Professional Documents
Culture Documents
Beeldaspecten Vrs
Beeldaspecten Vrs
Deze drie aspecten zijn uiteraard sterk verbonden met de historische periode
waarin het werk is ontstaan.
BEELDASPECTEN:
• licht en licht-donker
• kleur
• ruimtesuggestie (tweedimensionaal)
• lijn
• vorm
• compositie
• ritme
• overige ( materiaal )
LICHT KLEUR
Kunstwerk
VORM Via de
beeldaspecten
kijk je naar
Kunst
it ie
RUIMTE o s
p
C om
Kunstbeschouwen
Vormgeving: Als er gevraagd wordt naar de vormgeving dan slaat dit op het gebruik van
de beeldaspecten en het karakter van de vorm, bv. rond, hoekig, geometrisch, organisch,
symmetrisch, asymmetrisch, regelmatig, onregelmatig, enkelvoudig, samengesteld,
open, gesloten, enz. Je kijkt dus naar hoe iets gemaakt is.
Voorstelling: Als er gevraagd wordt naar de voorstelling dan slaat dat op datgene wat op
de afbeelding te zien is, bv. wolkenlucht, personen, voorwerpen, enz. Je kijkt dus naar
wat het kunstwerk voorstelt.
Beeldaspecten: Dit zijn de onderdelen waaruit een beeld is opgebouwd, zoals lijn, kleur,
kleurcontrasten, vlak, compositie, factuur, licht, ruimte, structuur, enz.
< VERZADIGD
er in een kleurbeeld aanwezig is.
En de verzadiging geeft de hoeveelheid
'zuivere' kleur(toon) in het beeld aan.
ONVERZADIGD>
expressieve kleurkarakter.
Kleurzuiverheid
Verzadiging
<HELDER DONKER>
Beeldaspect: KLEUR
KLEURMENGING
Het laten ontstaan van een kleur uit twee of meer
andere kleuren dat kan door:
1. optische kleurmenging
2. mengen van pigmenten
3. mengen door transparante kleurlagen
Geel
Rood
Blauw
Secundaire kleuren:
Een secundaire kleur is een menging van een primaire kleur met een andere primaire
kleur. De primaire kleuren worden in gelijke hoeveelheden gemengd.
De niet-kleuren zwart en wit worden gebruikt om een kleur donkerder of lichter te maken.
Een verzadigde kleur is een zuivere kleur, hierin zit geen spoor van een niet-kleur, zoals puur
blauw en puur oranje.
Een onverzadigde kleur is gemengd met zwart of wit, zoals lichtblauwgroen of donkerrood.
Een toon is de schakering of nuance in licht en donker van een bepaalde kleur.
Over kleurcontrasten
- De kleurencirkel van Johannes
Itten
- In de binnenste driehoek zie je
de basiskleuren, de primaire
kleuren, daarna volgen de
secundaire kleuren. De kleuren
die tegenover elkaar staan, zijn
complementair aan elkaar, dat
wil zeggen ze versterken elkaar.
En zijn elkaars tegengestelde.
- Door hem zijn 7 kleurcontrasten
beschreven, die in deze
presentatie uitgelegd worden!
Kleur tegen kleurcontrast
• Dit contrast houdt in dat
de kleuren anders zijn,
verschillen van elkaar.
• Het contrast wordt
gevormd door de
eenvoudige kleuren met
hun meeste zuiverheid
tegen elkaar te zetten. Dit
is het sterkst tussen de
primaire kleuren, dat zijn
dus rood, geel en blauw.
18
Het eenvoudigste contrast: kleur tegen kleur
Dit kleur tegen kleur
contrast houdt in: een bonte
verzameling naast elkaar
geplaatste verzadigde
kleuren.
Simultaan:
Het grijs
naast het
blauw
krijgt een
warme
oranje
achtige
kleur
Warm-koud contrast
• Dit contrast zijn warme
kleuren tegen koude
kleuren
• Het word gevormd door
warme kleuren zoals rood-
tinten, naast koude
kleuren, zoals blauw-
tinten te zetten.
• Bij de onderste twee
afbeeldingen lijkt boven het
kleine blokje kouder dan
bij de onderste, omdat ze
boven omringd word door
een warme kleur en onder
door een koude kleur.
