You are on page 1of 21

LAB NETWERKEN IN VOERTUIGEN VOLVO S60 CAN LIN MOST 1/21

Inhoud
1 Opgave ...................................................................................................................... 2

2 HSCAN ....................................................................................................................... 4

3 MSCAN ....................................................................................................................... 5

4 SENSOR-CAN .............................................................................................................. 6

5 X-CAN ........................................................................................................................ 7

6 MOST ......................................................................................................................... 8

7 LIN-netwerken ............................................................................................................ 9

7.1 LIN-DOOR........................................................................................................... 9

7.2 LIN-CLIM .......................................................................................................... 10

7.3 LIN-IMMO ......................................................................................................... 11

7.4 LIN-SWM .......................................................................................................... 12

7.5 LIN-XENON verlichting ....................................................................................... 13

7.6 LIN-WMM.......................................................................................................... 14

8 Werking automatische koplamphoogteregeling .............................................................. 15

9 Werking ruitenwissers ................................................................................................ 16

10 Werking toegang tot de wagen .................................................................................... 17

11 Werking startbeveiliging ............................................................................................. 19

12 Werking ruitbediening ................................................................................................ 20

13 Werking achteruitrijcamera ......................................................................................... 21

VIVES KORTRIJK- OPLEIDING BACHELOR AUTOTECHNOLOGIE F.Devolder 10/09/2019


LAB NETWERKEN IN VOERTUIGEN VOLVO S60 CAN LIN MOST 2/21

1 Opgave
VOORBEREIDING
 De documentatie “DOCU 6 VOLVO S60 CAN LIN MOST” bestuderen.
 Deel 1 oefening voorbereiden.
Apparatuur aanwezig bij de testopstelling:
 2-kanaal PICOSCOOP USB interface
Doel van de proef.
 De vragen kunnen oplossen die de leraar u kan stellen over de voorbereiding van deze proef (deel1).
 Op een correcte manier een scoop kunnen aansluiten op de CAN en LIN netwerken zodat je kunt
nagaan of de bus communicatie fysisch in orde is. Welke informatie kunnen de scoopmetingen u
geven over de werking van de CAN en LIN bus communicatie ?
 Op een correcte manier een ohm meter kunnen gebruiken om metingen op CAN en LIN netwerken
uit te voeren. Welke informatie geven deze ohm metingen u over de toestand van de
netwerkbedrading ?
 De elektrische schema’s kunnen lezen en de werking kunnen uitleggen van ruitwissers, ruitbediening
en verlichting aan de hand van de betreffende elektrische schema’s.
 Diagnose kunnen uitvoeren op fouten in een MOST netwerk.
 Defecten kunnen opsporen op het didactisch paneel door gebruik te maken van ohm-, voltmeter en
scoop.

Deel 1 voorbereiding oefening.

Lees vooraf als voorbereiding op deze proef aandachtig de documentatie zodat je bij aanvang een
antwoord kunt geven op volgende vragen.

Hoeveel CAN netwerken zijn, welke namen hebben ze en geef voor elk CAN netwerk welke
voertuigfuncties gebruik maken van elk CAN netwerk. Geef voor elk netwerk een aantal voorbeelden van
welke modules in welk netwerk zitten (ECM, BCM, DIM, CEM, DDM, PDM, KVM…….).

Zoek op in welke modules, voor elk CAN netwerk de afsluitweerstanden zitten.

Welke modules zitten in het MOST netwerk en wat zijn hun functies?

De werking van volgende systemen bestuderen aan de hand van de blokschema’s in de documentatie en
kunnen uitleggen aan de leraar:
 Ruitwissers
 Ruitbediening
 Buitenverlichting (richtingaanwijzers, rijlichten, grootlichten)

Welke modules zitten in het MOST netwerk en wat zijn hun functies.

!! Voor deze opgave moet je de theorie van het LIN protocol goed bestudeerd hebben en goed onder de
knie hebben !!

Deel 2. Uit te werken tijdens de lab sessie

Zoek de oorzaak van de defecten die de leraar zal inbrengen.


Om de diagnose te kunnen uitvoeren heb je nodig:
 Ohmmeter
 Voltmeter
 Scoop
 Kennis van schemalezen en kennis van de werking van systemen.

