You are on page 1of 6
Telefoneren: alledaagse situaties Les 1G Grammatica scheidbare werkwoorden Bekijk de volgende zinnen uit les 1: 1. Ikzal het even nakijken, 10, Een momentie, ik verbind u door. 2 Admoethet werk van een zieke collega n,n bel ik rond die tijd nog even terug, ‘overnemen. 12, ikkom naar u toe. 3. _Ikzal doorgeven dat u gebeld hebt. 13. Deeerste keer belde ik, maar ze nam niet, 4 Zullen we dat dan afspreken’? op. 5. _Ikmoetinyallen voor een ziekecollega. 14, _Ikvtoeg me af of u misschien op dinsdag1 6. Wanneer is de vergadering afgelopen? juni zou kunnen? 7. Sorty, we hadden toch 1600 uur 15, Vulde afspraken van Mandy in haar afgesproken? agenda in. 8, ikzal vragen of hij u binnen tien minuten terugbelt. 9. Alsiker twee minuutjes over nadenk, lopen de gesprekken veel beter. Inalle zinnen staan scheidbare werkwoorcien. Een scheldbaar werkwaord bestaat uit wee delen: een voorvoegsel en een werkwoord. Bivoorbeeld: —_doorverbinden=door + verbinden —invullen =in + wullen aflopen af + lopen ‘opnemen =op + nemen nakijken na + kijken toekomen =toe + komen terugbellen =terug + bellen afvragen =af + vragen Let op: soms kan een werkwoord verschillende voorvoegsels hebben. De betekenis is dan ook anders. Bjyvoorbeeld: _opbellen - terugbellen; opsturen - doorsturen; weqgaan - doorgaan Let op: Het is heel belangrik om een scheidbaar werkwoord te herkennen! Bjyoorbeeld: Yul deafspraken van Mandy in haar agenda in. ‘Als u deze zin niet bearijpt, dan moet u in uw woordenboek de betekenis opzoeken, Maar als vin uw. woordenboek alleen ‘vul of ‘vullen’ opzoekt, dan vind u niet de juiste betekenis. Alleen als u ‘invullen’ ‘opzoekt, vind u de juiste betekenis. Gebruik: In zin 1-15 ziet u dat een scheidbaar werkwoord soms 6én word is {zin 1-9) en soms twee worden (zin 10-15}! 1, als in de zn een hulpwerkwoord staat: moeten, 4. onvoltooid tegenwoordige tijd hoofdzin kunnen, mogen, zullen, willen etc. (zin 1-5) {zin 10, 1,12) Ik wil voor morgen iets afspreken, Ik spreek morgen met de klant af. Ik zal je morgen terugbellen. ik bel u morgen terug, 2, voltooid tegenwoordige tijd (voorvoegsel + 5. onvoltooid verleden tijd hoofdzin (zin 13, 14) ge + werkwoord) (zin 6,7) Ik sprak altijd op maandag met hem af. Ik heb met de klant afgesproken. Ik belde de kiant direct terug Ikheb de klant teruggebeld a gesmaande wie cites 3. ineen bijzin (Zin 8,9) Spreek maar een datum met hem af Het is beter als ik nu met u afspreek. Bel me morgen maar terug! Ik beloof dat ik u terugbel 47 ee i | Les 1G Telefoneren: alledaagse situaties i BD onderstreep de scheidbare werkwoorden (voorvoegsel en werkwoord). Bijvoorbeeld: Zullen we samen de vergadering voorbereiden? Dan kunnen we elkaar helpen, 4. kwil even aver je idee nadenken. 2. Ikwil niet voor hem invallen, omdat hij mij ook nooit helpt. 3, Een momentje, meneer.k kijk het even voor u na. 4, Helaas moet ik onze afspraak voor morgen afzeggen. 5. Vroeger nodigde ik iedereen uit voor een zakenlunch. Nu kan dat niet meer. 6. Lees de documenten van de vergadering goed door, dan bespreken we ze later. 7. Fen ogenblike,alstublieft Ik ga even uw gegevens in de computer opzoeken. 8 Ikwil u graag voorstellen aan mevrouw Rikker. Zjis de directeur van ons bedrif. 9. Ik moet uw uitnodiging helaas afslaan, omdat ik al een andere afspraak heb, 10. Ikga thuis werken, omdat ik het project in alle rust wil afmaken, 11, Als unuafbelt, moet u toch de rekening betalent +2, We hebben de reclamecampagne in augustus afgerond. 13, tkmoet even dit document in mijn computer opslaan, anders raak ik het kit, 1a, Ikwil een afspraak maken omdat ik wil doorgaan met het project. 