Complementair contrast
• Dit houdt in dat er
kleuren naast elkaar
gebruikt worden die
elkaar sterker maken,
waarbij ze extra sterk
afsteken.
• Dit contrast is het sterkst
bij: rood en groen; paars
en geel; blauw en oranje.
Deze kleuren zijn elkaars
tegengestelde. De kleuren
in deze contrasten vullen
elkaar ook aan, de twee
kleuren samen vormen
allemaal dezelfde kleur
grijs.
Complementair kleurcontrast: De kleuren paars – groen
Paars - Geel versterken elkaar minder
Complementair contrast: De kleuren groen – blauw
Groen - Rood versterken elkaar minder
Kwantiteitscontrast
• Bij kwantiteitscontrast gaat het
om de hoeveelheid van de
bepaalde kleuren. Sommige
kleuren vallen meer op dan
anderen. Een geel bordje in een
landschap valt meer op dan een
blauw bordje.
• Voor de kleuren is een volgorde
bedacht: paars-blauw-
groen/rood-oranje-geel. Dus
wanneer je geel en paars in
evenwicht zou willen, moet je
veel meer paars gebruiken dan
geel.
Kwaliteitscontrast
• Bij kwaliteitscontrast
gaat het om de
zuiverheid van de kleur.
• Geel kan heel fel maar
ook heel dof zijn, dat
hangt af van de
hoeveelheid zwart en wit
die je gebruikt in de
kleur.
• Kwaliteitscontrast is dus
een doffe kleur tegenover
een felle kleur (hoeft niet
perse van een kleur te
zijn)
Slot
• Johannes Itten, de uitvinder van de kleurencirkel,
leerde ons 7 verschillende kleurcontrasten. Vaak
kun je in tekeningen meerdere contrasten
ontdekken.
• Kleur tegen kleurcontrast
• Licht-donker contrast
• Warm-koud contrast
• Complementair contrast
• Simultaancontrast
• Kwantiteitscontrast
• Kwaliteitscontrast
Expressie in kleur
Kleurgebruik dat op
de eerste plaats
een gevoel uitdrukt
Impressie en kleur
Kleurgebruik dat
gebaseerd is op de
veranderlijke indrukken,
die de eigen kleur van
een voorwerp kan
maken.
Door lichtval en schaduw
krijgt de eigen kleur
verschillende
schakeringen. Bij
impressief kleurgebruik
worden de verschillen
weergegeven.
Symbolische kleuren
Op deze afbeelding zie je een schilderij waarop Judas de veradelijke kus geeft
aan Jezus. Waarna Jezus wordt opgepakt door de Romeinen. Judas staat in
het midden in het gele gewaad. Geel wordt vaak geassocieerd met jaloersie
en verraad. De gele kleur geeft dus extra betekenis aan het verraad aan de
judaskus. (Schilder: Giotto,1293)
Kleur kan zorgen voor betekenis
Links Bauhaus,
rechts
Jugendstil
Organisch =
‘gegroeid’,
Geometrisch =
met passer en
lineaal
vorm
Restvorm Restvorm
(de klok)
Vorm III
onderstaande afbeelding van Paul Klee geeft een scherpe tekening te zien
op een zachte onderlaag: contrast vaag-scherp
Lijn
lijn
Veel eigenschappen van de vorm en de lijn vullen elkaar aan omdat ze vaak
elkaars buren zijn
Ook bij de lijn spreek je van een organische naast een geometrische lijn.
De verticale en de horizontale lijn kunnen een statische werking
bewerkstelligen.
De diagonale lijn geeft wat meer vaart aan de voorstelling
In een lineaire afbeelding speelt de lijn de hoofdrol
< Matisse
lineair
Paul Klee>
handschrift
Lijnvoering , Lijnsoort
Menno Baars
Arcering, lijnstructuur
• Arcering is een samenstelling van
lijnen om een vlak te vullen.
• Arceringen worden ook gebruikt om
lichte en donkere plekken aan te
geven.
• Met arceringen kunnen toontrappen
worden gemaakt.