Soorten defecten: defecten in CAN, LIN en MOST draden, slechte voeding en massa voor modules, …….

VIVES KORTRIJK- OPLEIDING BACHELOR AUTOTECHNOLOGIE F.Devolder 10/09/2019


LAB NETWERKEN IN VOERTUIGEN VOLVO S60 CAN LIN MOST 3/21

Het didactisch paneel bevat de volledige elektrische installatie uit een Volvo S60. Alle modules van CAN,
LIN en MOST zijn op het paneel overgebracht. Ook zijn systemen zoals de verlichting, ruitenwissers,
centrale vergrendeling, keyless entry, starten, ruitbediening en achteruitrij camera

4 CAN netwerken
 HSCAN 500 kbps: data uitwisseling voor modules in de aandrijflijn: motor ECU,
stuurbekrachtiging, ABS/ESP, …..
 MSCAN 125 kbps: comfortfuncties, clima,…..
 Sensor CAN 500 kbps: aanrijdbeveiliging voorzijde
 X-CAN 500 kbps: achterrijcamera

6 LIN netwerken
 9.6 kbps: lichten, ruitwisser, ruitbediening, immobilizer,…..

1 MOST netwerk
 Radio en muziekinstallatie

VIVES KORTRIJK- OPLEIDING BACHELOR AUTOTECHNOLOGIE F.Devolder 10/09/2019


LAB NETWERKEN IN VOERTUIGEN VOLVO S60 CAN LIN MOST 4/21

2 HSCAN

CVM SAS EHPAS TCM AUD

CEM ECM

PBM DIM
SRS BCM OBD

2 afsluitweerstanden : in de CEM en in de ECM.


Snelheid 500 kb/s.
Nr Benaming Foto

4/46 ECM (Motorregeleenheid)

4/28 TCM (Versnellingsbakregeleenheid)

6/164 EHPAS (Regeleenheid stuurbekrachtiging)

4/16 BCM (Remregeleenheid)

4/115 PBM (Handremmodule)

4/9 SRS (Airbagmodule)

5/1 DIM (Bestuurdersinformatie-eenheid)

3/130 SAS (Stuurwielhoeksensoreenheid)

4/125 CVM (Regeleenheid aanrijdsnelheid)

4/56 CEM (Centrale elektronicamodule)

16/105 AUD (Audio eenheid)

VIVES KORTRIJK- OPLEIDING BACHELOR AUTOTECHNOLOGIE F.Devolder 10/09/2019


LAB NETWERKEN IN VOERTUIGEN VOLVO S60 CAN LIN MOST 5/21

3 MSCAN

PDM ICM OBD II

DIM CEM

DDM CCM KVM

Eindweerstanden in de DIM en in de CEM.


Snelheid 125 kb/s.

Nr Benaming Foto

5/1 DIM (Bestuurdersinformatie-eenheid)

3/126 DDM (Bestuurdersportiereenheid)

3/127 PDM (Passagiersportiereenheid)

3/281 ICM (Infotainmentregeleenheid)

4/56 CEM (Centrale elektronicamodule)

3/112 CCM (Klimaatregeleenheid)

4/93 KVM (Eenheid voor sleutelloos voertuig)

VIVES KORTRIJK- OPLEIDING BACHELOR AUTOTECHNOLOGIE F.Devolder 10/09/2019


LAB NETWERKEN IN VOERTUIGEN VOLVO S60 CAN LIN MOST 6/21

4 SENSOR-CAN

ECM

SRS CVM

BCM

Eindweerstanden in de SRS en in de CVM.


Snelheid 500 kb/s.

Nr Benaming Foto
4/9 SRS (Airbageenheid)

4/125 CVM (Regeleenheid aanrijdsnelheid)

4/46 ECM (Motorstuurdoos)

4/16 BCM (Remregeleenheid)

VIVES KORTRIJK- OPLEIDING BACHELOR AUTOTECHNOLOGIE F.Devolder 10/09/2019


LAB NETWERKEN IN VOERTUIGEN VOLVO S60 CAN LIN MOST 7/21

5 X-CAN

PAC CEM

2 afsluitweerstanden in de CEM.
Snelheid 500 kb/s.

