 x 101 mm
Gewicht: 245 gram.
Behuizing: ABS ivoor, dikte 2.8 mm.
Goedkeuringsnummer: BIS/BIZA/014 add 5.
BVVO: 208/7
INCERT: C0020126

TYPE C.6-5AUD Idem als de C.6-5A echter met ingebouwde


luidspreker en microfoon, afzonderlijk kabels te
voorzien.

UITBREIDINGSPRINTEN
TYPE C.6-16
Ingangen: 10 extra ingangen
Voedingsspanning: 9 - 14.4 Vdc
Verbruik in rust: 7.3 mA.
indienst: 7.3 mA.
Afmetingen: l x br x d: 98 x 43 x 17 mm
Gewicht: 35 gram.
Behuizing: PCB, FR4.
Plaatsing van deze print zonder spanning.
Goedkeuringsnummer: BIS/BIZA/01-94-0017.
BVVO: 367/2.
INCERT: C0020105.

TYPE C.6-26 I/O


Ingangen: 10 extra ingangen
Uitgangen: 16 open collector, max. 100 mA negatief
Voedingsspanning: 9 - 14.4 Vdc
Verbruik in rust: 6 mA.
indienst: 6 mA.
Afmetingen: l x br x d: 98 x 43 x 17 mm
Gewicht: 50 gram.
Behuizing: PCB, FR4.
Plaatsing van deze print zonder spanning !
Goedkeuringsnummer: BIS/BIZA/01-94-0017.
BVVO: 367/2.
INCERT: C0020105.

6 01.09.2005
De C.6-26 I/O uitbreidingsprint kan op verschillende manieren uitgangen doen activeren.
Deze uitgangen kunnen gekoppeld worden met de overeenkomstige ingangslussen, om een
verandering hiervan te signaleren; of de uitgang van deze print kan door een functietoets van
een codebediendeel, een draadloze afstandsbediening, een sleutellus of een automatisch
weekprogramma gestuurd worden.
Voorbeeld: De uitgang Q1 kan gestuurd worden als een statusverandering zich heeft
voorgedaan in de lus L1 (of L27 bij verdubbeling van de zones en L51 –
FreeWave na programmatie) van de C.6-6 Eurotec hoofdprint.
De 16 uitgangen zijn direct gekoppeld met de ingangen, dat wil zeggen de
ingangen L1 tot en met L6 (L27 – L32 en L51 – L56 na instelling) zijn
gekoppeld met de uitgangen Q1 tot en met Q6 en de ingangen L17 tot en
met L26 (L43 – L50 en L67 – L76 na instelling) met de uitgangen Q17 t/m
Q26.
Los of gecombineerd kunnen deze uitgangen ook gestuurd worden door
het indrukken van een functietoets van een codebediendeel, een toets op
de afstandsbediening, een sleutel of via het weekprogramma, bij deze
mogelijkheden dient via de programmatie de uitgang te worden gekozen.
In werking : Geeft het type van de uitgangssturing weer, indien er een koppeling
gewenst wordt met een overeen komende zone of lus:

Ongebruikt : De uitgang kan niet gestuurd worden door een lus.


Status: De uitgang volgt de stand van de aangesloten
detectielus, onafhankelijk van de in- of uitgeschakelde
toestand van de centrale waartoe de lus behoort.
Alarm: De uitgang wordt gestuurd indien de gekoppelde lus
een alarm detecteert (indien de zone in de ingescha-
kelde toestand staat).
Indienst: De uitgang wordt actief als de detectielus ingeschakeld
wordt.
Uitdienst: De uitgang wordt actief als de overeen komende zone
uitgeschakeld wordt.
Opmerking : Wordt de programmatie met het codebediendeel uitgevoerd, dan worden
de uitgangen in het menu van de "UITGANGEN" geprogrammeerd !

Tijdsduur : De activatietijd van de uitgang; de maximum tijd is 9.999 sec of 2 uur 46


min en 39 seconden. Wordt er geen tijd (toets « C ») ingebracht, dan
volgen de uitgangen de stand van de ingangen, dat wil zeggen dat zij
gelocked worden volgens ingang : bij sabotage of paniek worden de
uitgangen slechts in rusttoestand geplaatst, wanneer de ingangen worden
gereset! (Dus bij SA en PA altijd een tijd invoeren)

7 01.09.2005
AANSLUITSCHEMA CENTRALE
Opsteken van ontvanger
FreeWave
Antenne Opsteken van vocale module
aansluiting C.6 - V

Opsteken van uitbreidingsunits


C.6-16
C.6-26 I/O

Aansluiten van Freelink


ontvanger / interface
DL-CMP-2000FL 01.09.2005
8
EERSTE OPSTARTCYCLUS

AANSLUITEN VAN NETVOEDING EN BATTERIJ

Nederlands
Taalkeuze Français Toets 2 of 8 + M in.

H 21.00 # 5621
Info Hardware
S 23.00 / 00
en Software versie

Datum 30/08/05 00:00


en Uur
Toets M in.

Programmatie Volgens INCERT : JA


volgens INCERT Volgens INCERT : NEEN Toets 2 of 8 in.
of naar eigen keus
Toets M in.

Algemeen 10K//10K
Standaard
10K weerst
Eindelus- Toets 2 of 8 in.
4K7 weerst
Weerstands-
Open
Instelling
Gesloten
Ongebruikt
Toets M in.
Eerste autotest Instelbaar van
Instelling 1° Autotest: 012 h 1 tot 254 uur
Toets M in

Ingave Techn. : - CODE + M


Technieker + (max. 8 cijfers)
Code Techn. : Bevestiging

Toets M in
Klant of
Installatie- Klantnr. .......... (max. 8 cijfers)
Nummer
Toets M in

TECHNIEKERMODE

9 01.09.2005
RF Lussen L51-L76 :
TECHNIEKERMENU >Uitlezen <
>Bevestigen <
TECHNIEKER MENU

Lussen Lxx LUSSENPROGRAMMATIE EINDELUS TYPE


Speciale lussen Ongebruikt
Uitgangen (RF lussen indicatie + M) Gesloten
Nummer van de lus Open
Algemene parameters
Eindelus type 4K7 weerstand
Diverse Type van de lus 1OK weerstand
Part verdeling Pulsentijd 1OK//1OK weerst.
Centrale indeling Bevestiging Power (L1-L6)
Ingangstijd vertraging Dubbele zone (L1-L24)
Acties
Aantal aktiveringen
Weekprogramma Uitgangssturing D/N
Telemelder instelling
LUSTYPE
Listing zien
Alarmlus
Testen Ingangslus
Bus/RF Sabotagelus
Totale reset Panieklus
Sleutellus (Zie kader)
SPECIALE LUSSEN Brandlus
Aux-lus (met Cid code)
Klavier alarm
Paniekcode/drukknop
Sabotagelussen UITGANGSTURING
Technische probleem Buitensirene
Kader Geen overseining Flits
Brand oproep Binnensirene
Medische oproep Telemelder
SLEUTELLUS
Nihil
Inschakelen CE#../.. KLAVIER ALARM
Uitschakelen CE#..
Aantal aktivering.
Omschakelen CE#../..
Uitgangsst. D/N
Het sturen van een:
Paniek oproep
Brand oproep UITGANGEN
Medisch opr. BUITENSIRENE
Inschakelen Q#.. Buitensirene Vertragingstijd
Uitschakelen Q#.. Flits Tijdsduur
Omschakelen Q#.. Binnensirene
Uitvoeren van acties Uitgang Q#.. programmatie
UITGANG Q# ..
Vrij
Reële status
Selectie groep A t/m D Ingeschakeld
ALGEMENE PARAMETERS Uitgeschakeld
A0….A7 Alarm
B0….B7
Reset SA
C0….C7
Uitgangstijd
D0….D7 Tijdsduur:…
Max. bevestigingstijd
Lus uitschakelingstijd
230Vac uitschakeltijd
RF supervisie 1
RF supervisie 2 SAB door master
Uitgangsst. bij bevestiging AL/SA met sleutel
Uitgangsst. bij fout uitgaan Brand reset
Flits omgekeerd √
50 Hz klok √
Auto(start)CE#00 √
RF => Qn
Aux auto reset √
Zomertijd √
Dubbele zone
Dubbel => Qn
UITGANGEN
Buitensirene
Flits SUPERVISIE
Binnesirene
RF 1: 119’
Telemelder
RF 2: 239’
Instelbaar: 1-254' / ∞

10 01.09.2005
TECHNIEKER MENU DIVERSE
BOARD IDENTIF.
Datum en uur Calibratiedatum
Lussen Lxx Klantnummer Hardwareversie
Speciale lussen Board identificatie Softwareversie
Uitgangen Reset code OP#00
Technieker code
Algemene parameters
Diverse Groep A t/m D,
Part verdeling Nummer 0 t/m 7
Centrale indeling PART VERDELING Zie kader
Acties Bent U zeker ?
Weekprogramma Voor elke centrale het
Telemelder instelling aantal delen ingeven. GEBRUIKER
(op afstand:)
Listing zien Actie : #1 - #6
Testen CENTRALE INDELING
Bus/RF
Totale reset Bent U zeker ?
Voor alle deel- en onder- CENTRALE INFO
Centrales lussen ingeven Activering
Inschakeling
Inlooptijd
Alarm
ACTIES
Gereed
Indirect
Kader @Gebruiker (op afstand)
@CE#xx informatie Standaard tabel RF
Tabel RF drukknop druk-knoppen maken:
Acties : Zie kader

