Professional Documents
Culture Documents
Inhoud
1 Opgave ...................................................................................................................... 2
2 HSCAN ....................................................................................................................... 4
3 MSCAN ....................................................................................................................... 5
4 SENSOR-CAN .............................................................................................................. 6
5 X-CAN ........................................................................................................................ 7
6 MOST ......................................................................................................................... 8
7 LIN-netwerken ............................................................................................................ 9
7.1 LIN-DOOR........................................................................................................... 9
7.6 LIN-WMM.......................................................................................................... 14
1 Opgave
VOORBEREIDING
De documentatie “DOCU 6 VOLVO S60 CAN LIN MOST” bestuderen.
Deel 1 oefening voorbereiden.
Apparatuur aanwezig bij de testopstelling:
2-kanaal PICOSCOOP USB interface
Doel van de proef.
De vragen kunnen oplossen die de leraar u kan stellen over de voorbereiding van deze proef (deel1).
Op een correcte manier een scoop kunnen aansluiten op de CAN en LIN netwerken zodat je kunt
nagaan of de bus communicatie fysisch in orde is. Welke informatie kunnen de scoopmetingen u
geven over de werking van de CAN en LIN bus communicatie ?
Op een correcte manier een ohm meter kunnen gebruiken om metingen op CAN en LIN netwerken
uit te voeren. Welke informatie geven deze ohm metingen u over de toestand van de
netwerkbedrading ?
De elektrische schema’s kunnen lezen en de werking kunnen uitleggen van ruitwissers, ruitbediening
en verlichting aan de hand van de betreffende elektrische schema’s.
Diagnose kunnen uitvoeren op fouten in een MOST netwerk.
Defecten kunnen opsporen op het didactisch paneel door gebruik te maken van ohm-, voltmeter en
scoop.
Lees vooraf als voorbereiding op deze proef aandachtig de documentatie zodat je bij aanvang een
antwoord kunt geven op volgende vragen.
Hoeveel CAN netwerken zijn, welke namen hebben ze en geef voor elk CAN netwerk welke
voertuigfuncties gebruik maken van elk CAN netwerk. Geef voor elk netwerk een aantal voorbeelden van
welke modules in welk netwerk zitten (ECM, BCM, DIM, CEM, DDM, PDM, KVM…….).
Welke modules zitten in het MOST netwerk en wat zijn hun functies?
De werking van volgende systemen bestuderen aan de hand van de blokschema’s in de documentatie en
kunnen uitleggen aan de leraar:
Ruitwissers
Ruitbediening
Buitenverlichting (richtingaanwijzers, rijlichten, grootlichten)
Welke modules zitten in het MOST netwerk en wat zijn hun functies.
!! Voor deze opgave moet je de theorie van het LIN protocol goed bestudeerd hebben en goed onder de
knie hebben !!
Soorten defecten: defecten in CAN, LIN en MOST draden, slechte voeding en massa voor modules, …….
Het didactisch paneel bevat de volledige elektrische installatie uit een Volvo S60. Alle modules van CAN,
LIN en MOST zijn op het paneel overgebracht. Ook zijn systemen zoals de verlichting, ruitenwissers,
centrale vergrendeling, keyless entry, starten, ruitbediening en achteruitrij camera
4 CAN netwerken
HSCAN 500 kbps: data uitwisseling voor modules in de aandrijflijn: motor ECU,
stuurbekrachtiging, ABS/ESP, …..
MSCAN 125 kbps: comfortfuncties, clima,…..
Sensor CAN 500 kbps: aanrijdbeveiliging voorzijde
X-CAN 500 kbps: achterrijcamera
6 LIN netwerken
9.6 kbps: lichten, ruitwisser, ruitbediening, immobilizer,…..
1 MOST netwerk
Radio en muziekinstallatie
2 HSCAN
CEM ECM
PBM DIM
SRS BCM OBD
3 MSCAN
DIM CEM
Nr Benaming Foto
4 SENSOR-CAN
ECM
SRS CVM
BCM
Nr Benaming Foto
4/9 SRS (Airbageenheid)
5 X-CAN
PAC CEM
2 afsluitweerstanden in de CEM.
Snelheid 500 kb/s.
Nr Benaming Foto
4/56 CEM (Centrale elektronicamodule)
6 MOST
ICM
AUD IAM
RDAR
MOST is een netwerk waar modules die te maken hebben met multimedia op actief zijn. Bv. audio, GPS,
…
MOST onderscheidt zich van andere netwerken omdat het een ringnetwerk is. Als er een defect in dit
netwerk is zal het hele netwerk niet meer functioneren. Op een MOST netwerk gebeurt de communicatie
optisch, dat wil zeggen dat er gebruik gemaakt wordt van lichtsignalen. De bekabeling bestaat uit
kunstofvezel in plaats van koper in een CAN-netwerk.
