You are on page 1of 113

schilderkunst

De volgende kenmerken zijn van belang:

Formele aspecten: d.w.z. er is alleen aan de techniek, de vorm, het


uiterlijk aandacht geschonken

Inhoudelijke aspecten: de voorstelling, de boodschap, enz.

Functionele aspecten: voor welk gebruik is het kunstwerk bestemd

Deze drie aspecten zijn uiteraard sterk verbonden met de historische periode
waarin het werk is ontstaan.

Grotschilderingen in Lascaux (Fr)


14000 v Chr
formele aspecten
Formele aspecten hebben te maken met de vorm waarin het
kunstwerk is gegoten. Wij bespreken ze als BEELDASPECTEN

BEELDASPECTEN:
• licht en licht-donker
• kleur
• ruimtesuggestie (tweedimensionaal)
• lijn
• vorm
• compositie
• ritme
• overige ( materiaal )
LICHT KLEUR

Kunstwerk

VORM Via de
beeldaspecten
kijk je naar
Kunst

it ie
RUIMTE o s
p
C om
Kunstbeschouwen
Vormgeving: Als er gevraagd wordt naar de vormgeving dan slaat dit op het gebruik van
de beeldaspecten en het karakter van de vorm, bv. rond, hoekig, geometrisch, organisch,
symmetrisch, asymmetrisch, regelmatig, onregelmatig, enkelvoudig, samengesteld,
open, gesloten, enz. Je kijkt dus naar hoe iets gemaakt is.

Voorstelling: Als er gevraagd wordt naar de voorstelling dan slaat dat op datgene wat op
de afbeelding te zien is, bv. wolkenlucht, personen, voorwerpen, enz. Je kijkt dus naar
wat het kunstwerk voorstelt.

Beeldaspecten: Dit zijn de onderdelen waaruit een beeld is opgebouwd, zoals lijn, kleur,
kleurcontrasten, vlak, compositie, factuur, licht, ruimte, structuur, enz.

Beeldende middelen: Beeldaspecten + Materialen + Technieken.


KLEURMENGING
In zuivere en verzadigde kleuren zitten geen sporen
van andere kleuren. Onverzadigd groen bijvoorbeeld
is gemengd met een andere kleur. Lichte en donkere
kleuren zijn dus onverzadigd.

De helderheid geeft aan hoeveel zwart/grijs

< VERZADIGD
er in een kleurbeeld aanwezig is.
En de verzadiging geeft de hoeveelheid
'zuivere' kleur(toon) in het beeld aan.

Een zuivere kleur heeft zijn volste,


sterkste en meest

ONVERZADIGD>
expressieve kleurkarakter.

Kleurzuiverheid
Verzadiging
<HELDER DONKER>
Beeldaspect: KLEUR

KLEURMENGING
Het laten ontstaan van een kleur uit twee of meer
andere kleuren dat kan door:
1. optische kleurmenging
2. mengen van pigmenten
3. mengen door transparante kleurlagen

1 optische 2 pigmenten 3 transparant


Primaire kleuren:
Een primaire kleur is een zuivere kleur. Door menging van deze kleuren kunnen alle andere
kleuren gemaakt worden. De primaire kleur is niet door menging te verkrijgen.

Geel

Rood

Blauw
Secundaire kleuren:
Een secundaire kleur is een menging van een primaire kleur met een andere primaire
kleur. De primaire kleuren worden in gelijke hoeveelheden gemengd.

Geel + Blauw = Groen


Blauw + Rood = Paars
Rood + Geel = Oranje
Tertiaire kleuren
Een tertiaire kleur krijg je door menging van een primaire kleur met een secundaire kleur.
Je mengt dus eigenlijk twee porties van een primaire kleur en een portie van een andere
primaire kleur. De tertiaire kleur bruin maak je door de menging van de primaire kleur
blauw met de secundaire kleur oranje.

