You are on page 1of 30

Atlas Copco

Control solutions
ES 4i
For Elektronikon Graphic controllers
Bedieningshandleiding
Atlas Copco
Control solutions
ES 4i
For Elektronikon Graphic controllers
Instructieboek
Vertaling van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing
Opmerking inzake copyright
Onrechtmatig gebruik of kopiren van de inhoud, geheel of gedeeltelijk, is verboden.
Dit geldt in het bijzonder voor handelsmerken, typebenamingen, onderdeelnummers en
tekeningen.
Dit instructieboek is van toepassing op machines met en zonder CE-label. Het voldoet aan
de vereisten voor instructies die zijn vastgelegd in de van toepassing zijnde Europese
richtlijnen zoals vermeld in de Verklaring van conformiteit.
2010 - 01
Nr. 2921 7087 81
www.atlascopco.com
Inhoudsopgave
1 Veiligheidsvoorschriften................................................................................................4
1.1 VEILIGHEIDSPICTOGRAMMEN.................................................................................................................4
1.2 VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN TIJDENS DE INSTALLATIE...............................................................................4
1.3 VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN TIJDENS BEDRIJF ........................................................................................5
1.4 VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN TIJDENS ONDERHOUD OF REPARATIE ..............................................................6
2 Algemene beschrijving..................................................................................................8
2.1 INLEIDING..........................................................................................................................................8
2.2 LOKAAL NETWERK (LAN)...................................................................................................................8
3 Installatievoorschriften..................................................................................................9
3.1 BELANGRIJKE OPMERKING....................................................................................................................9
3.2 AANSLUITEN VAN COMPRESSOREN MET EEN MKIV-REGELAAR.....................................................................9
3.3
AANSLUITEN VAN COMPRESSOREN MET EEN ELEKTRONIKON

