You are on page 1of 45
PHILIPS voor FM-afstemeenheid INHOUD | Inleiding ei We © . bl, a Schemabeschrijving . . . . . . «ble 4 ‘Wat is frequentiemodulatic. © 0... bl 11 Monteren en solderen . - . . . . ble 15 Bouwbeschriving . . . . . ss ble 9 Hit samenstellen van een complete installatie blz. 47 Anko! os ff ea a ye 7 ee OO Technische gegevens. 5... bi 38 Toelichting bij de karakteristicken . biz. 33 Inhoud van de bouwdoos . bie. 59 Brrate 2 zigingen Put Voor de spoel A3.125.86 kunt u eventueel ook aantreffen het type AP 2022/43. Voor de electrolytische condensator AC 5717/H10 (10uF - 64¥) het type © 42648/H10. Voor de electrolytische condensator AC6126/8 (8 uP - 350V) het typ © 436aR/PS. Voor de electrolytische condensator AC5808/50+50 (50+50uF - 3507) het type C 435DB/P50+50. Deze gewijzighe typen kunt u noraaal gebruiken voor het sanenstellen van het bourpakket. INLEIDING Vanaf het begin van de ,radio" is het amplitudemodulatie-systeem toegepast en tot hheden werken de meeste zenders nog volgens dit systeem, al, alle langegolf-, middengolf- en kortegolf-zenders. Dit systeem bezit door de wijze waarop het wordt tocgepast en de overbezetting van de verschillende golfgebieden, niet het kwalitets- iveau dat past bij cen Hi-Fi-installatie. Ook met cen speciale afstemeenheid, uitgevoerd met bandbreedteregeling ed, is hierin slechts een kleine verbetering in te brengen. Het frequentiemodulatie-systeem dat sinds 1949 in steeds toenemende mate wordt toegepst voor de zenders in de zogenuamde FMband (hoge frequents, grenzend aan de TV-banden), heeft wat dit betreft, rote voordelen. Door de hoge frequenties trasrop deze zenderswerken kan een grote bandbresite pe zener worden tcgelten, terwijl door de geringe reikwijdte van de zenders toch voldoende plaats blijit voor fen groot aantal zenders zonder dat deze elksar storen. Theoretisch zouden twee zenders die meer dan tweemaal de horizonafstand van elkaat zijn verwijderd, elkaar al niet meer kunnen storea, ook indien ze op dezelfde frequentie werken. In de praktijk gaat dit niet altijd op, maar het blift een fit, dat dit een van de voordelen 1s van de huidige FM-zenders vanuit kwaliteitsoogpunt bezien. In de meeste gevallen is bovendien de storingsvrijheid van FM groter omdat vele storingen cen amplitude- ‘gemoduleerd karakter hebben en zonder de geluidskwaliteit te schaden, kunnen worden onderdrukt. De grote bandbreedte maakt transport van_vrijwel de gchele laagfrequentie-band togelik zodee alle oor het gehoot belangrie frequents sonder bervaar Kunen worden overgebracht, Een frequentiegebied tot 15.000 Hz steekt wel gunstig af bij de 4.500 Hz, die de amplitadegemoduleerde renders officieel kunnen overbrengen. Door de getinge reikwijdte van de frequentiegeroduleerde zenders zl het niet mogelijk zn over een even grote keuze aan programma's te beschikken als dit bij ‘AM, b.v. in het middengolf-bereik, het geval is. Gesteld zou kunnen worden, dat de lange golf, middengolf en korte golf bij uitstek geschikt zijn voor ,afstand”-ontvangst en frequentiemodulatie-band voor kwaliteitsontvangst. Bij het ontwerp van de afstemeenheid FM 13 is rekening gehouden met de vorderingen dic de frequentiemodulatietechnck in de loop van de jaren heft ondergaan. Er is niet ‘een goede afstemeenheid gecreéerd, maat er is een afstemeenheid ontworpen die cen waardige aanvulling vormt op de reeds in ouwdoosvorm uitgebrachte kwliteitverstecker HE 302, dan wel een stusrversterker HE 305 of HF 306 in combinatie met eindversterkers HF 303 of HF 304. Door de grote gevoeligheid van de FM 13 is ook op vei) grote afstand van de zenders een beveedigende ontvangst mogelik. Het volle profijt wordt echter pas verkregen, indien cen voldoende sterk signal aan de afstemeenheid wordt toegevoerd, Gebruik daurom ‘een goede FM-antenne (zie hoofdstuk ,antenne”) en stel deze zodanig op, dat deze ‘minstens enkele meters boven de omgeving, daken, bomen ed, uitsteekt, De hoge frequenties die in de frequentiemodulatie-techniek worden toegepast, stellen cisen aan de bouwwijze zowel als aan de onderdelen van cen FM-ontvangtocstel en plaatsen cen leek voor vrijwel onoplosbare problemen. Deze zal dan ook in het algemcen zijn ideaal, een perfecte FM-ontvangst, slechts kunnen verwezenlijken door ‘gebruik te maken van de Kennis en ervaring van deskundigen. De FM 13 is evenals de serie bouwdozen voor Hi-Fi-versterkers die Philips witbrengt, contworpen en beproefd door specialisten, 2oals u ook bij de bouw van deze afstem- cenheid zult ondervinden. Met deze bouwdozen kan apparstuur worden vervaardigd, die aan de hoogste eisen voldoet, zonder dat de bouwer voor noemenswaardige problemen wordt geplaatst. De afstemeenheid is wat het uiterlijk betreft aangepast aan de reeds genoemde versterker HF 302 en de stuurversterkers HF 305 en HF 306. Uitwendig hebben deze apparaten alle dezelfde vorm en kleur, zodat de FM 13 in combinatie met een van deze apparaten een smaakvol geheel vormt. Afgerien van enig cenvoudig gercedschap is alles wat voor de bouw van de FM 13 nodig is in de bouwdoos aanwezig, zoals buizen, montagedraad in verschillende Kleuren, netinocr, de op de uitgangsbus passend: speciale steker, soldeertin, bevestigingsmateriaal, kast enz. De montage is cenvoudig en kan dank zij de uitvoerige bouwbeschriving en ‘de duideliike tekeningen ook worden uitgevoerd door iemand die (nog) geen grote ervacing heeft op dit gebied. Wat handigheid en geduld, nodig com logisch en. nauwgezet te werken, zijn al voldoende. Een arsenaal van gereedschap is niet nodig. Slechts een handige, Kleine soldeerbout, wat tangetjes en een schroeve: draaier. Eventueel een stevig.pincet. Dat is alles. Duidelijke, ook voor de leek wleesbare” tekeningen, maken het bouwen gemakkelijk. Ook de bouwbeschrijving is logisch van opzet, alle handelingen zijn in volgorde aangegeven. Het nauwkeurig volgen van deze aanwijzingen garandeert behalve de prettige uren van het bouwen, een uitstekende FM-afstemeenbeid. Het zelf bouwen en het daarmee verkregen inzicht in de opbouw heeft bovendien het voordeel, dat de bouwer eventuele reparaties (als deze ooit nodig zouden blijken) zelf met behulp van de handleiding zal Kunnen uitvoeren, In deze handleiding 2ijn, behalve de eigenlijke bouwbeschrijving met de bijbchorende tekeningen, ook enige hoofdstukjes opgenomen over monteren en solderen, over antennes enz. Veel theoretische kennis is niet vereist om met goed resultaat te kunnen bouwen. Wie toch meer van de afstemeenheid wil weten, vindt in de schema- beschrijving een praktische leidruad. Ook de technische gegevens zij, ten gerieve van hen die met de elektronica nog niet 20'n uitgebreide ervaring hebben, voorzien van een korte toclichting. Tenslotte is cen complete onderdelenlijst met typenummers ‘opgenomen, aan de hand waarvan de inhoud in de bouwdoos kan worden gevontroleerd Enige eigenschappen cn bijeonderheden van de FM-afstemeenheid FM 13 Duideliike, elder verlichte stationsnamenschaal met frequentie- en kanalen- aanduiding. Frequenticlineaite schaalverdeling door permeabiliteitsafstemming. Duidelik afleesbare afstemindicator door speciale lichtgeleider Voorzien van volledig eigen voedingsgedeclte Geschikt voor de in Nederland voorkomende wisselspanningsnetten, Juiste aanpassing op antennes met cen karakteristicke impedantie van 300 ohm (75 ohm) Aan te sluiten op elke versterker met een radio-ingang, Uitgangsspanning 700 mV. Grote gevoeligheid bij gunstige signaal-ruisverhouding, Zeer effectieve storingsonderdrukking. Ruisarme afstemunit met grote versterking. Katodevolger-uitgang. Naar wens uit- of inschakelbare ruisonderdrukker. Eenvoudige en overzichtelijke bedrading, mede door compleet geleverde afstemunit. Afzonderlike netschakelaar (gecombineerd met schakelaar van ruisonderdrukket). Stevig freem, samengesteld uit vercadmiumd stalen montageplaten ‘llle voor de montage benodigde onderdelen zijn in het paket aanwezig SCHEMABESCHRUVING De FM 13 is een FM.afstemeenheid, die aan hoge eisen voldoet. Grote aandacht is vooral besteed aan de storingsonderdrukking, Verder is een naar wens inschakelbare ruisonderdrukker aangebracht teneinde de soms als hinderlijk ondervonden ruis, die tijdens het afstemmen tussen de zenders hoorbaar is, te kunnen onderdrukken. Bovendien is aandacht besteed aan het vetkrijgen van cen laag vervormingspercentage, cen gunstige signaal-ruisverhouding en aan de symmetric van de afstem- resp. discriminatorkeomme. De schakeling van de afstemirdicator is zodanig_uitgevoerd dat’ zowel voor zwakke als voor sterke zenders een goed afleesbare indicatie is verkregen. Tenslotte is de FM 13 van cen katodevolger-uitgang voorzien, zodat de afstemeenheid op enige afstand van de laagfrequentie-versterker kan worden opgesteld zonder dat verliezen van hoge frequenties door de afgeschermde leiding optreden. Gezien de goede geluidskwaliteit die van FM-ontvangst mag worden verwacht, is het aan te raden de FM 13 te gebruiken in combinatie met een kwalitetsversterker en cen overcenkomstige luidsprekerinstallatie. Enige typen die hiervoor in aanmerking omen, zijn bv. de stereo-stuurversterker HF 306 of de mono-stuurversterker HE 305 in combinatie met de hoogohmige (directe energie-overdracht) eindversterker HF 303 ff de laagohmige (transformatoruitgang) eindversterker HE 304. Ook de complete versterker HE 302 of de vroeger uitgebrachte versterker HF 10 of zelfs de eind- versterkers HF 303 of HF 304 zonder stuurversterker zijn uitstekend te gebruiken. Ia het latste geval is evenwel geen toonregeling mogelijk daar zowel de FM 13 als de eindversterhers HF 303 en HF 304 hierover niet beschikken. Ook moet een volumeregelaar worden ingebouwd. Zie voor het gebruik van de FM 13 met deze versterkers het hoofdstuk: ,,Het samenstellen van een complete installatie”. In het nu volgende gedeelte zal het gehele schema (tekening 2) van de afstemeenheid worden besproken. Bij de beschrijving is er van uitgegaan, dat de lezer reeds enigstins op de hoogte is van de opbouw en werking van elektronische onderdelen als clektronenbuizen, teansformatoren, weerstanden, condensatoren ed. en de daarvoor gebruikelijke schematische tekeningen (symbolen). De niettechnisch georiénteerde Teser zal hierin echter geen onoverkomelijk bezwaar vinden om een redelijkinzicht in het ontwerp te verkrijgen. De FM 13 is samengesteld uit de volgende gedeelten : a. Hoogfrequentie-versterker en mengtrap b. Middenfrequentie-versterker tevens begrenzer Detector Katodevolger Ruisonderdrukker Afstemindicator Voeding ‘Hoogirequentie-versterker-mengtrap_ De h.f-voorversterker en de mengtrap zijn samengevoegd tot een complete afstem- tit, Als busi de dabbelrode BEC 8 gebcult, warvan een helft alot verstrker en de andere helft als zelf-oscllerende mengbuis dienst doet. In de h.f-versterker ‘worden de binnenkomende sigealen versterkt, geselecteerd en vervolgens toegevoerd aan de mengbuis. In de mengbuis worden deze signalen gemengd met cen ander signaal, het zogenaamde oscillatorsignaal, dat hier, omdat het een zelf-oxcillerende mengtrap betreft, door de mengbuis zelf wordt opgewekt. Het verschil van deze twee ftequentes, middenfrequentie genoemd, wordt san de mildenfequenticverterker toegevoerd. 