Professional Documents
Culture Documents
Want de zoon van Cephisus had één jaar aan driemaal vijf
toegevoegd en hij kon als jongen en een jongeman gezien worden.
Vele jongemannen, vele meisjes verlangden naar hem;
maar (er was in die tedere gestalte zo een harde trots)
geen jongemannen, geen meisjes raakten hem aan.
Een babbelende nimf zag hem terwijl hij de angstige herten
opjaagde richting de netten, die noch heeft geleerd te zwijgen terwijl iemand sprak,
noch heeft geleerd om zelf als eerste te spreken, de weergalmende Echo.
Echo was nu nog een lichaam, ze was niet een stem, en toch had
de praatgrage geen ander gebruik van de mond, dan zij nu heeft,
zodat ze van vele woorden de allernieuwste woorden kon teruggeven.
Dit had Juno gedaan, omdat, toen zij de nimfen vaak kon betrappen
liggend onder haar eigen Jupiter in de bergen,
zij de godin bewust met een lang gesprek vasthield,
opdat intussen de nimfen vluchtten. Nadat de dochter van Saturnus dit merkte,
zei ze “Over deze tong, waardoor ik ben bespot, zal een
kleine macht aan jou worden gegeven en een zeer kort gebruik van de stem,”
de dreigementen bekrachtigde ze met een daad; zij verdubbelde slechts
de stemmen aan het einde van het spreken en de gehoorde woorden bracht ze terug.
Dus toen zij Narcissus ronddwalend in het afgelegen platteland
zag, en begon te gloeien, volgde zij heimelijk zijn sporen,
en hoe meer ze volgt, des te meer ze met een dichterbije vlam begint te gloeien,
niet anders dan wanneer licht ontvlambare zwavel, gesmeerd rondom de toppen van de fakkels,
de ernaartoe bewogen vlammen grijpt.
O hoe vaak wilde zij met vleiende uitspraken dichterbij komen
en zachte smeekbeden gebruiken! Haar aard vecht terug
en staat haar niet toe dat ze begint; maar, dat wat het toestaat, zij was gereed om
de geluiden af te wachten, om daarnaar haar eigen woorden terug te sturen.
Toevallig afgedwaald van de vertrouwde stoet van metgezellen, had de jongen
gezegd: “Is er soms iemand aanwezig?” en “er is aanwezig” had Echo geantwoord.
Deze hier was verbijsterd, en zodra hij zijn gezichtsscherpte uiteenzette naar alle kanten,
riep hij met een harde stem, “Kom!”; zij riep de roepende.
Hij keek om en terwijl er opnieuw niemand kwam, zei hij
“Waarom ontvlucht je mij?” en net zoveel woorden als hij zei, kreeg hij terug.
Hij volhardde en bedrogen door de afbeelding van de antwoordende stem
zei hij “Laten wij hier samenkomen”, en op geen enkele geluid ooit liever
zullende antwoorden, bracht Echo terug “Laten we samenkomen”
en zij ondersteunde zelf haar eigen woorden en nadat ze uit het bos was gegaan,
ging ze, opdat zij haar armen om de lang begeerde hals kon werpen;
Hij vlucht en vluchtend zei hij “Verwijder je handen van je omhelzingen!
Ik zal eerder sterven, dan dat er voor jou macht is over ons.”
Zij bracht niets terug behalve “Laat jij er voor jou macht over ons zijn!”
Nadat ze is afgewezen hield ze zich verborgen in bossen en beschaamd bedekte ze
haar gezicht met bladeren en sinds die tijd leefde ze in eenzame grotten;
maar toch bleef de liefde plakken en groeide door het verdriet door de afwijzing:
en haar waakzame zorgen verzwakten haar deerniswekkende lichaam
en de magerheid trok haar huid strak en in de lucht ging al het vocht
van haar lichaam weg; slechts haar stem zowel als haar botten waren over:
Haar stem bleef, men zegt dat haar botten de vorm van stenen hebben aangenomen.
[Vanaf toen verborg ze zich in bossen en werd in geen enkele berg gezien,
werd gehoord in alle. Zij was het geluid, dat in haar leefde.]
Pyramus en Thisbe
Maar jou, woeste Nessus, had het liefdesvuur van hetzelfde meisje
te gronde gericht nadat je was doorboord in je rug door een vliegende pijl.
Want, terwijl de zoon van Jupiter opnieuw de vaderlijke muren met zijn nieuwe echtgenote opzocht,
was hij naar de snelle golven van de Euenus gekomen.
Gezwollener dan gewoonlijk, nadat hij door winterse regenbuien was vergroot
en vol van draaikolken en ondoorwaadbaar was de rivier.