Nr Benaming Foto
4/56 CEM (Centrale elektronicamodule)

27/6 PAC (Parkeerhulpcamera)

VIVES KORTRIJK- OPLEIDING BACHELOR AUTOTECHNOLOGIE F.Devolder 10/09/2019


LAB NETWERKEN IN VOERTUIGEN VOLVO S60 CAN LIN MOST 8/21

6 MOST

ICM

AUD IAM

RDAR

MOST is een netwerk waar modules die te maken hebben met multimedia op actief zijn. Bv. audio, GPS,

MOST onderscheidt zich van andere netwerken omdat het een ringnetwerk is. Als er een defect in dit
netwerk is zal het hele netwerk niet meer functioneren. Op een MOST netwerk gebeurt de communicatie
optisch, dat wil zeggen dat er gebruik gemaakt wordt van lichtsignalen. De bekabeling bestaat uit
kunstofvezel in plaats van koper in een CAN-netwerk.
De communicatie gebeurt aan een snelheid van 150 Mb/s en loopt telkens in dezelfde richting zoals je kan
zien in de figuur hierboven.

Nr. Benaming Foto

16/1 IAM (Geïntegreerde audio-eenheid)

3/281 ICM (Infotainmentregeleenheid)

16/105 AUD (Audio-eenheid)

16/145 RDAR (Regeleenheid digitale radio-


ontvangst)

VIVES KORTRIJK- OPLEIDING BACHELOR AUTOTECHNOLOGIE F.Devolder 10/09/2019


LAB NETWERKEN IN VOERTUIGEN VOLVO S60 CAN LIN MOST 9/21

7 LIN-netwerken

7.1 LIN-DOOR

MSCAN
DDM PDM

SDDM LIN LIN


%

RLDM RDDM

Dit LIN-netwerk verzorgt de bediening van ruiten alsook de vergrendeling van de deuren.
De master in het linkse LIN-netwerk is de DDM, de RLDM en SDDM gedragen zich als slaves. Aan de
rechterzijde is de PDM de master en de RDDM de slave.
De communicatie op dit netwerk gebeurt aan een snelheid van 9,6 kb/s.

Nr Benaming Foto
3/126 DDM (Bestuurdersportiereenheid)

3/127 PDM (Passagiersportiereenheid)

3/128 RLDM (Linker achterportiereenheid)

3/129 RRDM (Rechter achterportiereenheid)

3/176 SDDM (Bestuurdersportierschakeleenheid)

VIVES KORTRIJK- OPLEIDING BACHELOR AUTOTECHNOLOGIE F.Devolder 10/09/2019


LAB NETWERKEN IN VOERTUIGEN VOLVO S60 CAN LIN MOST 10/21

7.2 LIN-CLIM

CCM HUS

CUAAS IRVM

Dit LIN-netwerk zorgt voor de regeling van de temperatuur in de wagen aan de hand van sensoren en
actuatoren.
De master in dit LIN-netwerk is de CCM. De overige modules gedragen zich als slaves.
De communicatie op dit netwerk gebeurt aan een snelheid van 9,6 kb/s.

Nr Module Foto
3/112 CCM (Klimaatregeleenheid)

7/90 HUS (Vochtigheidssensor)

8/48 IRVM (Automatisch dimmende spiegel)

74/417 CUAAS (Klimaatregeling sensoren en


actuatoren)

VIVES KORTRIJK- OPLEIDING BACHELOR AUTOTECHNOLOGIE F.Devolder 10/09/2019


LAB NETWERKEN IN VOERTUIGEN VOLVO S60 CAN LIN MOST 11/21

7.3 LIN-IMMO

CEM IAU

Dit LIN-netwerk dient om de sleutel te herkennen mocht de batterij in de sleutel leeg zijn. Dit gebeurt aan
de hand van de IAU op de klassieke manier met antenne en transponderchip.
De master in dit LIN-netwerk is de CEM. De IAU gedraagt zich als slave.
De communicatie op dit netwerk gebeurt aan een snelheid van 9,6 kb/s.