1, Hoogfrequentie-versterker De hoogfrequentie-versterker is samengesteld uit het vast afgestemde ingangsband- filter Sy, Cy, Cy, Cy, de triode Bia en de kring S, C; met variabele afstemming. De door de antenne opgevangen signalen worden aan de koppelwikkeling van de antennespoel S, toegevoerd. Parallel aan deze koppelspoel is de condensator C, aangebracht, terwijl het midden met het freem is verbonden. Deze antennekoppelspoel induceert in de eigenlijke antennespoel een spanning die tussen stuucrooster en Katode (via C,) aan de buis Bla wordt toegevoerd. Parallel aan deze spoel zijn de condensatoren C, en C, aangebracht. De hierdoor gevormde kring is in afstemming met de FM-band. Dit is ook het geval met de cerder genoemde antennekoppelspoel fen de condensator C,. Beide kringen vormen te zamen cen bandfilter dit cen 2eer brede frequenticband, nl. de gehele FM-band gelikmatig versterkt doorliat. Verder is bij de dimensionering van het bandfilter rekening gehouden met het verschil dat bestaat tussen de impedantie van de antenne en de ingangsimpedantic van de buis Bta. De impedantie van de antenne bedraagt nl. 300 ohm hetgeen lager is dan de ingangs- impedantie van Bla die in de ,tussenbasischakeling” is gebruikt. Deze schakeling is ‘ontstaan uit een compromis tussen de geaarde rooster- en de geaarde katodeschakeling. ‘en heeft de voordelen van beide. De tussenbasisschakeling bezit namelijk de stabilitert van de geaarde roosterschakeling en de grotere versterking en hogete ingangs- impedantie van de geaarde katodeschakeling. Bij deze schakeling ligt, aoals uit de naam reeds is op te maken, noch het rooster, noch de katode aan massa maar cen punt daartussen nl, een aftakking van de afgestemde Kring. Dit kan zowel een capacitieve als een inductieve aftakking zija, Hier is echter de capacitieve aftakking gekozen en wel het knooppunt Cy-C, dat met massa is verbonden. Teneinde een geleidende verbinding van de katode van Bia met massa te behouden is tussen dit knooppunt en ‘een aftakking op de spoel een hoogfrequent smoorspoeltje aangebracht. De katode- gelijkstroom kan door dit smoorspoeltje vlocien terwijl de kring hoogfrequent niet wordt kortgesloten. De weerstand R, in de katodeleiding van de buis diext voor het verkrijgen van cen positieve kitodespanning ten opzichte van het rooster, tencinde de buis een z0 gunstig mogelijke instelling te geven. Parallel aan de weeistand is de condensator C, aangebracht dic cen kortsluiting vormt voor de hoge irequenties. De signalen aan het rooster van Bla worden door deze buis versterkt. In de anode- Kring van Bla bevindt zich de uit Sg, C; en diverse buis., bedradings- en andere ef opree 5 capaciteiten bestaande afstemkring. De afstemming van deze kring wordt met de keen vvan de spoel geregeld (permeabiliteitsafstemming). Het sigoaal dat athankelifk van de afstemming, over deze kring ontstaat, wordt aan de mengtrap toegevoerd. Teneinde eventucel genereren van de buis ten gevolge van terugwerking van de anodckring op de roosterkring via de anoderoostercapaciteit tegen te gaan, is de condensator C, tussen anode en katode aangebracht. Hierdoor wordt aan de ,onderzijde” van de kring ‘een spanning toegevoerd. De invloed van deze spanning is tegengesteld aan de spanning dic op de ,bovenzijde” van de kring ontstaat ten gevolge van de anode- roostercapacitet, zodat geen genereren kan optreden. De anodespanning wordt aan de buis toegevoerd via de weerstand Rg. Het knooppunt Ry-S, wordt ontkoppeld met de doorvoercondensator Cy. Ook de doorvoercondensator Cy dient voor ontkoppeling. 2. Mengtrap De mengtrap bestaat uit de oscillatorkring Sz, Cy, Cyo, Cry met de spoel Sy, de triode Bib en de middenfrequentiespoel BFta, Deze buis wordt, daar het een zelf- oscillerende mengtrap betreft behalve als mengbuis ook als oscillator gebruikt. De Feequentie waarop de buis oxcilleert wordt bepaald door de kring Sy + $3’, Ca Cyo en Cy; en bus. en bedradingsapaciciten, Sy” die parallel aan de eigen osciito spocl § is geschakeld en Cy dienen voor het afregelen van de oscillatorkring. De eigenljke afstemming geschiedt bij Sy evenals bij Sp het geval was, met behulp van de keen in de spoel. Via Cyy is de anode van Bib met deze kring. verbonden. Sy is inductief gekoppeld met de spoel S, die in het roostercitcuit van B1b is opge nomen. Op deze wife komt de voor de oxillator vereiste terugkoppeling tot stand. Tussen rooster en katode is de weerstand Ry aangebracht. Over deze weerstand contstaat ten gevolge van de optredende roostersteoom cen gelijkspanning die de instelling van de buis bepaalt. De condensatoren C,x en Cy4 vormen te zamen met de roosterkatodecapaciteit van B1b en Cig een brugschakeling. Hiermede is bereikt, dat op het knooppunt Cys-Cyy iiwel geen oxllatorspaning sanwerig i, rodst wordt vermeden, dt oxilitor ignaal naar voren doordringt en door de antenne wordt uitgestraald. Dit zou namelijk storingen in andere FM-ontvangers en_televisieapparaten kunnen veroorzaken. , dat de tussenkring (S. enz.) en de osillatorkring elkaar bij ng en afstemming niet befavioeden. Het signaal van de zender waarop de tussenkring is afgestemd, bereikt via C,y het stuucrooster van B1b. In deze buis vindt de menging plaats van het opgewekte oscillatorsignaal en het van de tussenkring afkomstige signaal, waardoor aan de anode ondermeer het verschil van de frequenties van deze signalen, het middenfrequentiesignaal, wordt verkregen. De afstemming van de oscillator loopt zodanig met de afstemming van de tussenkring smede, dat steeds een middenfrequentie van 10,7 MHz ontstaat, ongeacht de frequentie van de ontvangen zenders. Het verkregen middenfrequentiesignaal vertoont dezelfde modulatie als het zendersignaal, hetgeen overeenkomt met het witgezonden programma, De oscillator-mengbuis zorgt er dus voor, dat het signaal van elke zender als het ware wordt getransformeerd in een signaal met een frequentic van 10,7 MHz, zonder dat de modulatie wordt beinvloed. De spoel BFla die met de anode van B1b is verbonden, vormt te zamen met Cyz de primaire kring van het eerste midden frequentie-bandfilter. Op het spoellichaam is nog cen Kleine spoel sangebracht die deel uitmaakt van de secundaice wikkeling van het bandfilter en tevens als koppel- spoel dienst doet. Parallel aan dit spoeltje is de condensator Cig aangebracht. De anodespanning voor de buis wordt toegevoerd via de weerstand Ry. Verder zijn nog ‘oor ontkoppeling de condensatoren Cys en Cyg aangebracht, ‘6 Aangezien de afstemunit geheel is afgeregeld, is het niet aan te bevelen om trimmers of spoelkernen te draaien, alvorens dit werkelik noodrakelijc is en wordt aangegeven in de afregelvoorschrifeen. 1b, Widdentrequenteversterker-begrenzer De middentrequemieversterker i cen rogensamde drietaps verteker, dat wil zegeen: bert dri buizen. Deze buizen aijn ondering gekoppeld met behulp van bnuflter dic op de midenrequentie van 10,7 Mis aj algeregeld, Vener Hin de bulnen sodanig eachakcld dat te behalve ls vrsterker ook als stocingsbegtenaet dienst doen, Hieedoor worden bj sigalen van voldoendesterkte (gotet dan 3,V) alle serktevariaties (amplitudevariates) in het signal, al dan niet doot storfgen ‘eroorsat, verewakt. Bit is beret door in de roesterkring van de butsen een RCcombinate op te nemen waardoor deecti opeedt en cen gelitspanning onsant die de totale nepatieve roosterspanning van de buen verpros. De negaieve voor. spanning van de buizen iv door de asnwetigheld van dit detectifitetafhankelfe seworden van de sterkte (amplitade) van het signsal. Bij cen ster sgnaal is de Begatieve rooterspanning groter dan bij een twak signal, zodat de busen ewakkc Signden mest versterken dan ster signsen en amplitudcvaiaties worden tegen: sepsin. Eventucel reserende awakkere amplitudearisties worden oot de tatio- ‘Etetor bogrensd De middentrequentetrappen sin op kleine verschllen na ondetling san clhaar gel, zodat de cette trap in jn gehech de andere slchts voor ver dee hervar ‘erschile, sullen worden beschreven De spoe! BEIb vormt met het eerer vermelde Koprcapoci op Ba de secundate xd van het dor RFs en BP gvormde mmidcenlrequentiebandfiter. Op deze wiee i het mogeijk zonder compltaties de Astenuait op ej grote astand van Tet middenfrequentcsdecte op te stellen (bide AP 2110 tard em), Het bandfiter stat afgeregeld op 10,7 Me zodat dee frequentic ster is bevoordecld ten opschte vam andere frequents die ontstaan door menging van de oxcilltorfequentic met signlen van andere renders die ondans e dgettemde tusenkving tot het roster van de mengbuts mochten doortingen- Oo! het in de anodehring van de buis By sangebrachte middenfrequentiebandtitee BE? én. de andere. middenfrequente-bandfters aja ook op 107 Mile aigestemd. De Secundaire nde van het eerste banditer BFL is va C.y met het staurroster van de terse middenfrequentie-ersterbuts By verbonden. STanen het staurrooter en het frecm i de wecrtand Ry aangebracht, Over deze vweentend ontstaat cen negatieee spanning wiarvan de grootte sale reds cerdet citeengese,afhankelgk is van de sterkte van het ontvangen signal Het shecmoster, ontvangt va de weertand Ry de verene positive spanning en is ontkoppeld met de ondanestor Cay" De anodespanning van de bus wordt over Ry aan de ondersje van de primaire wikkeling van het bandiilter BE? tocgevocrd ‘en bereikt via dexe Primite wikkeling de anode van B2. Dit punt, het knooppunt BF2.Ry is met Cy, hit naar masst maat nase het schermooser onthoppeld Op deze manic is ect brugichakelingverkregen wanrdoor de stailitet wordt bevorderd. Zowel het scherm als ds katode‘en het remooster ti met het {teem verbonden De tweede middenfrequentictrap met By vershit van de ceste trap op enkele puoten. Het RCrfilter im het rootercicut is met de onderjde van de sundae trikkeling van het bandfiter BF2 verbonden, Dit filter Ry. Coy bepualt afhankelt van de signaasterkte de instelling van de bus. De buis ontvangt bovendien nog cen Keine vate voorspanning door de in de katodeleiding eangebtachte weestand Ryy 7 Deve niet ontkoppelde weerstand beperkt de invloed van de ingangcapaciet op de afstemming van het bandfilter. De ingangscapaciteit varicert al, athankeljk van de instelling van de buis en cie verandert weer afhankelik van de signaalsterkte. Het remrooster ontvangt van de detector een negatieve spanning waardoor nog een extea degrenzing wordt verkregen. Verder zijn de waarden van de schermroosterweerstand Ry, en van de weerstand Ry, in de anodehring iets anders gekozen dan bij B2 het igeval is. In de laatste middenfrequentie-trap komt het filter R,,, Coy in de rooster: Kring, behalve wat de waarden betreft, overeen met het filter in de voorgaande trap, De spanning die over dit filter ontstaat, werdt zowel aan de afstemindicator als aan de storingsonderdrukker toegevoerd, waatover later meet. Het remgooster van B, ontvangt, wanneer de ruisonderdrukker in werking is, van deze cen grote negaticve spanning die de buis blokkeert zodat geen signaal meet hootbaat is. Na de versterking van het middenfrequentie-signaal volgt de demodulatie doo de detector, waarvoor in de FM 13 een ratio-detector is gekozen. Dit detectiesysteem is in grote mate ongevoelig voor AM-storingen en waarborgt tevens een goede geluids