You are on page 1of 141

INHOUDSOPGAVE

Sarekat Islam Congres (ie Bat-onaal Congres) 17 -

24- Juni
te Bandoeng
blz.

■oorvergadering op Zaterdag 17 Juni 1


ïe Congresdag op Zondag 18 Juni 1
Congresrede van den heer o.S.Tjokroaminoto 2
Debatten over deze rede 16
'foordracht over de Particuliere Landerijen door
den heer A. Moeis 20
5e Congresdag op Maandag 19 Juni (de Islam-dag) 22
Verschillende sprekers over de Islam 22-23
Rede van de heer Djojopranoto ZJ>
Hasan Ali Soerati over den Koran 27
R.H.Djajadininga?at over "de Priester-
raad" 28
Raden Prawiroatmodjo over het hormatstelsel 29
Alg. vergadering op Dinsdag 20 Juni Behandeling 31
op Woensdag 21 Juni der voor- 33
openbare vergadering op Donderdag 22 Juni stellen van 37
op Vrijdag 2j5 Juni de afdelin- 42
gen
pgemeene indruk van het Congres 50
■nige Korte mededeelingen 55
■.ilage 1. Voordracht over een opleidingsschool voor onder-
wijzers in den Mohamme&aanschen godsdienst
door den heer A. Moeis. 54
2. De Moh. godsdienst en de SI. door D„K.
Ardiwinata 58
3. Alweder willekeurige handelingen op Borneo
vertaald uit de Oetoesan Hindia van 23 Wov.
.

1913 no. 223 61


4. Voorbericht uit het halfmaandeliiksch
tijdschrift Al Islam 62
5. Het S. I. Congres te Bandoeng uit Het Vrije
;;

r
oord'
!

. .

65
6. Vertaling eener Circulaire van de C.S.I. dd.
13 Juli 1916 68
7. Namenstelling van het hoofdbestuur der C.S. I. 69
8. Lijst van afgevaardigden op 't Congres te
Bandoeng 69
SAREKAT ISLAM CONGRES (ie NATIONAAL CONGRES)
17 24 JUNI 1916 TE BANDOFNG
-

Zaterdag 17 Juni.
In den ochtend van 17 Juni werd in het gebouw van het Dagblad
Kaoem Moeda" het Congres geopend met een besloten bestuursverga-
dering van de Centrale Sarekat Islam (CS. I.) ter bespreking van
de splitsing ontstaan in de Centrale door de zg. afscheiding van
R. Goenawan c.s. van de hoofdvereeniging, waarover later uitvoeriger.
Des avonds ten 5 u. werd op de tot feestterrein ingerichte geheel
omrasterde aloen-aloen, een faac;; fair gehouden ten behoeve van de
Madrasah oel'lbtidyah te Bandoeng.
De eigenlijke eerste Congres-vergadering waarbij de H.H. Dr.
Hazeu, Eolkersma, van Hlnloopen Labberton en Gerke als genoodigden
tegenwoordig warea, werd gehouden, des avonds ten 9 u. in het oude
woonhuis van den Regent van Tjiandjoer in kampoeng Tïibadak. Het
gold de voorbespreking van het Hoofdbestuur met de locale besturen
over de oprichting van een Moh. kweekschool voor onderwijzers. Op
verzoek der vertegenwoordigers van de Locomotief en van het Bat.
Nieuwsblad waren deze ten slotte ook toegelaten.
Nadat de' Voorzitter, de heer Tjokroaminoto, de aanwezigen welkom
had geheeten, leidde hij het bovenbedoelde onderwerp in door in
herinnering te brengen, hetgeen was besloten op bet voorgaande
congres in 1915 te Soerabaja (zie Rapport S I. Congres Soerabaja
ble. 16 en 17) terwijl hij er tevens den nadruk oplegde, dat de
vruchten van bedoelde school zouden worden geplukt niet alleen door
de leden der 8.1. doch door alle Moslims in Indië.
Hierop werd het woord gegeven aan den heer Abdoel Moeis, Hoofd-
redacteur der Kaoem Moeda, vader van ! :et plan tot oprichtingder
Kweekschool. Zie voor den inhoud dezer redevoering bijlage 1.
Intusschen verscheen ook Hadji Samanhoedi in de vergadering en
werd hem als eere-voorzitter der S. I. een zetel tegenover den
Voorzitter aangewezen (Na die vergadering was hij de volgende dagen
nergens.meer bij tegenwoordig, tengevolge van het niet toelaten
van M. Marco, afgezant ysd. R. Goenawan te Batavia, tot de bestuurs-
vergaderingen) .

Toen de heer Abdoel Moeis had uitgesproken, liet de penning-


meester van de C.S.I. de heer D.K.Ardiwinate zijn licht nog eens
schijnen over hetzelfde onderwerp door voorlezing te houden van een
eenigszins langdradig betoog (zie bijlage 2). Tevoren wees hij de
vergaderden erop het werkelijke doel der SI. niet te vergeten;
hij onderscheidde dat doel vierledig, nl.:
a. het verleenen van onderlingen bijstand;
b. het bevorderen van den geestelijken vooruitgang der leden;
c. het bevorderen van den economischen vooruitgang;
d. het verspreiden van den Islam.
Hij vermeende echter, dat het bevorderen van den economischen
vooruitgang genoemd sub c het belangrijkste streven inhield, dat
alle andere als vanzelf insloot, althans kon helpen bevorderen.
Dieper ging spreker helaas op het onderwerp niet in, vermoedelijk
omdat hij zelf geen wegen kon aanwijzen om aan den achterlijken'
economischen toestand van het inlandsche volk een einde te maken.
Ook wees hij nog op het algemeene belang om vooral meisjes aan te
moedigen zich aan te melden voor de opleiding tot verpleegster en
maakte hij melding van de nuttige vereeniging S.O.V. I.A. te Batavia.
Na eenig debat was men algemeen van meening, dat de kweekschool
voor _godsdienstonderwijzers zou moeten worden opgericht, zonder
dat in bizonderheden was uitgemaakt op welke wijze dit zou plaats
hebben, terwijl de beslissing verder aan de algemeene vergadering
zou worden voorgelegd. Men zou de benoodigde gelden zien te krijgen
door vrijwillige bijdragen, zoo mogelijk met behulp van rijkssubsidie.
Zondagmorgen 16 Juni.
Vergadering op de aloen-aloen. Het bestuur der Centrale 5. 1.,
gekleed in rok en witte das, had plaats e;e omen op een verhoogd spreek-
gestoelte, terwijl daar tevens gingen zitten de verschillende debaters,
die achtereenvolgens aan het werd zouden komen.
2

Na een inleidend woord van den heer vvignjadisastra, pres. der


S.I. te Bandoeng, kreeg de heer Tjokroaminoto het woord, en besprak
in een zeer duidelijke redevoering, welke ruim twee uren duurde,
nagenoeg al de belangrijke onderwerpen, welke thans de geheele
inlandsche wereld, geleid door de pers, bezighouden. Een volledige
vertaling dezer rede en de ddarop gevolgde debatten volgt hieronder.

Rede van den Heer Tjokroamiu.oto.


Geacht Congres!
Het is mij een groote eer, dat ik heden door Gods hulp deze
groote vergadering kan leiden, bezocht door voorname ambtenaren,
achtbare gasten, geliefde broeders, vertegenwoordigers van de ver-
schillende locale S. I. afdeelingen, en andere heeren en broeders,
die allen hier tegenwoordig zijn. In naam van de C S I. heet ik U
welkom, en wensch ik U een assalam alaikoem (heil zij over U), en
zeg ik U duizendmaal dank, heeren en broeders- de komst der gasten
overtuigt mij, dat ook zij allen meedenken, denken aan het lot
onzer vereeniging, terwijl de komst van de S.I. broeders mij het
bewijs levert van hun liefde en genegenheid jegens hun vereeniging.
sj
Mijne Heeren! Wat een grootschen naam heeft dit- Congres:
Nationaal Congres'' 1 Deze naam, het woord "Nationaal 11 nl. bedoelt
!

in geen geval blijk te peYea van verwaandheid der 5.1.-ërs, evenmin


# ,

te toonen, dat de leiders scherpzinnig dat zij een ruimen


blik hebben, doch hij houdt slechts in een ander doel der S.I.
beweging naar voren te brengen, nl. het trachten ot> te klimmen tot
de hoogte van een natie? op dit Congres zal, ik spreken over lEHet
eerste streven om mede te 'elpen, dat Indie spoedig een zelfbestuur
krijge of op.zijn allerminst, dat aan de Inlanders het'recht worde
gegeven om mede te spreken in bestuursaangelegenheden".
Geacht Congres! De statuten onzer C S I. zijn U allen bekend,
zoodat ik het niet tioodig acht om lang en breed daarover op deze
vergadering uit te weiden. Maar toch dien ik te zeggen, dat het
trachten het doel te bereiken niet alleen heeft bestaan in (kranten)

geschrijf, doch dat wij ook door daden hebben etoond gestadig
daar voor te werken. De C S I, is een bond of vereeniging van "bijna
alle S.I. vereenigingen in heel Indië, en het is zeker, en reeds
vaak gebleken uit daden, dat onze C S I. werkeli k de belangen en
het lot van al de ingezetenen van Nederlandsch Indië overdenkt
en behartigt. Heeft onze vereeniging een politieke richting? Deze
vraag behoef ik niet te beantwoorden, maar een ieder die bij voort-
during ons doen en laten nagaat, zal zeker wel het beeld en de hoe-
danigheden van onze vereeniging kennen.
Behalve het regelen van de vereenigingsaangelegenheden, zijn
er zeer veel werkzaamheden geweest, die wij verricht hebben ten
behoeve van de belangen der Inlandsche ingezetenen. Van al die ver-
schillende daden moet ik op dit Congres verklaren, dat onze vereeni-
ging o.a. steeds mee heeft geholpen om der Regêering verschillende
bezwaren van het volk, verscheidene regelingen, die wij beschouwen
niet goed te zijn voor de Inlandsche bevolking, aan te wiïzen; en
zooveel mogelijk moeten wij meehelpen om den weg te wijzen, welke
wij moeten inslaan om het lot en de omstandigheden van de Inlanders
te verbeteren, om de welvaart te bestendigen van ons ras en van
onzen geboortegrond, Nederlandsch-Indië.
Wij hebben ons ras lief en met de kracht van de leer van onzen
_

godsdienst (Islam) doen wij ons best om allen of '.


et grootste ge-
deelte van onze bangsa ééite maken, wij hebben lief het land, dat
ons geboren zag, en wij hebben lief het Gouvernement dat ons beschermt.
Daarom zijn wij niet beschroomd om op alles, wat wij denken goed te
zijn, de aandacht te vestigen, en te vragen hetgeen wij denken dat
ons ras, onzen geboortegrond en ons Gouvernement zal kunnen verbeteren.
Om ons doel te bereiken, om onze werkwijze te vergemakkelijken,
teneinde dat grootsche plan te verwezenlijken, is het dus noodig
en hopen wij innig dat er een regeling in het leven worde geroepen,
om ons Inlanders het recht te geven, dat wij mogen medewerken tot
de totstandkoming van allerlei regelingen, waaraan wij op het
oogenblik denken. Het mag niet langer, dat men steeds wetten voor
3

ons vervaardigt, dat men ons bestuurt zonder ons, zonder eenige
medewerking onzerzijds. Ofschoon ons gemoed overvol is van hope
en groot verlangen, toch hebben wi j nooit gedroomd van de komst
van een ".Ratoe Adil fi (den in oude Javaansene overleveringen
voorspelden Rechtvaardigen Vorst) of endere onmogelijke omstan-
digheden, die niet bestaan kunnen. Dod oprecht en eerlijk zul-
len wij blijven hopen p.p de totstandkoming van het zelfbestuur
voor Nederlandsch-Indie of minstens op de'-eboorte van een
Kolonialen Raad, opdat wij mede kunnen spreken in regeerings-
zaken. Mijne heeren, weest niet bang, dat wij op deze vergadering
het woord "zelfbestuur 5 ' durven uitspreken. Natuurlijk zijn wij
niet bevreesd dit wo-rd te bezigen, aangezien er een wet"bestaat,
-

die door iederen onderdaan moet gelezen worden -, die ook het
woord "zelfbestuur' 1 heeft gebezigd. Geacht Congres, weet, dat
de .;et een Gewestelijken Raad en een Gemeenteraad in het leven
heeft geroepen, nl. de wet van 23 Juli 1903 betreffende "Decen-
tralisatie van de Regeering van Nederlandsen Indië", bevattend
een besluit van Hare Majesteit de Koningin waarin H. M. het
noodig oordeelt, om voor Residentien en gedeelten van gewes-
ten de gelegenheid te openen tot het verkri -gen van "zelf-
bestuur". Het Besluit van H. M. luidt e
"Alzoo v.'i ia overweging ge nomen hebben, dat het wensche-
lijk is om in Ned. Indie voor gewesten of gedeelten van
##

gewesten de gelegenheid te openen, om tot zelfbestuur


te geraken", enz.
In verband met bovengenoemd Koninkli ik ."oord, dat ons
hart aangenaam streelde en dat wij aanvaardden met blijdschap
durven wij ook hier over zelfbestuur te spreken, daardoor
durf ik ook dat te overdenken en te overwegen, wat wij be-
schouwen als voor ons den weg te vergemakkelijken, opdat die
Koninklijke Wensen spoedig ten volle verwezenlijkt moge worden.
Aanvankelijk hoopt Hare Majesteit slechts op het tot stand
komen van zelfbestuur voor gewesten of gedeelten van gewesten,
maar wij zijn erven overtuigd, dat in die verwachting van
Hare Majesteit ook de bedoeling ligt opgesloten, om metter-
tijd zelfbestuur te even voor eheel Nederlandsen Indië.
Onze Koningin is ontegenzeggelijk beleidvol. Men gevoelt
hoe langer hoe meer, z -/wel in Nederland als in Indië dat
zelfbestuur noodig is- gevoelt hoe langer hoe meer, dat
het niet meer past dat Modie geregeerd wordt door Holland
gelijk een landheer zijn perceelen beheert. Het is niet be-
tamelijk Indie te beschouwen als een melkkoe, die slechts
eten krijgt ter wille van haar melk; het is niet behoorlijk
dit land te beschouwen els een plaats, waar de menschen slechts
heengaan met het doel"om voordeel te behalen, en thans is het
ook niet passend meer, dat de ingezetenen, voornamelijk
Inlanders, geen recht hebben van medeze- schap in regee-
ringsaangelegenheden, die het lot van hen regelen ...

Gode zij dank. God is zeer rechtvaardig, God verhoort


de wenschen van zijn schepselen; onze Koningin en de Regeering
zijn beleidvol. Nu komt een groote verandering! Artikel 111
Regeeringsreglement, dat de menschen het houden van politieke
vergaderingen verbiedt, is vervallen (dood), en hoewel nog
niet volkomen begraven (nog geen ander artikel is er voor in
de plaats), wordt het niet meer toegepast in den laatsten tijd.
Hoewel het houden van dit Congres zou. vallen onder de bedoe-
ling van artikel 111, toch kunnen wij ons verheugen, dat de
Regeering en het Bestuur van Bandoeng ons vergunning hebben
gegeven deze bijeenkomsten te houden, onder voorwaarde, dat
wij in de besprekingen niet de grenzen van betamelijkheid
zullen overschrijden. Om die reden hopen wij ten zeerste, dat
gij allen, die spreken zult op dit Congres, hieraan wilt denken
en ingeval er iemand Uwer, de grenzen der betamelijkheid te
buiten mocht gaan, heb ik dus als leider van dit Congres het
recht om hem het woerd te ontnemen. Maar het is te hopen, dat
zooiets niet zal gebeuren, en wanneer binnen de grenzen
4
der welvoeglijkheid blijven, zal dit congres ongestoord kunnen
plaats hebben, en vallen wij ook niet in de termen van over-
treding van artikel 111 R.H.
Wij komen thans weder tem? op de "groote verandering"
waarover wij straks gesproken hebben. Ofschoon vaak onmoge-
lijke dingen over de S. I. werden gehoord -er werd van
beweerd allerlei
-

zijn de locale S. I. vereenigingen en hare moeder,


de o.fa.i., als rechtspersoon erkend
door de Regeering; deze
erkenning als rechtspersoon heeft een groote waarde en betee-
kenis, zooals wij op bijna alle vergaderingen ven de locale
b.I. vereenigingen op verschillende plaatsen hebben verklaard.
Jien groote verandering. Volgens mijn meening is
in
laatste jaren over het algemeen een verandering gekomen dein
het wezen van het verschil tusschen den heerscher,
en den
overheerscheg, een merkbare verandering, waarvan de kenteekenen
reeds zichtbaar zijn, die ons de overtuiging schenken, dat de
Hegeering de stem der critiek, die behoorlijk is, en de ge-
boorte van algemeene wenschen niet meer in den weg staats'
integendeel blijkt nu duideli k, dat ook de Regeering den
wensch koestert en het noodzakelijk ordeelt, dat aan zulk
eene critiek en aan de publieke opinie het oor wordt teleend,
aangezien zulks in het belang van de Regeering zelf is om
den rechten weg te vinden ter bereiking van het doel. Kortweg
gezegd; Vrijwillig is de Regeering begonnen haar oude politiek
te laten varen nsmeli]k die welke verschil maakte tusschen
den heerscher (bangsa pertoean) en den
overheerschte, en begint
zij van nu af aan een andere richting uit te sturen,
de_ ethische koers, de associatie politiek (de richting n.l.
van
lch te willen gedragen als mensen, de richting die alle
f
klassen van menschen op een zelfde standpunt, op gelijke
hoogte stelt).
Ik kom terug op het woord "zelfbestuur", wat beteekent dit
woord ?
/Vanneer wij naar de beteekenis van het woord ''zelfbestuur' 1
vragen, moeten wij ook naar de beteekenis van de woorden
Decentralisatie" en "autonomie" vragen. Ik ben geen geleerde
om een goede definitie van die woorden te kunnen geven, doch
ik wil ze U hier toch even verklaren, voor zooverre mijn
kennis erover reikt door het lezen van boeken.
Volgens den wil van de Grondwet die in Nederland in toepas-
sing is, luidens artikel 135, zijn de Provinciale
_

neer de wetten of algemeene regeeringsverordeningen Staten, wan-


zulks
verzoeken (meminta), verplicht hulp te verleenen om die wetten
en algemeene verordeningen toe te passen. Dus bestaat er
decentralisatie, wanneer de Provinciale Staten hulp verleenen
om wetten en algemeene bestuursverordeninnren uit te
voeren.
Decentralisatie wordt ook verkondigd in artikel 144 van
de ürondwet; wanneer nl. de
wetten of algemeene regeeriagsver-
ordenmgen of provinciale verordeningen zulks verzoeken '(jaeminta)
dan is het gemeentebestuur
verplicht om hulp te verleenen om
die wetten, regeeringsverordeningen en provinciale
gen toe te passé verordeni -

Decentralisatie is dus een recht en een verplich-


tï n g om, wanneer 't verlangd wordt,
<

de hooger geplaatste macht te helpen


1 n het uitvoeren van haar werk.
Volgens de bepalf gen van de Grondwet, hebben de Provin-
_

ciale Staten en de gemeentebesturen verder, behalve de verplich-


tingen van de decentralisatie, ook het recht van
autonomie
-Autonomie..is een Grieksch woord, dat beteekent zelf wetgeving,
voor Indie geldt de decentralisatie voor de Gewestelijke
raden en voor de Gemeenteraden; wanneer wij eens goed de
in-
stelling van. de Gewestelijke Raden en van de Gemeenteraden
nagaan dan. kunnen wij zien, dat hieruit geen
enkele bedoeling
v-n decentralisatie is te puiten zooals door de Grondwet
wordt
beoogd, doch, dat zij slechts de bedo van autonomie
inhouden.
5

Autonomie bedoelt eigen belangen, ei-en huishouding te


behartigen, doch decentralisatie beoogt gevraagd te worden om
mee te helpen werken. Decentralisatie en autonomie kunnen
en_m oet e n ook samen gaan, maar in Indië is dat
niet of n o niet zoo. lat nu bestaat, js nog slechts
autonomie.
En nu over zelfbestuur. Vat de I eteekenis is van dit woord
zal ik maar niet uitvoerig op deze bijeenkomst
verklaren, doch
slechts dit wil ik zeggen, dat, wanneer wij hier een erkelijk
zelfbestuur kri ,d.w.z. dat als onze geboortegrond,
Nederlandsen grondgebied, een staat wordt"met eigen bestuur,
alle klassen ingezetenen die hier
wonen, zonder onderscheid
van kleur, taal, ras en godsdienst, allen gaan zullen
in de
richting van en samenwerken zullen in f t behartigen der belangen
van ons allen, en.. .
wanneer dan onze belangen, die wij
.

gezamenlijk betrachten, bedreigd zullen worden door een invloed


oi door een gevaar van buitenaf, wij dan allen als één man
O' staan om te strijden tot afwering van
zuller
het gevaar dat ons
bedreigt.
Zooals wij allen weten, is tot heden toe ons land geregeerd
van uit Nederland; alle ernstige aangelegenheden,
rakende de
economische en politieke belangen, worden afgehandeld door de
btaten Generaal. Daar, ...
in dien raad, die zoo ver ligt van
ons land, wordt beslist hoe te handelen om de resultaten van
o n_s werken te gebruiken ons verstand en wijsbeid en
bezittingen Qbelastiag, enz.) voor de e: gen b e ï a n'g e onze
van Nederland en zijn bezitti igen van ver over d e zee. " n
' allen weten, en de autoriteiten en ambtenaren, die op
"*

dit Congres tegenwoordig zijn., kunnen dat ook getuigen, dat


zelfs Europeanen hier in Indie, die hun krachten ca' kundigheden
wijden aan den vooruitgang en de welvaart vpn
ons d, dikwijls
•? I e k "evreden zijn over de wijze van werken in
m
de iweede kamer ten opzichte van -et behartigen van
zaken, die
werkelijk de belangen van Indie of haar inwoners raken.
Moeveel te meer wij echte Indiërs, kinderen van dil
warme
Zuiden, die oprechtelijk ons land liefhebben, zeer zeker zijn
wij nog erger ontevreden in zulke ,

„Jij
.

eseffen en begrijpen volkomen, dat !et instellen van


I

zelfbestuur een heel moeilijke zaak is, die riet maar zo kan
worden bereikt, en voor ons is dat
o 1 dit
een droom. Desondanks is dat -een droom gedurende
oo~enblik ne<
den
eliik
slaap-

doch een bestendige o o p die vervuld kan worden,


wanneer wij slechts ons best doen met al ,

zitten
kracht, die wij be-
en al onze krachten en hulpmiddelen aanwenden lan
betamelijke en rechte..wegen. Op die manier kont zeker het'
zelioestuur voor Indie binnen tien aren tot stand. Ga eens
de wereldgeschiedenissen na: hoe dikwijls
...

gebeurtenissen ons niet aangetoond, dat hetgeen


n de wereld-
in een bepaalde
eeuw nog voor een droom aangezien werd, in de volvende eeuw
tot werkelijkheid kwam. Dit is met een feit, dat hier heel
aicnubij is, te staven. w"ie heeft ooit ge d
r
ontstaan ve.n onze "Centraal 5.1.", die op dezen dag ded macht
om van het
bezit om. bijeen Ie doen komen de vertegenwoordigers van
tallen locale S.I. vereenigingen, namelijk gemachtigden
tien-
honderd duizenden Inlanders uit alle deelen van Indië, en dat van
die vertegenwoordigers met alle oorechtheid
om de belangen te behartigen van alle willen medewerken
en de belangen van ons vaderland. Dit is de
kasten en alle rassen
vrucht van deze
twee of drie jaren, hoeveel te meer zullen
wij bereiken, wan-
neer wij werkeli-k werken met onze uiterste krechtsinspannin
een ier ! cht die aiet vermindert gedurende een ti d van
?n
u-du on jaren. \Aoor
-

r
»

ons Inlanders is het aor: gemakkelijker om


ons jer.'cht te houden naar het doel van zelfbestuur, daar het
grootste gedeelte van ons ras heeft'
eé n odsdien s t, e é n soort inne r 1 j
geloof, een
-1 i k e
zuiver
levensrichting; eén
1 e of, eén
cli ' k
a* e-

lot, e n gelijke behoeften en bela n-


e n .
6

Bij het overdenken van zulke moeilijke zeken, zijn er wel


enkelen onder ons geweest, die zich vergist hebben of een niet-
behoorlijke richting hebben aangewezen, ~, en dat verwondert
ons niet. Bij iedere nieuwe beweging toch worden er altijd
fouten of vergissingen gemaakt. Ónder ons volk treft men ook
een paar lieden aan, die vol gepropt zitten met politieke
gedachten, zoódat er '.-iets meer in ken en zij ten slotte aan
onmogelijke dingen gaan denken, of worden ereplaegd do-r andere
dwaasheden. Dat zijn allemaal teekenen des tijds, waarop wij
goed moeten letten en die wij, wanneer het noodig is, moeten
bestrijden. Aan den anderen kant moeten wij verheugd zijn,
dat die dwaalbegrippen aan den dag treden en niet verborgen
blijven als een ziekte, die gevaarli k zou zijn voor de rich-
ting van een goede zaak.
Zulke kleine ongeriefeli kheden moet men niet be-
schouwen als een bewijs, dat onze verwachtingen en
wenschen onbereikbaar zijn; el die zaken zijn in 't geheel
niet het bewijs dat onze verwachtingen en wenschen in strijd
zijn met de belangen van Grooter-Nederland. Ons doel is de
eenmaking van Indie..en Nederland, en om te worden onderdanen
van den "Staat And ie '', die zelfbestuur heeft.
Geenszins willen wij uitroepen ' 'eg met het Gouvernement",
integendeel onze leus is; "Mèt bet Gouvernement, samen
met het Gouvernement en tot steun van het Gouvernement om
een goede richting uit te sturen.
En om dien steun te zoeken om de goede richting te bepalen,
moeten en mogen wij hopen, dat wij allen onze stemmen mogen
verheffen, opdat onze stemmen ook zullen worden gehoord en
overwogen door hen, die ons regeeren en wij geleidelijk aan,
naarmate van onze kennis, het s t e m recht zullen krijgen
aanvankelijk slechts met "overwegende 1 kracht (adviseerende
'

bevoegdheid) om mettertijd meer invloed te bezitten, en om


ten slotte een werkelijk aandeel e verwerven in bestuurs-
zaken.
Ja, wij moeten ged ldig en volhardend zijn in onze r .chting:
wij moeten geduldig zijn omdat een ras, dat geduld kan oefenen,
overtuigd kan zijn, zijn doel te bereiken.
Zeker, geduld is het geheim van overwinning, terwijl on-
geduld de vervanger is van zwakheid. De leiders van onze
beweging begrijpen dat en ik hoop, dat zij dat runt werkelijk
begrijpen. De leiders en de leden moeten samenwerken, elkander
zoo krachtig mogelijk helpen, opdat de deugdelijkheid Van het
doelwit van ons streven goed bekend worde bii ons volk.
Zooals ik eerder gezegd heb, is nu de weg geopend om het
doel te bereiken namelijk om zelfbestuur te krijgen, al is
het slechts voor gewesten of gedeelten van gewesten, hij moeten
trachten elk gaatje, elke opening, eiken weg, die wij kunnen
gebruiken om ons doel te bereiken, wanneer die nog gesloten
mochten zijn, open te maken, doch op behoorlijke wijze, en
wanneer zij te smal of te klein mochten zijn, moeten wij ze
zien te vergrooten, opdat wij gemakkelijk en zoo goed mo-elijk
er door kunnen komen.
Volgens het Regeeringsreglement van 1854, is de Regeering
van Indie, behalve hetgeen bepaald is omtrent de Inlandsche
gemeenten, op centraliseerenden leest geschoeid met de bedoe-
ling, dat de gewesten en afdeelingen, gedeelten bestuurd worden
door ambtenaren die alle wenschen van de Regeering moeten
uitvoeren 5 alle algemeene verordeningen moeten worden nage-
leefd door de menschen als doode gereedschappen slechts afhan-
kelijk van den wil van de Regeering, terwijl de wetten uitge-
voerd worden door Raden die geen eigen vrijheid van
handelen
hebben, zoodat dit zeer verschilt met den toestand in Nederland.
Daardoor heeft de Regeering een zware en een veel omvattende
taak, en kan zij onmogeli ik alle belangen van iedere plaats
naar behooren behartigen.
Aan het einde van de vorige eeuw heeft men in het algemeen
gevoeld, dat de basis ven 't Regeeringsreglement verouderd was
7

en vernietigd diende te worden, en dat men een andere richting


moest uitgaan, opdat de verschillende gedeelten van Indiê'
een autonomische regeering zouden krijgen, en het recht van
zelfbestuur voor zoover noodig.
Om dit doel te bereiken, moest men het behartigen van
ieders belangen overlaten aan een localen Raad, die zelf voor
zijn financieele aangelegenheden moest zorgen,
in 't kort:
een deel ven de Regeering werd overgelaten aan
hen, die men
kon aannemen meer bekend te zijn met de plaatseli ke behoeften.
Op die wijze ontst nden overal de Gewestelijke raden en Gemeen-
teraden. Behalve deze Raden heeft men ook reeds oude instel-
lingen van dezelfde strekking als bovengenoemde Raden, dat zijn
de Inlandsche gemeenten (desa's op -Java en Madoera) welke
instellingen reeds verbeterd zijn, ofschoon nog verre van vol-
maakt.
Wij willen geen uitvoerige beschriiving geven over die ver-
schillende boven; e noemde Raden, doch ik wil IJ slechts wi zen
op het feit, dat die Raden de plaats vormen om te leeren,
een soort van leerschool om later te kunnen opklimmen tot den
trap van zelfbestuur voor geheel Nederlandsch-Indie. Zijn de
deuren van die scholen reeds voor ons geopend, voor ons In-
landers? Antwoord Nog niet. Slechts een kleine school, een
oude school waarvan het onderwils onvolmaakt is, is voor
ons geopend, namelijk de Inlandsche -emeente. In artikel 71
R.R wordt bepaald, dat de desa's haar eigen hoofden en bestuur
mogen kiezen, onder nadere goedkeuring van het Hoofd van ge-
westelijk bestuur. Z E. de Gouverneur-Generaal waakt ervoor,
dat dit recht door niemand, wie dan ook, geschonden kan worden.
Deze desa's kunnen voor haar eigen huishouding zorgen, met in-
achtneming van de reglementen (atoeran) van we.e Z
~

den G G.
of van wege het Hoofd van gewestelijk bestuur gegeven. Hoe
onvolmaakt de uitvoering de.?er verordeningen nog is, zal op
de Algemeene vergadering van de C S I. opeen der andere dagen
aangetoond worden. Echter hoe dan ook, die Inlandsche gemeenten
zijn voor ons een school om ons te leiden en om te leeren ons
te mengen in zaken van bestuur-; zij leert ons democratisch
zijn, en ik kan zeggen, dat deze school gereed is voor onze
broeders in de d.esa s, die wij de kaoem"rendah noemen. Ik
; ;! ,;

gebruik het woord rendah


;i
riet het minst met de bedoeling
:;

om mijn minachting uit te drukken, doch slechts om het ver-


schil aan té Dus niet een lager soort
m e n s c h, d ch slechts laag ten onzichte van het door hem
genoten onderwijs of van zijn kennis in wereldsche kundigheden.
Voor onze kaoem, die een hoger trap van weten hebben be-
reikt, en die over het algemeen als leiders optreden van ver-
eenigingen en bewegingen, heeft men nog geen scholen open-
gesteld om mede te arbeiden aan de werkzaamheden van de Regee-
ring. De Gemeenteraden, Gewestelijke Raden, en later de Kolo-
niale Raad zijn namelijk de school voor onze kaoem, die in
kennis op hoogeren trap staat dan de zooeven genoemden. Wij
zijn verplicht belastingen te betalen (regeeringskosten kan ik
zergen) en aan allerhande Verplichtingen onderworpen die door
onderdanen worden gedragen, daarom moeten die Raden, waarvan
de deuren nu nog gesloten zijn, hunne deuren spoedig voor ons
openen om ons toe te laten om mede te spreken op hunne ver-
gaderingen, opdat wij kunnen leeren ons te mengen in Regee-
rings zaken.
Tegenw ordig heeft men al wel eenige Inlandsche leden in
die Raden, doch wat beteekenen die paar leden op zulk een
groote bevolking? Eenige zijn ambtenaren, eenige particulieren,
die allen door de Regeering op voordracht van ambtenaren be-
noemd worden. Wij willen dat niet afkeuren, doch willen er
slechts op wijzen, dat zoon lid in dien Raad geen vertegen-
woordiger van het Inlandsche volk is, en de hoogste waarde,
die men aan hunne stemmen toekent, is slechts die van uover-
weging; Ik moet lachen als ik eens breedvoerig ging vertellen
over een paar Inlandsche leden in den Gemeenteraad, die van
8

nul en geener waarde zijn. In het kort, s t is aiet onjuist,


wanneer wij zeggec, dat op dit oogenblik de Gemeenteraden,
laat staan de Gewestelijke Raden, in geen enkel opzicht betee-
kenis hebben voor ons Inlandsche onderdanen.
De richting van onze S I. bc' eging is om te verkrijgen
het recht van mensch zijn voor ons ras, om te zoeken naar de
rechten, die wij behooren te hebben als kinderen van een,,
"echt Indie". In aanmerking gen men, dat wij,"echte Indiërs",
mee moeten dragen de lasten van de Regeering. is het waarschijn-
li k wel niet onbeschaamd, integendeel wel billijk, wanneer wij
al ons best d en om -

op behoorlijke wijze
-

den weg te banen,


den > eg te orenen, den weg te verbreeden, die ons naar de
school zal brengen, of naar de plaats, waar wij ons zullen
kunnen mengen in regeeringsaangelegenheden.
De plaats om te leeren die wij nu reeds hebben, is slechts
de Inlandsche gemeente, ofschoon dat onderwijs nog niet volmaakt
is; later zullen wij hierop breedvoeriger terugkomen.
De Gemeenteraden en de Gewestelijke Raden behooren nu
ook hunne deuren open te stellen voor ons inlanders, die reeds
behoorlijk ontwikkeld zijn.
De Koloniale Raad is reeds in project gereed en wanneer
het gebouw daar zal staan, te Batavia, dan moet het volk zijn
aanvoerders daarheen zenden om d-ar onderwijs te genieten.
Over Gemeenteraden, Gewestelijke Raden en den Kolonialen Raad
zullen wij nóg wat uitweiden.
n zegt, dat de deuren van die Raden thans nog voor ons
gesloten zijn, dewijl onze ontwikkeling nog niet voldoende is
om mede te spreken op die vergaderingen. Ach ~. ach
... ach,
nóg wijzen zij op onze domheid, terwijl onze nooden hoe langer
hoe meer in aantal en hoe langer hoe grooter worden. Zelfs
voor de Gemeenteraden, die voor het eerst in 1905 tot stand
kwamen, dus die thans den ouderdom van bijna 11 jaren hebben
bereikt, n.l. die van Batavia, Meester Cornelis, Buitenzorg,
terwijl zij thans bijna op alle plaatsen voornamelijk op Java
bestaan, hebben de Inlandsche onderdanen geen stemrecht.
Elf aren behoren reeds mede gerekend te worden als
een klein gedeelte in de wereldgeschiedenis althans van de
geschiedenis van een volk, maar zoolang die "decentralisatie-
wetgeving" bestaat is er nog geen enkele vooruitgang te be-
speuren in de politiek ten behoeve van de Inlandsche onder-
danen. Deze omstandigheid is zeker veroorzaakt door de securi-
teit van de zijde der Regeering, maar zoon handelwijze betee-
kent voor ons v e r t r a g
. Men bedenke echter, hoe
goo'n vertraging ook soms een gevaarlijke zijde heeft:
"Periculum in mora".
Ondertusschen moeten wij de Regeering danken, dat Zij reeds
vaste plannen heeft om onze Inlandsche onderdanen het recht
te geven onderwijs ce genieten op de Gemeenteraadsche politieke
school. Dit zullen wij nog wat uitvoeriger beschouwen. De
deuren van de Gemeenteraadsche politieke school'zijn nu bijna
geopend, en zullen zich spoedig voor ons openen. Laten wij
onze uiterste krachten inspannen om ons gereed te maken, op-
dat wij om in dien Raad zitting te nemen zulke personen kunnen
zenden, die wij daarvoor geschikt achten, opdat langzamerhand
de menschen, die daar lid worden, werkelijk onze vertegenwoor-
digers zullen zijn -

wat aantal betreft volkomen naar verhou-


ding -

die ons kennen, ons liefhebben, en die"werkelijk al


onze belangen zullen behartigen en beschermen.
Om ons gereed te houden voor dit belang moeten wij, op
plaatsen waar een Gemeenteraad is, een "kiesvereeniging :!
op-
richten evenals de ''Kiesvcreeniging Mela joe die te Batavia
"

opgericht is onder den invloed van onzen geachten broeder,


den Heer D. van'Hinloopen Labberton, die ook op dit Congres
tegenwoordig is. Wij vertrouwen, dat deze geachte heer straks
wel genegen zal zijn om die "Kiesvere Ing Melajoe" ons te
beschrijven.
9

Geacht Congres, mijn ras, mijn geliefde partijgenooten!