Nihil WEEKPROGRAMMA
Inschakelen CE#../..
Bewerken
Uitschakelen CE#../.. Zie kader
Nieuwe stap
Omschakelen CE#../..
Het sturen van een:
Paniek oproep
Brand oproep TELEF. PARAMETER
Medische oproep Ongebruikt Direkte start :
Inschakelen Q#.. Maandag … C-ID Audio:
Uitschakelen Q#.. … Vrijdag C-ID Audiocode: 1606
Omschakelen Q#.. Zaterdag C-ID ext.: 0
Uitvoeren van acties Zondag HH:MM Cyclus van tel : 3 - 99
Altijd
Week
Weekend
ONTVANGERTYPE
Selectie groep A t/m D
Niet gebruikt
A0….A7 Telefoon of GSM
B0….B7 AR 4 + 9 (scancom-f)
C0….C7
Zie kader Contact ID
D0….D7

TELEMELDER TELEFOONNUMMER

Alarm sequentie Uitwissen


Telefoon parameter Wacht op kiestoon
C.6-V programmatie Pauze 5 seconden
C.6-V reset Impuls kiezing
CLTRM telefoonnummer DTMF kiezing
Up/Downloading

MASKERING
AUTOTEST ALARM SEQUENTIE (* = Contact ID)
Paniek (24 hr)
Vaste tijd : Ja/Nee Lijnnummer Alarm *
Ontvangertype Voor-alarm *
Telefoonnummer Sabotage
Maskering Open/Sluiten *
Klantnummer/ melding Fail *
Test (1 – 255 uur) Info *
DTMF Ack: Ja / Nee 230 Vac uitval
Skippen naar #.. BL1 (Brand)
BL2 (Aux)

11 01.09.2005
TECHNIEKER MENU LISTING
UITGANGENTEST
Lussen Lxx Alarm LOG
Buitensirene
Speciale lussen Volledige LOG
Flits
Uitgangen Binnensirene
Algemene parameters Uitgang Q#..
Diverse TESTEN
Part verdeling
Lussennummer OVERSEININGSTEST
Centrale indeling Walktest
Paniek (24 hr)
Acties Uitgangentest
Alarm
Weekprogramma Batterijtest
Sabotage
Telemelder instelling Telefoonlijntest
Open/Sluiten
Overseiningstest
Listing zien Fail
230 Vac uitval
Testen
BL1 (Brand)
Bus/RF BL2 (Aux)
BUS/RF
Totale reset
Klavier parameter
Refresh BUZZER
RF Drukknop
Uitgangstijd √
Uitgangsfout √
Ingangstijd √
Kader KLAVIER PARAMETER Alarm √
230V onderbreking √
Adres : . . Uitschakelpuls
Nihil
Inschakelen CE#../..
Uitschakelen CE#.. ACTIE GEBIED
Omschakelen CE#./. Buzzer
CE# . .
Het sturen van een Actie gebied
Paniek oproep Taalkeuze
Brand oproep Functietoetsen F1 .. F4
Medische oproep FUNCTIETOETSEN
Inschakelen Q#.. F1-F2-F3-F4 +
Uitschakelen Q#.. combinaties
Omschakelen Q#.. RF Drukknop # (0 - 7)
Uitvoeren acties
Nihil
Inschak. CE#../..
>Uitlezen< Het sturen van een
Keuze groep A - D >Bevestigen< - Paniek oproep
A0….A7 - Brand oproep
B0….B7 - Medische opr.
C0.....C7 Inschak. Q#..
D0….D7 Uitschak. Q#..
Activering van toetsen Omschakel. Q#..
Testen van de toetsen Uitvoeren acties
Uitwissen van drukknop Prefix

PREFIX
TOETSEN
Lus uitschakeling
1-2-3-4
Up/Downloading
@Gebruiker actie

TOTALE RESET Keuze groep A - D


A0….A7
BENT U ZEKER ? B0….B7
C0.....C7
D0….D7

Zie Kader

12 01.09.2005
TECHNIEKERMODEÆ DAGMODE
TESTCYCLUS

TECHNIEKERMODE
START Toet
C
C
CENTRALE OPEN
M
bypass max.15 minuten

WALKTEST
NOK M/C

C
230 VAC TEST
NOK

(bypass)
C
TELEFOONLIJNTEST
NOK
M

(bypass)

BATTERIJTEST
NOK
M/C

C
DRAADLOOS
RF#.. (..) OK NOK

C
5x: /C.6-16/26 IO/F/R/V
NOK

DAGMODE

13 01.09.2005
HOOFDGEBRUIKERSMENU
Masterniveau

1 In/uitschakelen M = in- of uitschakelen

1 Zonetest Walktest

1 Uitgangentest C > Stop

1 Listing Alarm LOG


Volledige LOG Uitgangstijd √
Uitgangsfout √
Ingangstijd √
Codebediendeel Buzzer Alarm √
2 parameter 230V onderbr. √
Uitschakelpuls

Actiegebied CE # ..

Taalkeuze Nederlands
Français

Functie toetsen Nihil


Inschakelen CE#../..
Het sturen van:
Paniek
2 Telemelder Wijziging van Brand
privé telefoonnrs. Medisch
Inschakelen Q#..
Uitschakelen Q#..
2 Up/Downloading In/Uitschakelen Q#..
Uitvoeren actiegroep
Prefix

3 Datum en uur PREFIX


Lusuitschakeling
Up/Downloading
@Gebruiker #1..#6
3 Weekprogramma Bewerken
Nieuwe stap
Ongebruikt
Maandag …
4 Code instelling Gebruiker # .. …. Zondag HH:MM
Code + bevestig. Altijd
Week
Uitdienst √ Weekend
Indienst √ Gebruiker # ..
Lus uitschak. Nihil
Al Reset √ Inschakelen CE#../..
Eigenschap
SA Reset Uitschakelen CE#..
Paniekcode In/Uitschak. CE#../..
Master Het sturen van:
Paniek
Brand
Masterniveau 1..4
Medisch
Inschakelen Q#..
Actiegebied Uitschakelen Q#..
CE # .. In/Uitschakelen Q#..
Uitvoeren actiegroep
Deel inschakeling
Aan: Volledig
Deelcentrale
Naar keuze Keuze uit groep A-D
Nieuwe code A0….A7
B0….B7
C0….C7
Uitwissen D0….D7

01.09.2005
14
De belangrijkste symbolen op de LCD-display
Tijdens of na de inschakeling

>> De inschakeling verloopt correct.

<< De ingangstijd is gestart en de centrale wacht de uitschakeling via


het codebediendeel binnen de ingestelde tijd.

Geeft aan dat de volledige hoofdcentrale of ondercentrale


uitgeschakeld is.

Geeft aan dat er een gedeelte of een zone van de ingeschakelde


hoofd, cq. ondercentrale uitdienst staat.

Geeft aan dat de hoofd- of ondercentrale volledig ingeschakeld


staat.

FA#02 Na het verstrijken van de uitgangstijd is zone 02 in alarm blijven


staan, en geeft een Fout Alarm aan.

¢ Men bevindt zich in het hoofdmenu van de techniekermode.

Symbolen, zichtbaar na het invoeren van een toegangscode in


meerdere centrales

!> Geeft aan dat tijdens de uitgangstijd een of meer lussen in detectie
staan.

!< Geeft aan dat tijdens de ingangstijd een of meer lussen in detectie
staan.

Betekent dat er een foutalarm in de betreffende centrale heeft plaats


gevonden.

De uitgangen zijn geactiveerd na een alarm in de betreffende


centrale.

De uitgangen zijn stilgezet na een foutalarm in de betreffende


centrale.

De uitgangen zijn gestopt na een alarm in de betreffende centrale.

01.12.2002
15
Lijst van gebeurtenissen in het LOG
"AC.." Geeft klavier alarm aan = 10 x verkeerde code.
"AL.." Alarm in aangeduide zone.
"AX.." Auxlus of technische lus in alarm.
"BR.." Brandlus in alarm.
"CP.." Het aangeven dat er een paniek code is geweest.
"EN.." Aangegeven inganglus in alarm.
"ER.." Technische fout met vermelding (error).
"FA.." Na de uitlooptijd blijft een zone in alarm (fout-alarm)
"KY.." Een zone als sleutel (key) geprogrammeerd
"OV.." Overseining informatie (transmissie).
"OB" De centrale kast staat open
"PA" Een paniek is geactiveerd geweest door een toets
"PL.." Panieklus geactiveerd door drukknop of pedaal.
"SA.." Aangeduide alarmlus in sabotage.
"TA.." Sabotage of 24 uurslus in alarm.
"! Batterij !" Bij de opstart is er een probleem met de batterij.
"! Lijn !" Bij het opstarten een fout ontdekt met de telefoonlijn.
"! Walktest !" Bij de opstart een probleem gevonden bij de zones.
"! Zwak !" Een draadloze detector heeft een te laag signaal.
"230V onderbr." Netvoeding onderbroken van centrale.
"230V terug" Netvoeding hersteld.
"230V uit" Netvoeding nog niet hersteld.
"Aan BL#" Activatie van telemelder door openen ingang BL#.
"Aankondiging" Bij audio is de luidspreker geactiveerd.
">Activer" Activering van een lus na een alarmdetectie.
">ALARM" Zone in alarm.
">Batterij OK" Batterij is in orde bij het opstarten.
"Bat. defekt" Slechte batterij in de centrale.
"Bat. ontladen" Batterij is belast geweest
"Begin UpDownLoad" Begin van de programmatie op afstand.
"Beluisteren" Bij audio activering van de microfoon
">Bevestig." Lus in afwachting van alarmbevestiging van andere lus.
"Bypass kiezer #" Het overbruggen van een overseining correspondent #.
"Bypass" Tijdelijke uitschakeling van lus(sen)
"Centr. open" Centralebehuizing is niet gesloten.
"DAG CE#" Uitschakeling van de centrale CE#
"Einde Overs. #" Einde van de overseining van nr. #.
"Einde UpDownLoad" Einde van de programmatie op afstand.
"ERBD" Een batterij ontladen geconstateerd
"EREXT" Uitbreidingsprint (C.6-16/IO/V) fout (zie codetabel 7).
"ERDV" Fout in een van de aangesloten bediendelen (zie codetabel 7)
">FOUT" Zone in foutalarm.
"Fn toets.." Het bedienen van een functietoets (zie codetabel 9)
"Gebruiker #" Het uitvoeren van iets door een opgegeven gebruiker
"Gebruiker level" De centrale is in de DAG-mode
"Geen batterij" Batterij afwezig of niet aangesloten.
"Geen Overs. #" Geen overseining van nr. #.
"InfoStat .." Een statische systeeminformatie (zie codetabel 6).
">Ingang" Ingangslus geactiveerd.
"Kiezer trigger Het sturen van een puls naar de kiezer (zie codetabel 4).