MKI- OF MKII-REGELAAR................................11
3.4
AANSLUITEN VAN ATLAS COPCO-COMPRESSOREN MET EEN ELEKTRONIKON

MKIII-REGELAAR.......................11
3.5 AANSLUITEN VAN ELEKTROPNEUMATISCH AANGESTUURDE MACHINES EN MACHINES VAN ANDERE MERKEN..........13
4 Instellen van de parameters........................................................................................14
4.1 INLEIDENDE OPMERKINGEN.................................................................................................................14
4.2 INBEDRIJFSTELLING VIA HET DISPLAY....................................................................................................14
5 Werking..........................................................................................................................21
5.1 OPMERKINGEN.................................................................................................................................21
5.2 ALVORENS TE STARTEN.....................................................................................................................21
5.3 STARTEN........................................................................................................................................23
5.4 TIJDENS BEDRIJF..............................................................................................................................23
5.5 ISOLEREN EN OPNIEUW INTEGREREN VAN EEN COMPRESSOR.....................................................................23
5.6 STOPPEN........................................................................................................................................24
Instructieboek
2 2921 7087 81
6 Integreren van een druksensor op afstand................................................................25
6.1 EEN NIEUWE INPUT MAKEN.................................................................................................................25
Instructieboek
2921 7087 81 3
1 Veiligheidsvoorschriften
1.1 Veiligheidspictogrammen
Verklaring
Levensgevaar
Waarschuwing
Belangrijke opmerking
1.2 Veiligheidsvoorschriften tijdens de installatie
Elke verantwoordelijkheid voor schade of letsel als gevolg van het niet naleven van deze voorschriften,
of door het niet in acht nemen van de normale voorzichtigheid en zorgvuldigheid bij de installatie, de
bediening, het onderhoud of reparaties, zelfs indien niet uitdrukkelijk vermeld, zal door de fabrikant
worden afgewezen.
Algemene veiligheidsvoorschriften
1. De operator moet veilig werken en alle plaatselijke veiligheidsvoorschriften en -verordeningen terzake
naleven.
2. Als een van de volgende verklaringen niet overeenstemt met de plaatselijke voorschriften, moet de
strengste norm van de twee worden toegepast.
3. Installatie, bediening, onderhoud en reparatie mogen alleen worden uitgevoerd door bevoegd, geschoold
en vakbekwaam personeel.
4. Schakel de machine uit alvorens enige onderhouds-, reparatie- of afstellingswerkzaamheden, of enige
andere controle die niet tot de routinewerkzaamheden behoort, uit te voeren. Bovendien moet de
scheidingsschakelaar worden geopend en geblokkeerd.
Veiligheidsvoorschriften tijdens de installatie
1. Installeer de machine op een plaats waar de omgevingslucht zo koel en zuiver mogelijk is.
2. Tijdens de installatie of enige andere interventie aan een van de aangesloten machines, moet de machine
worden gestopt, de voeding naar de machine worden uitgeschakeld en de scheidingsschakelaar worden
geopend en vergrendeld alvorens onderhoud of reparaties worden uitgevoerd. Als extra veiligheid moeten
personen die op afstand bestuurde machines inschakelen, zich er eerst van overtuigen dat er niemand
inspectie- of andere werkzaamheden aan de machine uitvoert. Hiertoe moet er een duidelijk geformuleerde
waarschuwing bij de startapparatuur worden aangebracht.
3. De elektrische aansluitingen moeten voldoen aan de plaatselijke voorschriften. De machine moet geaard
en in alle fasen met zekeringen tegen kortsluiting beveiligd zijn. In de onmiddellijke omgeving van de
machine moet een vergrendelbare scheidingsschakelaar genstalleerd zijn.
Instructieboek
4 2921 7087 81
4. Voor machines die worden bestuurd door een centraal besturingssysteem, moet een bord met de tekst
"Deze machine kan zonder waarschuwing starten" worden bevestigd in de buurt van het instrumentenbord.
5. Bij een systeem met meerdere compressoren moeten er handbediende kranen/kleppen worden
genstalleerd om elke compressor afzonderlijk te kunnen afsluiten. Er mogen niet uitsluitend
terugslagkleppen (keerkleppen) worden toegepast om druksystemen te isoleren.
6. Verwijder nooit veiligheidsinrichtingen en knoei er niet mee.
Raadpleeg ook de volgende veiligheidsvoorschriften: Veiligheidsvoorschriften tijdens bedrijf
en Veiligheidsvoorschriften tijdens onderhoud of reparatie.
Deze voorschriften kunnen van toepassing zijn op elektrische apparaten.
Voor voorschriften met betrekking tot de aangesloten apparatuur dient u de desbetreffende
handleiding te raadplegen.
Bepaalde veiligheidsmaatregelen zijn van algemene aard en betreffen verschillende
machinetypes en uitrusting. Het is dus mogelijk dat bepaalde verklaringen niet van toepassing
zijn op uw apparaat.
1.3 Veiligheidsvoorschriften tijdens bedrijf
Elke verantwoordelijkheid voor schade of letsel als gevolg van het niet naleven van deze voorschriften,
of door het niet in acht nemen van de normale voorzichtigheid en zorgvuldigheid bij de installatie, de
bediening, het onderhoud of reparaties, zelfs indien niet uitdrukkelijk vermeld, zal door de fabrikant
worden afgewezen.
Algemene veiligheidsvoorschriften
1. De operator moet veilig werken en alle plaatselijke veiligheidsvoorschriften en -verordeningen terzake
naleven.
2. Als een van de volgende verklaringen niet overeenstemt met de plaatselijke voorschriften, moet de
strengste norm van de twee worden toegepast.
3. Installatie, bediening, onderhoud en reparatie mogen alleen worden uitgevoerd door bevoegd, geschoold
en vakbekwaam personeel.
4. Schakel de machine uit alvorens enige onderhouds-, reparatie- of afstellingswerkzaamheden, of enige
andere controle die niet tot de routinewerkzaamheden behoort, uit te voeren. Bovendien moet de
scheidingsschakelaar worden geopend en geblokkeerd.
Voorschriften tijdens bedrijf
1. Personen die op afstand bestuurde machines inschakelen, moeten zich er eerst van overtuigen dat er
