Professional Documents
Culture Documents
Wat kan hij verwachten vanuit de stad Rome, die zoveel over bergen heeft ontvangen? Jij meende
dat ik iets groots zou schrijven, wanneer ik in Rome was aangekomen. Misschien is mij een geweldig
onderwerp om te schrijven aangeboden in de toekomst. Op dit moment is er niets waar ik mee durf
te beginnen, omdat ik overweldigd ben door het wonder van zo grote zaken en de omvang van de
verwondering.
Ik zou niet willen dat dit ene ongezegd blijft: het gebeurde anders dan jij verwachtte. Jij was immers
gewend, ik herinner, om mij te ontraden te komen, met vooral dit voorwendsel, te voorkomen dat
dit mijn enthousiasme zou verminderen, omdat de aanblik van de stad vol ruïnes niet overeen zou
komen met haar reputatie en mijn voorstelling gevormd op basis van boeken. Ik ook, hoewel ik
brandde van verlangen, stelde het niet onvrijwillig uit, vrezend dat mijn ogen de realiteit die altijd
vijandig is aan reputatie, dat wat mijn geest had verzonnen, zouden verminderen.
Dit echter, wonderbaarlijk te zeggen, niets bedreigde, maar allen vermeerderen. In werkelijkheid was
Rome veel groter, en het overgeblevene zijn alleen maar groter dan ik meende. Ik verwonder me niet
meer dat de wereld door deze stad is onderworpen, maar dat zij zo laat onderworpen is. Vaarwel.
Niets is echter zo schadelijk voor het juiste gedrag als het plaatsnemen bij een of ander schouwspel;
dan sluipen gemakkelijk door genot fouten binnen. Wat meen je dat ik bedoel? Ik keer terug
eerzuchtiger, hebberiger, verwender, ja zelfs wreder en onmenselijker, omdat ik tussen de mensen
ben geweest. Door toeval ben ik terechtgekomen in een middagvoorstelling, verwachtend spel en
humor en iets van ontspanning waardoor de ogen van de mensen tot rust komen na het zien van
menselijk bloed. Integendeel: al wat in de ochtend aan gevechten gevochten was, was
barmhartigheid; nadat al het onzin achterwege gelaten zijn, zijn het nu slechts doodgeslagen. Ze
hebben niets waarmee ze zich bedekken; zij halen nooit tevergeefs uit, omdat zij blootgesteld zijn
met hun hele lichamen aan de slag.
Ik heb al deze tijd doorgebracht tussen schrijftafeltjes en boekjes in zeer aangename stilte. ‘Op welke
manier’, zeg jij ‘kon jij dat in de stad?’ Er waren spelen in de circus, soort van schouwspel waardoor ik
zelfs in de geringste mate niet wordt aangetrokken. Niets nieuws, niets gevarieerd, niet wat niet
voldoende is het een keer gezien te hebben.
Destemeer verwonder ik mij dat zoveel duizenden mannen verlangen op zo kinderachtige wijze
telkens weer rennende paarden te zien en mensen op wagens. Als zij echter zouden komen door
snelheid van de paarden en de mannen op wagens, zou er niet geen reden zijn, nu zijn ze supporter
van het tenue, ze houden van het tenue, en als in volle draf en in het midden van de wedstrijd, deze
kleur naar voren en die kleur naar achteren verplaatst, dan zal de gunst en de sympathie overgaan en
plotseling zullen zij deze wagenmenners en deze paarden, die zij van ver herkennen, van wie ze de
naam schreeuwden verlaten.
Zoveel charme zoveel gezag is in deze goedkope tuniek en dan bedoel ik niet bij het volk, dat nog
goedkoper is dan het tuniek, maar bij bepaalde mannen. Wanneer ik eraan denk dat zij in een zaak zo
nutteloos gaan zitten, dan schep ik plezier uit het feit dat ik niet gegrepen wordt door het plezier.
Gedurende deze dagen, die anderen verliezen aan nutteloze bezigheden, breng ik mijn tijd door met
de literatuur. Gegroet.
Epistulae morales 56, 1-5 (Seneca)
Ik mag hangen als stilte zo noodzakelijk is als het schijnt voor iemand die zich heeft teruggetrokken
voor de studie. Kijk, rondom mij heen klinkt gevarieerd geluid: ik woon namelijk precies boven een
badhuis. Stel je nu voor alle soorten van stemmen die jouw oren tot haat kunnen brengen: wanneer
nogal sterke mensen trainen en hun handen zwaaien verzwaard met lood heeen en weer zwaaien,
wanneer zij of zich inspannen of iemand die zich inspant nadoen, hoor ik gekreun, zo vaak als zij hun
ingehouden adem laten gaan, sissende en snerpende ademhalingen; wanneer ik iemand lui en
tevreden met deze ordinaire insmering ben tegengekomen, hoor ik lawaai van een hand geslagen op
schouders, die naargelang hij vlak of hol neerkomt het geluid verandert. Als er echter een balspeler
bijkomt en de ballen begint te tellen, is de maat vol. Voeg nu een schreeuwer en een gearresteerde
dief toe en voeg hen toe aan wie zijn eigen stem in een bad bevalt, en voeg hen toe, die met een
enorm geluid van het opspattende water in het water springen. Behalve diegene, van wie, als er
verder niets aan de hand is, de stemmen normaal zijn, denk aan een zwakke epileur en een schrille
stem, waardoor hij opvallender is, die vervolgens uitkraamt en nooit schreeuwt, behalve wanneer hij
oksels plukt en een ander dwingt voor gem te schreeuwen; stel je voor de verschillende uitroepen
van de drankverkoper en de worstenmakers en koekjesmakers en alle eetwaarverkopers, die met
opvallende lokroepen hun eetwaar verkopen. Jij zegt: ‘Oh jij, gemaakt van ijzer of doof, aan wie zijn
geest tussen zoveel, verschillend, lelijk geschreeuw standhoudt, hoewel het voortdurende bezoek
onze Chrysippus tot de dood zou brengen.’ Maar bij Hercules, ik maak me om dat lawaai niet meer
druk dan om de vloed of het vallen van water, hoewel ik hoor dat dit voor een zeker volk de enige
reden is geweest om hun stad te verplaatsen, omdat het het geraas van de vallende Nijl niet kon
verdragen.