Nr Module Foto
4/56 CEM (Centrale elektronicamodule)

16/65 IAU (Antenne-eenheid contactslot)

VIVES KORTRIJK- OPLEIDING BACHELOR AUTOTECHNOLOGIE F.Devolder 10/09/2019


LAB NETWERKEN IN VOERTUIGEN VOLVO S60 CAN LIN MOST 12/21

7.4 LIN-SWM

CEM LSM

SWM ICM

Dit LIN-netwerk verzorgt alle bedieningen op de SWM en LSM.


De master in dit LIN-netwerk is de CEM. De overige modules gedragen zich als slaves.
De communicatie op dit netwerk gebeurt aan een snelheid van 9,6 kb/s.

Nr Module Foto
4/56 CEM (Centrale elektronicamodule)

3/111 LSM (Lichtschakelaareenheid)

3/130 SWM (Stuurwieleenheid)

3/281 ICM (Infotainmentregeleenheid)

VIVES KORTRIJK- OPLEIDING BACHELOR AUTOTECHNOLOGIE F.Devolder 10/09/2019


LAB NETWERKEN IN VOERTUIGEN VOLVO S60 CAN LIN MOST 13/21

7.5 LIN-XENON verlichting

CEM

ABL-L ABL-R

Dit LIN-netwerk regelt de ontsteking van de koplampen (xenon).


De master in dit LIN-netwerk is de CEM. De overige modules gedragen zich als slaves.
De communicatie op dit netwerk gebeurt aan een snelheid van 9,6 kb/s.

Nr Module Foto
4/56 CEM (Centrale elektronicamodule)

10/14 ABL-L (Lamphuis linksvoor)

10/24 ABL-R (Lamphuis rechtsvoor)

VIVES KORTRIJK- OPLEIDING BACHELOR AUTOTECHNOLOGIE F.Devolder 10/09/2019


LAB NETWERKEN IN VOERTUIGEN VOLVO S60 CAN LIN MOST 14/21

7.6 LIN-WMM

CEM

RSM WMM BMS

Dit LIN-netwerk zorgt voor de werking van de ruitenwissers.


De master in dit LIN-netwerk is de CEM. De overige modules gedragen zich als slaves.

Nr Module Foto
4/56 CEM (Centrale elektronicamodule)

7/240 BMS (Batterij management systeem)

6/1 WMM (Ruitenwissermotormodule)

7/149 RSM (Regensensormodule)

VIVES KORTRIJK- OPLEIDING BACHELOR AUTOTECHNOLOGIE F.Devolder 10/09/2019


LAB NETWERKEN IN VOERTUIGEN VOLVO S60 CAN LIN MOST 15/21

8 Werking automatische koplamphoogteregeling

HS-CAN

MS-CAN

Hoogte- ABL-L ABL-R


LIN TCM sensoren (LHCU) (RHCU)
Elektrisch

ECM CEM DIM

Verduisterings-
SAS BCM LSM
sensor

Componenten en hun functie.


 CEM (Centrale elektronicamodule): Gateway module.
 DIM (Bestuurdersinformatie-eenheid): Weergeven van storingen.
 LSM (Lichtschakelaar): Inschakelen van de lichten.
 ABL-L(Koplamphuis links)LHCU(Regeleenheid linker koplamp): Regelen van de regelmotoren in de
linker koplamp.
 ABL-R(Koplamphuis rechts)RHCU(Regeleenheid rechter koplamp): Regelen van de regelmotoren in
de rechter koplamp.
 BCM (Remregeleenheid): Plaatst informatie over de snelheid van het voertuig op het netwerk.
 SAS (Stuurwielhoeksensor-eenheid): Plaatst informatie over de stuurhoek op het netwerk.
 ECM (Motorregeleenheid): Bevat één van de 2 eindweerstanden van het HSCAN-netwerk.
 TCM (Versnellingsbak-regeleenheid): Plaatst informatie over de actuele versnelling op het netwerk.
 Hoogtesensor (voorwielophanging): Stuurt informatie naar de CEM over de helling van het voertuig
met betrekking tot lastverhouding, acceleratie en afremmen.
 Hoogtesensor (achterwielophanging): Stuurt informatie naar de CEM over de helling van het
voertuig met betrekking tot lastverhouding, acceleratie en afremmen.
 Verduisteringssensor: Stuurt informatie naar de CEM of het al dan niet donker is.

