You are on page 1of 5

ArtEZ Toneelschool - Selectiemonologen 2020 1e ronde

Hieronder staan 9 monologen uit vier toneelstukken van de schrijver Tom Lanoye.
De stukken zijn: Atropa, Ten Oorlog, De Russen en Mamma Medea. De stukken kun je vinden op
www.lanoye.be Leer de tekst van de monoloog helemaal uit je hoofd en bereid een presentatie
voor alsof het een scene is. Bedenk daarbij welk personage je speelt, waar hij of zij is, tegen wie
hij of zij praat en wat hij of zij komt doen. Sommige monologen zijn duidelijk voor mannen of voor
vrouwen geschreven. Je kunt als man natuurlijk ook een monoloog voor een vrouw uitkiezen, en
omgekeerd.
Op de dag zelf kun je spullen die in het lokaal aanwezig zijn gebruiken bij de presentatie. Je kunt
ook een van je mede-auditanten als tegenspeler vragen.

ATROPA

1. KLYTAEMNESTRA - Uit: Atropa

Klytaemnestra is de vrouw van koning Agamemnon. Agamemnon wil naar Troje varen om Helena,
de ontvoerde vrouw van zijn broer, terug te halen. Vóór hij kan vetrekken, moet hij hun dochter
Ifigeneia offeren aan de Goden, tot grote woede en verdriet van haar moeder Klytaemnestra, die
protesteert.

KLYTAEMNESTRA
Ik smeekte om de slagen van een bijl,
Als ik dit noodlot kon ontlopen. Weet u wat
U aan uw goedgeleide troepen vragen moet?
‘U wilt naar Troje varen? Roem en buit vergaren?
Verloot en dood dan eerst een kind van elk van u.’
Dat ware eerlijker, dan dat juist u juist haar,
Uw eigen kind, als offerdier offreert aan állen.
Uw broer — heeft die niet hier of daar een dochter lopen?
Ontsproten aan zijn scharrels, of aan and’re sletten?
Dat hij zo’n arme spruit maar doodt, want het is hij
Die korte metten eist met zijn Trojaanse hoer.
En wedden dat hij, als hij straks weer voor haar staat,
Zijn knie buigt en vergeving vraagt voor haar verraad?
Een trouwe vrouw als ik verliest een kind door haar,
En zij keert weer als misbegrepen martelaar?
Opnieuw Godin der Minne, ziek in álle bedden?
U weet: dat zit erin. Wordt dat uw overwinning?
Ik smeek u: dood uw dochter niet. Kom tot bezinning.

2. HELENA - Uit: Atropa

Helena is een Griekse prinses die door prins Paris van Troje ontvoerd is om in Troje zijn bruid te
worden. Als ze in Troje zijn vergaat haar roem en reputatie snel en ze beklaagt zich over haar positie.

HELENA
Was ik maar schimmel op een lijk, niet wie ik ben.
Was ik maar stank van een kadaver, niet Helena.
Wat heeft mijn schoonheid mij tot dusver al gebracht?

1
Bij andere vrouwen brengt ze voorspoed mee, en macht.
Mij schonk ze haat en angst, verwijten en verwijdering.
Zelfs hier — in Troje — mijdt, vermaledijt men mij.
Eerst haalden ze mij in als bruid en koningin.
Het strovuur van het huwelijksgeluk voorbij,
Spuwt plots die trotse stad mij uit. Mijn man, zijn moeder,
Zijn min, zijn godgans volk, van priester tot slavin...
Van gunsteling opeens alleen maar vreemdeling!
Ze zien het boze oog in mij, hun doem, hun dood,
Ze schelden me verrot, verbergen hun gelaat.
Zo kwijn ik in de rijkste stad ter wereld weg,
Tussen haar gouden torens, hermelijnen pleinen —
Arena van toekomstig bloed, dat béide legers
Op mij zullen verhalen als hun schaamlap — mij!

3. AGAMEMNON - Uit: Atropa

Agamemnon is de koning van Mycene en de aanvoerder van het Griekse leger. Hij vuurt zijn
soldaten aan voor zij de oorlog ingaan.

