Beroep Sociaal Werk

Les 3 Het Gezin

Elk leefverband van een of meer volwassenen die verantwoordelijkheid dragen voor de
verzorging en opvoeding van een of meer kinderen. -Kabinet Kok, 1996

Ontstaan van het denken over ‘het gezin’ in de 15de en 16de eeuw
Rol van de vrouw was problematisch: heks versus heilige maagd Maria
Mannelijk gezag en leiding stond centraal

Pre-kapitalistische gezin ---- kapitalistisch gezin

Gearrangeerde huwlijken ---- initiatief van partners

Oudste zoon erft alles ----- Zonen en dochters erven kindsdeel
Agnatisch ------ Cognatisch

Vroegmoderne tijd

1. Onbeschreven blad > humaniste

2. Erfzonde > orthodoxe gereformeerden
De praktijk is niet zo zwart-wit

Industrialisatie, revolutie en armoede (1750 - 1850)

1883: burgelijke recht

Man: gerichtheid op de buitenwereld van de werk, club en handel

Vrouw: gerichtheid op de binnenwereld van de huishouden, gezin en opvoeding.

Maatschappij tot nut van het algemeen, 1784 (verlichting)

Kinderliteratuur en opvoedingsboeken
Bevordering van ‘de deugd’ staat centraal
Seksuele onthouding en weerhouding tot huwelijk belangrijk

Periode 1850 - 1960

Late industrialisatie
Zuigelingsterfte neemt af (1900)
Gezinsgrootte groeit (1920)

Malthusiaanse catastrofe
Verwachting dat bevolking exponentieel gaat groeien en voedsel gaat gradueel stijgen dus te
kort aan voeding na een tijd
Nederlandse nieuw malthusiaanse bond 1881 bron van anti-conceptie

Woningopzichteressen
Overheid ging steeds meer bemoeien met gezinsleven door middel van wetten.
Kinderwetje van Houten, leerplicht, weduwe en wezen wetten etc

1960 – nu: postmoderne gezin

Introductie van pil
Toename ‘alternatieve gezinnen’
Individualisme neemt toe

Andere gezinswaarde en normen