You are on page 1of 5

Basisinspectiemodule

Blootstelling aan
dieselmotoremissies (DME)

Deze BasisInspectieModule (BIM) is opgesteld aan de hand van de stand van de techniek en is
geschreven voor intern gebruik door de Inspectie SZW. Verder is de in deze BIM beschreven
werkwijze algemeen omschreven. Inspecteurs kunnen op grond van de aangetroffen situatie in een
bedrijf afwijken van de hier beschreven werkwijze

1
Basis Inspectiemodule dieselmotoremissies

Toepassingsgebied:
Deze basis-inspectiemodule is toepasbaar op werkzaamheden of arbeidsplaatsen waar
werknemers worden blootgesteld aan dieselmotoremissies (DME)

DME is geclassificeerd als genotoxisch carcinogeen. Dat betekent dat iedere mate van blootstelling
aan DME gevaar voor de gezondheid met zich meebrengt.
DME wordt gevormd tijdens de verbranding in motoren van dieselolie. Blootstelling hieraan kan
plaatsvinden bij gebruik van dieselmotoren in een omsloten ruimte of buiten wanneer
werkzaamheden moeten worden verricht in de directe omgeving van de plaats waar DME
vrijkomt.

Er is sprake van een omsloten ruimte of binnensituatie als een vierkante of rechthoekige ruimte
ten minste omgeven wordt door 3 aansluitende wanden én een dak. Voor ovale of ronde ruimten
is nog sprake van een binnensituatie als niet meer dan een aaneengesloten stuk van 25% van de
totale omtrek van de wanden ontbreekt. Zijn in een wand openingen gemaakt door het open
zetten van deuren en ramen dan wordt deze wand nog steeds meegeteld. Ontbreekt enkel het
bovenvlak, bijvoorbeeld het ruim van een schip, dan is ook sprake van een omsloten ruimte.

Voorop staat de verplichting van de werkgever om een kankerverwekkende stof of proces als DME
zoveel mogelijk te vervangen door een niet-kankerverwekkende stof of proces. Als dit technisch
niet mogelijk is, moet de blootstelling zoveel mogelijk worden voorkomen of tot een zo laag
mogelijk niveau worden teruggebracht.

Ontwikkeld door:
Vakgroep Arbeidshygiëne en Chemische Veiligheid.

Datum goedkeuring module


Datum definitieve vaststeling: 12 augustus 2010
Datum laatste wijziging: 31 januari 2014
Deze basis-inspectiemodule is geldig totdat wijzigingen in de regelgeving of stand van de techniek
bijstelling noodzakelijk maken.

2
Inspectievragen met toelichting

Herkennen gevaar

1. Kunnen werknemers worden blootgesteld aan dieselmotoremissies?


Blootstelling aan DME in een omsloten ruimte kan worden veroorzaakt door gebruik van met
dieselmotor aangedreven voertuigen en arbeidsmiddelen zoals auto’s, vrachtwagens, shovels,
vorkheftrucks, generatoren en compressoren.
Ook in een buitensituatie kunnen werknemers worden blootgesteld bij het verrichten van
werkzaamheden in de directe omgeving van een met een dieselmotor aangedreven voertuig,
arbeidsmiddel of stilliggend binnenschip. V.b.: bij het ophalen van huisvuil en het verrichten
van heiwerkzaamheden. Bij deze activiteiten is aangetoond dat de blootstelling aan DME door
eigen activiteiten hoger is dan de achtergrondconcentratie ter plaatse.

Beoordelen risico’s aan de hand van de maatregelen

2. Is vervanging technisch uitvoerbaar?


De vervangingsplicht gaat bij het beheersen van de blootstelling aan kankerverwekkende
stoffen, vóór op het nemen van bronmaatregelen die de blootstelling voorkomen of reduceren.
Voor dieselmotoraangedreven vorkheftrucks met een lastcapaciteit van 4 ton of minder is de
vervangingsplicht ingevuld.
Bij het aantreffen van situaties waar op enig moment in een omsloten ruimte gebruik wordt
gemaakt van dieselmotoraangedreven vorkheftrucks met een lastcapaciteit van 4 ton of
minder, wordt een handhavingstraject ingezet. Binnen een half jaar dienen de
dieselmotoraangedreven vorkheftrucks met een lastcapaciteit van 4 ton of minder te worden
geweerd uit de omsloten ruimte. Dit is technisch uitvoerbaar, omdat deze heftrucks kunnen
worden vervangen door heftrucks met een alternatieve krachtbron zoals een elektromotor of
lpgmotor voorzien van een katalysator.

3. Zijn er maatregelen genomen om de uitstoot van DME te beperken?


Als vervangen (technisch) niet mogelijk is, moeten voorzieningen zijn getroffen om de
blootstelling aan DME te voorkomen of te beperken tot een zo laag mogelijk niveau.
Bij stationair opgestelde voertuigen en/of arbeidsmiddelen dient DME direct te worden
afgevoerd door een aansluiting op de uitlaat naar een veilige plek buiten de omsloten ruimte.

In overige situaties kan aan de verplichting worden voldaan door:


a) de uitstoot van DME met tenminste 70% terug te brengen. Dat kan door het plaatsen van
een roetfilter op de uitlaat met een gravimetrisch afvangrendement van tenminste 70%.
b) Voertuigen, zoals vrachtwagens en bestelbusjes, in te zetten /aan te schaffen die voorzien
zijn van een Euro 4 of 5 motor. De DME-emissie per arbeidsmiddel/voertuig zal dan met
meer dan 70% zijn teruggebracht ten opzichte van de DME-emissie bij Euro 2 of 3.
c) mobiele arbeidsmiddelen te gebruiken die voldoen aan stage 3b/Tier 4 of hoger.