Werking.
Bi-Xenon is een koplampsysteem met beweegbare reflector. Het systeem combineert groot-en dimlicht in
dezelfde lamp. Volgens de wettelijke eisen (met betrekking tot dimlicht) voor dit type lampen moet het
voertuig met automatische koplamphoogteregeling zijn uitgerust.
De hoogtesensoren op de achterwielophanging resp. voorwielophanging sturen informatie naar de
centrale CEM over de helling van het voertuig met betrekking tot lastverhouding, acceleratie en
afremmen.
Bij contactstand II is de niveauregeling actief en met behulp van de sensors wordt een gemiddelde
waarde van de helling van het voertuig berekend. Bij ongeveer 4 km/u wordt de dynamische
niveauregeling geactiveerd, die bij acceleratie en afremmen ook snelle correcties uitvoert. De informatie
met betrekking tot de rijsnelheid van het voertuig wordt op het HSCAN-netwerk geplaatst door de BCM.
Afgezien van dat de snelheid hoger moet zijn dan ongeveer 4 km/u, moet het donker zijn en de
achteruitversnelling mag niet ingeschakeld zijn. De verduisteringssensor is rechtsreeks aangesloten op de
CEM en de informatie over de ingeschakelde versnelling wordt op het HSCAN-netwerk geplaatst door de
TCM.
De LHCU en de RHCU moeten de koplamphoogteregeling en de actieve regeling van het lichtbeeld
verzorgen. Actieve regeling houdt in dat het lichtbeeld naar links of rechts wordt gedraaid. Afhankelijk
van de snelheid van het voertuig en de stuurhoek wordt het lichtbeeld op verschillende manieren en
snelheden gedraaid. De informatie over de stuurhoek wordt door de SAS op het HSCAN-netwerk
geplaatst.

VIVES KORTRIJK- OPLEIDING BACHELOR AUTOTECHNOLOGIE F.Devolder 10/09/2019


LAB NETWERKEN IN VOERTUIGEN VOLVO S60 CAN LIN MOST 16/21

9 Werking ruitenwissers

Componenten en hun functie.


 RSM (Regensensor): Signaal sturen naar de CEM of er al dan niet moet gewist worden.
 CEM (Centrale elektronicamodule): Gateway module.
 SWM (Stuurwieleenheid): Aansturen van de ruitenwissermotor via de hendel aan het stuur.
 Sproeier pomp: Deze pomp verpompt sproeimiddel uit het reservoir naar het raam zodat het raam
kan gereinigd worden.
 WMM (Ruitenwisser motor): De ruitenwissermotor bedient het ruitenwissermechanisme waardoor
de ruitenwissers in beweging worden gebracht.

Werking.
De ruitenwissers kunnen met de hendels aan de SWM aangestuurd worden volgens bepaalde intervallen.
Dit gebeurt allemaal aan de hand van LIN-communicatie tussen de SWM en CEM. De CEM (LIN-master)
geeft op zijn beurt commando aan de WMM (LIN-slave) om de ruitenwissermotor te activeren.
Ook kan men met de hendels aan de SWM de automatische stand inschakelen. De CEM “ondervraagt” via
LIN de regensensor (LIN-slave) en weet op die manier of de ruit nat is. Wanneer nu regen gedetecteerd
wordt, zal deze informatie naar de CEM verstuurd worden die op zijn beurt de WMM activeert.

VIVES KORTRIJK- OPLEIDING BACHELOR AUTOTECHNOLOGIE F.Devolder 10/09/2019


LAB NETWERKEN IN VOERTUIGEN VOLVO S60 CAN LIN MOST 17/21

10 Werking toegang tot de wagen


MS-CAN
Slot LA RLDM RRDM Slot RA
LIN

Elektrisch

Slot LV DDM PDM Slot RV


Slot koffer

DIM CEM

KVM ICM

LRX/TRX

Ont/ Ont/
Interne KV- Externe KV-
vergrendel- vergrendel-
antenne (3) antenne
sensor links sensor rechts

Componenten en hun functie.


