Professional Documents
Culture Documents
Inhoudsopgave
1. Opgave ........................................................................................................................... 2
2. Beschrijving van de CAN netwerken. ................................................................................... 4
3. Opbouw paneel ................................................................................................................ 5
4. CAN NETWERKEN PEUGEOT EXPERT. .................................................................................. 6
5. BSI - Intelligente service centrale....................................................................................... 7
6. PSF1 - Zekeringen/relaiskast motorruimte ........................................................................... 7
7. Details afzonderlijke CAN netwerken. .................................................................................. 8
CAN COMFORT. ....................................................................................................................... 8
CAN KOETSWERK. ................................................................................................................... 8
CAN-I/S (aandrijflijn). .............................................................................................................. 8
8. Zo lees je elektrische schema’s .......................................................................................... 9
9. Contact-/startslot. .......................................................................................................... 11
10. Overzicht van de verschillende voedingen. ........................................................................ 12
11. Activering van CAN COMFORT en CAN KOETSWERK ............................................................ 13
12. De buitenverlichting....................................................................................................... 14
13. De richtingaanwijzers...................................................................................................... 16
14. Informatie op instrumentenpaneel .................................................................................... 18
15. De radio. ....................................................................................................................... 19
16. Parkeerassistentie achteraan ........................................................................................... 21
1. Opgave
VOORBEREIDING:
Deel1 . Oefening voorbereiden.
Meebrengen: voltmeter.
Apparatuur aanwezig bij de testopstelling:
2-kanaal PICOSCOOP USB interface
PEAK USB interface voor Busmaster CANanalyzer
Wat wordt er van u verwacht, wat is het doel van de proef.
Vragen kunnen oplossen die de leraar u kan stellen over de voorbereiding van deze proef.
Het wekken en in slaap gaan van de CAN communicatie onderzoeken
De inhoud van bepaalde CAN berichten kunnen achterhalen met een CANanalyzer (busmaster)
Busmaster CANanalyzer gebruiken om CAN berichten op de bus te versturen.
Een scoop op een correcte manier kunnen aansluiten om de CAN communicatie te visualiseren.
De eigenschappen van FTCAN netwerken kunnen opsommen.
Zoek op de elektrische schema’s van de ‘buitenverlichting’, in de documentatie, de stekker codering (vb 32V
NR) en de pin nummers (vb 4 en 5) van de CAN draden CANH, CANL ……..
CAN CARR (koetswerk) netwerk Stekker codering Pin nr CANH Pin nr CANL
….aan de stekker van de
stuurkolommodule CV00
…aan de stekker aan de BSI van de CAN
draden die naar CV00 lopen
….aan de stekker aan de BSI van de CAN
draden die naar PSF1 lopen
CAN COMF netwerk Stekker codering Pin nr CANH Pin nr CANL
…aan de stekker van de BSI van de CAN
draden die naar het instrumentenpaneel
004 lopen
…aan de stekker van het
instrumentenpaneel 004
Bestudeer aan de hand van de documentatie de activering (wekken en slapen) van de CAN netwerken COMF en
CARR.
Sluiten een scope en CANalyzer (Busmaster) aan op de CAN CARR. Hoelang blijft de CAN communicatie nog
doorlopen nadat het contact werd afgezet? Kan het CAN CARR nog op een andere manier gewekt worden dan
door het aanzetten van het contact ?
Toon op de elektrische schema’s (aan de leraar) hoe de modules op het paneel gevoed worden ( + Accu, + na
contact, +CAN) : stuurkolommodule CV00, radio 8410 , instrumentenpaneel 0004, PSF1.
Sluit de CANalyzer aan op de meetpunten van CAN KOETSWERK net onder de PSF1.
In welk bericht (welke ID) en in welke data byte ( D0, D1……) zit de data die door de CV00 wordt
uitgestuurd om aan BSI en PSF1 het commando te geven om de richtingaanwijzers te activeren.
ID :
Welke Databyte :
Welke bits worden gebruikt in deze data byte om dit commando te versturen. Gebruik de windows
rekenmachine (mode: programmeren) om de bytewaarde om te zetten naar binair.