15, Meneer Peters is net weggegaan. Margen kunt u hem weer bereiken. A Val de juiste vorm van het scheidbare werkwoord in, Bijvoorbeela: (opbellen - onvoltooid tegenwoordige tid) Morgen ik de kant Mergen hel ik de klant 9p, —__ 1. (afspreken — hulpwerkwoord) Ik wil graag iets met u 2. (inwullen - voltooid tegenwoordige ja) Hij heeft het formulier snel 3. (afzeggen - bijzin) kvind het vervelend dat hij de vergadering 4. (doorverbinden - anvoltooid tegenwoordige tid hoofdzin) Ik u nu met meneer Jansen | 5. (voorstellen - onvoltooid verleden tid hoofdzin) Hij mij aan de nieuwe collega 6. (terugbellen — gebiedende wis) mij zo snel mogelijk 7. (uitwerken ~ onvoltooid tegenwoordige tid hoofdzin) Ik deze aantekeningen meteen & (invoeren - voltooid tegenwoordige tid) Wie heeft deze gegevens Telefoneren: alledaagse situaties Les 1G BI Geet antwoord op de vraag. Vul de juiste vorm van het scheidbare werkwoord in. Aivoorbeel: } Zullen we samen de vergadering voorbereiden? Dan kunnen we elkaar helpen, (voorbereiden) Nee, ik de vergadering liever alleen. Nee, ik bereid de vorgadering liever alleen voor, 1. Kunt u mij later op de dag terugbellen? Nee, ik heb geen tijd. (terugbellen) Ik u morgen. 2. Weet je of de vergadering doorgaat? {doorgaan) Ja, de vergadering, 3. Wat is uw telefoonnummer? . (opschrijven) Ik zal het. 4, bsde kantine rechidoor? . {(Gootlopen) Ja, u kunt meteen. 5, Kun je dat document opzoeken in de computer? : {terugvinden) Sorry, ikkan het niet, 6. Wie zorgt er voor de voorraad? (aanvullen) {k de voorraad alti, 7. Heb jij het nieuwe adres van Jamel? {doorgeven) Ja, ik zal het. q 3 ui de juiste vorm van het scheidbare werkwoord in. Bivoorbeid (voorberelden) Zullen we samen de vergadering _vahuriden_? Dan kunnen we elkaar helpen +. (nadenken) tkwileven over jouw voorstel 2, (teruggeven) Gisteren heeft hij mij de documenten 3. (opbellen) Als uijstraks kan ik alle informatie geven, 4, (azeggen) Ik___deapraak want dan kan ikvoorjouirwallen, 4 5 (ultnodigen) Hi) ‘ons toen hij hoorde dat wijinTiel zouden zn. 6. (doargeven) de boodschap maar aan mijn secretaresse ! 2. (afmaker) ik dit apport volgencle week : 8. (overmaker) Hij heeft het bedrag vorige week : 31 Telefoneren: niet-alledaagse situaties Les 2G Grammatica werkwoorden met een vast voorzetsel Bekijk de volgende zinnen uit les 2: 1, Een manager belt naar een verzekeringsmaatschappi bellen naar 2, Inde gesprekken vertelen mensen over een klacht. vertellen over 3, Demedewerkers moeten reageren op de kiacht. reageren op 4, Wat vinde u van de uitdrukking? vinden van 5, U spreekt met Jarid van Helsing, spreken met | Inalle zinnen staan werkwoorden met een vast voorzetsel. Dat betekent dat het werkwoord altid ‘een combinatie vormt met het voorzetsel. Ze horen bij elkaar. ‘Soms komen er nog extra woorden bij de vaste combinatie, Bekijk ook de volgende zinnen: 1. Hier heb ikhelermaal niks aan, niks hebben aan 2. Iktben op zoek naar de heer Jansen. ‘op zoek zijn naar 3. Vorig jaar is er onderzoek gedaan onder 1500 mensen. onderzoek doen onder 4, Zij maesten antwoord geven op cen vraag. antwoord geven op Soms gaat het om scheidbare werkwoorden ret een vast voorzetsel, Bekijk ook de volgende zinnen: 1. 