kwaliteit. Behalve het bandfilter BF4 en de met het middea van de secundaire wikkeling verbonden hulpspoel, bestaat dete ratio-detector uit twee dioden van de is Bs en verder voornamelik uit de condensatoren Cs, en C,,. Deze combinatie Araagt er rorg voor dat de frequentievariaties van het middenfrequentie-signaal (de modulatie) worden omgezet in een laagfrequentie-signaal over Cy,, dat dezelfde vorm heeft als het signaal dat door de studio aan de zender wordt doorgegeven Op Cay is het filter Ryp, Czp aangestoten, dat de hoge audio-frequenties (hoge tonen) evenveel verzwakt, als deve tet verkrijging van cen gunstige signaal-ruisverhouding, tan de renderzijde aija versterkt. Het verkregen laaglrequentic-signaal wordt ervolgens aan de katodevolger toegevoeré, De weerstand Ryg vormt te zumen met Cs, cen filter dat vethindert, dat eventuele resten van het middenfrequentie-signaal in het laagfrequentie-gedeclte doordringen Teneinde de symmetrie van de schakeling nog te verbeteren is de weerstind Ra angebracht, De condensator Cy parallel aan Cy, dient voor het doorlaten van hoge Frequenties, waarvoor de voor lage frequenties bestemde elektrolytische condensator Cay minder geschikt is. De gelikspanning die over de condensator Cs, ontstast, wordt agebruikt als regelspanning voor B3 (zie m.f.gedeelte). Een gedeelte van deze spanning wordt via de potentiometerschakeling Ray, Rgz aan de afstemindicator toegevoerd, 4. Katodevolger Fen katodevolger is cen impedantieteansformator; de ingangsimpedantie (wisse sroomweerstand) is hoog, de uitgangsimpedantic laag. De FM 13 18 van een katode- volger.uitgang voorzien, omdat de ratio-detector een vrij grote uitgangsimpedantic heeft in tegenstelling tot de lage impedaniie van de afgeschermde kabel tussen de FM 13 en de op enige afstand op te stellen versterker. Hiermede is voorkomen dat verliezen, vooral van hoge frequenties, zullen optreden wanneer gebruik wordt semaakt van een wat langere afgeschermde kabel daar deze een grote capaciteit kan Bezitten. Verder wordt de kabel veel ongevoeliger voor het opnemen van brom of andere stoorspanningen. en katodevolgerschakeling bestaat uit cer triode, waarvan de belastingsweerstand die normaal in de anodeleiding is opgenomen, is verplaatst naar de katodeleiding Het signaal wordt dan van de katode afgenomen inplaats van de anode. De buis verstetkt ten gevolge vin de optredende tegenkoppeling niet, maar dient alleen als koppelelement met cen hoge ingangs- en een lage uitgangsimpedantie. Het van de ratio-detector komende laagfrequentie-signaal komt via de scheidingscondensator Cy, ‘op het stuurrooster van de triode Bob. In de katodeleiding is behalve de katode- weerstand Rog, die de instelling van de buis bepaalt, de weerstand Ry, aangebracht. “assen het stuurrooster en het Knooppunt Ray'Rasbevindt zich de weerstand Ray De potentiaal van het rooster komt hierdoor overeen met de fotentiaal van het knooppunt Ryg-Rye zodat alleen de spanning over Ryg bepalend is voor de instelling van de buis, Het signaal dat op de katode aznwezig is, wordt via Cyg aan lip q van de uitgangscontactstrip toegevoerd, Tussen dit punt en het freem is nog de weerstand ; aangebracht, De anode van de buis is met de + ,,hoogspanning” verbonden, . uisonderdrukker De FM 13 is voorzien van een ruisonderdrukker. Deze heeft tot taik ruis die tidens het afstemmen tussen de 2enders hoorbaar is en signalen van zwakke zenders die niet voldoende storingsvrij kunnen worden ontvangen, te onderdrukken. Alleen de sterke zenders zijn dan nog te ontvangen. Indien toch prijs mocht worden gesteld op ontvangst van cen van de zwakkere zenders, kan de storingsonderdeukker buiten gebruik worden gesteld met de schakelaar SK 2. De buis van de ruisonderdrukker is een oscillatorschakeling die ho>fdzakelifk bestaat uit de buis B6a en de kring 5, Cgy, Cyr. De door de oscillator opgewekte wissel- spanning met cen frequentie van 150 kHz worde gelifkgericht deor de diode X en toegevoerd aan het remrooster van buis B4, Deze spanning is 20 groot dat de buis wordt geblokkeerd en geen enkel signaal de buis meer kan passercn Wanneer de FM 13 op een zender staat afgestemd zal over de weerstand Rj, in het roostercircuit van B4 een spanning ontstain zoals reeds bij de beschrijving van het middenfrequentie gedeelte werd vermeld, De grootte van deze spanning is afhankelijk van de sterkte van het dinnenkomende signaal. Bij een sterke zender zal de spanning dus groot, bij cen 2wakke zender klein zijn, Via Ray kan de spanning over Ry, het rooster van B6a bereiken, Zodra de spanning over R,, een bepaalde waarde over- scheijde zal de buis ophouden met oscilleren omdat deze wordt geblokkeerd. Hierdoor verdwijat de door gelikrichting van dit oscillatorsignaal verkregen negatieve gelijk spanning aan het cemrooster van B4 en gaat deze buis weer normaal functioneten, rodat het door de zender uitgezonden programma hoorbaar wordt, Behalve de reeds ‘genoemde onderdelen bevat de ruisonderdrukker-schakeling nog: het door Ry, en Cy, ‘gevormde afvlakfilter, de tegenkoppelweerstand Ray en de condensatoren Cyy en Cyy- De anodespanning voor B6a wordt via weerstand Ra, betrokken. Deze weerstand 1s op een aftakking van S, aangesloten teneinde demping van de oscillatorkring te voorkomen. 4. Mstemindicator Dase bij FM-ontvangit gebruik wordt gemaakt van grote bendbreedten is de aanwezigheid van cen sfstemindicator wenselijk. In de FM 13 is dan ook een afstem indicator (B8) aangebracht. Deze buis ontvangt van twee 2ijden ten stuurspanning, ‘namelik: via Rog van de ratio-detector en via Ryg van het knooppunt Ry, ~ Cog - BF: De door de ratio-detector afgegeven spanning is namelijk voor middelsterke en sterke signalen nagenoeg gelik. De spanning over R,, neemt echter bij serke sigaalen nog toe. Door nu beide sfanningen aan de indicatorbuis toe te voeren is zowel voor ° zwakke tls voor sterke zenders cen goede indicatie verkregen. De resterende onderdelen Cyp en Rgz dienen respectievelijk voor het ontkoppelen van het stuur- rooster en het verkrijgen van de juiste spanning op de hulpanode van de indicatorbuis. & Voeding Het voedingsgedeelte is samengesteld uit de transformator T, de gelikrichtbuis B7 en cen afvlaifilter dat wordt gevormd door de dubbele elektrolytische condensator Cys / Gq en de weerstand Ryg. Bovendien is nog een tweede filter Rg, Cao, Cay aangebracht dat zorg deaage voor verdere afvlakking en ontkoppeling van de voedingsspanning ten behoeve van de katodevolger Bob en de afstemunit AP 2210. Alle voor de buizen benodigde spanningen worden betrokken van de voedings- teansformator. De primaire wikkeling is geschikt voor aansluiting op wisselspannings hetten van 127 of van 220 voll. Aun de secundzire aide i beshikbeat tweemsal 238 volt, die aan de gelikrichtbuis B7 wordt toegevoerd en 6,3 volt voor de gloci- draden van de buizen en het schaalverlichtingslampje. ‘Aan de katode van B7 ontstaat door gelifktichting van de wisselspanning die aan de anode wordt toegevoerd, een pulserende gelijkspanring. Deze wordt door het eerder _genoemde filter Cyy, Rag, Cag afgevlakt tot een constante gelijkspanning. De gloci- Graadleidingen van B1 en B3 zijn ontkoppeld voor hoge frequenties met behulp van ferroxcube kralen en de condensatoren Co (in de afstemunit) en Cys, Deze kralen, die over de glocidraadleiding worden geschoven, veroorzaken ter plaatse cen grote impedantie voor hoge frequenties; hetzelfde effect als met cen smoorspoeltje kan worden verkregen. Een ferroxcube kraal is echter ffectiever en is bovendien eenvoudiger te monteren, De kralen zijn namelijk niet geleidend zodat de draad ongeisoleerd door de kraal kan worden gestoken. Met de schakelaar SK 1 kan de afstemeeaheid worden uitgeschakeld. De zekering fenslotte beveiligt de transformator tegen eventuele overbelasting door kortsluiting ed. 10 WAT IS FREQUENTIE-MODULATIE? Zoals wel algemeen bekend mag worden verondersteld, is het mogeliik mechanische trillingen om te xetten in clektrische trillingen. Dit gebeurt bij voorbeeld in het clement van een toonopnemer waar de variaties in de groef van een grammofoonplaat ‘omgezet worden in mechanische variaties en deze weer in elektrische. Hetzelfde vindt plats in een microfoon (bx. de microfoon van een telefoonhoorn), waarin de eluids.(lucht.)trillingen, mechanische trillingen veroorzaken die weer in elektrische trillingen worden omgezet, Deze elektrische trillingen kunnen door g:leiders zoals draden, snoeren ed. worden getransporteerd en aan de andere zijde var deze draden weer worden omgezet in mechanische luchttrillingen, denk aan een telefoon Het is ook mogelijk deze elektrische trillingen, die’ dus een elektrische vorm van geluid zijn, te vetsterken in versterkers die met buizen of transistors zijn uitgerust. Het is echter niet mogelik deze elektrische trillingen zonder draadverbinding van de ene plaats naar de andere over te brengen, Dat is wel het geval met veel snellere elekttische trillingen, trllingen met een hoge frequentie. De elektrische geluids- trillingen hebben frequenties tussen ca. 10 en 20.000 Hz (Hz = Hertz = aantal trillingen per sec.); elektrische trillingen die zonder draad kunnen worden etransporteerd, dienen een frequentie van b.v. 200.000 Hz of hoger te hebben. Tn de elektronica wordt daarom gesproken van een laagfrequentie-sgnaal als de clektrische geluidstrillingen worden bedoeld en van hoogfrequentie-signaal als het trillingen betreft die kunnen worden uitgezonden. Een laagfrequentie-s gnaal bestaat jin het algemcen niet uit cen enkele trilling, maar is cen samenstelling van verschillende laagfrequentie-trillingen. Naarmate meer muzickinsteumenten aan het bntstaan van het lnaglrequentiesignani medewerken, zal dit gecomplceerder worden. De eenvoudigste een frequentie van 90 MHz uitzendt, can betekent dit, dat cen signaal van deze frequentie alleen wordt uitgezonden, indier. geen modulatie ploatsvind, by, in een programmapaune, Wordt de deaggolf wel gemodulerd wv. met een sigaaal van 1000 Hz en cen zwaai van 100 EHz, dan zal de zender frequenties vitzenden die 1000 maal per seconde variéren tussen'90 MHz + 50 kHz cen 90 MHz — 50 kHz (een zwaai van 50 + 50 = 100 kHz). Bij cen zwakker signs van dezelfde frequertie zal dt bij voorbeeld zijn 90 MHz + 25 kHz en 90 MHz — 25 LH waacbij de swaai 50 kHz bedrsagt, Indien cen signaal van $000 Hz wordt uuitgezonden, zal ditzelfée aiet 1000 maar 5000 maal per seconde plautsvinden. WANN ay HM B Fig. So Fig. 3 Zoals wit het voorgaande blijkt dienen de afgestemde kringen in een FM-ontvanger cen zodanige bandbreedte te beriten, dat ook de maximale frequentiezwaai wordt oorgelaten en dus de modulatie niet wordt beinvloed. Indien wordt gesproken van cen zender die op 90 MHz werkt, of van een midden- frequent van 10,7 MHz, wordt bedoeld, een draaggol{ met een centrale frequentie ‘van 90 MHz en een eeatrale middenfrequentie van 10,7 MHz, ‘Amplitudeveranderingen in het FM-signaal hebben’ in tegenstelling tot het AM- systeem, waatbij deze de modulatie vertegenwoordigen, geen betekenis voor het overbrengen van het laagfrequentie-signaal. Deze amplitudevariaties kunnen dan ook zonder kezwaar worden onderdrukt, waardoor vele toringen niet meer hoorbaar