Als een eerste bespreking komen de volgende 3 punten near vore:
L.Het_voorstellingsvermogen van de mens wordt mede bepazld door
Dit wil zeggen, dat een volwassen mens zich mede Cmilieun
laat leiden door hetgeen hy in zyn jeugd geleerd heeft.
2.God heeft geen wetten aan de mens gesteld, maar de mens doet éit
De mens leeft als een individu, dat zovel aan Goa ¢ 28m 2ichzelf.
als aan siehself de wereld cen voorstelling ontleent van hetgeen
hy juist en niet juist acht. Daarvoor is alleen nodig: persoonly+
inzicht in zichzelf, - Persoonlyke benadering van het hoogste
Kan by velen zeer verschillend zyn en zo heeft de mens geprobeeré
een bepealde benadering vast te leggen en zich disciplinair daar-
naar te richten. Maar zulk een benadering is vaak misleidend tav.
hetgeen de mens z81f voelt als goed en juist.
3.De mens ziet_zyn wereld niet zoals zy is, maar zo als hy zblf is.
Overdenkt men deze punten als een begin dan blykt reeds dadelyk,
dat de relatie tussen mens en wereld een wederkerige is.
De wereld schept voor de mens de taal, waarin hy zich uitdrukt,
de begrippen, die hy hanteren zal. - De mens zelf schept zich een
geloofsachtergrond, maar ook een geestelyk besef, een drang, waar-
door hy weer een zekere vertaling geeft van hetgeen de wereld hex
laat zien.
De mens zelf valt uiteen in 3 sectoren nl.:
een redelyk/verstandelyke - een gevoels/geestelyke
en daar
aeeeainy zyn bestaans-sector -
- De mens neemt de wereld waar met zyn verstand, maar kan in die
wereld alleen maar reageren middels verstand tn gevoel. Omgekeeré
beleeft de mens zyn wereld vaak door zyn eigen gevoelswereld, waer-
door hy vaak in stryd is met zyn eigen verstandelyke visie op die
wereld. - Aldus valt te begrypen hoezeer de complexiteit van de
mens zelve een rol speelt by de bepaling van zyn relatie tot de
wereld, waarin hy leeft. - De paranormaliteit zetelt dan ook ei-
genlyk grotendeels in de gevoelssector.
- De mens nu, die de door hem beleefde gevoelswaarden tot uiting
kan brengen, kan dat alleen, wanneer hy zulke gevoelswaarden v
standelyk aenvaardbaar kan maken in de wereld. - Alséan wordt ¢
eigen godsbeleving tot een godsdienst en het zelf begrypen ven
zekerheden wordt tot bezit.- Dit betekent: de mogelykneden, die
er zyn worden voor de mens begeerlykheden. - Dit geheel gehoo
zaamt aan wat moeilyke normen, waarvoor echter enkele grondregeis
zyn te geven ten aanzien van b.v.:
no
l.de _relatie met_onze eigen tyd.
Dan geldt de vraag: wat is de huidige norm ?
t geldt dan, dat vooral de westelyke landen enorn
n vergelyk tot vroegere tyden, ook t.o.v.bezit ir
Voor het be:
veel bezittenopy-cursus 1969-1970.
blad 2.
de z.g.achtergebloven landen. Maar alle tesamen vertonen toch
een persoonlyk bezit, dat zoveel meer is dan ooit tevoren, dat
overal vrees bestast zyn bezit te verliezen. De vrees wordt gro-
ter naarmate het bezit groter is.
Hieruit ziet men: 4
Er komt een moment, dat de angst zodanig gaat domineren, dat de
mens zal trachten voor zyn bezitswaarde zekerheid te stellen.Dat
doet hy verstandelyk, niet gevoelsmatig. - Dan ontstaat vaak een
strydigheid, die typerend is voor deze tyd.-
Daar tegenover constateert men ook geringere waardering voor be-
zit, omdat bezit veelsoortige gevaren voor verliezen medebrengt
en onlustgevoelens wekt.
De mens kan hier geestelyke waarden tegenover stellen, maar dit
is alleen mogelyk, wanneer ze beleefbaar zyn. Is dat zo, dan kun-
nen ze ineens een emotionele omslag veroorzaken, waardoor men
tot inzicht van 'waarheid' komt. Te bedenken valt, dat bepaalde
perséonlyke waarden hun waarde verliezen kunnen, wanneer ze alge-
méen worden gesteld. Dat is een vry algemeen voorkowend verschyn-
sel.
de_men s_een kuddedier.