16 01.10.2002.
"Klavier alarm" Alarm na invoering van 10 verkeerde codes.
"Klok" Interne klok activeert het weekprogramma.
">Lijn OK" Na controle van goede telefoonlijn
"Lus.." Een zone of lus werd gedetecteerd met vermelding van lus.
"Lusuitschakeling" Tijdelijke uitschakeling door een gebruiker van een lus.
"NACHT CE#" Inschakeling van de centrale CE#
"Nieuw uur" Instelling van nieuw uur.
"Nieuwe SID#" Het detecteren van een nieuwe eenheid (zie codetabel 7).
"Overbrugd" Met toegelaten code iets overbruggen (zie codetabel 3).
"Overs. fout" Overseiningsfout (zie codetabel 5)
"Overs. Start #" Het starten van de overseining van nr. #.
"Overs. Stop Het stoppen van de overseiningscyclus.
"Paniek code" De paniekcode is geactiveerd (stil alarm).
">Pulsen" Lus in pulsentijd, wacht op een tweede detectie
"(Re)boot#" Het opnieuw opstarten met vermelding (zie codetabel 8).
">Reset" Het resetten van alle parameters.
"Reset alarm" Het alarmgeheugen gewist met code.
"RF afwezig" Verbinding met draadloze detector (met zone nr) verloren.
"RF batterij" Batterij in draadloze detector (met zonenummer) te laag.
"RF drukknop" Draadloze drukknop heeft verbinding tot stand gebracht.
"RF is Ok" Na het terug in orde zijn van de draadloze verbinding.
"RF storing" Draadloze verbindingen volledig gestoord.
"SABD" Batterij in ontladen toestand.
"SASU" Sabotage tengevolge het mankeren van een supervisie
"SID fout" Fout in de externe databus.
"SID open" Serieële interface device (codebediendeel) open.
"Sleutel" Activatie door een als sleutel geprogrammeerde lus.
"Snellading" Het snelladen van de batterij is gestart.
"Start proc" Het uitvoeren van verschillende acties.
"Stat info" Status informatie.
"Stop CE#" De uitgangstijd onderbroken van centrale CE#
"Stop snellad." Het stoppen van snelladen van de batterij.
"Systeem fout" Probleem in het systeem (zie software codetabel 1)
"Systeem Ok" Na het terug opstarten wordt deze info gegeven.
"Technieker level" Overgang naar techniekermode.
"Technieker" Het uitvoeren van iets door de technieker.
"Terug SID#" Het herinschakelen van nieuwe eenheid (zie codetabel 7).
"Totale reset" Het uitvoeren van een totale reset door technicus.
"Uit BL#" Activatie van telemelder door sluiten van BL#.
">Uitdienst" Het uitschakelen van de lus.
"Uitgang stop" Uitgangen gestopt met een code.
"Uitsch. SID#" Het uitschakelen van een nieuwe eenheid (zie codetabel 7)
"Uitschakeling" Het tijdelijk (manueel) uitschakelen van een lus.
"Upgrade gestopt" Ter plaatse of op afstand de upgrade onderbroken.
"Verander klok" Klokverandering van de centrale.
">Vertrag" Ingangsvertragingstijd van de lus is ingezet.
"Wacht Op." Er wordt een extra controle uitgevoerd, wacht procedure.
"Wissen SID#" Het verwijderen van een nieuwe eenheid (zie codetabel 7).
"Zekering hersteld" Automatische zekering in orde (zie software codetabel 2).
"Zekering uit" Automatische zekering defect (zie codetabel 2).
"Zones indienst" Zones ingeschakeld.

17 01.10.2002.
STANDAARD PROGRAMMATIE C.6-6
Software versie: 2.3
Lussen:
L1: 10K//10K, Ingang, vertraging 20" Pulsentijd: 0'
L2: 10K//10K, Ingang, vertraging 0" Bevestiging: Neen
L3 - L6: 10K//10K, Alarmlus Activeringen: oo

Speciale lussen: Act: Nacht: Dag:


Klavier alarm (= invoer van 10 x verkeerde code): oo Sir/Fl/Ia/Tel Ia/Tel
PA code / drukknop: oo Tel Tel
Sabotage: oo Sir/Fl/Ia/Tel Ia/Tel
Technisch probleem: oo Fl/Tel Fl/Tel
Geen overseining: oo Ia Ia
Brand oproep: 0 Sir/Fl/IaTel Sir/Fl/Ia/Tel
Medische oproep: 0 Ia/Tel Ia/Tel

Uitgangen:
Buitensirene (Sir): vertraging = 5" tijdsduur = 180"
Flits (Fl): 0" oo
Binnensirene (Ia): 0" 180"
(Uitgang Q#.. Vrij = niet gekoppeld oo )

Algemene parameters:
Mastercode: 1234 Zomertijd: Ja
INCERT: Ja. Dubbele zones: Neen
Eerste autotest instelbaar: 12 uur Dubbel => Qn: Neen
Reset sab. door master: Neen. Uitgangstijd: 20 sec
Alarm reset door sleutel: Neen. Lus uitschakeltijd: 600 sec
Branduitgang auto reset: Neen. 230 Vac uitschakelinfo: 12 uur
Flitsuitgang omgekeerd: Ja. * Bevestigingstijd: 10 min
50 Hz klok synchro.: Ja Bevestiging uitgang: Ia
Autostart CE#00: Ja Foutalarm uitgang: Ia
RF => Qn: Neen RF supervisie 1: 119 min
AUX lus auto reset: Ja RF supervisie 2: 239 min
* uitgang is in rust negatief !

ADRESSEERBARE CODEBEDIENDELEN
adres : 00 - 05

TOETSENNUMMERING VAN AFSTANDSBEDIENING


toets 1

toets 3

toets 2
toets 4

FSK drukknop
01.09.2005
18
Software codes in de listing
release 2.3 - rev. 0
1. Systeemfouten 2. Software zekeringen
#01: Centrale is niet geijkt of de ijkwaarde is ongeldig. #01: Voeding uitbreiding (C.6-16/26/IO)
#02: Flash geheugen kan niet beschreven worden. #03: Voeding detectoren (DET op C.6-6).
#03: Zekeringeenheid reageert niet (mogelijk defekt). #04: Binnensirene (+IA).
#04: (Ix) Stroom meetcircuit defekt. #06: Voeding Bus (B+ / B-).
#05: (I/V) Stroom en spanning meetcircuit defect. #07: Voeding (brand)detectoren (FIR).
#06: De modem antwoord niet.
#07: Sector van Flash geheugen is beschermd.
#08: Flashgeheugen ongeldig of hardware matige schrijffout.
#09: Type FlashRom onbekend of hardware matige schrijffout.
#32: De wachtlijst van de acties is vol.
#33: De wachtlijst van de gebeurtenissen is vol.

3. Toegelaten codes
#01: Overbruggen door technieker bij netvoedingfout.
#02: Overbruggen door gebruiker/technieker bij afwezigheid van telefoonlijn.
#03: Tijdelijke overbrugging van tamperswitch door technicus bij open centrale.

4. Overseining informaties 5. Overseiningsfouten


#00: Volledige uitschakeling. #00: Ongeldige toon.
#01: Gedeeltelijke uitschakeling. #01: Geen kiestoon.
#02: Gedeeltelijke inschakeling.. #02: Bezettoon.
#03: Volledige inschakeling. #03: Correspondent afwezig.
#04: Netvoeding terug na het wegvallen. #04: Ononderbroken toon.
#64: Alarm simulatie (test). #05: Geen herkenning (handshake).
#06: Geen kiss-off (acknowledge).
6. Statistisch informatie gebeurtenis #17: Overbelasttoon.
InfoStat yy/00, waarbij yy =
#16: Stapelgeheugen (stack) te hoog is, wordt gegeven boven de 75%.
#24: Onbekende RF boodschap bij een KeeLoq protocol.
#32: De bus heeft een foute informatie ontvangen en proberen te herstellen.
#33: Uitvoeren van een ongeldige instructie (IFF2)
#34: Slechte FreeLink communicatie van ontvanger naar centrale.
#35: Ongeldige (SPI) bloklengte voor een RF stap.
#36: Hoofdbuffer voor de (KeeLoq) RF is vol.
#48: Maximum ingangsniveau bereikt door een “Exec” actie.

