You are on page 1of 32

NEDERIS\NDSCniNDIE

OUD &. NIEUW


DIR.: L. D. PETIT, TH. J.TAEN ERR TOUNG
REDACTIE: Prof. T. J. BEZEMER, ED. CUYPERS, Mr. J. G. HUYSER,
Prof. Dr. N. J. KROM, Ir. H MACLAINE PONT, NOTO SOEROTO
1921 6e JAARGANG, AFL. 3 JULI

K. A. R. BOSSCHA


Mn Nederland, generaliseerendgespro- Bosscha voor het westelijke deel van het eiland.
S ken, vormen stelsels de ruggegraat Zij zijn beiden even populair in de Indische land-
5 van het maatschappelijk leven; in Indi bouwkringen. Het is niet wel doenlijk na te gaan
iffl*U.j doen personen het. Krachtige figuren al hetgene, dat door den heer Bosscha in het be-
met onbaatzuchtige liefde voor hetland, rustelooze lang der Indische grootcultures werd ondernomen.
werkers voor wie geen moeilijkheden blijvend kun- Trouwens, hoezeer ook er naar strevend, in het
nen bestaan, mannen van de daad, die efficiency" beknopte een meester te zijn, is het toch ook niet
in hun vaandel hebben geschreven, drukken op het mogelijk in een kort bestek een eenigszins volledig
Indische sociale leven hun stempel, zoodanig dat overzicht te geven van den arbeid van dezen ruste-
zonder hun gezegenden invloed de Indische maat- loozen werker die het initiatief heeft genomen voor
schappij in haar ontwikkeling op een aanzienlijk de oprichting en betere organiseering van tal van
lager peil zou staan, dan op het oogenblik bemoe- nuttige sociale en economische instellingen welke
digend geconstateerd mag worden. Indi op het oogenblik rijk is. Het schrijven van
Tot die persoonlijkheden aan wie Indi, de blanke een dergelijk overzicht zou neer komen op het te
bewoner en de bruine inboorling, onnoemelijk veel boek stellen van een belangrijke periode van Insu-
te danken hebben, behoort de heer K. A. R. Bos- linde's geschiedenis der laatste twee decennia, om-
scha. Hij is een dierkoloniale werkers, die met hun dat zoowel op het gebied der welvaart van ons
arbeid een monument hebben opgebouwd, waar- tropenland als op dat van het politieke leven in
op een ver nageslacht het oog nog vele jaren lang Grooter Nederland, de naam van den heer Bosscha
dankbaar gevestigd zal houden. Men heeft den aan tal van feiten van historisch belang verbon-
heer Bosccha den theekoning van den Preanger den is.
genoemd en men heeft hem het eereburgerschap Een persoonlijkheid als die van den heer Bosscha
van de stad Bandoeng aangeboden, maar daarin kan gemakkelijk begrepen worden door ieder die
ligt niet al de hulde en dank vervat waarop deze oprechte liefde koestert voor ons Indi en die met
stoere arbeider in den tropenhof recht mag laten geestdrift voor zijn toekomst vervuld, aan de ont-
gelden. Voor zoover het den Indischen landbouw wikkeling van land en volk zijn beste krachten
betreft, is hij mr dan enkel theekoning van den wijdt. Want liefde voor het land en geestdrift voor
Preanger". Wat de grijze Ottolander voor Oost- en vertrouwen in zijn toekomst, beheerschen de
Java beteekent, is, in de planterswereld, de heer daden van dezen kolonialen werker.

67
Gezicht vanuit Bosscha's woning te Malabar

Toen in de eerste maand van het jaar 1918 de uit- letterlijken zin dus, maar ook planter in overdrach-
slag bekend werd van de gehouden stemming voor telijke beteekenis. Want hij heeft de wijde velden,
de verkiezing van negen Europeesche leden van waar hij geroepen werd te arbeiden, rusteloos be-
den Eersten Volksraad, was de heer Bosscha de ploegd en verzorgd. Hij heeft zaadjes geplant en
eerst gekozene. Het Weekblad voor Indi" gaf ze tot ontwikkeling gebracht, zoodat zij nuttig voor
in dien tijd een speciaal Volksraadnummer uit en duizendenkonden worden, overal daar waar hij zag
als leider van het blad had ik de Volksraadleden dat het land dor bleef en onbebouwd. Hij was
verzocht mij in enkele woorden hun meening over planter op het gebied van het Onderwijs, van de
het nieuwe instituut kenbaar te maken. De heer Industrie, van de Hygine ....
Bosscha schreef mij toen: Hij heeft de laatste jaren den stoot gegeven aan
De dageraad is voor Indi aangebroken, veel, dat thans voor goed het economisch leven
Thans alle handen aan den ploeg van Indi in den meest gunstigen zin beheerscht.
Deze regels zijn karakteristiek voor deze zeer bij- Als particulier, als volksraadlid, als commissaris
zondere persoonlijkheid. Hijzelf heeft het voor- van vennootschappen en maatschappijen, heeft hij
beeld gegeven, de ploeg bleef in het gebied van nieuw leven gebracht op velerlei gebied, errichting
zijn leven geen dag ongebruikt. gegeven en vertrouwen gewekt. Wij herinneren
Zijn eigenlijke beroep ", zijn vak", is dat van aan de tientallen landbouwondernemingen, die
planter. Hij heeft thee geplant, vele jaren lang. haar ontstaan of bloei aan hem te danken hebben,
Maar hij heeft zich wetenschappelijk ontwikkeld aan zijn arbeid als lid van de commissie voor de
en zoo heeft hij de theecultuur in het algemeen Welvaart en van de Fabrieksnijverheid, aan zijn
groote diensten kunnen bewijzen. Theeplanter, in arbeid in den Volksraad, den Gewestelijken Raad

68
van den Preanger, als bestuurslid van het Ned. kaboemische Landbouwvereeniging plaats welker
Indisch Landbouwsyndicaat, de Soekaboemische voorzitter hij is en waarop hem tevens werd aan-
Landbouwvereeniging, de Romanietfabriek, de geboden het eereburgerschap van Bandoeng, er-
Caoutchoucfabriek en de Jaarbeurs te Bandoeng, kenning van zijn groote verdiensten voor den bloei
voorts aan zijn werken voor Indi Weerbaar", der Preanger-hoofdstad. Tevens werd hij op die
de Technische Hoogeschool, de Sterrewacht en vergaderingdooralle maatschappijen, corporaties,
meer speciaal voor Bandoeng, de HoogereBurger- instellingen enz., in welke hij zitting heeft, gehul-
school, de Neutrale School en het Gemeentelijk digd door de uitgave van een extra-nummer van
Ziekenhuis aldaar. het Algemeen Landbouwweekblad voor Neder-
Op 15 Augustus a.s. zal het 25 jaar geleden zijn, landsch-Indi", geheel aan hem gewijd.
dat hij de bekende theeonderneming Malabar" Men verbeidt met ongeduld zijn terugkomst op de
bij Pengalengan begon. Nog onlangs, toen hij om mooie onderneming, bij het stillePangalengan. Er
gezondheidsredenen voor een jaar Java verliet, is immers nog zooveel te doen, waarvoor men zijn
werd in de Indische pers er op gewezen, dat deze leiding en zijn adviezen noodig heeft. Terugge-
onderneming, men mag zeggen, bijna met een we- keerd, zal hij nog veel tot bloei kunnen brengen
reldnaam, dank zij zijne groote kunde als planter, door zijn kennis en doorzicht. En aan rusten denkt
en dank zij zijn bijzondere organisatievermogen, deze stoere werker niet
tot een bloei werd gebracht zonder voorbeeld in Op politiek, economisch en intellectueel gebied
de annalen van de theecultuur in Nederlandsch- neemt deze energieke figuur een plaats in waarvan
Indi. Den 15den Augustus echter, zal de heer Bos- de beteekenis voor een gezonde en snelle ontwik-
scha, die op het oogenblik in Den Haag vertoeft, keling van tropisch Nederland niet hoog genoeg
nog niet in Bandoeng teruggekeerd zijn. Toch zal geschat kan worden. Hij is een edel mensch, een
die dag hem tot een onvergetelijke worden ge- onbaatzuchtig staatsburger die zijn plichten kent,
maakt, althans de hulde, hem gebracht toen hij mr dan zijn plicht doet en die rusteloos werkt,
Indi vaarwel zegde voor een kort verblijf in Ne- met alle kracht, in het belang van de koloniale ge-
derland, wijst daar ondubbelzinnig op. Toen im- meenschap.
mers had een algemeene vergadering van de Soe- JOHAN KONING.