Het is dringend noodi ,
dat wij onszelf inspannen. -Alhoewel
een verlichte Regeering in staat en zeer zeker ook bereid is,
hare onderdanen op te voeden, en de energie van hare onderdanen
zal trachten op te wekken, opdét zil hoe langer
hoe meer zullen vooruitgaan in hun levensomstandigheden, toch
worden bijna altijd de rechten en politieke vrijheden pas dan
aan een volk gegeven, wanneer het er zelf met dwang om vraagt;
heel zelden gebeurt het, dat al zulke rechten en vrijheden
gegeven worden bijwijze van geschenk eener Regeering. Onder
een tyrannieke en onrechtvaardige Regeering werden die rechten
en vrijheden verkregen door revolutie (gewelddadige omwenteling),
terwijl onder een beleidvolle Regeering dezelve worden verkregen
door evolutie (een betamelijke beweging), .i hopen, dat deze
' evolutie-beweging steeds moge plaats hebben onder de bescher-
? ;:

ming van de Driekleur. Echter, hoe dan ook, in beide gevallen;


het volk zelf moet werken om zijn
eigen lot te bepalen, zichzelf helpen, dat
is de sleutel om de deur te openen van het bereiken Uwer
wenschen, zoowel voor eigen persoonlijke belangen, als voor
de belangen van een volk dat op wil klimmen langs de trappen
der natiën, men moet le-ren op eigen kr.enten te steunen.
Voornamelijk moeten wij zelfvertrouwen hebben, anders kunnen
wij ook niet door een ander vertrouwd worden. Zelfvertrouwen
en waarheidsliefde bezittea, beteekenen; het voor de helft
bereiken vsn het doel. Mi.in ras en mijn partij, denk goed na
over hetgeen ik hier in 't kort gezegd heb!
-Alvorens verder te spreken over de politieke scholen, die
wij wenschen, moeten wij eerst ons zelve kennen, onzen aard,
ons gedrag en onze eigenschappen, opdat wij zullen weten, of
wij werkelijk met gemak dat onderwijs kunnen genieten, dat ons
democratische eigensciiappen zal inprenten.
Die politieke scholen, daarop moeten wij het oog gericht
houde.,, om daardoor heen tot het doel te geraken, nl. om een
raad van vertegenwoordigers in 't leven te kunnen roepen,
vertegenwoordigers van heel den staat, vertegenwoordigers van
alle standen, terwijl die vertegenwoordiging tot stand moet
komen door middel van verkiezingen.
Deze nieuwe regeling (atoeran) is afkomstig uit het wes-
ten, dus noem ik haar "op zijn .ïïuropeesch' :
.

Mijn bangsa, mijn kaoem, weest indachtig, dot dat ; op


zijn Europeesch w heel moeilijk na te doen is, zoowel uiterlijk
als innerlijk, na te doen d.oor een volk, dat de eigenschap
heeft zich gaarne te v mederen en in overdreven mate zich te
verlagen, dat gaarne "kruipt" (merangkang)., zich als een
pad gedraagt (lakoe kodok) en doet als ware het een volk van
slaven. Denkt daar eens goed over na, mijn ras en mijn geliefde
partijgenooten!
Er zijn menschen die zegge
, dat wij Oosterlingen niet
de socratisch van. aard zijn; innerlijk geen begeerte bezitten
om mede te werken in regeeringsaangelegenheden, en om aan
algemeene belangen als anderszins te denken; eeuwen hebben
wij niet anders gekend dan een één ■■■■ ersoonli ken
machthebber (despoot), ven geslacht tot geslacht hebben wij
geleefd onder zulke machten, zoodat-
zegt men
-

voor ons geen


andere regeeriagsvorm passend is dan die, welke ik zoopas
beschreven heb. Ja, ja, a, ik behoef niet te vertellen de
geschiedenis van Poestoko Kodjo Poerwo en Poestoko Rodjo Madyo,
maar wij moeten bekennen dat, wijl ons volk van geslacht tot
geslacht is overheerscht geworden, en eeuwenlang voortleefde
onder invloed van zulke politieke omstandig-
heden en aard en ewoonten, dat alles
als het ware, geschiedde ''onder dwang ,
het ons ov-r 't alge-
meen een tweede natuur is geworden, ons steeds vast
te klampen aan groote en hoogere
zaken, ons onvermogend te gevoelen,
ons onder de regeering van een
ander te gevoelen, ons klein en
laag te gevoelen (niettegenstaande tegenover
10

een volk, dat werkelijk lager stond den het onze) ons
zelven niet kennen, g een vertrou-
wen in ons zelven te h e b b e n, en
op; allf-rlei meer dat even verkeerd is. Dit alles helpt na-
tuurlijk niet mede m de straks bedoelde democratische I'uro-
peesche begrippen te doen geboren worden i i zijn overtuigd,
en bekennen nogmaals, dat in de laatste jaren die verkeerde
eigenschappen zeer aan het ver anderen zijn, en dat wel naar
het schijnt onder den invloed van de algemeene bewegingen'in
het Oosten, door de vermeerdering van net schoolonderwijs,
en door de wijziging in de koloniale politiek.
"Naar 't schijnt herhaal ik, want de innerlijke eigenlijke
reden daarvan moet naar mijne meening als Mahomedaan, voorna-
melijk warden ..ezocht in onze godsdienstleer, den Islam. De
ware leer ven godsdienst zaait de kiem van
democratie, gebiedt ons nl. ons
te verbroederen? volgens de rechtvaardigheid
Gods worden de hoogste Pangorans gelijkgesteld met de laagste
landbouwers. Ik zou in staat ?ijn uren achtereen hierover te
spreken om de pracht te toonen van de kiemen der democratie,
die liggen o- gesloten in de oprechte Mahomedaansche leer.
Daarom benut de S. I. beweging de echte innerlijke leer
van den Islam, opdat ons volk, dat den Mahomedaanschen gods-
dienst belijdt -

nl. het grootste gedeelte van de Inlandsche


ingezetenen -

zijn Islam intens kenne, en opdat het in staat


zij zijn democratische kiemen in zich op te nemen, opdat alle
vernederende eigenschappen en
gewoonten afgeschaft worden,
evenals de gewoonte om zich te
kleineren en te doen minachten;
opdat dan het volk zich zelven vertrouwe, zich zelven kenne
zoowel uiterlijk als innerlijk ("Alwie zich. zelven kent,
kent den Heer"; "het rijk Gods moet ge niet buiten U, maar
binnen U zelven zoeken'o en opdat ons volk sterk begeere om
den vooruitgang na te streven, de schoonheid zoowel uiterlijk
als innerlijk, en wanneer dan het 'innerlijke edel is moet
ook het uiterlijke van zelf edel worden.
Door de kracht van den waren Islam zullen wij zoowel uiter-
lijk als innerli,k de beste democratische eigenschappen ver-
krijgen, en zullen wij gereed zijn om de lessen van de politieke
scholen te volgen, waardoor wij zullen worden geleid near het
beloofde land van de volksvertegenwoordiging, de vertegenwoor-
diging der verschillende klassen en partijen.
Het is de taak van de S.I. beweging om de gewoonten en
eigenscharpen van elk individu onzer partij te verbeteren,
terwijl die S.I. beweging ook moet werken in een andere richting,
of juister gesproken, de S.I. beweging moet zooveel mogelijk
een beschaafd protest doen hooren -

en wanneer het noodig is


moet dit scherp zijn -

wanneer door een of andere daad of


handelwijze, door een woord of een gezegde blijkt, dat men
bedoelt ons, Inlandsche'onderdanen, te vernederen. Over het
algemeen wordt ons volk, dat in de desa's en in de kampongs
woont "de kleine man i: (wong tjilik) genoemd. Thans, bij zoon
grootsche beweging als de tegenwoordige zijn we niet meer
tevreden, ja zeer ontevreden, zulks te hooren. Klein ten op-
zichte van wien? Ten opzichte van den Heer? Heen, zulk een
gezegde, of andere dergelijke beschouwingen behooren niet meer'
gehoord te worden d.oor een volk, dat zich begint te evolueeren,
en dat zijn gevoel van eigenwaarde begint te verhoogen.
Kaoem Sarikat Islam mijn volk van het inlandsche ras,
hoort en overweegt deze mijnen oproep (seroean)!
Nu zal ik beginnen te spreken over de politieke scholen,
die reeds voor ons gereed zijn, en over de politieke scholen,
welker deuren spoedig voor ons zullen opengaan. De reeds"voor
ons bestaande politieke school is de Inlandsche gemeente.
11

Ik wil in beschouwing nemen alle verordeningen, die reeds


hieromtrent bestaan, voornamelijk de Inlandsche gemeenteordon-
nantie, doch met inachtname van dagelijksche feiten of gebeur-
tenissen.
Volgens de bepalingen van de Inlandsche gemeente-ordonnantie
worden de desa's bestuurd door het desabestuur, bestaande
uit een desahoofd en zijn aangewezen helpers. Het desahoofd
bezit de meeste macht, is de hoogste, daar hij in alle geval-
len beslist. Gewoonlijk zijn de andere leden van 't desabestuur
slechts kameraden (bijzitters) bij de beraadslagingen, en doen
zin niet veel anders dan de bevelen van het desahoofd uitvoeren,
kortom zijn slechts helpers of werktuigen. Alhoewel de kepala-
desa zelf de verantwoordelijke persoon is voor het wel en wee
van het desabestuur, moeten wij echter niet vergeten den lagen
trap van begrip en ontwikkeling van de meesten dier hoofden,
zoodat het dus van zelf spreekt dat de desabevolking in de
eerste plaats de schade en de moeilijkheden ondervindt van
de desa-regeering, <anneer deze niet in de goede richting is.
'<
:

De fondamenten van dezen Inlandschen staat moeten wij


goed nagaan, wanneer wij beoogen de Inlandsche bevolking vooruit
te brengen, niet alleen uiterlijk maar ook^innerli jk.
De Kepala desa heeft voorinanelijk tweeerlei werkkring;
ten eerste het besturen van de desa met aanverwante werkzaam-
heden, en ten tweede het verleenen van zijn medewerking aan
het Gouvernement.
Wat betreft het desa-bestuur moet hij vooral de belangen
van de desa en haar ingezetenen behartigen; hij is te beschouwen
als de President van de vereeniging "Dessa i! (desa-vereeniging),
als de -"irecteur, de Administrateur van de Maatschappij 'Desa'.

Zijn werkkring ten behoeve van het Gouvernement bestaat voor-


namelijk uit het verrichten van politiediensten, het innen
van belastingpenningen en het regelen van heerendienst-
werkzaamheden.
Het desahoofd zorgt voor de werkzaamheden ten behoeve van
de desagebouwen, beheert de desa-financiën, alles met inacht-
name van gewestelijke keuren of verordeningen.
Het desahoofd vertegenwoordigt de desa zoowel in als
buiten rechten.
Zoo pas heb ik gezegd, dat over 't algemeen de desahoofden
van heel bekrompen begrip en ontwikkeling zijn, en toch berust
de leiding van de desa geheel en al in zijn handen en is hij
nog daarenboven politieman. 0, gezond verstand, kunnen wij
dan verwachten, dat dezulken een behoorlijke leiding zullen
geven, aan de desa's en haar ingezetenen, leiding op het gebied
van den vooruitgang van het leven, op bet gebied van den voor-
uitgang van het verstand, op het gebied van de politiek enz.?
Neen, neen, neen, volstrekt niet! Hoewel in moeilijke ernstige
aangelegenheden de kepala-desa met het bestuur van de desa's
moet beraadslagen, en verplicht is te beraadslagen met de
desabewoners, wat gebeurt er echter? Men behoeft daarvoor geen
lid van het "bestuur van de S.I. te zijn om te hooren over en
zich te overtuigen van vergissingen, fouten en willekeurige
handelingen van desahoofden hier of daar, welke fouten niet
zelden een grocte schade aan de ingezetenen berokkenen. Ten
gevolge daarvan worden over 't algemeen de kepala-desa's
niet beschouwd als vader, gids,leider,
opvoeder of leermeester, maar juist r.
andersom, zij worden beschouwd als vijand of onder-
drukker, omdat de sle.chtheden van de desa meestal niet
anders veroorzaakt worden dan door het gedrag of de handel-
wijze van den kepala-desa zelf.
Zeer zeker, de bepalingen van 't Regeeringsreglement, die
aldus aan de desa's rechten geven om voor haar eigen huishou-
ding te zorgen, zijn zeer prijzenswaardig en vormen alzoo een
prachtigen weg voor de d.esabewoners om de stoffelijke belangen
van de desa's te behartigen.

CENTRALE BOEKER/J
12

Wanneer een desa sterk of rijk is, dan komen zeker die
omstandigheden ten voordeele van haer inwoners. Met zulke
rechten kunnen de desabewoners leeren de algemeene belangen
te behartigen. .
.maar wat beteekenen die rechten, wanneer
.
,

de desa's geleid worden door menschen, die geen voldoende


begrip en ontwikkeling hebben om het werk en de plichten van
een hoofd waar te nemen, of wel die van een leider of opvoeder?
De Inlgndsche gemeenten zijn als het ware de kleinste organieke
onderdeelen van de openbare rechtsgemeenschap. ..Die desa's
zijn als het ware de aderen van den staat Indie, die later
wel tot stand zal komen, 't Is noodig nu te beginnen met aan
die aderen probate geneesmiddelen te geven, opdat zij gezond
worden en in staat zijn het bloed op te nemen, dat er door
moet stroomen. Gelijk een lichaam tegenover de aderen, zoo ook
moet de staat zijn tegenover zijn kleinste onderdeelen, opdat
hij sterk worde en niet gemakkelijk kan ineenstorten. Daaren-
boven, de desabelangen omvatten den feitelijken grondslag voor
den vooruitgang der Inlanders. Die desa's zijn onze eerste
scholen om te leeren werken voor het algemeen belang, zij zijn
de politieke aanvangsscholen voor ons volk. Daarom is het
eerste noodige voor onze beweging den vooruitgang der desa
te behartigen. Met de in gebruik zidnde verordeningen kunnen
onmogelijk de belangen der desa's en hare inwoners erop vooruit
gaan, wat wel in de eerste plaats te wijten is aan de
slechte leiding. De CS I. vergadering moet
hierover goed nadenken nl. op de vergadering die morgen en
volgende dagen zal worden gehouden. Thans kan ik slechts
mijn gedachten in 't kort uiten, als volgts
le. In de algemeene verordeningen dient bepaald te worden,
dat om tot Kepala-desa te mogen worden benoemd men minstens
een Gouvernements 2e klasse school met vrucht moet doorloopen
hebben, opdat men, na eenigen tijd gewerkt te hebben, op de
hoogte zal zijn van de verplichtingen van een hoofd, vader
en opvoeder der desa.
2e. De Kepala-desa moet vrijgesteld worden van politie-
dienstens
a. opdat hij de belangen van de desa veel beter en veel
meer kan behartigen;
b. omdat hij dan rijst in stand en eer, daar voornamelijk
die politiediensten vaak zijn aanzien verlagen, en hij
in de hoedanigheid van politie-man (speciaal wanneer
hij geen inlichtingen kan verschaffen omtrent een
misdrijf of eene overtreding) dikwijls wordt beschouwd,
of althans 't gevoel heeft veel lager te zijn dan de
laagste oppasser, en vaak uren met gekruiste beenen
moet zitten voor den kleinsten ambtenaar. Zoon gedrag
is waarlijk in het geheel niet passend voor den Vader
van een gemeente. De stand van desahoofd, als leider
van de desa, moet worden opgeheven.
Geheel in beslag genomen door de politiewerkzaamheden, komt
het vaak voor dat zoon Kepala-desa in 't geheel geen tijd
meer over heeft om zijn plichten als vader en opvoeder van
het desavolk waar te nemen, terwijl hij zijn macht qua politie-
man kan misbruiken in zijn desa.
3e. In de uitvoering zijner ambtsbedieningen zou de Kepala-
desa ondergeschikt moeten zijn aan de beslu: ten van den Desa-
raad, die samengesteld wordt uit gekozenen van elk gehucht,
bijgevolg zou het niet meer toegaan zooals nu, dat de leden
van het desabestuur slechts werktuigen den Kepala-desa zijn
Volgens mijn opinie kan de Nagari-Bestuursregeling voor
de Westkust van Sumatra (Staatsblad 1914- No. tot voorbeeld
strekken om de desa-ordonnantie in de door mij aangepxven
richting te verbeteren.
Ik zal het hierbij laten ten opzichte van de Inlandsche
gemeenten. Nu zal ik spreken over een hoogere politieke school,
13

namelijk den gemeenteraad. Eigenlijk moest ik op


dit Congres heftig spreken «ot de Hooge Regeering om mijn ver-
langen uit te drukken dat ons Inlanders spoedig het recht wor-
de gegeven om te leeren zich te doen hoeren, om lid te mogen
worden van en te mogen kiezen de leden van den Gemeenteraad.
Ik behoef echter geen geschreeuw te uiten, aangezien ik gis-
teren uit zeer betrouwbare bron vernomen heb, dat de Hooge
Regeering 't op dit.,oogenblik eens is geworden met Z. E. den
Minister van Koloniën ten opzichte vans
le. het vermeerderen van Inlandsche leden in de Gemeenteraden,
waarvan een gedeelte gekozen zal worden;
2e. aan de stemming over de bezetting van alle aan de .Europeanen
toegewezen zetels en van"de.door verkiezing te bezetten
voor niet-Europeanen bestemde zetels, zal deelnemen het
geheele kiezerscorps;
3e. niet-Europeanen zullen kiesgerechtigd zijn, indien zij
a. Nederlandsen onderdaan zijn 5
b. voldoende kennis bezitten, desgewenscht blijkende uit
diploma 's;
c. een minimum inkomen van f. 600 9 s jaars hebben;
4e. niet-Europeanen zullen tot lid van den Gemeenteraad gekozen
kunnen worden nl., indien zij aan al de in sub 3> genoemde
eischen voldoen en voldoende Nederlandsen kennen.
De Indische Regeering is nog aan het beraadslagen over het
overal invoeren van het kiesrecht, dus niet alleen in de groo-
te steden, maar ook op alle plaatsen, waar gemeenteraden zijn.
Dit is een mildheid (kemoerahan) van de Hooge Regeering,
die ons Inlanders geschonken wordt, doch die wij toch, wanneer
ze ons niet gegeven werd, met drang zouden moeten vragen.
Daar wij dit pas vernomen hebben, zoo hebben wij thans,
op deze vergadering, geen gelegenheid om onze meeningen duidelijk
over dit onderwerp uiteen te zetten. Natuurlijk zal het Congres
verder zijn meeningen hierover willen uitspreken.
Van mijn kant uit ik slechts den vurigen wenschs Mogen die
plannen van de Hooge Regeering niet te lang enkel plannen
blijven] Of sterker nogs Mogen die regelingen ten opzichte van
kiesrecht voor Inlc?nders maar spoedig tot stand komen!
Over de Gewestelijke raden kan ik slechts
zeggen, dat deze tot heden toe een geheim blijven voor de
Inlanders, ja, wet erger nog is, over 't algemeen weet de Inlander
in 't geheel niet wat men een Gewestelijke Raad noemt! De deuren
van den Gcwestelijken Raad blijven volkomen gesloten voor de
Inlandsche onderdanen, uitgezonderd voor de Regenten. Acht de
Hooge Regeering 't noodig, dat de Gewestelijke Raad nog steeds
een geheim moet blijven voor het volk? Neen, neen, neen, ten
zeerste hopen wij, dat de Inlanders ook maar spoedig zitting
zullen mogen nemen als lid in den Gewestelijken Raad! Dit is
onze wensen, en ik hoop dat het ock de wensch van dit Congres is!
Nu zal ik spreken over den Kolonialen raad.
Als de eerste stap naar het doel om
een zelfbestuur hier in Neder-
landsch-Indië te verkrijgen, heeft
de Koloniale Raad natuurlijk heel s.roote waarde en beteekenis.
A Is een eerste stap, zeg ik. Later, of
wanneer wij reeds een weinig zijn vooruitgegaan, zal 't natuur-
lijk anders worden. V/ij moeten goed in acht nemen en goed be-
grijpen, dat regelingen van de Regeering en staatswetten geen
alledaagsche zaken zijn, niet maar zoo in een oogenblikje tot
stand komen. Wij herhalen ons gezegde van zooeven nl. dat een
volk, dat geduld kan oefenen, stellig zijn doel kan bereiken.
Een volk zal, wanneer het vooruitgang wil bestreven op 't
gebied van de politiek of een duimbreed gronds slechts wil win-
nen op de kampplaats van den politieken strijd, zijn uiterste
kracht moeten inspannen, of zijn krachten jaren achtereen daar-
toe benutten. Denk eens hierover na mijn bangsa, mijn geliefde
partijienooten. Daarom moeten wij dankbaar zijn, dat wij binnen-
kort een Kolonialen Raad zullen krijgen'"" de eerste stap in de
14

richting van zelfbestuur is dan gedaan. Het is geen Koloniale


Raad zoo maar voor de komedievertooning, dien wij hopen te
krijgen, maar een Koloniale Raad, die werkelijk beteekenis
heeft. Volgens betrouwbare bron, zou de Koloniale Raad, volgens
het eerste ontwerp, dat nu gewijzigd wordt, als volgt tot
stand komen:
a. De Raad zal te Batavia gevestigd worden.
b. Z.E, de Gouverneur-Generaal zal met den Kolonialen Raad be-
raadslagen over de begrooting en slotrekening van Neder-
landsen- Indië, over de bestemming van het batig of nadeelig
saldo, alsmede over 't aangaan van geldleeningen, wijders
over alle zoodanige onderwerpen, waarover de G- G. 's Raads
oordeel wenscht te vernemen.
c. De Koloniale Raad zal bestaan uit één lid tevens voorzitter,
te benoemen door den Koning; negentien leden gekozen door
de leden der '"ewesteli )ke en Gemeenteraden, waarvan tien
Inlanders en negen Europeanen? negentien leden door den G.
G., be <oemd uit aanbevelingen van den Read van Nederlandsch-
ïndië, waarvan vijf inlanders en veertien Europeanen.
d. Lid van ö.en. Kolonialen Raad zullen alleen kuane.n zijn zij,
die den leeftijd van 25 jaren bereikt hebben en onderd.aan
van de Nederlandsche Regeering zijn, nog nooit gevangenis-
straf of een zwaardere straf of dwangarbeid ondergaan heb-
ben, uitgezonderd vervangende vrijheidsstraf, en niet de
beschikking of het beheer over hun goederen verloren hebben.
e. De Vice-President en de leden van den Raad van Nederlandsch-
Indië benevens de Chefs van de Departementen van Algemeen
Bestuur, kunnen niet tot leden van den Kolonialen Raad
benoemd worden.
f. De leden zullen worden benoemd of verkozen voor den tijd van
drie jaren, en zullen gezamenlijk aftreden.
Volgens de thans in het ontwerp aangebrachte wijzigingen zal
het aantal leden dat gekozen moet worden minstens
negentien'bedragen, en dat benoemd moet worden hoogstens
negentien. Van de gekozen leden moeten mms tens
10 Inlandsche leden zijn, en h o o g s t e n.s 9 Europee-
sche leden of vreemde Oosterlingen, terwijl van de benoemde
leden minstens 5 Inlanders moeten zijn, en
hoogstens 14 Europeanen of vreemde Oosterlingen
mogen zijn.
Dit is de ontwerp-regeling voor den Kolonialen Read, welke
ik aan bet Congres dien mede te deelen.
Als eerste stap -

herhaal ik nog eens


-

moeten
wij dankbaar zijn voor den Kolonialen Raad, die nog komen moet.
Maar heel, heel jammer is het, dat men in Nederland niet zoo
vlug is met het wettelijk maken ven d.ien Kolonialen Raad, niet
zoo vlug nl. als wij wenschen. In verband hiermede ontvingen
wij gisteren een schrijven ven de Kiesvereeniging "Gemeente-
belang' 1 te Buitenzorg, waarin ons gemeld werd, dat die ver-
eeniging besloten heeft een request in te dienen een de Tweede
Kamer van de Sta ten-Generaal, welk request ik U zal voorlezen.
Het bestuur van genoemde vereeniging hoopt ten zeerste, dat ons
Congres 't eens is met den inhoud van dat request, dat luidt;
Aan de Tweede Kamer der Staten Generaal.
Geeft met eerbied te kennen Het Bestuur der
Buitenzorgsclie Kiesvereeniging "Gemeentebelang" ten deze 'lende-
lende namens die vereeniging,
dat volgens de in Ned.-Indiè' heerschende publieke opinie
het voor een doelmatig bestuur dringend noodig is, dat wordt
overgegaan tot de instelling van een vertegenwoordigend lichaam;
dat het daarom, afgezien van de overige verdiensten van na te
noemen wetsontwerp, waaromtrent het in dit rekest niet wil
vooruitloopen op bet oordeel Uwer Kamer, ten zeerste heeft
toegejuicht de indiening van een wetsontwerp,.tot instelling
van een Kolonialen Raad in Nederlandsen-Indie;
15

Dat liet echter tot zijn leedwezen heeft ervaren, det de


behandeling van dit wetsontwerp niet met die voortvarendheid
plaats heeft, welke door de ingezetenen van Nederlandsen-Indie
zoo dringend wordt gewenscht;
dat het niet in de bedoeling van requestrant ligt op deze
behandelingswijze kritiek uit te oefenen, aangezien de factoren
die haar beheerschen, gedeeltelijk buiten zijn gezichtsveld
vallen, doch dat hij de vrees niet kan onderdrukken, dat daarop
mede van invloed is geweest de meening door sommigen Uwer
leden meermalen in het openbaar u>tgesproken, als bou Neder-
landsen- Indie aan zoodanigen Raad geen behoefte gevoelen en als
zouden de ingezetenen Trootendeels onverschillig zijn voor
het al dan niet tot stand komen van de beoogde wijziging van
het Regeeri'ïgsstelsel.
Redenen, waarom adressant door de indiening van dit reqüest
Uwe Kamer wenscht te overtuigen van de warme belangstelling,
die in breeden kring voor het hoogerbedoeld wetsontwerp bestaat
en Heer mitsdien eerbiedig verzoekt'met spoed tot de behande-
ling daarvan te willen overgaan enz.
Geacht Congres, ook ik acht het zeer noodzakelijk, dat wij
ten spoedigste een telegrafisch verzoek tot Hare Majesteit de
Koningin of aan de Tweede Kamer richten, teneinde de behandeling
van het wetsontwerp over den Kolonialen Raad te bespoedigen,
opdat de Koloniale Raad hier in Indie spoedig tot stand kome
en niet altijd een plan of wensen blijve. Ik laat de beslissing
aan het geacht Congres over.
Geacht Congres, de bedoeling van onze voordracht is vol-
strekt niet om te toonen, dat wij Inlanders nu reeds volkomen
gereed zijn om mede te werken in alle regeeringsaangelegenheden,
doch slechts om te bewijzen, dat wij gevoelen ook e-enig recht
daarop te hebben, en waar wij nog niet volkomen op de hoogte zijn,
moet men ons spoedig leeren, spoedig, spoedig, laat 't niet
te lang duren. Bovendien moet men onze stem horen, opdat
men begrigpe, watonze wenschen zijn.
Een der oorzaken van de geboorte van de S.I. is ons groot
verlangen, onze dringend gevoelde behoefte om onze stemmen te
doen hooren op plaatsen, waar het noodig is, om ze de waarde.
toe te kennen, die ze verdienen. Intusschen begrijpt onze Re-
geering volkomen, wat onze wenschen zijn. Door het beleid onzer
Regeering wordt onze beweging niet door haar tegengewerkt, doch
wordt ons de weg gewezen en laat men ons den weg inslaan, dien
wij zelven wenschen, namelijk den weg, die volgens de wetten
van het land geoorloofd is.
Deze mijn korte voordracht dient ook om de stemmen te be-
strijden, die hier en daar gehoord worden, en die verklaarden
dat ik als leider van de S.ï. beweging beinvloed word door dezen
en genen, stemmen, die beweren, dat ik ben afgedwaald op eén
verkeerden weg. Neen, neen, ik ben niet beinvloed geworden,
door wien ook, ik alléén ben het, die de richting
aanwijs van onze beweging, zonder het minst af te dwalen van
de grondbeginselen van ons streven.
Voor de goedheid van de Regeering moeten wij, zooals ik
daareven srezegd heb, duizendmaal dank zeggen. Buitendien moet
ik U doen opmerken, dat Z,E. de Gouverneur-Generaal Idenburg
ten tijde van de mij verleende audiëntie op 23 December 1915,
mij heeft kenbaar gemaakt, dat 't Gouvernement niet 't minst
hoopt, dat wij elkanders vertrouwen zullen hebben, dat ons
tot een partij zal samenbinden, tot een ras dat ons zal brengen
tot een edel standpunt.
Geacht Congres en heeren van een ander ras! Vergeef mij dit
mijn kort woord, dat ik gericht heb tot mijn eigen ras en eigen
partij. Wij raden IJ allen, die hier tegenwoordig zijn aan, om
zoonoodig Uw meening uit te spreken over hetgeen ik hier te
berde gebracht heb; gelieve dan hier op het spreekgestoelte
te komen om Uw opinie te geven, opdat er meer licht kome, een
licht waardoor alle goede dingen die wij wenschen, mogen worden
beschenen.
Tot hier spreek ik!
16

Het daarop gevolgde debat werd geopend door den heer


Tjakra-amidjaja, die vraagt of journalisten, die wegens een
persdelict gevangenisstraf hebben ondergaan, ook verstoken
moeten blijven van het lidmaatschap van den Kolonialen Raad,
zooals in het ontwerp wordt vermeld. Hij stelt de C S I. voor
-

in het bevestigende geval -

de Regeering te verzoeken het


ontwerp dusdanig te wijzigen, dat deze beperkende'bepaling ver-
valt. De voorzitter gaat met dit voorstel aceoord.
Debatten over de voordracht van den heer Tjokroaminoto.
De heer Darnakoesoema ,
afgevaardigde van het
Hoofdbestuur van Insuliade, verklaart dat, waar wij nu zelf-
bestuur zullen krijgen, wij vooral aan het fundament moeten
denken, waarop het gebouw van een waarlijk goed zelfbestuur
noodwendig zal moeten berusten. Dat fundament is het onderwijs,
dat nog niet volmaakt is. Daarom moet het onderwijsgebied ver-
groot worden en moet men leerplicht invoeren.
Spreker zegt verder dat de meening van den heer O.S.
Tjokroaminoto minder democratisch is. Zoo pas werd er nl. ge-
zegd, dat zij, die kiezen mogen en gekozen kunnen worden,
f.600.- per jaar moesten verdienen. Voor ons is zoon inkomen
groot, en slechts enkelen zijn er, die zooveel verdienen. De
richting van democratie is die van het volk, dus moeten alle
menschen recht hebben om te kiezen.
Ik kom er tegen op, dat leden van den Kolonialen Raad slechts
menschen kunnen zijn, die nog nooit een straf hebben ondergaan.
Want onder die gestraften vindt men ook menschen, die slechts
gestraft zijn geworden tengevolge van het strijden voor hun
ras, zooals de journalisten, Inlanders, die gestraft worden
wegens overtreding van artikel 66a en 66b van het Strafwetboek.
Voor hen uit spreker den wensch, dat zij toch nog gekozen
zullen kunnen worden tot lid van den Kolonialen Raad. Er wordt
een vergelijking gemaakt met den analogen toestand in Nederland,
waar Mr. Troelstra namelijk ook gestraft is geweest met vier
maanden gevangenisstraf, en niettegenstaande dat is hij toch
ondervoorzitter van. de 2e Kamer.
Verder verklaart spreker dat wij nog leiding behoeven van de
"Driekleur I . Deze Europeesche oorlog echter boezemt hem vrees
in, daar er mogelijkheid bestaat, dat Indie' van Nederland
los raakt, aangezien het leger dat Indie' moet beschermen geen
voldoende sterkte heeft. Hij uit daarom den wensch, dat 't
Gouvernement de Inlanders vertrouwe, hun wapenen geve, teneinde
hun vaderland te beschermen.
De heer Tjokroaminoto antwoordde daarop, dat
het niet waar was, dat hij niet democratisch zou zijn, zooals
de Heer Darna Koesoerna beweerde. Dat personen, die zullen mogen
kiezen en verkozen worden, een inkomen moeten hebben van minstens
f. 600 's jaars om lid van den Gemeenteraad te kunnen worden,
is geen voorstel van spreker, doch deze haalde slechts de
woorden uit het ontwerp aan, dat reeds ge goedkeuring heeft
verkregen van Z E den Minister van Koloniën. Deze is daarvoor
niet hij, doch de Regeering verantwoordelijk.
Spreker zelf acht dit minimum bepaald te hoog. Verder be-
paalt het ontwerp, dat de kennis van den candidaat desnoods met
diploma's zal moeten bewezen worden; zulks is ook niet naar
sprekers zin.
Door het stellen van die twee grenzen zullen er zeker
vele menschen die eenige kennis doch geen diploma bezitten en
ook V! rijkaards l (Inlandsche handelaren) niet in de bermen vallen
'

om kiezer of gekozene te worden.