BITS aanduiden met kruis waar het commando zit om links te pinken en om rechts te pinken:
7 6 5 4 3 2 1 0
Verstuur met de CANalyzer (Busmaster) een bericht waarmee je de richtingaanwijzers links aanstuurt (de
hendel van de richtingaanwijzers aan het stuur zet je op neutraal).
Blijf het bericht versturen en koppel nu de 2 meetbrugjes los onder de CV00. Hoe reageren de
knipperlichten ?
Zoek uit hoe het komt dat de parkeersensoren niet werken? Zie elektrisch schema op het einde van deze bundel.
CAN IS (Inter Système) is het netwerk van de aandrijflijn met een snelheid van 500 kbps en 2
afsluitweerstanden (2 x 120 ohm): één in de motorstuurdoos en één in de BSI.
In dit netwerk zitten motorstuurdoos, ABS/ESP module, Stuurwielmodule (met stuurwielsensor van de ESP),
module van de stuurbekrachtiging,…… en de BSI. Op de testopstelling is enkel de BSI en de stuurkolommodule
(met de stuurwielsensor voor de ESP) aanwezig van dit CAN I/S netwerk.
CAN KOETSWERK (carrosserie)= FTCAN ( Fout Tolerant CAN) is het netwerk van de zogenaamde
koetswerksystemen: voornamelijk verlichting, ruitwissers. De bitsnelheid is 125 kbps en er zijn geen
afsluitweerstanden. Op de testopstelling zijn volgende modules aanwezig: BSI, CV00 (Stuurkolommodule ), PSF
1 (zekeringsmodule onder de motorkap).
CAN COMFORT = FTCAN ( Fout Tolerant CAN) is het netwerk van de comfortsystemen : ruitbediening, centrale
vergrendeling, informatie systemen ( instrumentenpaneel, centraal display, radio) voor de chauffeur,
parkeersensoren. De bitsnelheid is 125 kbps en er zijn geen afsluitweerstanden.
In de wagen (en ook op de testopstelling) zijn er 2 zekeringsmodules aanwezig, die tevens ook CAN modules
zijn:
BSI (in de wagen zit die onder het dashboard ). De BSI levert spanning aan verbruikers in de
binnenruimte en achteraan van de wagen (verlichting bijvoorbeeld).
PSF1 (in de wagen zit die onder motorkap). De PSF1 levert spanning aan verbruikers onder de motorkap
en aan de voorzijde van de wagen (verlichting bijvoorbeeld).
Volgende functies (die voor een groot deel werken via CAN ) zijn op de testopstelling aanwezig:
buitenverlichting voor- en achteraan, instrumenten paneel, multi-functionele display (klein informatie scherm),
radiobediening, parkeersensoren achteraan, bediening buitenspiegel(s).
De CAN netwerken hebben knooppunten in de bedrading en doorlussingen in verschillende modules. Het is voor
de diagnosestelling zeer belangrijk om die knooppunten en doorlussingen, in de loop van de oefening op de
gedetailleerde elektrische schema’s ter herkennen. Doorlussing in een module betekent dat de CAN draden van
eenzelfde CAN netwerk effectief doorverbonden zijn in de module (hierboven wordt getoond voor de
doorlussing van CAN KOETSWERK EN COMFORT in de BSI).