69
Afb. 1. Een tempelpoort in de poera-poeseh of desa-tempel van de desa Tjanggi

70
DE BOUWWERKEN VAN KEBO-JOEWA
Door P. DE KAT ANGELINO, Ctr. 8.8
de beroemde Hindoe-monumenten komen en zon slechts op een middel om zich van
op Bali vinden we over het heele eiland zijn eigen kind te ontdoen.
verspreid nog overblijfselen van poor- Op zekeren dag beval hij zijn zoon brandhout in
ten, tjandi's, beelden en pagodes, die in het bosch te gaan zoeken; toen naar berekening
bouw belangrijk afwijken van de werken uit den de jongeling midden in het bosch moest zijn, liet
nieuweren tijd, waarom de bevolking ze op naam de vader dit in brand steken, doch Kbo-joewa
stelt van eenkunstenaar, Kbo-joewageheeten, een trok heele rijen boomen uit, waardoor hij zich een
reus levende in den tijd van den heidenschen vorst vrij pad maakte, waarlangs hij ongedeerd het bran-
Beda Oeloe, die op Bali zou geregeerd hebben in dende bosch verliet.
de dagen dat Gadjah Mada in Modjapahit ppatih Een anderen keer liet de vader een grooten boom
was, waarvoor in het chronologisch overzicht der zoo doorzagen dat n ruk voldoende zou zijn om
Hindoe-Javaansche geschiedenis het jaartal 1253 den boom te laten vallen; op het oogenblik dat
wordt opgegeven, overeenkomende met het jaar- Kbo-joewa langs den boom wandelde, werd de
tal 1331 van onze tijdrekening. boom omgetrokken, die zeker Kbo-joewa zou
Mocht Kbo-joewa al niet de maker zijn van al de verpletterd hebben, als deze niet den vallenden
aan hem toegeschreven werken, vast staat dat al
de bestaande monumenten dezelfde bouwstijl too-
nen en daarom ongetwijfeld uit dezelfde periode
dateeren.
Volgens de overlevering is Kbo-joewa geboren
in de desa Bala-batoeh, een desa op drie paal af-
stand gelegen van de bestuursvestiging Gianjar;
zijn vader was ook uit die desa geboortig, terwijl
zijn moeder in de desa Blga, dicht bij Bala-batoeh
gelegen, het levenslicht zag.
Het huwelijk bleef lang kinderloos, waarom de
man de gelofte deed, dat wanneer hem een zoon
mocht geboren worden, het dezen aan niets zoude
ontbreken, omdat hij al diens wenschen wilde ver-
vullen.
Zijn verwachting werd vervuld; een flinke zoon
werd hun geboren, die evenwel op den eersten dag
zijns levens behalve de moedermelk een halven
ktoepat verorberde; den volgenden dag ging een
heele ktoepat door het kinderkeelgat heen; het
kind groeide als kool en at iederen dag meer, zoo-
dat de man en vader, zijn belofte willende houden,
zijn sawahs en tuinen moest verkoopen om den
gulzigen zoon te kunnen voeden.
De wenschen en verlangens van zoonlief vermeer- Afb. 2. Beeld in de poera Gadoeh van de desa Bala-batoeh
derden met den dag, de vader runeerde zich vol- (Gianjar) voorstellende het hoofd van Kbo-joewa

71
Afb. 3. Drie nissen met uitgespaarde tempelfacade, uitgehouwen in den rotswand
van de vallei der Pkrisan-rivier in Gianjar nabij de desa Tampaksiring,

reus in zijn hand had gegrepen, om dezen daarna koeng (1908) toen genoemde priester naar Karang-
als een kippenveer over zijn hoofd naar de om- asm gevlucht was, komt Kbo-joewa ook voor;
standers te werpen. deze lontar was een Babad waarin zoowel Javaan-
Hij verliet evenwel daarop het ouderlijk huis, om- sche als Balische vorsten voorkomen.
dat hij heel goed begreep dat onder die omstan- Het verhaal begon naar de herinnering van den
digheden geen samenleven mogelijk was; toen priester met de mededeeling dat op Java de vorst
begonnen zijn ronddolingen over Bali. Cri Kamcwara regeerde, die behoorde tot de Ik-
Tijdens deze ronddolingen zou hij zijn brood ver- soeakoe.
diend hebben met het bouwen van verschillende Volgens het chronologisch overzicht was Kam-
poorten, meroes en tjandi's, waarbij hij gebruik gwarakoning van Kdiri in het jaar 1049 en wordt
maakte van zijn nagels om de versieringen in den hij genoemd de Raden Pandji derPandjiromans.
steen aan te brengen. Een zijner zoons, zoo vertelt het verhaal verder,
In een ouden lontar, eenmaal in het bezit van P- was Qri Wira Ksari, die naar Bali gezonden werd
danda Poetoe Pidada, priester van den Raad van om aldaar als Vorst op te treden; deze vestigde
Krta's te Kloengkoeng, welke lontar hem evenwel zich aan den voet van den Goenoeng Agoeng in
ontvreemd is in den tijd der expeditie in Kloeng- een dorp dat hij den naam Koeripan gaf, wellicht

72
Afb. 4. Nog eenige nissen gelegen aan de overzijde van de Pkrisan-rivier

naar de desa van denzelfden naam in zijn vader- en wel de poera poeseh en de poera Dalem.
land Kdiri. Over dezen vorst bestaat een afzonderlijke lontar,
Deze nieuwe desa Koeripan zou dicht bij het tegen- genaamd Adji Djaja Koesoenoe, waarin o. a. de
woordige Bsakih gelegen hebben; Cri Wira K- instellingen van de galoenganfeesten ook voor-
sari begon onmiddellijk na het aanvaarden der komen.
regeering met den bouw van tempels zooals hij Hij stierf zonder zoons na te laten.
die in zijn vaderland gekend had. In dien tijd gebeurde het dat een vreemde glans ge-
Op zijn naam stelt men dan de tempels genaamd zien werd, welke doorhen die dit verschijnsel zagen
de Sad Kahjangan, waaronder de tempel van B- als een mensch werd aangezien en toegeschreven
sakih hoort. werd aan Bgawan Kasijapan, een reus met gewel-
Cri Wira Ksari werd opgevolgd door Qri Djaja dige slagtanden, zeer gevreesd door de bevolking;
Ksoenoe, die in de Oesana Bali ook genoemd deze reus ging een huwelijk aan met een godin van
werd; als vorst heette hij Gri Adji Djaja Ksoe- het Batoermeer, genaamd Dwi Danoe.
noe; hij herstelde de oude instellingen, zooals het Uit dit huwelijk zou een zoon geboren zijn, die
Galoengan- en Baja-kalafeest en gaf bevel dat in weer als Vorst over Bali werd uitgeroepen en
iedere desa twee tempels zouden gebouwd worden zetelde nabij Bsakih in de desa Koeripan, terwijl