Overigens heeft hij in zijn voordracht reeds verklaard,
dat hij de eischen van kiesgerechtigdheid «an het oordeel van
het Congres overlaat.
Volkomen homogeen verklaart hij zich met den Heer Darna ten
aanzien ven den wensch dat zij die reeds gestraft zijn geweest.;
toch nog hun recht om gekozen te kunnen worden zullen behouden,
17

temeer nog daar spreker ook leider ven een dagblad is. Doch
in casu moeten, volgens sprekers meening, voornamelijk de In-
dische Redacteurs zelf een actie op touw zetten door te beginnen
met een bond op te richten of anderszins.
Hij is 't volkomen met debater eens, dat 't fundament, of
de ziel van zelfbestuur, nl. het onderwijs moet worden verbeterd,
maar de eisch van leerplicht kan hier nog niet worden gesteld,
aangezien er te weinig scholen zijn en ook gebrek aan onderwij-
zers bestaat. Mogelijk kan leerplicht langzamerhand ingevoerd
worden in de desa's voor de desascholen, over deze aangelegen-
heid zal uitvoeriger gesproken worden op de algemeene vergade-
ring van de C S. I.
Met den wensen van den Heer Darnakoesoema, dat 'het Gou-
vernement de Inlanders vertrouwen 7 moge en hun wapenen geve
ter bescherming van hun vaderland" gaat hij geheel aceoord.
,

V/at beteekent een Indië, dat zich zelf regeert, doch niet in
staat is zich te verdedigen of te strijden tegen een mogelij-
ken vijand? meer rechten zullen nood-
wendig gepaard moeten gaan met
meer plichten, gelijke plichten,
gelijke rechten. Dit is een billijke eisen, 'ij
moeten vrijheden hebben, maar wij moeten behoorlijke wetten
volgen. Orde en vrijheid zijn iden-
tiek.
Ons volk is geen volk dat veel onlusten veroorzaakt, geen
volk dat gaarne onrust verwekt. Men moet ons niet gering schat-
ten en vergelijken met een pradjoerit (militair). Ga eens de_
vroegere geschiedenissen van Java na. De Javanen dragen in zich
de kiemen van den Ksatrya (den Javaanschen ridder van den
Hindoetijd). Echter moet men deze Ksatrya kiemen niet fnuiken
en den kop indrukken door middel van politiek of slechte ge-
woonten. Kweek onze Ksatrya eigenschappen goed aan, dan zullen
wij later schitterende militairen kunnen worden.
De Heer W i g n j a d a r m a d j a van Soerebaja beveelt
aan om voortaan den dag van 26 Januari als een nationalen feest-
dat te vieren en aldus telken jare het begin van de verbrei-
ding van de SI. beweging (na het Congres van 26 Januari 1913)
te herdenken. Hij schreeuwt daarna onder 't zwaaien met de
Nederlandsche vlag de verzamelde menigte toe; "De S.I. strijdt
voor evolutie en niet voor revolutie
:;

Dit voorstel zal door den Voorzitter worden ter sprake


gebracht in de Algemeene Vergadering v n de C,S.
De Heer Abdulmanap , afgevaardigde van de S.I. te
Kotaradja, zegt behoefte te gevoelen op deze plaats zijn trouw
en aanhankelijkheid aan het Gouvernement te betuigen. Hij hoopt
echter dat de Inlanders zichzelf zullen bliïven en zich niet
in alles op één lijn met de Europeanen zullen willen stellen.
Hij spreekt zijn afkeufing uit over die Inlanders die beter
onderwijs genoten hebbende, hun eigen (nationaal) gevoel
verloochenen door het vragen van gelijkstelling met Europeanen.
Dit is waarlijk een vergif voor de natie.
De Heer Tjokroaminoto is het volkomen eens
met de zienswijze en gevoelens van den Heer Abdulmanap. Ons
volk is geen nieuw volk, maar een volk, dat een eigen geschie-
denis, een eigen godsdienst, een eigen beschaving heeft,_ een
levensrichting volgens eigen zienswijze en overtuiging. Wat
andere volkeren kennen en weten, voornamelijk de Westerlingen,
moeten wij trachten ook te leeren, zoo goed mogelijk. Maar
de innerlijke gevoelens van vreemde volkeren moeten en mogen
niet tot ons doordringen en ons eigen innerlijk leven vernie-
tigen, zoo wij althans een geëerd, een waardig volk willen
worden en niet een groep menschen zonder eigen kenmerken.
Slechte,leelijke, vuile gewoonten, zooals hurken, kruipen (lakoe
kodok) en dergelijke, die niets anders doen dan ons vernederen
en ons menschzijn verlagen, moeten wij zoo spoedig mogelijk
uit onze adat verwijderen.
18

De Heer S e ra a o e n (propagandist van de Indische So-


ciaal democratische Vereeniging), afgevaardigde van de S.I.
te Soerabaja verklaart blijde te zijn met de instelling van den
Kolonialen Raad; doch 't moet een Koloniale Raad wezen, waar-
van het grootste gedeelte der leden gekozen wordt door het
volk zelf, dus geen Koloniale Raad die slechts adviseert, maar
een die behoorlijk vrij is. De Heer Semaoen moet midden in
zijn rede blijven steken, aangezien de hem verleende vijf mi-
nuten verstreken zijn.
De Heer Tjokroaminoto de rede van den Heer
Semaoen resumeerend zegt nog eens, dat men reeds dankbaar moet
zijn voor 't verkrijgen van een Kolonialen Raad, zooals die
in het ontwerp is voorgesteld, d.w.z. dankbaar voor dezen
eersten stap. Overigens moet men om een volmaakt oordeel
te kunnen vellen over regeeringsaangelegenheden volkomen op
de hoogte zijn van de staatswetenschappen. Waarlijk, de politiek
en de regeling van regeeringszaken is niet zoo gemakkelijk!
men moet die kunst geleidelijk leeren. Denk maar eens aan de
Republiek Haiti, een neger-republiek, die in heel korten tijd
te gronde is gegaan, aangezien de menschen geen verstand hadden
van het regelen van Regeeringszaken. Dat de Indische
staat soliede en sterk moge
worden tot in alle lagen, is hetgeen
wij hopen.
De Heer R. Ardiwina ta afgevaardigde van het
Hoofdbestuur van Boedi Oetomo, heeft bezwaren tegen het aanne-
men van slechts die personen tot kiezers of gekozenen, die een
inkomen (traktement, gadji) van f 6'~>o 's jaars of f 50 's maands
genieten, aangezien slechts Gouvernementsambtenaren zooveel
verdienen, terwijl particulieren , wier aantal veel groöter is,
niet in aanmerking zullen komen voor kiezer of voor lid.
De Heer Tjokroaminoto ,
verwijzend naar het-
geen hij tot den Heer Darnakoesoema gezegd heeft, merkt nog op,
dat de Heer Ardiwinata hem verkeerd begrepen heeft, dewijl hij
in zijne voordracht met ƒ 600 's jaars bedoelde, niet Slechts
een tractement (gadji) van ƒ 600 's jaars, maar ook
een inkomen (hasil) tot drt bedrag. Dus ook het inkomen van
den particulier (volgens taxatie) komt hiervoor in aanmerking.
Haar aanleiding van zijn belofte aan den leider van dit
Congres, betreedt thans de Heer D. van Hinloopen Labberton het
spreekgestoelte voor 't houden van eene propaganda-rede voor
de Kiesvereeniging "Melajoe".
ZEd. verklaart dit Congres bij te wonen als afgevaardigde
van de Theosofische vereeniging in Nederlandsen-Indie', als
vertegenwoordiger van de Bintang-Timoer, van de Kiesvereeniging
"Melajoe te Batavia en van de Kiesvereeniging.''Gemeentebelang
:?

te Buitenzorg. Hij zegt in 't kort het volgendes


a» De Theosofische Vereeniging kan men beschouwen als een
steun voor de instelling van een Parlement en voor de opheffing
van de Inlanders, wijl de Theosofische leden vooreerst eigen
gebreken trachten af te leeren, namelijk de M 7 (de Mim pitoe,
de zeven M's) die zeer zeker de menschen bederven, zoowel inner-
lijk als uiterlijk, daarom moet men, alvorens een algemeen zelf-
bestuur voor geheel Hederlandsch-Indie' in te richten eerst zijn
eigen gebreken zien te overwinnen, dat is feitelijk "het bestuur
over zich zelven s: verkrijgen.„Wanneer dat zelfbestuur over zich
zelven bestaat over heel Indië, dan kan het niet anders of het
algemèene zelfbestuur zal ook spoedig tot stand komen.
b. De vereeniging Bintang Timoer is zeer nuttig voor alle
menschen, aangezien alwie naar 't goede tracht, d.w.z. goede
daden plant ook zeker de goede vruchten er van zal plukken.
Daarom hoopt spreker dat de Inlanders, die een zelfbestuur wen-
schen te hebben de handelwijzen van de leden van de Bintang
Timoer zullen navolgen, die om een zelfbestuur te kunnen vormen,
dit trachten te verkrijgen door het versterken van den wil en
van den geest, gepaard met een goed gedrag.
19

c. Een Koloniale Raad is zeer zeker noodiff voor Nederlandsen-


Indie. Wanneer hier een Koloniale Raad was, dan zou de begroo-
ting van Nederlandsen-Indie met spoed kunnen worden geregeld.
Vermeld dient, dat het geld van Nederlandsen-Indie* niet aan
Nederland ten goede komt, doch slechts wordt gebruikt voor Neder-
lands ch-Indië.
De uitgave echter van slechts 12 millioen voor'onderwijs is
te gering, dat moest bijvoorbeeld 25 millioen zijn.
Wanneer er een Koloniale Raad was. dan zou deze kunnen
vragen het briefport van 10 cent tot 2% cents te verminderen.
Zooals gebleken is in Britsch-Indiê', is de opbrengst van den
postzegêlverkoop aldaar, niettegenstaande de vermindering tot
2% cent, voortdurend gestegen.
d. Uitvoerig wordt betoogd de wenschelijkheid van de op-
richting van "kiesvereenigingen voor verschillende rassen" zooals
b.v. Gemeentebelang te Buitenzorg en de Kiesvereeniging Melajoe
te Batavia. Het is te hopen, dat weldra overal zulke vereenigingen
opgericht zullen worden, aangezien 't niet lang meer zal duren
of de Inlanders krijgen ook het recht om te kiezen en het recht
om verkozen te worden.
Een grens van ƒ 50 inkomen als minimum voor actief en passief
kiesrecht wordt terecht veel te hoog geacht. Werischelijk is dat.
om in aanmerking te kunnen komen voor kiezer of gekozene, slechts
noodig zij; minstens de Inlandsche lagere school der 2e klasse
te hebben doorloopen.
Dat het ontwerp van den Kolonialen Raad nog niet volmaakt
is, daarover make men zich niet bezorgd, daar zoon Raad, wan-
neer hij eenmaal tot stand is gekomen gemakkelijk verbeteringen
kan ondergaan.
e. Meer in 't bijzonder worden nog mededeelingen gedaan over
de Kiesvereeniging Melajoe te Batavia, wier leden een jaarlijk-
sche contributie van minstens f 1 betalen. Zij is gebaseerd op
associatie-beginselen, hetgeen men dadeli .k kan opmerken uit de
samenstelling van het Bestuur, dat uit vertegenwoordigers van
verschillende rassen bestaat. Dit moet men overal navolgen,
aangezien associatie het fundament is van en volmaaktheid.
f. Spreker hoopt, dat de militie van Indiè uit minstens
100.000 mannen zal bestaan. De Inlanders zijn nakomelingen van
de roemrijke Ksatrija's, die krijghaftig en dapper waren, maar
op 't oogenblik is dat Ksatrijagevoel bij hen bijna verdwenen,
wat men kan bewijzen uit het feit, dat vele Inlanders niet aceoord
gaan met de invoering van een militie. -Aangezien nu de Inlanders
het ideaal koesteren om Zelfbestuur te verkrijgen, terwijl
Zelfbestuur een flink en krachtig leger noodig heeft, moeten
zij daarom O'k hun gedachte hieraan wijden. Dit is noodig, wan-
neer men verlangt zich op te heffen.
g. De instelling van particuliere landerijen is werkelijk
niet afkomstig van het Nederlandsche Gouvernement, doch van de
Engelsche regeering, toen zij bier een korten tijd 't bewind
voerde, en er slechts op uit was geld te naken.
Tegenwoordig is juist het streven der Hollandsche Regeering
die landerijen terug te koopén, welke door de Engelsche Regeering
werden verkocht. Daarom vroeg ZEd. hoe zou het worden, wanneer
bijvoorbeeld Ind.ië geregeerd werd door een andere Mogendheid,
van wier Jbegeering nog niet gezegd zou kunnen worden, dat zij
beter is dan de Hollandsche Regeering.
h. Ten slotte doet spreker het voorstel, dat de C.S.I. een
verzoekschrift aan Hare Majesteit de Koningin zal indienen om
spoedig hier in Indië een Kolonialen Raad in 't leven te roepen.
De Heer Tjokroaminoto bedankt den Heer Labberton
voor zijn redevoering en wijst er op, dat het streven van de S„I.
in vele opzichten hetzelfde is als dat van de Theosofische Ver-
eeniging en van de Bintang Timoer, nl. om zich innerlijk sterk
te maken en zich te verbeteren en om tot edele daden en gedachten
te komen door middel van het onderwijs van den echten
Islam. Hij spreekt den wensch uit, dat het streven van den
20

Heer Labberton en van de vereenigingen, die door dezen geleid


worden ter bevordering de associatie tusschen de verschillende
rassen spoedig algemeen moge worden, en dat ook vele andere
Europeanen aan die uitnemende beweging zullen deelnemen. Want
daarin, in die associatie, ligt het beste middel om spoedig
de kloof te overbruggen, die de heerschers van de overheerschten
scheidt.
Over den Ksatrya, zooals de heer L. zegt, en de plicht om
militairen dienst te verrichten meent spreker te kunnen verwijzen
naar wat hij den Hr. Darnakoesoema geantwoord heeft.
Kiesvereenigingen zijn zeker zeer gewenscht. 't Is te hopen
dat de Heer Labberton genegen zal zijn, propaganda te komen
maken voor 't oprichten van kiesvereenigingen, overal waar men
plannen heeft er een op te richten.
Vervolgens vraagt de Heer Ij., of het Congres instemt met
het voorstel van de kiesvereeniging "Gemeentebelang te Buiten-
zorg" om een request aan de Tweede Kamer in te dienen, inhouden-
de het verzoek om zoo spoedig mogêli;jk hier in Indie een Kolo-
nialen Raad in 't leven te roepen. Moet dit verzoek gedaan wor-
den tegelijk, dus samen met het verzoek van de kiesvereeniging
Gemeentebelang te Buitenzorg, of moet dit apart ingediend worden
door middel van een telegram aan Hare Majesteit zelf. Het Congres
besluit met algemeene stemmen" zelf een verzoek-
schrift in te dienen en adhaesie aan de
Kiesvereeniging te Buitenzorg te betuigen.
Naar aanleiding van dit besluit is den 3den Juli telegra-
fisch door den Heer Tjokroaminoto uit naam van 't Eerste
Nationaal Congres een telegram aan Hare Majesteit verzonden,
luidende als volgt (O.H. No. 125):
Her Majesty the Queen of the Netherlands, Hague.
First National Congress Sarekat Islam 18 June Bandoeng most
obediently beseeches Her Majesty accelerate discussion projected
•olonial Council by Second Chamber.
Tjokroaminoto
Chairman.
Wegens 't vergevorderde uur wordt het debat naar aanlei-
ding van de rede van den voorzitter thans gesloten en 't woord
gegeven aan den Heer Abd o e 1 Moe i s ,
commissaris
C.5.1., Hoofdredacteur van de Kaoem Moeda, om te spreken over
't onderwerp "Particuliere Landerijen".
Voordracht ._yan den Heer Abdoel Moe is.
Met genoegen voldoe ik aan den wensen van den Voorzitter om
een voordracht te houden over de particuliere landerijen, 't Spijt
mij alleen, dat er maar zoo weinig ti.jd over is, zoodat ik ge-
dwongen ben mij te bekorten.
Met genoegen ook bespreek ik deze zaak, omdat zij verband
houdt met de voordracht van. den voorzitter, waarin de wènsch
der Inlandsche bevolking naar zelfbestuur is uitgedrukt.
Dat wenschen en hopen wij allen.
Om een ideaal te bereiken, is 't noodig de toestanden te
beschouwen zooals zij nu zijn, de prektijk van het Gouvernement,
zooals wij die nu ondervinden.
Ik zal spreken over de particuliere landen, die wel is waar
nog bij lange na niet te vergelijken zijn met landen, die men
naar eigen goedvinden kan besturen, maar toch zoo ongeveer te
beschouwen zijn als een imperium in imperio.
Het schijnt, dat het Gouvernement nog niet genoeg dwingende
regelingen voor zijne onderdanen heeft, terwijl het daarentegen
verschillende gedeelten van Java heeft overgelaten aan de macht
van private personen. De particuliere landerijen worden in vier
soorten verdeeld, die onderling verschillen vertoonen.
Vooreerst hebben wij de particuliere landerijen bewesten de
Tjimahoek. waarvoor de Regeering een speciaal Rgglement heeft
...... althans op papier.
21

Ten tweede, de particuliere landen beoostea de" Tjimanoek,


die overgelaten zijn aan de regelingen van de resp. landheeren
zelve.
Ten derde, de erfpachtslandeti, die in gebruik worden cegeven
voor 75 jaar en waarvoor ook een bijzondere ordonnantie bestaat.
Ten vierde, de eigendomsgronden, en deze pas gelijken op
een Gtaat in den staat, wanneer zij tien bouw groot zijn en
binnen de stadsgrenzen zijn gelegen.
Eigenlijk zou ik het voor en tegen van elke categorie willen
bespreken, maar daar er niet veel tijd beschikbaar is, zal ik
hier en daar het voornaamste ervan aanroeren.
Naar den geest der opgezetenen van de particuliere landerijen
in de stad Soerabaja en in Semarang te oordcelen, die hoe langer
hoe slechter wordt, is het duidelijk, dat het instituut der
particuliere landen moet verdwijnen, indien de Rêgeering op
rust en tevredenheid (in die streken) gesteld is.
Het gedrag der landheeren, die de sawah-huur opdrijven met
de bedoeling de opgezetenen te nopen het land te verlaten, heeft
bij de bevolking eene reactie doen ontstaan, die werkelijk niet
bedoeld is tegen de Indische Regeering. Vooral toen uit het
vonnis van den Raad van Justitie te Soerabaja in zake den op-
gezetene Prawiro bleek, dat de landheer het recht had zijne
opgezetenen zonder meer van zijn land te jagen, werd het gedrag
dier landheeren hatelijker, zoodat het ons niet behoeft te ver-
wonderen, dat de menschen zich begonnen te verzetten.
Ik geef toe, dat 't verkeerd is van hen om opschudding te
veroorzaken; maar wanneer hij zijn huis ziet verbranden of omver
halen en zijn huisraad op den weg werpen, dan wordt Kromo mata
gelap, dan beseft hij op zijn eigen geboortegrond te staan.
In 't kort, de moeilijkheden van de inwoners van die steden,
die op particuliere landen wonen, worden iederen dag besproken
en uiteengezet en zullen steeds weer besproken worden.
Laten wij nu de particuliere landen beschouwen, die onder-
worpen zijn aan de door het Gouvernement uitgevaardigde veror-
dening; dat zijn dus de landen gelegen ten Westen van de Tji-
manoek. ;

Daar ben ik veel rondgeweest en daar vond ik den toestand,


dat de opgezetenen letterlijk uitgezogen worden door den land-
heer, zoóals men een melkkoe zou doen, die men dan nog het voedsel
onthoudt.
Komt het ooit voor, dat de landheer over het onderwijs aan
zijne opgezetenen te geven nadenkt, dat hij zich druk maakt
over den gezondheidstoestand op het land; zijn er /regen, is er
irrigatie, worden er maatregelen genomen in het belang der be-
volking, is er van verzorging van den landheer tegenover zijne
opgezetenen sprake?
De Hollandsche Regeering, die pas begonnen is iets af te
betalen van hare eereschuld aan hare onderdanen, laat diezelfde
onderdanen door de landheeren uitzuigen.
De landheer, die wèl geld van den opgezetene eischt, denkt
er niet over na, op welke die opgezetene aan werk moet
komen, hij breekt zich het hoofd niet met de vraag"hoe bevloeiings<
water te kriïgen, dat de aanplant moet doen slagen.
De landheer vordert de opbrengst en de opgezetene moet
zorgen, dat hij het krijgt.
Voor het bestaan van deze particuliere landerijen kunnen
wij het Gouvernement niet aansprakelijk stellen, want die rege-
ling dateert uit den Engelschen tijd. Maar, ofschoon het Gou-
vernement geen schuld heeft aan het ontstaan meen ik,
dat het wel veel schuld op zich laadt, als bet rustig blijft
toezien, dat deze toestanden bestendigd blijven. Ik weet wel,
dat de Regeering er over denkt'de particuliere landen terug te
koopen, zelfs ligt er nu el f 2.000.000 gereed omeenige stukken
in het Tangerangsche terug te koopen. Maar tientallen, ja honderd-
tallen van millioenen zullen er noodig wezen, zoodat de Regeering
in deze veel voortvarender diende te zijn.
22

Hoe langer gewacht wordt, hoe langer Kromo in de verdrukking


moet zitten, terwijl de Regeering toch in tal van andere gevallen
al dikwijls haar voortvarendheid heeft getoond. Kunnen de gelden
niet gevonden worden door eene... leening?
Degenen, die steeds Indie en zijne bewoners (beweren te)
beschermen, hebben natuurlijk tijd genoeg om over déze belang-
rijke kwestie na "fre denken, maar wij, de onderdanen, hebben
alleen maar tijd om te schreeuwen? "Koop toch spoedig die
gronden terug".
Dit is de reden, dat ik het Congres in overweging geef de
volgende motie voor de Regeering bestemd aan te nemen;
"Het Nationaal Congres van de Sarikat Islam, gehouden te
Bandoeng op 18 Juni 1916, bijgewoond door 82 afgevaardigden van
de 8,1. vereenigingen uit'geheel Nederlandsch-Indië, vertegen-
woordigende 400.000 leden, en door afgevaardigden van Boedi
Oetomo, van de Perkoempoelan Goeroe Hindia Belanda, van de
Mohammediah, van de Kiesvereeniging Melajoe, van de Vereeniging
voor gemeentebelangen, van de Perkoempoelan Theosofie en van
Madjoe Kamoeliaan, kennis genomen hebbende van de moeilijkheden
van de opgezetenen der particuliere landerijen, die ook tot de
Nederlandsen-Indische onderdanen behooren; breng eerbiedig ter
kennis van de Hooge Regeering dat zijn innige wensch is, dat het
Gouvernement de particuliere landerijen spoedig terug moge
koopen".
Des namiddags ten 4 uur werd een groote, overigens weinig
aesthetische, gecostumeerde optocht gehouden, waarin Turksche
matrozen en soldaten benevens een stoet van den Groot Sheriff
van Mekka in rijtuigen en te paard, niet ontbraken. Men wandelde
achtereenvolgens over het erf van den Resident, den assistent-
resident en den Regent, waarna de stoet werd ontbonden. Alles
verliep.zeer ordelijk.
19 Juni.
Maandagmorgen tên 9 u. werd op den
aloen aloen het Congres voortgezet.
Het bestuur der C.S. I. ditmaal gekleed in rok of smoking,"
heeft wederom plaats genomen op het verhoogde spreekgestoelte. De
Voorzitter heet alle aanwezigen welkom en deelt mede, dat heden
morgen onderwerpen zullen worden behandeld welke speciaal met
"onzen godsdienst" den Islam verband houden, zoodat ditmaal
alleen aan Mohammedanen het woord zal worden verleend.
In de eerste plaats wenscht spreker in deze vergadering met
den meesten nadruk te wijzen op het groote nut, dat is te ver-
wachten van de oprichting van de reeds ten vorigen jare ter
sprake gebrachte Mohammedaans'che Kweek-
school voor godsdienstonderwijzers. Op die school zal,
behalve goed godsdienstonderwijs ook in de meer wereldsche vakken,
zooals die op de Europeesche middelbare scholen worden onder-
wezen, onderricht moeten worden gegeven. Hierdoor zullen beter
onderlegde goeroes worden gevormd, wier taak het zal zijn de
bevolking beter dan thans geschiedt over godsdienstzaken in te
lichten; die goeroes zullen het volk zedelijk en intellectueel
moeten opvoeden. Op den duur zal natuurlijk behoefte zijn aan
meerdere dergelijke scholen, zaak is het echter om met één te
beginnen. Bestaan er langzamerhand genoeg godsdienstscholen,
dan kan geleidelijk v/orden gearbeid aan de opheffing van het
volk. De eerste school zal tot stand worden gebracht door vrij-
willige bijdragen en naar men hoopt gesteund worden door een
vaste regeeringssubsidie. Omtrent de plaats, waar de school zal
verrijzen en op welke wijze in de noodige leerkrachten zal moe-
ten worden voorzien, gal morgen op de algemeene vergadering
worden beslist,
Daarna verkrijgen verschillende sprekers r t woord te beginnen
met Hadji Abdoellah -Achmad, afgevaardigde
van Padang, redacteur van de "Almoenir", die mededeelt, dat op
verzoek van de C.S-I. een halfmeandelijksch tijdschrift zal
worden uitgegeven, waarvan hij hoofdredacteur is en de heer
23

Tjokroaminoto verantwoordelijk redacteur zal zijn, Dit blad zal de


godsdienstige leiding aan de S.I. beweging geven.
Intußschen wordt het eerste nummer van het tijdschrift aan be-
langstellenden ter hand gesteld, waarna spreker met duidelijke stem,
doch met een nu en dan moeilijk-verstaanbaar Westkust-accent, daaruit
de eerste 5 bladzijden voorleest. (Zie bijlage 4-.).
Een exemplaar van genoemd tijdschrift wordt hierbij als bijlage
5 overgelegd.
Hadji Achmad Dachlan, Comm. CS.I, van
Jogjakarta spoort de leden aan tot eensgezindheid.
Sajjid Ali al Hab'sji een bekend en zeer
geliefd godsdienstleeraar van Batavia, zegt dat de Islam beveelt
het goede te doen en het kwade te vermijden, dèt is om zoo te zeggen
het kort begrip van den Islam. Hij waarschuwt allen om toch vooral
niet te handelen in strijd met de godsdienstige voorschriften en
de landswetten. Wie dat voor oogen houdt, zal gelukkig leven onder
de "driekleur".
De voorzitter, de heer Tjokroaminoto, merkt naar aanleiding
hiervan nog op, dat ongetwijfeld zonder stipte naleving der godsdien-
stige en landswetten geen mensch gelukkig in deze wereld kan
doch dat de godsdienst bovendien kan beschouwd worden als de band,
die zijne belijders vereenigt en sterk maakt. Al zijn wij Inlanders
overigens nog zwak, nog niet tot veel in staat, een groote kracht
is voor ons de eenheid van godsdienst, die onze millióenen aan
elkaar bindt en ons elkaar als broeders doet erkennen.
Rede van den Heer Dlojopranoto, Hoofdredacteur van de Djawa Moeda.
Broeders en. vrienden!
Deze dag is een dag van geluk voor ons allen, omdat wij nu in'
staat gesteld zijn van onze eendracht en solidariteit te getuigen,
de grootste deugden, van den mensen op deze wereld.
Wij allen zijn op deze plaats samengekomen om te bewijzen, dat
wij eensgezind besloten zijn om het welzijn van ons volk te be-
vorderen, en zeker zult gij allen het met mij eens zijn, dat alleen
de fascineerende kracht, die van die twee overal beroemde woorden
Sarekat'lslam" uitgaat, ons hier samen heeft getracht.
,!

Waarlijk, die woorden hebben een bijzondere, betóoverende kracht


voor dengene, die hun diepen zin doorgrond heeft.'
"
Sarekat" beteekent, als ik mij niet bedrieg, vereenigen'
;! !

en in dit verband beteekent Islam "voor de Moslemin", zoodat beide


woorden tezamen de zin hebben vans alle Moslemin samen te doen
werken voor elkanders geluk en welzijn en met alle mogelijke mid-
delen er naar te streven den naar ware kennis dorstende grondig
in te wijden in de plichten en in de innerlijke leeringen van
den godsdienst.
Hoort, broeders, wat een geleerd en hooggeplaatst Mohamedaan
uit Hindoestan, Sir Sajid ürneer Ali, zegt van den Islam; "Islam
is not a mere word nor a mere creed, it is a life to be lived in,
and it is a religion of right doing and right thinking" hetgeen
beteekent; De Islam is niet een simpel woord noch een doode ver-
zameling van (godsdienstige) voorschriften, maar een levensopvat-
ting om naar te leven, een eeredienst van rechtvaardigheid en recht-
vaardig handelen.
Zouden wij ons niet gelukkig gevoelen zulk een godsdienst te
bezitten; natuurlijk wel, want wij gelooven in den Islam en wij
zijn leden van de S.I.
Maar mogen wij ons daarmede tevreden stellen? Neen, zeker niet.
De Islam gebiedt ons een en ander in praktijk te brengen en wat
wij geleerd hebben ook in daden om te zetten.
Een maleisch spreekwoord zegt; praktijk gaat boven theorie;
daarom moeten wij ons weten en kunnen in praktijk brengen en niet
ons voldaan voelen in het weten alleen.
Ons achterblijven in den (strijd om) vooruitgang is een gevolg
van het feit, dat degenen, die weten w met de armen over elkaar
;:

bliiven zitten, eh degenen, die "niet weten" verharden in hunne


armoede van geest.
Voor onzen vooruitgang op den goeden weg is volgoos mij niets
anders nodig, dan dat wij ons opmaken om kennis o te doen, maar
24

wanneer die kennis niet gedragen wordt door het bewustzijn, dat ons
den rechten weg wijst, dan zal 't met ons gaan als met onze intel-
lectueelen van nu, die doen alles verkeerd.
Het fundament nu, waarop ik die kennis zou willen doen rusten,
is onzen Islam. Wij moeten te werk gaan volgens de leer van den
Islam; de Islam leert steeds wat goed is en in overeenstemming met
het verstand.
Zeer zeker dragen de verschillende wetenschappen veel tot onzen
vooruitgang bij, maar 't spijt mij te moeten zeggen, dat vele van
de ontwikkelden onder ons slechts haam zoeken te maken, d.w.z. men
begeert slechts het baantje, men besteedt zijn geld èn zijn moeite
voor zijne genoegens en doet het werk niet met ernst, men streeft
naar publieke waardeering als naar eene belooning.
Deze egoistische wenschen doen het bewustzijn verdwijnen, zoo
dat wij verplicht zijn ons het lot van onze onontwikkelde en van
middelen verstoken broeders aan te trekken. Eh 't behoeft ons dus
niet te verbazen, dat de vooruitgang van een deel onzer geen stand'
houdt, 't Is, omeene behoorlijke ontwikkeling te erlangen, noodig,
dat wij samen werken om nieuwe levenskracht in ons ras te brengen;
op welke wijze dat zal moeten geschieden, zal ik hieronder uiteen
zetten.
Broeders, het onderwijs maakt het "denken 11 tot gemeengoed,.
de regeling en methode van onderwijs richte zich naar het volks-
karakter; onderwijs geeft en vermeerdert kennis en kennis is macht.
Hoe zou men liefde tot zijn eigen volk vinden bij onontwikkelden,
hoe politiek denken bij onbeschaafden -

hoe religieus denken bij


ongeschoolde hersens?
Vaderlandsliefde, staatkunde, godsdienst, in 't kort alle
elementen van vooruitgang zijn zonder onderwijs niet bestaanbaar.
Onderwijs is het elixir van het leven.
Broeders, ik heb, hetgeen ik geleerd heb te veel verwaarloosd
en nu heb ik er spijt van.
Behoorden wij niet ons op te maken om een einde te maken aan
den toestand van onze broeders in de desa?
Indien wij 'niet wenschen, dat onze nationale geest geleidelijk
verdwijnt, wel, broeders, laat ons er dan op werken, dat onze land-
genooten zich gaan toeleggen op de moderne wetenschappen en dat zij
hunne godsdienstplichten behoorlijk nakomen.
Thans vormen onze landgenooten twee groepen. In de eerste be-
steedt men al zijn tijd aan den godsdienst, maar helaas hebben wij
tot nu toe geen centrale macht voor den godsdienst, d.w.z. geen
macht, die in hoogste instantie een uitspraak kan geven. Het bewijs
voor hetgeen ik daar zeg, is dat de verschillende Kjaï's (wetge-
leerden) niet in staat zijn om een fatwa, eên uitspraak gegrond op
bepaalde godsdienstwettelijke voorschriften, te geven, en bovendien
slaan zij in den regel geen acht op de politieke zijde van de
overwogen kwesties zoodat hun arbeid van niet veel nut is voor
het volk en deszelfs levensbelangen.
De .tweede groep, dat zijn onze intellectueelen, die zijn over
het algemeen niet thuis in den godsdienst; een gevolg van dat ge-
brek aan Islamkennis is, dat hun werken en zwoegen geen spoor
nalaat bij den kleinen man; geheel anders is dit bij de leiders in
Hindoestan en Egypte, diezijn thuis zoowel in de Westersche weten-
schappen als in den Islam.
Omdat wij er nog niet in geslaagd zijn die beide zaken Islam
en westersche kundigheden, te vereenigen en daardoor de twee thans
gescheiden groepen aan elkaar te binden -

een gevolg van het gebrek


aan ernstig willen -, daérom zijn wij"nog niet in staat een behoor-
lijke plaats onder de zon in te nemen.
Indien men al vroeger dan ik aan èen en ander gedacht had, dan
zou 't er nu niet zoo treurig uitzien.
Gij hebt nu allen gezien, hoe èn kundigheden èn Islam noodig
zijn om verbetering in ons leven te brengen.
Onze achteruitgang is te wijten aan het veronachtzamen van'
kunstonderwijs, van industrieel, landbouw- en handelsonderwijs.
Als wij het industrieel onderwijs vooruitbrengen, den landbouw
verbeteren, en ons voor den handel bekwamen, dan zal de Armoede
25

niet aan Kromo's deur komen kloppen, dan zal 't niet meer gebeuren,
dat de onontwikkelden onder ons en degenen, die dè school door-
loopen hebben, moeilijk aan den kost kunnen komen.
Ons bestaan zal niet meer onzeker zijn, als wij ons toeleggen
op de benoemde kundigheden.
De zorgeloosheid en nalatigheid, die overal zich vertoont, waar
't om die noodige zaken gaat, is oorzaak dat 't den ontwikkelden
moeili'ik valt eene betrekking te vinden die hun een behoorlijk be-
staan oplevert -

en dat ons volk verarmt.


De handel, de welvaart gaat uit onze handen over in die van de
vreemden, die hier zijn gekomen en wanneer wij ons niet inspannen
om ons volk (materieel) op te heffen, dan zullen wi.j nog meer achter-
uit gaan dan nu al het geval is en zullen wij ten slotte tot al-"
geheele armoede vervallen. Onze ellendige toestand is de oorzaak,
dat vreemde naties laag op ons neerzien en indien wij van plan zi.jn
om ons thans op te werken tot een vooruitgaand volk, dan moeten
wij zorgen geld te verdienen en de verdiensten besparen, daarvan
gebruik makende in het belang van ons volk.
Wanneer handel en industrie in de handen van vreemde volkeren
blijven, dan zal ook ons streven naar vooruitgang zonder resultaat
blijven. Als wij in handen krijgen en zeggenschap zullen hebben
over den landbouw, den handel en de industrie en wij daarbij niet
steunen op vreemden, als wij ons wel en wee niet aan vreemden toe-
vertrouwen, dan pas kunnen wij ons gelukkig achten.
In dit tijdsgewricht zijn bijna alle takken van bedri f in
vreemde handen, en zijn wij in den regel do werkkrachten (de koelies),
zoodat de groote voordcelen den vreemden toevallen en v/ij steeds
armer worden.
Vreemden gebruiken onzen arbeid en zij trekken er de voor-
dcelen van, wij werken dag en nacht in hun belang.
Het is duidelijk, dat ons volk zich uitput voor anderen. Indien
wij allen ons beijverden om handel te drijven, ambachten uit te
oefenen, enz. enz. en dat in het groet, dan zou ons werken zeker
vruchten dragen. Vanwaar zullen wij kapitaal moeten krijgen? Dit
kunnen wij langzamerhand zelf verzamelen. Wij moeten geen kapitaal
van kapitalisten aannemen, want die zijn er op uit ons uit te zuigen.
Om te beginnen moeten wij, om 't ons niet te moeilijk te maken,
ons zien meester te maken van het kleinbedrijf, den kleinhandel
in de kampongs en ook de ambachten. Wanneer wij ons met ernst daaraan
zetten, dan moet dat goede resultaten geven, zij 't nog niet vele,
wanneer wij maar den moed niet laten zakken en volhouden, zullen
de resultaten vermeerderen. Elke minuut moeten wij 't ons te binnen
brengen waarom zouden vreemden 't wel goed kunnen hebben bij ons,
%

en waarom zouden wij dat niet eveneens kunnen?


'ij moeten bedenken, dat wij evengoed menschen zijn als die
vreemden, wij moeten, daar wij evengoed Gods creaturen zijn ons
I?
mensch' in den goeden zin gevoelen.
!

Schuldig zijn wij, als wij ons vernederen en onsals minderen


gedragen tegenover medemenschen van anderen landaard. Wij zondigen,
als wij ons onder onze medemenschen niet waardig gedragen, want
dat staat gelijk met Allah's gebod overtreden, dat wij ons moeten
opheffen en niet afwachten wat vreemden ons zullen geven. Zien onze
leiders wel het imminente gevaar, dat ons volksbestaan bedreigt?
Geliefde broeders, gij 'hebt voor oogen hetgeen met de Roodhuiden
in Amerika is gebeurd. Zij zijn in vroeger jaren door een onweer-
staanbaren stroom, zooals het water, dat van de bergen daalt, mee-
gesleept naar de wouden, waar zij van geslacht op geslacht opeen-
gepakt moesten wonen met de wilde dieren.
Straks wacht ons hetzelfde lot (moge God ons daarvoor behoeden).
Om dat tegen te gaan, moeten wij ons kennis en rijkdom zien te ver-
schaffen, met kennis en geld ons lot verbeteren, opdat wij niet
steeds op hulp vr.n buiten behoeven te rekenen.
Er is veel en op vele ple: tsen te verbetere., in de eersie plaats
in de richting van industrieele werkzaamheid enz.
Ik heb nu getracht U allen duidelijk te maken, wat wij noodig
hebben om de krachten op te wekken, die jarenlang sluimerende zijn
geweest; en dat is volgens mijs onderwijs en godsvrucht.
26

Het is waar, wij beginnen nu een weinig wakker te worden maar


helaas, wi.j hebben 't nog niet gebracht tot de helft van ons kunnen
om tot geestelijke en materieele opheffing te geraken.
Intusschen, al is dit laatste moeilijk, onmogelijk is 't niet
en daarom is het noodig, dat wij niet meer indutten.
Op het oogenblik hebben wij zeer zeker gebrek aan geldmiddelen,
maar laat ons ons best doen om, desnoods met opoffering van ons
zelven, die hinderpaal uit den weg te ruimen. Laat ons verder een-
drachtig denken en handelen, nu reeds dadelijk ten aanzien van dê
oprichting van de School voor godsdienstleeraren, welke de 0.5.1.,
naar ik hoor", al lang van plan was in het leven te roepen. Door
ontstentenis van zulk eene school, hebben wij steeds zonder doel
geleefd, en doordat wij de ware innerlijke leer ven den Islam niet
begrepen, heeft onverschilligheid zich van ons meester gemaakt,
zoodat wij onze plichten jegens onze landgenooten en jegens Allah
vergeten nebben. De Islam leert ons niet om lui te zijn, hij ge-
biedt ons te werken voor ons welzijn op aerde en hiernamaals;
maar omdat wij voor het grootste deel onze plichten niet nakomen en
niet de leer van denwaren Islam kennen, is onze toestand gewor-
den zooals hij nu is.
Die Mosliinsche Kweekschool zal van onberekenbaar nut zijn en
wanneer het tot de oprichting mocht komen, d?n hoop ik, dat aan
het hoofd zal komen te staan een leeraar van de madrasah "Dar ui
Oeloem te Cairo (-Egypte), geholpen door leeraren van hier. Natuur-
: '

lijk zullen wij daarvoor een Nationaal fonds moeten stichten om


de onkosten te bestrijden, maar dat laat ik aan de Heeren Commis-
sarissen der C-S.I. over.
Thans zal ik nog iets vertellen van de "Central Moslim Power '.
;

iets dergelijks behoorde in Indie ook te bestaan, opdat de be-


slissingen betreffende godsdienstzaken een zekere vastheid konden
krijgen en geen aanleiding tot verwarring,s zouden geven; daarvoor
moesten wij het Gouvernement vragen een ' Sjeich ui Islam uit
; '

Constantinopel te laten komen. Zooals vroeger al vermeld werd,


heeft de Sultan op verzoek van de Philippijnsche Mohamedanen een
Sjeich-ul-Islam naar Manilla gezonden, waar die persoon betaald
wordt door het Amerikaansche Gouvernement. Hoe heerlijk zou 't
zijn, als wij zoon dignitaris bezaten, dan hadden wij geen mee-
ningsverschil meer tusschen de geleerden! Dit is iets voor de C.5. 1. ,

die immers waken moet voor den vooruitgang van den Islam en voor
de verspreiding van degelijke kennis daarvan.
Een deel van onze intellectueelen dorst naar de ware kennis
van den Islam en die dorst kan niet gelescht worden door de geza-
menlijke kjahis (godsdienstonderwijzers), die wij hier hebben, daar
de meesten hunner fanatiek zijn, wet door den Islam verboden wordt.
Volgens de berichten zijn er echter in Egypte, Klein -Azië, Turkije
en Hindoestan tal van wetgeleerden, die modern zijn en niets hebben
tegen de op westersche wijze opgeleiden en zich hebben aangepast .
aan de eischen van den tegenwoordigen tijd; in tegenstelling daar-
mede zijn de wetgeleerden hier in Indie" bekrompen en conservatief.
Ik geloof niet, dat de Islam zooals in die landen geleerd en
beleden wordt, van onzen godsdienst verschilt. De Islam kan niet
gewijzigd worden, want de Islam is de jongste der godsdiensten d.w.z.
de mooiste, omdat hij is de neerslag van zo' vele andere.
Mijne broeders moeten bedenken, dat de Islam voorschrijft, dat
men alle schepselen Gods hoog moet houden; njembah en djongkok zijn
dus door den Islsm verboden. Ik zal mi j bekorten, want ik vrees,
dat ik mijn broeders met mijn oratie ga vervelen en ik hoop, dat
mijn broeders ook nog andere zaken zullen gaan bespreken; intusschen
wil ik tot slot de C S. I. verzoeken om te bewerken, dat godsdienst-
onderwijs verplichtend worde gesteld op de Gouvernements Inlandsche
scholen en dat wel om bij de leerlingen de liefde voor eigen volk
en godsdienst levendig te houden.
Verder hoop ik, dat de O.S. I. een enquête zal instellen naar
de bezwaren ven. de desabevolking in verband met de handelingen van
autoriteiten en landheeren. De moeilijkheden van Kromo stemmen ons
verdrietig als wij bedenken, dat zij bij het werken voor hun levens-
onderhoud, ook nog tientallen dagen moeten werken aan de wegen en
andere persoonlijke diensten verrichte: .
27

ie menschelijk gevoel heeft moet tranen storten, wanneer hij


den toestand in de desa's ziet, vooral op Java, Sumatra en ook elders
Medelijden zoeken bij bui tenstaanders is moeilijk, daar die
zich niet in de zaak kunnen indenken, en als dat er zou zijn, dan
zou 't heel langzaam komen; daarom moeten wij ons houden aan het
Maleische s - reekwoord" ''bersetia daja, bertjerai merbaha ja"
(eendracht maakt macht)» Dit spreekwoord heeft een diepe beteekenis;
als wij elkaar trouw blijven, d.i. eendrachtig zijn, dan kunnen
wiy 'kracht uitoefenen, tweedracht daarentegen is gevaarlijk voor ons.
Wij behoorden een informatie-kantoor op te richten of een kantoor
om de dese-menschen, die in moeilijkheden verkeeren, te helpen en
dat in alle districten van alle residenties, aar een S; I. kantoor
gevestigd is. Deze aangelegenheid is al besproken in No. 10 ven
de Djawa Moeda, eerste kolom.
Laat ik hier een bede opzenden tot Allah, den Allerhoogste,
dat wij eendrachtig mogen blijven in ons pogen om te v/erken in het
belang van land en volk en dat wij mogen bereiken, dat men ons
eindelijk voor vol aanziet; ik hoop, dat & lah mijn bede moge ver-
hooren! Amen.
Rede van den Heer Ha san Ali Soerati, Commissaris der F. V, Set ia.
Oesaha _te Soer.aba.ja.
DeKor a
'

n .