Tabel 1: Overzicht van Euro-, stage- en tiernormen.


Andere voertuigen Voertuigen die deelnemen aan
wegverkeer
Stage Stage Stage Stage Stage 4 Stage 4 Euro Euro 4 Euro 5 Euro 6
3A 3A 3B 3B (56-129 (130- 3
(75- (130- (75- (130- kW) 560
129 560 129 560 kW)
kW) kW) kW) kW)
PT 0,3 0,2 0,025 0,025 0,025 0,025 0,1 0,02 0,02 0,01
(g/kw)

Van 01- 01- 01- 01-01- 01-10- 01-01- 01- 01-10- 01-10- 31-12-
Kracht 01- 01- 01- 2011 2014 2014 10- 2008 2009 2013
2007 2006 2012 2001

3
Toelichting tabel:
De Europese norm Stage 3A komt overeen met de Amerikaanse Tier 3 norm
De Europese norm Stage 3B komt overeen met de Amerikaanse Tier 4 interim
De Europese norm Stage 4 norm komt overeen met de Amerikaanse Tier 4 final

Op het kenteken van een voertuig dat deelneemt aan het wegverkeer staat vermeld aan
welke euronorm de motor van het voertuig voldoet.
Voor voertuigen die niet deelnemen aan het wegverkeer geldt dat de meegeleverde
gebruiksaanwijzing (CE machines) informatie dient te bevatten over te nemen maatregelen
m.b.t. restrisico's zoals blootstelling aan uitlaatgasemissie. Als deze informatie ontbreekt,
kan deze en de motorprestatie/norm opgevraagd worden door de gebruiker bij de
leverancier of importeur van het voertuig of direct bij de fabrikant.

4. Zijn er andere maatregelen getroffen om de blootstelling aan DME te beperken?


Als het om technische redenen niet mogelijk blijkt te zijn om te voldoen aan de onder 3a t/m
3d genoemde maatregelen dan worden (aanvullende) maatregelen getroffen conform de
arbeidshygiënische strategie zoals (in volgorde van prioriteit i t/m v)
i. mechanisch gedwongen plaatselijk afzuiging, zo nodig aangevuld door algemene
ventilatie;
ii. motor in omsloten ruimte niet langer dan strikt noodzakelijk laten draaien;
iii. compartimentering;
iv. na het parkeren op druk brengen van de remmen d.m.v. een compressor;
v. aangepaste routing.
Na het treffen van de maatregelen genoemd onder 4 i t/m v wordt steeds een
blootstellingbeoordeling verlangd.

5. Is de blootstelling aan DME beoordeeld?


Als de onder 2 of 3 aangegeven beheersmaatregelen zijn getroffen wordt er vanuit gegaan dat
de blootstelling aan DME voldoende is teruggebracht.
Wanneer voor andere maatregelen gekozen is (zie onder 4) is dat niet bekend. Een beoordeling
van de blootstelling moet dan aantonen of de getroffen maatregelen doelmatig zijn.
In specifieke omstandigheden bij twijfel over de effectiviteit van de getroffen
beheersmaatregel(en), kan ook om een beoordeling worden gevraagd b.v. bij gebruik van een
dieselmotor aangedreven voertuigen en/of arbeidsmiddelen in ondergrondse bouwwerken.
Daartoe moet de werkgever, zolang er voor DME nog geen publieke grenswaarde is
vastgesteld, zelf een grenswaarde vaststellen. Dit moet gebeuren op een zo laag mogelijk
niveau en rekening houdend met de stand van de wetenschap en professionele dienstverlening
(techniek). De werkgever kan zich hierbij laten ondersteunen door deskundigen, bijvoorbeeld
van een Arbodienst. De uitkomst van de meetresultaten kan aan deze grenswaarde worden
getoetst.

4
Wettelijke grondslag

Deze module is gebaseerd op de volgende artikelen:


Artikelen 3 en 5 Arbeidsomstandighedenwet
Artikelen 4.1c, 4.2, 4.16, 4.17 en 4.18 Arbeidsomstandighedenbesluit
Artikel 4.20c Arbeidsomstandighedenregeling

Het nieuwe inspecteren wordt niet toegepast. Op dit onderwerp wordt niet gestimuleerd.

Hieronder zijn de mogelijke feitnummers opgenomen en de daarbij behorende


handhavingsinstrumenten

Feitnummer Omschrijving HH
instrument
B4001c102 In alle gevallen waarbij werknemers kunnen worden blootgesteld eis
aan gevaarlijke stoffen moeten maatregelen worden getroffen om
blootstelling van werknemers te voorkomen of te beperken tot een
zo laag mogelijk niveau door gebruik te maken van adequate
arbeidsmiddelen;
B4001c105 In alle gevallen waarbij werknemers kunnen worden blootgesteld eis
aan gevaarlijke stoffen moeten maatregelen worden getroffen om
blootstelling van werknemers te voorkomen of te beperken tot een
zo laag mogelijk niveau door de mate en de duur van de
blootstelling te minimaliseren
B40020101 Bij mogelijke blootstelling aan gevaarlijke stoffen, ongeacht of met waarschuwing
deze stoffen wordt gewerkt, moet in het kader van de RI&E, de
aard, de mate en de duur van de blootstelling worden beoordeeld.
B40160201 Vaststelling van een zo laag mogelijk grenswaarde voor DME waarschuwing
B40170001 Voorkomen blootstelling; weren/vervanging waarschuwing
B40180201 Collectieve maatregelen bij bron indien technische maatregelen niet eis
uitvoerbaar

You might also like