73
Afb. 5. Beelden, voorstellende nijlpaarden of rhinocerossen, staande voor den ingang van den tempel Jang Tibah

hij een tweede paleis oprichtte in Bdaoeloe, waar Door 'dezejwonderkracht vreesden de menschen
hij den naam van Maja-Danawa aannam, omdat hun vorst zeer en verwaarloosden de instellingen
hij als reus (danawa) geboren werd uit een licht- van vroegere vorsten.
glans (tjahaja = maja). De Goden waren hierover zoo verbolgen, dat zij
Deze Maja-Danawa is een van de hoofdpersonen hun zetel verlieten en vertrokken naar den berg
in de Oesana Bali; hij vaardigde een bevel uit dat Maha-Mroe op Java, den zetel van Batara
zijn onderdanen geen hulde meer mochten bren- Indra.
gen aan de tempels en Hindoe-goden; alleen voor Dan volgt de strijd tusschen de Goden en Maja-
hem mocht men zich neerbuigen. Danawa, eindigend met den dood van den reus-
Al wat men den vorst vroeg zou met behulp van vorst.
zijn wonderkracht ook geschonken worden; zoo Na den val van Maja-Danawa zou op Bali weer
geschiedde het dat in dien tijd de vreemdste din- een koningloos tijdperk begonnen zijn.
gen op Bali gevonden werden; men zag daar In die dagen geschiedde het dat bij den tempel op
katoenboomen die reeds geweven kains als vrucht Batoe-Madg (zetel van Batara Koemawang) waar
voortbrachten en rijpende rijsthalmen waaraan een rechtopstaand beeldje stond, plots een Boed-
de ktoepats als korrels hingen. dha priester gezien werd, genaamd Empoe Koe-

74
Afb. 6 Ingang naar de kluizenaarscellen

toeran, die naar de meening'van de menschen stel- Dit nu lijkt een jammerlijk anachronisme, aange-
lig een zoon was van Batara Batoe-Madg. zien Erlanggia reeds stierf in 1043, terwijl in dit
Hij werd uitgeroepen tot vorst van Bali. Hij wist verhaal vier vorstengeslachten genoemd worden
alles over de werelden en de hemellichamen en die zouden geregeerd hebben nadat Qri Kame-
deed veel aan de sterrenwichelarij; al zijn onder- gwara vorst in Kdiri was, waarvoor het jaartal
danen beminden hem om het zeerst omdat hij wijs 1040 opgegegeven wordt.
was en het land rechtvaardig bestuurde. Deze Erlanggha of Erlanggia zou dan een afge-
Toen hij oud was geworden, begaf hij zich naar zant gezonden hebben, genaamd Empoe Pradah,
Padang (de tegenwoordige haven van Karanga- een zeer bekend persoon in de Balische verhalen;
sm) toen nog Silajoekti geheeten, waar hij een in de lontar Tjalonarang wordt Empoe Pradah
kluizenaarswoning bouwde. ook genoemd als een vroom priester, wonende in
Als heremiet bekommerde hij zich weinig om de het land Lmah-Toelis (Kdiri) ten tijde van Pra-
regeering, zoodat het land verwaarloosd werd, boe Erlanggia.
wat

zoo vertelde de priester mij

gehoord
werd door Cri Adji Erlanggia, koning van Dehe
Empoe Pradah zocht den heiligen kluizenaar op
in Sila-joekti, waar hij hem trachtte over te halen
(Daha). om het rijk ter beschikking van Erlanggha te stel-

75
Afb. 7. Een mroe (pagode) in de desa Bsan van het district Dawan, onderafdeeling Kloengkoeng

76
die zijn hoofd ruilde tegen een varkenskop; sedert
heette hij Bda Oeloe of Bda Moeka.
De vorst beval toen dat niemand die voor hem
verscheen hem mocht aanzien; op overtreding
van dit bevel stond onherroepelijk de dood.
In dien tijd leefden in Bala-batoeh ook twee broe-
ders uit den stam van Karang Boentjing, genaamd
Pasoeng Grigis of Pasoeng Giri en Kbo Waroeng
Dangkal (Kbo Waroeja) of Kbo joewa.
Kbo joewa viel op door zijn geweldige lichaams-
kracht; tevens was hij een groot bouwkundige;
Pasoeng Grigis was bekend om zijn edelen aard
en waarheidszin; beiden werden ppatihs van den
Afb. 8. Een groote steenen bank binnen vorst in Bda Oeloe; hun kunde was tot ver bui-
in de mroe van Besan gebouwd.
ten de landspalen bekend, zoodat ook de vorst
len ten behoeve van den jongeren broeder van van Modjopahit hiervan hoorde die in dien tijd
Cri Adji Djaja Baja, genaamd Cri Djaja Saba. Dit Gadjah Mada als patih onder zichhad (volgens het
verzoek wilde de kluizenaar niet toestaan, omdat chronologisch overzicht moet ditongeveer in 1253
hij het rijk reeds had toegedacht aan een kind dat geweest zijn).
op wonderbare wijze te Bsakih zou geboren Daar de vorst van Modjopahit met afgunst den
worden. bloei van Bali onder de regeering van Bda Oeloe
Korten tijd daarna stierf Empoe Koetoeran kin- en twee zulke knappe patihs vernam, haalde hij
derloos te Sila-joekti, doch tegelijkertijd ontsproot Kbo joewa over om naar Modjopahit te komen,
uit de klapperbloem (troktokan) van een boom, waar hij hem zou uithuwelijken aan een schoone
staande op het erf van de poera Pnataran te B- Javaansche vrouw.
sakih een tweeling, een jongen en een meisje, met Aldaar aangekomen, verzocht de vorst hem om
name Cri Macoela en Cri Macoeli, zooals we dat eerst nog een proeve van zijn bouwkunst te geven
o. a. ook vinden opgeteekend in de lontar Sang- door een heel diepen put te bouwen; toen Kbo
koel poetih. joewa bezig was die put te bouwen en eenige tien-
Deze Qri Macoela gelastte dat alle menschen,
wien een tweeling geboren werd (een jongen en
een meisje), gedurende 42 dagen buiten de desa
zouden moeten verbannen worden, omdat zij 's
vorsten geboorte durfden nabootsen.
Qri Macoela huwde met zijn zuster Macoeli, uit
welk huwelijk weer een tweeling geboren werd,
en zoo ging dit door tot in het derde geslacht; de
derde Cj:i Macoela huwde evenwel ook een bij-
vrouw, uit welk huwelijk een zoon geboren werd,
aan wien de naam Topa Oeloeng gegeven werd.
Deze Topa Oeloeng, die zeer bedreven was in de
zwarte kunst en daarop pochte door zijn hoofd af
te slaan en dit dan weer op den romp te bevesti- Afb. 9. Opschrift op de meest noordelijk gelegen
gen, werd daarvoor gestraft door Batara Siwa, tempelfacade op den linker oever.

