You are on page 1of 3

Plinius

Uitbarsting van de Vesuvius

Inleiding

Gaius Plinius groet zijn vriend Tacitus

Jij vraagt of ik de dood van mijn oom aan jou wil beschrijven, om het waarheidsgetrouwer te
kunnen overbrengen aan de toekomstige generaties. Ik bedank jou; want ik zie dat, als het
door jou zou verheerlijkt worden, eeuwige roem in het vooruitzicht wordt gesteld van zijn
dood. Want hoewel hij omgekomen is door de verwoesting van een zeer mooie landstreek,
zoals volkeren en steden, door een memorabele gebeurtenis om als het ware altijd verder te
leven, hoewel hij zelf zeer veel blijvende werken heeft geschreven, zal toch de eeuwigheid
van jouw werken veel toevoegen aan zijn onsterfelijkheid. Alleszins meen ik dat zij gelukkig
zijn, aan wie met een geschenk van de goden gegeven is ofwel te handelen wat het
neerschrijven waard is ofwel te schrijven wat het lezen waard is; maar ik meen dat zij de
gelukkigsten zijn, aan wie elk van beide gegeven is. Mijn oom zal behoren tot de categorie
van deze laatsten door zowel zijn als jouw werken. Met des te meer plezier neem ik het op,
ik vraag zelfs met aandrang wat je me opdroeg.

In Misenum

Hij was in Misenum en beheerste persoonlijk met zijn gezag de vloot. Op 24 augustus rond
ongeveer 13u wees mijn moeder hem erop dat een wolk verscheen met een ongewone
grootte en uiterlijk. Nadat hij een zonnebad had genomen en weldra een koud bad, had hij al
liggend geluncht en studeerde hij; hij vroeg zijn sandalen en klom op naar de plaats, van
waaruit hij dat wonderlijk verschijnsel het beste kon bekijken.

De wolk kwam op - het was onzeker voor zij die van ver keken, uit welke berg (later werd
bekend dat het de Vesuvius is geweest) - waarvan geen andere boom meer dan de pijnboom
de gelijkenis en vorm zou kunnen uitdrukken. Want het verspreidde zich met een soort
takken, als het ware omhoog gebracht met een zeer lange stam, - ik geloof, omdat het oploste
in de breedte, naar buiten gedreven door een pas opgekomen luchtstroom, vervolgens,
terwijl die stroom zwakker werd, tot stilstand gekomen of zelfs overwonnen door zijn eigen
gewicht -, soms wit, soms vuil en vol vlekken, naargelang het aarde of as omhoog had
gebracht.

De tocht naar Stabiae

Aan hem scheen dit iets dat zeker onderzocht moest worden, zoals het past bij een zeer
geleerd man. Hij beval dat een snelle galei in gereedheid moest gebracht worden; aan mij gaf
hij de mogelijkheid (om mee te gaan), voor het geval ik samen met hem wilde gaan. Ik
antwoordde dat ik liever wilde studeren; en toevallig had hij zelf iets om over te schrijven
gegeven. Hij ging uit het huis; hij ontving briefjes van Rectina, de vrouw van Tascus, die erg
was opgeschrikt door het dreigende gevaar, (want haar landgoed lag aan de voet van de
Vesuvius, en er was geen enkele vlucht, tenzij met schepen): ze smeekte om haar te redden
uit zo’n groot gevaar. Hij veranderde zijn plan en dat wat hij begonnen was uit
leergierigheid, ondernam hij met edelmoedigheid. Hij liet vierriemers uitvaren, ging zelf aan
boord, om niet alleen hulp te bieden aan Rectina, maar ook aan vele anderen (want de pracht
van de kust was drukbezocht). Hij haastte zich daarheen vanwaar de anderen vluchten en hij
hield een rechte koers en hij hield een recht roer naar het gevaar, zozeer vrij van gevaar, dat
hij alle bewegingen en alle vormen van dat gevaar dicteerde en liet opschrijven, toen hij het
had waargenomen met zijn ogen.

Reeds viel er as op de schepen, hoe dichter ze naderden, des te warmer en dichter opeen (de
as werd); reeds (vielen) er puimstenen en zwarte, zwartgeblakerde, door het vuur gebroken
stenen; reeds (ontstond) een plotse ondiepte en moeilijk bereikbare stranden door de
instorting van de berg. Nadat hij even geaarzeld had of hij zou terugkeren, zei hij weldra aan
de stuurman, die de raad gaf het zo te doen: “Het lot helpt de dapperen. Ga naar
Pomponianus.”