7. Codes van het geïnstalleerd materiaal 8. (Re)boot codes


Device (toestel) XX/YY, waarbij XX het adres, en YY = Deze gebeurtenis wordt elke keer na een
totale
#01: PC verbindingseenheid (CLT, CLTi en C.6-6XT) reset weergegeven of na een volledige
spannings-
#04: C.6-5A, C.6-5E of C.6-5 AUD eenheid. onderbreking. De code geeft de oorzaak weer.
(het adres XX wordt ingesteld met de dipswitches). #00: Code opstart na een volledige
#16: SPI eenheid = eenheden op de interne seriële bus spanningsonderbreking.
of RS485 (J4) = externe seriële bus. #01: Ongeldige opstart : onbekende reden.
De volgende adressen worden hierbij weergegeven : #02: Watchdog opstart : systeem crash.
00/16 voor bus slave microcontroller (SPI). #03: Volledige reset opstarting via
01/16 voor de C.6-16 eenheid (SPI). installateurmenu.
02/16 voor de C.6-26/IO eenheid (SPI). #04: Upgrade opstarting : na upgrade
03/16 voor de FreeLink ontvanger (RS485). procedure.
07/16 voor de FreeWave ontvanger.
08/16 voor de C.6-V 32” vocale melder (SPI).
09/16 voor de C.6-V+ 90” vocale melder (SPI).

9. Toetsennummering in de LOG voor de toetsen (Fn) van bediendeel, of (FSK) afstandbediening:


Bij bediendeel: XX/YY, waarbij XX = adres of nr. afstandsbediening. YY = combinatie van drukknop/toetsen.
Code C.6 log Fn-toets FSK Binair Code C.6 log Fn-toets FSK Binair
1 1 1 0001 9 1+4 - 1001
2 2 2 0010 A 2+4 - 1010
3 1+2 - 0011 B 1+2+4 - 1011
4 3 3 0100 C 3+4 - 1100
5 1+3 - 0101 D 1+3+4 - 1101
6 2+3 - 0110 E 2+3+4 - 1110
7 1+2+3 - 0111 F 1+2+3+4 - 1111
8 4 4 1000

19 01.09.2005
Programmatie van de C.6-V (Vocale module)
1.1 Algemeen.
De C.6-V hardware wordt toegevoegd aan een Eurotec centrale om ingesproken teksten
telefonisch door te geven en verzorgt eveneens de dialogering per telefoon. De C.6-V software neemt de
gesproken meldingen in het niet-vluchtig geheugen (Flash) op. Deze techniek geeft meer mogelijkheden
ten op zicht van de klassieke vocale melders:
o De volgorde van opname is van geen belang.
o Enkel de boodschappen welke van belang zijn, kunnen worden opgenomen.
o Men kan een boodschap naderhand bijvoegen of veranderen.
o Mogelijkheid om een boodschap te wissen.
o Twee opnamemethoden zijn mogelijk (tijdsgebonden en samengesteld).
o Totale opnametijd is 90 seconden.
1.2 Voorzorgmaatregelen.
o Plaatsing van de print zonder spanning.
o De print is gevoelig voor statische (ont)lading.
o Voorkom de aanraking van de aansluitklemmen of de aansluitpennen.
o Neem bij het installeren de juiste voorzorgmaatregelen in acht door eerst de behuizing van de
centrale aan te raken, of een negatief alvorens de print in de connectoren J13 – J14 te plaatsen.
o De programmatie van de vocale melder dient in de bewuste alarmcentrale te gebeuren, daar
enkele parameters in de FlashRom van deze centrale worden opgeslagen.
1.2 Technische eigenschappen
o Voedingsspanning: 9.9 – 14.4 Vdc.
o Verbruik: 8.8 mA.
o Afmetingen: 60 x 58 x 15 (27) mm.
o Gewicht: 20 gram.
o Aantal boodschappen: 16 stuks.
o Opname tijd: 90 seconden.
o Herhaalcyclus: 3 tot 99, standaard 5x.

2. De programmatie van de boodschappen.


2.1 Het maken van de verbinding.
De C.6-V vraagt geen speciaal programmatietoestel. Men heeft enkel een GSM toestel nodig of
een tweede telefoonlijn. In het techniekermenu wordt in het gedeelte “Telemelder” de ondermenu “C.6-V
prog(rammatie)” opgevraagd; hier wordt het telefoonnummer van de GSM of de telefoonlijn ingebracht.
Wordt de toets “M” ingedrukt, dan vormt de EUROTEC C.6-6 centrale het ingebrachte nummer.
Let op: bij het inbrengen van een telefoonnummer naar een GSM wordt het oproepnummer
beëindigd met een “Pauze” teken.
Na het opnemen van de lijn, dient men te wachten op “het keuzeprogramma” op de display van het
codebediendeel of na het herkennen van toontjes in de telefoon / GSM: elke seconde een pieptoon.

2.2 De keuze instelling.


De toetsen van de opgeroepen GSM, of de telefoon dienen om de keuze instelling te starten, de
nummers van de boodschappen in te geven en eventueel een tijdsduur in te geven. De toetsen “ster”
(bevestigen) en “#“ (wissen) van de GSM of van de telefoon hebben dezelfde functie als de toetsen “M”
en “C” van het C.6-5A/AUD codebediendeel. Twijfelt men aan het ingegevene, dan kan men dit met de
toets “#“ ongedaan maken.
De volgende vier keuze instellingen zijn beschikbaar:
Toets 1 = “PLAY”: Het afspelen van een reeds opgenomen boodschap.
Toets 2 = “RECORD”: Het opnemen van een nieuwe boodschap, of het veranderen
van een reeds opgenomen boodschap met dezelfde tijdsduur.
Toets 3 = “WISSEN”: Het wissen van een opgenomen boodschap.
Toets 9 = Het stoppen van de programmatie.
Na het invoeren van een van de eerste drie keuze instellingen dient men het nummer van de
alarmmelding of boodschap in te geven. Twee cijfers dienen ingegeven te worden, lopende van 00 - 10.

2.3 De alarmmeldingen
20 01.09.2005
De nummers 00 tot 09 zijn voorbehouden voor de alarmmeldingen naar de privé-telefoon. De
boodschap 00 kan als introductiemelding dienen. In het algemeen wordt hiervoor genomen: “ Er is een..”.
De tiende (10) boodschap wordt als informatie melding gebruikt wanneer men gebruik wil maken van het
spreken en luisteren op afstand. De meldingen 01 tot en met 08 zijn de acht verschillende (alarm) type
boodschappen of meldingen:
Boodschap: Voorbeeld van opname:
00 - Intro “ Er is een..”
01 - Paniek “...overval...”
02 - Alarm “...inbraak...”
03 - Sabotage “...sabotage...”
04 - Opening/Sluiting “...inschakeling of uitschakeling...”
05 - Technisch probleem “...technisch probleem...”
06 - 230 Vac uit “...spanningsonderbreking...”
07 - BL1 ingang “...branddetectie...”
08 - BL2 ingang “...koelkast probleem...”
09 - Adres Zie hieronder
10 - Audio info Zie artikel 3.1 : Het spreken en luisteren na alarm
De melding 09 dient om de boodschap af te sluiten, bijvoorbeeld “...bij de firma Alarm, Drukknopweg 45
te 1099 Brussel. Gelieve zo spoedig mogelijk de nodige maatregelen te treffen.”
2.4 De tijdsduur instelling van elke boodschap.
Wordt de keuze 2 (record = opname) gemaakt, dan vraagt het systeem een bijkomende invoer: de
tijdsduur. Er worden eveneens twee cijfers gevraagd, om de tijdsduur in te geven:
00 : De tijdsduur is afhankelijk van de ingesproken tekst en wordt na het inspreken van de
tekst gestopt met de “ster”-toets van de GSM of telefoon.
05-99 : De vaste tijdsduur van een opname (0.5 tot 9.9 seconden).
In het geval dat een nummer van de boodschap reeds bestaat, dan wordt de invoer van de
tijdsduur bij het opnemen niet gevraagd, en wordt de vorige tijdsduur aangehouden. Wil men deze tijd
veranderen, dan dient men deze boodschap eerst te wissen, door de keuze "wissen" te kiezen (toets 3).
2.5 Een opgenomen boodschap beluisteren.
Wil men een opgenomen melding controleren, druk dan bij de keuze aanvraag toets 1 in, en voer
de twee cijfers in van de opgenomen melding die men wenst te beluisteren. Indien men 02 zou intoetsen,
dan hoort men de volledige boodschap: " er is een alarm bij de firma Alarm, ……"

De display van het codebediendeel die de verbinding tot stand bracht, geeft het volledige verloop
van de cyclus aan: nummer en tijdsduur. De verbinding kan via het codebediendeel onderbroken worden
door de toets “C” te drukken, gevolgd door “M”.
2.6 De verstuurde toontjes.
o Een aanvaard toon (dubbele toon “titut”) wordt gegeven als een keuze of een invoer correct is
aanvaard, alsook aan het einde van de keuze mogelijkheid.
o Een invoer toon (lange biep 980 Hz) wordt gegeven juist vóór de opnametijd.
o Een fout toon (lange scherpe 1300 Hz) komt in de volgende gevallen:
- Het keuze nummer is verkeerd
- Het boodschapnummer is foutief
- De geheugen ruimte is onvoldoende voor de opname.