77
daarover in hevigen toorn en zou Gadjah Mada
zeker gedood hebben, als niet de Balische adat
verbood om een etend mensch te hinderen.
(Dit oude gebruik bestaat nog altijd; men kan een
Balir niet erger beleedigen of boos maken dan
door hem tijdens zijn maal te hinderen; nog geen
jaar geleden kreeg ik een moordzaak te berechten
waarbij bleek, dat een man zijn schoenmoeder het
hoofd had afgeslagen, omdat zij hem tijdens zijn
maaltijd had gesard en uitgescholden; in dolle
woede had hij toen een grasmes gegrepen dat vlak
naast hem lag en met n slag het hoofd van den
romp gescheiden. De priesters vroegen een zeer
lage straf, omdat het feit dat hij aan den maaltijd
&fb. 10. Gezicht op den binnenhof van boven gezien
zat een zeer verzachtende omstandigheid was).
tallen meters diep aan het graven was, werd op Daar Bda Moeka niet onmiddellijk den patih van
last van den vorst de put gesloten, zoodat de ver- Modjopahit had kunnen dooden, was hij zoo be-
maarde patih en beroemde tempelbouwer levend
begraven werd. ')
Eenigen tijd daarna begaf Gadjah Mada zich naar
Bali, waar hij voor den vorst Bda Moeka ver-
scheen, met zich nemende een pakje met rijst, ver-
mengd met varenkruiden.
Voor den vorst verschijnende, vroeg hij te mogen
eten, omdat hij zoo vermoeid en hongerig was; de
vergunning werd gegeven.
Toen Gadjah Mada begon te eten, moest hij zijn
hoofd achterover buigen om de lange varenstelen
zijn mond te kunnen laten inglijden, zoodat hij
recht in het gelaat van den vorst keek, daardoor
diens stellige gebod overtredende. -) Deze ontstak
') Deze list komt ook voor in de legende van de prinses Dja-
djawi (codex 2244 van de Leidsche liniversiteitsbibl.), die in
het Bangilsche op Java speelt. De prinses bedient zich ervan
om zich te ontdoen van den reuzenvorst Kbo Soewjoew,
die haar ten huwelijk gevraagd heeft. T. J. BEZEMER.
'-') Men vergelijke hiermede het verhaal uit de Hikajat Hang
Toewah, waarin verteld wordt dat Hang Toewah, als gezant
van den vorst van Malaka naar China gezonden, in tegen-
woordigheid van den Chineeschen vorst sajoer kangkoeng
eet, en deze zoover boven zijn hoofd brengt, dat hij, 't hoofd
opheffende, den vorst in den muil van den gouden draak ziet
zitten. (Dr G. K. Niemann. Bloemlezing uit Mal. Geschriften,
2de dl., p. 111 ;in gewijzigden vorm komt het verhaal ook
voor in de Sdjarah Mlajoe, waarvoor men zie Dr H. N. v. d. Afb. 11. Een z.g.n. taoelan, gevonden in een sawah
Tuuk, Mal. Leesboek, 2e dr., p. 52). T. J. BEZEMER. dijkje, nabij de nieuwe desa Slati (Bangli)

78
schaamd dat hij verdween om nooit meer terug te
keeren.
Van patih Pasoeng Grigis wordt dan nog ver-
haald dat hij krijg voerde op Soembawa en aldaar
met den vorst van Soembawa sneuvelde; aldus is
in het kort het oude vorstenverhaal, waarin Kbo
joewa ook werd opgenomen.
Nog vond ik een oude prsasti (een stamboom)
over de familie van Kbo-joewa, genaamdKarang-
Boentjing, die bewaard wordt in de desa Gamo-
ngan, een plaats gelegen op den berg Lampoejang
in Karangasm; in deze prsasti, die zou zijn op-
gemaakt na bekomen verlof van Batara Gni Djaja
die op den berg Lampoejang zetelt, wordt Karang-
Boentjing al dadelijk genoemd de heer van Bala-
batoeh, waar hij gesteld is over al het volk, de
pasar en het leger, alles naar de bevelen van Da-
lam Bda Moeka.
In zijn leger was een afdeeling van reuzen (Kbo-
Detia) waarom de vorst hem zeer begunstigde,
terwijl zijn leger daardoor den naam van Bala
Singi, of het onoverwinlijk leger kreeg.
Deze reuzen zouden indertijd als gevolg van Ba-
tara Gni Djaja zijn meegekomen van den berg
Lampoejang, toen deze Godheid voor een wijle
vertoefde in de poera Gadoeh (de tegenwoordige
tempel in Bala-Batoeh waar het hoofd van Kbo-
joewa vertoond wordt heet nog poera Gadoeh).
Afb. 12. De poera Jeh Gangga in Pran (Tabanan
De prsasti vertelt verder dat Karang-Boentjing
een zoon aannam, Pasoeng Grigis of Djaja Katon; diensten, aangezien de Goden het zoo geordineerd
hij zelf zou als zoon zijn aangenomen door pdan- hebben.
da Sidi Mantra; (in de lontar van Pamntjngah Mocht er een vorst zijn die deze instellingen niet
Ngoerah Sidman, uitgegeven door P. L. van in stand houdt, zoo zal onheil over het land ko-
Bloemen Waanders, wordt deze pdanda Sidi men, de vorst zal niet lang regeeren en het land
Mantra ook genoemd als de vader van Manik zal ledig achterblijven.
Kangkran en als de priester die door een hand- Vervolgens worden allerlei voorschriften gegeven
gebaar de eilanden Java en Bali scheidde; volgens voor den tempel, welke godenhuizen moeten wor-
sommigen zouden evenwel op Bali twee priesters den opgericht, welke offeranden moeten worden
van dien naam geweest zijn). aangeboden en op welken dag de odalan(jaardag)
Het verhaal zegt voorts dat de afstammelingen van den tempel zal behooren te worden gehouden.
van Karang-Boentjing nooit zullen mogen wor- In dit verhaal komt dan ook voor de wondere ge-
den veroordeeld tot de doodstraf; nooit zal de boorte van Magoela en Macoeli, waardoor de ge-
vorst hun goederen mogen naasten of hen mogen boorte van den toen levenden vorst Bda Moeka
dwingen tot het verrichten van vernederende wordt aangegeven; ook wordt de list van Gadjah

79
Afb. 13. Steen langs den weg nabij de desa Bsan Groote ovale steen nabij de poera Mlanting. Afb. 14

Mada hier verhaald, die zoowel Kbo joewa als In de Oesana Bali komt in het begin een opsom-
Pasoeng Grigis uit den weg ruimt; in dit verhaal ming voor van soedra-families die een hooge
sneuvelen beiden in den strijd tegen den vorst van maatschappelijke positie bekleedden, waaronder
Soembawa, die hier Nata Dedela genoemd wordt. genoemd worden de Gadoehs en deKboans.
In de desa Bala-Batoeh worden de nakomelingen In het voorloopig verslag van het eiland Bali
van Karang-Boentjing nog steeds geerd; hoewel (XXII e deel) zegt Friedrich op bldz. 21 onder het
zij gerekend worden tot de soedra's, zijn zij vrij- hoofd Kastenverdeeling van de Ksatria's, dat
gesteld van heerendiensten; tot voor kort, toen de waarschijnlijk vanuit Indi slechts enkele Ksatria's
pasar nog door de desa beheerd werd, kreeg die naar Java waren overgekomen en het rijk Kdiri
familie een deel van de pasarvoordeelen, terwijl (Daha), het grootste Hindoerijk op Java, slechts
zij ook de pasartempel of poera Mlanting onder- enkele Ksatria's bevatte, die daar Mahisa of Kbo
hielden. (ter aanduiding van hun kracht) of Rangga ge-