niemand inspectie- of andere werkzaamheden aan de machine uitvoert. Hiertoe moet er een duidelijk
geformuleerde waarschuwing bij de startapparatuur op afstand worden aangebracht.
2. Neem de machine nooit in bedrijf bij aanwezigheid van ontvlambare of giftige rook, dampen of deeltjes.
3. Neem de machine nooit in bedrijf onder of boven de grenswaarden.
4. Tijdens bedrijf moeten alle deuren en luiken van de omkasting gesloten blijven. De deuren mogen slechts
korte tijd geopend worden, bijvoorbeeld om routinecontroles uit te voeren. Draag indien nodig
oorbeschermers wanneer een deur wordt geopend.
5. Personen die in een omgeving of in ruimten verblijven waar het geluidsniveau 90 dB(A) of meer bedraagt,
moeten oorbeschermers dragen.
6. Controleer regelmatig of:
Instructieboek
2921 7087 81 5
Alle beschermkappen op hun plaats zitten en stevig bevestigd zijn
Alle slangen en/of pijpen in goede staat zijn, stevig vastzitten en niet schuren
Er geen lekken zijn
Alle elektrische leidingen veilig bevestigd en in goede staat zijn
7. Verwijder nooit veiligheidsinrichtingen en knoei er niet mee.
Raadpleeg ook de volgende veiligheidsvoorschriften: Veiligheidsvoorschriften tijdens installatie en
Veiligheidsvoorschriften tijdens onderhoud of reparatie .
Deze voorschriften kunnen van toepassing zijn op elektrische apparaten.
Voor voorschriften met betrekking tot de aangesloten apparatuur dient u de desbetreffende
handleiding te raadplegen.
Bepaalde veiligheidsmaatregelen zijn van algemene aard en betreffen verschillende machinetypes
en uitrusting. Het is dus mogelijk dat bepaalde verklaringen niet van toepassing zijn op uw machine.
1.4 Veiligheidsvoorschriften tijdens onderhoud of reparatie
Elke verantwoordelijkheid voor schade of letsel als gevolg van het niet naleven van deze voorschriften,
of door het niet in acht nemen van de normale voorzichtigheid en zorgvuldigheid bij de installatie, de
bediening, het onderhoud of reparaties, zelfs indien niet uitdrukkelijk vermeld, zal door de fabrikant
worden afgewezen.
Algemene veiligheidsvoorschriften
1. De operator moet veilig werken en alle plaatselijke veiligheidsvoorschriften en -verordeningen terzake
naleven.
2. Als een van de volgende verklaringen niet overeenstemt met de plaatselijke voorschriften, moet de
strengste norm van de twee worden toegepast.
3. Installatie, bediening, onderhoud en reparatie mogen alleen worden uitgevoerd door bevoegd, geschoold
en vakbekwaam personeel.
4. Schakel de machine uit alvorens enige onderhouds-, reparatie- of afstellingswerkzaamheden, of enige
andere controle die niet tot de routinewerkzaamheden behoort, uit te voeren. Bovendien moet de
scheidingsschakelaar worden geopend en geblokkeerd.
Voorschriften tijdens onderhoud of reparatie
1. Gebruik alleen gereedschap dat voor de onderhouds- en reparatiewerkzaamheden geschikt is.
2. Gebruik uitsluitend originele onderdelen.
3. Er moet een waarschuwing met bijvoorbeeld de tekst: "Werk aan de gang; niet starten!" aangebracht
worden op de startuitrusting, inclusief startuitrusting op afstand.
4. Personen die op afstand bestuurde machines inschakelen, moeten zich er eerst van overtuigen dat er
niemand inspectie- of andere werkzaamheden aan de machine uitvoert. Hiertoe moet er een duidelijk
geformuleerde waarschuwing bij de startapparatuur op afstand worden aangebracht.
5. Gebruik nooit brandbare oplosmiddelen of tetrachloormethaan om onderdelen schoon te maken. Neem
veiligheidsmaatregelen tegen giftige dampen die afkomstig zijn van reinigingsvloeistoffen.
6. Ga bij onderhouds- en reparatiewerkzaamheden zeer schoon te werk. Houd het vuil tegen door de
componenten en vrije openingen met een schone doek, papier of plakband af te dekken.
7. Gebruik nooit een lichtbron met een open vlam om de machine inwendig te inspecteren.
Instructieboek
6 2921 7087 81
8. Om een goede werking van de regelapparatuur en de veiligheidsinrichtingen te garanderen, moeten deze
zorgvuldig worden onderhouden. Deze mogen niet buiten bedrijf worden gesteld.
9. Controleer of de instellingen voor werkdruk, temperatuur en tijd correct zijn voordat de machine na een
onderhoudsbeurt of een reparatie voor gebruik wordt vrijgegeven. Controleer of alle regel- en
veiligheidsmechanismen aangebracht zijn en correct functioneren.
10. Gebruik nooit bijtende oplosmiddelen die de materialen van het luchtnet kunnen beschadigen.
Raadpleeg ook de volgende veiligheidsvoorschriften: Veiligheidsvoorschriften tijdens de installatie en
Veiligheidsvoorschriften tijdens bedrijf.
Deze voorschriften kunnen van toepassing zijn op elektrische apparaten.
Voor voorschriften met betrekking tot de aangesloten apparatuur dient u de desbetreffende
handleiding te raadplegen.
Bepaalde veiligheidsmaatregelen zijn van algemene aard en betreffen verschillende machinetypes
en uitrusting. Het is dus mogelijk dat bepaalde verklaringen niet van toepassing zijn op uw machine.
Filtereenheden en/of gebruikte onderdelen moeten op een milieuvriendelijke en veilige manier worden
afgevoerd volgens de plaatselijke aanbevelingen en wetgeving.
Instructieboek
2921 7087 81 7
2 Algemene beschrijving
2.1 Inleiding
ES 4i
Alle Elektronikon Graphic-regelaars (onderdeelnummers 1900 5200 1X en 1900 5200 2X) kunnen gebruikt
worden voor het gelijktijdig regelen van meerdere compressoren. Zij kunnen de aangesloten compressoren
automatisch starten, belasten, ontlasten en stoppen om de pneumatische druk binnen programmeerbare
grenswaarden te regelen.
ES 4i kan gebruikt worden om maximaal 4 compressoren (waaronder maximaal 1 compressor met variabel
toerental (VSD)) te regelen.
Deze gentegreerde centrale-regelaarfunctie (ESi) kan geactiveerd worden wanneer daarvoor een
softwarelicentie is verkregen.
Elektronikon Graphic-regelaar
2.2 Lokaal Netwerk (LAN)
De aan te sturen compressoren moeten via CAN (Controller Area Network)-technologie met elkaar worden
verbonden in een lokaal netwerk (LAN - Local Area Network).
De regelaar met de gentegreerde ESi-functie dient als hoofdregelaar voor de compressoren. De regelaars van
de andere compressoren dienen als secundaire regelaar.
Elektronikon I-, Elektronikon II- en Elektronikon III-regelaars (MkIV) kunnen direct worden aangesloten op
het lokale netwerk (LAN). Naast compressoren met Elektronikon MK IV-regelaars, kunnen ook MkI-, MkII-,
MkIII- en relaisgestuurde compressoren (d.w.z. zonder Elektronikon