Voorbeelden tertiaire kleuren:


Niet-kleuren
Wit Zwart

De niet-kleuren zwart en wit worden gebruikt om een kleur donkerder of lichter te maken.
Een verzadigde kleur is een zuivere kleur, hierin zit geen spoor van een niet-kleur, zoals puur
blauw en puur oranje.
Een onverzadigde kleur is gemengd met zwart of wit, zoals lichtblauwgroen of donkerrood.
Een toon is de schakering of nuance in licht en donker van een bepaalde kleur.
Over kleurcontrasten
- De kleurencirkel van Johannes
Itten
- In de binnenste driehoek zie je
de basiskleuren, de primaire
kleuren, daarna volgen de
secundaire kleuren. De kleuren
die tegenover elkaar staan, zijn
complementair aan elkaar, dat
wil zeggen ze versterken elkaar.
En zijn elkaars tegengestelde.
- Door hem zijn 7 kleurcontrasten
beschreven, die in deze
presentatie uitgelegd worden!
Kleur tegen kleurcontrast
• Dit contrast houdt in dat
de kleuren anders zijn,
verschillen van elkaar.
• Het contrast wordt
gevormd door de
eenvoudige kleuren met
hun meeste zuiverheid
tegen elkaar te zetten. Dit
is het sterkst tussen de
primaire kleuren, dat zijn
dus rood, geel en blauw.
18
Het eenvoudigste contrast: kleur tegen kleur
Dit kleur tegen kleur
contrast houdt in: een bonte
verzameling naast elkaar
geplaatste verzadigde
kleuren.

Bij deze elfde eeuwse


Romaanse afbeelding gaat
het niet om esthetische
kleureffecten, maar om de
functionaliteit van de
gebruikte beeldende
middelen, de afbeelding moet
vooral goed leesbaar zijn. De
christelijke boodschap moet
goed gelezen kunnen worden.
De kleur helpt daarbij.
Licht-donker contrast
• Dit contrast is
verschil tussen licht
en donkere kleuren
• Het wordt gevormd
door lichte kleuren
naast donkere
kleuren te zetten
• Je kunt het met
verschillende kleuren
doen, of met tonen
van eenzelfde kleur.
Licht-donkercontrast
Licht-donker contrast staat ook
bekend als het: ‘normale contrast’.
Het houdt in dat er een donkere kleur
naast een lichte kleur staat, zoals
Lichtbron zwart en wit. In veel schilderijen wordt
dit contrast toegevoegd om
schaduwen te verduidelijken.

In dit zelfportret van Rembrandt zie


je duidelijk het licht-donkercontrast.
Simultaan contrast
• Het simultaancontrast is
eigenlijk gezichtsbedrog.
Een kleur wordt beïnvloed
door een kleur in zijn
omgeving en lijkt zo een
andere kleur te worden.
• In de vierkantjes zie je 3
verschillende kleuren grijs,
maar het is eigenlijk
dezelfde kleur grijs. De grijs
probeert zoveel mogelijk
de complementaire kleur
van zijn omringende kleur
aan te nemen.
Toepassing van licht-donkercontrast en simultaancontrast
Licht-
donker:
Grijs naast
wit toont
donker,
Grijs naast Er zijn
zwart lijkt in deze
licht. afb.
twee
tinten
grijs
gebruikt

Simultaan:
Het grijs
naast het
blauw
krijgt een
warme
oranje
achtige
kleur
Warm-koud contrast
• Dit contrast zijn warme
kleuren tegen koude
kleuren
• Het word gevormd door
warme kleuren zoals rood-
tinten, naast koude
kleuren, zoals blauw-
tinten te zetten.
• Bij de onderste twee
afbeeldingen lijkt boven het
kleine blokje kouder dan
bij de onderste, omdat ze
boven omringd word door
een warme kleur en onder
door een koude kleur.
Complementair contrast
• Dit houdt in dat er
kleuren naast elkaar
gebruikt worden die
elkaar sterker maken,
waarbij ze extra sterk
afsteken.
• Dit contrast is het sterkst
bij: rood en groen; paars
en geel; blauw en oranje.
Deze kleuren zijn elkaars
tegengestelde. De kleuren
in deze contrasten vullen
elkaar ook aan, de twee
kleuren samen vormen
allemaal dezelfde kleur
grijs.
Complementair kleurcontrast: De kleuren paars – groen
Paars - Geel versterken elkaar minder
Complementair contrast: De kleuren groen – blauw
Groen - Rood versterken elkaar minder
Kwantiteitscontrast
• Bij kwantiteitscontrast gaat het
om de hoeveelheid van de
bepaalde kleuren. Sommige
kleuren vallen meer op dan
anderen. Een geel bordje in een
landschap valt meer op dan een
blauw bordje.
• Voor de kleuren is een volgorde
bedacht: paars-blauw-
groen/rood-oranje-geel. Dus
wanneer je geel en paars in
evenwicht zou willen, moet je
veel meer paars gebruiken dan
geel.
Kwaliteitscontrast
• Bij kwaliteitscontrast
gaat het om de
zuiverheid van de kleur.
• Geel kan heel fel maar
ook heel dof zijn, dat
hangt af van de
hoeveelheid zwart en wit
die je gebruikt in de
kleur.
• Kwaliteitscontrast is dus
een doffe kleur tegenover
een felle kleur (hoeft niet
perse van een kleur te
zijn)
Slot
• Johannes Itten, de uitvinder van de kleurencirkel,
leerde ons 7 verschillende kleurcontrasten. Vaak
kun je in tekeningen meerdere contrasten
ontdekken.
• Kleur tegen kleurcontrast
• Licht-donker contrast
• Warm-koud contrast
• Complementair contrast
• Simultaancontrast
• Kwantiteitscontrast
• Kwaliteitscontrast
Expressie in kleur