3. Audio info.
3.1 Het spreken en luisteren na alarm.
Is de centrale uitgerust met microfoon (M0 -M3) en luidspreker (HP) aansluitklemmen, dan kan
men met behulp van de C.6-V module na een alarm via de telefoon of GSM spreken en luisteren. In
principe gaat men als volgt te werk: na het beluisteren van de ingesproken (alarm)melding kan men de
“#“ toets indrukken om een ingesproken boodschap (10° boodschap) te beluisteren hoe men te werk
moet gaan om te spreken en te luisteren. De tiende boodschap zou volgens de hierboven beschreven
methode als volgt kunnen worden opgenomen: "Om te spreken, druk toets 1, wil men luisteren druk dan
toets 2; wil men de verbinding verbreken druk toets 9". Het spreken en luisteren wordt dus door de GSM
of telefoon bepaald met behulp van de toetsen 1 en 2 en de verbinding kan door de toets 9 verbroken
worden.

21 01.09.2005
Programmatie voor het op afstand beheren en controleren
1.1 Algemeen.

Indien de Eurotec C.6-6 centrale is uitgerust met een vocale melder C.6-V en de centrale is
voorzien van de software versie 2.1 en hoger, dan kunnen volgende eigenschappen worden toegevoegd
en toegepast:

Het opvragen van de status van de centrale


Het sturen van zes verschillende acties
Het inluisteren en spreken op afstand

Het laatste onderdeel kan men enkel aanbieden indien de centrale de aansluitmogelijkheden heeft voor
de microfoon(s) en de luidspreker(s): hier dient men de Eurotec C.6-6MS aan te bieden.
Voor de programmatie van bovenstaande onderdelen dienen extra boodschappen te worden
ingesproken in de vocale module. Naast de normale alarmmeldingen en een gesproken melding voor het
spreken en luisteren (Zie hiervoor “Programmatie van de C.6-V (Vocale module)” bladzijde 20/21 van de
Installatie en Programmatie handleiding) kunnen er nog zes andere ingesproken boodschappen worden
toegevoegd.
Wil men een of meerdere handelingen via een GSM of telefoon sturen dan dienen deze “Acties”
te worden geprogrammeerd in het Technieker menu onder de eigenschap “#Gebruiker”.

1.2 De te volgen procedure voor de eindgebruiker.

De gebruiker die van op afstand controle of sturingen wil gebruik maken, dient de volgende
procedure nauwgezet te volgen:
1. Vorm het telefoonnummer waarop de Eurotec C.6-6 is aangesloten en laat tweemaal (1 tot 3
maal) bellen. Leg vervolgens de hoorn op de haak.
2. Wacht 15 tot 30 seconden.
3. Vorm dan opnieuw hetzelfde telefoonnummer.
4. De centrale neemt direct op en vraagt het invoeren van uw (pin)code.
5. De gebruiker voert zijn code in (code afgesloten met de #-toets in plaats van de M-toets).
6. Een ingesproken tekst (boodschap #11) wordt vervolgens weergegeven.
7. De gebruiker maakt zijn keuze door de voorgestelde toets in te drukken.
8. De verbinding kan verbroken worden door de toets 9 (van de GSM / telefoon) in te drukken.

1.3 Programmatie van de C.6-V module.

Wenst men een of meerdere mogelijkheden toe te passen, dan dient men enkele belangrijke
punten in acht te nemen. De extra ingesproken boodschappen vragen een grotere opnametijd. Men
maakt gebruik van de C.6-V met een maximale opname tijd van 90 seconden; tevens wijzen wij erop dat
bij de verschillende GSM netwerken ook verschillende schakeltijden optreden, waardoor men de 90
seconden niet volledig kan benutten voor het inspreken van de boodschappen.
In de hieronder geplaatste lijst (zie paragraaf 1.4) hebben wij de programmatie van de vocale
module in drie afzonderlijke delen gesplitst, waarbij de A – “Alarmmeldingen” en B – “Melding voor het
spreken en luisteren” reeds volgens de vroegere programmatie tot stand kwam en deel C een nieuw
onderdeel betreft: “op afstand beheren en controleren”.
In deel C worden de boodschappen 11 tot en met 16 geprogrammeerd; in de boodschap 11
dienen de mogelijke opties van de toetsen te worden ingesproken; wenst men een in- en uitschakeling
van de centrale toe te laten, dan worden bijvoorbeeld de toetsen 1 en 2 van de GSM geprogrammeerd
om deze handeling te kunnen verrichten; men kan acties met maximaal zes toetsen (#1 - #6)
programmeren.
De toetsen 7, 8 en 9 zijn vastgelegd om respectievelijk de audio mode te starten, de status van de
centrale op te vragen de toets 9 om de verbinding te verbreken. Wenst men bijvoorbeeld geen dialogering
(audio mode), dan wordt in boodschap 11 de functie van toets 7 ook niet medegedeeld.
De boodschappen 12 tot en 15 worden ingesproken indien men de status van de centrale kan opvragen
(als men de functie van toets 8 in boodschap 11 heeft ingesproken). Indien men van op afstand een
manipulatie wil laten uitvoeren moet de boodschap 16 altijd worden ingesproken.

22 01.09.2005
1.4 Programmatie lijst van de vocale module bij divers gebruik

A. Alarmmeldingen.
Boodschap: Voorbeeld van opname:
00 - Intro “ Er is een ...”
01 - Paniek “...overval...”
02 - Alarm “...inbraak...”
03 - Sabotage “...sabotage...”
04 - Opening/Sluiting “...in- of uitschakeling...”
05 - Technisch probleem “...technisch probleem...”
06 - 230Vac onderbroken “...spanning onderbreking...”
07 - BL1 ingang (+brand) “...branddetectie...”
08 - BL2 ingang “...koelkast probleem...”
09 - Adres “..bij de familie Jansen in de Lindelaan..”

B. Melding voor het spreken en luisteren.


10 - “Druk toets 1 om te spreken, 2 om te luisteren en 9 om te stoppen”

C. Op afstand beheren en controleren.


11 - Druk toets 1 voor inschakeling (actie #1)
toets 2 voor uitschakeling (actie #2)
toets 3 voor (actie #3)
toets 4 voor (actie #4)
toets 5 voor (actie #5)
toets 6 voor (actie #6)
toets 7 voor de dialogering (audio mode)
toets 8 voor status van de centrale
toets 9 om te stoppen
12 - “...De centrale is uitgeschakeld…”
13 - “...De centrale staat gedeeltelijk in dienst...”
14 - “...De centrale is ingeschakeld...”
15 - “...De centrale staat in alarm...”
16 - “...Voer uw code in, afsluiten met hekje...”

1.5 Programmatie van de acties.

Voor het programmeren van acties die gekoppeld worden aan de toetsen van een oproepende GSM of
telefoontoestel vinden wij in het menu “Acties” een ondermenu “@Gebruiker (op afstand)”

ACTIES
Indirect De uit te voeren actie
@Gebruiker (op afstand)
@CE#xx informatie
Tabel RF drukknop Nihil
Inschakelen CE#../..
#1 Nihil Uitschakelen CE#..
Omschakelen CE#../..
Het sturen van een:
Paniek oproep
Brand oproep
Medisch opr.
Het ingeven van de toets 1 t/m 6 Inschakelen Q#..
van de GSM / Telefoon, die een actie Uitschakelen Q#..
tot stand kan brengen Omschakelen Q#..
Uitvoeren van acties

23 01.09.2005
OVERSEININGSPROTOCOLLEN
De EUROTEC C.6-6M alarmcentrale is voorzien van twee verschillende overseining
protocollen naar een meldkamer of dispatching:
Het eerste protocol is de AR 4 + 9 (Ademco – Radionics) of de Scantronic (Scancom)
fastformaat, dit overseining protocol is tot nu de meest gebruikte en wordt dan ook door elke
controlekamer ontvangen en correct verwerkt. Dit overseining protocol geeft een globale informatie
van de alarmcentrale en bericht in één enkele boodschap de volledige toestand van de
alarminstallatie.
Het tweede protocol betreft het Contact ID (CID) protocol en geeft een snellere en meer
gedetailleerde informatie met een precieze doormeldcode, wat resulteert in een snelle doortastende
beslissing van de controlroom in vergelijking met de meest andere beschikbare protocollen.

BESCHRIJVING VAN « AR 4 + 9 »
Het AR 4 + 9 protocol maakt gebruik van het volgende formaat :

1234 55525555 7
Waarin :
1234 = klantnummer (het zogenaamde « EPROM - nummer »).
55525555 = elke cijfer een code per kanaal weergeeft (zie ook onderstaande
tabel).
7 = de code weergeeft van het testkanaal

Voorbeeld : 1234 55525555 7 : klant 1234 heeft de alarmcentrale uitgeschakeld.


1234 55165555 7 : klant 1234 heeft een alarm in de ingeschakelde
centrale.