VIVES KORTRIJK- OPLEIDING BACHELOR AUTOTECHNOLOGIE F.Devolder 10/09/2019
LAB NETWERKEN IN VOERTUIGEN CAN NETWERKEN PEUGEOT EXPERT 5/21
3. Opbouw paneel
1 Spiegel 18 Contactschakelaar
2 Richtingaanwijzer voor 19 EOBD - stekker
3 Kruislichten voor 20 Rij licht + Stoplicht achter
4 Grootlichten voor 21 Richtingaanwijzer achter
5 Standlichten voor 22 Achteruitrijlicht
6 PSF1 23 Mistlicht achter
7 Bediening ruiten en spiegels 24 Derde stoplicht
8 Instrument cluster 25 Nummerplaatverlichting
9 Multifunctionele display 26 Motor spiegel
10 BSI 27 Parkeersensoren
11 Stuurbediening 28 Aansluiting CAN-IS
12 Radio 29 Plus - aansluiting
13 Module hands free kit 30 Min- aansluiting
14 Luidspreker 31 Module parkeersensoren
15 Stoplichtschakelaar
16 Achteruitrijschakelaar
17 Schakelaar noodknipperlichten
De Peugeot Expert heeft 3 CAN netwerken. Alleen de modules in het vet gedrukt zijn effectief aanwezig op
de testopstelling.
Als zekeringsmodule voorziet de BSI vooral de verbruikers in de binnenruimte en achterzijde van de wagen
(verlichting) van de nodige spanning.
CAN KOETSWERK.
CAN-I/S (aandrijflijn).
Blokschema’s
Op blokschema’s is te zien welke modules er gebruikt worden om een elektrisch systeem te laten
functioneren en welke manier van communicatie er wordt gebruikt: klassieke bedrading en CAN
communicatie. De CAN communicatie lijnen zijn in het vet gedrukt (zonder pijltjes), de gewone elektrische
bedrading (nog niet in detail weliswaar) is aangeduid met pijtjes.
CAN COMF
CAN CARR
CAN IS
Er is ook te zien dat het CAN-IS netwerk betrokken is voor de werking van de radio. De rijsnelheid wordt
namelijk gebruikt om het geluidsvolume van de radio automatisch aan te passen.
Elektrische schema’s.
Een onderdeel of een elektronische module wordt aangegeven
met een getal of afkorting. Vb 2630 (zie schema hieronder) is de
lichtarmatuur aan achterzijde wagen, PSF1 is de
zekeringsmodules onder de motorkap.
Een stekker wordt aangegeven door het aantal pinnen en de
kleurcode .
Bijvoorbeeld: drie stekkers die toekomen op de PSF1
8V NR = 8 polige zwarte (NR = noir) stekker
2V NR = 2 polige zwarte (NR = noir) stekker
28V GR = 28 polige grijze (GR = gris) stekker
V staat voor voie, letterlijk vertaald : spoor of weg, en geeft het
aantal pinnen weer op de stekker. Let wel: met het getal 8V of
28 V wordt altijd aangegeven hoeveel pinnen de stekker bevat,
niet hoeveel er effectief gebruikt worden !
De draden op een stekker kunnen op 2 manieren herkend worden. De pinnummer en een code die op de draad
zelf gedrukt is. Voorbeeld op stekker 28V GR (zie figuur links boven) komt op pin 12 de draad met code 9027C
toe. De pinnummers staan in kleine cijfers op de stekker zelf.
De CAN busdraden zijn op de elektrische schema’s te herkennen aan de code 9….. , De +CAN draden aan de code
X9…..of Z…..
000 9001 9017 of 9026 9018 of 9027 9024 9025 X9… of
Z…
CANH (HSCAN) CANL CANH CANL CANH CANL + CAN
(HSCAN) (CAN CARR) (CAN CARR) (CAN COMF) (CAN COMF)
9. Contact-/startslot.
De 12 V voeding na contact (zie schakelaar CA00 in het contactslot) komt enkel en alleen toe op de
BSI.
De andere modules in het CAN KOETSWERK en CAN COMFORT krijgen de informatie dat de
chauffeur het contact ‘aan zet’ via een CAN bericht dat door de BSI op de bus wordt gezet.
Het startcommando (zie schakelaar CA00 in het contactslot) komt toe op de PSF1 en de BSI. Het
startcommando wordt dan door de BSI in een CAN bericht op de CANbus verzonden.
De PSF1 activeert de startmotor.
+APC (plus APrès Contact). 12 V Voeding bij “contact aan”. Deze voedingen worden beheerd door de BSI en
de PSF1. Draadcode op de elektrische schema’s “C---”.