Kleurgebruik dat op
de eerste plaats
een gevoel uitdrukt
Impressie en kleur

Kleurgebruik dat
gebaseerd is op de
veranderlijke indrukken,
die de eigen kleur van
een voorwerp kan
maken.
Door lichtval en schaduw
krijgt de eigen kleur
verschillende
schakeringen. Bij
impressief kleurgebruik
worden de verschillen
weergegeven.
Symbolische kleuren

Op deze afbeelding zie je een schilderij waarop Judas de veradelijke kus geeft
aan Jezus. Waarna Jezus wordt opgepakt door de Romeinen. Judas staat in
het midden in het gele gewaad. Geel wordt vaak geassocieerd met jaloersie
en verraad. De gele kleur geeft dus extra betekenis aan het verraad aan de
judaskus. (Schilder: Giotto,1293)
Kleur kan zorgen voor betekenis

Rood staat o.a. voor liefde, gevaar, socialisme, stop, warmte.


Wit staat o.a. voor zuiverheid, maagdelijkheid, waarheid.
Blauw staat o.a. voor hemels, koelte, maagdelijkheid, somber.
Zwart staat o.a. voor dood, droefheid.
Groen staat o.a. voor hoop, verwachting.
Pastelkleuren
Een kleur wordt verzacht door het toevoegen van wit of
zachtgeel.
Aardekleuren
Bruinachtige en
groenachtige tinten. Ze
doen denken aan kleuren
die de aarde kan hebben.

Grotschildering uit Lascaux


functionele aspecten
Een aantal voorbeelden bij verschillende beeldaspecten
Kleur
De betekenis van kleur is heel persoonlijk, vaak historisch en cultureel
gegroeid. Waarin de één agressie herkent, ziet de ander misschien wel
een vredelievende betekenis (rood= woede & liefde)
De fellere kleuren hebben vaak wel een signaalfunctie, omdat ze heel
opvallend zijn:
Kleurvraag: welke
twee verschillende
kleurcontrasten zie
je in deze
afbeelding?

Geef ook aan op


welke plaatsen.

• Vincent van Gogh,


Café bij avond
Vorm I
Allereerst de vorm op het platte vlak

Geometrisch tegenover organisch :

Links Bauhaus,
rechts
Jugendstil

Organisch =
‘gegroeid’,
Geometrisch =
met passer en
lineaal
vorm
Restvorm Restvorm

bij bv. sjabloon-technieken


De restvorm wordt ingevuld
Vorm II
vorm – restvorm (positief-negatief)
Henri Matisse maakte de hoofdvorm en Dezelfde elegante contourlijnen
de restvorm gelijkwaardig. en platte kleurvlakken zie je in
zijn schilderij hieronder
Vooral in zijn sterk
2-dimensionale ‘découpages’ is
die gelijkwaardigheid
opvallend (midden, onder)