KANAAL / CODE TABEL


Kanaal 1 2 3 4 5 6 7 8 9
Alarmtype BL1 PA AL ON SA FAIL 220V BL2 TEST
Fire Aux
Code
0 * * * * * * * * *
1 New New New * New New New New *
2 * * * Open * * * * *
3 Res Res Res * Res Res Res Res *
4 * * * Close * * * * *
5 No No No Oldop No No No No *
6 Old Old Old Oldcl Old Old Old Old *
7 * * * * * * * * No
8 * * * * * * * * Batt
9 * * * * * * * * Test
Waarbij :
New = New event = alarm No = No event = in rust
Open = Open = uitgeschakeld Old = Old event = nog in alarm
Res = Restore = herstelling Batt = Batterij fout
Close = Close = ingeschakeld Test = Autotest melding
Oldop = Old open = nog altijd uitgeschakeld Oldcl = Old close = nog ingeschakeld

TECHNISCHE INFO
De AR 4 + 9 stuurt tweemaal een signaaltrein van 13 DTMF (Dubbele Toon Multi-Frequent)
pulsen na een handshake ontvangen te hebben van de alarmontvanger (welke bestaat uit een
opvolging van 1400 Hz , pauze en een 2300 Hz toon, elk met een tijdsduur van 100 mSec). Indien de
inhoud van de beide signaaltreinen door de ontvanger correct wordt ontvangen, wordt een kissoff
toon gestuurd (1400 Hz), waarop de digitale telefoonkiezer de verbinding verbreekt.

24
BESCHRIJVING VAN « CONTACT ID »
Contact ID is een Amerikaans overseining protocol, welke reeds jaren met succes wordt
gebruikt in de alarmwereld. Contact ID transmissie zorgt voor een snellere informatie en een precieze
doormeldcode, wat resulteert in een snelle doortastende beslissing van de meldkamer in vergelijking
met de meest andere beschikbare protocollen. Dit is het enige formaat die alle beveiligde zones kan
identificeren door zijn unieke zonenummer, en zorgt voor een 1 digit evenementen bepaler en een 3
digit specifiek gedefinieerde code, die de overgestuurde toestand snel identificeert.
Contact ID maakt gebruik van het volgende formaat :

CCCC Q EEE GG ZZZ

Waarin :
CCCC = klantnummer (het zogenaamde « EPROM - nummer »).
Q = evenement bepaler, waarbij E : een nieuw evenement, en
R : een herstel van een evenement.
EEE = evenement code, zie in onderstaande tabel een verkort overzicht.
GG = hoofd-, onder- of deelcentrale. Wanneer een of meerdere ondercentrales
worden geprogrammeerd, dan geeft dit nummer de overgestuurde
(onder)centrale aan. In het andere geval (alleen CE#00) geeft de telemelder
het deelcentrale-nummer bij de inschakeling en de 0 als het een uitschakeling
betreft. Indien in de installatie naast een ondercentrale ook een deelcentrale
gebruikt wordt, dan wordt uitsluitend de ondercentrale informatie
doorgegeven. Dit is specifiek voor de EUROTEC C.6-6 centrale !
ZZZ = zonenummer die het alarm weergeeft (001 – 099), of het gebruikersnummer
bij opening / sluiting rapportering. Bij systeem status informaties (bijvoorbeeld
230Vac uitval of lage batterij) is de notatie 000.

Voorbeeld : 9999 E 130 00 017 : installatie 9999 heeft een inbraakalarm in zone 17, of
9999 R 402 20 014 : installatie 9999 schakelt centrale 2 in, (of deelcentrale
2) door gebruiker 14.

EVENEMENTEN CODE TABEL


Doorzendcode Omschrijving Doorzendcode Omschrijving

110 Brand alarm 305 Systeem reset


120 Paniek drukknop 306 Upgrade start
121 Paniekcode 307 Systeem fout #
130 Inbraak alarm 337 Zekering defect #
134 Inlooplus alarm 381 RF supervisie fout
137 Sabotagelus alarm 384 RF lage batterij
138 Voor-alarm 402 Opening/Sluiting
141 Tamper box 412 Up/Downloading einde
144 Sabotage melder (1OK//10K) 570 Zone blokkering
145 Codebediendeel alarm 602 Autotest
150 24 uur (BL2) 625 Datum- en tijdinstelling
300 Storingsnummer 627 Install.menu ingaan
301 230 Vac uitval 628 Install.menu uitgaan

TECHNISCHE INFO
Contact ID stuurt signalen in DTMF (Dubbele Toon Multi-Frequent) met 10 karakters per seconden en
reageert op een 1400 Hz gevolgd door een 2300 Hz handshake toon, en een kissoff met 1400 Hz. De
Contact ID maakt eveneens gebruik van een checksum controle in plaats van tweemaal de
boodschap te versturen (zoals bij de AR 4 + 9 protocol). Een volledig rapportering duurt slechts 3
seconden (kiss-off = 1400 Hz).

25 01.10.2002
De EUROTEC – centrale laat bij het Contact ID protocol toe een keuze te maken uit de volgende
maskeringen. hierbij worden de volgende rubrieken aangevinkt :

Alarm: Alarm-, ingang-, sabotage-, paniek, brand, en aux-lus, paniekcode,


speciale tamperlussen, BL1 – BL2 lussen en de uitgangsreset.

Voor-alarm: (lus)bevestiging, (lus)pulsinstelling en de resetten hiervan.

Technische problemen: Reboot (of systeem reset), 230 Vac uitval, systeemfouten, zekering
defekt, zekering hersteld, RF lage batterij, RF supervisie fout, storing–
systeemcrash, storing – batterij ontladen en storing – uitbreidingsfout.

Openen / Sluiten: Inschakelen, uitschakelen, uitgangsstop, zone overbrugging, installa-


teursniveau, gebruikersniveau, zone uitschakeling en datum- en
tijdsinstelling.

Info: Uploading en upgrading.

Opmerkingen :

o De doormeldcodes zijn reeds standaard ingebracht, men kan deze niet wijzigen.
o Men dient enkel de maskering in te geven voor bovenstaande meldingen en dit gebeurt door
het aanvinken van betreffende melding.
o Het is mogelijk een ingangslus een AUX – eigenschap te geven. De doormeldcode is
standaard geprogrammeerd op 150 (= 24 uur alarm, niet inbraak); het is echter uitzonderlijk
mogelijk deze code te veranderen, er zijn echter beperkingen aan verbonden. De volgende
doormeldcodes kunnen aan de AUX – lus toegewezen worden :

100 Medische oproep 153 Warmte verlies


101 Persoonlijke noodoproep 154 Waterlek
102..109 (niet vastgelegd) 155..157 (niet vastgelegd)
110 Branddetector 158 Hoge temperatuur
111 Rookdetector 159 Lage temperatuur
112 Verbranding 160 (niet vastgelegd)
113 Overstroming 161 Airco uitval
114 Hitte detectie 162..199 (niet vastgelegd)
115..116 (niet vastgelegd) 200 Brand controle
117 Vlamdetectie 201 Laag waterdruk
118 Voor-alarm brand 202 laag CO2
119 (niet vastgelegd) 203 (niet vastgelegd)
- - 204 Laag waterniveau
150 24 u alarm niet inbraak 205 Pomp geactiveerd
151 Gasdetectie 206 Pomp defect
152 Koelkast alarm 207..255 (niet vastgelegd)

Principieel kunnen voor de AUX-lus de doorzendcodes 100 tot 119 en 150 tot 255 worden ingegeven,
echter bovenstaande tabel wordt door de meeste alarmmeldkamers standaard ontvangen.

26 01.10.2002
ONDERCENTRALES

CE#00
CE#02
CE#01
4
5 3
6 2
7

CE#00 CE#01 CE#02 Gecontroleerde zones

ON ON ON Alle lussen
OFF X X Geen enkele lus
ON OFF ON 1,2,3
ON ON OFF 1,6,7
ON OFF OFF 1

X= maakt niet uit


De ondercentrale logica is AND + OR logica.

DEELCENTRALE

Deel 00

Deel 01 Deel 02
7 4
2
6 5 3

1
Deel 00 Deel 01 Deel 02 Gecontroleerde zones

ON ON ON Onmogelijk
ON ON OFF Onmogelijk
ON OFF ON Onmogelijk
ON OFF OFF Alle lussen
OFF ON OFF 4, 5, 6, 7
OFF OFF ON 2, 3, 4, 5

De deelcentrale logica is OR logica


Men kan slechts een deelcentrale inschakelen

27 01.10.2002
Eindelusweerstanden
(Lx = lus- of zoneaansluiting)

Gesloten lus
AL
Niet INCERT (alarmcontact is gesloten in rust).

Lx –

Open lus
AL
Niet INCERT (alarmcontact is open in rust).

Lx –

4K7 weerstand
AL
INCERT (alarmcontact gesloten in
rust met weerstand
Lx – van 4K7 in serie).

4.700 Ohm

10K weerstand
AL
INCERT (alarmcontact gesloten in
rust met weerstand
Lx – van 10K in serie).

10.000 Ohm

10K // 10K weerstanden


SAB AL
10K INCERT (alarmcon-
tact met 10K in serie
Lx – en dit parallel over
de 10K weerstand
welke in serie is met
sabotagecontact).
10K
Aansluitvoorbeeld van sabotagecontacten van een buiten- en een binnensirene op één lus:

(Programmatie van de lus Lx: 10K//10K sabotagelus) Sabotagecontact Sabotagecontact


Buitensirene Binnensirene 2 x 10K

SAB Lx: bij opening buitensirene Lx


TA Lx: bij opening binnensirene

28 01.09.2005
ZONE VERDUBBELING

Z1 – Z24 => Z27 – Z50


Eindelus: Dubbel

CONTROLE VAN EXTERNE VOEDING(EN)

Z1 – Z6
Eindelus: X-Power

29 01.09.2005
HET AANSLUITEN EN PROGRAMMEREN VAN EEN BUITENSIRENE
MET POSITIEVE FLASH STURING

Programmatie van de positieve flash sturing:


C.6-6 sirene aansluiting
In de techniekermode gaat men met de toets M
OVdc in het menu "Algemene parameters", druk
vervolgens driemaal de toets 8 en haal het vink
SIR Naar positieve teken weg achter de vermelding <Flits
FLA omgekeerd>. In de rusttoestand wordt de flash
Flash sturing ingang van de sirene via de weerstand van 10K
+IA voorzien van een positieve spanning.
OVdc Deze positief verdwijnt als de centrale in alarm
staat (de flash van de buitensirene wordt
+12V 10K gestuurd), en de flash blijft geactiveerd zolang
de tijdsduur van de flash is geprogrammeerd of
weerstand gereset wordt door het invoeren van een code.