 CEM (Centrale elektronicamodule): Gateway module.
 DIM (Bestuurdersinformatie-eenheid): Weergeven van informatie zoals foutcodes.
 KVM (Eenheid voor sleutelloos voertuig): Herkenning van de sleutel (verbonden met antennes).
 ICM (Infotainmentregeleenheid): Wijzigen van klantparameters.
 DDM (Bestuurdersportiereenheid): Ver- en ontgrendelen van het bestuurdersportier.
 RLDM (Linkerachterportiereenheid): Ver- en ontgrendelen van het linkerachterportier.
 PDM (Passagiersportiereenheid): Ver- en ontgrendelen van het passagiersportier.
 RRDM (Rechterachterportier-eenheid): Ver- en ontgrendelen van het rechterachterportier.
 LRX/TRX (Ontvanger afstandsbediening centrale vergrendeling):Ontvangen van het signaal van de
afstandsbediening.
 Interne KV-antennes: Stuurt informatie naar de KVM in verband met een gedetecteerde sleutel.
 Externe KV-antenne: Stuurt informatie naar de KVM in verband met een gedetecteerde sleutel.
 Ver-/ontgrendelsensoren in de achterportiergrepen: Informatie sturen naar de KVM in verband met
een gedetecteerde sleutel.

Werking.
Door het sleutelloze vergrendelingssysteem kan het voertuig worden geopend zonder een sleutel in het
slot te hoeven steken of op de knop op de contactsleutel met afstandsbediening te drukken.
De functie wordt gecontroleerd door de KVM. De KVM maakt gebruik van 3 externe antennes (2 in de
voorste portierhendels en 1 in de achterbumper) en 3 interne antennes (2 in passagierscompartiment en 1
in de bagageruimte) om de sleutel te kunnen herkennen. Als de sleutel herkend is, zal de KVM een bericht
op het MSCAN-netwerk plaatsen om de deuren te ontgrendelen.
De TRX ontvangt een signaal van de contactsleutel met afstandsbediening. De TRX communiceert via LIN
met de CEM. Zo kan de CEM commando geven om de wagen te ont- of vergrendelen. Met andere
woorden de TRX antenne dient om de signalen van de afstandsbediening te ontvangen (voor het geval
de keyless entry functie niet werkt).

VIVES KORTRIJK- OPLEIDING BACHELOR AUTOTECHNOLOGIE F.Devolder 10/09/2019


LAB NETWERKEN IN VOERTUIGEN VOLVO S60 CAN LIN MOST 18/21

In tegenstelling tot wat er op de figuur te zien is, bevinden er zich enkel antennes in de achterste
portiergrepen.
De ontgrendelsensoren in de portierhandgrepen registreren het als een hand op de handgreep wordt
gelegd. Als er binnen een straal van ongeveer 1,5 meter van de handgreep een geldige sleutel met
afstandsbediening aanwezig is, wordt het betreffende portier ontgrendeld en de overige portieren
worden vervolgens automatisch via de centrale vergrendeling ontgrendeld. Welke portieren worden
ontgrendeld hangt af van de instellingen voor het systeem. De auto kan ook worden ontgrendeld als de
ontgrendelknop in de bagage-/achterklep wordt ingedrukt.
Om de responstijd voor het systeem te versnellen, stuurt de eenheid voor KVM een CAN-signaal
rechtstreeks naar de actuele portierregeleenheid (DDM of PDM) die het betreffende portier ontgrendelt.
Bij “normaal” ontgrendelen van een portier via de centrale vergrendeling gaat de communicatie via de
centrale CEM en vervolgens verder naar de DDM en de PDM.

VIVES KORTRIJK- OPLEIDING BACHELOR AUTOTECHNOLOGIE F.Devolder 10/09/2019


LAB NETWERKEN IN VOERTUIGEN VOLVO S60 CAN LIN MOST 19/21

11 Werking startbeveiliging
KV-Antenne KVM DIM
(3)

Rem-
contact

HS-CAN
Startknop CEM
MS-CAN IAU

LIN

Elektrisch

ECM TCM BCM

Componenten en hun functie.