De Koran is een werk, dat voor het Socialisme van zeer veel
gewicht is. Mushir Hoesein, een rechtsgeleerde in Hindoestan, heeft
in de Hiadustan Review, die in Allahabad verschijnt, het volgende
geschreven" "De Profeet is de vader van het Socialisme en de weg-
bereider der Democratie. De Islam is de hoeksteen van het gebouw
der solidariteit in het socialisme".
ohammad, onze profeet, was degene, die voor 't eerst een gods-
dienst stichtte, waarvan de wetten passen voor iedereen op deze
wereld.
Zooals U allen bekend is, is de essence van den Koran in het
volgende gelegen; de gelovige, die gelooft aan God, aan den dag
des oordeels, aan het goede en aan het kwade van dien dag, en, die
zich geheel en al aan Gods beschikking overgeeft, behoeft niet be-
vreesd te zijn, dat God hem zal verlaten.
Die rechtvaardige leeraar, onze Heer de Profeet Mohammad, was
de man, die alle verschillen tusschen de sexen heeft weggenomen,
het onderscheid tusschen regeering en onderdaan- tusschen rang en
stand heeft doen verdwijnen. En al die veranderingen zijn tot stand
gebracht'door den Socialist bij uitnemendheid, door onzen Profeet
Mohammad.
De socialistische idee van gelijkheid voerde de Profeet door in
alle takken van regeeringsbeleid; de economische en kerkelijke
(godsdienst-) politiek en de administratie werden door die idee
beheerscht. Daar de wetten van den Profeet rechtvaardig waren, maakte
hij het mogelijk dat ieder, die arbeiden wilde, ook werk kon vinden
en opende hij voor iedereen den weg om rijk te worden, b.v. legt de
wet iederen geloovige die rijk is, d.i. het wettelijk minimum van
ƒ <>ö bezit, den plicht op om elk jaar van zijn vermogen 2% percent
af te zonderen, d.i. van zijn contante gelden, van zijne handels-
goederen en dergelijke.
Is dat nu niet een regeling die 't mogelijk maakt dat iedereen
even rijk wordt? Stel, dat wij een vermogen van ƒ 1.000.000 bezit-
ten, dat djakatplichtig is, dan moeten wij aan djakat opbrengen
2.y?% of ƒ 25.000. Is die regeling slecht of goed? Want de djakat-
gelden, die wij op moeten brengen, zijn niet bestemd voor de eigen
familie of de rijken (gegoeden), neen en nogmaals neen. Dat
geld is bestemd om verdeeld te worden onder de goede geloovigen,
dus niet onder degenen, die voortdurend tegen de Wet zondigen
(fasik), die van slecht gedrag zijn, dat zijn dus degenen, die tegen
God zondigen. Is 't zoo niet heeren oelama's en geleerden?
Maar de menschen, die nog heelemaal niet zijn doorgedrongen
tot geest en wezen van de leer van den Profeet, die hebben ten allen
tijde een verkeerde opvatting van den Islam gehad. De een heeft in
het geheel geen achting voor die leer, de ander acht haar bezwaar-
lijk te volgen.
28

Dat is te verontschuldigen als wij ons het Hollandsche spreek-


woord te binnen brengen? onbekend maakt onbemind. Wanneer zij even-
v/el ingewijd waren in den geest van den Koran, dan zouden zij
zeggens Alzoo heb ik tot nu toe een slecht leven geleid en zal de
vloek van Allah, die mij geschapen heeft, mijn deel zijn.
Broeders! 't Is niet in mijn persoonlijk belang, dat ik mi 'ne
uiteenzetting en mijne opwekking doe hooren. Het zal U allen ten
goede komen, als gij mi ;ne woorden ter harte neemt. Wat mij betreft,
ik weet heelemaal niet of mij de hemel dan wel de hel zal zijn
beschoren. Ik heb alleen dit uit de verschillende leerboeken geput,
dat iedere Moslim onverschillig of hij veel of weinig van zijn
godsdienst afweet, verplicht is zijne lauwe broeders in het geloof
te waarschuwen. Is dat niet zoo, Siechs en broeders? (= Heeren en
broeders).
Van de reeds opgerichte vereenigingen, die een verheven doel
nastreven zooals Madjoe Kamoeljaan en de andere, die zich tot taak
gesteld hebben om alle verkeerde handelingen van Indie's bevolking
tegen te gaan, zijn de resultaten beneden de verwachting. Waarom
dat zoo is? Omdat het kwaad al te diep wortel heeft geseboten (letterl
omdat de roestlaag van het kwaad er al dik op ligt). Door gebrek
aan geneesmiddelen om ze te vernietigen, kunnen de bacillen van
het kwaad zich vrij ontwikkelen bij elk mensen. En het éénige ge-
neesmiddel is het gieten in de hersens van iederen Moslim van een
juist begrip van den Koran en van de beteekenis van elk vers,
dat zij leeren. Er zijn er velen, die den Koran kunnen reciteeren
zonder ook maar iets te begrijpen van wat zij opdreunen. Maar zulk
onderwijs staat gelijk met het lezen van een blinde. De klanken
kunnen ze articuleeren, maar de inhoud blijft hun verborgen.
Als de voorgestelde werkelijk opgericht wordt, dan
zal ik den leiders in overweging geven, dat zij ook de beteekenis
van den Koran onderwijzen en wel in de Maleische taal, opdnt
onze kindskinderen niet worden opgeleid zooals thans geschiedt.
Rede van den Heer R. Hasan Djajadiningrat, Commissaris C.S.I. te
üerang.
De Priesterraad.
Ik zal hier eene korte beschouwing geven over den zoogenaamden
Priesterraad (Raad Agama).
Deze instelling is wel eenigszins eigenaardig, zij is noch
rechtbank noch adviseerend college. Ik heb hier geen bepaalden
priesterraad op het oog, ook ben ik bereid tal van priesterraden
uit te sluiten van mijn afkeurene! e critiek; ik bespreek den priester-
raad qua instelling. D e beslissingen van den Kaad -Agama hebben
bindende kracht. De Voorzitter geniet bezoldiging van het Gouverne-
ment, de leden niet, die ontvangen slechts vacatiegeld. Ik zou dus
kunnen zeggen, dat de leden ter zitting komen, niet zoozeer om
zaken af te doen, maar om te kunnen declareeeren. In verband daarmee
zijn er natuurlijk tal -ven. raadsleden, die zich om laten koopen.
Die onomkoopbaar zijn en intègre zou men met een zoeklicht tever-
geefs zoeken, zelfs overdag.
Dan is er nog een zeer groot bezwaar voor partijen, speciaal
voor de verliezende partij, nl. de beslissing is niet vatbaar voor
hooger beroep.
Het is duidelijk, dat de Raad Agama, zooals die nu in den regel
werkt, verre van goed is. De Panghoeloe-Landraad van Tjilegon, een
algemeen erkend bekwaam man, heeft als zijne meening te kennen ge-
geven, dat naar zijne overtuiging thans de tijd is aangebroken om
die slechte instelling te veranderen.
Ik mag hopen, dat Dr. Hazeu, die ook op dit congres aanwezig
is, mij mijne scherpe woorden niet kwalijk neemt, want mijn hart
is vol en de gal loopt mij over. Bedenkt toch eens, dat de benoe-
ming van een Panghoeloe-district is opgedragen aan den Resident,
althans in de residentie Bantam. Het is natuurlijk, dat vele Mos-
limin zulks niet aangenaam vinden.
Er is in Bantam een district, waarvan de'bevolking bestaat uit
bekwame geloovigen, die trouw d.e wetten (v.d.lslam) naleven; maar
de Panghoeloe van dat district, de door den Resident benoemde voor-
ganger der Moslimin, komt zijne godsdies fcplichten niet na.
29

Verschillende verbodsbepalingen overtreedt hij, de meeste verplich-


tingen verwaarloost hij. Ofschoon de bevolking herhaaldelijk hare
ontevredenheid getoond heeft over dien Panghoeloe, houdt de Wedono
hem de hand boven het hoofd en verhindert een ontslag, omdat "de
Panghoeloe tevens wegmandoer is '. En die Panghoeloe, die geen be-
;

zoldiging geniet, schijnt toch zeer gesteld te zijn op zijn betrek-


king, want hij gaat er op vooruit.
(Hier wordt de voordracht onderbroken door het luid getier en
geschreeuw van het publiek, waaruit stemmen worden vernomen, die
vragen? Geef bijzonderheden, welk district, hoe heet die Panghoe-
loe? De Heer H. Djajadiningrat glimlacht fijntjes en antwoordt,
als het tumult bedaard is).
Ik heb niet de bedoeling persoonlijk te worden, ik zal zakelijk
blijven. Ik denk er niet over iemand in het publiek te becritisee-
ren en af te breken, want mijn overtuiging is, dat hij niet de
eenige is, die afkeuring verdient.
In 't kort: het is de instelling die
slecht is.
De Panghoeloe van ï'jilegon, adviseur van de Serangsche S, I.
,

verzoekt het Congres der Regeering voor te stellen het desbetref-


fende Staatsblad te wijzigen. Het is te hopen, dat de benoeming
van een Panghoeloe geschiedt bij keuze door de betrokken personen,
want de Moslimin moeten den Penghoeloe uit eigen hoofde vertrouwen,
en niet op bevel van den Resident.
Ik hoor, dat de Bandoengsche S. I. een voorstel klaar heeft,
dat bedoelt de oprichting te verzoeken van een Raad van
0 e 1 a m a T s . Wij zullen mettertijd wel de bijzonderheden van
dat voorstel vernemen.
Ik voor mij heb alleen dit voor te stellen: óf de Raad
-Agama b 1 i jve behouden, maar worde
dan ook verbeterd, óf hij wordt afgeschaft..
Raden Prawiroatmodjo, Assistent-wedono
van Moentjang (Rangkasbetoeng, Bantam), tevsns S. I. afgevaardigde,
valt het zoogenaamde hormat-stelsel op heftige wijze aan. Alduss
"Broeders, heeren, laat mij beginnen vooral te zeggen z Lof zij Gode,
den Heer der Heirscharen en dank aan onzen geliefden profeet Iloe-
hammad, den stichter van den Islam, die door millioenen menschen
op dezen aardbol beleden wordt.
Het is .Allah's wil, dat wij op dit oogenblik hier kunnen spre-
ken over belangrijke zaken ons volk rakende, ten doel hebbende de
opheffing van de z.g. "wong tjilik". Die opheffing is een groot
landsbelang, omdat de bloei c.g. de vooruitgang van een staat af-
hankelijk is van de ontwikkeling zijner burgers. De behartiging
van het onderwijs, de toekenning van sommige voorrechten, en de
geleidelijke afschaffing van alles, wat den vooruitgang belemmert,
is het gevolg van het in ons wakker worden van het besef, dat"wij
er ook nog zijn. De stem van een volk is machtiger dan wapens.
Wij zijn van dankbaarheid vervuld jegens de Regeering, die bij het
volk het denkbeeld levendig heeft gemaakt, dat de bevolking er niet
is voor en ten believe der ambtenaren, doch omgekeerd. In een Regent
wordt thans geen "vorst" meer gezien, doch slechts een
ambtenaar. Het is mij een behoefte hier namens allen den vorigen
Gouverneur-Generaal Idenburg nulde te betuigen voor het in ons ge-
steld vertrouwen, wat gebleken is uit het verleenen van rechtsper-
soonlijkheid aan onze nationale vereeniging. Op ons, leiders van
het volk, rust thans de dure;plicht de beweging krachtiger te maken,
tot welzijn van land en volk.
De S, I. is een nog jonge vereeniging, nog niet krachtig genoeg
om op eigen beenen te staan. Het is dus natuurlijk dat wij wel eens
zullen struikelen. We hebben behoefte aan steun, en meenen daarop
van de zijde der Regeering te mogen rekenen. Geeft ons gelijke
rechten als onze blanke meesters; geef ons goed onderwijs, en be-
schouwt ons als menschen dan zal het spoedig blijken dat
,

wij niet "onrijp' 1 zijn. Is het overigens niet beschamend voor den
Nederlander, dat wij na een ruim 300-jarige Nederlandsche overheer-
sching nog steeds als "onrijp" worden heschouwd?
30

Op onze "adat t! wensch ik geen aanmerking te maken, doch ik


verklaar mij pertinent tegen sommige onzer gewoonten en gebruiken,
die volstrekt niet overeenkomen met de stroomingen van den tegen-
woordigen tijd. Daarom, weg met het aanbieden van geschenken aan
regenten en andere hooge inlandsche ambtenaren; weg met de ver-
plichting ze feestelijk te moeten ontvangen, alles ten koste van
den kleinen man; weg met het verrichten van verplichte heerendien-
sten, het geven van sedekah's boven de financiëele draagkracht van
den feestgever, weg met het "doedoek sembah". Zelfs de Regeering
heeft in een z.g. hormat-circulaire aangedrongen op de afschaffing
van al te veel uiterlijk eerbetoon. Want zooïang het volk zich nog
gewillig onderwerpt aan een sleafsche bejegening, zoolang kan er
ook geen sprake zijn van vooruitgang. Met Schiller zeg ik: "De
mensch groeit, wordt sterker, naarmate hij zijn doel hooger stelt".
Die slaafsche onderworpenheid is geen uitvloeisel van den Islam,
doch een gevolg van de vroegere Hindoe-overheersching. De "wong
tjilik" heeft zich van den Hindoeoverheerscher de grootst mogelijke
willekeur laten welgevallen. De voetkus en de sembah zijn volgens
den Islam niet geoorloofd. De oorspronkelijke Mohammedaansche groet
(salaman) bestaat in het aan het voorhoofd brengen van de rechter-
hand.
Spreker legt vervolgens zijn toehoorders uit, dat het afschaf-
fen van het hormatsysteem volstrekt niet beteekent het nalaten van
het betuigen van eerbied en beleefdheid aan zijn meerderen en gelijken
De Voorzitter verzekert ook van meening te zijn dat,
indien de volksgeest de sembah en den voetkus niet neer wil, die
slaafsche gewoonten dienen te worden afgeschaft.
Sajjid Hasan bin Semit, Commissaris S. I.
te Soerabaja, waarschuwt het volk voor praatjes als zou het Gou-
vernement den inlander belemmeren in het vervullen zijner gods-
dienstplichten. Het tegendeel is waar? de Wed.-Indische Regeering
waarborgt overal en altijd vrijheid v a n godsdienst in den meest
uitgebreiden zin. Het zijn slechts enkele particuliere personen
die den Islam vijandig gezind zijn en hier en daar zelfs door daden
van die gezindheid dóen blijken. Waar dat geschiedt, moeten de Mos-
lims zich eensgezind, als broeders, flink en zonder vrees daartegen-
over stelleri. Wanneer de inlander slechts leeft volgens de voor-
schriften van zijn godsdienst, zal hem niets onaangenaams overkomen.
Zij die in de gevangenis terecht kwamen of worden verbannen, hebben
de geboden van den Islam overtreden. Zij hebben gestolen, gemoord,
opgelicht of iets anders gedaan, dat verboden is.
Verder waarschuwt spreker de bevolking vóór het geloof slaan
aan praatjes van doekoens of valsche santri's, die onder het mom
van den godsdienst de domheid en lichtgelocvigheid der eenvoudige
desalieden exploiteeren om eigen buidel te spekken, daarbij herinne-
rende aan het Gedangan-opstootje, tengevolge waarvan veel onschul-
dig bloed is gevloeid.
De Heer 25. .K. Ardiwinata ,
Penningmeester der C.S„I.
wonende te Batavia spreekt zijn ongenoegen uit over het versprei-
den van het Soendaasche boekje "Kasfoel Asrar", dat slechts geschre-
ven is om den goeden naam van de S.I. opzettelijk te bekladden.
Tevens dringt spreker er op aan, dat in het tijdstip der groote
vacantie der Hollandse 1 "!-Inlandsche scholendie thans met de poeasa
samenvalt, geen verandering gebracht worde.
De heer R. Mohamad Joesoep raadt de besturen der
locale vereenigingen aan plaatselijk vakbonden op te richten, zoo-
als hij te Semarang ook reeds gedaan heeft.
Ten slotte wordt nog het woord gevoerd door H. I c h s a n
van Bandjarnegara, die vertelt dat met vergunning
van de schoolcommissie te Bsndjarnegara des Vrijdags van 11-12 uur
Mohammedaansch godsdienstonderwijs wordt gegeven aan de H.I. School
aldaar.
Te ruim"één uur sloot de Voorzitter met een woord van dank de
vergadering.
31

Algemeene_Vergadering op Dinsdagavond 20 Juni.


Behandeling der voorspellen van de Afdeelingen.
1. S.L Ka 1 1 8 a t (Oost-Jeva) verzoekt stappen te doen,
ten einde te bewerken dat minder moeilijk van de bevoegde autori-
teiten toestemming wordt verkregen voor 't geven van onderwijs in
het Koran reciet en in de godsdienstwetenschappen.
Praeadvies Voorzitter C. S. I. Waar geble-
ken is, dat men moeilijkheden of hinderpalen in den weg legt bij
het verleenen van die toestemming, moet de locale S. I. vereeniging
hare bezwaren schriftelijk aan de betrokken autoriteiten indienen,
en tegelijk afschrift daarvan aan de C S.I. doen toekomen, opdat
het Hoofdbestuur desgewenscht de Hooge Regeering ermede in kennis
kan stellen. Besloten wordt dat overal waar te dezen opzichte tegen-
werking (rintangan) ondervonden wordt van 't Hoofd van plaatselijk
Bestuur, de locale S.I. zulks aan de C S. I. zal berichten, opdat
de CS I. er verder werk van kan maken bij de bevoegde autoriteiten.
2. S. I. Tel o k Betong (Sumatra) stelt voor aan de
Regeering te verzoeken te Telok Betong een Priesterraad in te
stellen. Verder wordt nog aanbevolen dat op de ondernemingen in
de Lampongs penghoeloe's zullen worden aangesteld, daar 't gebleken
is dat daar de belangen van de Moslims in 't geheel niet behartigd
worden bijv. bij huwelijken, sterfgevallen, het lezen van de Koran.
M. A. Padmawiganda licht nog toe, dat op slechts één
onderneming, nl. Soengai Langkap, een penghoeloe door den Administra-
teur is aangesteld.
Betreffende den Raad Agama zal gehandeld worden volgens het
besluit van het Congres, namelijk de Regeering te verzoeken der
bevolking zelve gelegenheid te willen geven om invloed uit te
oefehen op de keuze van Penghoeloe's en van leden van den Priester-
raad; Verder zal de CS. I. de administrateurs der bedoelde onder-
nemingen verzoeken bij wijze van gunst ten behoeve iran de opgeze-
tenen, die den Mohamedaanschen godsdienst belijden, een Penghoeloe
te willen aanstellen; zooveel kost dat niet.
3. S. I. Bandoeng (V/est Java). Beveelt de instelling
aan van een Raad van Oelama's, opdat deze dè gestie en de besluiten
van de Priesterraden zal kunnen controleren.
De Voorzitter CS.I. licht toe dat dit voorstel zal worden
behandeld bij de latere besprekingen over dit onderwerp. De
Vergadering gaat hiermede aceoord.
4. S. I. T e g a 1 (Middel Java) stelt voor» De Regeering te
verzoeken om toe te staan, dat de moskeekasgelden gebruikt mogen
worden voor oprichting en uitbreiding van godsdienstige (Moslimsch-
confessioneele) scholen.
Praeadvies van den Voorzitter. Aan-
gezien tot nu toe de Moslimsche wereld niet op de hoogte is van de
bestemming van de moskeekasgelden zoo zal de C S. I. officieel aan
de Regeering om inlichtingen dienaangaande verzoeken. Van het ant-
woord zal dus de bestemming van 't geld afhangen.
Besluit. CS I. zal officieel aan de Regeering verzoeken
Hoofdbestuur te willen inlichten nopens doel en bestemming der
moskeekassen; daarna pas kan eventueel verzocht worden het geld
voor dit of dat doeleinde te mogen gebruiken.
Dezelfde afdeeling wilde ook nog protesteeren tegen een, naar
het schijnt, den Gemeenteraad van Tegal toegeschreven plan om de
moskee aldaar onder toezicht en beheer van de Gemeente te brengen.
-

De Voorzitter CS.I. lacht daarom" hij kan niet aannemen dat


zulk een plan inderdaad zou bestaan. Dat is ondenkbaar!
Algemeene hilariteit.
5. S. I. Toeloengagoeng stelt voor aan de Regee-
ring te verzoeken een gedeelte van de moskeekasgelden te mogen'
aanwenden voor 't ondersteunen van de Mohammedaansche beweging,
o.a. ten behoeve van scholen op godsdienstigen grondslag, enz.
De Voorzitter verwijst naar het besluit sub voorstel 4- betref-
fende de bestemming der moskeekasgelden.
32

N. B. Bi.j de beraadslagingen over de noskeekasgelden blijkt duidelijk


dat men in 't algemeen niet bekend is met den inhoud der Gouver-
nementscirculaires ter zake. Alleen de Voorzit eer en eenige leden
van 't Hoofdbestuur hebben die gelezen, maar desondanks wil men
toch de moskeekas-kwestie nog eens aan de Regeering voorleggen.
6. S. I. A m b a r a w a . De C.S. I. trachte te bewerken dat
de Regeering een serie vragen richte tot al de Hoofden ven Gewes-
telijk Bestuur van zoodanige strekking, dat uit de daarop te geven
antwoorden zal kunnen blijken of zij voor of tegen de 3.1. beweging
zijn. De voorzitter C S. I, acht het niet noodig zulks te weten.
Conform.
7. S. I. W 1 i n g i (Oost Java) stelt voor de Regeering te
verzoeken dat aan de besturen der locale 5,1.-vereenigingen zal
worden toegestaan tegenwoordig te zijn bij de maandelijksche
kaboepaten- en districtsconferenties.
Praeadvies Voorzitter C. S. I. :

Aceoord, voornamelijk, opdat de locale 5, 1. -Besturen alles


zullen kunnen hooren wat er verhandeld wordt over zaken, die
de onderdanen dienen te wetens aangelegenheden die uitsluitend
van belang zijn voor het Bestuur, worden natuurlijk geheim
behandeld.
R. Has a n Djajadi n i n g r a t bestrijdt èen sterk-
ste dit voorstel (het heeft geen nut, omdat de bijeenkomsten der
ambtenaren in de Kaboepaten geen eigenlijke conferenties zijn,
waar men onderling van gedachten kan wisselen; de Resident heeft
vrijwel alleen het woord, de overigen zwijgen).
B e s 1 u i t 'o De vergadering verwerpt het voorstel. Verder
geeft de S.I. Wlingi nog in overweging de Regeering te verzoeken
te willen beletten, dat de desabewoners hun perceelen aan de suiker-
fabrieken verhuren volgens de "glebagen"-regeling (voor meer dan
één jaar).
Dit voorstel geeft aanleiding tot langdurige gedachtenwisseling,
waaruit blijkt dat vrijwel algemeen gekl»agd wordt over misbruiken,
bij den grondverhuur aan suikerfabrieken vo rkomend, ten nadeele
van de desalieden. Erkend wórdt ook dat niet zelden Inlandsche amb-
tenaren zich laten omkoopen.
R. A r d i w i n a t a, lid v.h. Hoofdbestuur van Boedi Oetomo
te Jogjakarta, verklaart dat de toestand op de ondernemingen in de
Vorstenlanden, waar de Sultans onbeperkte macht hebben, nog veel
erger is dan in de Gouvernementslanden.
De Voorzitter vsn de C S.I. houdt daarna een korte voordracht
over dit onderwerp. Hij leest eenige artikelen voor uit de
Grondhuur-ordonnantie, waaruit blijkt dat de Regeering wel dege-
lijk bedoelt den kleinen man te beschermen tegen willekeur van
de zijde der suikerfabrieken. Doch al te dikwijls wordt gehan-
deld in strijd met de'voorschriften der ordonnantie. Daartegen
nu mag en moet de S.I, met kracht opkomen; ook moet zij de ''in-
dividualiteit" der desalieden trachten te "versterken", opdat
dezen zelf voor hun rechten opkomen. Veel zou al gewonnen zijn,
indien de fabrieken verplicht werden over de huurcontracten
te onderhandelen met de d e s a (de gemeente) en niet -

zooals
thans veelal geschiedt-

met enkele personen. Nog wordt voor-


gesteld der Regeering te verzoeken aan de locale 5, 1. -besturen
te vergunnen tegenwoordig te zijn bij het teekenen van acten
van huur en verhuur van gronden tusschen desabewoners en suiker-
fabrieken, en hen aan te stellen als gemachtigden van den ver-
huurder, met medeweten van twee grondbezitters.
De Voorzitter wijst nog op het groote belang en de urgentie
van deze aangelegenheid in het algemeen. De zaak is evenwel te in-
gewikkeld om thans een definitieve beslissing te kunnen nemen.
Besloten wordt de beslissing aan het Hoofdbestuur over te laten.
8. S. I. Kotawaringin en 8. I. Koela-Pem-
b o e a n g (Borneo), uiten hun grieven over de bestaande Geweste-
lijke Keur in de Zuider- en Ooster-afdeeling van Borneo betref-
fende het winnen van djeloetoeng. De afgevaardigden van Kota Waringin
en Sampit geyen uitvoerige toelichtinge
33

De Heer T .okroaminoto deelt mede, hoe bij zijn bezoek aan


Koeala-Kapoeas zeer veel lieden bij cm kwamen klagen over die ge-
westelijke keur.
Besluit. De te berde gebrachte bezwaren zullen aan den
Resident van Z. en 0. afdeeling van Borneo worden kenbaar gemaakt
en zoo noodig ook aan de Regeering.
9. S.I. Tebing Tinggi (Sumatra) vindt, dat de'
bevolking te zware heeren- en gemeentediensten moet verrichten.
Volgens de bepalingen moeten zij 52 dagen 's jaars uitkomen, doch
in de practijk moeten zij minstens 60 dagen heerendiensten verrichten,
terwijl de gemeentediensten nog veel zwaarder zijn dai de heeren-
diensten. Zij verzoekt met aandrang verlichting van die diensten
te bewerken. Over te zware gemeentediensten wordt ook door Palem-
bang en Telokbetong en te Kota is men ontevreden over dè
heerendiensten. (Zie de Oetoesan Hïndia 1915 No. 223, Bijlage 3).
Praeadvies C S I. Hiervan medêdeeling te doen aan de Regeering
en aan 't Gewestelijk Bestuur.
Besluit. Aan de Regeering zal verzocht worden het aantal
dagen heerendienstd.agen zoo gering mogelijk te maken of de
bevolking gelegenheid te geven die diensten af te koopen, daar
die heerendiensten thans het karakter van slavendiensten hebben,
terwijl wij geen slaven zijn.
10. S. I. Sitoebondo (Oost Java) uit bare bezwaren
over de b'staande gewestelijke keur, dat namelijk wanneer er een
suikerrietveld in brand is geraakt en reeds gebluscht is, de vol-
wassen Inlanders uit moeten komen om het niet verbrande gedeelte te
bewaken gedurende vijf dagen en vijf nachten. Zij worden dan om
beurten -
telkens 1/5 van 't totaal der volwassen desalieden-
op
wacht gezet naast de politieagenten, den loerah desa en de riet-
veldoppassers j loon ontvangen zij daarvoor niet. Verzocht wordt
die gehate regeling af te schaffen.
Praeadvies Voorzitter C. S. I. Hiervan
mededeeling doen aan de Regeering en aan het hoofd van Gewes-
telijk Bestuur.
Conform beslote 1
.

11. S. I. T e g a 1 (Midden Java). Het is wenschelijk, dat de


Commissie voor het vaststellen van de inkomstenbelasting der In-
landsche bevolking niet zoo maar lichtvaardig den aanslag bepale,
doch daarbii consciëntieus te werk ga, daar deze aanslag vaak te
hocg is voor de belastingplichtigen.
Praeadvies van den Voorzitter.
De Locale 5.1.-vereenigingen moeten maar een lijst opmaken van de
lieden die te hoog aangeslagen zijn. De f1.5,1. zal dan een algemeen
rekest indienen aan de Regeering, inhoudende het verzoek om de
verordeningen betreffende de commissien van aanslag te herzien.
iïea der debaters beveelt de instelling aan van commissies van
aanslag, bestaande voor de helft uit ambtenaren en voor de helft
uit particulieren.
Besluit. Daar er veel meeningsverschil blijkt te bestaan,
zal dit onderwerp later nader behandeld moeten worden. Thans
wordt geen beslissing genomen.
12. S. I. Bangkalan stelt voor de desahoofden te be-
eedigen, opdat men meerdere zekerheid verkrijge dat die hoofden
hun plichten tegenover de desa en hare bewoners getrouw zullen
nakomen.
Praeadvies van den Voorzitter"
Dit verzoek aan de Regeering te richten, waarbij dan tevens ware
te vragen ook de desa-politiê-beambten te laten beeedigen.
Besluit: Conform.
-Algemeene Vergad er ing_ _oo ■/g e n sda_gq_cji t^nji__^_Jun_i.
Vóór den aanvang van de Algemeene vergadering wordt eerst een
bespreking gehouden met de afgevaardigden van de Inlandsche ver-
eenigingen, die aan de uitnoodiging daartoe hebben .ehoor gegeven,
waarbij ook de gasten tegenwoordig zijn.
34

De Voorzitter deelt mede, dat 't zeer noodzakelijk is om voor


bepaalde doeleinden met andere vereenigingen samen te werken. Dit
geldt zeker wel in de eerste plaats het onderwijs welk
belangrijk onderwerp daarom thans aan de orde wordt gesteld.
,

Ingeleid door den afgevaardigde van Poerworedjo, ontspi :t zich


weldra een bijzonder levendig debat, waarin de geheele onderwiïs-
voorziening voor Nederlandsch-Indie ter sprake komt. Voornaamste
sprekers zijn? Soetan Moehammad Zain, voorzitter van bet Hoofdbe-
stuur van de P.G.H.B, (Perserikatan Goeroe 2 Hindia Blanda=
Ver-
eeniging van de Inlandsche onderwijzers van Nederlandsen-Indïë).
Daeng Kandoeroean Ardiwinata (lid van het Hoofdbestuur P.G.H.8.).
Raden Ardiwinata (lid van het Hoofdbestuur van 8.0. (Boedi Oetomo),
Abdoelmanap (Afgevaardigde van Koetaradja, Atjeh) benevens ver-
scheidene anderen, die minder op den voorgrond treden.
In de eerste plaats wordt gesproken over de H.I.S (Hollaadsch
Inlandsche School), welker lieuwste organisatie men wel beschouwt
als een stap in de goede richting maar die toch volgens het oordeel
der meerderheid nog niet het peil bereikt heeft waarop zii moet
komen te staan. Het betreft hier voornamelijk de aansluiting aan
inrichtingen voor middelbaar onderwijs.
In tegenstelling met de bedoelingen van het Gouvernement, dat
de H.I.S. slechts wil laten aansluiten aan de Kweekscholen voor
Inlandsche onderwijzers en de Opleidingsscholen voor Inlandsche
ambtenaren, spreekt men hier den wensen uit de de H.I.S. ook aan
de Middelbare scholen (H.B.S ,
P.H S., K.ïï.S. ) zal aansluiten.
Immers waar de deur der Europeesche Lagere School voor de Inlanders
vrijwel gesloten is, schijnt het niet meer dan billijk dat dezen
gelegenheid worde gegeven van uit hunne Lagere' School, d.i.
de H.1.5., die middelbare scholen, waartoe zij wèl toegang hebben,
te bereiken. Het blijkt dat het Hoofdbestuur van de P.G.H.B. dit
onderwerp reeds in studie genomen heeft ter behandeling op de door
deze Vereeniging in Juli te Soerabaja te houden algemeene verga-
dering, en daar de CS I. zich te dezen opzichte geheel kan veree-
nigen met het streven en de richting van de P.G H-8., besluit men
thans te volstaan met de wensöheli jkheid uit te smeken van aan-
sluiting van de H.I.S. aan de middelbare scholen,'en de verdere
actie voor dat doel aan de Inlandsche Onderwiizers-ve reenift-ine:
L
oger te laten.
&

De afgevaardigde van Poerworedjo wil aanzienlijke uitbreiding


van het aantal Tweede-klasse-scholen, van welke althans eenige een
vijf- of zesjarigen cursus zullen moeten omvatten.
R. Ardiwinata (Jogja) maakt nog de o-.merking, dat tegenwoordig
de neiging schijnt te bestaan de zoo noodige uitbreiding van het
onderwijs gedeeltelijk aan het Particulier initiatief over te laten.
In theorie is dat heel mooi, maar in de praktijk komt het althans
voor Java neer op belemmering van de algemeene ontwikkeling, omdat
immers, in tegenstelling met de Christelijke Zending, de Inlandsche
bevolking zeer weinig kapitaalkrachtige individuen telt, terwijl
toch voor net oprichten en in stand houden van een particuliere
school zelfs indien zij door et Gouvernement gesubsidieerd wordt,
noodwendig eenig kapitaal noodig is. Eu zelfs in Jog Jakarta, waar
zoveele Inlandsche aanzienlijken wonen is het gebleken hoe moeilijk
het is het noodige geld voor een of twee -articuliere scholen bijeen
te krijgen.
De Voorzitter, de Heer Tjokroaminoto, wenscht er de aandacht op
te vestigen dat voor de Sarikat Islam zeer in 't biizonder het Volks
onderwijs van "belang is. Immers zij ziet in, dat voor blijvende ver-
betering van den econoaiischen toestand van den kleinen man, van het
volk, in de eerste plaats noodig en onontbeerlijk is een algemeen,
behoorlijk en zich aan de behoefte aanpassend onderwijs.
Dat onderwijs moet gegeven worden op de volksscholen, de desa-
scholen (sekola desa). Thans zijn er niet alleen veel te
weinig scholen, maar'ook bet daar verstrekte onderwijs is nog
niet zooals het wezen moet.
De leerlingen der desascholen leeren de liefde voor hun desa en
voor den landbouw verliezen, zij beginnen te leeren schrijven en
35

lezen.... . en worden zg. kaoem moeda (modernen) een kaoem


;:
::

.
moeda die op een dwaalspoor is, d.w.z. zi.j krijgen verkeerde begrip-
pen; landbouwer worden en in den modder ploeteren voor de sawah-
bewerking, evenals hun vader deed, willen zij niet meer en als
zij magang worden, bezorgen zij hun ouders groote uitgaven voor'
het koopen van schoenen, witte pakken en brillen.
Dat is de reden, waarom vele kamponglieden niet genegen zi.jn
om hun kinderen naar de desaschool te sturen. En zij "hebben feite-
lijk gelijk. Men moet op de desascholen, behalve wat lezen, schrij-
ven en rekenen, ook nog andere vakken onderwijzen b.v. landbouw-
kunde, handelskennis, verschillende ambachten, enz.
Nadat verschillende debaters over dit volksonderwijs nog eeni-
gen tijd hebben gesproken, neemt de vergadering ten slotte het
besluit om de onderstaande motie aan de Regeering in te dienen.
M o t i e De Algemeene vergadering van de C.5.1., den 21sten
:

Juni 1916 te Bandoeng gehouden in tegenwoordigheid van 32 Afgevaar-


digden, van de verschillende 5.1.-vereenigingen over heel Nederlandsen
Indiie, uitmakende samen 368.374 stemmen (zie bijlage S), mede in
tegenwoordigheid van gemachtigden van de Hoofdbesturen der veree-
niging.P.G.H.B., Boedi Oetomo, en Mohammadiah,
van meening zijnde, dat het onderwijs op de desascholen nog
op een zeer laag peil staat,
overtuigd, dat de desakinderen onwillig zijn die scholen te
bezoeken.
Verzoekt de Regeering wel in overweging te willen nemen om als
leervakken op de desascholen nog te willen opnemen ambachts-,
landbouw- en handelsonderwijs en naar gelang van de behoeften van
iedere desa langzamerhand "leerplicht 11 in te voeren.
(Hiermede is de bespreking met de afgevaardigden der uitge-
noodigde vereenigingen ten einde, en wordt de Algemeene Vergadering
van den vorigen dag voortgezet).
13. S.I. Tabalong (Borneo) verzoekt dat een Gouvernements-
school zal worden opgericht te Boengkang (Tebalong).
Praeadvies V o o r z i t t e r :
Dit verzoek aan
de Regeering te richten.
Besluit; Aangenomen zonder debat.
14. S. I. M a n o n d j a j a (West Java) stelt voor dat de"
C.S. I. met medewerking van het Hoofdbestuur van P.G : H.B„ en 8.0.
en andere Inlandsche vereenigingen, zich met het verzoek tot de
Regeering zal v/enden om een Hollandsen Inlandsche School op gods-
dienstigen (Mohammedaanschen) grondslag op te richten voor Inland-
sche meisjes.
Debat hierover tusschen de heeren Soetan Mohamad Zain, D,K.
Ardiwinata en Abdoel Moeis. Aangezien men het over dit onderwerp
niet eens kan worden wordt het voorloopig van de agenda afgevoerd.
Vooreerst moeten de locale vereenigingen nagaan of zij in staat
zijn om godsdienstonderwijzers (onderwijzeressen) te vinden;
indien dat mogelijk blijkt dan kan men altijd nog aan de school-
commissies van de bestaande Gouvernenientsscholen verzoeken om
dagelijks een paar uren te reserveeren voor godsdienst-onderricht.
De Locale S.I. vereenigingen dienen dus eerst op de verschil-
lende plaatsen goed na te gaan of er werkelijk behoefte
bestaat aan een dergelijke H.I.S. voor meisjes. In t volgend
?

jaar kan dit onderwerp dan nader besproken wordeh.