worden. Evenals in een AM-ontvangtoestel volgt nade middenfrequentie-versterktrappen in een FMontvanger een detectieschakeling. In deze detectieschakeling worden de Frequentievariaties van. het signaal omgezet in amplitudevariaties. Aangezien de frequentievaiaties geschieden in het ritme van de modulatie zullen de verkregen laaptrequenticamplitudevaraties in hetzelfde ritme varie. Met andere worden het oorspronkelie aan de zenderzijde voor het moduleren van de zender gebruikte laagfrequentiesignaal is aan de ontvangzijde gereproduceerd en kan verder worden verster, Het laagfrequentiesignaal dat aan de zeaderaijde wordt gebruikt voor het moduleten van de zender komt echter niet gehvel overeen met het uitgezonden programma, De hoge frequentes zijn namelijk cers! versterkt, zodat in het modulatie- Eignaal de hoge Frequenties steer njn dan de lage. Dit is de zogenaamde preémphasis, Het na detectie aan de ontvangzijde verkregen laspfrequentie-signaal bezit dezelfde cigensctap, zodat de hoge frequenties ook hier steer 2jn dan de lage. Tencinde au een laagfrequentie-signaal te. verkrijgen, dat overeenkomt met het uitgezonden programma, moeten de hoge feequenties ian de ortvangzijde weer worden verzwakt In dezelfde mate als deze aan de zenderajde verden versterkt, de zogenaamde eémphasis, Na elke FM-detectieschakeling wordt dan ook altijd een. zogenaamd deémphasisilter aangetroffen, dat de hoge frequents aan de ontvangzide weer op dde juiste sterkte brengt. Door de hoge frequenties aan de zenderaiide cerst te versterken ‘wordt de signsal-ruisafstand (verschil in sterkte tussen signaal en ruis) Broter. Wanncer au san de ontvangaijde beide, zowel de hoge signaalfrequenties, als de ook voornamelik uit hogete frequenties bestaande rais, weer wordt verzwakt, is de ruis onhootbaar geworden “ MONTEREN EN SOLDEREN Enkele opmerkingen, die het bouwen sullen vergemakkelijken Gereedschap oor het bouwen van deafstereeheid FM 13 Vin nodig con stvige sewocvdrasie, de ct oor ote AO, a {rote tang of cen dopsietel om Se macren is te baudea tildene het eandruien van de boutje, con kniptang, waarmee het montage Grand tan worden pevcrt en vemefoprekend fen elekiriache soldcerbout mt spite volder Siicvan seta te groot vermogin, by voor. Ered en a0 watt Ook con see pce senabicgi bj de montage: Al bet montage faa snl Roe aw an Fingetjenmontagecrad en aolderin iin de ionwdoor senwerie Codering en aanduiding van onderdelen tk onderdee! heeft cen codenummer, waaruit door iogewijden cnmiddellik alle Regevens wan dat onderdeel_Kunnen worden afgceld, bi) voorbeeldwelk type ondenleel et is, welke waarde “of grootte het heeft ene Deze: codenummers ‘ijn opgemomen in de fonderdelenist achterin dit bockjes Ta de hhindleiding is cenvoudigheidshalve. gebruik iemaakt van verkorte aanduidingen De meeste houtjes die in de beuwdoos zijn toegepast, hebben een dian jm. voottien van ymettsch™ scheoefdeand Verder is van 1078 boutje. de lengte van Belang. ‘Deve gegevens. aia verwerkt i bij woorbecld de aanduidiog M 3% 10; dit is dus een boutje met .metrish” schtoet- aad, cen diameter van 3 mom en cen lengte Yan 10mm (tassen kop em punt). Ia de ‘mocten voor deze boutjes is Vameliprekend Aerelfde sort sewroctdrand gebruik, dos feveneens .mettisch"” Voor een ocr die p fp cen boutje M3 wordt ook Je aanduiding the) wastden van candensatoren co weertanden worden vaste ia ren Se enheden farad(sfkovting: F) en bm (Govortings 2 = Grichs ete ones) jest foals con lenge in de eebeld meter man srorden wtgedrula, Omdst dese cenbeden Se rake ome te groot oft Kien blaken Geutbiwen en 2 fetal et andeidinge, So eevermenigliineead bere tmegs (afkorting: M) voor 1.00000 X. “Gikortings 4) voor 1000 % (atiorting: m) wooe 0,001 X. mito (afkortng Griese eter ma) oor 0.800 001° oa [eo (afkorting: p) voor 0.00000 000 001 X Verge bi voorbeld met klometes 1000 meter ‘en millimeter = 001" meter. Op. onderdelen ‘of in tekeningen worden Ge ceaheden (ohm) Em pF Cpcoarad) Stat ask weayclaten of ‘Nervingen oot deter B Tous volwaan worde met de lees BM, R, Ey m enn lnien doce letters tense. citer no geplatyvevallen re Boveadica de fuoctc voc koma, Enicle voorbelden sullen dit reruideliken Connors ne 2 (picotaa Be 20 oF Te2 S22 ibe (tdoricofiaay . : oiod 9 2 2 pk = 22000 Ba uF (micro: fanaa) 1900 & ‘ome 0 (wench 02000 0 $8.00.000 2 Wannces op cen condensator of weerstand todere feted ‘de hice gencemde in Langebracht. hebben 2e geen Betekenis voor Be Rinduiding van de wanrde Het vermogen waarmee cen weerstnd beast mag worden, kan in deze bouwdoos worden sii de etngen en nested an 13 2 4mm kan Mg wate Yerdragen; een eeestind van 20°05 mm Yi watt: en ame ot swecrstnd van 30 X 7 mms 1 watt in de Boumberchriving. is 20 “nodig aangegeven Melk type meetstand moet worden gebruik. wes Wworde, behave door cea opdeuk met chfers cn leet, 00k Yaak op de onderdclen 230 + [eneven. door cen. Klevrcodering, Op de ‘reerstand of condensator ss dam cen aun cringe of epen samara ie cen bepiald getal veorstellen. De. ker acl Codering van de betrobken weerstanden 0 ouch ot yeni Condensatoren is bij de bouwtckeningen 240. fereren, In de hieronder afgedrukte.tabel {cen oversight tan het toegepaste system T2368 even. De eerste ring by cen condensator Gi certand indie, welke her dichst bj het Afhankelik van de itvoering kan het bij Gicinde san dat onderdeel i gelegen’ De condensatoren voorkomen, dat én Kleurring ‘waarde van de weerstanden wordt gegeven in twee- of driemaal breder is dan de andere ‘chm die van de condensstoren in picofared, Fingen. Dit betcken, dat respestievelie twee KLEURCODERING WEERSTANDEN EN CONDENSATOREN (Waarde in ohm of picofarad) Kleur 1e ring 2e fing (re citer) Ge citer) ° ° : t 2 2 3 5 4 4 5 5 é é é 3 ° ° ‘Tolertntie ‘Toclastbare spanning wweettenden condensatoren polyestecondensatoren “fering C> 10 pF. ‘ering de cing iol = 3% bain = 1% eure 123 V Ever = 10% rood = 2% gee 400 V proce = 5% Sin = 0% feat = 20% Of dre opeenvolgende ingen een zelfde Wwaarde vertegenwoordigen, bs. tweevoudige breedte rood, Bruin, wit 250 pF, 10% dries woudige breedte rood, rwart 5260 pF, 20%. Bi keamische condensatoren met vif ingen heft de brede eerste ring betrekking op de temperatuarcodtficiét en behoett dus Soot Ae'iwiardebepaling niet te worden mee berckend. De latte fing geeft de tolerantie iste deic de wasrde, Bepaalde 1 de Keramische condensatoren even. De ringen voor aan dluiding van de temperatuureoetficiéat en de tolerant oatbreken odering. wordt ook tocgepast bij de van montagediaad waarbiy de Klest dan hetekking ‘ett op de soort Icing, ‘itz het docl waarvoor de leiding gebrulkt ‘wordt Hicedoor de montage overachtlile fn is et semakkelik bepaalde verbindingen te volgen. In de bouwtekeningen i bi elke leiding cen leur aangcgeven. Hierbij i de volgende Kleurcode tocacpas turdledingen: watt, flecidraadledingen’ bruins Ieidingen voor. plus” voedingssp Srodeleidingen: blauw iselspanmiagsleidiogen: gris Monteren Bij het bouwen van elektronsche apparaten is het van groot belang dat van het begin a fan met grote zorgvuldigheid wordt gewerkt Een slotdig. gesoldecrde verbinding geet mecstal aanleiding tot hinderlike storingen wauran ‘de eorsak vas mociliik i op te rocker. Lees de hicena volgende aaawijzingen met azndachts er kunnen Adecén in verwerkt dja di goed ran pas komen Draai alle bovtjes, zonder deze te forcerea of te beschadigen, stevig aan, zodat de tand ingen onder de’ moeren zich onder druke rasteten inet "materiaal, wasrdoor Je bevestigde onderdelon niet rullen, losaken Indien in de mootageheschajving niet anders is aangegeven, dient bij het bevestigen van fonderdelen met boutjes ve hieronder er Melde volgorde te worden sangehouden, ‘Wanncer cen boutie door één van de daartoe bestende gaten van het betreffende onderdeel fen de montageplaat is gestoken, wordt cerst fen. tandring en vervolgens een moet sat sebradht. Leg. waar aangegeven, tusien de fmontazeplaat en de tandring een solderlin. Let er bi de soldeerlippen op. dat deze een Aoorveergaten in de montapeplast afdeKien, Zodat hiervan bij later tan te brengen onder Athen of bedrading hinder wordt ondetvonden, Bui de viteinden van de soidectippen onde: teen hoek van ongeveer 49" naar oven om. Bit sergemakkli ater het sanbeengen van ‘nderdcien en bedeading en soorkomt tvens Imoeiitheden bij het soleven. Indien de Imootageplast,toalt op enkele plasten bet seal iy reeds van scroeideas is soorzien, E het gebruik van moeren ovetbodig. Het Bout wordt dan direct In de monageplast fedranid. Tencinde cancel” losdraaien von Ket boute te voorkomen, wordt hier de tad fing dict onder. de kop. van" het boule ielegd. Draat de bosten setig azn, voral Siatwaarteves een voldeerip i sangebracht Overgangswcertand. die op dere platsen ‘ntstaat bj onvoloende vasigeztte boutje, kan tot zeer ompezierige vershinselen a leiding geven, die vant moclft nop te Speren. in aimmige gvllen kan hierar 2ells beschadging 1am onderdclen optecden cle tent ft mons et ‘en iptang of met cen sehaar de plas Slate aan het uted van cen montage Aiaad te verwideren,rondce de metaen tern te beshadigen, De alte kan vo pemake Iie worden verwinerd. door dese te voten dims. een soldeerbout™ watrh te maken Gebruik voor het verwarmea de sikant vas de soldcersitt, Deze methove mag eter ict worden gevolg by het serwiidecen a0 de buitenste lati "van. aigeschernd "snort, fomdat daatbj) de isolate san het bien Snoee ow kunnen smelt, waatdoor: Kor Sluiting ov kunen cotstaan, Bij het monteren van keramiache conden toren is het soak van belong, dat de belie Saoslutdreden niet worden - verwineld ioewel ze bu verkeerde montage bit rllen worden beschadigdl ij de bucoadensatoren den draad aan het witeinde van het bute fn de andere meer naar het midden bers in de Booweceningn i eds dnl de Moor ‘dektaliche "condensatoren gel dat ze beliat mre anderson mogen worden femonteced- ‘Bij “cen verkeede montage Knnen ij bet ioschaelen vane: apparast “onhertelbaar' worden beschadied. Bevste stand. van con cleirlyanche ‘ondensitor is meesal afte leiden uit de {ican een ede van het huis sangsbnacht Solderen Seldren is een van de motte mona Ecehotten, aichien se sonal so most Sat het ro gerbe Hit, Voor we fag nolt met coy solderbor het pevele Eifet aa erat door sree ofening else Ervarng te verkrgen Gebrk con ete rote skeitrsche sniderboot_ ean ie So'sat) met cen spite sect en alate) parcrscldes, rai da de ” cht. Bij verhiting melt cert het hats, dat over het te solderen metal vloet, en vervolgens het soldeer, dat ich. dank et bars aan het metal hecht. it Betckent, dx het harskero-soldece bij et has gelegenheid heeft over het metaal te tlecen dos tegen bet metal en et dar Ga bi solderen als volgt te werk. Breng het Iarskero-toldeertegelik met de hete sit van de soldeerbout by het te soldezen punt. Na ‘ongeveer 3 seconden zal de juste hotveelbeid Soldcer.gesmolten nj, Verwhder dan et {oldeerdfaad en houd de soldeestift op 20 plans tot het soldeer zich over de verbinding beeft verspreid, Neem dan oomiddellgke de Soldcersft weg en r0rg er voor dat ef [Redurende.tenminste vif Seconden verder ‘bewegen, Het stollen vam het soldeet "oor of vooral tidens bet Stollen toch aja" bewopea, neem dan het ekere. voor “het onzekere