 CEM (Centrale elektronicamodule): De code van de sleutel met afstandsbediening wordt door de
centrale elektronicamodule gecontroleerd.
 DIM (Bestuurdersinformatie-eenheid): Ontvangt informatie van de CEM over welk bericht moet
worden weergegeven.
 KVM (Eenheid voor sleutelloos voertuig): Werkt met de CEM samen om de sleutelcode te controleren.
 IAU (Antenne-eenheid contactslot): Wordt gebruikt om de sleutelcode te controleren wanneer de
transpondersleutel in het contactslot wordt gestoken.
 TCM (Versnellingsbakregeleenheid): Verstuurt op het CAN-netwerk signalen over de stand van de
keuzehendel.
 ECM (Motorregeleenheid): . Controleert het startmotorrelais en het ontstekingssysteem. Stuurt ook
een opdracht naar de CEM wanneer de brandstofpomp mag worden geactiveerd. Leest
serienummers af uit de BCM
 BCM (Remregeleenheid): Bevat serienummers die vergeleken worden met de ECM bij het starten.

Werking.
Er moeten aan een aantal voorwaarden voldaan worden om de startblokkering op te heffen.
Controle van de ingeschakelde versnelling
De versnelling moet in de stand “P” of “N” geschakeld zijn bij een automaat.
Deze controle gebeurt via de TCM (versnellingsbakeenheid) op het HSCAN-netwerk.
Controle ingetrapte pedalen
Bij een automaat moet de rempedaal ingetrapt worden. Bij een wagen met een manuele versnellingsbak
moet de koppelingspedaal ingetrapt worden.
De informatie over een al dan niet ingetrapte rempedaal wordt gegeven door het remcontact. Het
remcontact is elektrisch verbonden met de CEM.
De sleutel moet herkend worden
Wanneer de batterij in de sleutel niet leeg is, zullen de antennes die verbonden zijn met de KVM een
signaal sturen naar de KVM. De KVM vergelijkt de sleutelcode met de code die in de CEM
geprogrammeerd is. Deze communicatie verloopt langs het MSCAN-netwerk.
Wanneer de batterij in de sleutel leeg is, zal de sleutel in het contactslot moeten ingebracht worden. De
IAU leest dan de code van de transponderchip en vergelijkt deze met de geprogrammeerde code in de
CEM. Deze communicatie verloopt langs het LIN-IMMO netwerk.
De sleutelcode is geprogrammeerd in de IAU, KVM, CEM en ECM. Als back-up bevatten de BCM en de
ECM serienummers die gecontroleerd worden bij startpogingen.

VIVES KORTRIJK- OPLEIDING BACHELOR AUTOTECHNOLOGIE F.Devolder 10/09/2019


LAB NETWERKEN IN VOERTUIGEN VOLVO S60 CAN LIN MOST 20/21

12 Werking ruitbediening

MS-CAN
CEM
LIN

Elektrisch

MS-CAN

M DDM PDM M

SDDM

M RLDM RRDM M

Componenten en hun functie.


 CEM(Centrale elektronicamodule): Gateway module.
 DDM(Bestuurders-portiereenheid): Verzorgt de regeling van de raam mechanismen.
 PDM(Passagiers-portiereenheid): Verzorgt vergrendelen raam-functies in het passagiersportier.
 RRDM(Rechter achterportier-eenheid): Verzorgt vergrendelen raam-functies in het rechter
achter-portier.
 RLDM(Linker achterportier-eenheid): Verzorgt vergrendelen raam-functies in het linker achter-
portier.
 SDDM(Bedieningspaneel bestuurdersportier): Stuurt signalen naar de
bestuurdersportiereenheid (DDM) voor het regelen van de raammechanismen.

Werking
Elk raam wordt bediend door een motor en elke motor wordt bediend door een module. De SDDM zal via
een LIN-netwerk in verbinding staan met de DDM en RLDM om links beide ruiten te kunnen bedienen. De
DDM staat in verbinding met de PDM door een MSCAN-netwerk waardoor de SDDM nu via het netwerk
kan communiceren en hierdoor rechts beide ruiten kan bedienen. De bediening van de ruit rechtsvoor en
de beide ruiten achteraan kan ook gebeuren via een elektrische schakelaar in de deur zelf.