15. S, I, K a 1 i s a t, Voelt zich bezwaard over een onlangs
door den "Kepala negeri" genomen maatregel, tengevolge waarvan
sedert Februari 1916 op last van de desa-autoriteiten alle klap-
perboomen en and.ere vruchtdragende boomen, die zich op de erven
der desalieden bevinden, worden omgekapt; niet-voldoening aan dit
bevel word.t met straf bedreigd.
Praeadvies Voorzitter C. S. I. 't Is
noodig dezen maatregel ten spoedigste door de S.I. of de C S I,
aan den Resident of de Regeering bekend te laten maken.
Besluit; Conform. De Locale 3 I. zal'in dezen op den
krachtigen steun van de Centrale kunnen rekenen.
36

16. S. I. T j i 1 a t j a p (Midden Java) stelt voor aar de


Kegeenng te verzoeken het daarheen te leiden, dat op verzoeken om
vergunning tot het ontginnen van woeste gronden wat spoediger dan
thans geschiedt, worde beschikt, daar 't voor aanvragers soms
dringend noodig is die gronden zoo spoedig mogelijk
nemen. in Dgebruik te
Praeadvies Voorzitters Dit verzoek te
richten tot het Hoofd van Gewestelijk Bestuur.
Besluit; Conform. De Locale S. I. kan op den steun van
de Oentrale rekenen; zij moet maar een brief schrijven aan
Resident en afschrift daarvan zenden aan de Centrale.
den
17. S. I. M e d a n .Stelt voor het Gouvernement te verzoeken,
dat aan de oevolking gronden kunnen
worden afgestaan volgens de
concessiereglementen.
De afgevaardigde wordt verzocht zijn voorstel omstandig toe
te lichten.
Deze zegtr'Het Gouvernement moet aan de Sultans de rechten op
den grond ontnemen en deze aan de
bevolking overdragen, ondet 't
volk tot welvaart kome I
.
Verder spreekt hij nog over de ergerlijke
mishandelingen, waaraan op ondernemingen in Dcli de
koeli s niet zelden bloot staan. Eindelijk verwacht contract-
hij, dat
zooeven bedoelde verdeeling van de gronden onder de bevolking neer de
een Landbouwcredietbank zal worden opgericht.
De voorzitter antwoordt, dat bespreking van de rechten op den
grond in die Sultanslenden de '"'hooge politiek' 7 raakt,
het volk zich niet kan mengen.
waarin
Daarentegen is de Centrale wel genegen de bezwaren van de S. I.
Medan aan de Hooge Regeering over te brengen, aan Haar oordeel
beslissing overlatend. Wat de behandeling van de koelis op de de
ondernemingen betreft, merkt de Voorzitter op, dat het koelievraag-
stuk in zijn geheelen omvang reeds
voorkomt op het programma van
de üentrale. De medewerking van de andere machtige
Inlandsche ver-
eenigingen hier in Indie wordt ingeroepen om in samenwerking met
de arbeidsinspectie de vuile toestanden in Dcli nauwkeurig te
bestudeeren. Een Landbouwcredietbank is pas noodig, wanneer het
yolk grond bezit. Door de S. I. te Medan kan de orin enting van een
-Aideelmgsbank worden gevraagd, wanneer 't ten minste blijkt,
de inwoners ven Medan en omstreken zulk een bank noodig dat
De aanvrage moet dan gericht worden aan de "Centrale Kas I
hebben
.

18. S. I. N e g a r a (Borneo) wenscht dat in de kamporg


Easoengkan een moskee zal worden opgericht.
De Voorzitter verzoekt den afgevaardigde zich te wenden tot den
Adviseur voor Inlandsche zaken, aangezien moskee-kwesties
over t algemeen tot veel verwarring aanleiding geven, zoodatBorneo
op
t gewenscht is deze zaken aan dien Adviseur voor te leggen.
19. S. I. T e g a 1 (Midden Jova) stelt voor dat de surplus-
gelden van de Gouvernements Pandhuizen
gesteld van de bevolking.
ter beschikking zullen worden
I e s 1 u i t j Conform. De Regeering zou aan de Administrateurs
van de pandhuizen kunnen gelasten om elke maand een
staat van de
surplusgelden op te maken en deze aan de betrokken districtshoofden
ter hand te stellen, die ze dan aan de bevolking zullen
kend maken. moeten be-
20. S. I. Djembrana (Bali) verzoekt, dat te Djembrana
worde aangesteld een Inlandsen officier van Justitie en leden van
oen Eandraad die den Mohammedaanschen godsdienst belijden.
De _Af gevaardigde verklaart bezwaren te hebben tegen een Djaksa
ol magistraatspersonen die een anderen godsdienst belijden
justitiabelen; volgens de meening van de Mohammedanen kan er geen
dan de
recht worden gesproken, wanneer er geen Landraad is (er is thans
slechts een Raad van Karta's).
De Voorzitter van de Centrale S. I. moet eerlijk bekennen niet
op de hoogte te zijn Van de inrichting van de Balineesche
rechtspraak, doch zal hierover met den Adviseur voor Inlandsche
zaken confereeren.
37

21. S. I. r o e 1 o e n g a g o e n g en S. I. I 1 i n g i
(Oost Java) wenschen dat de Centrale S l. aan de Kegeering ver-
r

zoekt om een verordening voor de werkzaamheden ten behoeve van de


woningverbetering vast te stellen, opdat v/orde voorkomen-

v/at
thans wel geschiedt -

dat reeds verbeterde woningen weer moeten


worden afgebroken.
Nadat de gemachtigden over deze zaak al hun bezwaren hebben
blootgelegd, wijst liet Bestuur op den ernst van het pestgevaar, dat
Java bedreigde. Waar dit gevaar zoo plotseling was ontstaan, konden
natuurlijk de genomen maatregelen ook niet opeens afdoende zi]n.
De Centrale zal echter al de bezwaren der bevolïing overbrengen
aan de Regeering, opdat vervolgens plaatselijk overleg gepleegd
worde met de bevolking over te nemen maatregelen betreffende de
woningverbetering.
22. S. I. S e m a r a n g stelt voor aan de Regeering te ver-
zoeken te willen bepalen, dat de Gouvemements-ambtenaren, die
den Mohammedaanschen godsdienst belijden, vrij van dienst zullen
hebben dié moslimsche feestdagen, die algemeen als zoodanig worden
beschouwd. Dit moet officieel worden geregeld. Daarvoor komen bv.
in aanmerking: 1 Moeharram, 12 Mo<:loed, 27 Redjeb, 1 Sawal en 10
Besar. Verder wenscht deze afdeeling, dat de Regeering bij veror-
dening aan alle werkgevers de terplichting zal opleggen om aan
hunne Mohammedaansche employés,voorzoover deze daartoe het verzoek
doen des Vrijdags van half twaalf tot half twee vrijaf te geven
ter bijwoning van den Vrijdagdienst in de moskee.
De H.H. S o e t a n Mohamad. Zain enürdi-
w i n a t a vinden, dat deze aangelegenheid reeds officieel geregeld
is.
De afgevaardigde van Semarang wijst
er op dat zoowel de Gouvernementsambtenaren, uitgezonderd de
onderwijzers, als winkelbedienden, kantoorbeanbten enz. allen op
de genoemde feestdagen doorwerken; hij dringt er daarom op aan dat
de Regeering die dagen wetteliik zal erkennen, evenals ten aanzien
van de Christelijke feestdagen als Pinksteren, Paschen enz. geschied
is.
Uit de vergadering v/orden stemmen vernomen, die aanraden om
bij particulieren eenvoudig van het werk weg te bl? jven, indien
geen officieele erkenning plaats heeft.
B e s 1 u i t De vergadering gaat aceoord met het voorstel
*

Semarang voorzoover het betreft de Gouvf.rnements ambtenaren.


Aan de Europeesche handelaren echter moeten liever geen ver-
zoeken van die strekking gedaan worden, aangezien voldoende
blijkt dat ook wij zelf niet allen zoo bizonder aan die feest-
dagen gehecht zijn. Let maar eens op de Mohammedaansche toko's
en warongs, die blijven op genoemde dagen alle open.
Algemeene Openbare vergadering op Donderdagavond 22 Juni.
Behalve het Hoofdbestuur der CS.I., de afgevaardigden der
locale 5.1.-vereenigingen, de genoodigden de H.H. Dr. Hazeu en
Folkersma en de Pers waren ook nog aanwezig de Patih en de Wedana
van Bandoeng, 3 of 4 gewone S. I. leden waaronder één Europeesch
lid (de heer Kater, tot den Islam bekeerd), één Chineesche toko-
houder uit Bandoeng en vier Japanners waaronder de heer Y. "ünsmi,
redacteur Pertimbangan.
23. S. I. Tjilatjap (Midden Java) stelt voor aan de
Regeering te verzoeken, dat het lidmaatschap van de S. I. niet moge
worden beschouwd als reden om vergunning te weigeren tot het bezit
van een vuurwapen 1 immers zulk een opvatting is beleedigend voor de
Sarikat Islam,
Besluit; De vergadering verzoekt de Centrale te onder-
zoeken, of inderdaad het Bestuur consent tot 't bezitten van
een vuurwapen heeft geweigerd omdat de aanvrager lid was van
de 5. 1.
,
dan wel of andere redenen daarvoor bestonden.
38

24-, S. I. Amoentai deelt mede, dat waaneer men te Amoen-


tai trouwen wil, zoowel de bruid als de bruidegom eerst voor het
Districtshoofd moeten verschijnen. Van Bangkalan verneemt men een
zelfde klacht: de bruid.jes worden voor het Districts- of Onder-
districtshoofd gebracht en deze onderzoekt, niet zelden door
middel van het schaamtegevoel kwetsende manipulaties, of ze al
huwbaar zijn of niet. Dit nu is in strijd met de Mohammedaansche
wet.
De Centrale zal over deze aangelegenheid de Regeering
inlichten.
De afgevaardigde van het Hoofdbestuur van de P, G.H.B. S.Moe-
hamad Zain, stelt voor om onderscheid te maken tusschen het feit
van het onderzoek (naar de al dan niet huwbaarheid der meisjes)
en de wijze, waarop zulks geschidt.
De Voorzitter antwoordt dit wel aan hem kan worden overgelaten.
23. S. I. Bangkalan en S. I. Wlingi v/il len der
Regeering verzoeken de prijzen van de voedingsmiddelen vast te
stellen, v/ijl deze hoe langer hoe duurder worden.
Sitoebondo, Banten, Ma o" jalengka en nog andere afdeelingen
sluiten zich hierbij aan. Niet alleen koffie en suiker, doch alle
gewone levensmiddelen en verbruiksartikelen stijgen aanmerkelijk
in prijs.
De Centrale beloofde aan de Regeering te vragen om tegen
den volgenden oogst in dezen maatregelen te.willen nemen.
26. S. I. Borneo (Kenda.n ga n, Negara,
-Amoentai en Alab o ê i) brengen klachten voor over de
willekeur van de kamponghoofden,verder over de belastingen en hee-
rendiensten en eindelijk over onregelmatigheden bij de inning der
belastingen.
B e s 1 u i t '

Het is noodig den Resident van de Zuider- en


Oosterafdeeling van Borneo met deze feiten in kennis te stellen,
opdat deze het volk bescherme tegen onrecht en ongerechtigheden
(ziebijlage 3).
27. S. I. Sitoebondo (Oost Java). De ingezetenen heb-
ben bezwaren tegen de bestaande regeling van de desaronden (pa-
trouille diensten) waarvoor een ieder een dag in de week moet
uitkomen. Men verzoekt den druk van deze regeling te verminderen.
Verder heeft men grieven tegen de desa diensten.
Praeadvies van den Voorzitter;
De bezwaren aan den Resident voor te leggen.
Naar aanleiding hiervan wenscht de Heer R. H a s a n D j a j a
diningrat in 't bijzonder de aandacht te vestigen op de
Gemeente-ordonnantie (Staatsblad 1906 No. 83) die, naar"het schijnt,
niet gekend wordt door de Prisjis, omdat ze niet in toepassing
wordt gebracht, 't Is gewenscht dat de desabesturen verzoeken, dat
de Priajis van den inhoud dier ordonnantie op de hoogte worden
gesteld en haar behoorli ik behartigen, omdat daarin juist vermeld
staat, dat de desabevolking door het Gouvernement moet beschermd
worden. Laten de Locale S. 1.-vereenigingen ''propaganda maken' !
voor den inhoud van die ordonnantie!
De Districts- en de Onderdistrictshoofden bemoeien zich over
het algemeen veel te veel en te intensief met de inwendige aange-
legenheden van de desa (Politie, veiligheid enz.). Al die zaken be-
hooren feitelijk door het Desahoofd zelfstandig geregeld te worden.
Zou het niet goed zijn, dat wij een "Desaraad" instellen, voor-
gezeten door den Loerah, bijgestaan door andere personen? Ook moe-
ten wij dan een "desakas" hebben, gevoed uit de inkomsten van de
desa. Het desahoofd dient uit die desakas bezoldigd te worden.
Hier ligt nu een prachtig veld van actie voor de Sarekat Islam,
welke vereeniging immers juist ge Gemeentebelangen behoort te be-
hartigen. De Koloniale Raad is te hoog voor de 5. 1. ,
de "Desaraad"
ligt veel meer ond.er het bereik van de S. I. leden en die mag in
geen geval verwaarloosd worden.
De Voorzitter knoopt hieraan vast eenige beschouwingen over de
positie van de Desahoofden op wier schouders een veel te zware
39

verantwoordelijkheid gelegd is. Hunne taak "behoort over twee per-


sonen verdeeld te worden, zoodanig, dat de een alleen Desahoofd
(Burgemeester der Gemeente) is, terwijl de ander met de zorg voor
de politie belast zal zijn (politiecommissaris). Ik vraag toestem-
ming van de vergadering om het Dagelijksch Bestuur te machtigen
de bezwaren van de onderdanen in zake al deze desa toestanden door
middel van een memorie aan 't Gouvernement bloot te leggen. De
desaraad acht ik zeer urgent.
Besluit. Conform. Soerahaja verzoekt de Desahoofden
te doen bezoldigen en hun niet van de belasting-
procenten te laten leven.
28. S. I. P e k a 1 o n. g a n heeft bezwaren tegen de wijze
van het verhuren van gronden an de suikerfabrieken en doet te
dien aanzien een voorstel van ongeveer dezelfde strekking als dat
van de S I. te Wlingi, zie sub voorstel 7.
De. Voorzitter verwijst naar de besprekingen, in de eerste ver-
gadering Dinsdag tevoren aan dit onderwerp gewijd, doch v/il thans
nog in herinnering brengen, dat hij deze hoogst belangrijke aange-
legenheid zelf reeds met Z.E. den Gouverneur Generaal heeft mogen
bespreken, toen hij den 23 December 1915 bij Z.E. op audiëntie was.
Z.E. heeft spreker toen aangeraden, om zelf (het Bestuur van de
5.1.) de rechten van het volk te beschermen tegen de bedriegerijen
van de desahoofden, die zich laten verleiden door de groote giften
van de heeren fabrikanten.,
Een der aanwezigen merkt nog op, dat in de boeken van sommige
fabrieken in de Vorstenlanden een post voorkomt, die heet: ''Afkoop-
som voor Tegenwerkingen' 1 !
Besluit. De vergadering machtigt het Dagelijksch Bestuur
dit onderwerp (knoeierijen bij den grondverhuur) nauwkeurig
te bestudeeren, en daarna de ezwaren aan de Regeering bekend
te maken.
29. S. I. Sitoebondo (Oost Java) verzoekt de C S.I.
er op aan te dringen, dat aan de bevolking van de afdeeling Sitoe-
bondo vergunning worde verleend om tijdens den natten moeson naar
•igen verkiezing tabak te mogen planten, en dat de tabaksonderne-
mingen de groene tabak of krosok in dat jaargetijde zullen opkoopen
en haar goedangs daartoe geopend houden.
Over de toestanden op de tabaksonderne v amgen in Oost Java in
het algemeen en de praktijken van de Heeren tabakkers tegenover
de bevolking ontstaat een levendige gedachtenwisséling tusschen de
afgevaardigden van Sitoebondo, Djember en Kalisat.
Djember verklaart dat de heeren tabakkers slinksche praktijken
toepassen om de menschen te dwingen hun sawahs aan hen te verhuren
b.v. door den watertoevoer voor de sawahs af te sluiten, zoodat.de
reeds in vollen groei zijnde padi verdort en doodgaat en de men-
schen zich dus wel genoodzaakt zien hun sawahs te verhuren, willen
zij niet van honger omkomen. V/armeer de tabaksschuren in brand
geraken, moét de desa onbezoldigde wachtdiensten verrichten; komt
men niet op, dan wordt men beboet, soms tot ƒ 16; zich laten ver-
vangen is niet geoorloofd.
Kalisat legt de practijken bloot van de- Europeesche tabaks-
planters jegens de gewone desaplanters. Algemeen wordt het urgent
geacht de tabaks-ordonnantie te wijzigen dan wel humaner toe te
passen.
Besloten wordt het Dagelijksch Bestuur te machtigen deze
aangelegenheid nauwkeurig te bestudeeren en daarna de grieven bij
de Regeering.voor te brengen.
30. S. I. D o n g g a 1 a (Menado) vindt dat de heerendiensten
te zwaar zijn. Elk jaar moet men 48 dagen uitkomen of ƒ 24 betalen.
Praeadvies Voorzitter C.S I„ ; Deze bezwa-
ren behooren aan de Regeering en aan het Hoofd van Gewestelijk
Bestuur te worden kenbaar gemaakt.
B e s 1 u i t s Als Ho. 29.
40

31. S. I. Kraksaan .Verzoekt de irrigatiewaterverdee-


ling beter te regelen, daar in Kraksaan vaak vechtpartijen ontstaan
over de waterverdeeling.
De Regeering is reeds doende om een Commissie samen te stellen
voor de bestudeering van de verdeeling van het irrigatie-water,
voornamelijk waar riettuinen zijn.
Het Bestuur S.I. moet eerst de leden vragen, of zij al dan
niet verandering wenschen in terplaa&se vigeerende regeling in zake
de waterverdeeling. Na gebleken wenschelijkheid zal de C.S. I.
daarover aan den Resident van Pasoeroean schrijven.
32. S. I. D e m a k (Midden Java), in aanmerking nemende, dat
Demak bijna ieder jaar door bandjirs geteisterd wordt, verzoekt
aan de C.S.I. om te bewerken, dat te Demak een armenhuis opgericht
worde.
De Afgevaardigde van Semarang licht
dit voorstel nader toe door te wijzen op het treurige lot van de
ingezetenen van Demak, die zooveel van bandjirs te lijden hebben.
Intusschen is het Gewestelijk Comité nog doende om huizen te bouwen
voor die arme lieden.
Besluit; Het wordt nog niet noodig geacht om een armen-
huis op te richten.
33. S.I. Bangkalan (Oost Java) verzoekt de "oeang
paseh" (een bedrag van ƒ 0.50 dat bij elk huwelijk aan den huwe-
lijkssluiter moet betaald worden, naar het heet om er twee tjikal,
d.i. twee uitgeloopen kokosnoten geschikt om te planten, voor te
koopen) af te'schaffen, daar er tot heden toe van dit eld nog
geen enkele klapper gekocht werd ten behoeve van de ingezetenen.
Praeadvies Voorzitter C. S. I. Men moet
dit verzoek richten tot den Regent van Bangkalan, zoo noodig
met behulp van de C.S.I.
Vroeger moest ieder, die trouwen wilde, twee van zulke tjikal's
in natura meebrengen. Dit vond de Regeering noodig om bibit
gereed te hebben, die dan later kosteloos kon worden verstrekt
aan hen, die klappers op hun erf wilden hebben. Later werd in
plaats van tjikals ook geld (30 cents) aangenomen.
De Heer R. Ha san Djajadiningrat licht toe,
dat dit gebruik ook in andere streken van Java in zwang was of
zelfs nog is. Het geschiedde oorspronkelijk met het doel om de
bevolking te leeren klappers planten, en tevens te zorgen dat men.
daartoe over goede bibit"beschikte. Doch nu èn dan komen die klap-
pers terecht in de keuken van den Penghoeloe. Daarenboven zijn de
aangeboden klappers niet zelden van inferieure qualiteit, zooöat
men op deze wijze slechte bibit verkrijgt.
Besluit. De locale S.I. vereeniging moet haar best doen
om dit gebruik, waar het bestaat, te doen afschaffen.
34. S. I. Bekoempai (Borneo) klaagt over de moeilijk-
heden van de bevolking? de opbrengst van de inzamelingsnijverheid
(boschproducten) gaat achteruit, de handel dito, het landbouw-
bedrijf is bezwaarlijk, dewijl er te weinig geld is en de oogst
dikwijls mislukt door droogte of door ziekte in het gewas. Men
vraagt om irrigatie ten einde de ladangs productiever te maken.
Besluit. Mededeeling aan den Resident van de Zuider en
Oosterafdeeling van Borneo.
35.Raden Tirto Danoedjo, Redacteur Oe-
toesan Hindia, stelt voor dat de C.S.I. en de locale S.I. zullen
samenwerken tot het tegengaan van de slechte praktijken der koelie-
wervers.
De Heer Sadikoen Tondokoesoemo, hoofd-
redacteur van de Poetri Merdika i! toont met voorbeelden aan, hoe
,

moeilijk het is tegen de clandestiene wervers op te treden.


De Afgevaardigde van Semarang vindt,
dat er in die richting iets gedaan kan worden door de S.I. Op de
plaatsen waar de contract-koelies voor de Politie-commissaris moeten
verschijnen, kan onderzocht worden of zij inderdaad geheel vrijwil-
lig het contract hebben ge teekend-. En nu ware het 't best, dat
41

gemachtigden van de S. I. gelegenheid werd gegeven elk der contrac-


tanten afzonderlijk te ondervragen.
De Heer S a j j i d Ha san bin Semit deelt
merkwaardige bijzonderheden mede over de kunstgrepen van zoon
werver om de contractkoelies te misleiden.
De -Afgevaardigde van Soerabaja de
heer Semaoen, is van oordeel dat geen enkele maatregel ter be-
scherming van den kleinen man, hoe goed ook bedoeld, wezenlijk
effect zal hebben, zoolang niet de bevolking zelve individueel
wat meer energiek wordt. Daarom moet men de desalieden opwekken tot
krachtsinspanning, bij hen den moed en de behoefte wekken om zich
uit zichzelf een beetje te verzetten tegen willekeur en onrecht,
en zich niet maar alles te laten aanleunen.
De Afgevaardigde van Telok Betong
vertelt het een en ander uit de wederwaardigheden van de contract-
koelies van de ondernemingen op Zuid-Sumatra en geeft staaltjes
van de behendigheid, waarmede de koeliewervers ben bedriegen.
De -Afgevaardigde van Poerworedjo,
vanwaar vele contractkoelies afkomstig zijn, bevestigt deze woorden
De Heer Sosro kardono, Secretaris der CS. I. ,

verduidelijkt met voorbeelden hoe moeilijk de sluwe praktijken ên


listen van de koeliewervers zijn tegen te gaan of te verijdelen,
daar bestuur en politie er ook in betrokken zijn, zij het al niet
direct, dan toch indirect. Spreker heeft het zelf
herhaaldelijk gezien, hoe op Soerabaja de contractanten onder een
sterk politiegeleide van het Commissariaat naar de boot worden ge-
bracht. Zelfs voor gevangen en dwangarbeiders is men schappelijker!
Spreker heeft het zelf ondervonden. Een desaman, wiens zoon duist
met een aantal andere contractanten onder politiegeleide havenwaarts
werd gebracht, riep eens sprekers hulp in om van dien zoon te
kunnen vernemen of hij werkelijk uit vrijen wil zich als contract-
koelie had opgegeven, dan wel door geld of d_oor valsche voorspiege-
lingen verleid. De begeleidende Hoofdagent -

een Europeaan-

snauwde spreker af en gaf hem te kennen dat hij niets met die koe-
lies te maken had. Spreker protesteerde tegen dit verbod en vroeg
op grond waarvan hem verboden werd met die koeliecontractanten te
spreken. De Hoofdagent antwoordde, dat dit geschiedde op uitdruk-
kelijk bevel van den Commissaris van Politie, wat bij navraag juist
bleek te zijn.
De V o o r. z i t t e r is 't volkomen met den vorigen spreker
eens, wat beteeft de practijken van de koeliewervers. Wij moeten
van twee kanten daartegen ageeren; wij moeten niet alleen de auto-
riteiten om hulp vragen, maar wij moeten ook zelf aanpakken en al
ons best doen om er achter te komen, hoe wij de meeste kracht
kunnen ontwikkelen in den strijd tegen de listen en kunstgrepen
der koeliewervers.
De S. I. moet maar zien gedaan te krijgen dai» een of twee harer
bestuursleden eens in de week op het kantoor van den Worvings-
Commissaris een kijkje mogen nemen om 't een of ander te onderzoe-
ken, zoo noodig ook met de contractanten mogen spreken, en voorts
dat d.e politie minder streng optrede tegen familieleden, d.ie de in
de koelieloodsen opgesloten ongelukkigen willen bezoeken.
De Heer Sajjid Hasan bin Semit, Com-
missaris CS. I. merkt op, dat de huizen der koeliewervers inge-
richt zijn als gevangenissen: alles is potdicht. Wie daarin dwaalt,
ziet den uitgang pas als contractant, wanneer hij naar de haven ge-
bracht wordt. Voor vrijwilligers is dat niet erg. Maar hoevelen
zijn er niet, die in het hol van den werver zijn gelokt ,

daar worden bedreigd en als dat alles blijkt te falen,


niet zelden wreed worden mishandeld? S: reker drukt den wensch uit,
dat de S.I. aan de Overheid zal vragen, die "gevangenissen" een
beetje anders in te richten en niet te verhinderen dat de zich
daarin bevindende aspirant-koelies er in en uit loopen. Immers die
lieden hebben nog geen voorschot in handen, mbgen althans nog geen
voorschot hebben. V/aarom ze dan gevangen te houden?
42

Besluit. De vergadering besluit eenstemmig aan de Re-


geering te verzoeken:
le. aan een of meer bestuursleden van de S. I. toe te staan de onder-
vraging der koelies op het Bureau van den Wervingscommissaris
bij te wonen en desgeweascht zelf met de lieden te spreken;
2e. aan de contractanten toe te staan, bezoek van familieleden te
mogen ontvangen of ten minste met dezulken te mogen spreken;
3e. te verbieden j dat de particuliere woningen van de wervers vlak
naast de depots liggen, en dat deze depots potdicht gesloten
worden als weren het gevangenissen.
36. S.I. K o t a w a r i n g i n (Borneo) heeft er bezwaar teger
dat, terwijl het Gouvernement thans in Kotawaringin de overal ge-
bruikelijke belastingen heft (padjeg kepala enz.j, toch bovendien
nog de ouderwetsche tjoekai moet worden opgebracht. Cok vindt men
de heerendiensten te zwaar.
De Voorzitter merkt op dat de zelfbestuurder van
Kotawaringin een politiek contract heeft gesloten met het Ïïed.-Ind.
Gouvernement. Het is daarom het beste dat het S.I. bestuur de
geopperde bezwaren in een nota uitvoerig toelicht; de C.S.I. zal
ze dan. ter kennisse van de Regeering brengen.
Algemeene Vergadering van Vrijdagochtend 23 Juni,
Bij de opening deelt de Voorzitter mede dat, in afwijking van
het programma, heden avond voor het laatst zal worden vergaderd,
omdat allen vermoeid zijn. Dezen ochtend kan de vergadering slechts
tot 11 uur duren, want een ieder moet gelegenheid hebben heden zijn
Vrijdagschen godsdienstplicht te vervullen. Er zijn tijdens dit
Congres veel belangrijke onderwerpen besproken, o.a. de Koloniale
Raad, de Mohammedaansche Kweekschool en omtrent een groot aantal
voorstellen van de verschillende afdeelingen is door de Algemeene
Vergadering een beslissing genomen. Van al die voorstellen, wèn-
schen en verzoeken zal der Regeering mededeeling worden gedaan,
met uitzondering evenwel van het denkbeeld van de benoeming van een
uit Constentinopel aan te vragen Sjeich-ul-Islam voor Nederlandsch-
Indie, aangezien bij nadere overweging zich hierbij moeilijkheden
blieken voor te doen in verband met de Islampolitiek.
De overige voorstellen, wenschen en verzoeken zullen zoo spoe-
dig mogelijk bij de Regeering worden voorgebracht, en dat wel,
elk voorzien van een duidelijke motiveering. Bijzondere zorg zal
gewijd worden aan het voorstel tot instelling van een Raad van
Oelama's; men zal zijn uiterste best doen om de Regeering te over-
tuigen van de noodzakelijkheid van zulk een lichaam als controle
op de rechtspraak der Priesterraden en op de kwestie der Penghoe-
loe r s, opdat de bevolking niet meer geheel en al afhankelijk zij
van de uitspraken dier Priesterraden, waarvan thans feitelijk geen
hooger beroep is. Spreker heeft alle hoop dat de Regeering aan dit
voorstel zal gevolg geven.
Wat de bezwaren van de bevolking betreft, welke hier op de
vergaderingen zijn kenbaar gemaakt doch nog nadere bestudeering
vereischen, die zullen na grondige bestudeering door 9e C.5.1.,
voorzoover noodig zal blijken, aan de Regeering worden medegedeeld.
De Heer Hasan Djajadiningrat wenscht nog.-
op te merken dat het z.i. niet noodig is voor Indie een Sjeich-ul-
Islam uit Turkije te laten komen, wijl een Turk natuurlijk de tioc-
den der bevolking hier te lande niet kent. Wanneer men er toe wil
overgaan om een Sjeich-ul-Islam te benoemen, dan moet men voor die
functie iemand uit ons eigen land kiezen, die met vrucht Mohame-
daansch hooger onderwijs heeft genoten, en vele Moslimsche landen
heeft bezocht, zoodat hij rijke ervaring en een ruimen blik heeft.
37. De Afgevaardigde van Kota Radja, Abd o e 1
M a n a p ,
verzoekt om uitbreiding van het aantal Inlandsche
artsen ten behoeve van de hygiëne in de Atjehsche kampoengs, en
wenscht Gouvernementswoningen voor alle gouvernements-ambtenaren.
De Voorzitter verzoekt hem deze onderwerpen uitvoerig schriftelijk
toe te lichten, ter opneming in het S„I„-orgaan (de Oetoesan
Hindia).
43

38. 3. I. T e g a 1 (Middefc-Java) verzoekt de Gouvernements-


koffietuinen, die niet meer geoccupeerd worden, niet asn particu-
liere ondernemingen van Europeanen af te staan, doch ze aan de
Inlanders te schenken.
Besluit. Conform.
39. S. I. K o e t o a r d .j o (Midden-Ja va) wil dat de Sarekat
Islam propaganda make voor den Islam door kostelooze verspreiding
van brochures en boekjes (tractaatjes) over den Mohammedaanechen
godsdienst zooals de bevorderaarsvan andere godsdiensten, in 't
bijzonder de Christelijke Zending, dat zoo handig weten te doen.
Ook dient de S.I. het voorbeeld van de Christelijke Zending na te
volgen ten aanzien van kostelooze verstrekking van medicijnen,
ziekenverpleging en werkverschaffing aan arme lieden.
Praeadvies van den Voorzitters
Om dit doel te bereiken zou men een groote vereeniging moeten op-
richten met een flink kapitaal, dat zou moeten worden bijeengebracht
uit bijdragen van alle Mohammedanen, in 't bijzonder van de gefor-
tuneerden onder hen.
De"Afgevaardigde van L a b o e a n acht die propaganda niet
noodig. Men moet den godsdienst niet opdringen. Wie er lust in heeft,
zal wel uit eigen beweging zich godsdienstige werkjes aanschaffen
en wie dat niet wil, die moet het laten. Sr zijn genoeg verkoopers
van kitabs(boeken handelend over de Mohaamedaansche geloofsleer en
over de rlichtenleer), zoodat een ieder in de gelegenheid is die
te koopen.
De afgevaardigde van Manondjaja vindt het juist zeer
noodzakelijk godsdienstige werkjes kosteloos te verspreiden. Er
zijn vele lieden die beweren Moehammedanen te zijn doch in werke-
lijkheid niets weten noch begrijpen van de beginselen van den Islam,
't Is waarschijnlijk, dat velen, die uit zichzelf er niet toe zou-
den komen zich op de kennis van hun godsdienst toe te leggen,
dit wel zullen doen wanneer de noodige handboekjes kosteloos onder
hun bereik worden gebracht.
De Heer Has a n Djajadi n i n g r a t sluit zich
bij den vorigen spreker aan. Het is niet waar dat de bevolking zich
gemakkelijk godsdienstige lectuur kan aanschaffen. Bovendien zijn
nagenoeg al de kitabs in het Arabisch geschreven, eene taal die
maar weinigen hier te lande goed verstaan.
De Heer Daeng K
. Ardiwinata herinnert er
aan, dat hij dit punt uitvoerig heeft besproken in zijn zaterdag
gehouden lezing. Men moet godsdienstige boekjes verspreiden die
in de landstalen geschreven zijn. Ze behoeven niet gratis, doch
wel tegen uiterst lagen prijs te worden verkrijgbaar gesteld.
De Voorzitter? Wij hebben juist besloten te gaan
collecteeren voor een Kweekschool voor godsdienstonderwijzers. Als
we nu ook nog gaan bedelen voor een boekenfonds, zullen de menschen
dan niet in de war raken en ontevreden worden? Ik meen dat het
beter is te trachten eerst de noodige gelden bijeen te krijgen voor
de stichting van die Kweekschool. Wat de verspreiding van gods-
dienstige boekjes betreft, dat kan later worden overgelaten aan den
Raad van Oelama's, wanneer die er zal zijn.
Besluit % Conform den Voorzitter.
40. S. I. Singkel (Sumatra) verzoekt voor het "kenteeken"
(bewijs) van lidmaatschap van de S.I. een passend model vast te
stellen.
De Voorzitter stelt voor, dat alle leden een duidelijk zichtbaar
insigne zullen dragen. Hij stelt ter bezichtiging twee afbeeldin-
gen van monogram-insignes, die door een Europeeschen fabrikant kun-
nen worden vervaardigd. Met groote belangstelling bezichtigd.
Verscheidene locale vereenigingen blijken reeds zelf in de
behoefte aan een onderscheidingsteeken voorzien te hebben. (Cheri-
bon, Soerabaja).
44

De heer D. K. Ardiwinata acht een onderscheidings-


teeken (insigne) zeer zeker.gewenscht, maar stelt de vraag of, en
zoo ja hoe, men daarbij Wee "gevaren" kan verminden; le. dat
niet-leden het insigne koopen en zich dan uitgeven Voor 5.1.-ersj
2e. dat tegenstanders de 5.1.-leden gemakkelijk iunnen herkennen,
om hun kwaad te doen.
Besluit. Het insigne—voorstel "bot het volgend jaar aan
te houden; men kan er dan nog eens over denken. De moeilijkheid
ligt vooral in de kosten. Men zou minstens 100.000 stuks van die
insignes'tegelijk moeten bestellen, wat een uitgave zou vorderen
van ƒ 35.000. Is het nu niet beter zulk een groot bedrag, indien
men het uit vrijwillige giften bijelkaar krijgt, aan te wenden
ten behoeve van de op te richten Kweekschool voor Mohammedaansche
godsdienstonderwijzers?
4-1. S. I. L a b o e a n (Bantam) voelt zich bezwaard over een
naar het schijnt nieuwe regeling, volgens v/elke zoowel van de
erven als van de huizen belasting moet betaald worden. Zelfs w'akap-
gronden zijn niet meer vrij.
De Heer Ha san Djajadiningrat belooft deze
aangelegenheid te bespreken met den Regent van Pandeglang (welke
Regent bekend is als een vriend van de 5.1.).
Conform.
4-2. S. I. S e r a n g (Bantam) stelt bij monde van den Heer
Hasan Djajadiningrat voor aan het Gouvernement te verzoeken nog
eens een of meer booten naar Djeddah te zenden, om de nog te Mekka
achtergebleven Nederlandsen-Indische pelgrims af te halen. Die
lieden lijden daar thanê gebrek en kunnen er niet weg omdat er
geen bootgelegenheid is.
De heer D. K. Ardiwinata herinnert aan de werkzaam-
heid van het Hadji Comité, waarvan hijsself deel uitmaakt. Aan de
nabestaanden van de nog in het Heilige Land vertoevende hadji's werd
gelegenheid gegeven om door tusschenkomst van het Comité gelden
naar Mekka te zenden. Binnen korten tijd werd voor dat doel
ƒ 90.000 ontvangen en naar Djeddah.gezonden, maar de Nederlandsche
Consul zond het terug, aangezien hem door de Turksche autoriteiten
niet,de gelegenheid werd gegeven het aan de rechthebbenden af te
dragen. Uit 't feit nu, dat zulk een aanzienlijk bedrag binnen
korten tijd werd bijeengebracht, mag wel worden opgemaakt dat velen
dier lieden -

of hunne familie- geenszins onbemiddeld zijn.