• Bij arcering worden de lijntjes in
dezelfde richting op het vlak gezet
om plekken te onderscheiden van
andere.
• Van arcering is ook duidelijk sprake in
dit schilderij.
LIJN Arcering
Eigen schaduw
Slagschaduw
Door licht zien we lichte en beschaduwde delen. Door gebruik te maken van licht en schaduw
suggereer je diepte of ruimte.
Het licht kan direct ergens op vallen, hierdoor ontstaat een harde schaduw.
Het licht kan indirect ergens op vallen, hierdoor ontstaat verstrooid licht, dit is zachter,
waardoor de schaduw zachter is.
Meelicht:
Het licht valt van voren op de voorwerpen, waardoor de schaduw
achter de voorwerpen valt. De lichtbron bevindt zich achter de
beschouwer. Het licht schijnt dus tegen de rug van de beschouwer.
Tegenlicht:
Licht dat van achter het voorwerp
komt. Het licht schijnt dus in de ogen
van de beschouwer.
Het voorwerp krijgt hierdoor een
zwarte vorm, een silhouet.
Repoussoir:
Een repoussoir is een schildertechniek waarbij met opzet een donker voorwerp in de
voorgrond van een schilderij wordt geplaatst, om de suggestie van diepte te vergroten. Een
repoussoir is ten opzichte van de rest van het schilderij donker van kleur en bedekt een
gedeelte van de voorstelling.
Soms is het repoussoir zo zwart, dat het alleen een silhouet is. De lichtere achtergrond lijkt
door het repoussoir te worden teruggedrongen.
Zijlicht:
Het licht komt van opzij. De schaduwen worden duidelijk zichtbaar.
Je ziet goed de plasticiteit van de voorwerpen.
Strijklicht:
Het licht glijdt langs de voorwerpen. Je ziet hierdoor heel goed het
oppervlak of de textuur van de voorwerpen, bijvoorbeeld of het
ruw of bobbelig is. Bij strijklicht krijg je lange schaduwen.
Glimlicht:
Een glimlicht krijg je door het weerkaatsen van het licht.
De kleur verdwijnt op deze plek, alles wordt wit bij het glimlicht.
DOORVALLEND LICHT
Doorvallend licht is
licht dat door een
raam of deur ( of de
wolken) heen schijnt.
Je ziet dan een
lichtbundel door de
opening heen.
Eigen schaduw is de schaduw die op het object aanwezig is of de niet
belichte kant van het voorwerp. Bijvoorbeeld: een lamp schijnt op een
theepot; de ene kant van de theepot is licht, de andere kant van de
theepot is donker.
SLAGSCHADUW Gebroken schaduw is een aparte
vorm van slagschaduw. Om het
voorbeeld van de paal weer eens te
Slagschaduw is de schaduw
gebruiken: een paal staat voor een
die een object "werpt" op een
muur. Een deel van de schaduw valt
ondergrond of achtergrond.
op de grond; echter een ander deel
van de schaduw zet zich voort op de
muur. Er zit dus een soort knik in de
schaduw.
Compositie
Centrale compositie
compositie
deel I: geometrische composities
• Opvallend is het compositiegebruik in de renaissance. Destijds stond in navolging van
de klassieken de wiskunde op een hoog peil. Vandaar dat men wiskundige vormen
toepaste bij het bedenken van een compositie.
Links de ruit ( de punt van de ruit is het hoofd van Maria),
Rechts de rechthoek, driehoek en ruit als basis voor de compositie.
Deze compositie is ook sterk symmetrisch!
Driehoek compositie
Compositie II: de diagonaal
• Terwijl symmetrie en de rechthoek een statische compositie opleveren,
zorgt de diagonaal voor actie en beweging
Diagonale compositie
De verkorting
wordt vaak
toegepast in een
plafond-
schildering, zoals
die van
Mantegna
(detail links)
Plat en plastisch
Plasticiteit:
De suggestie van ruimtelijkheid of diepte op het platte vlak door gebruik te maken van
schaduw. De linker Donald Duck is plat, de rechter Donald Duck is plastisch.
Stapeling:
De voorwerpen worden in lagen boven
elkaar 'gestapeld'.
Lijnperspectief:
Regels:
• De horizon ligt op ooghoogte.