VIVES KORTRIJK- OPLEIDING BACHELOR AUTOTECHNOLOGIE F.Devolder 10/09/2019


LAB NETWERKEN IN VOERTUIGEN VOLVO S60 CAN LIN MOST 21/21

13 Werking achteruitrijcamera
HS-CAN

MS-CAN

X-CAN
TCM PAC ICM
Video sig

ECM CEM DIM

BCM SAS CCM

Componenten en hun functie.


 CEM (Centrale elektronicamodule): Gateway module.
 CCM (Klimaatregeleenheid): Bevat de knop “CAM” om de camera handmatig te activeren.
 DIM(Bestuurdersinformatie-eenheid): Weergave van storingen en stand van de
versnellingspook.
 SAS(Stuurwielhoeksensor-eenheid): Plaatst informatie over de stuurhoek op het netwerk.
 ICM(Infotainment-regeleenheid): Weergeven van de instellingen voor de parkeerhulpcamera.
 TCM(Versnellingsbak-regeleenheid): Plaatst informatie over de ingeschakelde versnelling op het
netwerk.
 ECM(Motorregeleenheid): Plaatst informatie op het netwerk over een al dan niet draaiende
motor.
 PAC(Parkeerhulpcamera): Zal het videosignaal naar de ICM sturen.
 BCM (Remregeleenheid): Plaatst informatie over de snelheid van het voertuig op het netwerk.
Werking.
De parkeerhulpcamera is bedoeld om het achteruit parkeren te optimaliseren. De camera zal in werking
treden als er in achteruitversnelling geschakeld wordt bij contact aan of draaiende motor. Deze
informatie wordt op het HSCAN-netwerk geplaatst door de TCM. Ook kan de camera handmatig
ingeschakeld worden bij stilstand met een knop op de CCM die deze informatie op het MSCAN-netwerk
plaatst. De BCM plaatst informatie over de rijsnelheid op het HSCAN- netwerk. Dit om te bepalen of het
voertuig al dan niet stilstaat.
Er wordt een beeld op het beeldscherm in de ICM weergegeven van wat er zich achter de auto bevindt.
Op het beeldscherm wordt ook de berekende baan van de wielen weergegeven. Deze lijnen passen hun
richting aan, afhankelijk van welke stuuruitslag de bestuurder heeft gekozen. De informatie over de
stuuruitslag wordt op het HSCAN-netwerk geplaatst door de SAS. De berekende baan van de auto begint
bij 0,3 m en strekt zich maximaal 3,2m achter de auto uit.
Op het beeldscherm worden ook gidslijnen weergegeven, die de buitenkant van de auto markeren. Deze
lopen van 0,3 meter tot 3,2 meter achterwaarts. Als de stuuruitslag wordt veranderd, worden de
hulplijnen voor de positie van de auto in zijwaartse richting gewijzigd. Als er zich een voorwerp achter de
auto bevindt dat geregistreerd wordt, worden er kolommen getekend die laten zien hoe dichtbij het
voorwerp is en in welk bereik het zich bevindt.
De PAC communiceert met de CEM die is aangesloten op X-CAN.
De regeleenheid controleert via een ingebouwde diagnose zijn berekeningen, alle uitgevoerde
activeringen en de in-en uitgaande signalen. Als de regeleenheid een storing waarneemt, wordt een
storingscode gevormd.
Eventuele storingscodes worden opgeslagen in het geheugen van de regeleenheid. Tegelijkertijd worden
een aantal waarden opgeslagen, die werden bevroren op het moment dat de storing optrad. Afhankelijk
van hoe ernstig de storing is, worden bepaalde functies ook geheel of gedeeltelijk uitgeschakeld. De
storingscodes en bevroren waarden (uitgebreide storingscode-informatie) kunnen worden afgelezen met
behulp van het diagnose-instrument via de diagnoseaansluiting in het voertuig.

VIVES KORTRIJK- OPLEIDING BACHELOR AUTOTECHNOLOGIE F.Devolder 10/09/2019

You might also like