HET PLAATSEN VAN DE RF ONTVANGER


De afstandsbedieningskit FW-TL bestaat uit:
- een afstandsbediening met vier toetsen,
- een ontvanger met aansluitpennen en
- een gespiraliseerde antenne.

De ontvanger wordt op de C.6-6MS hoofdprint geplaatst zonder voedingsspanning. Zorg ervoor


dat de printpennen geplaatst worden zoals hieronder is aangegeven. De componentenzijde van
de ontvanger is naar de hoofdprint gericht en de meeste rechtse aansluitbus wordt niet gebruikt.
De gespiraliseerde antenne wordt met het langste rechte stuk onder de klem ANT van het
aansluitblok TB11 geplaatst. De richting van de antenne is 90° op de hoofdprint om een optimale
ontvangst te verkrijgen. De deksel mag de antenne niet aanraken.

Antenne:
het langste uiteinde
onder de klem ANT
plaatsen (TB11)

TB11 J10

GND ANT

PC BOARD Niet gebruikt

30 01.09.2005
MONTAGE TAMPERSWITCH VOOR A B S BEHUIZING

AANSLUITSCHEMA AVOTEC BUITENSIRENE

Sirene uitgang:
B- Geen alarm: 14.6 Vdc en Imax = 120 mA
B+ Alarm: --- I = 0 mA

Batterij lading: maximum 120 mA


B.V.V.O. eis: laden binnen 24 u voor 80%,
120 mA x 24 uur : 80% = 3.66 Ah

Flash uitgang:
Geen alarm: 0 Vdc en Imax = 60 mA*
Alarm: --- I = 0 mA
(* aan Gnd via weerstand van 22 Ohm)
De Flash uitgang kan via de programmatie
omgekeerd worden

31 01.06.2004
WOORDENLIJST
Aanvaarden Door het indrukken van de toets "M", aanvaardt men de opdracht of ingave.
Ook kan het aanvaarden geschieden door een selectie te maken met behulp van niet-
functionele toetsen (zie eveneens: selecteren).

Actie Het uitvoeren van een handeling, die door programmatie wordt vastgelegd. De actie
kan uitgevoerd worden door het indrukken van een functie toets, en toets van een
afstandsbediening of een automatische handeling uitgevoerd door het week
programma.

Actiegebied De plaats die wordt bepaald door de programmatie; de plaats is een zone die
ondergebracht wordt in een hoofd-, onder- of deelcentrale.

Activeringen Het aantal malen dat een in- of uitgang in aktie mag komen. Wanneer de opgave een
blanco karakter betreft is het aantal oneindig.

Alarm Het inwerkingstellen van o.a. sirenes, na het detecteren van een inbreuk.

Bevestigen Het nogmaals invoeren van een vaste of variabele parameter of code.

Bevestiging Wordt ingesteld bij de programmatie van een lus of zone: bij "Ja" wordt een
bevestiging van een andere zone gevraagd ("beampairing"). Bij "Nee" geeft
een alarmdetectie een direct alarm weer.

Bevestigings- De te programmeren tijd, nodig om een bevestiging te krijgen van een tweede detector
tijd na de eerste detectiepuls van de eerste detector.

Deelcentrale Een groep van lussen of zones die een deel van een alarmsysteem vormt, die men
inschakelen kan zonder andere lussen of zones te moeten overbruggen bij
inschakeling. Bij een deelcentrale kan men of het geheel of één deel van de
hoofdcentrale, cq. ondercentrale inschakelen.

Dag De status of stand wanneer de centrale in de niet bewaakte toestand staat, de


permanente (24 uurs)lussen zijn echter in gecontroleerde toestand van de centrale.

Eigenschap Het toewijzen van verschillende actie mogelijkheden aan een gepersonaliseerde code.

Functie toets Dit is een toets (F1 - F4) van een codebediendeel of een afstandsbediening die door
de hoofdgebruiker als door de installateur wordt geprogrammeerd om een actie, of
een groep van acties uit te voeren.

Gebruiker Een persoon die het alarmsysteem dagelijks in-of uitschakelt met een
gepersonaliseerde code.

Hoofdcentrale Alle lussen of zones aanwezig op de elektronische beveiligingscentrale vormt


automatisch de hoofdcentrale. De hoofdcentrale kan ingedeeld worden in deel- of
ondercentralen.

Ingangstijd Een tijdsinstelling, welke gestart wordt bij het binnenkomen via een bepaalde zone of
detector, om het gehele of gedeeltelijke alarmsysteem te kunnen uitschakelen.

Ingangsroute Een vastgelegde weg volgen om het alarmsysteem uit te schakelen bij het
binnenkomen.

Inschakelen De alarmcentrale geheel of gedeeltelijk in bewaking te plaatsen: in NACHT zetten.

Lus Een alarmingang waaraan een detector is aangesloten. De lus bezit verschillende
programmatie mogelijkheden. (lus = zone)

32 01.10.2002
Lusuitschakeling De lusuitschakeling of lus overbrugging bij het inschakelen kan uitgevoerd worden
door een gebruiker waarvan deze eigenschap werd aangevinkt. De lusuitschakeling
wordt uitgevoerd door voor of tijdens het invoeren van de code de functietoets in te
drukken die als een prefix werd geprogrammeerd.

Menu In de EUROTEC centrale zijn twee menu's opgenomen: het techniekermenu en het
mastermenu. Elk menu is onderverdeeld in het hoofdmenu, ondermenu en submenu.

Master De hoofdgebruiker of verantwoordelijke persoon die o.a. de programmatie en


toewijzing van gepersonaliseerde codes van het beveiligingssysteem kan uitvoeren.

Nacht De centrale staat in volledig gecontroleerde toestand voor alle aangesloten lussen.

Overbruggen Het eenmalig uitschakelen van een of meerdere zones of lussen bij het inschakelen
van een hoofd-, onder- of deelcentrale (zie ook prefix).

Ondercentrale Een groep van lussen of zones, die gegroepeerd wordt tot een ondercentrale, die als
een zelfstandig systeem kan in- of uitgeschakeld worden.

Prefix Is een gedeelte van een van te voren vastgelegde handeling die in combinatie van
een gepersonaliseerde code tot stand kan worden gebracht. Als voorbeeld wordt een
functietoets als prefix vastgelegd om een zone te overbruggen bij een inschakeling.

Pulsentijd Een te programmeren tijd, waar binnen twee detectiepulsen van dezelfde lus of zone
een alarm genereert. Wanneer de pulsentijd op 0 seconde staat dan is de eerste
detectie een alarminformatie.

Selecteren Wanneer in een submenu een keuze wordt gevraagd door het aanvinken daarvan,
maakt men gebruik van een niet-functionele toets, zoals de toetsen 1, 3, 5, 7 en 9.

Skip naar Het gaan naar het ontvangertype die hierbij vermeld staat, op voorwaarde, dat de
behandeling van het voorgaande correct is uitgevoerd.

Status Het type of eigenschap van een fysische lus of zone, zoals bijvoorbeeld alarm-,
paniek-, of ingangslus.

Uitschakelen Het alarmsysteem geheel of gedeeltelijk uitdienst zetten: in DAG zetten; in deze stand
blijven de sabotage-, brand, aux en panieklussen actief.

33 01.10.2002
Het programmeren van draadloze zenders met het
FreeWave protocol
1.1 Inleiding
Het programmeren van de draadloze detectoren, zoals de PIR melders, de magneet contactzenders,
de rookmelders, de afstandbedieningen, enz. worden in de Eurotec C.6-6MS centrale op een eenvoudige
manieren ingelezen (inlezen = initialiseren van de melder). Het inlezen van de detectoren wordt in de
techniekermode tot stand gebracht en wel via het hoofdmenu in de lussen programmatie, terwijl de
afstandbedieningen worden geprogrammeerd in het hoofdmenu van de “Bus /RF”.
De draadloze detectoren met het FreeWave zendprotocol worden beschouwd als normale lussen,
echter worden deze geprogrammeerd vanaf het lusnummer 51 tot en met 76.
Opmerking: de lussen 51-76 kunnen eveneens uitgangen Qx sturen met behulp van de uitbreidingsprint
C.6-26 I.O, te weten Q1–Q6 door de lussen 51–56 en Q17–Q26 door de lussen L67– L76.
1.2 Het programmeren van de melders.
De techniekermode start met het programmeren van de lussen of zones, en de LCD display toont:
Lus Lxx
Om de programmatie van de lussen te starten wordt de toets “M” ingedrukt en toont de display:

Lus L01

Daar de draadloze melders met het FreeWave protocol beginnen bij lus 51, wordt (zone) 51 ingevoerd:

Lus L51

Gevolgd door het indrukken van de toets “M”:

> Uitlezen <

De te programmeren zender wordt open gemaakt, voorzien van een batterij (let op de juiste polariteit en
in tegenstelling tot vroegere detectoren geen reset maken door de twee korte pinnen kort te sluiten,
indien men dit bij deze zender doet, sluit men de batterij kort !!!) en om deze detector uit te lezen wordt
het sabotage contact ingedrukt en losgelaten totdat de buzzer eenmaal piept en het scherm een
bevestiging vraagt.