De communicatie gebeurt aan een snelheid van 150 Mb/s en loopt telkens in dezelfde richting zoals je kan
zien in de figuur hierboven.
7 LIN-netwerken
7.1 LIN-DOOR
MSCAN
DDM PDM
RLDM RDDM
Dit LIN-netwerk verzorgt de bediening van ruiten alsook de vergrendeling van de deuren.
De master in het linkse LIN-netwerk is de DDM, de RLDM en SDDM gedragen zich als slaves. Aan de
rechterzijde is de PDM de master en de RDDM de slave.
De communicatie op dit netwerk gebeurt aan een snelheid van 9,6 kb/s.
Nr Benaming Foto
3/126 DDM (Bestuurdersportiereenheid)
7.2 LIN-CLIM
CCM HUS
CUAAS IRVM
Dit LIN-netwerk zorgt voor de regeling van de temperatuur in de wagen aan de hand van sensoren en
actuatoren.
De master in dit LIN-netwerk is de CCM. De overige modules gedragen zich als slaves.
De communicatie op dit netwerk gebeurt aan een snelheid van 9,6 kb/s.
Nr Module Foto
3/112 CCM (Klimaatregeleenheid)
7.3 LIN-IMMO
CEM IAU
Dit LIN-netwerk dient om de sleutel te herkennen mocht de batterij in de sleutel leeg zijn. Dit gebeurt aan
de hand van de IAU op de klassieke manier met antenne en transponderchip.
De master in dit LIN-netwerk is de CEM. De IAU gedraagt zich als slave.
De communicatie op dit netwerk gebeurt aan een snelheid van 9,6 kb/s.
Nr Module Foto
4/56 CEM (Centrale elektronicamodule)
7.4 LIN-SWM
CEM LSM
SWM ICM
Nr Module Foto
4/56 CEM (Centrale elektronicamodule)
CEM
ABL-L ABL-R
Nr Module Foto
4/56 CEM (Centrale elektronicamodule)
7.6 LIN-WMM
CEM
Nr Module Foto
4/56 CEM (Centrale elektronicamodule)
HS-CAN
MS-CAN
Verduisterings-
SAS BCM LSM
sensor
Werking.
Bi-Xenon is een koplampsysteem met beweegbare reflector. Het systeem combineert groot-en dimlicht in
dezelfde lamp. Volgens de wettelijke eisen (met betrekking tot dimlicht) voor dit type lampen moet het
voertuig met automatische koplamphoogteregeling zijn uitgerust.
De hoogtesensoren op de achterwielophanging resp. voorwielophanging sturen informatie naar de
centrale CEM over de helling van het voertuig met betrekking tot lastverhouding, acceleratie en
afremmen.
Bij contactstand II is de niveauregeling actief en met behulp van de sensors wordt een gemiddelde
waarde van de helling van het voertuig berekend. Bij ongeveer 4 km/u wordt de dynamische
niveauregeling geactiveerd, die bij acceleratie en afremmen ook snelle correcties uitvoert. De informatie
met betrekking tot de rijsnelheid van het voertuig wordt op het HSCAN-netwerk geplaatst door de BCM.
Afgezien van dat de snelheid hoger moet zijn dan ongeveer 4 km/u, moet het donker zijn en de
achteruitversnelling mag niet ingeschakeld zijn. De verduisteringssensor is rechtsreeks aangesloten op de
CEM en de informatie over de ingeschakelde versnelling wordt op het HSCAN-netwerk geplaatst door de
TCM.
De LHCU en de RHCU moeten de koplamphoogteregeling en de actieve regeling van het lichtbeeld
verzorgen. Actieve regeling houdt in dat het lichtbeeld naar links of rechts wordt gedraaid. Afhankelijk
van de snelheid van het voertuig en de stuurhoek wordt het lichtbeeld op verschillende manieren en
snelheden gedraaid. De informatie over de stuurhoek wordt door de SAS op het HSCAN-netwerk
geplaatst.
9 Werking ruitenwissers
Werking.
De ruitenwissers kunnen met de hendels aan de SWM aangestuurd worden volgens bepaalde intervallen.
Dit gebeurt allemaal aan de hand van LIN-communicatie tussen de SWM en CEM. De CEM (LIN-master)
geeft op zijn beurt commando aan de WMM (LIN-slave) om de ruitenwissermotor te activeren.
Ook kan men met de hendels aan de SWM de automatische stand inschakelen. De CEM “ondervraagt” via
LIN de regensensor (LIN-slave) en weet op die manier of de ruit nat is. Wanneer nu regen gedetecteerd
wordt, zal deze informatie naar de CEM verstuurd worden die op zijn beurt de WMM activeert.