env verbinding opnieww. Be volgende wenken mogen als het abc van bet reiboueen gelden ie 1 Bestudeer alle tekeningen en foto's en ‘erkrig op deze wijee een goede indeak hoe het worden moet ry 10. Lees elk geaummerd.gedeelte van de joachtiving seeds volledig, door, ihantelen over te gaan. Het ‘moe dat in'de laste fegels iets Sant Swear retdh direct eelselag wet moet worden sehouden. Moatcer alle oaderdclen ea lsidingen preies volges' de’ bouweanesingen, Zorg ex voor, de kant van bet solderen Te ‘bebcere. Bedenk dat foldeerverbinding man hoge eiten moet woldoen: Let er op, dat de soldcerbout goed op femperstour is gokomen, Een hectic ‘op de pant van de solder thea moet enn dti Zorg steeds voor sen schone soldcerstift ‘Verwijder vail en overtollig soldeer door de stte vlog af te vegen met cea dock. Mauk van tid tot td de soldeerstife met een vil en schurpapiee belemaalschoon, Houd de soldeertift niet langer op de serbinding din nodig is anders werbrandt het soldeer of worden ander: ‘Gelen oververhit, ‘Wes niet te ruinig met soldeet, maar bess ook niet te coyaal -edeclte van de an sodra het is algewerkt, dat soorkomt.vergistingen ‘Werk accuraat ea zonder haast, Succes Bs dan verrckerd BOUWBESCHRUVING ‘Opbouw van de atstemeenheid De FMafstemeenheid is gemonteerd op een stevig uit vier montageplaten bestaand freem (zie tekening 11). Op de voorste plaat zijn 0.2. aangebracht de afstemschaal, de aandrijfas en de netschakelaar. Laatstgenoemde is gecombincerd met de schakelaar voor het in werking stellen van de ruisonderdrukker. Verder bevinden zich op deze plaat nog cen schaalverlichtingslampje, de afstemindicator en een zekeringhouder. Op de montageplaat die de rechter zijwand vormt, is de voedingstransformator ‘geplaatst en wel op de binnenzijde vooraan, De linker zijwand dient alleen voor steun en hierop bevinden zich dan ook geen conderdelea. Op de vierde montageplaat is de eigenlijke ontvanger aangebracht. De ontvanger is vanaf de voorzijde gezien van links naar rechts gebouwd. Geheel links bevindt zich de afstemunit, van daar tot geheel aan de rechterzijde van de montageplaat en aan de bovenzijde daarvan is de middenfrequentie-versterker en het detectiegedeelte aangebracht. Daaronder bevinden 2ich de afvlakcondensator en de gelijkrichtbuis. Geheel rechts onder is de ruisonderdeukker resp. katodevolgerbuis en de oscillator ‘spoel van de ruisonderdrukker geplaatst De achterwand tenslotte is afgesloten door cen vijfde montageplaat, die tevens deel uitmaakt van de kast van de FM-afstemeenheid. In deze achterwand zijn uitsparingen aangebracht voor het doorvoeren van de antennesteker, het netsooer en de plug waarmede het uitgaande signaal wordt afgenomen, De aansluitbussen voor antenne en uitgaand signaal zija niet op de achterwand zelf aangebracht, maar op de plaat waarop de FM-afstemeenheid is gemonteerd. Deze zijn hierdoor gemakkeliker te monteren en te berciken. Het netsnoer wordt met cen rubber tule door de achterwand gevoerd. De bedrading ligt grotendeels aan de achterzijde van de ontvanger en is gemakkelijk te bereiken als de achterwand, die slechts met 4 schroefjes is bevestigd, wordt Iosgenomen. Ook de rest van de bedrading, die zich aan de achterzijde van de voor- plaat bevindt evenals de daar aangebrachte zekeringhovder, 2)in eenvoudig te bereiken ‘voor het verrichten van metingen, controle enz. Hiertoe dient de kap van de versterker te worden genomen, Deze kap is slechts met 4 boutjes vastgezet, die tevens als pootjes dienen, Wanneer deze boutjes, die teneinde beschadiging van meubels te voorkomen van plastic dopes nin voornien, worden losgedratid, kan de van geperforerd plat vervaardigde kap naar voren worden geschoven en van de afstemeenheid worden ‘genomen. De stationsnamenschaal die wanneer de kap is afgenomen, door de knopper. op 2ijn plaats wordt gehouden, behoeft niet te worden verwijderd, In verband met de noodzakelijke ventilatie mocten de pootjes in ieder geval worden gebruikt indien » de afstemeenheid b.v. op cen tafel of een bockenplank wordt geplaatst, Om dezelfde reden is het niet wenselik de bovenzijde van de kast teveel af te sluiten. Zorg er daarom voor, dat ook aan de bovenzijde voldcende ruimte blijft voor ventilatie en Jeg dus vooral niets op de ontvanger. Voor bet afnemen van het uitgaande sigoaal is gebruik gemaakt van cen contactbus van het genormaliseerde type, dat op alle moderne apparatuur is aangebracht en waarmee verkeetde aansluiting (uiteraatd na juiste montage van stekers en contact- bussen) onmogelik is. De speciaal op deze contactbussen passende steker wordt meegeleverd, evenals de antennesteker. De hierna volgende bouwbeschrijving is 20 opgezet, dat binnen het bestek van de ‘gegeven aanwijzingen een zekere veijheid aanwezig’is om naar eigen voorkeur te werk te gaan. Bij elk genummerd gedeelte van de handleiding is een letter geplaatst, tot welke groep handelingen de betreffende aanwijzing behoort. Hierbij indeling aangehouden: ‘mechanische montage (het bevestigen van onderdelen op montageplaten ed.) elektrische montage (solderen van onderdelen en leidingen) afwerken (aanbrengen van buizen, zekeringen, afregelen ed.) © = controle Wanncer de FMafstemeenheid wordt gebouvd aan de hand van de nummering, wordt cerst met tang en schroevedraaier vervolgens met de soldcerbout gewerkt. Elk gedeelte wordt dus eerst »mechanisch” gemonteerd, vervolgens bedraad en aonodlig tenslotte samengevoegd met andere gedeelten, tot de gehele montage is voltookd, Indien gewenst is het ook mogelijk eerst de mechanische montage zoveel rmogelik af te maken door de met cen letter m. gemerkte punten van de bouw- beschriving eerstaf te werken en daarna de resterende punten onder de letters ¢. ena Het verdient aanbeveling elk punt van de bouwbeschrijving af te kruisen, zodea het is afgewerkt. Er kan dan gemakkelijk worden nagegaan wat reeds gerced is en wat nog moet worden gedaan ie aangeeft de volgende Belangrijk Gebruik voor de montage van een elektronisch apparaat, dus ook bij de FM. 13, uitsluitend soldeertin met harskera zoals dat ook in de bouwdoos aanwerig is. Gebruic 0 0 i¢ soldeerpasta of solder, water’; deze bevatten nl. meestal een 2uur ‘waardoor verschillende onderdelen onherstelbaar beschadigd kunnen worden, Moche het noodzakelijk zijn, wat soldeertin te kopen, doe dit dan bij de radiohandelaar en ‘vraag naar harskernsoldeer voor montage van elektronische apparaten. Philips Nederland n.v. en uw handelaar kunnen geen aansprakelijkhe voor defecten of onvoldoende werking van de afstemeenheid, indien blijkt dat voor de montage niet het juiste soldeertin is gobruikt. Montage van de afstemeenheid ‘TEKENINGEN 3 EN 4 Im, Begin met het aanbrengen van de 2e5 buishouders, vijf geote ynoval” en cen kleinere miniatuur-uitvoering in de daarie bestemde montageplaat. Let et op dat de buishouders aan de juiste zie in de betreffende gaten worden gestoken, wz, vanaf de vlakke bovenzijde van ce montageplast. De juiste stand van 2m, 3m. 4m, sm, de buisouders is in de tekeningen door dikke pijlen aangegeven. Deze pijlen zgeven de openingen aan tussen de lippen 1 en 9 van de , grote” buishouders ‘en tussen de lippen 1 en 7 van de kleine buishouder. Mak voor de bevestiging ‘gebruik van boutjes M 3 X 6 (6mm lang), tandringen 3 mm en moeren M 3. Bij elke buishouder, behalve die van B7 (zie tekening 3 en 4) wordt met een van de boutjes tevens een dubbele solde rlip vastgezst. Houdt bij het vast- zetten van de boutjes en soldeerlippen vooral rekening met hetgeen hierover in het hoofdstuk monteren en solderen is gezegd. (Zie ook op tekening 3, detailtekening a.) Bevestig eveneens met boutjes M 3 X 6, tandringen en moeren de drie draad- steunen (tekening 3, detailtekening b) 'van links naar rechts eerst de 7 dan de 5 en tenslotte de 3 lips draadsteun. De ,,voetjes” van de draadsteunen wijzen niet alle naar dezelfde zijde. Van de 7 lips draadsteun wijst dit naar beneden, van de 5 en 3 lips maar boven. Drsai ook hier alle boutjes weer stevig aan. Breng de twee middenfrequenticbundfilters BF2 en BF3 aan, Deze band- filters mocten sodanig op de. montageplat worden. geplatst, dat het opgestempeldetypenummer —-AP 1108 — rich nan de recMerajde bevindt De zjde van de spoclbus waacop het typenummer is sangebracht, in de tckening met een swarte drichock aangegeven, De bevestiging van dere Bundfiers en ook van de andere spoclen geschiedt met Behulp van veten Steck de witeinden van een veer zodanig. door het gut in de montageplast waar het betrtfende banter moet worden aangebricht, dat deze iteraden in de halfcrkelvormige witsparingen Komen te lggen. (Zie ook tekeniog 3 detatekeningc) Plaats nu et betrtfende bundfilter inde juste stand in het gaten schuil de ver over de spoclbus tot deze tegen de verhogingen op de Bas aaalige. Hocwel in principe niet belangrls worden omwille van de uniformitet de veren 20 hangebracht, dat deze vanal de aide tepenover de op de spoelbusen geplaats stempeling over deze busien worden feschoven Be jute stnd van de veren i Gok Op het in tekening 3 algedeld boven sanziche van de montageplat te tien, Breng ook de ntiodetectrspoe! BE type AP 1113, Koppelspoct Bib, type A’. 127 83 en de tr de raonder drukker behorende osciltorspoe! Sqr type A 3 125 86 op deselde maniet tan als voor de. middenfrequentiebandhiters BE2 cr BES. aangegeven 1, Steck de drie bevestigingslippen van de grote elektrolytische condensator qs + Cy, 20 door de sleuven in het bijbehorende isolatieplaatje, dat na bevestiging op de montageplaat, de aansluitlippen in de stand zullen komen die in tekening 4 is sangegeven, 2, Tordeer de bevestigingslippen van de condensator dan 4 slag met cen platze tang en zorg er voor dat bij het verdraaien van de lippen de tang pet lager aangrijpt dan in tekening 3 in de detailtekening d met de streeplijnen is aangegeven. 3. Monteer met behulp van twee boutjes M 3X 6, tandringen en moeren het isolatieplaatje met de elektrolytische condensator op de montageplaat, Let hierbiy op de juiste positie van de aanslutlippen. Hoewel het verleidelik mag schijnen de elektrolytische condensator bij het optillen an de montageplaa als handvat te gebruiken, moet dit toch ten serhte worden ontraden, daar het hardpapieren bevestigingsplaatje hier niet of eer oe papi igingsplaatj P Druk in de diarvoor bestemde 6 mm gaten de rubbertules 1, Il, IIT en 1V. a 7m. Steck in de dric tules I, Il en IV de drie hicevoor bestemde 4 mm lange afstandsbussen. Plaats vervolgens de afstemunit AP 2110, zals in de tekening sangegeven op de montageplast. Let hier op dat de twee aanslutlippen door de opening in de zijkant van de afschermkap steken, niet worden verbogen. Steck daarom de unit cerst met deze aijde in het vierkante gat in de montageplaat. Zet de unit nu vast met boutjes M 3. 