-regelaar) worden aangesloten op het


netwerk. Dit wordt mogelijk door een omzettingskast en/of communicatiemodule te plaatsen tussen de
regelaar en het netwerk (zie de volgende hoofdstukken voor details).
Selecteer de compressorregelaar die dienst moet doen als de hoofdregelaar voor alle compressoren in het
LAN-netwerk en label deze compressor als Hoofdcompressor 1.
Selecteer de compressorregelaar(s) die dienst moet(en) doen als secundaire regelaar(s). Markeer deze
compressor(en) als respectievelijk Compressor 2, 3 en 4.
Instructieboek
8 2921 7087 81
3 Installatievoorschriften
3.1 Belangrijke opmerking
Stop altijd iedere compressor en schakel de spanning uit alvorens enige verbinding te maken!
3.2 Aansluiten van compressoren met een MkIV-regelaar
Behalve bij de eerste versie van de Elektronikon I (onderdeelnummers: zie hieronder), kunnen alle
elektronische regelmodules van de vierde generatie (MkIV), bijv. Elektronikon II of Elektronikon III, direct
op elkaar worden aangesloten via de LAN-poort, zoals weergegeven in de onderstaande afbeelding:
LAN-opstelling met Elektronikon Graphic-regelaar
Referentie Beschrijving Referentie Beschrijving
(1) Compressor 1
Master
(4) Compressor 4
Slave
(2) Compressor 2
Slave

(3) Compressor 3
Slave

Als een Elektronikon I-regelaar van de eerste versie moet worden aangesloten op een LAN-netwerk, is het
raadzaam deze regelaar te vervangen door een recentere versie (Elektronikon I Plus, zie hieronder voor de
onderdeelnummers), omdat een draadverbinding tussen de eerste versie van de Elektronikon I-regelaar en een
hoofdregelaar niet mogelijk is.
Instructieboek
2921 7087 81 9
Regelaar met beperkte
CAN-
aansluitmogelijkheden
Onderdeelnum
mer
Gebruikt bij Vervangingsregelaar Onderdeelnum
mer
Elektronikon I 1900 0711 01 GA5-90C Elektronikon I Plus 1900 0712 71
Elektronikon I 1900 0711 02 GA5-90C Elektronikon I Plus 1900 0712 71
Elektronikon I 1900 0711 03 GA5-90C Elektronikon I Plus 1900 0712 71
Elektronikon I 1900 0711 06 GA5-90C Elektronikon I Plus 1900 0712 71
Elektronikon I-regelaar - MkIV (regelaar type A)
Elektronikon II-regelaar - MkIV (regelaar type B)
Elektronikon III-regelaar - MkIV (regelaar type D)
Instructieboek
10 2921 7087 81
3.3
Aansluiten van compressoren met een Elektronikon

MkI- of
MkII-regelaar
Er zijn twee manieren om een Atlas Copco-machine met een Elektronikon

MkI of MkII aan te sluiten op de


hoofdregelaar met de ingebouwde ESi-functie:
Sluit een ComBox S (onderdeelnummer 8092 2482 54) aan op de Elektronikon MkI of MkII en sluit de
ComBox S aan op het LAN-netwerk.