80
Mb. 15. Steen met opschrift bij de poera Balc-Agoeng van Pran,

noemd werden; zoo noemt de Oesana Djawa = den bijzonderen stijl van zijn tijd niet meer weer.
Kbo Wilaloengan, Kbo Siloeman, Kbo Dje- In Tabanan worden nog de plaatsen aangewezen
rang, Kbo Kanigara, Kbo Tjaloek, Kbo Teki, waar Kbo-joewa indertijd zijn keuken had en
Kbo Taloektak en Kbo Moendarang. waar hij zijn rijst in de rivier waschte; het water
De naam van Kbo kan hier op Bali ook niets ziet hier nog steeds wit, (zooals het rijstewater
anders bedoeld hebben dan een aanduiding van de pleegt te zien); in Karangasm toont men nog een
kracht van den persoon die dezen naam kreeg. grooten steen in de rivier, waartegen de reus zijn
Verscheidene plaatsen op Bali herinneren nog aan rug schurkte als hij zich in die rivier baadde.
dien Kbo-joewa; helaas werden vele monumen- Van de belangrijkste nog bestaande bouwwerken
ten door de aardbeving van het jaar 1917 vernield, liet ik foto's maken door den poenggawa van Oe-
zooals de tempelpoorten in de desa Mas en van boed, Tjokorda Gd Raka Soekwati, aan wien ik
den tempel Jang Tibah in de desa Sakah; andere daarvoor hierbij mijn dank betuig.
gebouwen, zooalsde geweldige bal's agoeng in de Indien dit artikel de belangstelling voor Bali en
desa's Bda (Tabanan) en Taroe (Gianjar), die als hare bouwwerken nog kan vermeerderen, dan is
slaapplaatsen van Kbo-joewa genoemd werden, mijn doel volkomen bereikt.
vielen in puin, werden wel opgebouwd, doch geven Gianjar, Oktober 1920.
81
TOELICHTING
BIJ DE AFBEELDINGEN
Afb. 1. We zien hier de massaliteit en het type van Oost-Ja-
vaansche Hindoestijl; gewezen wordt b. v. op denafhangenden
hoeksteen rechts boven, dien wij ook terugvinden aan den tempel
Jeh-Gangga te Pran (zie foto 12): de groote beesten voor de
poort droeg Kbo-joewa onder zijn arm naar den tempel, ter-
wijl vier sterke mannen thans de beelden niet zouden kunnen
optillen: de tjandi is niet geheel afgebouwd, omdat Kbo-joewa
als groente iederen dag de blaren van den ganggahan-boom
kreeg, wat heel vl leek, doch voor hem weinig voedsel be-
vatte.
Nog heden staat een ganggahan-boom (op een waringin ge-
lijkend) op het erf van dien tempel, waarom dezeook wel poera
ganggahan genoemd wordt.
Boven de deur ziet men een zware paras-balk, die tien mannen
niet tillen kunnen; op deze foto komt de merkwaardige bouw-
stijl nog beter tot zijn recht. Door de poort ziet men op den
achtergrond een tempelhuisje, dat gebouwd is op een grot-
opening die toegang zou geven tot een grotgang, welke uit-
komt in den tempel Jang Tibah in Sakah, op een afstand van
n paal daar vandaan gelegen.

Afb. 2. Het beeld (een echt Boeddhabeeld) toont aan den hals
een duidelijke breuk, waarom verondersteld mag worden dat
het beeld vroeger ten voeten uit is geweest. Kbo-joewa, die in
de desaBala-batoeh geboren werd, zou dit beeld aan den tem-
pel geschonken hebben; de bevolking noemt het de Oeloe Afb. 16. De poera Jeh Gangga in Pran (Tabanan
Kbo-joewa 'oeloe = hoofd). van de achterzijde genomen.

Afb. 3. Onder elk monument is een grafspelonk; in het geheel onder eiken arm; zoowel de poort als de dierbeelden worden
zijn daar negen dier tjandi's, die allen opschriften gedragen aan hem toegeschreven.
hebben; volgens de legende heeftKbo-joewa deze tjandi's met
zijn nagel in de rots uitgesneden. Afb. 6. Binnenin zijn een tiental kleine en groote cellen in de
De oudheidkundige dienst gaat zich juist bezig houden met rots uitgehouwen; de grootste cel heeft twee steenen tafels, een
deze zeer merkwaardige monumenten uit het grijze verleden. kookplaats en een schoorsteen; de kleinere cellen bezitten al-
leen een steenen bank.
Afb. 4. Aan den linkeroever zijn vijf nissen en aan den rechter-
oever werden vier nissen gebouwd; de opschriften zijn aan den Afb. 7. Is gebouwd door Kbo-joewa; deze mroe wijkt in
linkeroever beter bewaard gebleven; op 500 Meter afstand is zooverre af van de meer moderne soorten dat deze van onder
nog een tiende nis gevonden, de Gria Pdanda genaamd. open is, terwijl de nieuwere mroe's van onder dicht gebouwd
zijn. Deze mroe lijkt, wat onderbouw betreft, meer op een
Afb. 5. Vr de aardbeving van 1917 stond daar eenzelfde wantilan of hanenklopbaan. De beelden op den voorgrond zijn
poort als in den tempel van Tjanggi, welke beide tempels door van jongeren datum.
een onderaardschen gang zoudenverbonden zijn; op den voor-
grond tusschen de beide beelden staat een volledig stel pdanda Afb. 8. Op deze bank daalt de Godheid neer; in geen enkele
ipriesterj-attributen uit paras gesneden, welke in dien tempel mroe uit den nieuweren tijd komt een dergelijke bank voor.
worden bewaard. De tempelwachter (pamangkoe) zit op den voorgrond.
Aan den buitenkant van de tempelpoort staan nog twee van
dergelijke dierbeelden; deze vier zou Kbo-joewa naar den Afb. 9. Voor deze tjandi komen zelfs Brahmanen bidden, ter-
tempel gedragen hebben en wel n op iedere hand en n wijl zij voor de andere tjandi's niet mogen bidden.