10 (10 mm lang). De boutjes bij de tules Ill en IV worden direct door de bevestigingslippen van de afstemonit en de dsaronder liggende, zich in de tules bevindende afstands- bussen gestoken. Onder de kop van het boutje bij tule If moet eerst nog een tandring en cen dubbele soldeerlip worden aingebracht. Breng aan de andere 2ijde van de boutjes cen 3 mm sluitring, een 3 mim tandting en een 3 mm moce tan, (Tekening 3, detailtekening ¢.) Twee van de 3 rim sluitringen hebben een buitendiameter van 6 mm in plaats in 7 mm. Leg deze twee ringen, die voor het bevestigen van de achterwand ijn bestemd, apart. (Zie ook tekening 11.) Drasi de boutjesstevig aan. Wannece de sfstemunit gocd is aangebracht, veert deze nu enigstins to.v. de montageplaat en mag deze netgens raken Zet aw het uit de vier montageplaten bestaande freem in elkaar, Bevestig eerst de twee aijstukken aan de voorplaat, met behulp van vier M 3. 6 boutjes en bijbehorende 3 mm moeren. Tandringen behocven thans nog niet te worden aangebracht daar deze montage van het freem niet definitict is, doch slechts dient om het bedraden van de afstemeenheid te vergemakkelijken en beschadiging van onderdelen te voorkomen. Drie van de vier zijden van de zijstukken zijn naar dezelfde kant omgezct. Bevestig deze platen met de omgezette tijden naar buiten gekeerd, met de korte wijde aan de frontplaat (De van de frontplaat afgekcerde resterende korte zijden van de zijplaten, die naar de tegenovergestelde kant zijn omgezet 2jin dan mat binnen. gekecrd.) In cen korte zijde van &n van de ziiplaten zijn drie gaten aangebracht inplaats van twee.-Dere aijde-dient aan die kant van de frontplaat te worden bevestigd ‘waar zich drie overcenkomstig: geplaatste”gaten’bevindea (van de frantplaat- 2ilde gezien links, zie ook tekening 11). Breng nu ce laatste montageplaat, nl. die waarop de buishouders e.d. reeds zn aangebrach, op zijn plaats, zoals in tekening 4 is aangegeven. Hoewel vier bevestigingsgaten in deze montage- plat zijn aangebracht, worden voorlopig slechts twee hiervan gebruikt en wel de bovenste. Maak ook hier weer gebruik van M 3 X 6 boutjes en laat de tandringen achterwege. Zet de boutjes echter nog nist geheel vast. Breng ‘ook nog een boutje met mocr aan in het gat, dat zich ongeveer 1 cm uit het ridden van de montageplaat en 3 cm van de rechthoekige uitsparing bevindt, Druk nu de slechts aan de bovenzijde bevestigde montageplaat aan de andere 2ijde naar beneden, tot deze tegen het zojuist aangebrackte boutje stuit. Draai thans cerst de twee boutjes aan de bovenzijde vast, Het freem kan nu tijdens de elektrische montage van de afstemeenheid met de voortijde op de tafel ‘worden geplaatst. Daar de montageplaat wat schuin tussen de zyplaten is bevestigd, net als het blad van een lessenaar, wordt de montage zect vergemakkelijkt. (Zie ook tekening 11.) Druk in de gaten V en VI in de linker montageplaat twee tules resp. een van 10 mm en een van 6:mm. 1. Maak van een stuk bruin montagedraad van 25 cm een einde over cen. Tengte van ongeveer 1 cm blank, te. ne, 126, Be. Me. 2. Steck dit einde zowel door lip 4 als lip 5 van de buishouder B6 en het andere einde door de grote tale V. 3. Steck door lip 4 nog een tweede bruine draad en soldeer deze daar te zamen met de eerste draad vast 4. Soldeer het andere einde van de laatst aangebrachte draad te zamen mst en volgende bruine draad in lip 5 van B7. Volg 20 de loop van de brine dade on werk duabjachereevolgeas de ondestande soldeerpunten af. Lep ale raine daden tegen de montage i TMLp 3 buihouder BA: Twet braine daden 2 Lp 5 buishouder BB: Twee braine daden 3. Up 3 bokowiar Re: Tes brake deeden Site delate, de vn ip van B@ algeande dra, door tl 1. De lenge andes daad 3 an 1. Buig twee stukjes blank montagedraad van 5 cm lengte dubbel, zodat een U ontstaat waarvan de benen op 3 mm afstand van elkaar liggen, 2 Steck deze U-vormig. gebogen stukjes montagedraad door de fetroxcube keeaaltjes. 3. Buig aan een van de door de kralen stekende uiteinden, b.v. met een pincet een oogje. (Zie detailtekening a in tekening 4.) 4. Steck het andere, niet van een oogje voorziene draadeinde, van &n van deze kealen in lip 3 van BS. Zorg ervoor dat de kraal 20 dicht mogelifk ‘op de montageplaat ligt, doch zodanig dat de in de ferroxcube keail aangebrachte blanke draad geen andere delen zoals montageplaat ed. caakt. 5. Leg de andere kraal voorlopig apart, deze wordt eerst later tegelijk met de bedrading van de afstemunil, aangebracht. 1. Maak een bruine draad van 5 cm geread en steek die aan de ene kant in lip 5 van de buisvoet van B6 en.2an de-andere kant door het oogje van de dtaad in de ferroxcube:kraal, 2. Soldeer deze draad zowel in lip 5 van B6 als in het oogie vast. Let hiettij op dat de draad waar deze blank is nergens de montageplaat of andere metalen delen raakt. 1. Soldeer zoals in tekening 4 is aangegeven drie rode deaden met cen lengte van 4, 6 en 8 cm in het onderste gat van lip 4 van draadsteun D2. 2. Steck de uiteinden van de drie draden respectievelik in het onderste gat van: a. de met een driehock gemerkte soldeetlip van C,iCqqi bi lip t-van-draadsteun D3; © lip 7 van draadsteun Di 3. Soldeer de onder a en b genoemde draden op de betieffende puntea. 4. Steck in het onderste gat van lip 7 van draadsteun D1 nog een tweede rode draad van 45 cm en soldeer deze daat te zamen met de cerdet sangebrachte draad vast. 5. Voer het andere einde van de draad, die ook weer 20 dicht mogelik tegen de montageplaat moet worden gelegd, door tule VI. Soldeer het ene cinde van sen volgende rode draad in lip 3 van BY. 2. Steek het andere einde van deze draad door het onderste gat van de met een rechthoek gemerkte soldeerlip van Cys/Cyq en soldeer ook dit punt. 15e, 166. Ve. 18e, 19e. 21e. 2e. uM Soldeer in het onderste gat van soldeerlip 2 van draadsteun D2 een $2 em lange groene draad. Leg de draad langs de eerder aangebrachte rode drasd en voer: deze evencens door tule VI. Soldeer in het onderste gat van lip 1 van driadsteun D2 ook een sgroene draad. Steek het andere einde van deze draad in lip 2 van buishouder B6, echter onder dit punt te solderen. Soldeer aan punt P van BF1b een 5 cm lange groene draad. (Fanncer aan aanstuitlippen van de spoelen moet worden gesoldeerd, is het an te bevelen het freem horizontaal te plaatsen tencinde te voorkomen dat eventueel een druppel tin in de spoelbus valt.) 3. Steek het andere einde van de draad voorlopig door de bovenste soldeerlip van de afstemunit AP 2110 echter zonder te solderen. Soldeer 2an lip 6 van BG een oranje draad. Steck het andere cinde van deze drad, die aar de bovenzijde langs de raadsteunen tegen de montageplaat moet worden gelegd, in het onderste zat van lip 3 van de deaadsteun D3. Steek in dit zelfde gat ook nog het ene uiteinde van een oranje deasd ran 5 cm lengte. Voer het andere einde van deze draad door tule 1 Breng nu de elektrolytische condensator Cay 2am. Steck de deaad die wit de met + gemerkte ziide van deze condensator komt, ook ia het onderste zat van soldeerlip 3 van de deaadsteun D3 en soldeee dit punt Soldeer de draad die aan de met een minteken gemetkte ij is verbonden, in de aardlip van Cya/C4y zoals in de tekening aangegeven, Let et tidens het monteten van Cay wel op, dat deze condensitor de ronde opening in de montageplaat niet afsluit, daar hier later nog een stuk lintkabel moet worden doorgevoerd |. Steck de aansluitdraden van de weerstand Ryy, na de overtollige stukken te hebben afgeknipt, door de lippen A en O van spoel S,, Soldeer punt A. Steek door lip O het ene uiteinde van een oranje deaad met een lengte van 36 cm en soldeer deze hier te zamen met de aanstuitdraad van Ray. Voer het andere einde van de draad door tule VI. Door deze tule lopen nu drie draden, een rode, een groene en de oranje draad, Soldeer aan lip 9 van B3 cen gele deaad, Leg deze dad langs de omgezette kant tegen de montageplaat, Steck het andere einde van de draad door lip 2 van de buishouder van BS, doch zonder dit punt te solderen Soldeer een andere gele draad in het onderste gat van lip 5 van draad: steun D2, Leg de draad langs de reeds cerder aangebrachte oranje draad en zo dicht mogeliik tegen de montageplaat. Steek het andere einde van deze draad in het orderste gat van lip 1 van draadstean DI mar soldeer dit punt nog niet. Soldeer aan de soldeerlip 1 van S, een blauwe drand, Steek het andere einde van deze draad door lip 1 van de buishouder van BG, echter zonder dit punt te solderen 236 2e. 25e 276 28. 296, 30 Soldeer aan de mest linkse aardlip van de elektroly.ische condensater CasiCay cen awarte deaad. Steck het andere einde van de draad door lip 4 van B7 te zamen met een tweede awarte draad en soldeer beide vast. Steck het andere uiteinde van de tweede draad door de onderste lip van de dubbele soldeeclip bij BG, te zamen met een volgende awarte deaad, die een lengte van 25 cm moet hebben, Dit punt wordt voorlopig niet _gesoldeerd Steck het andere einde van deze lange zwarte draad door tule V evenals dit met de eerder aangebrachte bruine draad is gedaan, Desai deze beide draden om elkzar. Maak cen awarte draad van 3,5 cm lengte aan cen cinde over ongeveet 0,5 cm blank en steek dit einde zowel door lip 0 als lip 1 van BFIb en solder deze punten. Draai deze draad en de eerder aangebrachte groene draad om elkaar on sesk de itinden van de draden door de ansuitippen van de afstem- unit A 2110, De groene draad boven, de zwarte draad onder zoals in tekening 4 is aangegeven Soldeer de beide draden aan de aansluitlippen Steck het ene einde van een 6 cm lange zwarte draad door de onderste lip van de dubbele soldeerlip bij de buishouder B2, zonder dit punt te solderea . Vor het andere einde van de draad door de tule I. Soldeer zowel aan lip 1 sls aan lip 7 van B7 cen grijze deaad met eon Tengte van 37 em. Draai deze twee draden om elkaar heen en steck ze door tule V. Steck cen blanke montagedraad achterecnvolgens door &n van de gaatjes in de centrale bus van B6, lip 9 van B6 en de bij deze buishouder aan. xgebrachte soldeerlip. Soldeer de draad aan de centrsle bus en lip 9 van de buishouder, maar nog niet aan de aardlip, . Breng bij BS twee blanke draden aan, &n tussen punt 4 en de soldeetlip is 6 Bess dts rah Steck zowel bij Bd als B3 een blanke draad door lip 6 en doot de bij dexe buishouders geplaatste soldeerlippen. Leg het andere uiteinde langs de centrale bus van de buishouders Soldeer alleen de lippen 6 maar nict de aardlippen en de centesle bus. Soldeer verder aan de lippen 4 van B3 en B4 evencens blanke draden en steek de uiteinden van de deaden door de andere lip in de soldeetlippen bij de buishouders, ook zonder deze te solderen, Steck cen 6 cm blanke draad door lip 9 van B2, voer de draad verder langs de centrale bus, door lip 6, de soldcetip en tule I, Het latstestuk, dts van de soldeetip af, moct minstens 2,5 em lang zijn, Soldeer deze draad aan lip 9 en lip 6, maar nog niet aan de centrale bus fen soldeerlip. Solder ook aan de ippen 3 en 4 twee stukjes blank montagedraad en steck de uiteinden vin deze deaden door de andere soldeerlip. Fr Ble. Soldeer achtereenvolgens blanke draden aan : 1. lip 3 van BS en lip T van BF4 2 lip 7 van B4-—— en lip P van BE4 3. lip 2 van BA en lip T van BES 4 lip 7 van BS en lip P van BFS 5. lip 2 van BS en lip T van BF2 6. lip 7 van 2 en lip P van BF2 Let er op dat deze draden geen andere draden, toldeerlippen of metalen delen taken: Inmiddels 2a! zijn opgevallen dat in tekening 4 alle gesoldeerde punten als een zwarte stip zijn aangegeven, in tegenstelling tot de nog niet gesoldeerde aansluitpunten die als een cirkel zijn aangeduid, Ook in de volgende tekeningen is op deze manier ‘aangegeven welke aansluitingen moeten worcen gesoldeerd en welke niet. ‘TEKENING 5 Bie. 33e, 1. Leg Cyy tegen de gele draad en steck een aansluitdeaad van deze condensitor, enigstins ingekort, door lip 9 van BA4 zonder echter dit punt te solderen (cirkel) 2. Steek de andere, tot ongeveer 1 am lengte ingckorte aansluitdraad door het rechter gat van de dubbele soldceclip bij Bs 3. Leg Cys op Cyy en steck de uit de xkant van deze keramische condensstor omende en evencens tot ongeveer I em ingekorte aansluitdraad ook door het rechter gat van de dubbele soldeerlip bij BS. 4. Soldeer thans dit punt, waarin 4 draden te zamen komen, al, twee blanke draden van de lippen 4 en 6 van BS, cen aansluitdraad van Cy, en cen deaad van Cy Cewarte stip). 