Sluit een CANBox-interface (onderdeelnummer 1900 0712 61) aan op de Elektronikon

en sluit de
CANBox-interface aan op het LAN-netwerk.
Aansluiten van Elektronikon MkI of MkII op een LAN-netwerk
Referentie Beschrijving Referentie Beschrijving
(1) LAN (4)
Elektronikon

MkI of MkII
(2) CANBox-interface (5) COMBox S
(3) aansluiting via bedrading
3.4 Aansluiten van Atlas Copco-compressoren met een
Elektronikon

MkIII-regelaar
Deze generatie van de Elektronikon

-regelaar kent twee varianten: een zogenoemde Low Range- en een High
Range-versie. Een van de voornaamste verschillen tussen deze twee regelaars zijn de
communicatiemogelijkheden. De onderstaande gegevens tonen de mogelijkheden van elke variant.

Elektronikon

MkIII Low Range-regelaar (onderdeelnummer 1900 0700 0x):


Er zijn twee aansluitmogelijkheden voor deze regelaar:
Instructieboek
2921 7087 81 11
via een CANBox-interface (onderdeelnummer 1900 0712 61), die op zijn beurt wordt aangesloten op
het LAN-netwerk om communicatie met de ESi-hoofdregelaar mogelijk te maken (zie onderstaande
afbeelding)
direct via bedrading aangesloten op de ESi-hoofdregelaar
In beide gevallen zijn er een paar eenvoudige aanpassingen in de elektrische kast vereist. Er moeten twee
relais worden toegevoegd; n voor het bedrijfsstatussignaal en n voor het statussignaal belast/ontlast.