Intusschen zijn ongeveer 4-,000 hadji's door het Gouvernement
dat expresselijk, voor dat doel booten zond, in de gelegenheid ge-
steld naar Indie terug te keeren. Een passagebiljet konden zij op
een schuldbekentenis krijgen, zoodat zij dus per persoon een voor-
schot ontvingen van ruim ƒ ICO (passagekosten + zegel), dat na
terugkeer in Indie in paijementen zou moeten worden terugbetaald.
En wat blijkt nu, nu de menschen goed en wel in hun land terug
zijn? Dat bijna geen enkele hunner er over denkt het hem door het
Gouvernement voorgeschotene terug te betalen. Dat is niet erg dank-
baar. Spreker hoopt, dat zijne 5. 1. -broeders deze lieden, waaneer
zij hen mochten tegenkomen, aan hun verplichtingen zullen helpen
herinneren. Zijn schulden moet men betalen, dat gebiedt ook de Islam
De Heer Abdoel-m'oeis heeft grooten lof voor de
werkzaamheid van het Comité. Het verwondert hem alleen dat over de
aanwending van de door het Comité ter ondersteuning -

bij hun
aankomst hier te lande -

van behoeftige pelgrims bijeengebrachte


gelden nog geen verslag is uitgebracht. Hoeveel werd er bijeenge-
bracht en wat deed men met dat geld?
De Heer Ardiwinata? Ongeveer ƒ 30.000.- Daarmede werden
zoo zuinig mogelijk bestreden de uitgaven ten behoeve van de te
Batavia aangekomen pelgrims die geheel berooid hier aankwamen, zoo-
dat het Comité moest zorgen voor hun voeding en hun reiskosten
moest verstrekken opdat zij naar hun woonplaatsen konden têrugkee-
ren. Ik weet niet nauwkeurig hoeveel er thans van die ƒ 30.000 nog
over is, misschien zoowat 15.000. Maar aangezien nog steeds niet
alle pelgrims uit Mekka zijn teruggekeerd en dus de werkzaamheid
van het Comité nog niet is afgeloopen, kon er ook nog geen verslag
45

worden gepubliceerd. Later zal dat zeker geschieden. In allen ge-


valle zal het restant niet zóó groot zijn, dat daaruit de terug-
reis kan bekostigd worden van de thans nog te Mekka verblijvenden.
Men denkt er over het restant te bestemmen tot een permanent fonds
tot steun aan hulpbehoevende Mekkagangers.
De Heer Abdoel-moeis laakt het gedrag van den
Nederlandschen Consul te Djeddah, die op een critiek oogenblik
zijn post verliet, de Nederlandsche onderdanen, die toen juist
zijn steun zoo van noode hadden, in den steek latende. En zou het
Gouvernement nu die ongelukkigen, die buiten hun schuld, tengevolge
van den grooten Europeeschen oorlog, in zulke benarde omstandig-
heden zijn komen te verkeeren, toch nóg niet kunnen helpen?
De Heer Ardiwinata; 4.000 pelgrims zijn immers
reeds door de zorgen van het Gouvernement hier teruggekeerd, waar-
voor ongeveer ƒ 400.000 aan passagekosten is voorgeschoten, en het
Comité gaat voort de nog te Batavia aankomende pelgrims te helpen
op de wijze als zooeven werd medegedeeld.
De Heer Hasan Djajadiningrat is dankbaar
dat het Comité zijn arbeid nog steeds voortzet en wenscht het veel
succes.
De Voorzitter hoopt dat, indien het noodig mocht
blijken, het Gouvernement"dat reeds zooveel voor de hadji's deed,
nog wel verder zal helpen.
Alsemeene openbare vergadering op vrijdagavond 23 Juni.
Bij de opening, te 9 uur, bleek de opkomst uiterst gering; men
was blijkbaar vermoeid van al het vergaderen. Eerst tegen 10 uur
begon de zaal zich geleidelijk te vullen.
Be Voorzitter, de heer Tjokroaminoto, deelt mede
dat door omstandigheden'het Verslag van de Centrale S.I. niet
tijdig is gereedgekomen. Hij zal daarom slechts het een en ander
voorlezen uit de binnengekomen verslagen van de afdeelingen.
(Die Afdeelingsverslagen zijn blijkbaar uniform ingericht naar
een door de Centrale S.I. aangegeven model. Elk verslag bevat
mededeelingen over; het bestuur der S.I. afdeeling; de verrichtin-
gen van de afdeeling (oprichting van langgar's en scholen op
Mohammedaanschen grondslag; pog agen tot coöperatie, bevordering
van den handel, bv. in copra, steun aan ambachtslieden enz., dit
alles zeer in 't klein en tot nu toe op enkele verblijdende uitzon-
deringen na, met gering succes)"en de houding van het (Binnenlandsch)
Bestuur tegenover-de locale 5. 1. -afdeelingen, bv. wie van de In-
landsche en Europeesche bestuursambtenaren "pro-5.1." en wie
"anti-S.l."zijn).
Vervolgens houdt de Voorzitter eene rede over het recht van ver-
eeniging in verband met artikel 111 van het Regeeringsr.eglement. Al-
le soorten van vereenigingen zijn in Nederlandsen-Indie geoorloofd
behoudens de restrictie van art. 111 R.R. Nu dat artikel "dood" is
en weldra "begraven" zal worden, nu voelt men pas hoe knellend de
banden waren waarin de Wet het vereenigingsleven hier te lande
had gewrongen. Doch thans breekt een nieuwe tijd aan, men behoeft
nu niet' meer angstig de politiek te vermijden, wat immers onmoge-
lijk is wanneer men'gezamenlijk wil beraadslagen over het wel en wee
van een geheel volk. Mogen wij nu spoedig, ter vervanging van het
oude, een nieuw artikel 111 krijgen, dat in overeenstemming zal
zijn met artikel 19 van de Nederlandsche Grondwet. Eerst na de af-
kondiging van zulk een nieuw artikel zullen we kunnen zeggen dat
de hinderlijke censuur op vergadering en vereeniging inderdaad is
opgeheven.
De Vergadering besluit bij acclamatie in den vorm
van een motie der Regeering den wensch van de S.I. kenbaar te maken,
dat een nieuw artikel 111 R.R. spoedig moge worden afgekondigd.
De Voorzitter zet zijn rede voort. De S a rikat Islam
is een zeer bijzondere vereeniging; in tegenstelling met zoovele
andere perkoempoelans, die slechts een beperkt doel nastreven,
slechts één enkel klein belang verzorgen, wil de Sarikat Islam'de
"boemipoetra" (de landskinderen) van Nederlandsch-Indie helpen,
46

steunen en beschermen in al hunne nooden, zij wijdt aandacht zoo-


wel aan hunne geestelijke als aan hunne stoffelijke belangen, zij
omvat en doordringt hun gansche leven. Zij spoort hare leden aan
tot een braaf, zedelijk en godsdienstig leven, tot naleving van de
godsdienstige wet zoowel als van de Landswetten, tot onderling
hulpbetoon, tot versterking van het saamhoorigheidsgevoel en tot
trouw aan het Gouvernement.
De Sarikat Islam dankt haar ontstaan aan het in de "Landskin-
deren" allengs opgekomen en bewustgeworden gevoel, dat in vele
opzichten hun toestand beklagenswaardig is en verbetering behoeft,
zij is uit en door het volk'zelf gesticht en door eigen kracht ge-
groeid tot wat zij thans is.
Vervolgens levert spreker nog eene uiteenzetting van de be-
teekenis van het begrip "rechtspersoonlijkheid", van de rechten en
plichten van de leden onderling en naar buiten, o.a. tegenover het
Bestuur, en"wijst er op dat de Bestuursambtenaren nu en dan tegen-
over de S.I. zijn opgetreden op een wijze, strijdig met de uit de
rechtspersoonlijkheid Voortvloeiende rechten (beslaglegging op de.
boeken der vereeniging, controle op het geldelijk beheer, belemme-
ren van vergaderingen enz.s voorbeelden o.a. Lasem, Sidagoe en
Petaroekan. Klaar-

zoo eindigt spreker


-

laat U niet bang maken


door de politie wanneer zij Uw rechten aantast. De Regeering Zelve
waarborgt U Uwe rechten, laat ze U'niet ontnemen, doch maakt er
vrijmoedig een passend gebruik van.
Vervolgens wordt 't woord gegeven aan den heer A b d o e 1 -

m o e i s (Menangkabauer) voor 't houden van eene korte voordracht


over de belasting-onlusten ter Sumatra'
s Westkust.
Rede den Heer Apdoel-moeis.
Hoewel reeds sinds lang ver van Sumatra's Westkust wonend, ben
ik toch steeds belang blijven stellen in alles wat mijn vaderland
betreft, en voel ik mij gedrongen hier te dezer plaatse, ingevolge
een verzoek van den Voorzitter, eenige beschouwingen te geven, over
hetgeen onlangs op de Westkust gebeurd is.
Wat ik ga zeggen, heeft geen betrekking op bepaalde zaken en
slaat niet op bepaalde ambtenaren; mijne beschouwingen betreffen
den treuriger toestand op Sumatra l s Westkust in het algemeen.
De geschiedenis van de belastingheffing op Sumatra s Westkust
is heel kort. Tot 1907 was de bevolking vrij van bedrijfsbelasting;
zij was alleen gehouden "rodi", afkoopbere heerendiensten, te pres-
teeren.
In 1908 werd een (bedrijfs)-belasting ingevoerd, waardoor de
geheelé Westkust in opschudding kwam, want de bevolking beriep zich
op het "Plakaat pandjang", een schriftelijke overeenkomst van het
Gouvernement met de bevolking, waarin -

naar men meende


-

over het
heffen van bedrijf sbelasting niets v/as gestipuleerd.
Het Gouvernement stond op zijn e-isch, de bevolking bleef bij '
hare weigering, hetgeen ten slotte aanleiding gaf tot opstootjes,
welke aan de bevolking de volgende "voordeeltjes" opleverde:
1. het land werd verwoest,
2. velen wereen gedood,
3. de belasting werd toch ingevoerd.
Het schijnt, dat de bevolking thans wel begrepen heeft dat zij
behoort bij te dragen aan de staatszorg voor haar land, zoodat zij
zich bij die belasting begint neer te leggen. Aan het beleid van-
het bestuur is het nu overgelaten ofa aan de tegenwoordige omstan-
digheden aanpassende toestanden, orde en regelmaat te scherpen in
dit land dat pas begint zich te ontwikkelen. Heeft niet een Hollan-
der eens gezegd; "De Molukken zijn het verleden, Java is het heden
en Sumatra is de toekomst"?
Het beleid nu, dat ik zooeven bedoelde is aanwezig en ook niet
aanwezig. Dat het aanwezig is, wel dat blijkt daaruit, dat de be-
lasting opgebracht wordt, dat het niet aanwezig is, dat moet men
opmaken uit het geweeklaag en de groote ontevredenheid"in de kam-
pongs, die al tweemaal zich hebben geuit in opstootjes.
47

Het officieele rapport, dat ik beschouw als een pleister om


de wond te "bedekken (een doekje voor 't bloeden) beweert, dat de
opstootjes het gevolg zijn geweest van fanatisme, maar velen zijn
er, die erkennen, dat de belastingen hier wel degelijk van over-
wegenden invloed waren, 't Kan wezen, dat fanatisme deel had aan
het optreden van de opstandelingen, toen déze te Padang-Pandjang
de bajonetten der soldaten tegemoet gingen, maar de o o r z a a k
van dien geestestoestand moet zeker gezocht worden in de w i j z e
van belastingheffing en belasting-
inning.
Vroeger heb ik al eens als mijne overtuiging uitgesproken,
dat velen onder de Inlandsche ambtenaren ter Westkust, van den
Demang af tot den Kepala negeri (zoo ongeveer als loerah op Java)
toê, in den v/aan verkeeren, dat het heffen van belastingen het doel
is, waarvoor het Gouvernement koloniën heeft, en dat een goede
beoordeeling over hen in de conduitestaten beheerscht wordt door
de meerdere of mindere geschiktheid om de belastingen binnen t£
krijgen en door de grootte van de in 's Lands kas hestorte som..
Evenals mijn broeder Hasan Djajadiningrat heb ook ik wel gehoord,
dat onder de Binnenlandsch Bestuur ambtenaren op de maandelijksche
bestuurskoempoelans op Java de "krachtige of slappe belastinghef-
fing" beschouwd wordt als een criterium van den eersten rang voor
hunne ambtelijke geschiktheid. Denkelijk zal dat op Sumatra's
Westkust nog een graadje erger zijn, in verband met de gloednieuwe
reorganisatie van het bestuur daar; het zooeven genoemde wanbegrip
over de taak van het Gouvernement in eene kolonie heeft zich althans
in de geesten van de bestuursambtenaren ter Westkust als een muur
zoo vast gezet. Maar helaas, het zijn de onderdanen, die den bit-
teren nasmaak daarvan proeven. Het vaststellen der belasting (de
aanslag) is als 't ware geheel overgelaten aan den Kepala-negeri
(een functionaris ongeveer als de Javaansche loerah); de hoogere
autoriteiten bepalen zich er toe hunne, goedkeuring daaraan te
hechten.
Stel, dat iemand mèt zijn gezin per maand ƒ 15 verteert, dan
wordt hij naar den maatstaf van ƒ 15 in de bedrijfs-belasting
aangeslagen. Maakt men bezwaren, dan wórdt het volgende jaar de
belasting niet verlaagd, doch verhoogd. De hardvochtigheid en het
ruwe optreden der belastinggaarders zijn berucht geworden, en 't
behoeft niemand te verwonderen als er belastingplichtigen zijn, die
"mata gelap" worden.
En nu is men nog pas aan de bedrijfsbelasting, afkoopgelden
(voor heerendiensten) en het hoofdgeld toe. De Op Java geldende
heffingen 1. landrente; 2. bedrijfsbelasting; 2. hoofdgeld; 4-. af-
koop wachtdiensten; 5. pantjen-gelden enz. enz. heeft men nog niet
eens alle ingevoerd.
Dit is nu mijn kritiek op wat er ter Sumatra's westkust is voor-
gevallen. Ik kan daarmede voortgaan, wanneer ik in mijn herinne--".
ring terugroep, hetgeen geschiedde na de eerste onlusten van 1908.
Zouden de autoriteiten in ernst durven verzekeren, dat al de hoof-
den en minderen van de Westkust, die nog steeds in ballingschap
zuchten of uit den dienst gejaagd en als oproerlingen gebrandmerkt
zijn, zich werkelijk hebben vergrepen aan de "Driekleur" of zijn
die menschen gevallen als offers van intrigue en laster?
Wie heeft daarover geoordeeld?
De Bestuurshoofden ter Sumatra's Westkust, die hunne informa-
ties kregen van "spionnen"; zij houden er van berichten van spion-
nen te ontvangen en zij luisteren naar zulke lieden. Men zal het
misschien niet willen gelooven, maar ik verzeker U, ter Sumatra's
Westkust is "mijnheer de djongos (bediende) van den Kangdjeng
toean Aspirant-Controleur" een groote mijnheer.
Kritiek, kritiek... .......

Het is gemakkelijk kritiek uit te oefenen,"vooral afbrekende,


maar opbouwende kritiek te leveren is moeilijk.
Dit gevoel ik ook, waar ik thans spreek over de "willekeur" van
de ambtenaren van Sumatra's Westkust met betrekking tot de heffing
en de inning der belastingen aldaar. Ik kan dat beleid afkeuren,
48

lettend op de beroering, welke er door veroorzaakt werd, maar 't is


voor mij niet gemakkelijk den weg te wijzen, dien men thans zal
moeten inslaan.
Maar liet was mij een voorrecht mijn stem over dit onderwerp te
doen hooren in deze S. I. vergadering die bijgewoond wordt door den
Adviseur voor Inlandsöhe Zaken, en ik vertrouw dat de vergadering
met mij zal instemmen, waar ik voorstel, dat de Centrale S.I. aan
de Regeering den wensch zal te kennen geven, dat, telkens wanneer
zich ter Sumatra's Westkust verwikkelingen voordoen van politionee-
len aard, een Regeeringscommissaris daa r"-
heen gezonden worde om de zaak te onderzoeken.
De vergadering besluit daarop de volgende motie aan te nemen
en ter kennis der Regeering te brengen:
"De Algemeene Vergadering der Centraal Sarikat Islam gehouden
te Bandoeng op 23 Juni 1916, bijgewoond door 82,.af gevaardigden der
S.I. vereenigingen van geheel Nederlandsen-Indie, vertegenwoordi-
gende 368. 374- stemmen;
Constateerende, dat de (wijze van) inning der belastingen op
Sumatra herhaaldelijk aanleiding tot onlusten en woelingen
onder de bevolking, welke onlusten veroorzaakt schijnen te worden
door het weinig beleid van de met de inning belaste ambtenaren;
met leedwezen vernomen hebbende, dat het onderzoek in zake die
belastingrelletjes uitsluitend gehouden werd door de (bestuurs)-
ambtenaren ter Sumatra's Westkust zelven zonder dat ooit een ambte-
naar van buitenaf daartoe werd aangewezen,
verzoekt dringend aan de Regeering om, wanneer daar weer eens

,
conflicten mochten voorkomen met de bevolking èen Regeeringscommis-
saris naar Sumatra's Westkust te willen zenden.
Daarna wordt voorgebracht een motie van de vereeniging van
Inlands che Pandhuisbeambten te Soera-
ba ja den wensen te kennen gevende,
s,
dat er spoedig een einde moge
gemaakt worden aan de adat gila hormat" bij den Pandhuisdienst.
Uit eenige nota's, opgesteld door een aantal afdeelingsbesturen,
welke door den Voorzitter worden voorgelezen, blijkt ten duidelijk-
ste, dat de Europeesche ambtenaren bij den Pandhuisdienst van de
Inlandsche beambten nog steeds allerlei vernederende eerbiedsbe-
tuigingen eischen, geheel in strijd met door de Regeering in de
bekende hormat-circu?-~ire gegeven bevelen.
De staaltjes'daarvan gegeven wekken bij de voorlezing nu eens
verontwaardiging, dan weep een hoongelach.
B e s 1 u i t. De C S« I. zal die motie aan de Regeering door-
zenden.
S, I. L a h a t is van plan om een Mohammedaensche godsdienst-
school op te richten, en verzoekt om inlichtingen hoe subsidie kan
worden verkregen.
De Voorzitter vraagt aan den Heer Dr. Hazeu of deze
school, wanneer zij ook de gewone schoolvakken onderwijst, kans
heeft op Gouvernementssubsidie.
Dr. Hazeu antwoordt dat, wanneer mén de school zóó inricht dat
zij aan de subsidievoorwaarden voldoet, zij ongetwijfeld subsidie
kan krijgen, doch het bedrag daarvan kan pas worden bepaeld als
nadere gegevens over het aantal leerlingen enz. zullen zijn verstrekt.
Thans wordt het woord verleend aanSoetan Toemeng
g o e n g van Batavia, die hoewel slechts als gast aanwezig van
den Voorzitter verlof heeft gekregen het een en ander mede te dee-
len over de School tot opleiding van
Inlandsche ziekenverpleegsters te
Batavia, welke inrichting ongetwijfeld groot nut zal afwerpen voor
de bevolking. Spreker wenscht deze nieuwe school in de bijzondere
aandacht van de Sarikat Islam aan te bevelen. Verder vertelt hij
nog eenige bijzonderheden over de vereeniging 5.0.v.i.a., welke,
aan Inlandsche meisjes die te Batavia voor Inlandsch arts, accou-
cheuse of verpleegster studeeren, een passend tehuis wil verschaf-
fen; deze vereeniging is gesticht door eenige belangstellende
Europeesche dames.
49

Eindelijk geeft spreker zijne voldoening te kennen deze alge-


meene vergadering te hebben mogen bijwonen, in 't bijzonder omdat
hij thans zelf zich heeft kunnen overtuigen van de onjuistheid der
bewering, als zou de S I. anti-gouvernementeel zijn; hem is thans
gebleken, dat de S.I. inderdaad bedoelt mèt de Regeering samen te
werken tot heil van de Inlandsche bevolking.
De Voorzitter bedankt den heer Soetan Toemenggoeng
voor zijne mededèelingen en zijne vriendelijke woorden &an het
adres van de 5.1., en vraagt wie nog het woord verlangt.
De heer Moehamad Joesoef van Semarang vestigt
nog de aandacht op de wenschelijkheid, dat nu en dan jongelieden
naar Nederland worden gezonden ten einde daar eene opleiding te
ontvangen welke hen zal vormen tot kundige en bekwame S.I. leiders,
en stelt daarom voor, dat elk der locale S.I. vereenigingen maan- ..-

delijks ƒ 5 zal bijdragen tot een fonds, waaruit de kosten van uit-
zending van eenige jongelieden naar Nederland en van hunne studie
aldaar zullen bekostigd worden. Op die wijze zou voor dit doel over
ongeveer (IOOx/ 5 =) f per maand beschikt kunnen worden.
De Voorzitter noodigt den heer M. Joesoef uit om
voor dit studiefonds propaganda te maken. Later kan die aangelegen-
heid dan nader overwogen worden.
Daarop constateert de Voorzitter, dat thans de werkelijk'be-
langrijke voorstellen van de afdeelingen alle behandeld zijn. De.
overige zullen door het Hoofdbestuur op eigen verantwoording wor-
den overwogen, en, indien het daarvoor termen aanwezig acht, onde»
de aandacht van de Regeering of van de betrokken autoriteit worden
gebracht.
Hiermede zijn de werkzaamheden bee'indigd.
De Voorzitter zegt namens de Centrale Sarikat Islam allen aan-
wezigen dank voor hunne belangstelling, inzonderheid den heeren
Dr. Hazeu en Folkersma, en de vertegenwoordigers van de Pers. De
door verscheidene Regeeringsambtenaren gedurende de Congresdagen
betoonde belangstelling mag door de S.I. beschouwd worden als een
waarborg, dat de Regeering aandacht zal schenken aan het op dit
Congres verhandelde.
Het is thans gebleken, dat het ontstaan en de snelle groei van
de Sarikat Islam zijn te beschouwen als een uiting van gansch het
volk. Ware dit niet het geval, de vereeniging zöu na een kortston-
dig bestaan van een paar jaren zijn ondergegaan. Van een verflau-
wing van de belangstelling, van een achteruitgang van het ledental
is nog niets te bespeuren. Integendeel, de S.I. toont op allerlei
wijzen frissche jonge levenskracht. Maar juist door hare jeugd is
zij onervaren. Mogen daarom de fouten, die te goeder trouw en ge-
heel onwillekeurig door de leiders worden gemaakt, dezen niet te
zwaar worden aangerekend. Van de vertegenwoordigers der Pers is
zeker kritiek te verwachten, moge die kritiek eerlijk en opbouwend
wezen, dan zal de S.I. er dankbaar voor zijn.
Laten alle 5.1.-leden steeds de landswetten en de bevelen van
het Bestuur eerbiedigen en naar den vooruitgang der bevolking
streven met gepaste en geoorloofde middelen. De S, I. is trouw en
aanhankelijk aan het Gouvernement. Zij respecteert het gezag en
wenscht slechts de wenschen en grieven der bevolking aan de Re-
geering kenbaar te maken opdat in menige leemte moge worden voor-
zien.
Steeds zij onze leuze t Mèt en door het Gouvernement naar op
heffing van het Indische volk.
Nadat Dr. Hazeu met een enkel woord den Voorzitter heeft ge
antwoord, wordt te half één deze laatste vergadering gesloten.
50

ALGEMEENS INDRUK.
Tijdens het Congres is duidelijk aan het licht gekomen, welk
een belangrijke rol de Voorzitter de heer Oemar Said T.jokroaminoto
vervult in het Hoofdbestuur en als leider der vergaderingen. Door
zijn werkelijk goed redenaarstalent en geholpen door zijn aangebo-
ren priaji manieren, sleepte hij in zijne redevoeringen" meermalen
het publiek geheel mede, dat in doodelijke stilte hem aanhoorend,
luisterde naar zijn krachtige heldere stem, die met pathos vloeiende
zinnen deed hooren als het godsdienstzaken betrof, zijn gehoor in
zijn binnenste gevoelens van geloof treffend, of, wanneer hij met
meer knetterende woorden de rechten van den kleinen doch "dommen
orang desa" verdedigde, wijzend op het ontwakend bewustzijn van
den inlander in het algemeen. Meermalen werd dan met eenige ironie
gewezen op de nog veelvuldig voorkomende gevallen van willekeur
in de binnenlanden en soms op dubbelzinnige wijze gezinspeeld'op
de manier om die te kunnen veranderen (door de kracht van 5.1.:
de eenheid in den Islam). Hoewel hij meermalen den volke toeriep
steeds loyaal aan de Regeering te zijn, aan hun bapa
Gouvernement kita, wees hij toch ook de menigte
op de macht van den Islam, gelegen in zijn eenheid, zich openbarend
in de steeds toenemende kracht van de "Sarikat Islam' 1' (800.000
leden). Langgerekt werden dan zijn woorden over de menigte geslin-
gerd, gevolgd door een stilzwijgen van eenige oogenblikken, waarbij
hij als een triumfator zijn gehoor rondkeek. Nog een oogenblik van
doodelijke stilte en dan barstte van alle zijden een daverend hand-
geklap los, waarna de spreker flauwtjes van voldoening glimlachend
zijn pakkende redevoering kon vervolgen. Bewust van zijn zeggings-
kracht, bezit hij in menig opzicht de eigenschappen van een volks-
leider.
Alle vergaderingen werden door hem met bekwame virtuositeit
geleid, zóó dat de brste Westersche politicus hem dit niet zoude
hebben kunnen verbeteren. Vormelijk in zijn manieren verleende hij
niet alleen aan afgevaardigden, doch zelfs aan outsiders (Moh.
Zain, Semaoen, Soetan Temenggoeng e,a.), wanneer zij gecenseerd
werden beter in staat te zijn den een der aanwezige afgevaardigden
omeenige zaak te kunnen behandelen, met de meeste welwillendheid
het woord; ook wist hij altijd de "in zijn oogen belangrijke"
zaken de volle gelegenheid tot discussie te geven, terwijl voor
onderwerpen, welke volgens zijne meening minder belangrijk waren,
den sprekers slechts eenige minuten werden toegestaan. Deze wijze
van handelen werkte echter wel opvoedend en spoorde de sprekers
aan tot meer zakelijke korte behandeling van hun onderwerp en tot
vermijding van het door inlandsche zijde veelal gebruikelijke
langdradige uitspinnen over weinig belangrijke kwesties. V/at hij
wilde werd in den regel door de vergadering aanvaard. Wel poog-
den van tijd tot tijd zwakjes verschillende bestuursleden der
CS. I. en ook een enkel meer i: berani" bestuurslid der locale S.I.
hem te weerstreven, doch meestal wist hij op handige wijze de aan-
gevoerde argumenten te ontzenuwen of zoodanig aan kracht te doen
verliezen, dat zijn eigen opinie ongewijzigd of slechts weinig
gewijzigd aan de vergadering werd opgedrongen. Stond de Voorzitter
dan op met de gewoonlijk zeer beleefd uitgesproken vraag of de
afgevaardigden met het voorstel der C.S.I. aceoord gingen, dan
werd dit door een verward geschreeuw van "moefakat""beantwoord.
Daar de eerste twee dagen van het Congres zich kenmerkten
door zeer uitvoerige besprekingen over het oprichten.'van een
school tot opvoeding van Moh. godsdienstonderwijzers,kwam daarbij
ook sterk het Islamisme in de vereeniging op den voorgrond.
Vooral werd dan meermalen duidelijk te kennen gegeven, dat niet
Mohammedanen zich buiten de discussies moesten houden; verschil-
lende sprekers wisselden zich over dit onderwerp af in allerlei
nuanceeringen van modern en orthodox, doch bijna allen bepleit-
ten meer wereldsche kennis; sommige wenschten de leiding van leer-
meesters uit Mekka of Egypte.
Op de daarop volgende algemeene vergaderingen van het Congres
werden behalve godsdienstig-moslimsche zaken een groot aantal
51

grieven der bevolking uit allerlei oorden van Nederlandsen-Indië


ai de Noordpunt van Sumatra tot aan Donggala op Celebes v/as
men vertegenwoordigd. Zie bijlage S)
behandeld. De afgevaardigden
ZI ttln S en waren meest eenvoudige lieden met meer be-
*■ "iv
zadigdheid f verscheidene der jeugdige
dan vertegenwoordigers der
Javaansche af deelingen; met hunne grieven'kwamen zij
bescheiden en waardige wijze voor den dag. alle op
Naast vele grieven van belangrijken aard werden ook kleine
onbelangrijke griefjes gehoord, doch de hoofdschotel raakte
keurige bestuursmaatregelen of algemeene ontevredenheid over wille-
koelietoestanden op de ondernemingen op de Buitenbezittingen
onrechtmatig opgelegde belastingen en heerendiensten en
desadiensten enz. Men voelt, dat men dikwijls ter plaatsete geen zware
gehoor krijgt op vermeend rechtvaardige klachten en
de O. b. I. f die
ziet nu in
de bevolking overal
heeft wakker geschud en nog
do o r
steed
me er wakker schudt, een centraal
lichaam, dat aan die grieven een einde kan helpen maken. Daardoor
kenmerkten vele vergaderingen zich als een soort van vóór-
Parlement, waar de belangen van geheel Ned.-Indië als
het ware worden besproken.
Kwam men algemeen (bij de behandeling der grieven) tot de
conclusie dat de grieven door verzoekschriftenaan de "Pemerentah
Agoeng óf aan, dan wel, én aan de Gewestelijke bestuurshoofden
tot oplossing zouden zijn te brengen, ook zocht
men verbetering
der toestanden door verhoogde volksontwikkeling te verkrijgen
door 'meer en beter onderwijs" en vooral ambachts- en handels-
onderwijs, blechts zwakjes werd dan door enkele afgevaardigden
van het Hoofdbestuur erop gewezen (R. Hasan en
u.K.Ardiwmata, lezing E. Djciopranoto) dat men vooral "zijn kracht
moest zoeken m meer economische richting door kweeking van een
meer gegoeden stand van werklieden en handelaren, doch dan voelde
men direkt daarbij weder zijn onmacht wegens gebrek aan bekwaam-
heid en _kapitaal, terwijl men te weinig den nadruk
legde or eigen
gering initiatief als een van de hoofdoorzaken der geringe"
draagkracht, olechts één persoon (Semaoen, afgevaardigde
volks-
der
Indische oociaal Democratische Vereeniging, een overigens weinig
sympathiek, eenigszins heetgebakerd jongeling van ongeveer 18-20
Gaar; legde toen den vinger op een der wonde plekken in het inland-
sche volkskarakter; gebrek aan energie.
Alhoewel vele grieven soms na eenig debat zakelijk juist en
met de meeste voorzichtigheid van de bestuurstafel werden behan-
deld door te besluiten zich om hulp te wenden tot .Regeering,
die men m alles als "almachtig 1 beschouwt, zag mende daarbij dik-
'

wijls andere belangen geheel voorbij.


Maar ook véle malen werd met waardeering gesproker over
beschermende maatregelen in het belang der bevolking gekomen de en
kwam het duidelijk uit, dat hoewel de "ethische politiek" dé
'politiek der associatie", door de Regeering werd gehuldigd
>

de
maar vooral ook eigen hoofden-ambtenaren als uit-
voerders dier maatregelen tengevolge van gebrei
aan belangstelling in den vooruit-
gang der inlandsche bevolking (het
b.l. jaarverslag, waaruit enkele fragmenten ter vergadering werden
voorgelezen, vermeldt hoe op vele plaatsen het bestuur bevreesd
is voor de 0.1. en hoe op de
meeste plaatsen de ambtenaren althans
niets voor deze nieuwe beweging voelen) daaraan een geheel
andere,
eigen interpretatie geven. •
'

Door de mededeeling betreffende het ontwerp Koloniale Raad,


uitbreiding Kiesrecht en afschaffing artikel 111 R.R. door den
heer Dr. Hazeu namens den Gouverneur-Generaal op den laatsten dag
vóór den aanvang van het Congres te Bandoeng gedaan, is de inhoud
van de redevoering van den heer Tjokroaminoto aanmerkelijk ge-
wijzigd. De mededeeling maakte een diepen indruk, waardoor de
stemming die eenigszins gespannen.was, veel milder werd.
Hetzelfde
geldt voor de op dien dag gedane mondelinge mededeeling betreffen-
de de beschikbaarstelling dit jaar van 2.000.000. culden voor den
52

aankoop van particuliere landerijen in Tangerang (zie rede van


den heer Abdoel Moeis b1z.20). Hierbij dient niet te v/orden ver-
beten, hoe men in 't algemeen in de inlandsche wereld weinig op de
hoogte is van de genomen regeeringsmaatrescelen. Van veel belang
kan daarom ook worden geacht de onderhanden zijnde uitgifte var
Regeermgswege van een boekje in de Maleiëcne taal, inhoudende
een résumé van het begrootingsontwerp 1917.
Als voornaamste leden van het Hoofdbestuur der CS I. kunnen
verder nog worden genoemd?
Abdoel oeis, Commissaris C. 5. 1. hoofdredacteur
der Kaoem Moeda.
,

Hij werd in een der besloten bestuursvergaderingen tot onder-


voorzitter van de Centrale gekozen, indien R.Goenawan de leider
van dezg. Bataviasche of 2e Centrale zich niet weder zou willen
aansluiten. Abdoel Moeis is een der meest op den voorgrond treden-
de van de leiders der S.I. beweging, nog jone:, en daarbij soms
wel eens heftig m zijn spreken, doch zijn bedoelingen zijn op-
recht nl. met eerlijke middelen den strijd te voeren voor ophef-
fing van zijn ras. Met zijn pen is hij dikwijls de verdediger der
verdrukten geweest en toonde hij dikwijls niet bevreesd te zijn
daardoor de publieke opinie tegen zich te krijgen.
Zijn dagblad de Kaoem Moeda heeft door de vaardigheid van zijn
pen, veel lezers gekregen.
R. Has a n Djajadiningrat, Commissaris,
broeder van den Regent van Serang, een verstandig spreker, die
samen met D.K. Ardiwinata het niet meest vooruitstrevende element
van het Bestuur uitmaakt en
R.Mohamad Joesoep, Commissaris. Deze is de
zeer vooruitstrevende leider der locale vereeniging te Semarang
(v.z.b. ook lid der Ind. Sociaal Democratische Vereeniging) en
maakt een gunstigen kalmen en bezadigden indruk, is ecbter niet
iemand met een sterken wil en een sterk karakter. Staat zooals
zoo vele inlanders te Semarang onder den invloed van Sneevliet c.s.
R
.

Sosrokardono ,
wd. Secretaris van de Centrale,
vertegenwoordigt meer het onstuimige wilde element in het Bestuur.
Zijn stukken in de Oetoesan Hindia zijn gewoonlijk scherp
gesteld. Tjokro zoekt thans echter voor de betrekking van secre-
taris iemand, die door meer ontwikkeling en grootere kennis van
de Nederlandsche taal deze functie beter zal kunnen waarnemen.
R. D j o j o s o e d i r o, Commissaris, hoofdredacteur van
het dagblad de Pemitran (de Associatie) is de actieve voorstander
der associatie politiek. Hij is een in alle opzichten betrouwbaar
persoon, die in de Javaansche wereld wel goed staat aangeschreven,
doch door velen als te veel idealist wordt beschouwd.
Said Hasan bin Abdurrachman bin
8 e m i t ,
een gezeten Arabier uit Soerabaja, vertrouwd aan-
hanger van Tjokroaminoto, wien hij op vele zijner propagandareizer
vergezelt. Haar men vertelt heeft hij Tjokro meermalen uit geld-
verlegenheid geholpen. Said Hasan is bezig te Soerabaja voor
zichzelf een drukkerij voor godsdienstige boeken op te richten.
53

EENIGE KORTE MEDEDEELTNGEN.