5. Soldeer de andere, uit de onderzide van Cys komende en op de juiste lengte afgeknipte 2ansluitdraad, ain lip 3 van BS te zamen met de reeds cetder door deze lip gestoken draad uit de ferroxcube keaal (zwarte stip), Monteer 20 per soldcetpunt alle weerstanden en condensatoren die in tekening 3 ex. zn aangegeven. Laat de aanslitdraden van deze onderdelen niet langer dan nodig is om het betiokken soldcerpunt te bereiken en het onderdeel in de juiste positie te brengen. Soldeer de sansluitpunten cctst dan Wanneer alle draden naat het betreffende punt zijn aangebracht en dit in de tekening met cen zwarte stip is aangegeven Werk systematic de volgende solierpunien af Draadsteun D1, lip Londerste gt: Ry, en een gele draad van D2 lip 5 * Gwatte stip). 2. Steck de andere aansluitdeand van Ry, in lip 2 van BS; soldeer hier nog niet (cirkel) 3. BS, lip 7: Rao. (Leg de weerstnd 20 dicht mogelifk tegen de montage- plaat zonder die te raken.) 4. BEG, lip 1B, 5. Linker’ gat soldeetlip bij B4: Cay (aansluitdraad aijkant) en blanke montagedeaad van lip 6 B4 6. BA, lip 8: Cay (nog niet soldeten; aansluitdraad Czy onder de reeds aanwezige blanke draad doorvoeren). 7. BA, lip 3: Rye. 8. Rechter gat soldeerlip bij BA: Rys (nog niet solderen 9. Linker gat soldeerlip bij BS: Cog (aansluitdraad 2 montagedraad van lip 6 B3. 10, B3, lip 8: Cog (nog niet solderen; aansluitdraad Cyp onder de reeds aanwezige blanke draad doorvocten). 11, BS, lip 3: Ryo. 12: Rechts Sideetlip bij B3: Ryy en blanke draad van lip 4 B3 (nog t solderen), 13, Linker gat soldeerlip bij B2: Cys (aanstuitdraad zijkant), een blanke en en zwarte montagedraad (uit tule 1) en een blanke montagedraad van lip 6 B2. 14, B2, lip 8: Cyy (nog niet solderen; aansluitdraad Cyy onder de reeds aanwezige blanke draad doorvoeren). 15, B2, lip 2: Cy, en Rg, (Houdt de onder 15, 16 en 17 genoemde verbincingen 20 kort mogelilk.) 16, Rechter gat soldeerlip bij B2: Ry en twee blanke draden van lip 3 en lip 4 B2. 17. BFIb lip T: Cy, 18, Draadsteun Di lip 2 onderste gat: Cys. 19. B6, lip 7: Cay en. Ray 20. Drasdsteun Bi, lip @ onderste gat: Ray Ras 60 Koy 21. Steck de andere aansluitdraad van Rog in het onderste gat van lip 4 van Snibtean D, cclter ander te solder 22, BG, lip 8: Ryg en Cog (de andere draad van Cyg wordt pas later aangesloten). 23. BG, lip 3: Roo. 24. Steck de andere aansluitdrand van Ryy in het linker gat van de dubbele soldeerlip die bij BG is aangebracht zonder echter dit punt te solderen 25. Drandsteun D2, lip 3: bovenste gat: Cyp 26, Draadsteun D2, lip 2: bovenste gat: Cys (niet solde:en), 27. Steck door de Bovenste gaten van de met een drichock en een vierkant semerkte ansluitlippen van de elektrolytische condessator Cya/Cyy, de Einalutdraden van de draadgewonden weerstand Ryy en soldcet deze ppunten (in de onderste gaten van de aansluitlippen werden reeds cerder rode draden aangebracht en. gesoldeerd) ant) en blanke ‘TEKENING 6 Monteet evenals bij tekening 5 is gebeurd, systematisch alle weerstanden en condensatoren cie op tekening 6 ziin aangegeven en werk daurbij achtercen- volgens de volende golderpunten af: BS, lip 2: Cyy (de met — gemerkte 2ijde), Cyy, de reeds eerder aan aebrachte weerstand Re, en de gele draad van lip 9 van B3. 2. Linker gat dubbele soideerlip Bij BS: Cy, (de met — gemerkte zijde) Cag en. Roe DI, lip 1 Bovenste gat: Rap 4. BF4, lip 3. Ryy 5. Di, lip 3 onderste gat: Ryy en Cy). 6. Diy lip 4 onderste gat: C,, en de reeds cerder aangebrachte weerstand Ras: tevens doorsolderen van niet. 7. Di, lip 3 bovenste gat: Riy 8. Di, lip 2 bovenste gat: Riy en Cy, 2 10, n. 1B. 15. 16. 7. Spy lip T: Coy en Coy. . BES, ). Rechier gat soldeerlip bij Di, lip 4 bovenste gat: Czy en de met een streep, stip of road gemerkte zijde van de diode X. Dit merkteken geeft de katodeziide vin de diode aan, Let op dat de diode niet te heet wordt tiidens het solderen, daar de diode anders kan worden beschadigd. Soldeer dit punt daarom snel en org voor voldoende warmte-afvoet, door de aansluitdraad van de diode tussen de diode en het soldeerpunt tjdens en na het solderen met een tangetje vast te houden tot het soldeerpun: voldoende is afgekoeld. Di, lip 5: andere aansluitdraad (anode) van ée diode X (niet solderen). BG, lip 2: Cyp en de reeds aanwerige groene draad van lip 1 van D2, Linker gat dubbele soldeerlip bij BG: Cay, de reeds cerder aangebrachte ‘weerttand Ryp en twee zwarte deaden al. een van lip 4 van B7 en een naar tule V. Rechier gat dubbele soldeerlip bij B6: Ras} Caz, een blanke draad met een lengte van 4 cm en aan de reeds eetdér-aangebrachte blanke draad van lip 9 van BG (andere witeinde van Rgyjen van de blanke draad worden later aangesloten). BG, lip 1: Cyr, Cyo en de reeds eerder aangebrachte blauwe draad van Se lip 1. Di, lip 5 bovenste gat: Co en de reeds eerder aangebrachte aansluitdraad van de diode X. Zorg ook tijdens het solderen weet voor voldoende warmte-afvoer met behulp van cen tangete, tencinde de diode tegen beschadiging t.gv. te hoge temperaturen te deschermen BA, lip 8: Cao, (de uit de zifkant komende draad) Ryg en de reeds cerder aangebrachte Cyy. Steek de andete, de uit de onderkant van Cyy komende diaad door lip'Q van BF4 doch solder deze nog nit, idem Ryg door boverste gat lip 7 van Di. BA, lip 9: Rq, en de reeds cerdet aangebrachte condensator Cy,; monteer Rg, onder de reeds aanwezige blanke draad en Cyp, maar boven Coy, Diy lip 5: onderste gat: Ray. ip 7 ovense gat: Ryr (V4 watt) en Ryo. ip Q Ryz (Vp watt). en Cy . Rechtet gat aardlip bij BA: Ry, Cqq, de reeds eerder aangebrachte weer- stand Ryg en de blanke montagedrand van lip 4, Bd BES, lip't: Rye, Coys Rap em Ryy D2, ‘ip 1: bovenste gat: Ray . Dz, lip 2: bovenste gat: Ris, Roy en de reeds cerder aangebrachte condensator Cyp D2, lip 5: bovenste gat: Rog B3, lip 8: Cyr, (draad zijkant) Ry, en de reeds eerder aangebrachte condensatot Coy Tip Q: Rye (Yj watt) en Coy (draad onde ip 4 bovenste gat: Ryy en Ryo (4 watt) de reeds cerder aingebrachte wecrnd Ryy cade Banke dead Yan ip 433 - BF? lip 1: Ry en Cog. B2, lip 8: Ca, (draad zijkant), Ry (Jp watt) en de reeds eerder aan- agebrachte condensator Coq, BF2, lip Q: Ry en Czy (draad onderzijde) D3, lip 1: bovenste gat! Ry (34 watt), Ry en Rg. Denk er om dat Ry niet ide). D2, 38e, 35. D3, lip 3: bovenste gat: 5) C, 36. D3, lip 2: bovenste gat: te dicht bij de onderliggende elektrolytische condensator Cay komt iv.m. de warmteontwikkeling in deze weetstand (deaad onderzijde). Giraad aijkant) Voortie de afschermschotjes van de hiervoor bestemde isolatieplaatjes. Ga als volgt te werk (zie ook de afbeelding bij tekening 7). Neem een isolatieplaatje zodanig in de linkerhand dat de trapezium: vormige lippen in de rechthoekige uitsparing en aan de omteck naar boven zijn gericht, Neem het afschermschotje in de rechterhand, zodat de afgeschuinde hocken naar beneden, de drie uitgestampte halfciekelvormige bandjes naar voren en de twee andere naar achter 2ijn_ gericht. Leg het afschermschotje in het isol:tieplaatje en wel zo dat de bovenste lip van het isolatieplaatje in het bovenste van de twee uitgestampte bandjes komt te liggen (van onder insteken). Vouw het isolatieplaatje dicht en steck de andere lip in het bovenste van de drie bandjes (van boven insteken), Schuif de van de isolatieplaatjes voorziene afichermschotjes om de midden: bussen van de buishouders B4, B3 en B2. De juiste stand van de schotjes die dan tussen de lippen 1 en 9, 5 en 6 door moeten lopen is in de tekening, door een streeplijn aangegeven Soldeer de schotjes aan’ de middenbussen tegeljk met de van de lippen 6 afkomstige blanke montagedraden. Het is belangrijk deze soldcerpunten goed door te solderen™ zodat het schotje overal waar het de middenbus raikt, met deze is verbonden. ‘TEKENING 7 37m 38m. Zet de uitgangscontactstrip in de daartoe bestemde bevestigingsbeugel vast ‘met behulp van de klemveer, Steek de contactsteip vanaf de ,buitenzijde’ door de sleuf in de bevestigingsbeugel en schuif aan de ,binnenzijde” de Klemveer door twee van de gaten die in de contactstrip zijn aangebracht Let op de juiste stind van de aansluitlippen van de contactstrip (zie afb op tekening 7). Bevestig de beugel met behulp van twee M3. X 6 bouten en twee 3 mm tandringen op de montageplaat Zet de antennestekerplaat op de andere bevestigingsbeugel vast met behulp vin twee M3. 6 boutjes met bijbchorende 3 mm tandringen en mocren. ‘Steck de boutjes van boven in de betreffende gaten, De tandringen moeten fonder de moerties worden gelegd. Bevestig ook deze beugel met behuip van twee M 3X 6 boutjes en 3mm tandringen op de montageplaat. Soldeer aan aansluitlip p van de contactstrip cen blanke draad, Buig deze draad U-vormig en steck het andere einde door lip +, echter zonder te solderen Steck door lip + nog cen tweede stuk blank montagedaad en soldeer nu dit punt het andere einde van deze draad, die ook U-vormig moet worden gebogen, door lip t te zamen met de reeds cerder aangebrachte blanke montagedraad, die van de soldeerlip bij BS komt Soldeer deze beide draden in lip t. Soldeer aan lip q de aansluitdraden van Cy en Ryy die reeds cerder ‘werden aangebracht doe. 1 Maak van het stk lntkabel de twee draden aan een ride oer ongever 3 mm blank, 2, See het st lintkabel door het sch bij de antennestekerpaatbevindende fat in de montageplaat. 3, Stideec de twee dtaden van de lntkabel san de aansaitlippen van de tntenncstekerplat a dee cert door de in dese lipen aangebrachte gen te hebben gestoken um, 1, Plats ou de montagepat die, teneinde het monteren te vergemakkelken, in een schuine sand was gepant, in tha jute poste, ds recht, 2. Breng ook de twee onteekende M3 %¢ 6 montueboutjes aan en zt de imonttgeplat met behalp van dere en de twee ceeds eerder sangebecite Bontjessevig tan de splaten vas. Leg onder de kop van de viet bouts en 3 mim tandrog. 3. Verwider het lose boutje dat in de linker ijwand werd aangebracht teneinde te voorkomen dat de schuinopgestelde montageplast en te schuine stand zou sannemen TEKENING 2c, Drasi de alstemeenheid ou om en plats deze recht overeind (tie det tekening rechts). 1, Maak de twee deaden van het door het gat stekende stukje lintkabel blank fen steck deze draadeinden door de buitenste lippen van de drie op een rij aangebrachte aansluitlippen van de afstemunit AP 2110. (Aan deze lippen is van fabriekswege reeds de—niet getekende— condensator C, bevestigd). 2, Soldeer de lintkabel aan deze aansluitlippen. 