Elektronikon

MkIII High Range-regelaar (onderdeelnummer 1900 0701 0x).
Ook hier zijn er twee mogelijkheden:
bij de regelaar is een extra module geleverd: COM 1
De eenvoudigste manier om de machine aan te sluiten op de ESi-hoofdregelaar is door het
toevoegen van een ComBox S-interface (onderdeelnummer 8092 2482 54), die alle communicaties
naar het LAN-netwerk omzet.
De compressor kan ook rechtstreeks via bedrading worden aangesloten op de ESi.
Als de machine niet is voorzien van een COM 1-module, zijn er twee mogelijkheden:
gebruik zowel een COM 1 (onderdeelnummer 8104 0115 00) als een ComBox S (onderdeelnummer
8092 2482 54)
gebruik een CANBox-interface (onderdeelnummer 1900 0712 61).
Aansluiten van MkIII-regelaars op een LAN-netwerk
Instructieboek
12 2921 7087 81
Referentie Beschrijving Referentie Beschrijving
(1) LAN (5) Elektronikon MkIII - Low Range-
regelaar
(2) CANBox-interface (6) Elektronikon MkIII - High Range-
regelaar zonder COM1
(3) ComBox S (7) RS232-aansluiting
(4) aansluiting via bedrading (8) Elektronikon MkIII - High Range-
regelaar met COM1
3.5 Aansluiten van elektropneumatisch aangestuurde machines
en machines van andere merken
Dit type machine kan uitsluitend worden aangesloten op de regelaar met de geactiveerde ESi-functie door
een CANBox-interface (onderdeelnummer 1900 0712 61) te gebruiken, die via bedrading moet worden
verbonden met het LAN-netwerk.
Aansluiten van elektropneumatisch aangestuurde machines op het LAN-netwerk
Referentie Beschrijving Referentie Beschrijving
(1) LAN-netwerk (3) aansluiting via bedrading
(2) CANBox-interface (4) Elektropneumatisch aangestuurde
machine of machine van een ander
merk dan Atlas Copco
De aansluitingen tussen de CANBox-interface(s) en de hoofdregelaar worden tot stand gebracht via de LAN-
poorten, op precies dezelfde manier als MkIV-regelaars worden aangesloten (zie de paragraaf Aansluiten van
machines met een MkIV-regelaar).
Instructieboek
2921 7087 81 13
4 Instellen van de parameters
4.1 Inleidende opmerkingen
Er zijn twee manieren om de ESi-parameters in de regelaars aan te passen:
via het display.
via speciale software die beschikbaar is voor de aftermarketafdeling van Atlas Copco. Raadpleeg het
dichtstbijzijnde Atlas Copco-Customer Centre voor details.
Enkele aanpassingen zijn echter alleen mogelijk via het display, terwijl andere aanpassingen alleen mogelijk
zijn via de speciale software. Zie het overzicht aan het einde van dit hoofdstuk.
Stop de compressor altijd voordat u de instellingen wijzigt.
4.2 Inbedrijfstelling via het display
De ESi-functie activeren in de hoofd- en secundaire regelaars
Referentie Beschrijving
1 Scrolltoetsen
2 Enter-toets
3 Escape-toets
Instructieboek
14 2921 7087 81
Stromingsschema voor het activeren van de ES 4i-functie in de hoofdregelaar
Referentie Beschrijving
1 Tab Menu
2 ESi-pictogram
3 Master
4 Tab Wijzig
5 ES
6 Dialoogscherm met Aan/Uit-opties
Procedure
1. Gebruik in het hoofdscherm de scrolltoetsen om de tab "Menu" te selecteren en druk op de Enter-toets.
2. Selecteer het pictogram "ESi" en druk op de Enter-toets.
3. De "Master" wordt rood weergegeven. Druk op de Enter-toets.
4. Selecteer in het volgende scherm de tab "Wijzig" en druk op de Enter-toets.
Instructieboek
2921 7087 81 15
5. "ES" wordt rood weergegeven. Druk op de Enter-toets.
6. Er verschijnt een dialoogscherm met Aan/Uit-opties. Selecteer "Aan" om te activeren of "Uit" om te
deactiveren. Druk op de Enter-toets.
Selecteren van het aantal compressoren in het LAN-netwerk
Stromingsschema voor het selecteren van het aantal compressoren in het LAN-netwerk
Referentie Beschrijving
1 Tab Menu
2 ESi-pictogram
3 Master
4 Tab Wijzig
5 Aantal compressoren
6 Dialoogscherm met opties voor Aantal compressoren
Instructieboek
16 2921 7087 81
Procedure
1. Gebruik in het hoofdscherm de scrolltoetsen om de tab "Menu" te selecteren en druk op de Enter-toets.
2. Selecteer het pictogram "ESi" en druk op de Enter-toets.
3. De "Master" wordt rood weergegeven. Druk op de Enter-toets.
4. Selecteer de tab "Wijzig" en druk op de Enter-toets.
5. Er verschijnt een lijst met opties. Selecteer de optie "Aantal Compressoren" en druk op de Enter-toets.
6. Er verschijnt een dialoogvenster met het aantal compressoren.
Kies "tussen 1 en 4" en druk op de Enter-toets om te bevestigen.
7. Druk op de Escape-toets om dit scherm te verlaten.
Programmeren van het nummer van het ID knooppunt en activeren van het LAN-netwerk voor
hoofd- en secundaire regelaars
Activeren van LAN-netwerk voor de hoofd- en secundaire regelaars
Stromingsschema voor het activeren van het LAN-netwerk voor de hoofd- en secundaire regelaars
Referentie Beschrijving
1 Pictogram Lokale sturing
2 LAN sturing
3 Pictogram LAN sturing
Procedure
1. Schakel de spanning in.
