You are on page 1of 5

1) HET BEDRIJFSORGANIGRAM.

A. Wie doet wat? Vul de namen in op het bedrijforganigram.

1. Johannes werkt in het magazijn. Hij is geen leidinggevende. Hij rijdt niet met de auto.

2. Marleen is niet de “manager”. Ze is wel een leidinggevende. Dimitri rapporteert aan Marleen.

3. Piet is verantwoordelijk voor een team van 2 mensen. Hij werkt niet op de klantendienst.

4. Lupita en Joris zijn directe collega’s. Ze rapporteren aan diensthoofd Roel.

5. Lupita moet veel gegevens in de computer invoeren en ze moet veel telefoneren.

6. Ronny werkt op de klantendienst. Hij werkt niet samen met Sanne.

7. Dimitri heeft dezelfde functie als Tania. Hij rapporteert aan Marleen.

8. Cindy rapporteert aan Ronny.

9. Sanne beheert de website van de organisatie. Ze werkt op de informaticadienst.

10. Myriam beheert de agenda van Dennis. Ze werkt samen met Jan.

11. Tania werkt op de verkoopafdeling. Ze is geen diensthoofd.

12. Joris is verantwoordelijk voor de facturatie. Hij werkt op de dienst “Personeel & HR”.

13. De leidinggevende van Hamed is Piet. Hamed werkt op dezelfde afdeling als Sanne.

14. Boris moet veel met de auto rijden. Hij is directe collega van Johannes.

15. Jan doet het onthaal van de klanten. Jan werkt aan de receptie.

16. Christel werkt als diensthoofd. Ze is geen diensthoofd van Joris en Cindy.

17. Cindy, die geen secretaresse is, zorgt voor klanttevredenheid.

18. Dennis, die geen diensthoofd is, is wel leidinggevende.


HET BEDRIJFSORGANIGRAM
B. Wie is Myriam?

Waar werkt Myriam?

Secretaresse

Wat doet Myriam (functie)?

Zij beheert de agenda van Dennis

Welke taken moet Jan doen? Hij doet het onthaal van de klanten. Jan werkt aan de receptie

Wie zijn de directe collega’s van Myriam?

Jan

Wie zijn de leidinggevenden van Myriam?

Dennis

Welke afdelingen zijn er in deze organisatie?

Informatica dienst-personnel HR-Klanten-Magazijn-verkoopafeling

3
2) HET PERSONEEL.

A. Wie is wie? Schrijf de naam bij de foto’s (9 foto’s  : zie pg. 109).

DE-woord of NAAM  DIE HET-woord  DAT


De vrouw staat aan de kassa. Het meisje staat in de afdeling Computer.
De vrouw is boos. Het meisje steelt een product.
De vrouw die aan de kassa staat, is boos. Het meisje dat in de afdeling Computer
staat, steelt een computer.

1. De vrouw die met een grote auto rijdt, is leidinggevende van Tania en Dimitri.

2. Roel die altijd een kostuum draagt, is het diensthoofd van “Personeel en HR”.

3. Piet die zwart haar heeft, is diensthoofd van de informaticadienst.

4. De vrouw die vandaag een groen hemd draagt, is Myriam, de secretaresse.

5. De oudere man die graag met zijn kleinkinderen naar het pretpark gaat, werkt op dezelfde afdeling als
Tania.

6. Het meisje dat een boek leest, werkt als telefoniste.

7. Dennis die de manager van het bedrijf is, heeft een buikje.

8. De blonde vrouw die geen halsketting draagt, werkt op de informaticadienst.


Zij werkt op de informaticadienst.

------------------ ------------------ ------------------ ------------------ ------------------ ------------------ ------------------

------------------ ------------------ ------------------ ------------------ ------------------ ------------------ ------------------

------------------ ------------------
4 ------------------
B. Wie is wie? Maak één zin. Schrijf de namen bij de foto’s op pg. 108.

1. Ronny gaat graag naar musea.


Hij is leidinggevende van Cindy.
 Ronny die graag naar musea gaat , is leidinggevende van Cindy.

2. De man heeft grijs haar en een baard.


Hij werkt op dezelfde afdeling als Lupita.
 De man die ....................................................................................... , werkt op dezelfde afdeling als Lupita.

3. De vrouw draagt een zwart jasje.


Zij is Christel.
 .....................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

4. Hamed heeft een groen hemd en een gele das.


Hij werkt in hetzelfde team als Sanne.
 .....................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

5. De man werkt halftijds als chauffeur.


Hij is ook taxichauffeur.
 .....................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

6. Jan heeft een dochter.


Hij werkt sinds 1995 als receptionist.
 .....................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

7. Het meisje draagt een bril.


Zij is administratief bediende.
 .....................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

8. Johannes heeft bruin haar.


Hij heeft de functie van magazijnier.
 .....................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

9. Het meisje heeft een hond.


Zij werkt als verkoopster.
 .....................................................................................................................................................................................................................................................................................................................

You might also like