De kas der CS I, bevindt zich niettegenstaande
Congres van verleden -aar in goede administratieve zij sinds het
handen is in
vrij berooiden toestand. Van Augustus '15 t/m
31 Mei 1916 ontving
f 1 en
de Penningmeester D.K.Ardiwinata slechts
ongeveer ƒ 4000, hetgeen
tild
tijd van ƒ
a S
? ? 000 JR ïï
rlSen jare ad / 200 ° n een
5000 slechts een overschot geeft van
* 'itgavl in
+ƒ 1000
a m W Pd P der S eheirQ e bestuursvergaderingen" ten be-
hoeve
hn™ van het ?f°
E m stand houden
°

der Centrale Kas het volgende be-


t--j -J— \*s \J o
XX
a. alle leden van de vereenigingen zullen voortaan er
P hoofd en
d ar ent moc \ten betalen ten behoeve van de
Uet Ie¥hïi-
i f
iboekjaar
zal loopen van 1 Juli 1916-1 Juli 1917)
Centrale Kas
• +?P
o
4? mn\-n e 5 Zal 2
US
f 45.000 mdc centrale K as kun n en vloeien;
+
1^*
8 bij een ledental van +'900.000
d. de aangesloten locale vereenigingen,
die tot heden niet hebben
bijgedragen aan d« Centrale, dus" alle vereenigingen o?a. van
Goenawan, zullen 10% moeten storten van alle
van de oprichting af tot heden toe. Men rekende staande
inkSmsten loopende
vergadering uit, dat door de vereenigingen die hun gelden
de
gedragen hadden aan R. Goenawan ± ƒ 6500 was gestort, af-
zoodat
laatstgenoemde thans ƒ 6500 schuldig is aan dlCentrale
-Op te richten vereenigingen zullen in den vervolge
Kas!
lÜ e niew
f»a^«J e m? a? den an ë 10% van alle inkomsten aan
Kas moeten \betalen. l de
Tevens werd bepaald, dat reis- en verblijf!
CentSale
vp^T 1 d
? leden Van het bestuur, die op vSzoek
?pn
Komen ten laste dier f
komVn e^ï^ J
a e ve een iS in Sen op reis gaan, voortaan
locale vereenigingen.
zullen
De kwestie der splitsing in de C._£Ll.
De reeds zeer lang hangende
c kwestie, ontstaan in den boezem
™?oo
miss
a; betreffe
•' de z.g. afscheiding van R. Goenawan (zie
Adviseur voor Inlandsche zaken dd. 21 Februari 1916 No 63)
ni?f
6
r
GrSten Con esda S
r J*
Eeheime bestuursvergadering
n DBd «e tracht zich te laten vertegenwoordigenbe-
ha
doSJ J M,^n na^f cd W k r aan de Pant öaran Warta (thans
n^? 6? !deze werd niet ter vergadering toege- naar
Nederland afgereisd), ?doch
laten Besloten werd om Goenawan 14 dagen tijd
teVevenöm zich
te onderwerpen aan de Centrale, terwijl hij
telijk zou worden gedwongen de door hem verschuldigde
bij weigeringgerech-
m de Centrale kas te storten. f 6500
Blijkens een Circulaire van 't hoofdbestuur
dd. 12 Juli il
(zie bijlage 6) heeft
vergadering
.

Goenawan zich aan 't besluit der


onderworpen doch uit goede bron kan worden
bericht, d£t het be-
drag van ƒ 6500 nog niet in de Centrale Kas is
Voorzitter den wederspannigen ondervoorzitter nu na zijn Of de
gestort?
werping toch nog zal dwingen het bovengenoemde bedrag onder-
ten behoeve van de berooide kas te fourneeren, mag glrust r e k t d i
betwijfeld. Men is in de inlandsche
wereld over 't
worden
fïgemeen relds
zeer ingenomen met het feit, dat Goenawan zich onderworpen
en er dus geen splitsing is ontstaan. Zijn
minder eerlijke
helft
cieele manipulaties zal men gaarne door de vingers willen finön-
mits de eenheid slechts bewaard blijve, vooral zien
daar ook andere*
bestuursleden zich niet alle zuiver gevoelen ten opzichte van -et
besteden van geldmiddelen der vereeniging. vin net

ORGAAN DER S. I.
Door de N.V. "Setya Oesaha!V zal voortaan een
maandblad groot
waarin alle wetenswaardignedeS oe-
tt^nT/« WOrdea
treiiende de vereeaigiag zullen vrorden opgenomen. Tot nu toe echter
verscheen dit orgaan nog niet. er
54
Bijlage 1
(zie verslag pag. 1)
VOORDRACHT VAN DEN HEER ABDOEL-MOEIS OVER DE WENSCHELIJKHEID VAN
DE OPRICHTING EENER OPLEIDLN GSSCHOOL VOOR OE IJZERS IN DM
MOHAMMEDAANSCHEN GODSDIENST.
Zooals wij indertijd in ons dagblad gemeld hebben, dreigt er
voor den Mohammedaanschen godsdienst hier in Indie groot gevaar,
wanneer wij Moslims niet tijdig -aar middelen uitzien waardoor v/ij
zullen kunnen-.bewerken, dat onze godsdienst niet alleen hoe langer
hoe meer geliefd worde bij de kaoem moslim" zelven, doch ook
:;

steeds meer gewaardeerd worde door de niet-Mohammedanen hier te


lande.
Wanneer wij rechts en links om ons heenzien, blijkt 't ons
dadelijk, dat men hier in ons land al zeer weinig moeite doet om
onzen godsdienst te verbreiden. Toch kan men zich ervan overtuigd
houden dat, wanneer"onze belangstelling voor onze eigen godsdienst
voortdurend afneemt, deze zeer zeker op den duur zal overschaduwd
worden door andere godsdiensten, die men hier in Indie met den
meest-mogelijken ijver tracht te verbreiden.
De Christelijke godsdienst bijvoorbeeld. Ir zijn vele vereeni-
gingen in Europa, die zich er o" toeleggen den Christelijken
godsdienst hier in Indie te verbreiden, waaronder als de voor-
naamste moet genoemd v/orden het Nederlandsch Zendelinggenootschap.
Dit genootschap werd te Rotterdam opgericht den 19den December
1797, en heeft niets anders ten doel dan het verbreiden ven den
Christelijken Godsdienst. Sedert het jaar 1827 beschouwt het
voornamelijk Nederlandsch Indie als zijn arbeidsveld. Daarom wer-
den in het Zendelingenhuis te Rotterdam Zendelingen opgeleid, die
na met vrucht een examen te hebben afgelegd, afgenomen door een
Commissie vanwege de Prote,stantsche Kerk voor Nederlandsch en
Engelsen Indie', naar Indie uitge 2 onden werden. Aanvankelijk werden
deze zendelingen, die men Christelijke godsdienstleeraren kan
noemen, geplaatst op Noord-Celebes, nl. in de Minahasa, en"in de
Molukken. Sommigen werden ook op Java en Madoera geplaatst.
Niet lang na de komst dier zendelingen hier in mdie, werd in
Tomohon (Minahasa) een Kweekschool voor Christelijke godsdienst-
onderwijzers opgericht, aan welker hoofd de Zendeling J«H„Hiebink
Rooker stond.
Deze school was het, die voor het eerst I n 1 a n d s c h e
zendelingleeraren leverde, bestemd om als voorgangers in den
Christelijken godsdienst op te treden. Weldra"werd bovendien
vanwege dat Genootschap een orgaan uitgegeven, geheeten? "Maand-
bericht van het Ned. Zendelingsgenootschap I ', dat mededeelingen
omtrent de werkzaamheid van deze zending bevatte. Eens in de drie
maanden verschijnt ook nog een tweede orgaan, nl. "Mededeelingen
van wege het Ned. Zendelingsgenootschap" van dezelfde strekking
als het eerstgenoemde.
Het schijnt dat die ééne kweekschool voor Christelijke gods-
dienstonderwijzers niet voldoende was voor de behoefte van de
Zending, want thans zien wij" êen aantal van zulke instituten in
Indie", o.a. "ce'Batavia, Depofe, Bandoeng, Djokja, Moentilan,
Modjowarno etc.
Telken jare leveren die scholen onderwijzers af en telken jare
worden er overal zendingsscholen opgericht. Zóó ernstig en krachtig
arbeiden de Christenen aan de instandhouding en de verbreiding
van hun godsdienst.
Wanneer wij dat in aanmerking nemen, en ook letten op het groo-
te gebrek aan gewone scholen voor onze kinderen, dan is het niet
meer dan behoorlijk, dat ook wij Moslims ons best gaan doen om
onzen -Godsdienst te verbreiden door op ruime schaal lager onder-
wijs op godsdienstige grondslag te verstrekken.
•r de Vereeaiging Sarikat-Islam moeite doet om scholen op
godsdienstigen grondslag op te richten, daar is nu tevens de tijd
gekomen om op te richten een;
KWEEKSCHOOL VOOR MOHAMMEDAANSCHE GODSDIENST! 'IJZERS.
55

Voorloopig slechts één! Eén slechts. Men moet er voorloopig


niet aan denken op tien of twintig plaatsen tegelijk zulke scholen
op te ricbten of om alle groote steden van kweekscholen te voor-
zien.
Voorloopig slechts een!
Den tegenwoordigen stand van zaken beschouwende, zien wij,
dat hoewel wij nog geen kweekscholen hebben ter vorming van Mo-
hammedaansche godsdienstonderwijzers, en wij nog geen zendelingen
kunnen uitsturen naar de diepste binnenlanden der groote eilan-
den van Nederlandsen-Indië of buiten Nederlandsch-Indië, zooals
het Nederlandsch Zendelingsgenootschap dat kan doen, toch onze
godsdienst, de I Mohammedaansche godsdienst, nog steeds bij de
menschen zeer gewild is.
Om deze mijne bewering te staven zal ik de woorden van Engkoe
Soetan Sati in de Sinar Sumatra aanhalen, waarin deze zijn mee-
ning geeft over den Mohammedaanschen godsdienst, aldus;
"De Mohamedaansche godsdienst(islam) is een godsdienst die
geluk en gerustheid (selamat) schenkt, het is een godsdienst die
rechtvaardigheid, vooruitg? ;.g, welvaart en vrede meebrengt voor
het land. De wet en en regelingen van den Mohammedaanschen gods-
dienst zijn door God (den. Heer der schepping van de aarde en van
den hemel) zelf ingesteld, wetten die Hij inspireerde aan den Pro-
feet Moehammad, zoon van Amihah en Abdoeïlah te Mekkah, den
Godsgezant, God zegene hem en schenke hem heil, den Gebieder over
alle Moslims.
Het ontstaan van den Islam (den vrede-godsdienst) dateert pas
van ongeveer 1333 jaar geleden. Niettegenstaande dat heeft die
godsdienst zich thans overal ingeburgerd,, in Afrika, Europa, Oost-
Azie, de Philippijnen, Nederlandsch-Indie en in nog vele andere
landen.
Het aantal menschen, die den zuiveren Mohammedaanschen gods-
dienst belijden, bedraagt niet minder dan 250 millioen zielen,
waaronder..alleen &an Hindoes..en Chineezen 100 millioen. De volken
van Perzie, Aj?abie, Klein-Azie, N ord-Afrika en van bijna geheel
ons Nederlandsch-Indie belijden den Mohammedaanschen Godsdienst.
Toch waren er ongeveer 1300 jaar geleden slechts enkele tientallen
menschen, die zich tot den Islam bekeerd hadden: zóó snel heeft
deze godsdienst vorderingen gemaakt.
Naar men dus mag aannemen zal de Islam zich hoe langer hoe
meer uitbreiden, overal heen naar alle hoeken en gaten op dezen
aardbol, hoe langer hoe meer zal het getal zijner belijders be-
~

dragen, het zal 300, 350 millioen worden, 400 500 en nog meer
tot 800 millioen toe, dat is de helft van de geheele bevolking
der aarde, die naar schatting ongeveer 1600 millioen zielen be-
draagt. Aangezien de Mohammedaensche godsdienst een zeer goede
strekking heeft, wat betreft zijne wetten en regelingen, daarom
stijgt ook het -antal belijders met den dag; van dag tot dag, van
maand tot maand, van jaar tot jaar zwelt de stroom aan van hen,
die met liefde en met vreugde dezen godsdienst omhelzen. Zoo is
het gegaan in Midden-Afrika? eenige jaren geled.en waren er slechts
enkele duizenden van de inboorlingen, die den Islam beleden, doch
op het oogenblik, in deze laatste jaren, zijn die duizenden ge-
klommen tot '".onderdduizenden, zóó zelfs, dat belijders van andere
godsdiensten zich erover ongerust maken. Daarenboven is in den
laatsten tijd ons bericht, dat verscheidene Engelschen en lieden
van andere rassen (ontwikkelde personen) van godsdienst zijn
veranderd en den Mohammedaanschen godsdienst hebben omhelsd na
hun eigen godsdienst afgezworen Zelfs de heer Snouck-
Hurgronje (een Hollander), iemand van zeer hooge ontwikkeling,
had een intens verlangen om den Islam aan te nemen daar hij zich
bijzonder aangetrokken gevoelde door de logica in de voorschriften
en wetten van den Mohammedaanschen godsdienst.
De Islam nu is een godsdienst die beoogt vrede en rust, wel-
vaart en vooruitgang van het land en zijn inwoners, wat meer is,
het is de godsdienst die door God zelf aan alle menschen is op-
gelegd.
56

Wanneer wij de leeringen en de bedoelingen van dezen gods-


dienst beschouwen dan blijkt 't ons dat naam en doel hier over-
eenstemmen, want ' islam' ; beteekent slamat of ''sedjahtra' 5
! :, ; '

(vrede, voorspoed), en de Islam veroorzaakt immers geen achter-


uitgang, domheid, schade of slechtheden.
De Mohammedaansche godsdienst maant de menschen aan tot een
vromen levenswandel en tot zachtheid en vriendelijkheid, hij ver-
biedt ten strengste neigingen en gewoonten, welke leiden tot
slechtheid (misdaden) zooals stelen, overspel, doodslaan, mis-
handelen, verdrukken, een ander verdriet aandoen en dergelijke
meer. Hij gebiedt alle menschen oprecht te zijn, eerlijk, trouw,
liefhebbend, nederig, minzaam, medelijdend, geduldig, enz., hij
verbiedt ten' strengste kwade bedoelingen of verkeerde gedachten
te koesteren, plannen tot moord te smeden, hoovaardig, hardvoch-
tig, leugenachtig, verwaand en ijdel enz. te zijn.
Hij gebiedt alle menschen om goed te doen, en verbiedt ten
zeerste kwaad te doen. Hij beveelt dus verdrukten te helpen,
armen te ondersteunen of hen tegen gevaren en ellende te bescher-
men; hij verbiedt daarentegen iets slechts te bedrijven.
Hij gebiedt alle menschen zich in te spannen om op eerlijke
wijze hun levensonderhoud te verdienen b.v. door middel van land-
bouw, ambacht, of handel; hij verbiedt daarentegen om lui te zijn,
met de handen in den schoot te blijven zitten en te berusten in
armoede,"(d.i. slechts te hopen op den steun en de giften van
anderen).
Hij gebiedt alle menschen om zich kennis te verwerven en de
wetenschappen te beoefenen al zou men daarvoor ook zijn land
moeten verlaten; hij verbiedt ten strengste om onontwikkeld, on-
wetend en dom te blijven.
Hij gebiedt alle menschen beleefd en vriendelijk met elkander
om te gaan, onderling overleg te plegen, zich te vereenigen,.
elkaar lief te hebben; hij verbiedt daarentegen ten strengste het
tegengestelde.
Hij gebiedt eerbied te betoonen jegens ouderen, vooral jegens
leermeesters en ouders,;en goedheid te vergelden; doch hij ver-
biedt het tegengestelde.
Hij gebiedt eigen volk, vaderland en godsdienst lief te
hebben en zich af te keeren van zulke lieden, die hun medemen-
schen niet liefhebben.
Hij spoort aan tot reinheid, zindelijkheid en netheid, dat
men zich parfumeere en het lichaam in gezonden staat houde, en
verbiedt het tegengestelde.
In 't kort, de Islam is een godsdienst, die gebiedt al datgene
te doen wat goed is en verbiedt al wat slecht is.
Al wie handelt naar de voorschriften van deze godsdienst zal
hiernamaals in den hemel beloond worden met vele heerlijkheden
en genietingen, die duizendmaal heerlijker zijn dan de wereldsche
geneugten; dit zal de menschen opwekken, reeds hier op aarde
alleen t goede te verrichten. Daarentegen zullen allen, die de
!

geboden overtreden of zich onwillig toonen in het opvolgen van


de godsdienst-voorschriften (Gods regelingen en wetten), stellig
gemarteld, gepijnigd en gestraft worden naar gelang van hun zonden
dat zal de vergelding zijn voor de goede en voor de slechte daden
en gedachten. Kortom, de overtreders worden bedreigd met allerlei
zeer zware straffen hiernamaals in de hel te ondergaan, allen met
het doel om hen hier op aarde van het kwade af te houden, opdat
er hier op aarde geen onrust en ellende zullen voorkomen.
Het gaat daarmee als met iemand, die zich verzet tegen en
niet handelt naar de voorschriften.,en de wetten, die door het
Gouvernement van Nederlandsen-Indie zijn ingesteld; zoo iemand
wordt gestraft met gevangenis of dwangarbeid in den ketting en
verbannen naar andere streken vele maanden en jaren lang, als
wedervergelding voor zijn slechtheid en tevens opdat hij later
niet weder in het kwade vervalle.
Het is daarom niet betameli k en geheel ongemotiveerd onzen
godsdienst te laken als een godsdienst, die achteruitgang veroor-
zaakt, een godsdienst, die zijn tegenwoordigen naam (islam) niet
57

verdient, een godsdienst, die niet..,, ja, wat beweert men al


niet meer? Immers wij hebben aangetoond, dat doel en strekking
van den Islam (den godsdienst die vrede en heil schenkt), koste-
lijk is en groote waarde heeft. Alwie den Mohamnèdaanschen gods-
dienst blameert en afkeurt, zal zeer zeker zich Gods toorn op
den hals halen, omdat hij onwillig is om den rechten en juisten
te bewandelen
7
.

Tot zoover otis citaat uit het geschrift van Soetan Sati.
Opzettelijk citeerden wij dit alles, niet omdat de voortreffe-
lijkheid van den Mohamniedaanschen godsdienst niet algemeen bekend
zou zijn, doch slechts om even mijn broeders, leden van de Sarikat
Islam, vooral de leiders dezer vereeniging er aan te herinneren
dat van de vele aan U, leden der S. l. ,"opgelegde plichten de
aller voornaamste en de verhevenste iss met alle middelen onze
godsdienst, den Islam, intact te bewaren en in eere te houden.
Ik maak er U ook attent op, dat met het in eere houden van
onze godsdienst zeer goed kan gepaard gaan eene zoodanige opvoe-
ding van onze kinderen dat zij ontwikkelde menschen worden zooals
de tegenwoordige tijd die eischt (ik bedoel t hun ook wereldsch
onderwijs te doen genieten).
Ik vestig er Uw aandacht op, dat aan deze beide desiderata -

den godsdienst in eere te houden en tevens (wereldsche) kennis


bij te brengen -

kan worden voldaan op scholen, op te richten


door de Sarikat Islam.
Ik wil er U op wilzen, dat bet onderwijs pas dan volmaakt
kan zijn, wanneer het (regelen, wordt door iemand die verstand en
begrip heeft van doceeren, terwijl algemeene ontwikkeling en
kennis nog geen waarborg zijn, dat men als "opvoeder" kan optreden.
Verder wil ik nog opmerken, dat de onverdroten inspanning
die het Nederlandsen Zendelingsgenootschap sedert 1797 voor deze
landen zich getroost heeft, hun, den Christenen, zeer goede resul-
taten heeft opgeleverd. Kijk maar eens naar de Molukken, naar
ïimor en onderhoorigheden, naar de Minahasa, Toegoe, De?ok,
T oba ,ziet eens rondom U heen, overal ziet gij dat t
!

Genootschap propaganda maakt door allerlei lokmiddelen in den


vormvan liefdadige (nuttige) instellingen, o.a. z?ekenhuizen,"
leprastations, tehuizen voor dakloozen van het Leger des Heils,
armenhuizen en andere gestichten, waar aan onze kinderen niet
alleen onderwijs wordt gegeven en verpleging en verzorging als
zij in kommervolle omstandigheden verkeeren, maar er vooral ook".
op gewerkt wordt hen vertrouwd te maken met andere godsdiensten.
Gaat eens na die vele lagere scholen, zooals de zendings- .

scholen, de scholen met den Bijbel, de Christelijke Hollandsch-


Inlandsche scholen; en dan die middelbare scholen, zooals de
Kloosterscholen, die voornamelijk opgericht worden door Katholieke
vereenigingen en vooral ook de kweekscholen voor Christen-gods-
dienstonderwijzers!
Ik vestig op dit alles Uw aandacht omdat het bewirjst dat het'
gevaar voor onzen godsdienst, bedoeld in den aanvang mijner rede,
thans al dichter en dichter nadert.
Ik ben er van overtuigd, dat onze godsdienst in zichzelf genoeg
voortreffelijkheid bezit om niet zoo maar dadelijk door een an-
deren godsdienst verdrongen te kunnen worden, maar als wij ten
dezen nog langer ons bepalen tot de rol van toeschouwers, en
ons niet gaan roeren om het voorbeeld van die anderen te volgen,
dan zou 't wel eens kunnen gebeuren dat godsdienst door een
anderen godsdienst overvleugeld werd.
Welaan mijn broeders, leden van de Sarikat Islam en hare leiders!
Ik breng U in herinnering, dat tijdens het 5. 1. -Congres te
Soerabaja reeds een Comité is gevormd, bestaande uit de'Heeren;
Sajjid Alino /ilgadri, luitenant Z.S. te Pasoeroean;
Sajjid Ha san bin Semit, president van de Hilal /ikmar te
Soerabaja
H. Moehamad Dachlan, adviseur van de Centrale S.I. te Djok-
jakarta.
Hadji Samanhoedi, .Eerevoorzitter van de Centrale S.I. te
Soerakarta;
58

O.S. Tjokro-Aminoto, voorzitter van de Centrale S. I. te


Soerabaja.
Hasan Ali Soerati, handelaar te Soerabaja en
Abdoel-moeis, Hoofdredacteur van de Kaoem Moeda te Bandoeng.
Dit Comité stelt zich ten doel uit vrijwillige bijdragen een
fonds bijeen te brengen voor de oprichting van een
Kweekschool voor Mohammedaansche
Godsdienstleeraren. Deze Kweekschool zal Moham-
medaansche godsdienstleeraren leveren, die tot taak zullen hebben
om den Mohammedaanschen godsdienst hier in Indië te "verzorgen",
zoo noodig ook buiten Indie.
Deze leeraren moeten ontwikkelde personen zijn, niet alleen
op godsdienstig gebied, zij moeten ook de landswetten kennen en
in 't algemeen geheel voor hunne moeilijke en zware taak berekend
zijn. Mijn bedoeling is; Die onderwijzers moeten niet bevreesd
zijn voor de groote woorden van een Kepala kampoeng als zij het
recht aan hunne zijde hebben; wij weten allen wel, niet waar, dat
vele propagandisten voor den Mohammedaanschen godsdienst verban-
nen zijn geworden alleen omdat zij niet bekend waren met de wetten,
zich niet genoeg in acht namen (niet voorzichtig genoeg waren) en
daardoor fouten begingen en de landsverordeningen overtraden.
Deze kweekschool zal later onderwijzers leveren, die onder-
wijs zullen kunnen op de Sariket-Islam-scholen, overal
waar men zulks wenscht. Tegen een matig salaris zullen deze pro-
pagandisten voor den Islam zeker genegen zijn de Mohammedaansche
scholen tot een hooger peil op te voeren, aangezien tot de kweek-
school slechts die jongelieden zullen worden toegelaten, die hun
godsdienst hartelijk liefhebben en werkelijk met hart en ziel
hun godsdienst willen vooruitbrengen. Deze jongelieden mogen
niet hopen op een vet b a antje, zij moeten niet te zeer naar
aardsche goederen verlangen, kortom zij moeten niet hun eigen
belang op den voorgrond stellen, doch slechts aan het alge-
meen belang denken.
Wanneer deze Kweekschool zal begonnen zijn onderwijzers in."
den Islam af te leveren, dan z al men pas merken, miin broeders,
dat door die ééne school nog veel te weinig van zulke onderwijzers
worden geleverd. Doch ik verzoek U hierop te letten. Wij behoeven
nog niet dadelijk vier of vi jf Mohammedaansche kweekscholen op
te richten, en wij behoeven ook nog geen Mohammedaansche hospi-
talen, Mohammedaansche Gestichten, Mohammedaansche leprastations
enz. te stichten; dat alles is nog niet noodig, want ons volk is
nog te arm en we zouden dus waarschijnlijk zulke groote kosten
niet kunnen dragen.
Voorloopig, voor het oogenblik is het allernoodigste voor ons
Indie t één Kweekschool voor Mohamme-
daansche godsdienstonderwijzers !'!!
Welaan dan mijne Mohammedaansche broeders! Wanneer het bedoelde
Comité straks zijn arbeid zal aanvangen, weest dan gereed om
Uwe beurzen te openen!
Dat de Mohammedaansche godsdienst groeie en bloeie!

Bijlage 2.
(Zie verslag pag. 1)
KORT RESUMÉ VAN JE LEZING VAN DM HEER D.K. ARDIWINATA GETITELD
DE MOHAMMEDAANSCHE GODSDIENST M DE S A RIKAT-ISLAM.
Bi.] wijze van inleiding levert spreker eenige beschouwingen
over het onderwijs, speciaal net godsdienstonderwijs, in de
Preanger in vroeger tijd.
Vroeger begon elke knaap met een of meer jaren godsdienst-
onderwijs te ontvangen bij een goeroe mengadji, waar hij den
Qoer'an in het Arabisch leerde reciteeren, dikwijls bovendien nog
eenige elementaire kennis van de voorschriften -/en de godsdienstige
59

wet verwierf. Eerst daarna werd hij naar de Gouvernementsschool


gezonden om zich de s, wereldsche'" kundigheden eigen te maken
(lezen, schrijven, rekenen enz.) welke hetfi in staat moesten steller
eene Gouvernementsbetrekking te vervullen.
Die knapen, voor wie dóór hunne ouders geen ambtelijke loop-
baan gewenscht werd, gingen, zoodra zij "tammat mengadji" en be-
sneden waren, naar een pesantrèn, eene godsdienstschool, v/aar zij,
aan de hand van eenige bekende kitabs, in de eigenlijke gods-
dienstwetenschappen werden ingewijd.
Volgt eene uitvoerige aan sprekers eigen jeugdervaring ont-
leende beschrijving van het leven in zoon pesantrèn en de daar
gebruikelijke onderwijs methode, eene methode welke zooals dui-
delijk wordt aangetoond in verscheidene opzichten verre ten achter
staat bij die, welke op de (Gouvernements) schop.l gevolgd wordt.
Vandaar dat de resultaten van de pesantrènstudien, hoe langdurig
ook (7, 8, tot 10 jaar achtereen), veelal gebrekkig waren, en
nog zijn, en in geen geval evenredig aan den langen studietijd.
Na een aantal jaren in de pesantrèn te hebben doorgebracht, ver-
wierven sommigen zich eene betrekking in de "Kaum" (als ketib,
naib, panghóeloe enz.), anderen vestigden zich als godsdienst-
onderwijzer, hetzij dan van hoogere (als kitab) dan wel
van lagere orde (als goeroe mengadji).
Thans is er veel veranderd. In den tegenwoordigen tijd eischen
de veranderde omstandigheden dat de knapen, die w iets willen
worden", reeds vanaf hun zesde of uiterlijk hun zevende jaar de
Gouvernementffschool bezoeken, ten einde tijdig examen te kunnen
doen voor de hoogere onderwijsinrichtingen. En zin moeten op die
scholen zooveel leeren, dat er geen tijd voor mengadji (Qoer'an-
reciteeren) overschiet. Door het genoten, zeer ontwikkelend
onderricht leeren zij intusschen over den godsdienst of de gods-
diensten nadenken, en volwassen geworden willen verscheidenen
hunner wel gaarne over allerlei godsdienstkwesties discussieeren,
maar het blijkt hun dan alras, dat de kitabgeleerden en gods-
dienstonderwijzers, die nog steeds volgenö de boven beschreven
ouderwetsche pesantrènmethode zijn opgeleid, op hunne vragen
geen bevredigende antwoorden weten te geven, aangezien hunne al-
gemeene ontwikkeling daartoe te gering"is. Toch zijn die min of
meer ouderwetschgevormde pesantrèn-geleerden de eenige bron van
inlichting over godsdienstzaken., want de boeken over den gods-
dienst (kitabs), die immers bijna alle in het Arabisch zijn ge-
schreven, zijn alleen toegankelilk voor de weinigen welke die
taal hebben geleerd.
Dit alles heeft tengevolge gehad, dat thans de ontwikkelden
hier te lande over 't algemeen zeer weinig weten van de leer en
de voorschriften van hunnen godsdienst, welke onwetendheid weer
tot onverschilligheid leidt, terwijl de godsdienstleeraren, de
kitabgeleerden, te ouderwetsch-geschoold en te weinig modern-
ontwikkeld zijn om in dezen tijd althans door de
"intellectvals" als geestelijke leidslieden te kunnen worden aan-
vaard. Bovendien zijn er onder hen, die wal eenige jaren pesantrèn-
onderwijs genoten, doch daarvan niet wilden of niet konden pro_
fiteeren, niet weinigen die, hetzij uit domheid en tengevolge
van bun beperkten gezichtskring, hetzij gedreven door zucht naar
geldelijk voordeel, verkeerde, zoogenaamd-godsdienstige léeringen
verspreiden of op het bijgeloof der bevolking speculeeren.
't Ligt geheel op den weg van de Sarikat Islam om harerzijds
te trachten in dezen ongewenschten toestand verbetering te brengen,
met het doel dat zoo ruim mogeli-ik de kennis van den echten,
zuiveren, onvervalschtèn Islam (islam jang sedjati) onder de be-
volking verbreid worde. Zulk een streven is ongetwijfeld volkomen
geoorloofd. Het Regeeringsreglement waarborgt algeheele gods-
dienstvrijheid "behoudens de bescherming der maatschappij en
harer leden tegen de overtreding der elgemeene verordeningen op
het strafrecht", en wij weten immers dat de voorschriften van
den zuiveren den echten Islam in geen enkel opzicht strijdig zijn
met de -^anöswetten.
60

Wat kan nu de Sarikat Islam ten deze doen?


Als antwoord op deze vraag ontwikkelt spreker een lang prograi
ma van werkzaamheden voor de Sarikat Islam, waarvan hier slechts
de hoofdpunten zullen worden aangestipt. Aanbevolen wordt o.a.+
1. Oprichting van langgar's, waar de menschen kunnen "sem-
bajang", de kinderen onderwijs kunnen ontvangen in het Qoer'an-
reciet en bovendien voor de volwassenen lezingen (taswir) over
den godsdienst kunnen gehouden worden. De "pengoeroes" van zulk
een langgar, die zoowel als '''imam" bij het sembajang als ook als
"goeroe mengadji" fungeert moet door de plaatselijke Sarikat
Islam-vereeniging gesalarieerd worden.
2. Hulpverleeniog bij sterfgevallen (zorg voor de lijkwas-
sching, de begrafenis enz.), voor de gegoeden tegen betaling,
voor de armen gratis,
3>. Hulpverleening aan zieken (door aan een school voor zieken-
verplegers opgeleide verplegers).
4. Oprichting van eenvoudige ziekenhuizen.
5. Deelname aan de door Europeanen reeds georganiseerde
prostitutiebestrijding en dierenbescherming.
6. Het organiseeren van door daartoe aangewezen personen te
houden lezingen en voordrachten over godsdienstige onderwerpen
(de voorschriften van den Islam, moraal, geschiedenis van de ver-
breiding van den Islam, levensgeschiedenis van den Profeet enz.
enz.), zooals de Christenen dat doen.
7. Publicatie en verspreiding van godsdienstige werkjes
(kitabs en andere) in de landstaal.
Voor dit alles is natuurlijk veel geld noodig. Dit moeten
dê Sarikat Islam vereenigingen trachten bijeen te brengen uit?
a. contributies en vrijwillige bijdragen van de leden;
b. wat door de gegoede lieden betaald wordt voor de sub 2 en 3
bedoelde diensten;
c. schoolgelden van'de door de 5.1.0 p te richten scholen;
d. djakat en pitrah, welke liefdegaven ook de S.I. mag in ont-
vangst nemen, mits geheel vrijwillig zonder eenigen dwang haar
geschonken;
e. de opbrengst van de door de S.I. te huren of te pachten
sawahs, aanplantingen of vischvijvers en de winst verkregen
uit de door haar op te richten warongs.
Ten slotte dringt spreker er op aan dat, naast de gewone,
"wereldsche" scholen, twee soorten van godsdiensts-
cholen zullen worden opgericht, nl.s
A. hoogere godsdienstscholen met het Arabisch als.
voertaal, waar intussenen ook de behoefte aan algemeene
ontwikkeling niet wordt uit 't oog verloren,
en B. godsdienstscholen of (en) lagere scholen op godsdienstigen
grondslag (desnoods slechts avondcursussen) met de
landstaal als voertaal.
Om dit alles te organiseeren en tot stand te brengen is
noodig onder de auspiciën van de Sarikat Islam op te richten een
speciale vereeniging of genootschap, dat de belangen van den
islam zal moeten behartigen op de wijze als Christelijke vereeni-
gingen en genootschappen zulks voor het Christendom doen.
61

Bijlage 3
Uit de Oetoesan Hindia van 23 November
(Zie verslag blz. 38) 1915 No. 223

ALWEDER WILLEDEURKBE HANDELINGEN" OP BORNEO.


In enkele nummers van de Oetoesan Hindia van de maand Sep-
tember kwamen artikelen voor onder den titel vans willekeur. Ook
naar Borneo is thans die willekeur overgewaaid. Ik we<=t, dat ik
geen hooger onderwijs of ontwikkeling heb genoten, des-niettegen-
staande is mijn hart toch vervuld met medelijden bij het zien
van si Kromö, de kleine man, die zoo verdrukt wordt door hooger
geplaatsten. Hieronder zal ik verhalen wat er gebeurd is.
Door 't Gouvernement is voor geheel Kota Waringln, bepaald,
dat de Inlanders van de twee maanden 4 dagen in heerendienst
zullen uitkomen, dat maakt dus 24 dagen in 't jaar. Ongeveer een
uur varens van Pangkalan Bon heeft men een kampong, die Karang-
anjar heet.. Daar zetelt een Gouvernements havenmeester met name
Mas Djamin. Deze Sjahbandar heeft 7 personen tot zijne beschik-
king, die beurtelings 4 dagen moeten werken? wanneer dus de
zevende koeli een beurt van 4 dagen heeft gehad, dan komt nummer
één weer aan de beurt, en zoo gaat 't verder. Reken U eens uit,
mijnheer de Hoofdredacteur hoeveel vrije dagen ledere koeli
heeft? Is het niet slechts twee dozijn, terwijl andere inlanders
in twee maanden maar 4 dagen te werken hebben.
Kromo, die niet weet hoeveel 2 maal 5 is, gaat natuurlijk de
hem opgedragen werkzaamheden verrichten en zoo gebeurde het op
een keer, dat een zekere Hamidin bin Tasan, die nog niet aan de
beurt was, door den Havenmeester aan 't werk werd gezet. Hamidin
zei toen; Het is mijn beurt nog niet, Mijnheer!" Maar bits werd
;

hem toegevoegd? vEn toch zult ge werken". Daarom, en omdat 't


zijn beurt nog niet was, kwam Hamidin niet op net werk en ging
boschproducten zoeken. Toen Hamidin terugkwam, liet de Havenmees-
ter hem bij zich komen. Voor den Havenmeester gekomen, vroeg deze
met een boos gezicht, terwijl hij groote oogen opzette? zeg,
waarom ben jij niet komen werken (erakan), wij hebben jou toch
opgeroepen? "'t Was nog mijn beurt niet" was het antwoord van Hamidi
De Havenmeester werd toen verschrikkelijk kwaad, en terwijl hij '
zijn geweer voor den dag haalde, sloeg hij Hamidin in 't gezicht,
zoodat deze bont en blauw was, en dreigde hem daarna met zijn
geweer, opdat Hamidin zich niet tegen hem zou durven verzetten.
Toen de Havenmeester zich gereed maakte Hamidin weder te slaan,
trok een boomoppasser dezen aan den arm en beduidde hem om maar
gauw heen te gaan, waarop de Havenmeester tegen Hamidin zei? Nu
zal ik je straffen, je zult nu tien dagen werken.
Dewijl nu Kromo genoeg had van vuistslagen, en ze niet meer
wenschte te ontvangen, besloot hij de straf te ondergaan. En zoo
komt de zwakke kleine man van den regen in den drup. Ik wil hier
maar zeggen, dat de Inlander verdrukt wordt, daarna uitgezogen,
terwijl zijn bloed gedronken wordt door degenen, die zijne mees-
ters zijn, want volgens de berichten worden genoemde heerendienst-
plichtigen gebruikt om de ladangs van die meesters te bewerken,
om die plantklaar te maken. Wat is dat nu, mijnheer"de Redacteur.
Is dat niet het bloed van den kleinen man opdrinken, terwijl het
Gouvernement die heerendienstplichtige afstaat -

voor particulier
werk soms?
Ja, Kromo wordt gebruikt als een ezel om goederen te ver-
voeren, en krijgt op den koop toe slagen met een venijnige zweep
net zoolang tot die zweep breekt, alleen met het doel om de gul-
zige maag van den hoeder te vullen. Dat is trouwens geen wonder,
want de Inlander wordt slechts beschouwd als een kwart mensen,
maar ik zou hem, Mas Djamin willen vragen, of hij soms geen In-
lander is? Wij kunnen niet gelooven dat Mas Djamin dit spreek-
woord vergeten zou zijn; zijn landgenooten uitzuigen is zichzelf
uitzuigen, zijn landgenooten vernederen, is zichzelf vernederen,
62

zijn landgenooten moeilijkheden bezorgen, is zichzelf moeilijk-


heden bezorgen; dergelijke handelingen zal de Almachtige nooit
goedkeuren. Bovenstaande moge voor Mas Djauin voldoen-
de wezen!
Er is nog een zaak, die wij nog niet kunnen begrijpen name-
lijk de handelwijze van Bjamin tegenover Oedjang bin Djoemahat.
Toen Oedjang een remplacant, een zekere Aboe Gangsa wilde stellen
in zijn plaats, hetgeen geoorloofd is, verzette Djamin zich daar-
tegen en dwong Oedjang om persoonlijk dienst te doen.
Willen de rechtvaardige wetten dat zoo, mijnheer de Hoofdredac
teur? Daar Oedjang lid was van de S. I. vroeg hij hulp aan zijn
vereeniging om bij de autoriteiten te bewerken, dat er meer
billijkheid zou worden betracht. Toen de afgevaardigden van deze
vereeniging werk van de zaak maakten, werden zeven personen van
Karanganjar op net kantoor geroepen en ondervraagd, en werd ook,
het door de vereeniging gehouden onderzoek der getuigen ten kan-
tore gedeponeerd.
Toen Mas Djamin ondervraagd werd,- bekende hij alles; zonder
verdere confrontatie, en zonder nadere ondervraging van de zeven
genoemde personen, liet men ze weer huiswaarts gaan. Een der
afgevaardigden der vereeniging werd toen in de kamer van den
Pangeran Adipati ontboden, waar hem werd gezegd, dat deze zaak
nu berecht was en dat men maar beter deed de zaak verder in.der
minne te schikken; de menschen van Karanganjar zouden gedurende
1915 niet meer behoeven uit te komen, aangezien zij reeds meer
dan 't wettelijke maximum van 24 dagen hadeen gewerkt maar voor
't te veel ~ werd niets betaald en de omstandigheid, dat
......