2. Gebruik in het hoofdscherm de scrolltoetsen om het pictogram "Lokale sturing" te selecteren en druk op
de Enter-toets.
Instructieboek
2921 7087 81 17
3. Er verschijnt een dialoogscherm. Selecteer "LAN sturing" in de lijst en druk op de Enter-toets.
4. Het pictogram "LAN sturing" verschijnt op het hoofdscherm.
Elke secundaire regelaar moet afzonderlijk worden geprogrammeerd door de hierboven beschreven stappen
te herhalen.
Programmeren van nummer van ID knooppunt voor de hoofd- en secundaire regelaars
Stromingsschema voor het programmeren van het nummer van het ID knooppunt voor de hoofd- en secundaire regelaar
Referentie Beschrijving
1 Pictogram Instellingen
Instructieboek
18 2921 7087 81
Referentie Beschrijving
2 Pictogram Netwerk
3 CAN (in netwerkopties)
4 Tab Wijzig
5 CAN-adres
6 Dialoogscherm met opties voor het nummer
7 CAN (in CAN-opties)
8 Dialoogscherm met Aan/Uit-opties
Procedure
1. Schakel de spanning in.
2. Gebruik in het hoofdscherm de scrolltoetsen om de tab "Menu" te selecteren en druk op de Enter-toets.
3. Selecteer het pictogram "Instellingen" en druk op de Enter-toets.
4. Selecteer het pictogram "Netwerk" en druk op de Enter-toets.
5. Selecteer de optie "CAN" in de lijst en druk op de Enter-toets.
6. Selecteer de tab "Wijzig" en druk op de Enter-toets.
7. Selecteer de optie "CAN Adres" in de lijst en druk op de Enter-toets.
8. Er verschijnt een dialoogscherm met nummers. Gebruik de scrolltoetsen omhoog en omlaag om het
nummer van het ID knooppunt te wijzigen en druk op de Enter-toets.
9. Selecteer nu de optie "CAN" in de lijst en druk op de Enter-toets.
10. Er verschijnt vervolgens een dialoogscherm met Aan/Uit-opties. Selecteer "Aan" en druk op de Enter-
toets.
11. Druk op de Escape-toets om terug te keren naar het hoofdmenu.
Elke secundaire regelaar moet afzonderlijk worden geprogrammeerd door de hierboven beschreven stappen
te herhalen.
Parameters die via het display kunnen worden gewijzigd
Parameters Mastermodule
ES Aantal compressoren
Drukband 1 Hoog Drukband 2 Hoog
Drukband 1 Laag Drukband 2 Laag
Gekozen Drukband Digitale Keuze Drukband
Gekozen Schema Digitale Keuze Schema
T geforceerd Tijd Lokaal/Afstand
Tijd Start/Belast Onbelast Tijd
Delta Tijd Remote Start/Stop (Afstand Start/Stop)
Systeem Stop Functie Systeem Geforceerd Functie
Automatisch opnieuw starten Maximum Tijd Stroomuitval
Parameters Slave-module(s)
Prioriteit Schema 1 Start/Belast Reactietijd
Prioriteit Schema 2 Belast Reactietijd
Onbelast Reactietijd Stop Reactietijd
VSD Maximum Starts Per Dag VSD Zero RPM Band Factor
VSD Maximum RPM Factor Bedrijfsuren
Instructieboek
2921 7087 81 19
Parameters Slave-module(s)
VSD Minimum RPM Factor
Parameters die niet via het scherm kunnen worden gewijzigd, kunnen alleen met speciale software worden
gewijzigd. Neem contact op met de aftermarketafdeling van Atlas Copco.
Instructieboek
20 2921 7087 81
5 Werking
5.1 Opmerkingen
Lokale start/stop-functie
Alle lokale start- en stopfuncties op de bedieningspanelen van de compressoren zijn gedeactiveerd, behalve
de noodstopknoppen; deze blijven actief.
Tijdgeverfuncties
Indien er tijdsgebonden automatische start/stopcommando's zijn geprogrammeerd in de regelaars van de
compressoren in het netwerk (via het menu Tijdgeverfunctie), zal met deze commando's geen rekening worden
gehouden.
Compressoren met variabel toerental
Indien er een VSD-compressor aanwezig is in het netwerk, zal deze als eerste opstarten en worden de waarden
voor setpunt en stopniveau als volgt aangepast:
Het setpunt zal zich in het midden van de netdrukband bevinden.
Het Indirecte stopniveau zal gelijk zijn aan het hoogste niveau van de netdrukband.
Het Directe stopniveau zal gelijk zijn aan de som van het nieuwe setpunt en het geprogrammeerde Directe
stopniveau van de VSD-compressor; het Directe stopniveau moet hoger zijn dan het Indirecte stopniveau.
Voorbeeld:
In de hoofdregelaar geprogrammeerde drukbandbreedteniveaus: max. 8,0 bar(e) - min. 7,0 bar(e) en Direct
stopniveau geprogrammeerd in de regelaar van de compressor met variabel toerental: 1 bar
In de LAN-configuratie zal de VSD-compressor een setpunt hebben van 7,5 bar(e), een Indirect stopniveau
van 8,0 bar(e) en een Direct stopniveau van 8,5 bar(e).
5.2 Alvorens te starten
Hoofdscherm ESi
Bij het inschakelen van de spanning (of indien er gedurende 4 minuten geen toets is ingedrukt) zal het
hoofdscherm getoond worden op de hoofdregelaar. Gebruik de scrolltoetsen om de ESi-knop te selecteren en
druk op de Enter-toets.
Instructieboek
2921 7087 81 21
Mogelijk openingsscherm van de ESi
De onderstaande tabel toont de beschrijving voor iedere compressor op het hoofdscherm van de
hoofdregelaar:
Symbool in MKIV Pictogramweergave
(Mk5)
Status Beschrijving
X Geen geldig