82
i Blijkens het artikel van Dr. N. J. Krom in dl. 76 (1920) derBijdr. Afb. 14. Deze steen stelt voor de grootte van de hap rijst, die
tot deT., L. en V. van Ned.-Indi, pag. 484, luidt de transscriptie Kbo-joewa in n keer in zijn mond stak.
van het opschrift: Haji lumah ing Jalu", d. i.: de vorst, bij-
gezet te Jalu (Djaloe). Volgens Dr. Krom wijst de gebruikte Afb. 15. Op den steen staat een houten blok waarop dezelfde
lettersoort op de elfde eeuw onzer jaartelling. T. J. Bezemer). afbeeldingen en letters voorkomen. De oudheidkundige dienst
zal de inscripties vertalen en publiceeren.
Afb. 10. Duidelijk ziet men de openingen van de cellen en de We zien afgebeeld een maanschijf, een oog, een Gansha (Ga-
deur, reeds bekend van afb. 6. Op den voorgrond, in het mid- na) en een Dwi; we hebben hier natuurlijk te doen met cijfer-
den, de uit steen gehouwen heuvel, de Goenoeng Kawi, waar- teekens uit de Tjandrasangkala, waar we voor de vier teekens
naar het geheel heet de poera Goenoeng-Kawi. bovengenoemd de volgende cijfers vinden: Boelan = toeng-
gal = 1; het oog heeft de cijferwaarde 2; Gansha of Gana =
Afb. 11. Het beeld is van een vrouw, wordt toegeschreven oeloeof 8; Dwi of Ong = 1, die dus het jaartal 1281 vormen.
aan Kbo-joewa; op de plaats waar de steen gevonden werd is De groote steen heeft vroeger hoogstwaarschijnlijk in de tem-
de poera taoelan gebouwd; kleinere, zeer geschonden taoelans pelpoort van de poera Bal-Agoeng gezeten; dit is af te leiden
vond ik ook nog in de desa Angkling. dicht bij de desa Selati; uit den vorm (zie ook de groote parassteen boven de poort in
mij is verteld dat taoelans als in Slati gevonden vroeger den tempel van Tjanggi, afb. 2) maar ook uit het feit dat de
werden geplaatst op de sawahs die behoorden tot de tempel steen een jaartal draagt, welk jaartal bij tempels gewoonlijk
goederen van de poera Batoer. gelegen aan het Batoer meer; boven den ingang geschreven werd, zooals b.v. ook nog te
idergelijke sawahs heetten laba poera). zien is boven de tempeldeur van de poera Pand in de desa
Djlantik in de onderafdeeling Kloengkoeng.
Afb. 12. Het beeldhouwwerk vertoont een merkwaardige De bouw van den tempel wordt toegeschreven aan Kbo-
overeenkomst met de tjandi in Tjanggi (afb. 1); hier ook de joewa; het jaartal van de oprichting van den tempel is 1281;
afhangende hoeksteen (rechts op den achtergrondi. Het werk in den tekst deelden we mede dat Kbo-joewa leefde in den tijd
wordt toegeschreven aan Kbo-joewa. Ik veronderstel dat de toen Gadjah Mada rijksbestuurder was, waarvoor het jaartal
mroe van zeven verdiepingen van lateren datum is; deze 1253 officieel wordt opgegeven, zoodat het jaartal 1281 daar
mroe is van onder weer open, zooals de mroe van Bsan. zeer wel bij aansluit.

Afb. 13. Deze steen stelt voor de grootte van den voet van Afb. 16. De aandacht wordt gevraagd voor het merkwaar-
Kbo-joewa en zou dateeren uit den tijd toen Kbo-joewa dige slot op het steenen deurtje: het is een geheim slot dat
werkte aan de mroe van Bsan. Tegenwoordig offert de be- op zijde een sleuf bezit, waarin een platte sleutel past waar-
volking op dien steen teneinde verlost te worden van booze door een ronsel kan gedraaid worden in een zoodanigen stand
zweren; vandaar de naam van Batoe-Boesoel. dat de beugels kunnen worden geopend.

83
K\b. 1 Het meer van Pandjaloe of Sitoe Lngkong. Foto Th. de Vletter 1917

DE LEGENDE VAN HET MEER VAN PANDJALOE (PNDJALOE)


door T. J. BEZEMER.
___J*\andjaloe is een district van de contrle- boven den zeespiegel; 23 M. hooger ligt de pa-
X afdeeling en het regentschap Tjiamis, sanggrahan, van welker achtergalerij men een ver-
afdeeling Tasikmalaja der residentie rukkelijk uitzicht heeft op het meer met zijn om-
-kot-Hi Preangerregentschappen. De hoofd- geving, en het eilandje') dat er in ligt, Noesa of
plaats is thans Panoembangan, terwijl de desa Noesa Gd, dat de graven bevat van de in vroe-
Pandjaloe, de vroegere hoofdplaats, thans nog gere eeuwen geregeerd hebbende regenten van
slechts de standplaats van een onderdistrictshoofd Pandjaloe, waaronder een heilig graf van Aria
is. In de nabijheid van deze desa ligt de Sitoe Lng- Kntjana, afstammeling van Borosngora.
kong, of het meer van Pandjaloe, een zeer fraai Over het ontstaan van dit meer bestaat een legen-
meer in een buitengewoon bekoorlijke omgeving. de, die nog leeft bij verschillende inwoners van het
Op het zadel tusschen den Goenoeng Tjndana district. In het Jaarverslag van den Topographi-
en den Goenoeng Sawal ligt het op 716 M. schen Dienst in N.-I." over 1916 wordt deze le-
".

') Dit eilandje is opgenomen onder de beschermde ..natuur- monumenten".

84
Afb. 2. Het meer van Pandjalo: (Sitoe Lngkong) 716 M. boven den zeespiegel. Foto Th. de Vletter

"
gende zeer beknopt en in eenigszins afwijkende is. Toen ik, schrijft hij, in 1917 voor het eerst
lezing meegedeeld door den Kapitein J. M. van te Pandjaloe kwam, toen voelde ik dadelijk dat
Gils. ') De legende in zijn volledigen vorm ont- ik den voet gezet had in een land van sagen en le-

"
ving ik van den heer Th. de Vletter, Voorzitter genden. Hij hoorde van den ouden Martawinata,
van de Landbouw-Technische Vereeniging van een der nazaten van het oude regentengeslacht van
Suikergemployeerden te Cheribon. Genoemde Pandjaloe, de legende, en liet die door den Inland-
heer, kenner en beminnaar van het Indische land- schen schrijver Kasasi noteeren. De oude Marta-
schap en het Inlandsche leven, ondernam alln winata was er bijzonder op gesteld, dat de legende
een aantal voetreizen over West- en Midden-Java, z werd opgeschreven als hij ze in zijn hoofd
o.a. van Tjiamis naar Cheribon, en van de Boro- had.
boedoer naar het Dieng-plateau, Batoer enWono- Na veel moeite gelukte het den heer de Vletter
sobo, om aldus in intieme aanraking met het leven ook, een foto te mogen nemen van het inwendige
der Inlanders meer bekend te worden

een aar-
dig voorbeeld dat er ook wel suikermannen zijn
van het heilige huisje (boemi leutik") te Pandja-
loe; bovenin hangt de kist met de heilige voor-
wien het niet alln om salaris en tantimes te doen werpen, die volgens de legende door Mohammed
') Beschrijving van eenige meren en gevonden oudheden in de residenties Preangerregentschappen en Cheribon.