AGAMEMNON.
Mannen, Indien wij iets zijn, dan zijn wij soldaten.
Soldaten weten welke offers oorlog vergt.
Soldaten weten: elke oorlog is wreedaardig.
In het bijzonder jegens de onschuldigen.
De doden in de zijlijn van een echt gevecht.
Zij zijn de prijs die wij betalen voor ons recht.
Ons komt een duidelijke lotsbestemming toe,
Als oudste der democratieën: nee, het kan niet
Dat wij de burgers van een ander land zien zuchten,
Onder verknechting, willekeur, terreur — en toch
De schouders ophalen omdat het onszelf goed gaat.
Wij torsen, graag, de last van onze voorbeschiktheid.
Wij zetten door, de prijs ten spijt, in het besef
Dat het niet anders kan: de paradox der vrede
Is dat zij moet veroverd worden. Met geweld.
Wie anders durft beweren, trekt een wissel op
Meer wreedheid en verknechting in de toekomst.
Daarom moeten wij toeslaan. Nu. Voor eens en voor altijd.

2
TEN OORLOG!

4. RISJAAR - Uit: Ten Oorlog; Risjaar Modderfokker den Derde

Risjaar, een prins, is zelf gebocheld en verminkt. Hij is jaloers op zijn broer, koning Edward, die net
getrouwd is. Zelf heeft hij nooit liefde gekend. Uit wraak en machtswellust verlangt hij de kroon van
zijn broer.

RISJAAR
My bruur has always had a way with wijven.
Now that he’s got the fokking power too,
He puts his prick in every goddamn pussy.
Ach zo: there is no kingdom for Risjaar!
O sure: de fokking bochel gets no power!
Sweet Love heeft mij, reeds in de modderschoot,
Verstoten en verstoken van haar wetten,
Door Modder Nature om te kopen en
Mijn ene poot te doen verdorren als
Een tak, een reuzenzwam te kweken on
My back — een bult, een rammelkast, een knotwilg…
Mijn ene been is langer dan mijn ander:
I have no body part of ’t is misvormd.
Which bitch would ever love a man like me?
Well, if the wereld offers me no fun,
Zal ik my heaven zoeken in the crown.
My life is but a hell, zolang ik leef,
Until de kop die pronkt op deze stronk
Omkranst kan worden met een kring van goud.

DE RUSSEN

5 .SARAH - Uit: De Russen!

Sarah is ongeneeslijk ziek. Haar dokter heeft haar aangeraden thuis te blijven, maar toch is ze haar
man gevolgd naar een feest bij de buren, de Lebedjevs. Op dat feest komt ze haar dokter tegen, die
haar streng adviseert om naar huis te gaan.

SARAH
Ik begin te denken, dokter, dat het lot mij alleen maar verliezende kaarten heeft gegeven.
De meeste mensen, al zijn ze geen haar beter dan ik,
leiden gelukkige levens en betalen nooit een prijs voor dat geluk.
Waarom wordt enkel mij zo’n hoog tarief aangerekend?
U had mijn man twee jaar geleden moeten zien.
Wat een vuur, wat een gloed! Het was liefde op het eerste gezicht.
Eén vluchtige blik van hem en — tsják! Ik zat vast als in een muizenval.
Hij zei: kom, Sarah, kom! En ik sneed mij vrolijk los van alles wat me bond,
zoals je dode bladeren wegknipt met een tuinschaar. Om hem te volgen.
Nu is alles anders. Nu gaat hij naar de Lebedjevs,
3
om zich door andere vrouwen te laten vermaken,
terwijl ik op de binnenplaats zit en luister naar het zwijgen of het gieren van zijn zwaluwen.

6. IVANOV - Uit: De Russen!

Ivanov is een hoge ambtenaar die op het platteland woont in een landhuis, Zijn vrouw is ongeneeslijk
ziek. Omdat hij het thuis niet meer uithoudt, vlucht hij vaak naar een bevriende familie, de Lebedjevs,
waar hij verliefd is geworden op de dochter van de familie. De jonge Sasja. Zij beantwoordt zijn
liefde, maar Ivanov wordt gekweld door schuldgevoel.

IVANOV
Vroeger werkte ik veel en dacht veel na, en ik werd nooit moe.
Nu doe en denk ik niets, en ben ik afgemat, lichamelijk en geestelijk.
Dag en nacht speelt mijn schuldbesef mij parten.
Ik voel dat ik fundamenteel fout zit, maar waar die fout precies in schuilt?
Dan is er nog de ziekte van mijn vrouw,
En ik moet iets opbiechten, Sasja.
Het bijzijn van mijn vrouw maakt mijn bestaan ondraaglijk.
Juist omdat ze zielsveel van me houdt.
Ik kan alles incasseren — bodemloos neerslachtig zijn, op zwart zaad zitten,
mijn vrouw verliezen, me prematuur bejaard en eenzaam voelen...
Maar wat ik niet kan verdragen, is dat ik van mezelf een schijnvertoning maak.
Ik sterf van gêne als ik bedenk dat ik — een sterke, gezonde vent — veranderd ben in een
afgestompte twijfelaar. Het kwetst mijn trots, ik zink in schaamte weg, ik lijd eronder.
Het is een schande.