Si Kromo geslagen en gestraft is, wordt heelemaal niet in aan-


merking genomen. Is dat volgens de geest van de landswetten,
mijnheer de H.R.? terwijl over wat onder de strafwet behoorde
te vallen het afranselen en de straf geen enkel woord meer
gekikt wordt? Ik weet wel, dat de wet zonder aanzien des nersoons
straft, doch wij wenschen slechts dat een exemplaar hiervan aan
den Resident van Bandjarmasin worde gestuurd, opdat er aandacht
wordt gewijd aan alles, wat de grenzen te buiten gaat, en niet
gewild wordt door die rechtvaardige wetten. Nog eens roepen wij
het uit, dat de Inlander zich niet anders verweren kan dan door
met groot gerucht luide klaagliederen aan te heffen, opdat deze
door Onze, onder de hoede van de Driekleur, zetelende Hooge Re-
geering worde gehoord, en Zij zich ontferme over de arme verdruktei

Bijlage 4-„
(Zie verslag blz. 23)

UIT HET "HAEFMAANDELIJKSCH TIJDSCHRIFT AL-ISLAM, ORGAAN VOOR


INDISCH-MOHAMMEDAANSCHE NATIONALISTEN" (EERSTE AFLEVERING, 15 JUNI
1916).
Voorbericht.
Heil 5 de barmhartigheid Gods en Zijn zegen kome over U!
De W AI-Islam' brengt hiermede zijn heilgroet aan alle leiders
!

van de Sarekat Islam en..aan hare leden, vervolgens aan alle Mo-
hammedanen hier in Indie en ten slotte ook aan hen allen, die
zich mede verhengen over de steeds vooruitgaande en opwaarts
strevende beweging onder de ingezetenen; wij hopen, dat deze be-r
weging spoedig haar doelwit zal bereiken, Amen!
Alvorens de "Al-Islam" zal aanvangen te spreken, en haar ge-
dachten kenbaar te maken, vraagt zij aan alle leeraren, geleerden
of ontwikkelde schrijvers (Redacteuren) en aan al hare geachte
lezers vergeving voor hare onwetendheid, feilen of dwalingen
wanneer deze mochten voorkomen. Gij allen zult wel begri pen, dat
63

de oogen van den pasgeborene in deze wereld van vooruitgang en


welvaart nog gedurig knippen en verblind zijn door het stèren in
het helle licht, terwijl bovendien zijn sten natuurlijk nog nauwe-
lijks hoorbaar is; de Ai-lslam verwacht echter, dat zin leiding
en bijstand van hare oudere zusters zal verkrijgen, en, dat deze
allen willen medebidden tot God, opdat Hij zijn hulp vèrleene om
ons den weg te wijzen naar waarheid, ca gelukzaligheid.
Alhoewel de Al-Islam eerst thans het licht ziet, bestond zij
toch reeds sedert lang in de wenschen en idealen van verscheidene
leiders van de Sarekat;lslam. Indien gij nauwlettend acht geeft
op de omvangrijke taak, toegewezen aan de 3.1, met hare vele leden,
die allen gezamenlijk zich bewegen op den weg, die moet leiden
tot r:;eluk in deze wereld en in het hiernamaals, dat zult gij be-
grijpen de groote behoefte die er bestaat aan een tijdschrift als
de £l-Islam om namelijk telkens en telkens weer indachtig te
;i <?

maken aan en te versterken tevens het eigenlijke wezen van de


5.1., dat immers zoo nauw verband houdt met den Godsdienst. Die
droomen en idealen nu zijn, Gode zij denk, op heden Donderdag
den 15 Juni 1916, overeenkomende met 14- Sja'ban 1334, door den
Heer volledig verwezenlijkt, terwijl nog bovendien het tijdstip
van deze belangrijke gebeurtenis .juist valt in eene maand, waarin
verschillende groote vergaderingen en het congres van de Sarekat
Islam plaats hebben en de toekenning van rechtspersoonlijkheid
aan de Centraal-Sarekat-Islam te Soerabaja en aan de plaatselijke
Sarekat Islam te Bandoeng feestelijk gevierd worden. Het tijd-
schrift de "Al-Islam" heeft zijn ontstaan te danken aan de veree-
niging "Al-Islamiah" te Soerabaja, een vereeniging gesticht door
leden van de Sarekat Islam te dier ' laatse en geleid door niemand
minder dan den Heer Oemar Sa'id Tjokro-aminoto, den voorzitter
van de Centrale S I c Soerabaja, die nu tevens als Directeur ven
de "Al-Islam" optreedt.
Dit alles voor oogen houdende is het natuurlijk de plicht van
iedere Mohammedaan, en in t bijzonder van de leden van de 5.1.,
!

om dankbaar op te zien tot onzen Heer, den Heer aller werelden,


omdat Hij ons in zijne groote goedheid dit teeken heeft geschon-
ken, waaruit blijkt dat de S I. hoe langer hoe vooruitgaat
en langzamerhand stérker wordt, zoodat haar naar wij vurig wen-
schen een lang leven zal beschoren"zijn. Dit is tevens eene aan-
wijzing voor de leiders van de S II om volhardend in de eenmaal
genomen richting te blijven sturen en om voortdurend erop bedacht
te zijn hoe zij het beoogde doel het best zullen kunnen bereiken.
Daarom verkondigen wij Us Deze dag is een onvergetelijke dag.
Op d e z e n dag vooral kunnen al degenen die zich den vooruit-
gang ten doel stellen, zich overtuigen van het feit, dat de stem
van de Sarekat Islam of de Gentra 1-8.1. te Soerabaja plotseling
als 't ware een loot heeft gekregen, waarvan te verwachten is,
dat zij onder goede leiding zal opgroeien tot het geluk en de
welvaart van onze partij en van ons volk of -

om een ander beeld


te gebruiken -

dat de S.I. een lichtstraal heeft te voorschijn


gebracht, die met de hulp van hare leiders zal worden tot een
lamp, welke hen zal bijlichten op het'pad van den waren Godsdienst
en de godsdienstige wet, of eindelijk, dat de S.I. als 't ware
een knechtje heeft voortgebracht, dat als een jeugdige bode her-
en derwaarts kan worden gezonden, speciaal om in de S.I. wereld
(tusschen de leden van de S.I. onderling) meeningsverschillen uit
den weg te ruimen en eendrachtigheid en eensgezindheid te bevorde-
ren. In 't bijzonder kan deze bode van nut zijn voor de versterking
van het godsdienstig leven en van het godsdienstig gevoel, welke
beide immers de onmisbare basis vormen voor een juiste voorstel-
ling en een volledig begrip nopens de wijze waarop men geluk en
heil, zoowel in deze als in de toekomstige wereld, behoort na
te streven.
TOELICHTING
De Islam is ov-gebouwd op vijf zuilen n,l. i Ten eerste het
uitspreken van de beide felocfsformules^(Asjhadoe anna la ilaha
ilaha il'-allah wa asjhadoe anna Moehammadan rasoeloellah)' lk
;
64

geloof dat er geen god is dan Allah, en dat Moehammad is £irjn


afgezant. Ten tweede; "Vijfmaal per etmaal, op de daarvoor aan-
gewezen de ritueele godsdienstoefening verrichten". Ten
derde" "De zakat opbrengen I . Ten vierde? "Vasten in de maand
Ramadhan" en ten vijfde s "Ter bedevaart naar Mekka gaan, indien
men daartoe in staat is en er voldoende middelen voor heeft".
vVij Mohammedanen, in de eerste plaats de leden van de Sarekat
Islam, behooren ons van bovengenoemde zaken rekenschap te geven
en ze ter harte te nemen en om daartoe te geraken, kunnen wi,j
niet beter doen.dan door middel van artikelen in couranten en
tijdschriften de leden der S. I. aan hunne verplichtingen ten
aanzien van de bovengenoemde zeken indachtig te maken. Daarom
hebben wij eene vereeniging opgericht om de "Al-Islam" uit te
geven, moge Gods zegen rusten op ons streven opdat wij met ons
tijdschrift vermeld doel mogen bereiken.
Hoewel wij ons veel inspanning getroost hebben om de "Al-Islam"
op te richten, erkennen wij, dat wij daarmede nog lang niet
alles hebben bereikt wat noodig is, wij hebben evenwel de gegronde
hoop en de vaste overtuiging, dat ons werken niet vergeefs zal
zijn geweest en niet zal worden genegeerd door de goeroes, die
krachtens hun werkkring bemoeienis hebben met dergelijke zaken
noch door die kundige en beleidvolle mannen, die reeds eerder
getracht hebben de Inlandsche bevolking op te heffen door hare
godsdienstige gevoelens te versterken.Moge God onze innigste
wenschen verhooren! Opzettelijk hebben wij aan dit ons tijd-
schrift den naam gegeven van 'Al-Islam"s in dien naam toch hebben
wij uitdrukking gegeven aan onze verwachting en onze bede, dat
Allah dit blad in zijne hoede moge nemen, gelijk Hij den Islam
steeds heeft beschermd, dat Hij het een lang leven moge toebe-'
deelen, gelijk Hij den Islam het eeuwige bestaan heeft gegeven,
dat Hij het alom bekend en beroemd moge maken, gelijk de Islam
wereldberoemd is, dat,.eindelijk ons tijdschrift de band worde, die
alle Moslimin in Indie" verbindt gelijk de Islam dat is voor
zoovele volkeren op deze aarde.
Thans richten wij een ernstig woord tot U, god.sdienstleeraren.
Nu kunt gij geen geldige redenen meer aanvoeren om werkeloos te
blijven bij het vele noodige, dat nog voor 't volk verricht moet
worden om te voldoen aan de eischen ven onzen godsdienst. Het is
mogelijk, dat vóór de verschijning van dit tijdschrift gij van
de gelegenheid verstoken v/aart om uwe kennis mede te deelen aan
en te verspreiden onder het volk. Daarom noodig ik IJ thans uit
met ons mede te werken aan de "Al-Islam", om met ons de "Al-Islam"
tot een goed tijdschrift te maken door Uwe bijdragen, zoodat gij
met ons de godsvrucht van het volk zult vergrooten. Dit wenschen
wij uit het diepst van ons hart? en moge de Almachtige deze onzen
wensch verhooren.
Het voornaamste doel dan ven de uitgave ven dit tijdschrift
is om aan de Inlandsche beweging tot opheffing van het volk
"een ziel" te geven waardoor de Islam inniger en krachtiger dan
thans zal worden beleden.
Onze lezers zijn zeker wel op de hoogte van het nut van dag-
bladen en tijdschriften, daarom zal het wel niet noodig wezen
daarover uit te weiden. Ten overvloede deelen wij mede, dat elke
beweging en elke vereeniging moet worden beschouwd als een lichaam,
waarvan de leiders en hoofden slechts de ledematen zijn. En hoe
goed dat lichaam en die ledematen ook in orde mogen zijn, wanneer
"de ziel" er aan ontbreekt, zal zulk een lichaam niet anders zijn
dan een wassen beeld, dat alleen geschikt is om als speelgoed
te dienen.
Nu weet ik wel, dat de S.I. al eigen organen heeft zooals de
"Oetoesan Hindia", de "Kaoem Moeda" en andere Maar ik meen, dat
die nog niet voldoende zijn daar die organen slechts één soort
belangen behartiger,, terwijl de S.I. beweging zoowel het welzijn
hier op het ondermaansche als liet heil in het hiernamaals beoogt
te bevorderen, of in 't kort gezegd tracht de innerlijke godsvrucht
65

met het uiterlijke godsdienstig leven hand m hand te doen gaan.


Daarom achten de leiders het urgent om een tijdschrift op te riek-
ten als de Al-Islam, waarin zij hun stem over godsdienstaange-
legenheden kunnen laten hooren, en welk tijdschrift dus !t de
ziel" zal moeten worden van het hierboven in de tweede plaats
genoemde (het heil hiernamaals), dat ons zal brengen tot eensge-
zindheid.
Daarom zal :r i\l-Islam" de religieuse voorschriften van den
Islam, die de Moslimsche ingezetenen van Indie behooren te kennen,
populair doch steeds met de ware kennis tot grondslag behandelen,
en spreken wij de verwachting uit dat ieder 5.1.-lid zoowel als
ieder ander Moslim zich beijveren zal lezer van ons tijdschrift
te worden.
Zoo zij het!

Bijlage 5. Uit "Het vrije woord van 25 Juni 1916


:;

No. 18.
HET S. I. CONGRES TE B.4NDOMG.

Van de vele congressen gedurende de laatste weken gehouden,


is dit ongetwijfeld het belangrijkste, hetgeen ook wel blijkt
uit de buitengewone belangstelling van regeeringszijde getoond.
En wat betreft de verwachtingen, die werden gekoesterd, mag men
gerust zeggen, dat de Centrale S, I. getoond heeft ten volle daaraan
te voldoen. Speciaal de voorzitter Tjokroaminoto heeft getoond -

behalve een uitstekend redenaar ook in intellectueel o zicht


-

een der besten te zijn van de groep der intellectueele Javanen,


die op dit congres haar stempel heeft gedrukt.
Op den eersten congresdag, waar bij monde van den voorzitter,'
de S, I. haar standpunt vaststelde tegen de politieke vraagstukken,
werd ten duidelijkste gedemonstreerd, de plaats die de leidende
groep in de S.I. ten opzichte van het Hollandsche bewind inneemt.
En overduidelijk bleek, dat die houding is een loyale, een van
vol vertrouwen, dat de Javanen uit wier naam daar gesproken werd,
zich ten volle Nederlanders beschouwen. En er bleek ook, hoe
oneindig veel goeds de ethiek heeft gedaan voor het Hollandsche
bewind hier, hoe zij door haar woorden de aanhankelijkheid van de
intellectueele Javanen gewonnen heeft, en hoe ze daardoor als
politiek koloniaal systeem oneindig veel hooger staat dan het
overheerschers-systeem, dst deze krachten van zich stoot.
De houding van de S.I, hier stemt ten volle overeen met die
der nationalisten in Britsch-ïad.ie, die ook in deze tijden, ge-
toond hebben de meest loyale onderdanen te zijn, die men zich
denken kan. Tere&ht heeft Lord Hardinge, de afgetreden onderkoning
van Britsen-Indie er met trots op gewezen, dat het zelfs mogelijk
is geweest, het Indische vasteland voor een groot deel van
troepen te ontblooten en 300.000 man naar Europa te sturen ter
versterking der strijdkracht;en.
Wij noemen Britsch-Indié hier als voorbeeld, omdat het gan-
sene regeeringsbeleid hier, en zeer zeker de ethiek, een volstrekte
navolging is van het grootg voorbeeld der Engelschen. Wij kunnen
juist doordat Britsch-Indie' ons eenige tientallen jaren in die
ontwikkeling voor is, daar zien, wat de toekomst hier brengen zal.
En de nationalistische partij de z.g. congressisten, die jaar-
-

lijks een nationaal congres ho den r,


heeft zich volkomen ontpopt
-

als de partij der intellectueelen, des te zuiverder doordat de


r-
Britsch-Indische universiteiten wetenschappelijk <evormden leAer-
den, die slechts wenschen volkomen gelijkstelling met de Engelschen
Ook hier ziet de groep, die ontgroeid is aan de feodaal-
Inlandsche maatschappij en dus alleen kan leven in den maatschap-
pen jken toestand, die daarbuiten thans bestaat, in een kapitalis-
tisch bewind de eenig mogelijke regeeringsvorm, en wenscht zich
66

daarin zoo goed mogelijk ia te richten. Opvallend is dan ook de


volstrekte afwezigheid van het nationalisme zooals dat in kapi_
talistische Staten zieh .voordoet. Al mag Tjokroaminoto de eenheid
#

van natie van alle Indiërs geconstateerd hebben -

een bewering
die wij niet graag zouden onderschrijven -

dit alles ging niet


verder dan tot opheffing van de achteruitzetting van den Javaan,
en dan nog waren de eischen zeer bescheiden, gingen in geen. geval
tot den allereersten nationalistischen eischs de macht in handen
der eigen natie.
Deze groep van intellectueele arbeiders, die door het groote
gebrek aan deze soort arbeidskrachten en het daardoor verklaarde
feit, dat zij vaak met Europeanen gelijkgesteld zijn wet salaris
betreft, het materieel vrij goed hebben over het algemeen, zij
gevoelen slechts politiek onrecht, geen mastschappeliok. Dit
weerspiegelt zich geheel in de politieke rede van Tjokroaminoto,
waarbij hij in politieke medezeggingschap van het Inlandsche
volk de oplossing zag van alle onrecht. Een politiek program
zonder economischen ondergrond dus. Het beste blijkt dit wel uit
de zeer vage voorstellen, die Tjokroaminoto deed omtrent het
desabestuur. Hij wilde de functie van desahoofd scheiden van
ambtenaar in dienst der centrale regeering en belast 'iet de
inning der belastingen, inderdaad de eerste voorwaarde voor de
ontwikkeling der desa. Maar de functie, die dan overblijft, die
van "bapaq desa" is niet erg duidelijk omschreven? zij zal,
vreezen wij, op groote moeilijkheden stuiten bij den bestaanden
toestand, waar ieder persoon -

zoowel bij individueel als commu-


naal grondbezit -
zelfstandig zijn bouwgrond bewerkt en de op-
brengst tot zich neemt. Zonder een anderen grondslag van desabezit
en desaproductie zal -

naar wij vreezen


-

een dergelijk "vader-


schap" een onmogelijkheid blieken. Een eenigszins dieper gaande
uitwerking van dit zoo uiterst' belangwekkende vraagstuk hadden
wij zeker wel mogen verwachten.
De belangstelling van regeeringszijde van dit congres bleek
wel uit het feit, dat Dr. Hazeu, de adviseur voor Inlandsche
zaken, met zich mee bracht als surprise de uiteenzetting, hoe de
Koloniale Raad vezet zou worden en de mededeeling, op welke wijze
de regeering aan de Inlanders het kiesrecht voor de gemeenteraden
wenschte toe te kennen. De vereischten voor het kiezerschap zul-
len zijn; eerstens een bekwaamheidseisch, blijkend uit het bezit
van een diploma, welk dat durfde men blijkbaar nog niet mededeelen,
omdat men misschien wel bang was dat dit zelfs den "geleidelijken"
##

5.1.-ers te bar zou zijn, en daarenboven een welstandseisch, want


de kiezer moet een inkomen hebben van minstens / 600 per iaar.
Ik geloof wel, dat niemand een dergelijk brutaal stukje had
durven verwachten. Nu men in het moederland bezig is eindelijk
de welstands-grenzen als onhoudbaar te verwijderen, nu gaat men
ze hier oprichten op de meest schaamtelooze manier. Want welke
inlander haalt een inkomen van ƒ 50 per maand? Alle groepen die
zeer zeker wat ontwikkeling betreft voor het kiesrecht in aan-
merking zouden komen, maar die als toekangs, klerken, mandoefs,
enz. een dergelijk bedrag niet verdienen, worden uitgesloten.
Het kiesrecht beperkt tot de elite van de Inlandsche wereld,
die men daardoor hoopt te scheiden van de groote massa. Ziedaar
het duidelijk uitgesproken doel. En het heeft er allen schijn
van, alsof dit volkomen gelukken zal; wel werd door Tjokroaminoto,
die voortdurend sprak over demokratie, en een navolging van het
Westen wilde, de wenschelijkheid geuit van weglating van den
welstandseisch, maar aan deze half zahhte wenschen zal men zich
bitter weinig storen. Maar het geeft duidelijk aan, van welke
groep hij de woordvoerder is, dat n.l. niet gevoeld werd het
opzet om de massa der bevolking buiten allen invloed te houden.
Hetzelfde als bij de bespreking van den Kolonialen Raad, waarbij
geen kritiek werd gehoord op de samenstelling geheel buiten de
bevolking om.
Men versta mij niet verkeerd; ik wil volstekt niet zeggen dat
dit alles een bewuste misleiding is door de voormannen der S„I.
67

Integendeel, zij voelen zich inderdaad als vertegenwoordigers


der geheele bevolking en beschouwen een concessie, aan hen ge-
daan, inderdaad als een overwinning van 'den inlander I . Maar dat
:

neemt niet weg, dat onze theorie ons leert naar de maatschappe-
lijke drijfveeren te zoeken, die achter het gedachtenleven ver-
borgen zi.jn, en dan blijkt, dat deze S.I. leiders zijn de ver-
tegenwoordigers van een kleine, maar voor de Hollandsche regee-
ring zeer belangrijke groep, die men aan zich wenscht te binden
als bolwerk voor het behoud van eigen macht tegenover de volks-
massa, als deze haar eisenen begint te stellen.
Het slot van de politieke besprekingen bracht den wensch
naar voren, die blijkbaar in deze kringen vrij gevoeld wordt, naar
een leger, dat, naar het heet, het land moet beschermen tegen
vreemde indringers. Wel werd de eisch gesteld, dat men het volk
dan ook meer invloed'op het bestuur moest geven, maar de gevolg-
trekking, dat men nu, gedurende den tijd, dat het met dien invloed
nog zoo treurig gesteld was als Tjokroaminoto uiteenzette, ook
van een verdediging niet wilde weten, bleef uit. Integendeel men
wilde alvast met de 'lilitairistische propaganda een aanvang maken.
Ook hier weer het bewijs, dat de inenschen niet spraken als ver-
tegenwoordigers van het volk, want dit volk, dat in een ekonomisch
zoo achterlijk land de reusachtige lasten van het militairisme
zou moeten dragen, kan voor dat denkbeeld niet veel voelen. Dat
is alleen het geval bij degenen, die ideologisch onder invloed
staan van het burgerlijk denken met het in dezen oorlog zoo fel
opgelaaide nationalisme, en voor wie de zwaardere maatschappe-
lijke druk geen overwegend bezwaar is.
Duidelijk heeft zich hier de groep afgeteekend in de inland-
sche maatschappij, die overeenstemt met de groep Indo-luropeanen
achter "Insulinde ,
en die principieel dan ook op denzelfden
bodem staat, alleen konsekwenter kan zijn, omdat hun niet als een
blok aan het been hindert de bedreiging van te moeten ondergaan
in de groote massa, waarboven zij. nu nog uitsteken. Zoo was het
b.v. Darna Koesoema, die de vraag naar..een leger het eerst te
berde bracht, welke vraag bij de 5.1.-ers volle instemming vond.
En wij zien zeer goed in, dat deze groep, ondanks het feit dat
zij, wat gedachten-leven betreft, volstrekt vijandig moet staan
tegenover het socialisme, veel meer toegankelijk is voor burger-
lijke idealen, toch een grocte vooruitgang beteekent in de m-
landsche wereld, al was het alleen maar, dat zij de menschen tot
zelfbewustheid en zelfstandig denken brengt. Maar de ervaringen
in Insulinde opgedaan zullen er ons nu wel voor bewaren, bekee-
ringswerk te gaan verrichten in die kringen, die voor onze propa-
ganda gesloten moeten zijn.
Veel vager teekenden zich gedurende den tweeden Congresdag
de stromingen af, die in de lokale afdeelingen voorkomen, want
het spreekt vanzelf, dat die duizendtallen, die de S.I. achter
zich heeft, niet alle ontwikkelde Javanen zijn. Daar dwingt de
practijk wel'tot het betreden van,het terrein van den economi- .
schen strijd. De bespreking van de kwestie der particuliere lan-
derijen toonde het gedurende den eersten dag reeds, al maakte
men zich daar wel wat al te gemakkelijk van af; het kwam ook even
te voorschijn bij hetgeen ïïingnja Darmadja zeide over de stijging
der grondhuren.
Maar vooral de tweede dag bracht bespreking van wat er als
noodzakelijkheid gevoeld werd. Het was nog een zwak tasten, waar-
bij men nog voor het begin der moeilijkheden steken bleef. Zoo
kwam men bij de vraag, hoe de Inlander kapitaalkrachtig moet
worden, niet verder dan de"conclusie, dat men het geld niet van
de kapitalisten moet halen.
En. door onzen partijgenoot Moh, Joesoef werd het denkbeeld
uiteengezet, om de locale 5. 1. -afdeelingen te vormen tot kern-
punten van de vakbeweging. Daarnaast betoogden hadji's de nood-
zakelijkheid van de uitbreiding van het godsdienstig leven, en
werd tusschen de bedrijven door Mohamed tot propagandist voor
het socialisme gebombardeerd. Het zal inderdaad best mogelijk
68
zijn, uit de algemeene voorschriften van den Kora'an, evenals dit
het geval is met de Christelijke denkbeelden, een soort socialisme
op godsdienstigen grondslag te vormen. Er is gisting onder de .
Inlandsche bevolking, dat is gebleken. En door de macht der om-
standigheden worden zij gedwongen tot ekonomischen strijd. Hier
ligt de weg voor de I.S.D.V. aangewezen, dat zij die ekonomische
beroering zooveel het mogelijk is, steunt; dat dit ook gevoeld
wordt in Inlandsche kringen, kan blijken uit het feit, dat
Tjokroaminoto speciaal om dien steun verzocht bij het vormen Van
vakvereenigingen. Hier kan een terrein voor ons werken liggen,
maar daarmee nemen we de taak op ons, ook te zorgen, dat wij hun
een degelijke voorlichting kunnen geven. De reusachtige taak is
voor ons weggelegd, een antwoord te zoeken op vragen, waarop
noch de bevolking zelf, noch haar overheerschers tot nu toe het
antwoord konden geven. Het antwoord zal slechts mogelijk zijn door
voortdurend in aanraking te blijven met de bevolking, door haar
wenschen te leeren kennen door haar strijd te steunen en haar
vertrouwen te winnen.
A.B.

On z e mede-redacteur, die voor de I.S.D.V. en Het Vrije Woord


het S.I. congres meemaakte, veroorloove ons naar aanleiding van
zijn beschouwing een paar vragen tot hem te richten, door hem te
beantwoorden in de volgende trants
le. Moeten wij bij onze hulpverleening aan de ekonomische actie,
waarvan hij spreekt en die ook mij voor onze Vereeniging en
onze partijgenooten de belangrijkste lijkt niet voortdurend
stelling nemen tegen de strooming in de 5.1., die het gods-
dienstig element met nadruk op de voorgrond plaatst?
2e. Moeten wij ons niet evenzeer richten tegen een politieke
leiding van intellectueelen, als die op maatregelen aanstuurt
gelijk versterking militarisme, neerleggen bij de goedkoo-
pe hervormingen, die het koloniaal gouvernement wil doorvoeren,
die de stuwkracht van de eigen beweging verlammen en de econo-
nische positie der bevolking nog ongunstiger maken?
3e. Moeten v/ij niet voortdurend doen uitkomen, dat onze actie op
economisch terrein heeft groote politieke en geestelijke
beteekenis, in dien zin, dat hij de levensopvattingen van
den Inlander revolutioneert?
t.
Bijlage 6.
(zie verslag pag. 53)
Goerabaja 12 Juli 1916.

Aan het Bestuur van. de S.I.

L. S,
Ingevolge het Besluit van"de Algemeene Vergadering te Bandoeng
hebhen wij den 28sten Juni jl. den ondervoorzitter Raden Goenawan
er aan herinnerd, dat hij binnen 14 dagen zal moeten afzien van_
zijn onwettig verklaard voornemen om een tweede centrale vereeni-
ging te stichten.
Indien hieraan niet wordt voldaan, zal hij"van het ondervoor-
zitterschap van onze vereeniging worden ontzet.
Op den lOden Juli ontvingen wij een telegram van Raden Goenawan
meldende, dat de tweede centrale vereeniging niet zal worden opge-
richt. Door onzen Voorzitter werd Raden Goenawan toen aangemaand
om zijne plichten als bestuurslid behoorlijk na te komen, in de
eerste plaats zijne verplichtingen betreffende het beheer en de
verantwoording der kas.
Ingevolge Besluit van de Algemeene Vergadering blijft Raden
Goenav/an gehandhaafd als ondervoorzitter, maar is hij gehouden te
doen zooals een goed bestuurslid betaamt.
Namens het Bestuur der C.S.I.
de Gecretaris.
69

Bijlage 7.

e.
Bes, tuur si de n der Centrale Sarikat JEsJLam.
1. R.O.S. Tjokroaminoto, Voorzitter, Directeur en Hoofdredacteur
v/h Dagblad ' 0e toesan Hindia" wonende te Soerabaja.
?

2. Goenawan, (Ondervoorzitter?) Hoofdrédacteur v/h Dagblad


Pantjaran Warta, wonende te Batavia.
3. Abdoel Moeis, Ondervoorzitter, Hoofdredacteur v/h Dagblad
Kaoem Moeda, wonende te Bandöeng.
4-J. Bosrokardono, wd. Secretaris, wonende te Soerabaja.
5. D. K. Ardiwinata, Penningmeester, Hoofdredacteur voor de;
Soendaneesche taal'bij de Commissie voor de Volkslectuur,
wonende te Batavia.
6. R. Djojosoediro, Commissaris, Hoofdredacteur Dagblad Pemitran
7. R. Hasan Djajadiningrat, Commissaris, Venduhouder wonende
te Serang.
8. R. Tjokroöoedarma, Commissaris, notarisklerk, wonende te
Soerabaja.
9. R. Mohamad Jeesoep, Commissaris, klerk bij de Semarang-
wonende te Semarang.
10. Said Hasan bin Semit, Commissaris, handelaar te Soerabaja.
11. Hadji Achmad Dachlan, Adviseur voor den godsdienst, wonende
te Jogjakarta.
12. Hadji Hisam Zaini, Adviseur voor den godsdienst, wonende te
Solo.
13. Hadji Sadzili, Adviseur voor den godsdienst woiende te
Sampang.

Bijlage 8.

Afgevaardigden naar het 8.1._ congres (ie Nationaal Congres) te


B~endoe~ng Juni "1916.~
JAVA
1. Boadowoso, Soeleman .• .
2000 ..

2. Djember, M. Atjosentono, M.B. Hardjodiwirjo, P. Selar 3700


3. Moh. Maaroef 300 . . ~. ~ ...

4. Këboemen, M. Kartosiswojo 1000 .


.

5. Laboean, M. Tirtawinata 1356 ... ......

6. Pat'i," Abdoerrahim 4688


7. Tjiandjoer, R. Prawirakoesoemo 8000 .............

8. Poerworedjo, Soegondo ....... 1849 ....

9; Jogjakarta, M.H. Abdoel Siradji, R. Ardiwinata 3500 .....

10. Sitoebondp, R.P.Tirtodikoesoemo 9660


..........
-

11. Mr. Cornelis, H. Abdoelrahman, H. Hidajatoellah,


H. Marzoeki .. . 2000
..... ...........

12. Sgmarang, R. Moh. Joesoef, M. Poespohadikoesoemo ..; 1700


13. Sampang, H. Achmad Sjadzili, M. Asmorodiredjo 7477 ......

14; Telangoe, S. Moh. b. Abdoerrahman'Algadiri 1013 .........

15. Pren&oêan, H. Moekri, H. Matamar ..............; 4223


16. Bre'Fés,'"' M. Soetigwo, M. Pratrano »
3500 . .

17; ïegal, M. Mangoenediprodjo 18608


..;

18; Soerabaja, J.M. Soehardjo, Samaoen 5000


19. Tjiïatjjap, Jasatipradja Jasawiredja 1527
'

P^kalongan, ,H. IlhariL


,

20; ; ; 16000
21; Po erwoj?é dj o-klampok, H. Nahrawi, H. Ismail ;. 5330
22; KaTisa t," Moëhamad ; .... .. .
.
2389
23i- Gombong, M.H. Sirad, Sosrohardójo , 1800
24. Soerakarta, •M.ïTg.firomardojo, R.MJKoernio 20000
25; Banjqewangi, H. Moh. Saleh Idris 8289
26; Blora, Soekardono V ....;.
.. 10000
27; Pëtaroékan, M. Soewario, Moh. J)jaelani, Masdoeki 3878 ...

28. Blitar ~M.H. Abdoellah Takil st v/ d i r 5000 .


.
,\ ; . .
. .

f CENTRALE MEM) !
70

29. Wlingift R. Soesrödihardjo ; ~....*......; 778


30. Kraksaan. H. Móh. Rofii, Abdóelkadir ... 14000
31J Randoeblatoeng.j iCartowidjojo, Hastiodimedjo 910
32. Toeloengagoeng, M, Mangoendiredjö .. 4000
........... ...

33. Rangkasbitoeng, Prawiraatmadja üf. 400


34. .-lerang, Toebagoes Sastralaksana ... 4539
35. 'iad.iala.ja. Hadji Mohamad Saman, H. Asmail 582
36. ..-'oerbolinggo. H. Basrawi, Doerjat 5926 .

37. Bangkaïan. R.A. Notodiredjo ...


...;, 12400
38. Tasikmalana. R.H. Achmad Rartibi, A.H.Makzoedi 1200 .

■9. Manond.ja.ja, R.H.Bakri, K.H.lsmail ...


500 . .

■3. Selo. Sastrosoejono . .

1511
KL. Ündóeog, Signjadisastra ................... 1500 .
...
'.

42. ""ad.lalengka. S. Abdullah Adjoefri 10005 ......

4-3. T.jiamis, "adul Achmad Wargaatnadja, H.A. Rachman 1888 ....

44. Losarang, Mohamad 500


45. Lasem, R. Hardjowidjojo .; 10750 ........

46. oö~ekar.?d,ia, H. Achmad Marzoekil H.M. Tajib 2339 ,

47. Rembang, S. Mohamad bin Hamis Aldjoefri 4109


48. Maling, Moehamad Moeslim 1578
4-9: Delanggoe, M. Martoh.-rdojo 1200
50. lionospbo, R. Raneprawiro, M. Priaggowentono 861 .......

51. Temsnggoeng. M. Djo .osoedargo, R. Asmirworgo 4544 .......

52. Singgahan, H. Ichsan, Bakri, M. Jrasirokoesoemo


"

?
.

Poelau D-jawa dan Madoera \ .273377


.........

CELFBES
1. Donggala, H. Mohamad T hir, Achmad Marzoeki, Moh.
Basir ....... 299
BALI
1. ... .
.
.... ... .. ...... 1064

SUMATRA
|l: M. Abdoelkalim, H. Ta.jib
Tebiagtinggl. ... ......
858
■2. Boerai. H. Sakri, öidik 5050
3- alembang, R, Nangling, Tjek Tik
:

.. .
37000
g4. 11. Ibdul Mad rjid . ....... ~. ..
4125
;."5i Kotprad.ja Abdulmanap, Rasmidin
, 300
|6. Me dan, R. Martosoepardjo .......
....... 4300
| 7i "Tëlokbetong, M. A. Padmawiganda 1280
' 8. Baros, ff. Zaenal Abdin 1000
9. "Söenoeng Gitoli, Asrnid Abdul Madjid ............... 800
10. Padang, H. Achmad, Sjech Moeh. Ali 900
11. Laboean Bilik, Aboekasim 900
12. Batoerad.ja, Abdul Hamid ...... 7000
13. 'Eahat, Mansoer 8436
14. "Slngkel, ...
• 500
15• "5Tnabang............................... ,
?

joemlah Sumatra 75849


BORHEO
1. Alabioe, Toebasar .
- .. ...... 1280

R.
'Balikpapan. G. Achmad .... .......... ............. 513
.
Tenggarohg? .......... .....
505
.
Amoentai, Oesip Solen ............................. .
1587
5. S. Abd. Marokbah
Katawaringin. ........... ...... 200
js6. SamarindaV O/S/T.-j 1300
W?, Ta ba long, Leger Pgamal .....
.......... ........... 189

You might also like