+CAN. Voeding 12 V. Draadcode op de elektrische schema’s “X---”. Dit type voeding komt enkel voor in CAN
COMFORT en CAN KOETSWERK. De BSI beheert deze voedingsdraden. De BSI zet 12 V op deze +CAN,
waardoor de betrokken modules geactiveerd worden en hun normale functies uitoefenen en CAN
berichten op de bus zetten.
+RCD (reveil commande distance). Draadcode op de elektrische schema’s “7842”. De BSI beheert deze
voedingsdraden en zet hierop 12 V van zodra de afstandsbediening (voor het ontgrendelen van de
portieren) wordt bediend. Daarmee worden de betrokken modules geactiveerd (en beginnen berichten op
de CAN bus te zetten).
Klantenfase
Normale werking (draaiende of afgezette motor). Alle functies die beheerd worden door de CAN
COMF en CAN KOETSW netwerken, werken normaal.
ECO-mode (economische – energiebesparende mode). In de ECO mode (bij niet draaiende motor
en met contact aan) worden bepaalde verbruikers automatisch uitgeschakeld om de accu lading te
sparen (vb radio, bepaalde verlichting). De BSI schakelt daarbij bepaalde elektronische eenheden
van de netwerken CAN COMF en CAN KOETSW uit (door de voeding op de +CAN draad te
onderbreken). Het systeem schakelt, bij afgezette motor en met contact aan, over naar ECO mode
in 2 gevallen:
De ECO mode wordt ongedaan gemaakt door de motor te starten. De BSI activeert een interne teller die
ervoor zorgt dat de verbruikers na het afzetten van de motor opnieuw 30 minuten beschikbaar zijn. De
tijdsschakeling in de BSI wordt als volgt berekend. Als de motor 1 minuut gedraaid heeft, zijn 2 minuten
beschikbaar. Op die manier blijven de verbruikers 30 minuten beschikbaar (bij niet –draaiende motor) als
de motor 15 minuten gedraaid heeft. De benodigde tijd is afhankelijk van motortoerental, accuspanning en
temperatuur.
12. De buitenverlichting
Het commando voor de buitenverlichting vertrekt van uit de stuurkolommodule CV00 in een CAN bericht
op CAN KOETSWERK naar BSI1 en PFS1.
De BSI stuurt op zijn beurt een bericht op CAN COMFORT om in het instrumentenpaneel het
verklikkerlampje van de buitenverlichting te laten branden.
13. De richtingaanwijzers.
Het commando voor de richtingaanwijzers vertrekt van uit de stuurkolommodule CV00 in een CAN bericht
(CAN CAR) naar BSI1 en PFS1.
De BSI zet vervolgens spanning op de richtingaanwijzer lamp (links of rechts) achteraan de wagen.
De PSF1 zet spanning op de richtingaanwijzer lamp (links of rechts) vooraan de wagen
De BSI stuurt op zijn beurt een bericht op CAN COMFORT om in het instrumentenpaneel het
verklikkerlampje van de overeenstemmen kant (L of R) te laten branden.
CAN COMF
CAN CARR
Deze 2 gegevens komen rechtstreeks toe op de PSF1 (sensoren die via gewone bedrading verbonden zijn
met de PSF1). De PSF1 zet deze informatie op het CAN KOETSWERK.
De BSI leest deze CAN berichten op het CAN KOETSWERK en zet deze informatie op zijn beurt op CAN
COMFORT om de verklikkerlampjes te laten branden of doven.
CAN
COMF
CAN
CARR
15. De radio.
De commando’s voor de radio vanaf het stuurwiel (CV00) worden in een CAN KOETSWERK bericht
verstuurd naar de BSI.
De BSI zet deze commando’s om in berichten op CAN COMFORT naar de radio 8410 en multifunctioneel
display 7215.
De gegevens van de radio (zender, …. ) worden door de radio 8410 via een CAN COMFORT bericht naar
multifunctioneel display 7215 verstuurd.
De boxen worden op de klassieke manier (gewone elektrische bedrading) van spanning voorzien.