(de klok)
Vorm III
onderstaande afbeelding van Paul Klee geeft een scherpe tekening te zien
op een zachte onderlaag: contrast vaag-scherp
Lijn
lijn
Veel eigenschappen van de vorm en de lijn vullen elkaar aan omdat ze vaak
elkaars buren zijn
Ook bij de lijn spreek je van een organische naast een geometrische lijn.
De verticale en de horizontale lijn kunnen een statische werking
bewerkstelligen.
De diagonale lijn geeft wat meer vaart aan de voorstelling
In een lineaire afbeelding speelt de lijn de hoofdrol

Een paar termen die bekend worden geacht:


Arcering of lijnstructuur
Contourlijn of omtreklijn
Vluchtlijn

Lijnvoering duidt de tekenstijl aan,


de wijze waarop met lijnen wordt gewerkt
Hieraan herken je vaak de kunstenaar (handschrift)

< Matisse
lineair

Paul Klee>
handschrift
Lijnvoering , Lijnsoort

• De lijnvoering kan dik krachtig,


nerveus, beverig, strak enz zijn.
Lijnen worden soms afwisselend
dunner of dikker getekend om
plasticiteit aan de vorm te geven.
• Door een simpele verdikking van een
lijn, lijkt een vorm ineens veel boller.
• In dit schilderij is het verschil in
lijnvoering ook toegepast. Sommige
lijnen zijn dikker dan andere
getekend om er een bepaald karakter
aan te geven.

Menno Baars
Arcering, lijnstructuur
• Arcering is een samenstelling van
lijnen om een vlak te vullen.
• Arceringen worden ook gebruikt om
lichte en donkere plekken aan te
geven.
• Met arceringen kunnen toontrappen
worden gemaakt.
• Bij arcering worden de lijntjes in
dezelfde richting op het vlak gezet
om plekken te onderscheiden van
andere.
• Van arcering is ook duidelijk sprake in
dit schilderij.
LIJN Arcering

Hier zie je een stilleven van


een paar voorwerpen. Door
meer schaduw te creëren
wordt de arcering harder
aangezet door donkere lijnen.
De lijnen staan in verschillende
richtingen zodat er diepte
wordt ingebracht.
Licht
LICHT

Eigen schaduw

Slagschaduw

Door licht zien we lichte en beschaduwde delen. Door gebruik te maken van licht en schaduw
suggereer je diepte of ruimte.

Het licht kan direct ergens op vallen, hierdoor ontstaat een harde schaduw.
Het licht kan indirect ergens op vallen, hierdoor ontstaat verstrooid licht, dit is zachter,
waardoor de schaduw zachter is.
Meelicht:
Het licht valt van voren op de voorwerpen, waardoor de schaduw
achter de voorwerpen valt. De lichtbron bevindt zich achter de
beschouwer. Het licht schijnt dus tegen de rug van de beschouwer.
Tegenlicht:
Licht dat van achter het voorwerp
komt. Het licht schijnt dus in de ogen
van de beschouwer.
Het voorwerp krijgt hierdoor een
zwarte vorm, een silhouet.
Repoussoir:
Een repoussoir is een schildertechniek waarbij met opzet een donker voorwerp in de
voorgrond van een schilderij wordt geplaatst, om de suggestie van diepte te vergroten. Een
repoussoir is ten opzichte van de rest van het schilderij donker van kleur en bedekt een
gedeelte van de voorstelling.
Soms is het repoussoir zo zwart, dat het alleen een silhouet is. De lichtere achtergrond lijkt
door het repoussoir te worden teruggedrongen.
Zijlicht:
Het licht komt van opzij. De schaduwen worden duidelijk zichtbaar.
Je ziet goed de plasticiteit van de voorwerpen.
Strijklicht:
Het licht glijdt langs de voorwerpen. Je ziet hierdoor heel goed het
oppervlak of de textuur van de voorwerpen, bijvoorbeeld of het
ruw of bobbelig is. Bij strijklicht krijg je lange schaduwen.
Glimlicht:
Een glimlicht krijg je door het weerkaatsen van het licht.
De kleur verdwijnt op deze plek, alles wordt wit bij het glimlicht.
DOORVALLEND LICHT

