You are on page 1of 1

“ DE INGEBEELDE ZIEKE” 

van MOLIERE
 Toinette:
Ik ben rondreizend arts.Ik ga van stad tot stad, van provincie tot provincie, van koninkrijk tot
koninkrijk- steeds op zoek naarwaardevol materiaal voor mijn talenten, steeds speurend naar
zieken die het waard zijn dat ik me metze bemoei, gevallen waarop ik de grandioze en schone
geheimen die ik in de gesneeskunst heb ontdektmet enige zin kan toepassen.Ik acht het diep
beneden mij om mijn tijd te verspillen met die hele santekraam van amusantekwaaltjes, zoals
daar zijn allerhande snertverkoudheidjes en reumatiekjes, koortsaandoeninkjes,migraines en
opvlieginkjes.Wat ik wil zijn ziektes van belang.Zwiepende, lang aanhoudende koortsen met
opvliegingen van jewelste, roodpurperen superkoortsen,een beetje behoorlijke pestaanvallen,
waterzuchten in vergevorderde staat, flinke pleurissen met een benauwdheid waar je
nagenoeg in blijft: dat zijn de gevallen die me plezier doen en waarbij ik kanlaten zien wat ik
waard ben.Het liefst zag ik, monsieur, dat u in het bezit was van alle ziektes die ik daarnet
opsomde, dat u dooralle dokters voorgoed was opgegeven en in een wanhopige doodstrijd lag
gwikkeld- dan kon ik u devoortreffelijkheid van mijn behandeling demonstreren en u laten
zien hoe gebrand ik erop ben u vandienst te kunnen zijn.

“NIET HELEMAAL GOED” van Youp van „t Hek 


 
Toen was meneer de Vries dus dood en ik was niet helemaal goed.Dus ik wist niet zo goed
wat dood was.Ik wist wel dat het niet helemaal goed was.Ik dacht: beter niet helemaal goed
dan dood.En dat was helemaal goed.Steeds hoorde ik ze praten op de fabriek over dood, maar
ik wist dus niet wat dat was.Ik hoorde ze steeds over afscheid nemen en over niet meer
terugkomen en over begrafenis en kerkhofen toen dacht ik: als meneer De Vries niet meer
terugkomt dan zal de fabriek wel een dagje dicht gaan.Maar ik ben echt niet helemaal goed.
Toen kwam de directeur naar me toe en zei: “Ga jij maar, jij loopt hier anders toch maar in de
weg.”
 Dat vond ik wel leuk want ik was nog nooit op een kerkhof geweest.Dus vond ik dat wel
heavy.Ik was heel vroeg gegaan.Ik dacht: Laat ik maar vroeg gaan.
Als ik te laat ben en d‟r 
 
staat er één achter de deur en die roept: „boe‟, dan ga ik misschien weer huilen
en dat staat zo stom op een kerkhof.Toen stond ik daar en moest ik steeds zo denken aan
meneer De Vries en op een gegeven moment
kwamen al die hele grote zwarte auto‟s.
Ik dacht eerst: Hé, de directie.Maar in de voorste auto stond die kist.Toen ik dat zag, begreep
ik gewoon in één keer wat dood was.
Toen begreep ik in één keer dat dat meneer De Vries was en dat was gewoon m‟n enige
vriend en het is
hardstikke moeilijk als je niet helemaal goed bent om aan een vriend te komen.Als je
helemaal goed bent is het al moeilijk, of niet?Ze zetten die kist daar neer en toen dacht ik:
weet je wat ik doe?Ik ga even naar die kist.
Dan zeg ik even: “Bedankt. Ook namens
 de jongens/ meisjes die niet helemaal goed zijn. Gewoon
hardstikke bedankt!”

You might also like