Dat ik je mis

M. Oubuter
Hilde Borreman

 
Intro Couplet

 
                    

F♯m A/G♯ A A F♯m
 
       1.Je kust me, je sust me, om
2. krul len als nacht hoe je
3. smoor je, be vroor je ver

      
           
A A A

helst me, ge rust me. Je vangt me, ver langt me, on ein dig ont bangt me. Je
praat hoe je lacht. Hoe je stem zo dicht bij als een eng el ver zacht. In mijn
los en ver loor je. Weg naar een an dere plek maar ik hoor je. Om arm je,

       
          
F♯m A A

roept me, je hoort me. Je redt en ver stoort me. Ge looft me, be rooft me, ver
dro men door stro men on ein di ge leeg tes. Je remt me, je temt me, je
ver warm je. Ik zie je en voel je, ik aai je, ik streel je. Ik knu fel

  
              
A Bm C♯m


stikt en ver doorft me. Je a demt en leeft me, Sid dert en beeft me, ver
roert en be weegt me. Ik mis je, ik mis je,ik grijp je, ik gris je. Ik
en kroel je. Je rijpt me, be grijpt me. Ver wart en mis leidt me. Het

                 
D D F♯m
 
trouw me be schouwt me als mens en weer houdt me van bo zi ge dro men die
wil je be speel je. Ik roer en be veel je om bij me te blij ven in
schrik me soms af. Hoe veel ik op je lijk nu. Mijn glim lach, mijn tran en. Mijn

         
    
A A A
  
op ko men da gen de een za me vra gen van ein dig ge luk.
don ke re nach ten, om niet meer te smach ten naar jou
lief de met mn le ven. Het spijt me van al les kom help en bevrijd
2 Refrein

  
Instrumentaal

    
  
F♯m A/G♯ A A Bm D
 
   
   
    
        Laat me los.

me.

  
        
            
F♯m E Bm
  

Ik moet nu al leen. Maar houd me vast als het no dig

                    
D F♯m E
   
is In ge dach ten en ik zoek je in al les om je heen. Maar al

                     
Bm A/C♯ D Bm A/C♯
  
denk ik soms dat het zo be ter is. Kan ik het niet hel pen dat ik je soms

                  
      
D F♯m A A
   
mis. Oh ik kus je, ik sus je. Ik doof en ik blus je. Je blijft heel dicht bij me. Maar

   A
Outro

  
A F♯m A/G♯ A
      
in mijn hoofd rust je.
   