Doorvallend licht is
licht dat door een
raam of deur ( of de
wolken) heen schijnt.
Je ziet dan een
lichtbundel door de
opening heen.
Eigen schaduw is de schaduw die op het object aanwezig is of de niet
belichte kant van het voorwerp. Bijvoorbeeld: een lamp schijnt op een
theepot; de ene kant van de theepot is licht, de andere kant van de
theepot is donker.
SLAGSCHADUW Gebroken schaduw is een aparte
vorm van slagschaduw. Om het
voorbeeld van de paal weer eens te
Slagschaduw is de schaduw
gebruiken: een paal staat voor een
die een object "werpt" op een
muur. Een deel van de schaduw valt
ondergrond of achtergrond.
op de grond; echter een ander deel
van de schaduw zet zich voort op de
muur. Er zit dus een soort knik in de
schaduw.
Compositie
Centrale compositie
compositie
deel I: geometrische composities
• Opvallend is het compositiegebruik in de renaissance. Destijds stond in navolging van
de klassieken de wiskunde op een hoog peil. Vandaar dat men wiskundige vormen
toepaste bij het bedenken van een compositie.
Links de ruit ( de punt van de ruit is het hoofd van Maria),
Rechts de rechthoek, driehoek en ruit als basis voor de compositie.
Deze compositie is ook sterk symmetrisch!
Driehoek compositie
Compositie II: de diagonaal
• Terwijl symmetrie en de rechthoek een statische compositie opleveren,
zorgt de diagonaal voor actie en beweging
Diagonale compositie

In deze afbeelding is de richting van


linksonder naar rechtsboven het
belangrijkst.

Hierdoor is de compositie dynamischer


geworden. Een schuine lijn in een
kunstwerk geeft het kunstwerk meer
bewegingssuggestie dan een horizontale
of verticale lijn.
Compositie III
• Volgens de regels van De Stijl dient een compositie asymmetrisch te zijn om
spannend en interessant over te komen. De compositie moet wel harmonisch
zijn, in balans. Dwz er is een evenwicht tussen alle beeldaspecten.
• Architect Oud heeft bij het bedenken van de gevelcompositie van café ‘De
Unie’ ( Rotterdam) duidelijk deze regel in acht genomen.

Ook in de compositie van Mondriaan hieronder,


herken je het zoeken naar een bijzondere balans.
Het gaat als het ware om het ‘gewicht’ van de
beeldaspecten en hun positie op het beeldvlak
Horizontale compositie

De figuren in deze afbeelding zijn in een horizontale richting geplaatst.


Dit wordt versterkt door het licht/donker gebruik.
Verticale
compositie
De verticale lijn en vorm
overheerst.
Compositie IV
Een bijzondere compositie is de
‘overallcompositie’, zonder aanwijsbaar
aandachtscentrum; gelijkmatige verdeling
van de beeldelementen over het beeldvlak
(links 2x Popart, Andy Warhol, rechts
‘action painting’ van Jackson Pollock)
Compositie V
• Linksonder een voorbeeld van een centrale compositie

Bovenstaande Japanse houtsnede heeft


een interessante geometrische compositie
als basis
Er zijn verticale en horizontale lijnen
die geometrische vlakken beschrijven.
Maar is ook een balans tussen links en rechts,
waarbij de as van het wiel, waar in werkelijkheid
de kar op balanceert, ook in de compositie als
evenwichtspunt fungeert
Geertgen tot Sint-Jans , 15e eeuw
De Verheerlijking van Maria en Kind
Compositie VI
• In figuurcomposities kun je vaak ruwweg een compositielijn gewaar worden,
waarlangs de personen gerangschikt zijn.
• In de twee onderstaande Barokke figuurstukken van Rubens zie je links een
zwierige lijn vanuit de rechter bovenhoek naar beneden schieten, een draai maken
en weer terugkrullen. Rechts zijn driehoeken te zien, maar de belangrijkste lijn is
een zigzaglijn, die van onder naar boven alle figuren verbindt.
Centraal compositie
E. Compositie

Dynamische compositie Statische compositie


Beeldaspect:
RUIMTESUGGESTIE
Ruimte
Een beeld is 3-dimensionaal, je
kunt er omheen
lopen. Schilderijen, foto's en
tekeningen zijn plat, ze zijn
2-dimensionaal. Toch kan het
lijken alsof er ruimte is, dit
noem je ruimtesuggestie; er
wordt gedaan alsof er ruimte is.