compressortype
Een onbekend
compressortype wordt
gedetecteerd.
of
Een tweede compressor
met variabel toerental
wordt gedetecteerd.
? Geen communicatie Geen communicatie
tussen de hoofdregelaar
en de desbetreffende
compressor, of er wordt
inconsistente informatie
ontvangen.
! Geen antwoord Aangesloten compressor
reageert niet (of niet juist)
op de opdrachten
(voorbeeld: geen reactie
op een opdracht tot
belasten).
- Niet beschikbaar Compressor is gestopt en
telt de minimale stoptijd
af. Gedurende deze tijd is
de compressor niet
beschikbaar voor het
regelalgoritme van de ESi.
* Buitenbedrijfstelling
compressor
Compressor is buiten
bedrijf gesteld.
Raadpleeg voor een volledige lijst van gebruikte pictogrammen en de bijbehorende beschrijving de
handleiding van de compressor.
Instructieboek
22 2921 7087 81
5.3 Starten
Nadat er op de startknop is gedrukt, zal de hoofdregelaar met de geactiveerde ESi-functie de compressoren
in het netwerk starten, belasten, ontlasten en stoppen zoals vereist om de netdruk binnen de geprogrammeerde
drukbandbreedten te houden, waarbij rekening wordt gehouden met de geprogrammeerde parameters.
5.4 Tijdens bedrijf
Elektronikon Graphic-regelaar
Het ESi-hoofdscherm ziet eruit zoals hieronder getoond:
Hoofdscherm ESi
In dit voorbeeld geeft het scherm het volgende aan:
Compressor 1 is een compressor met vast toerental, die belast draait onder lokale sturing.
Compressor 2 is een compressor met variabel toerental (VSD), die belast draait. De gele kleur van de balk
betekent dat deze compressor gebruikt wordt voor de fijnregeling van de druk.
Compressor 3 is gestopt Er is geen communicatie tussen de hoofdregelaar en deze compressor.
Compressor 4 is bezig met starten.
De geprogrammeerde maximumdruk is 8,0 bar.
De geprogrammeerde minimumdruk is 7,0 bar.
De actuele netdruk is 5,7 bar.
De hoofdregelaar regelt de op het LAN-netwerk aangesloten compressoren.
5.5 Isoleren en opnieuw integreren van een compressor
Isoleren van een compressor
Het is mogelijk een compressor te onttrekken aan de regeling door de hoofdregelaar.
1. Gebruik de scrolltoetsen op de regelaar van de te isoleren compressor om het pictogram LAN sturing op
het hoofdscherm te selecteren. Druk op de Enter-toets.
2. Scroll naar de optie Lokale sturing in de lijst en druk op de Enter-toets.
3. Het pictogram Lokale sturing verschijnt op het hoofdscherm.
Instructieboek
2921 7087 81 23
Opnieuw integreren van een compressor
Volg de onderstaande instructies om een gesoleerde compressor opnieuw te integreren:
1. Gebruik de scrolltoetsen op de regelaar van de opnieuw te integreren compressor om het pictogram Lokale
sturing op het hoofdscherm te selecteren. Druk op de Enter-toets.
2. Scroll naar de optie LAN sturing in de lijst en druk op de Enter-toets.
3. Het pictogram LAN sturing verschijnt op het hoofdscherm.
5.6 Stoppen
Volg de onderstaande instructies om alle compressoren te stoppen:
Gebruik in het hoofdscherm de scrolltoetsen om de tab ESi (1) te selecteren. Druk op de Enter-toets.
Selecteer vervolgens de tab Opdrachten (2) en druk op de Enter-toets.
Selecteer de optie Centrale stop (3) en druk op de Enter-toets om te bevestigen.
Instructieboek
24 2921 7087 81
6 Integreren van een druksensor op afstand
6.1 Een nieuwe input maken
Integreren van een netdruksensor op afstand
De netdruk (ook wel systeemdruk genoemd) wordt verzorgd door de hoofdregelaar en is gelijk aan de
compressoruitlaatdruk op deze regelaar.
Indien nodig kan de netdruk lokaal op het net zelf gemeten worden (op netketel- of -leiding). Hiervoor kunnen
twee types sensoren gebruikt worden: een 0-5 V drukomzetter (gelijk aan de sensor die op de compressor
wordt gebruikt) of een 4-20 mA drukoverbrenger.
0-5 V drukomzetter:
Als er een drukinput vrij is op de hoofdregelaar, kan deze input gebruikt worden voor het aansluiten van de
drukomzetter. Als er geen input vrij is, is er een extra I/O2-module (expansiemodule) nodig.
4-20 mA drukoverbrenger:
Voor het aansluiten van dit type sensor is altijd een I/O2-module (expansiemodule) nodig.
Er is speciale software nodig. Neem contact op met Atlas Copco.
Instructieboek
2921 7087 81 25
N
o
.

2
9
2
1

7
0
8
7

8
1

/

2
0
1
0

-

0
1

-

P
r
i
n
t
e
d

i
n

B
e
l
g
i
u
m
Om First in Mind-First in Choice te kunnen zijn voor al uw
behoeften op het gebied van perslucht van hoge kwaliteit, levert
Atlas Copco u de producten en diensten die u helpen uw
bedrijfsrendement en winstgevendheid te verhogen.
Atlas Copco blijft onverminderd werken aan innovatieve
oplossingen, gedreven door uw behoefte aan betrouwbaarheid
en efficintie. In nauw overleg met u, kunnen wij zorgen voor een
persluchtoplossing op maat, die de drijvende kracht voor uw
bedrijf vormt.
www.atlascopco.com

You might also like