85
aan Borosngora, een der helden van de legende,
geschonken zouden zijn: o.a. een steekwapen en
een zwaard. Alleen bij Moeloed, het feest ter her-
denking van Mohammed's geboorte, mogen de
wapenen uit hun windsels worden gehaald; ze
worden dan gereinigd, en het hiervan afkomstige
water brengt den menschen, die van heinde en ver
komen, veel geluk en voordeel, wanneer het over
de sawahs gesprenkeld wordt. Een oude vrouw,
met de bewaking van het huisje belast, zorgt er
ook voor dat vr het huisje voortdurend een
stukje houtskool in een vaatje brandend wordt
gehouden. Ook het water in het meer wordt, naar
de mededeelingen van den heer van Gils, min of Afb. 3. Martawinata, een afstammeling van het eertijds
meer als heilig beschouwd, terwijl het ook verbo- bestaande vorstenhuis van Pandjaloe, die het
den is, wanneer men op het meer vaart, woorden verhaal van de sage deed. Foto Th. de Vletter.
uit te spreken, die met de zee in verband staan,
zooals zout, haai, enz. doe dititah ngala tjai ijeu wawadahna roepa 1
Hieronder wordt nu de Soendaneesche tekst ge- tjanting noe beunang koe adji-adji-an kaboedaan,
geven, zooals de heer de Vletter die uit den mond lamoen tatjan pinoeh koe tjai eta tjanting oelah
van Martawinata liet opschrijven; ik behield de meunang balik.
spelling van den Inlandschen schrijver, en verbe- Tidinja PraboeTjakradewa moelih ka kraton njan-
terde slechts enkele schrijffouten. Daar deze tekst dak eta tjanting, sarawoehna ladjeng njaoer poetra
veel uitgebreider is dan de legende, door den Kapi- noe n 1 nami Sanghijang Boros ngora sasoemping-
tein van Gils medegedeeld, heb ik er een zoo ge- na eta Sang Hijang Boros ngora ladjeng ditim-
trouw mogelijke vertaling bijgevoegd. balan ngala tjai, ngadawoehna kijeu: maneh Sang
BABAD SITOE LENGKONG DESSA PANDJALOE Hijang Boros ngora koedoe leumpang indit ti na-
ONDERDISTRICT PANDJALOE gara ngala tjai sapinoehna ijeu tjanting, lamoen
soewara noe
nagara,
ngora,
ditarima,
3 poetra
Dewa,
Djaman
Praboe
rani.
bawahan
ka n
Tjakradewa.
djaloe
radjaan
teukinten
Henteu
KABOEPATEN TJIAMIS.
tampa
pameget,
atawa
antara
2
gagahna
baheula
dessa roepa,
Lemboe
Eta tatapana
maehan
lila n
pedahandjeuna
mengkoe 1 tjeuk
Rindoewangi
djadi
tatapaMi
Praboe
dessa
maneh
ka sowara
eta
maksoednatatapamoemoedjanjoehoenkeun
Tjakradewa
pakarepan Sampoeloer,
karadjaan
melang
Pandjaloe
Tjakradewa
bapa.
kagoengan
namina ntatapa
Goenoeng poetra
Sanghijang
sijeun
dikaboel dewa,
kagoengan
Pandji
onderdistrict
anak
namina
waktoe
koe
3maneh n
bitoeng
dilindihdjadi
Praboe
maneh
Boros
Pan-aja
koe-
ba-
ka-
tatjan pinoeh oelah waka balik.
1

Djaman baheula dessa Pandjaloe waktoe djadi Toeloej Sang Hijang Borosngora hatoeran karama
nagara, noe mengkoe karadjaan namina Praboe oendjoek soemangga bari narima tjanting.
Tjakradewa. Eta Praboe Tjakradewa kagoengan Tidinja Sang hijang Boros ngora mangkat ngadja-
3 poetra pameget, n 1 namina Sanghijang Boros djah nagara, saban manggih tjai eta tjanting henteu
ngora, n 2 Lemboe Sampoeloer, n 3 Pandji ba- bisa pinoeh, katjida soesaheunana Sang Hijang
rani. Boros ngora lantaran geus meunang 32 poelo
Praboe Tjakradewa tatapaMi Goenoeng bitoeng tatjan bisa pinoeh kantoen noe teu atjan di ambah
bawahan dessa Rindoewangi onderdistrict Pan- teh 1 noesa Mekkah, toeloes eta Sang Hijang Boros
djaloemaksoednatatapamoemoedjanjoehoenkeun ngora mangkat ka poelo nagara Mekkah, bareng
ka Dewa, pedah andjeuna kagoengan poetra n 1 doengkap ka nagara Mekkah pependak djeung
teukinten gagahna djadi melang sijeun dilindih ka- 1 Sahabatna Kangdjeng nabi Moehammat rasoel
radjaan atawa maehan ka bapa. oellah, namina eta sahabat Sajidina Ali bin Ab-
Henteu antara lila tatapana dikaboel koe dewa, aja doel Moettalib. Sajidina Ali mariksa ka Sang Hi-
soewara tampa roepa, tjeuk sowara tatapa maneh jang Boros ngora: maneh oerang mana rek kamana
ditarima, pakarepan maneh eta anak maneh koe- naon anoe disedja pangdatang ka dijeu ? Walon

86
Afb. 4 Het heilig huisje te Pandjaloe. Foto Th. de Vletter,
Sang Hijang Boros ngora: koering oerang Poelo war pependak djeung eta semah, ladjeng Kang-
Djawa nagara Pandjaloe, maksoed koering pang- djeng nabi mariksa, sakoemaha pariksaan Sajidina
datang ka dijeu nejangan tjai. Tjeuk Sajidina: tjai Ali oge; djawabna Sanghijang Boros ngora saperti
teh tjai naon? kapan di Poelo Djawa oge loba tjai tadi.
tapi maneh datang ka dijeu. DjawabnaSang Hijang Ladjeng eta Sanghijang Boros ngora koe Kang-
Boros ngora: leres loba teja mah nanging ijeu tjan- djeng nabi ditjandak ka Soemoer Zamzam; toe-
ting disijoekkeun teu bisa tjaian, djeung timba- loej eta tjanting disijoekeun kana tjai Zamzam. Eta
lanana rama koering: lamoen ijeu tjanting tatjan tjanting djadi pinoeh koe tjai, tras di tjandak ka
eusijan tjai, maneh teu beunang balik. Dawoehna boemina Kangdjeng nabi; sasoemping ka Boemi
Sajidina Ali: maneh toenggoe bae heula didijeu ladjeng Sang Hijang Boros ngora diwoeroek kali-
kaoela rek hatoeran heula ka goesti Kangdjeng mah 2 (sahadat) masoep Agama Islam, tras moelih
nabi Moehamad. Ladjeng Sajidina Ali oendjoekan ka Poelo Djawa, njampak ramana geus teu aja
ka Kangdjeng nabi Moehamad, hatoer oeninga di diboemi (ngahijang); eta tjai noe dina tjanting netes
loewar (latar) aja tatamoe ti Poelo Djawa mak- di goenoengTjipandjaloe, kaboektian ajeuna djadi
soedna bade ngilari tjai. Ladjeng Kangdjeng nabi koelah panadranan, rag-rag deui satengahna di
loengsoer mendakan eta semah, doengkap ka loc- sitoe Lengkong, ladjeng angkat deui ka goenoeng