Ruimtesuggestie krijgt Vincent


van Gogh in deze afbeelding
o.a. door gebruik te maken van:
• Groot – klein
• Gedetailleerd – vaag
• Overlapping
• Afsnijding
• Arcering/lijnvoering
• Atmosferisch perspectief
Overlapping:
Een vorm staat voor een andere vorm, hierdoor ontstaat ruimte of diepte in de
tekening.
Afsnijding:
Een vorm wordt afgesneden door het kader (de rand van het kunstwerk).
In gedachten kun je de vorm afmaken.
Verkorting:
Het lichaam van Christus wordt verkort weergegeven, je weet dat het lichaam langer is,
maar je ziet het korter.
ruimtesuggestie (twee-dimensionaal) 10
Verkorting
Verkorting ontstaat als je langs een voorwerp kijkt en niet de
ware lengte kunt zien. Hoe meer je er langs kijkt, hoe sterker de
verkorting wordt.

De verkorting
wordt vaak
toegepast in een
plafond-
schildering, zoals
die van
Mantegna
(detail links)
Plat en plastisch

Plasticiteit:
De suggestie van ruimtelijkheid of diepte op het platte vlak door gebruik te maken van
schaduw. De linker Donald Duck is plat, de rechter Donald Duck is plastisch.
Stapeling:
De voorwerpen worden in lagen boven
elkaar 'gestapeld'.

De voorwerpen die laag staan 'lijken' zo


dichtbij en de voorwerpen die hoog in de
afbeelding staan 'lijken' ver weg, ondanks
dat ze meestal niet van grootte verschillen.
Omklapping:
De verschillende aanzichten, die even belangrijk zijn, worden allemaal zichtbaar gemaakt.
Daarbij worden bijvoorbeeld vormen die rechtop zouden moeten staan horizontaal
omgeklapt. Dit zie je vaak in kindertekeningen of in primitieve schilderkunst.
Atmosferisch perspectief:
Kleuren en vormen vervagen als ze dichter bij de horizon komen. Vooraan op deze
afbeelding zie je een boom en mensen, achteraan bij de horizon zie je geen details meer.
Atmosferisch perspectief
Lijnperspectief
V

Lijnperspectief:

Bij lijnperspectief ga je op een meetkundige manier


ruimte suggereren.

Regels:
• De horizon ligt op ooghoogte.
• Op de horizon ligt een vluchtpunt of
verdwijnpunt, hier lopen de lijnen in diepte
allemaal naar toe.
• Horizontaal blijft horizontaal, verticaal blijft
verticaal.
Bij lijnperspectief wordt het meeste gebruik gemaakt van 1-puntsperspectief
(1 vluchtpunt, zie links) en 2-puntsperspectief (2 vluchtpunten, zie rechts).
Kleurperspectief
Vogelvluchtperspectief:
Het standpunt is hoog. Je kijkt naar beneden en ziet een hoge horizon met veel land
en weinig lucht.
Kikvorsperspectief:
Het standpunt is laag. Je kijkt omhoog, je ziet veel lucht en weinig land.
Beeldaspect : RUIMTESUGGESTIE
En face=gezicht
Bij een portret en face
wordt het gezicht recht van
voren afgebeeld.

Gemaakt door prins Claus

Gemaakt door silvia knoben

En face
Beeldaspect: RUIMTESUGGESTIE
Afbeelding van het
zijaanzicht van gelaat.
Het profiel van het
gezicht is de lijn over
voorhoofd, neus,
lippen en kin (zoals op
de tekening hieronder)

En profil van gezicht

Zittend en profil
En profil
En profil (portret van zijkant)

• En face (portret van voorkant)

A trois quart (portret van drie/vierde)


Je ziet beide ogen
ritme
• In futuristische werken toegepast om beweging te laten zien.
Er worden dan een aantal bewegingssequenties achter elkaar gezet

De toetsen zijn op gelijkmatige


Balla, De rijdende auto afstand van elkaar neergezet
en daardoor ontstaat
er ritme in het handschrift
van Van Gogh
Hanteringwijze
De manier waarop materiaal en gereedschap zijn gebruikt.
Beeldaspect: Ruimtesuggestie

De zichtbare en voelbare
structuur van het oppervlak
van materiaal bijv. harig,
glad, ruw of korrelig. De
structuur met het materiaal
hoeft niet overeen te
komen met de textuur.
Fluweel heeft bijv. een
harige textuur, terwijl de
structuur geweven is.