7. SASJA - Uit: De Russen!

Sasja, de dochter van de familie Lebedjev, is verliefd op Ivanov. Hij ook op haar, maar Ivanov wordt
gekweld door schuldgevoel ten opzichte van zijn vrouw én hij is te gedeprimeerd om aan zijn
verliefdheid toe te geven. Sasja spreek hem toe.

SASJA
Elke vrouw verkiest een pechvogel boven een arrivé. De liefde van de vrouw is ondernemend.
Succesvolle mannen? Die worden opgeslokt door hun besognes, van beursnotering tot politiek
gekissebis. Veel ruimte blijft daar niet voor liefde over.
Elke dag ontbijten met het vrouwtje, ’s zondags een gezamenlijke wandeling,
de jaren aangenaam laten passeren en bij haar graf een traantje plengen — klaar.
Voor ons, vrouwen, is de liefde het leven zelf.
Ik hou van jou, Nikolasja, dus lig ik er ’s nachts wakker van, hoe ik jou kan redden van jouw
lusteloosheid, wat ik moet ondernemen om jou te volgen naar het eind van de planeet.
Het toppunt van geluk voor mij? Een hele nacht opblijven om jouw aantekeningen te ordenen en te
kopiëren. Met jou, te voet, een bergtocht maken, tot we niet meer verder kunnen.
Of doodeenvoudig waken bij een deur waarachter jij te slapen ligt, opdat niemand je zou wekken.
Hoe groter de last, hoe dieper de liefde!

4
MAMMA MEDEA

8. Jason- Uit: Mamma Medea

Jason verwijt zijn vrouw, Medea, dat het haar eigen schuld is dat ze wordt verbannen uit het land.

JASON
Alsjeblieft, zeg. Doe niet zo opgefokt. Had je, als een redelijk mens, de dingen uitgepraat in plaats
van ze met je hysterie steeds weer op te blazen, had je kunnen blijven. Dat was beter geweest
voor iedereen. Denk je dat ik het prettig vind?
Als je dat denkt, scheld mij dan maar weer uit. Blaf me maar af. Ik ben het gewend.
Maar dat jij zó achterlijk kunt zijn om ook nog overal te lopen schelden op koning Kreoon en zijn
godganse familie? Die man heeft het hier voor het zeggen. De koning, verdomme.
En dan kijk je ervan op dat je wordt uitgezet! Het is je eigen schuld. En ik heb me nog zó bij hem
zitten uitsloven voor jou: ‘Laat Medea blijven, ze zal zich gedragen.’ Maar jij volhardt in je waanzin,
jij moet zo nodig het vorstenhuis bedreigen. Dat is er toch om vragen? Men kent jou, men is bang.
Jij maakt mensen bang, en jij doet alles om die angst nog te vergroten.

9. Medea- Uit: Mamma Medea


Medea heeft zich voorgenomen haar twee zonen dood te maken om zich op haar man, Jason, te
wreken. Op het laatste moment aarzelt ze. Moet ze dit echt doen?

MEDEA
Geen beest in de natuur verslindt zijn jong — Hoe doodt een moeder dan haar eigen kind? Die
blik, die overloopt van blind vertrouwen; Die armpjes, die ze uit gewoonte heffen.
Zal ik, dit ziende, hen wel kúnnen treffen?
De tere huid tussen hun schouderbladen, Hun bolle buikje dat zo weerloos hangt,
Het kwetsbaar knoopje van hun navel,
Hun broze hoofdje op die zwakke hals...
Ik kan het niet. De moed zal mij ontvallen. Moet ik, om Jason in zijn hart te raken,
Mijn droefenis soms twee keer groter maken? Weg, met die plannen!
Ik kan niet hen vermoorden én bewenen, Zonder mijn zonen ga ik niet naar Mythilene... Wat bazel
ik?
Nu alles klaarstaat, luister ik naar lafheid?
Dat nooit. Er is geen weg terug meer, nu.
Het wiel van de gebeurtenissen draait.
Ik vind een vluchtweg of ik word vermoord. Maar nooit laat ik mijn zonen na, ten prooi aan wie zich
wreken wil op mij. Dat nooit!

You might also like