De huidige saménlevingen zyn voor de mens niet meer te ontberen;
zonder dien kan hy niet bestaan in de wereld. Aanvankelyk beston—
den de mensengemeenschappen uit kleine Stammen, waarin gold, dat
de sterkste de baes over allenwas. Dat is later uitgegroeid tot
de vaardigste, de handigste. ~ Hem werd door alle Stamleden eer
bewezen. Heel lang heeft men zulke "Stam-hoofden" vergoddelykt en
de mens beschotwde zyn machthebbers ook als goddelyke wezens.
Voorbeelden uit latere tyden zyn : Sargon, de egyptische Farao en
nog later de romeinse Keizer. - Bereiking, als identificatie, met
daaraan gekoppeld overwinning van de dood betekent dan: f€itelyk
méer te zyn dan alle anderen, en dan niet alleen op Aarde.
Kykt men ni naar de huidige tyd dan moet worden geconstateerd,
dat defereld sinds dien niet veel verder is gekomen.
Het gaat né om erkenning van de Krachten der Natuur, maar . .
versténdelyk.
Wat de mens innerlyk zoekt te 2yn wordt, zolang hy in de materie
Teeft, bepaald door de materie. ~ De menselyke geest heeft reeds
vele ontwikkelingen doorgemaakt en heeft daaruit een bepaalde ge-
richtheid, zy wil een bepaalde harmonie bereiken. in dat is alleer
mogelyk, wanneer zy in_de materie haar ervaring op een bepdalde
manier opdcet. ~ De _manier waerbp_is_zéér
Een harmonie, die God zoekt, is ish.a.een
de geest nog niet bdeleefd heeft. Zy zoekt die in de materie.
Daarby speelt ook de erfelyxheid een rol, want zeer belangryk is970 blad 3.
daarby de gevoelsmatige benadering van gezag, gemeenschap en be-
zit.
Er bestaat een schynbare tegenstrydigheid tussen gevoelsleven ~
geest - practy« .
Maar wat bedoeld wordt is : door dit leven te behouden kan ik ge-
voelsmatig myn beldngrykheid van leven behouden en dat is gene-
tisch mede in de mens gelegd.
Als regel is dit materitel onvermydelyk, omdat de mens als regel
zyn eigen wil/wens navolgt. En een machthebber (en dat geldt ever
zeer in een democratie) kan alleen doen wat hy doet, omdat de ge-
meenschap hem accepteert en hem daartoe dus de mégelykheid geeft.
Mensen moeten leren regel_te denken. Men moet zich afvragen:
wat kin ik met myn innerlyke wysheid (myn gevoelswereld)
zyn en doen? dwz.in hoeverre kan datgene, dat
IN my bestaat, myn diterlyke wereld be-invloeden ?
Dit moet men proberen zich helder en duidelyk te stellen, want
-wat ik voel te kinnen zyn, kan ik zyn en
-wat ik dnk te zyn ben ik in werkelykheid néoit.
Wah ik denk is nl.myn éigen beeld,aangepast aan mfn wereld.
Cvoel is : wat ik IN myzelf ben, waarby redelyke verno-
gens een aanvulling kunnen geven voor myn ge-
voelswereld.
Wanneer men zich uit een innerlyk weten stelt: alles wat ik op
deze wereld heb, heb ik te leen gekregen, dan is verlies er-
van niet minder smartelyk. Maar wanneer ik in myzelf het gevSel
heb, dat er in myn leven iets belangrykers is, zal dit myn eigen
denken en streven in een richting kunnen brengen, waarby verlies
eigenlyk niet zoveel meer telt.
Er bestaat een wereld, die alles bevat wat wy beseffen kunnen
plus alles wat wy ooitkunnen waar-maken, ~ Buiten de tyd ge-
dacht gebeurt alles gelyktydig. Levend in de materie leeft de
mens ook in een dimensie van tyden en perioden. De mens voelt en
wat zyn perfecte vorm is, maar hy weet die niet te kunnen verver-
kelyken, omdat hy niet beschikt over termen om ze ten uitvoer te
brengen. - Hy zoekt maar wat en loopt vaak vast in veelsoortige
(filosofische) dogma's, die geen re%e1e werkelykheid vor.
men. - Maar wat_ik, als mens,
in
wel: eens zal het zyn.
Neen ik de gevoelsbasis als uitgangspunt dan wé6t ik de werelé
nodig te hebben om het te bevestigen.
Baseert men zich b.v.in zyn gedragslyn op een gevoel van het ko~
ninklyke in zichzelf dan verwezenlyxt men de essentiele punten
daarvan geestelyk, omdat ze voor een koningschap noodzakely« zyn.
Zo krygt men in zich o.m. gezag en waardigheid, die men zich
voorstelt als koning te méeten bezitten.