Onbevreesd voor zichzelf, terwijl hij zich zorgen maakte om zijn echtgenote,
kwam Nessus, zowel krachtig wat betreft zijn ledematen als bekend met de ondiepte,
en “Met mijn hulp zal zij worden neergezet op die oever”,
zei hij, “nakomeling van Alcidus, jij moet je krachten gebruiken om te zwemmen.”
[en terwijl ze bleek was door angst en terwijl ze zowel de rivier als hemzelf vreesde]
overhandigde de Boeotiër de angstige Calydoniër aan Nessus;
spoedig, zoals hij was, zwaar met zijn pijlkoker en de huid van de leeuw,
(want hij had zijn knots en zijn kromme boog over de oever gegooid)
zei hij “aangezien ik ben begonnen, moge de stromingen overwonnen worden”;
en niet twijfelde hij, noch zocht hij waar de rivier het meest vriendelijk is
en hij weigerde zich te laten meevoeren door meegaandheid met het water.
En terwijl hij de oever al bereikt had, toen hij zijn gegooide boog had opgepakt,
herkende hij de stem van zijn echtgenote en tegen Nessus, die zich voorbereidde
om het in bewaring gegeven goed niet terug te geven, zei hij “waarheen rooft jouw ijdele vertrouwen
in je voeten jou heen, gewelddadige?” Tegen jou, tweevormige Nessus,
spreken wij; hoor aan, en stil onze zaken niet.
Als geen enkel respect voor mij jou heeft bewogen, dan konden de raderen
van je vader jouw verboden seksuele lusten tegenhouden.
Toch zul jij zeker niet ontvluchten, hoezeer jij ook vertrouwt op je paardenkracht;
met een wond, niet met mijn voeten zal ik je achtervolgen.” De laatste woorden
bevestigde hij met een daad en met een afgeschoten pijl doorboorde hij de vluchtende ruggen;
het gebogen ijzer stak uit zijn borst.
Zodra deze eruit was getrokken, spoot het bloed door elke van beide openingen naar buiten,
nadat het gemengd was met vocht van het gif van Lerna.
Nessus ving dit op en hij zei met zichzelf “niet immers zullen wij ongewroken sterven”
en nadat de sluier was gedrenkt in het warme bloed,
gaf hij het als geschenk aan de geroofde alsof het prikkel voor de liefde was.
Lang was het verloop van de tussentijd, en de gedane dingen van de grote
Hercules hadden de aarde en de haat van zijn stiefmoeder gevuld.
Als overwinnaar uit Oechalia bereidde hij de
beloofde offers voor de Cenaeïsche Jupiter voor, toen de praatzieke Fama voortkwam naar jouw oren,
Deianira, die blij wordt van onwaarheden toe te voegen aan waarheden.
en groeit uit het allerkleinste door haar eigen leugens,
dat de zoon van Amphitryon vast werd gehouden door een vuur voor Iole.
Terwijl ze liefhad, geloofde ze het en verschrikt door het gerucht van de nieuwe Venus,
gaf ze zich eerst over aan haar tranen en door te huilen
verlichtte de beklagenswaardige haar verdriet; spoedig daarna
zei ze “Maar waarom huilen wij? Die echtbreekster zal zich verheugen over die tranen.
Aangezien zij zal komen, moet er gehaast worden en moet er iets nieuws bedacht worden,
terwijl het nog kan en die andere nog niet onze slaapkamers vasthoudt.
[Moet ik klagen, of moet ik zwijgen? Moet ik terugkeren naar Calydon of moet ik blijven?
Moet ik weggaan van de daken of moet ik, als er niets anders is, weerstand bieden?]
Wat als ik, eraan denkend dat ik jouw zus ben, Meleager,
toevallig een misdaad voorbereid, en ik bewijs waartoe onrecht en
verdriet van een vrouw toe in staat zijn, nadat de keel van de minnares is doorgesneden?”
Haar geest gaat naar verschillende richtingen, zij gaf boven al deze
de voorkeur aan het kledingstuk, doordrenkt met het bloed van Nessus,
te sturen, om krachten terug te geven aan hun verzwakte liefde.
En aan de onwetende Lichas, overhandigde zij zelf, niet wetend wat zij overhandigde,
haar eigen rouw en met lieve woorden droeg zij zeer ongelukkig
op dat hij die geschenken geeft aan haar man. De onwetende held nam het aan
en hij trok het gif van de slang van Lerna over zijn schouders aan.
Hij gaf wierrook en smekende woorden aan de eerste vlammen
en hij goot de wijnen uit een offerschaal op de marmeren altaren;
die kracht van het kwaad ontbrandde en nadat het is losgemaakt door de vlammen,
ging het weg terwijl het zich wijd verspreidde over de lichaamsdelen van Hercules.