Aan land bij Pomponianus

Hij was in Stabiae, gescheiden door de baai die ertussen ligt (want de kust maakt een
geleidelijke, maar diepe bocht); hoewel het gevaar nog niet naderde, maar toch duidelijk
waarneembaar en, wanneer het (gevaar) toenam, zeer dichtbij, had hij daar de bagage in het
schip samengebracht, vastbesloten tot de vlucht, als de tegenwind zou gaan liggen zijn.
Nadat mijn oom daarheen was gevaren met zeer gunstige wind, omarmde hij hem trillend,
troostte hem, spoorde hem aan en, opdat hij met zijn kalmte zijn angst zou verzachten, beval
hij dat hij naar de badkamer moest gebracht worden. Nadat hij een bad had genomen, ging
hij aan tafel en at opgewekt of (wat even groots is) gelijkend op een opgewekte.

Een lange nacht

Intussen lichtten uit de Vesuvius-berg zeer brede vlammen en hoge branden op, waarvan de
felle gloed door de duisternis van de nacht werd verhevigd. Hij zei herhaaldelijk als remedie
tegen de angst dat door de angst van de boeren de vuren zijn achtergelaten en dat verlaten
landgoeden in het verlaten gebied branden. Toen gaf hij zich over aan de rust en hij kwam
inderdaad tot rust door een zeer echte slaap. Want zijn ademhaling, die wegens zijn
zwaarlijvigheid heviger en luidruchtiger was, werd door hen gehoord, die voorbij de
drempel kwamen.

Maar de binnenplaats, waaruit de kamer werd betreden, gevuld met as en puimstenen


daarmee vermengd, was reeds zo omhoog gekomen, dat de uitgang onmogelijk werd
gemaakt, als er nog langer oponthoud zou zijn in de slaapkamer. Nadat hij gewekt was,
stond hij op en voegde hij zich weer Pomponianus en de anderen, die de wacht hadden
gehouden. Ze overlegden gezamenlijk of ze binnen de muren moesten blijven of ze in de
openlucht moesten gaan rondlopen. Want de gebouwen wankelden door talrijke en enorme
trillingen en, alsof door hun fundamenten eruit getrild, leken ze heen en weer weg te gaan en
weer terug gebracht te worden. Onder de blote hemel anderzijds werd de val van
puimstenen gevreesd, hoewel van lichte en poreuze (puimstenen), wat toch de vergelijking
van gevaren uitkoos. En bij hem overwon het argument het argument, bij anderen won de
angst het van de angst.

Op het strand

Ze bonden hoofdkussen vast met linnen doeken, geplaatst op hun hoofden: dit was de
bescherming tegen de dingen die neervielen. Reeds was het elders dag, maar daar was het
nacht, zwarter en dichter dan alle nachten; toch verdreven vele fakkels en verschillende
lichten deze (nacht). Ze besloten naar buiten te gaan naar de kust en van dichtbij te bekijken
of de zee reeds iets zou toelaten; deze bleef nog steeds woest en gevaarlijk.

Terwijl hij daar op de rug ging liggen bovenop de afgeworpen linnen doek, eiste hij keer op
keer koud water en dronk het leeg. Vervolgens joegen de vlammen, de voorbode van
vlammen en de geur van zwavel de anderen op de vlucht, hem deden ze opstaan. Steunend
op twee slaafjes, ging hij rechtstaan en zakte dadelijk in elkaar, zoals ik vermoed, omdat zijn
adem geblokkeerd werd door te dikke rook en omdat zijn luchtpijp werd afgesloten, die
voor hem van nature zwak, nauw en vaak ontstoken was. Toen de dag was teruggekeerd
(die was sinds die dag die hij het laatst had gezien, de derde), werd zijn lichaam gevonden,
ongeschonden, onaangeroerd en gekleed, zoals hij gekleed was: de houding van zijn lichaam
was meer gelijkend op een rustende dan op een overledene.

Besluit

Intussen waren mijn moeder en ik in Misenum. Maar het is niet van belang voor de
geschiedenis en jij wilde niets anders weten dan over zijn dood. Laat ik er dus een einde aan
maken. Laat ik één ding toevoegen: namelijk dat ik alles, waaraan ik had deelgenomen en
dat ik dadelijk had gehoord, wanneer ze het meest naar waarheid worden verteld,
nauwkeurig heb vermeld. Jij zal er het belangrijkste uitplukken. Het is één ding om een brief
te schrijven, het is een ander ding om een geschiedwerk te schrijven, het is één ding om aan
een vriend te schrijven, het is een ander ding om aan allen te schrijven.

You might also like