1kzal de boodschap doorgeven aan meneer Jansen, doorgeven aan 2. ikzal u doorverbinden met de heer Giezenaar. doorverbinden met 3. We sturen de rekening naar u op. opsturen naar 4, Ikwil u onze excuses aanbieden voor de situatie. excuses aanbieden voor 5 1k neem nu contact op met de administrate, ‘contact opnemen met Het is belangrijk om een vaste combinatie te hetkennen, Soms kan een werkwoord verschillende voorzetsels krjgen. De betekenis is dan ook verschillend, bjvoorbeeld: spreken met/tegen/over iemand bellen naar/met /over iets Let op: Als u een vraag ste, is het belangrjk om te weten of een werkwoord een vast voorzetsel heeft of niet. ik zie mijn collega, Wie ziet u? Ikkinaat mijn collega. Naat wie kikt u? Ik zie mijn auto. Wat ziet u? Ik kinaar mijn auto. Waarnaar kijkt u?/ Waar kikt u naar? Ik bekijk de man Wie bekyikt u? Ik lees over deman, Over wie leest u? ikbekijk het rapport. Wat bekijikt uv? IkJees over het rapport. Waaraver est u?/ Waar leest u over? Let op: Als een werkwoord geen vast voorzetsel heeft, begint de vraag met wie (voor personen) wat (voor zaken, dingen, situaties) Als een werkwoord een vast voorzetsel heeft, dan begint de vraag met = woorzetsel + wie (voor personen) = waar + voorzetsel (voor zaken, dingen, situaties) Inde spreektaal begint de vraag vaak met ‘waar’en staat het voorzetsel (los) aan het eind van de zin, 63 | Les2G_Telefoneren: nietalledaagsesituaties | MEER oasersrsep se condmeses mer convastvoorntsal: Bivoorbeetd Ik wil met je praten aver de situatie, 1. Wijhebben besloten dat we willen doorgaan met het project. 2. De managers vergaderen over de kwartaalresultaten 3. Ikz0u grag willen spreken met meneer Groteman. 4, Min secretaresse stuurt de papieren zo snel mogelik naar u op. 5. Een momentje, dan verbind ik u door met de directeur 6, Ikheb naar uw idee geluisterd en zal hat bespreken met de staf 7. Hallo, ikbbel over de brief die u gestuurd hebt 8, Ikzal nog even nadenken over jouw voorstel 9, Mag ik. uitnodigen voor het personeelsfeest? 10, Ikwil niet invallen voor die collega, Hi helpt mij cok niet! A onderstreep de combinatie met een vast voorzetsel en extra woorden. Sivoorbeela: | #1 gafantwwoord op mijn vag. Jij 20u toch een rapport schrijven over de situatie? Ik wil een voorstel doen aan de direct. Mijn collega bedenkt altid goede oplossingen voor problemen. Hij heeft het bestand niet goed opgeslagen op de computer Kunt u een boodschap doorgeven aan meviouw Lorenz? Ik wil de afspraak van morgen verzetten naar overmorgen. Hij moet nog een telefoongesprek voeten met zin collega. Ikan helaas niet ingaan op uw uitnodiging, BI aak cen vraag, De werkwoorden hebben geen vast voorzetsel. Bijvoorbeeld: Wij bespreken het plan Wat besproken jullie? Het plan, I} 1. Ikbekik het voorstel | We bezocken de zeke colega 2 3. Ikwoon de vergadering bij ase 4, Ikgeef de boodschap door. 5, Ik beantwoord zijn vraag, 6. Hi zit de directeur. 7. Zij houdt een presentatie, 64 Telefoneren: niet-alledaagse situaties Les 26 I maak cen vraag. De werkwoorden hebben een vast voorzetsel. Bijvoorbeeld: Wij praten over het plan Wearover praten jullie? Over het plan. Waar praten jullie over? Over het plan. __ 4. Ikwacht op mijn secretaresse. 2. kbel naar de afdeling Administratie. 3. Hij spreekt met 2in collega i Wij nodigen alle collega’s uit voor een fest. 5. Ikmaak een afspraak met meneer Ramirez. 2ijluistert naar de klant 7. Hj reageert op het bericht. Yaak con vraag. Bekijk zelf of de werkwoorden een vast voorzetsel hebben of Bijvoorbeeld: Zij vergaderen over de reorganisatie. Waarover vergaderen zij? Over de reorganisatie, 1. Ze verzamelen informatie over het project: 2. Hijcontroleert het rapport. 3. Zijdenkt na over de situatie. 4, Hij wil met mevrouw Damaris spreken, 5. Ikhelp mijn zieke collega. 6. Wij bekijken het verslag. 7. Ikwerk samen met de directeur. 65. 7

You might also like