(…)
“Want toen de geboortedag van de zware inspanningen verdurende Hercules al was aangebroken
en het tiende teken werd geraakt door de zon,
hield de zwaarte mijn buik vast, en dat wat ik droeg
was zo groot, dat je kon zeggen dat Jupiter de verwekker
van het verborgen gewicht was. En niet kon ik de inspanningen
meer verdragen; zelfs ook nu heeft een koude huivering mijn ledematen
terwijl ik spreek, en een deel van de pijn is het herinneren ervan.
Gedurende zeven nachten, nadat ik evenveel dagen ben gefolterd,
vermoeid door slechte dingen, en terwijl ik mijn armen naar de hemel uitstrekte,
riep ik met groot geschreeuw Lucina en nog meer geboortegoden.
Zij kwam weliswaar, maar nadat ze van tevoren was omgekocht en
zo dat ze mijn hoofd wilde geven aan de oneerlijke Juno.
En zodra ze mijn gezucht hoorde, ging zij zitten op dat
altaar voor de deuren en nadat ze haar rechter been over haar linker
knie had gedrukt en nadat ze haar vingers op de manier van een kam met elkaar verbonden had,
hield ze de bevalling tegen; ook zei ze met een stille stem toverspreuken
en de toverspreuken hielden de bevalling tegen, nadat deze begonnen was.
Ik spande me in en terwijl ik buiten zinnen was, maakte ik vergeefse verwijten
aan de ondankbare Jupiter en ik verlangde te sterven en ik klaagde woorden
die de harde stenen zullende bewegen, de moeders van Cadmus waren aanwezig
en zij deden gebeden en terwijl ik pijn had, moedigden zij mij aan.
Eén van de dienaressen, uit de middenklasse, Galanthis,
blond wat betreft haar haren, was aanwezig, bedrijvig in het uitvoeren van bevelen,
bemind door haar diensten. Zij voelde dat
er ik weet niet wat gebeurde door de oneerlijke Juno, en terwijl zij vaak naar buiten
en naar binnen ging door de deuren, zag zij de goddelijke terwijl die op het altaar zat
en terwijl ze haar armen, die verbonden waren door haar vingers, vasthield op haar knieën
en ze zei “Wie jij ook bent, feliciteer mijn meesteres; Alcmene uit Argos is verlicht
en als kraamvrouw heeft ze haar wens verkregen.”
De godin, die de macht heeft over de baarmoeder, sprong op en ze liet de verbonden handen verschrikt
los; zelf werd ik verlicht, nadat de boeien waren losgelaten.
Het gerucht gaat dat Galanthis heeft gelachen, nadat de godin was bedrogen;
terwijl ze lachte en terwijl ze aan haar haren zelf werd gegrepen,
trok de wrede godin haar en terwijl ze haar lichaam van de grond wilde optillen,
verhinderde ze haar en ze veranderde haar armen in voorpoten.
De oudere bedrijvigheid bleef, en niet verloren de ruggen
hun eigen kleur; haar gedaante was verschillend van de vorige.
Omdat zij de barende had geholpen met haar leugenachtige mond,
baart ze met haar mond en zij bezoekt regelmatig onze huizen, zoals ze vroeger ook deed.
Ceyx en Alcyone
Midden op de aardbol was er een plaats tussen zowel de landen als de zee
en de streken van de hemel, het grensgebied van een drievoudige wereld;
Daarvandaan werd al dat wat ergens was, hoe afgelegen ook maar,
bekeken, en elke stem drong door tot de holle oren.
Fama bewoonde dat en heeft een huis voor zichzelf gekozen op de top van de heuvel,
en ontelbare toegangen en duizenden gaten heeft zij aan de daken
toegevoegd en de drempels heeft ze afgesloten met geen enkele poorten;
’s nachts en overdag stond het open. Het geheel bestond uit weergalmend brons,
het geheel gonsde en het weerkaatste de stemmen en het herhaalde dat wat het hoorde.
Er was geen enkele rust binnen en in geen enkel deel waren stiltes,
toch was er geen geschreeuw, maar er was gefluister van een kleine stem,
zoals gewoonlijk is van de golven van de zee, als iemand het van ver hoort,
of een geluid zoals de laatste donderslagen, wanneer Jupiter de zwarte
wolken heeft laten dreunen, teruggeven.
Een menigte huisde in de atria; zij kwamen, het lichte volk, en zij gingen
en nadat ze waren vermengd met waarheden, zwierven overal duizenden leugens
van roddels rond en zij stootten verwarde woorden uit.
Sommige daarvan vulden de lege oren met praatjes,
andere brachten de gezegde dingen naar anderen, en de hoeveelheid van de verzonnen dingen
groeide, en een nieuwe zegsman voegde aan de gehoorde dingen nog iets toe.
Daar was Credulitas, daar was de onbezonnen Error
en er was ijle Laetitia en de schuwe Timores
en de plotselinge Seditio en Susurus uit een twijfelachtige zegsman.
Zijzelf zag welke dingen er in de hemel en op de zee
en op het land gebeurden en zij doorzocht de hele aardbol.