• Op de horizon ligt een vluchtpunt of
verdwijnpunt, hier lopen de lijnen in diepte
allemaal naar toe.
• Horizontaal blijft horizontaal, verticaal blijft
verticaal.
Bij lijnperspectief wordt het meeste gebruik gemaakt van 1-puntsperspectief
(1 vluchtpunt, zie links) en 2-puntsperspectief (2 vluchtpunten, zie rechts).
Kleurperspectief
Vogelvluchtperspectief:
Het standpunt is hoog. Je kijkt naar beneden en ziet een hoge horizon met veel land
en weinig lucht.
Kikvorsperspectief:
Het standpunt is laag. Je kijkt omhoog, je ziet veel lucht en weinig land.
Beeldaspect : RUIMTESUGGESTIE
En face=gezicht
Bij een portret en face
wordt het gezicht recht van
voren afgebeeld.
En face
Beeldaspect: RUIMTESUGGESTIE
Afbeelding van het
zijaanzicht van gelaat.
Het profiel van het
gezicht is de lijn over
voorhoofd, neus,
lippen en kin (zoals op
de tekening hieronder)
Zittend en profil
En profil
En profil (portret van zijkant)
De zichtbare en voelbare
structuur van het oppervlak
van materiaal bijv. harig,
glad, ruw of korrelig. De
structuur met het materiaal
hoeft niet overeen te
komen met de textuur.
Fluweel heeft bijv. een
harige textuur, terwijl de
structuur geweven is.
Belangrijk verschil:
Textuur is wat je kunt
voelen/zien structuur is hoe
iets is opgebouwd
Textuur
Structuur:
De opbouw. De structuur van het oppervlak is iedere eigenschap die laat zien hoe het
onbewerkte, ruwe materiaal is opgebouwd (nerven en knoesten in hout of aders in
marmer).
Factuur:
De factuur is de wijze waarop het oppervlak van ruw materiaal is bewerkt (glad geschuurd,
of met dikke verf grof beschilderd).
Textuur:
De textuur is de zichtbare en/of voelbare aard van het oppervlak: de structuur en de factuur
samen, bijvoorbeeld harig, glad, ruw, korreling.
De structuur van een materiaal hoeft niet overeen te komen met de textuur. Fluweel heeft
een zachte textuur en een geweven structuur.
• textuur
overigen Bijzonder materiaalgebruik van de dadaïst Duchamp, o.a. gebroken
glas: ‘the bride stripped bare by her bachelors, even’
Statisch: Dynamisch:
Niet bewegend, in rust, Bewegend, diagonaal, schuine richtingen.
vaak horizontaal of verticaal.
Positieve en negatieve vorm
Lineaire vormen bestaan uit lijnen.
Ze kunnen zowel vlak als ruimtelijk zijn. Hun
karakter is dun of streperig.
Lineair = Lijnachtig
Verticale compositie
De blokken zijn in
een verticale richting
geplaatst.
Beeldhouwkunst MATERIAAL I
• In steen en hout beeldhouwen bestaat uit
het voortdurend wegnemen van het materiaal:
het bevrijden van het beeld uit de steen.
Sommige beeldhouwers laten iets zien van
dat proces, rechts: ‘De Gedachte’.
Duane Hanson,
polyester beeld Dit beeld van corten staal
van Richard Serra kreeg zijn
typerende roestbruine laag in
de open lucht. Deze roestlaag
beschermt het beeld
James Turrell
De kubus van licht
is ontstaan door
quartz halogeen projectie
Beeldaspect: RUIMTESUGGESTIE
aanzicht
Beeldhouwkunst TOEGEPASTE KUNST
Industriële vormgeving
Industriële vormgeving voldoet meestal
aan de volgende voorwaarden :
• De constructie is niet ingewikkeld en
kostbaar, maar doordacht en
eenvoudig
• De constructie is gemakkelijk
fabrieksmatig te produceren, bij de
materiaalkeuze staat dit aspect
voorop.
• Snelle en goedkope massaproductie
moet mogelijk zijn
• De gebruiksfunctie bepaalt de vorm
• Het ontwerp moet een groot publiek
kunnen aanspreken