5. Soldeer de uit tule I komende zwarte draad in het gat van de middelite van de drie lippen. 4, Soldeer de evencens uit tule I komende blanke draad aan de dubbele soldeetlip die eerder onder het bevestigingsboutje van de afstemunit werd aangebracht. 5. Soldeer de oranje draad aan de doorvoercondensator (cen van de witte plipies waar een draadje uitkomt) die zich het dichtst bij tule I bevindt Zorg ex voor dat de draad met wat speling san de daarvoor bestemde condensator wordt gesoldeerd, dus niet direct uit de tule strak naar de condensator maar met een bocht. Houdt de soldeerbout ook niet te lang. ‘op het soldeerpunt, Dit in verband met mogelijk breken van de doorvoer- condensator. 6, Neem nu de eerder apart gelegde ferroxcube kraal waarin cen blank stukje montagedruad werd aangebracht en draai, indier dit niet reeds tegelifk met de andere kraal is gebeurd, met een tangetje of pincet aan een van de uuiteinden van de draad een oogie. 7. Soldeet de andere uit de ferroxcube kraal komende draad aan de tweede doorroercondensator op de afstemunit (zie tekening) met in achtneming van wat hierover onder punt 5 is gezegd. 8, Steek de uit tule I komende bruine draad door het oogie dat aan het ene draaceinde van de ferroxcube kraal werd gemaakt en soldeer dit punt. 43m, Plaats nu de afstemeenheid op zijn kant met de zijde waar de draden uitkomea naar boven, 1. Steek in de twee grote gaten VII en VIII aan de linkerzijde twee 10 mm tules en in het kleine gat IX een 6 mm tule. 2. Knip 6 stukjes zwart montagedraad af met een lengte van 2,5 cm. 3. Leg de rode, groene en oranje draad die uit tule VI komen vlak tegen de montageplaat en steck deze draden aan de andere zijde van de plaat éoor tule IX. 4. Zet de draden vast met drie van de awarte stukjes draad 5. Buig deze draadeindjes hiertoe U-vormig, steek ze door de op deie plaacsen Tinks en rechts naast de dradenbundel in de montageplaat aanwezige sgaatjes. Druk de draadeindjes stevig aan en buig de uiteinden hiervan aan de andere 2ijde van de montageplaat buitenwaarts om, 6. Leg ook de getwijnde grijze draden en de eveneens getwijnde zwarte en bruine draad tegen de plaat 7. Steek de einden van deze draden doot tule VIIL 8. Zet deze draden eveneens vast met drie korte stukjes montagedraad 44m, 1, Tene'nde het aanbrengen van de doorvoertule van het netsnoer te ‘vergemakkelijken, verdient het aanbeveling het snoer over een lengte van ‘ongeveer 40 cm over de gehele oppervlakte met talkpoeder in te wrijven Oversicht tan het gemonteerde ontvangaedesite van de afstemeeneid, Controle de montage ook aan de hand tan dese foto en die op pagina 2. x 2. ‘Schuif de grote rubber tule met de kegelvormige zijde naar voren over het snoer, tot van de onderziide van de tule gemeten 35 cm snoer door de tule is geschoven. Steck dit snoer zover door tule VII dat de grote zojuist aangebrachte rubbertule zich in de in de tekening aangegeven stand bevindt 4, Ze: het snoer vervolgens vast met twee snoerbeugeltjes, 5. Maak hierbij gebruik van M 3 . 6 boutjes en bijbehorende 3 mm tand ringen en moenjes. Steck de boutjes cerst door de beugels, dan door de montageplaat, Ereng de tandringen en moertjes op de andere zijde van de Doutjes aan en drasi deze vast Montage 2i- en woorpaat TEKENING 9 45m Verwijder de voorplaat die eerder provisorisch, met vier M 3 X 6 boutjes en mocrtjes aan de zijplaten werd bevestigd en ga op deze plaat alle onderdelen monteren zoals in tekening 9 is aangegeven 1, Steck in het grote ronde gat in de L-vormige bevestigingsbeugel voor de indicatorbuis de nog overgebleven noval buishouder. Beveitig deze buis houder met twee M3 X 6 boutjes, twee 3 mm tandringen en twee 3 mm mrocrtjes. Let et op, dat de buishouder in de in de tekening aangegeven stand, dus met de opening tussen lip 1en 9 naar boven wordt aangebracht Bevestig de beugel vervolgens met twee M 3 X 6 boutjes aan de achter: zijde van de voorplaat, Leg onder de kop van de boutjes cen 3. mm tandring. Het gebruik van moertjes is hier overbodig, daar de beugel van schrocfdraad is voorzien. 3. Breng de dubbele schakelaar op de voorplaat aan. Leg de ring onder de bevestigingsmoer en plaats de schakelaat zodanig, dat de aansluitlippen waar beneden zijn gericht 4, Montece nu de aandeijfas in het hiertoe bestemde lager. Breng echter alvorens hiertce over te gaan iets (2eer weinig) dunne olie op de as aan, Steek de as, na ier de dunne hardpapieren ring over te hebben geschoven, in het lager a vergrendel deze door in de aan het citde van de as aungebrachte groef de borgring te schuiven, 5. Steck het lager nu door het gat in de voorplaat en zet dit vist met behulp vvan de 10 mm tandring en de bij het lager behorende moce Ga na of zich cventucel overtollige olie op de aandrijfas bevindt en veeg deze zonodig sorgvuldig. af 6. Bevestig de zkeringhouder aan de binnenaijde van de veorplaat, Steck hiertoe twee M3 X 10 boutjes door de gaten in de zekeringhouder, Breng dan twee 3 mm sluitringen (buitendiameter 7 mm) aan en vervolgens het hardpapieren isolatieplaatje voor de zekeriaghouder. Zet ht geheel vast, door na de boutjes door de voorplaat te hebben gestoken, hierop 3 mm tandeingen en moertjes aan te brengen Monteer de drie grote soaarwielties van de aandrijving, Ds snaarwieltjes draaien om messing busjes die evenals de aandeijfas met een zect geringe hoeveelheid olie moet worden gesmeerd, Bevestig de snaarwieltjes onder toevoeging van messing afstandsbusjes op de voorplaat, ret M 3 X 15 8 10. boutjes en 3 mm tandringen en 3 mm mocttes. In de tehening zijn twee van deze drie aun te brengen snaarwielies in gemonteerde toestand afgebeeld. Van het derde wielte is een ,exploded view” getekend. Bevestig én van de twee op Lvormige steuntjes gemonteerde soaar- schijfes met cen M3. X-6 boutje, cen 3 mm tandring en een 3 mm tmoettj, rechts van het gat aan de linkerbovenaijde van de voorplaat en beng iets olie op het asje aun, Het andere snastwieltje word eerst aangebracht wanneer de voorplaat weer aan de zijplaten wordt bevestig Schuif de lichtgeleider van achter af in het grote rechthockige gat in de vooyplaat. Steck de indicatorbuis EM a4 (niet geickend), in de. ais hhouder. Leg het 2wattpapieren lichtscherm over de buis en klem dit vast amet de achter de lichtgeleider getehende beugel. Deze beugel wordt met twee M3. 6 boutjes en twee 3 mm tandringen en moeren op de veor- plast bevestigd. Buig de beugel zodanig dat de lichtgeleider door de Indicaicbuis vast tegen de voorplaae wordt gedrukt Bevestig de witte reflector met twee M 3. 6 boutjes, tandeingen en rmoertjes 2a de voorplaat. Leg onder de kop van de boutjes, teneinde beschadiging van de reflector te voorkomen, een haedpapieren ringetje van 3 mim, Bevestig nw de wit twee helften bestaande lamphouder van het schsal- vetlichtingslampje, met twee M 3. 6 beutjes en 3 mm tandringen en moertjes. De onderaijde van de lamphouder moet tegen de bovenziide tan de reflector komen te liggen. Let er op dat de nities waarmee de ‘certs op de hardpapieren plastes nijn bevestigd niet tegen het metaal wan de voorplaat komen Plaats de voedingstransformator, met de 2iide waar de aansluitlippen zijn aangebracht naar de drie tules gericht, op de binnenzijde van de rechter ziplaat. Bevestig de transformator met vier M 4X 12 boutjes, 4 mm onderleg ingen, veerringen en moeten op de zijplaat. ‘TEKENING 10 In deze tekening zijn de zij- en voorplaat terwille van de duidelijkheid naar achter ‘omgeklpt sgetekend, In werkelikheid maken deze platen een hoek van 90° met elkaar (door streepliia aangegeven). Ook de van lip | en 3 van de voedingsteansformator omende draden zija gedecltelijk als streplijn aangegeven, daar deze deaden op de tekening tengevolge van het andere perspectief lang, Begin nu ‘werkelijkheid echter kort zijn, met het bedraden van het resterende gedeeite van de FM-afstemeenheid, erst de voedingstransformator en dan de voorplaat 471. 2 3 Soldeer de twee wit tule VIII komende grijee draden aan de 8 en 10 van de voedingstransformator. Soldeer aan lip 9 een 2warte draad. Steck het andere-eind van deze draad doo: lip 11 te zamen met de uit tule VIII Komende zwarte draad en cen 18 em lange derde zwarte draad en soldeer dit punt. Soldeer aan lip 12 de vit tule VIM komende bruine draad te zimen met een 17 cm lange tweede bruine draad. .nsluitlippen 49e. 300, 5m. s2e. 53e. Bevestig nu de voorplaat weet aan de rest van het freem. Gebruik hierveor dle vier resterende M3. X_15 boutjes met tandringen en moettes, Steck. deze boutjes eerst door de 9 mm lange afstandsbussen, vervalgens door de voorplast en de omgezette stukken van de zijplaten (zie tekening 9), Schuif over de koppen van de boutjes en daatonder liggende afstands- bussen vier van de plastic dopjes. Bevestig ook het overgebleven kleine op'cen L-vormig beugelte gemon tecrde soaarwicltie op de voorplaat met bebulp van een M3 X10 boat, cen 3mm tandving en een moertje, Breng ook hier op het asje weet iets olie aan Soldeer voor 220 V netten aan lip 3 (voor 127 V netten aan lip 2) van de voedingstransformator cen grijze draad . Soldeer het andere einde van deze draad aan de rechterziide van het Bovenste contact van de zekeringhouder Soldeer ook aan de rechterkant, maar van het andere contact van de ekeringhouder, evencens een grijze draad. Steck het einde van deze draad door de bovenste lip links op de achterijde van de schakelaar en solder dit punt. Soldeer aan de direct hieronder liggende contactlip van de schakelaar een derde grijze draad. Soldeer het einde van deze laatste draad aan lip 1 van de voedings transformator. |. Bevestig, het netsnoer met cen beugeltje en een M 3X6 boutje met bijbehoreade tandring en moertje, op de voorplaat . Verwijder voorzichtig de buitenmantel van het snoer over cen lengte van ‘ongeveer 2 cm en knip de opvulling tussen de aders over dit gedeelte wag. Maak de uiteinden van de vrijgekomen aders blank en soldeer deze in de twee aansluitlippen rechts op de achteraijde van de schakelaar, Leg de uit tule IX komende oranje, groene en rode draad te zamen met de van lip 11 en 12 van de voedingstransformator komende awarte en bruine dead tegen de voorplaat. . Knip drie 2,5 cm lange stukjes 2wart montagedraad af en bevestig de bundel draden evenals bij de aijwand is gebeurd, met twee van deze korte stukjes draad aan de voorplaat. Leg het derde stukje voorlopig apurt. Soldeer het uiteinde van de van tule IX komende rode draad, te zamen ‘met een andere rode draad aan de middelste van de drie aansluitlippen ‘onder aan het voorste gedeelte van de schakelaar. 3. Steek het uiteinde van de oranje draad door de meest rechtse van de drie lippen en soldeer dit punt. Leg de rode draad te zamen met de bruine, zwarte en groene draad tegen de voorplaat en bevestig deze dradenbundel met behulp van het resterer de stukje zwart montagedraad, op de reeds eerder bescheeven manier, can de voorplaat. Werk achtereenvolgens de volgende soldeerpunten af, 2. Lip 5 van BB: de van lip 12 van de voedingsteansformator komende bruine deiad en een andere bruine draad. Lip 3 en 4 van BB: de van lip 11 van de voedingstransformator komende zwarte draad alleen aan lip 3 en aan de lippen 3 en 4 een tweede awarte deaad. »

You might also like