Elektrisch
DIM CEM
KVM ICM
LRX/TRX
Ont/ Ont/
Interne KV- Externe KV-
vergrendel- vergrendel-
antenne (3) antenne
sensor links sensor rechts
Werking.
Door het sleutelloze vergrendelingssysteem kan het voertuig worden geopend zonder een sleutel in het
slot te hoeven steken of op de knop op de contactsleutel met afstandsbediening te drukken.
De functie wordt gecontroleerd door de KVM. De KVM maakt gebruik van 3 externe antennes (2 in de
voorste portierhendels en 1 in de achterbumper) en 3 interne antennes (2 in passagierscompartiment en 1
in de bagageruimte) om de sleutel te kunnen herkennen. Als de sleutel herkend is, zal de KVM een bericht
op het MSCAN-netwerk plaatsen om de deuren te ontgrendelen.
De TRX ontvangt een signaal van de contactsleutel met afstandsbediening. De TRX communiceert via LIN
met de CEM. Zo kan de CEM commando geven om de wagen te ont- of vergrendelen. Met andere
woorden de TRX antenne dient om de signalen van de afstandsbediening te ontvangen (voor het geval
de keyless entry functie niet werkt).
In tegenstelling tot wat er op de figuur te zien is, bevinden er zich enkel antennes in de achterste
portiergrepen.
De ontgrendelsensoren in de portierhandgrepen registreren het als een hand op de handgreep wordt
gelegd. Als er binnen een straal van ongeveer 1,5 meter van de handgreep een geldige sleutel met
afstandsbediening aanwezig is, wordt het betreffende portier ontgrendeld en de overige portieren
worden vervolgens automatisch via de centrale vergrendeling ontgrendeld. Welke portieren worden
ontgrendeld hangt af van de instellingen voor het systeem. De auto kan ook worden ontgrendeld als de
ontgrendelknop in de bagage-/achterklep wordt ingedrukt.
Om de responstijd voor het systeem te versnellen, stuurt de eenheid voor KVM een CAN-signaal
rechtstreeks naar de actuele portierregeleenheid (DDM of PDM) die het betreffende portier ontgrendelt.
Bij “normaal” ontgrendelen van een portier via de centrale vergrendeling gaat de communicatie via de
centrale CEM en vervolgens verder naar de DDM en de PDM.
11 Werking startbeveiliging
KV-Antenne KVM DIM
(3)
Rem-
contact
HS-CAN
Startknop CEM
MS-CAN IAU
LIN
Elektrisch
Werking.
Er moeten aan een aantal voorwaarden voldaan worden om de startblokkering op te heffen.
Controle van de ingeschakelde versnelling
De versnelling moet in de stand “P” of “N” geschakeld zijn bij een automaat.
Deze controle gebeurt via de TCM (versnellingsbakeenheid) op het HSCAN-netwerk.
Controle ingetrapte pedalen
Bij een automaat moet de rempedaal ingetrapt worden. Bij een wagen met een manuele versnellingsbak
moet de koppelingspedaal ingetrapt worden.
De informatie over een al dan niet ingetrapte rempedaal wordt gegeven door het remcontact. Het
remcontact is elektrisch verbonden met de CEM.
De sleutel moet herkend worden
Wanneer de batterij in de sleutel niet leeg is, zullen de antennes die verbonden zijn met de KVM een
signaal sturen naar de KVM. De KVM vergelijkt de sleutelcode met de code die in de CEM
geprogrammeerd is. Deze communicatie verloopt langs het MSCAN-netwerk.
Wanneer de batterij in de sleutel leeg is, zal de sleutel in het contactslot moeten ingebracht worden. De
IAU leest dan de code van de transponderchip en vergelijkt deze met de geprogrammeerde code in de
CEM. Deze communicatie verloopt langs het LIN-IMMO netwerk.
De sleutelcode is geprogrammeerd in de IAU, KVM, CEM en ECM. Als back-up bevatten de BCM en de
ECM serienummers die gecontroleerd worden bij startpogingen.
12 Werking ruitbediening
MS-CAN
CEM
LIN
Elektrisch
MS-CAN
M DDM PDM M
SDDM
M RLDM RRDM M
Werking
Elk raam wordt bediend door een motor en elke motor wordt bediend door een module. De SDDM zal via
een LIN-netwerk in verbinding staan met de DDM en RLDM om links beide ruiten te kunnen bedienen. De
DDM staat in verbinding met de PDM door een MSCAN-netwerk waardoor de SDDM nu via het netwerk
kan communiceren en hierdoor rechts beide ruiten kan bedienen. De bediening van de ruit rechtsvoor en
de beide ruiten achteraan kan ook gebeuren via een elektrische schakelaar in de deur zelf.
13 Werking achteruitrijcamera
HS-CAN
MS-CAN
X-CAN
TCM PAC ICM
Video sig