Belangrijk verschil:
Textuur is wat je kunt
voelen/zien structuur is hoe
iets is opgebouwd

Textuur
Structuur:
De opbouw. De structuur van het oppervlak is iedere eigenschap die laat zien hoe het
onbewerkte, ruwe materiaal is opgebouwd (nerven en knoesten in hout of aders in
marmer).
Factuur:
De factuur is de wijze waarop het oppervlak van ruw materiaal is bewerkt (glad geschuurd,
of met dikke verf grof beschilderd).
Textuur:
De textuur is de zichtbare en/of voelbare aard van het oppervlak: de structuur en de factuur
samen, bijvoorbeeld harig, glad, ruw, korreling.

De structuur van een materiaal hoeft niet overeen te komen met de textuur. Fluweel heeft
een zachte textuur en een geweven structuur.
• textuur
overigen Bijzonder materiaalgebruik van de dadaïst Duchamp, o.a. gebroken
glas: ‘the bride stripped bare by her bachelors, even’

• materiaal & afmeting


• Het materiaal kan een opvallende rol
spelen in het werk, zie beeldhouwkunst

• Afmeting: sommige grote werkstukken


met een vlakke werking kunnen alleen
tot hun recht komen op een groot
muurvlak, zoals bijv het werk van
Jackson Pollock:
beeldhouwkunst
• Beeldhouwkunst sluit wat veel In ieder geval speelt bij een
beeldaspecten betreft, aan bij 3-dimensionaal werk de ruimte
het 2-dimensionaal beeldend er in of eromheen een grote rol
werk, maar onderscheidt zich
Ook de menselijke maat, waar
vooral door de vormaspecten
je als toeschouwer alles aan
en de grotere aandacht voor
materiaal en ruimte. afmeet is van wezenlijk belang.
Daarnaast is er veel werk dat
3-dimensionaal is, maar niets
meer met het ambacht
beeldhouwen van doen heeft,
zoals installaties.
Als je dit alles wilt
samenvatten is het beter
om te spreken van
ruimtelijk vormgeven.
Pop Art: Claes Oldenburg
‘Cherry’
Beeldhouwkunst Open en gesloten ruimte
• In het midden een gesloten vorm, links een open vorm, waar de ruimte
zich zowel naar binnen als naar buiten voortzet. Het lijkt zelfs alsof
Pevsner met de scherven van de oude Griekse amphora heeft gewerkt.
Rechts een constructivistisch werk, een model voor het
‘Biomechanisch Theater’, wat open is en waarin de constructie eerlijk
getoond wordt: je kunt goed zien hoe het in elkaar zit en waar het van
gemaakt is (=eerlijk materiaalgebruik)
Beeldhouwkunst 3-DIM UITBEELDING
• Installatie

De bovenstaande installatie is heel duidelijk voor jullie

De rechter installatie, bestaande uit vervaagde foto’s


van Joodse kinderen, gefotografeerd vlak voor WOII,
en beschenen door kleine lampjes is getiteld:
‘Monument Odessa’.
Het gaat over het lot van veel Joodse kinderen in die tijd

Een installatie kun je beschouwen als een ‘ruimtelijke collage’,


waarin allerlei 2- en 3-D technieken gebruikt worden
en waaraan soms geluid en video worden toegevoegd
Beeldhouwkunst VORM I PLASTICITEIT
• De term plastisch wordt over het algemeen gebruikt voor een
massief beeld dat flink gekneed en geboetseerd is. In ieder geval
een beeld dat er heel ruimtelijk uitziet: plastisch vormgegeven.
• Voor een wat kleiner massief
ruimtelijk beeld kom je de
benaming: plastiek ook vaak
tegen
rechts Rodin, Marsyas

In het sterk plastische beeld van


Henri Moore (onder) speelt de
opening een rol in de compositie
Beeldhouwkunst VORM II TEXTUUR