>Bevestigen <

Druk nogmaals op het sabotage contact en laat deze los, men hoort wederom een pieptoon en het
scherm verandert om aan te tonen dat de detector correct is ingelezen. Blijft het scherm staan, herhaal
vorige handeling, tot het volgende wordt getoond:

Superv.1 Alarmlus

Vanaf dit scherm worden dezelfde kenmerken gevraagd als bij een bedrade melder en wordt de
programmatie ook zo voortgezet.

Enkele opmerkingen:
o Wil men de draadloze detector niet gebruiken of wissen, druk dan als de cursor staat te pinken
op het woord Supervisie 1 op de toets “8” en men verkrijgt het volgende scherm:

Ongebr. Alarmlus
Wil men deze lus niet gebruiken of wissen, druk dan tweemaal op de toets “M”.
o Een branddetector heeft voor het programmeren geen sabotage contact, maak daarom gebruik
van de testtoets aan de voorzijde van de detector.

34 01.09.2005
1.3 Het programmeren van de afstandbedieningen.
Er zijn twee manieren om de RF drukknop te programmeren, namelijk de standaard
programmatie, waarbij de toetsen van verschillende drukknoppen dezelfde acties kunnen uitvoeren, of
een vrije programmatie, waarbij de toetsen een aparte functie (of actie) kunnen hebben. Wil men een
standaard programmatie voor de drukknop vastleggen dan dient eerst een standaard tabel in het
<ACTIES> menu te worden ingevoerd vooraleer de RF drukknop in te programmeren.
De programmatie van de afstandbediening wordt uitgevoerd in de techniekermode in het
hoofdmenu van de BUS / RF. Ga in dit hoofdmenu door de toets “M” in te drukken, gevolgd door
tweemaal de toets “8” in te drukken om in het volgende scherm te komen:

RF Drukknop

Druk de toets “M” om te bevestigen; nu vraagt de centrale het nummer van de afstandbediening in te
voeren; er kunnen maximaal acht afstandbedieningen ingevoerd worden: van 0 tot en met 7.

RF drukknop # 03

Bevestig hiermee de ingevoerde afstandbediening, en het scherm toont:

> Uitlezen <

Druk nu op een van de toetsen van de afstandbediening, de ontvangst wordt met een pieptoon bevestigd
en het scherm geeft weer:

>Bevestigen <

Bevestig dit door een toets van dezelfde afstandbediening in te drukken, wederom gevolgd door een
pieptoon en het scherm geeft de volgende stap weer:

Actie

Vanaf dit punt kan eventueel de afstandbediening uit het systeem genomen worden (of gewist) door met
de toets “8” + “M” de geprogrammeerd afstandbediening te wissen. Drukt men alleen de toets “M”, dan
kan men per toets een actie programmeren. Heeft men reeds de “Tabel RF drukknop” samengesteld in
het menu “Acties”, dan worden de acties aan de toetsen geprogrammeerd op het moment dat de
afstandbediening werd ingelezen.
Opmerking: Combinaties van toetsen zijn niet mogelijk.

1.4 Het testen van de draadloze melders.


Draadloze melders met het FreeWave protocol kunnen eenvoudig getest worden. De test welke wij in de
Eurotec C.6-6 hebben ingevoerd is uniek, doordat wij een kwaliteitstest doorvoeren van de ontvangen
boodschap. Doordat gebruik wordt gemaakt van een FM signaal is het niet mogelijk de signaalniveau te
meten. Nu worden verschillende ontvangen informaties in één uitzending vergeleken en wordt de uitslag
hiervan in percentage aangegeven op de display. De testen worden uitgevoerd in de techniekermode in
het menu van de “Testen” onder de rubriek “Lussen test”. Wanneer de draadloze melder wordt
ingegeven, komt het volgende op het scherm te staan:

L#51 RF 098%

Waarin het nummer van de te testen melder wordt weergegeven, dat het een draadloos type is,
vervolgens het kwaliteitspercentage van het ontvangen signaal en afgesloten met het weergeven van de
status: Ok = rust; AL = Alarm en SA = Sabotage. Het weergeven van het percentage getal kan enkele
seconden duren na het geven van een alarm, sabotage of reset.
Wanneer het percentage onder de 40% valt, wordt een andere plaats gekozen om een optimale kwaliteit
te garanderen.

35 01.09.2005
Het koppelen van twee (of meer) Eurotec C.6-6M centrales.

Programmatie van een MASTER en een SLAAF met één enkele hoofdcentrale.
(Zie figuur 1)
Alleen vanuit de MASTER worden de codebediendelen bediend.

Hardware matig worden slechts drie extra draden verbonden, te weten:


1°). Een draad van GND (-) van de MASTER naar de GND (-) van de SLAAF.
2°). Een draad van een uitgang Qx (MASTER) naar een ingangslus Lx van de SLAAF, en
3°). Een draad van de uitgang FLA (SLAAF) naar een ingangslus La van de MASTER.

Software matig dienen tenminste de volgende parameters te worden ingegeven:


Indien open alarmlussen worden toegepast, zoals hieronder beschreven, dan dienen de beide
centrales in de vrije programmatie te worden geprogrammeerd. Dus niet in de BVVO (Incert)
mode.
a). Voordat de programmatie van de Lx ingang van de SLAAF wordt uitgevoerd, dient eerst
enkele indirecte acties te worden samengesteld:
Via het menu Acties gaat men naar de tabel Indirect en programmeert men in de
Groep A, adres A0: Uitschakelen van de CE#00; terwijl op het adres A1: het
inschakelen van de CE#00 wordt ingegeven. Deze volgorde aanhouden.
b). Bij de programmatie van de Lx ingang (SLAAF) wordt een open Sleutellus te ingegeven,
dient bij de pijl naar boven het uitvoeren van A0 en A1 te worden ingegeven, terwijl
bij de pijl naar beneden het uitschakelen van de CE#00 wordt ingebracht.
c). De FLA tijdsduur van de SLAAF wordt op 5 seconden gezet (Uitgangen / Flits).
d). In de Algemene Parameters van de SLAAF wordt de reset van een alarm door een
sleutel aangevinkt. (Algemene parameters / AL-SA met sleutel).
e). Eveneens wordt in de Algemene Parameters van de SLAAF de flits niet omgekeerd, dus
wordt het aanvinken weggenomen (Algemene parameters / Flits omgekeerd).
f). De programmatie van de Qx uitgang (MASTER) wordt op de volgende manier uitgevoerd
via het menu Acties, gaat men direct via het ondermenu “@CE#xx” naar de
“Activering” en programmeert men bij de pijl naar boven: In(schakel) Q# en geeft de
x-uitgang in; terwijl met pijl naar onder: Uit(schakel) Q# dezelfde x-uitgang inbrengt.
g). De ingangslus La van de MASTER krijgt zijn informatie van de FLA-uitgang van de
SLAAF en wordt geprogrammeerd als een open Aux-lus of PA-lus (dit naar keuze),
maar de uitgangssturing naar de telemelder wordt niet actief gemaakt (omdat de
telemelder van de SLAAF de informatie doorstuurt !).

Indien de informaties van de alarmcentrales met behulp van het Contact ID protocol naar
een dispatching worden verstuurd, dan dient men de volgende punten aan te passen:
In zowel de MASTER als de SLAAF wordt gebruik gemaakt van de ingebouwde telemelder
(centrale type C.6-6M). De telefoonlijn wordt in serie geschakeld van beide centrales, het
‘Eprom’ nummer is voor beide centrale hetzelfde, evenals het op te roepen telefoonnummer.
De alarmlussen (en eventueel gebruiker nummers) van de SLAAF worden onderscheiden van
de MASTER doordat in de programmatie in de SLAAF de volgende wijziging dient worden
doorgevoerd: Ga via het menu Telemelder naar de Telemelder parameters en volg de weg
tot de C-ID ext.: en voeg één cijfer van 3 tot 9 in. Hierdoor worden alle alarmlussen en
gebruikers verhoogd met het honderdtal wat u in heeft gevoerd. Voorbeeld: als 3 is ingevoerd
en lus 11 van de SLAAF is alarm gegaan, dan ontvangt de meldkamer alarmlus 311.

36 10/10/2004
Fig. 1

Naar analogie van het voorgaande voegen wij hierbij een schema (figuur 2) van een
MASTER met meerdere SLAAF centrales. De programmatie wordt hetzelfde uitgevoerd,
echter per slaaf wordt het alarmsignaal naar een aparte ingang La – Lg van de MASTER
gekoppeld, zodat men via de display kan aflezen, welke SLAAF-centrale in alarm staat. Alle
centrales worden met één uitgang Qx van de MASTER ingeschakeld, uitgeschakeld of
gereset. Het opslaan van het geheugen en het versturen van de telefonische meldingen wordt
door elke centrale apart uitgevoerd.

Fig. 2
Het verdient aanbevelingen voor al eer bovenstaande te installeren een bedradingschema op te
stellen evenals de programmatie van de te gebruiken configuratie.

37 10/10/2004

You might also like