• Het werk linksboven van


Bram Bogaart laat op een
overdreven manier de
Het beeld hierboven van
verfhuid zien, die een reliëf
is geworden Jean Arp (dada) is juist
zorgvuldig ontdaan van alle
sporen van bewerking, zodat
• De textuur, de huid, het
de ‘toevallige’ vormen mooi
oppervlak van het werk laat
soms ook het ‘handschrift’ uitkomen
van de maker (factuur) zien. Materiaal: gepolijst marmer
Dit zie je bij het onvoltooide
beeld van Michelangelo,
‘Atlas’. >>>
Beeldhouwkunst VORM IV

• Enkelvoudig : spreekt voor zich Scherp- zacht


• Samengesteld: bestaand uit
samengevoegde enkelvoudige vormen:

<< samenstel van Als je zacht maakt wat


meestal hard is, dan
ruimtelijke
geeft dat een komisch effect
geometrische (boven Popart, onder Dada)
basisvormen,
bol, kegel en
rechthoekig blok

Archipenko- Carrousel Pierrot 1913


Vorm

Statisch: Dynamisch:
Niet bewegend, in rust, Bewegend, diagonaal, schuine richtingen.
vaak horizontaal of verticaal.
Positieve en negatieve vorm
Lineaire vormen bestaan uit lijnen.
Ze kunnen zowel vlak als ruimtelijk zijn. Hun
karakter is dun of streperig.

Lineair is tegensteld aan vlak of massief.

Ruimtelijke lineaire vormen zijn meestal


gemaakt van draad, weefsels of plexiglas
Ze hebben een open structuur en zijn daarom
doorzichtig

Lineair = Lijnachtig
Verticale compositie

De blokken zijn in
een verticale richting
geplaatst.
Beeldhouwkunst MATERIAAL I
• In steen en hout beeldhouwen bestaat uit
het voortdurend wegnemen van het materiaal:
het bevrijden van het beeld uit de steen.
Sommige beeldhouwers laten iets zien van
dat proces, rechts: ‘De Gedachte’.

• Soms wordt met opzet de steen zo min


mogelijk bewerkt om de kernachtigheid, de
eenvoud te benadrukken en om de kracht die
het oermateriaal uitstraalt te gebruiken voor
de betekenis van het beeld, l.onder: ‘De Kus’.

Brons is een materiaal, dat


in gesmolten toestand in
een ‘mal’ (gietvorm) wordt
gegoten. De vorm wordt
eerst in klei of was
gemaakt, de mal hiervan
maakt men van gips,rechts: Zadkine,
‘Intiem’
gepolijst
brons
Beeldhouwkunst MATERIAAL II
• Uit de grote hoeveelheid mogelijkheden plukken we er een paar:
polyester, plexiglas, corten staal, eigenlijk kun je elk materiaal
tegenkomen, zelfs licht.

Duane Hanson,
polyester beeld Dit beeld van corten staal
van Richard Serra kreeg zijn
typerende roestbruine laag in
de open lucht. Deze roestlaag
beschermt het beeld

James Turrell
De kubus van licht
is ontstaan door
quartz halogeen projectie
Beeldaspect: RUIMTESUGGESTIE

De zijde van een ruimtelijke


vorm die we zien of die
afgebeeld is.
Ruimtelijke vormen hebben
verschillende aanzichten:
vooraanzicht, bovenaanzicht,
onderaanzicht, zijaanzicht en
achteraanzicht.
Het aanzicht is afhankelijk van
het standpunt. Een
bovenaanzicht is bijvoorbeeld
alleen zichtbaar bij een hoog
standpunt, bijv. in een
Verschillende aanzichten van een flat helikopter.

aanzicht
Beeldhouwkunst TOEGEPASTE KUNST
Industriële vormgeving
Industriële vormgeving voldoet meestal
aan de volgende voorwaarden :
• De constructie is niet ingewikkeld en
kostbaar, maar doordacht en
eenvoudig
• De constructie is gemakkelijk
fabrieksmatig te produceren, bij de
materiaalkeuze staat dit aspect
voorop.
• Snelle en goedkope massaproductie
moet mogelijk zijn
• De gebruiksfunctie bepaalt de vorm
• Het ontwerp moet een groot publiek
kunnen aanspreken

• De Wassily-stoel van Marcel Breuer


voldoet aan deze eisen

You might also like