87
Sawal; eta tjai djeung tjantingna dipitjeun ka boek-
Pandjaloe bareng djeung Kijai Boemi Sakti; bareng
tian; ajeuna djadi koelah dina pontjelot Goenoeng kasampah masih keneh perang ladjeng koe Kijai
Sawal, djadi panadranan, toeloej Sang Hijang Goeroe Adji dipisah sareng omongan eta noe doe-
Boros ngora moelih ka kraton ngaganti djadiradja wa poetra kijeu dawoehna, noe eleh Arija Koening
di Pandjaloe ngagentos ramana. sabab taman kalapoet koe sitoe; noe mawi disebat-
Lami-lami Sang Hijang Boros ngora kagoengan keun taman kalapoet koe sitoe, eta Lengkong asal-
poetra 2 pameget, namina n 1 Arija Koening n 2 na leutik pendetanana asalna sirik (?) kampoeng
Arija Kantjana; saprantos ageung eta poetra la- Obol ka kidoel, bareng dipendetna koe Arija Kan-
djengkaradjaan dipasrahkeun ka poetra noe n 1, tjana di goenoeng, kampoeng Handjatan sahilireun
saparantos karadjaan ditampi koe poetra n 1 nja- pendetan tadi.
eta Arija Koening, ladjeng Sang Hijang Boros Arija Koening bade ditjandak koe Goeroe Adji
ngora pindah ka tanah Djampang afd. Tjiandjoer. ka Djampang, teu kersaeun aloek angkat sakersa
Njandak 1 poetra noe n 2 nami Arija Kantjani. andjeunna baeka kampoeng Maroejoeng afd.Soe-
Kotjapkeun enggalna tjarijos Sitoe Lengkong koe kapoera.
Radja Arija Koening dibedahkeun, lepat teu ha- Arija Kantjana djadi Ratoe (Bopati) di Pandjaloe
toeran heula ka ramana; keur dina tengah-tengah noeloejkeun rakana ngadamelna kraton di Poelo
ngabedahkeun toeloej emoet karama, toeloej Lengkong, noe dinamijanNoesa Gede;sampeajeu-
miwarang 1 ponggawa nami Kijai Boeni Sakti na eta Lengkong tatjan leungit; noe Kagoengan
oendjoekan ka rama di Djampang, enggalna bae Lengkong njaeta Arija Kantjana dikoeboerna di
ramana teu tijasa angkat ka Pandjaloe moeng ngoe- Noesa Gede.
toes 1 poetra noe n 2 teja nja-eta Arja Kantjana, Arija Kantjana poepoetra Dalem Tjilangloeng
ladjeng mangkat ka Pandjaloe. nami Arija Teko, poepoetra Dalem Sareupeun
Bareng soemping ka Pandjaloe eta sitoe Lengkong nami Arija Kadali, poepoetra Dalem Hoedjoeng-
keur dibedahkeun; sareng ningal rakana keurside- winangoen nama Mertabaja, poepoetra Dalem
jang ngabeberkeun tangan kana hawoe, dimanah Soemalah poepoetra Arija Satjanata.
koe Arija Kantjana saroewa pada diwaris ramo LEGENDE VAN HET MEER VAN LENGKONG IN DE
sapoeloh, djadi kahartosna ngadjak perang. DESA PANDJALOE, ONDERDISTRICT PANDJALOE.
Ladjeng Arija Kantjana henteu tata pasini deui, uw
op
genomen
kradewa.
Vorst
REGENTSCHAP TJIAMIS.
zoon
zou
vroeger
Uw
onderdistrict
oudste
de
dat
Niet
In den
wensch te
rijkshoofdstad
poeloer,
digheid
sprak:
Sanghijang
goden
hij
lang
Tjakradewa
vreesde
de
door
Deze
daarna
zal
derdewas,
bergBitoeng,
offeren
dat en
toen
Borosngora,
tijd,
buitengewoon
verdringen,
Pandjaloe;
vervuld
dehad
werd een
en
tot
kluizenaarschap
goden,
hij
Pandji
ging
heette
hem
drie
onder
de zonen;
zijn
het
of
de een aan
worden;
zijn te
zijn
barani.
desa
uit
hen uw
stoutmoedigzou
bidden,
koning
Pandjaloe was,
zoon
was
waar-
eersteaan-
koninklijkezoo-
aangenomen,aan
een
nogen
moet
stem
Rindoewangi,
kluizenaarsleven
de
tweede
kluizenaarsleven
de
doelis
desa
vader
onzichtbare
daarvan
deLmboe
Vorst
daar Tja-
zijn
dooden.
heette
leiden
Sam-

eta sitoe teh di pendet tina pangbedahanana, djadi In vroeger tijd, toen de desa Pandjaloe nog een
tjaina pinoeh deui. Arija Koening mariksa ka djal- rijkshoofdstad was, heette de koning Vorst Tja-
ma-djalma noe keur ngala laoek, naon sababna kradwa. Deze had drie zonen; de eerste heette
noe matak tjai djadi pinoeh deui? aja 1 djalma noe Sanghijang Borosngora, de tweede Lmboe Sam-
nerangkeun: dipendet koe toewang raji. Enggal- poeloer, de derde Pandji barani.
na tjarijos ladjeng Arija Koening sareng Arija Vorst Tjakradwa ging eenkluizenaarsleven leiden
Kantjana perang. op den berg Bitoeng, onder de desa Rindoewangi,
Keur dina tengah-tengah perang kaoeninga koe onderdistrict Pandjaloe; het doel daarvan was aan
kokolot dinja nami Kijai Boeni Sakti, ladjeng noe de goden te offeren en tot hen te bidden, daar zijn
perang disapih, nanging teukenging, ladjeng Kijai oudste zoon buitengewoon stoutmoedig was, zoo-
Boeni Sakti oendjoekan karamana ka Djampang dat hij vreesde dat hij hem uit zijn koninklijke waar-
njarijoskeun Arija Kantjana djeung Arija Koening digheid zou verdringen, of zijn vader zou dooden.
di Pandjaloe keur perang lantaran pareboet sitoe. Niet lang daarna werd zijn kluizenaarsleven aan-
Ladjeng ramana nimbalan 1 kokolot nami Kijai genomen door de goden, en een onzichtbare stem
Goeroe Adji njapih poetrana noe keur perang di sprak: Uw kluizenaarschap is aangenomen, en
Pandjaloe, ladjeng Kijai Goeroe Adji mangkat ka uw wensch zal vervuld worden; aan uw zoon moet

88
gij gelasten, water te gaan halen in deze tjanting,') Toen sprak Sajjidina Ali: Wacht hier maar even,
die verkregen is door Boeddhistische tooverfor- ikwil het aan denProfeet Moehammad gaan mede-
mules; zoo lang die tjanting niet vol is met water, deden."Vervolgens ging hij aan denProfeet Moe-
mag uw zoon niet terugkeeren." hammad kennis geven, dat er op het voorplein een
Toen keerde Vorst Tjakradewa naar zijn paleis gastwas van het eiland Java, wiens plan was, water
terug met die tjanting; na zijn aankomst ontbood te zoeken. Toen ging de Profeet dien gast opzoe-
hij zijn oudsten zoon, Sanghijang Boros ngora; na- ken ; buiten gekomen, ontmoette hij hem, en onder-
dat deze gekomen was, werd hem gelast water te vroeg hem op dezelfde wijze als Sajjidina Ali ge-
halen; zijn vader sprak aldus: Gij Sanghijang Bo- daan had; het antwoord van Sanghijang Boros
ros ngora moet uit de stad vertekken, en deze tjan- ngora was ook hetzelfde als bovenvermeld.
ting vol water halen; zoo lang die niet vol is, moogt Vervolgens werd die Sanghijang Boros ngora door
ge volstrekt niet terugkomen." -) den Profeet meegenomen naar de bron Zamzam;
Vervolgens bewees Sanghijang Boros ngora hulde hij schepte met de tjanting in het water van de bron
aan zijn vader, en sprak: Tot uw dienst"; tevens Zamzam, en de tjanting werd vol water. Toen nam
nam hij de tjanting in ontvangst. de Profeet Sanghijang Boros ngora mede naar zijn
Daarop vertrok hij om het land af te reizen; overal huis, en onderwees hem de twee woorden" (de
waar hij water vond, kon hij de tjanting nooit vol geloofsbelijdenis of het getuigenis"), zoodat hij
krijgen. Sanghijang Boros ngora was in groote tot den Islam overging. Terstond keerde hij nu
moeilijkheid, want reeds twee-en-dertig eilanden naar het eiland Java terug, maar hij vond zijn vader
had hij bezocht, en toch kon ze maar niet vol wor- niet meer thuis aanwezig (verdwenen). Toen drup-
den. Het eenige wat hij nog niet bezocht had, was pelde hij het water uit die tjanting op den berg
het eiland(!) Mekka, en dus vertrok hij ook naar Tjipandjaloe, met dit gevolg dat er een vijver ont-
Mekka. stond, die nog heden een voorwerp van vereering
Daar aangekomen, ontmoette hij een der vrien- is. Een deel van het water was in het meer Leng-
den" van den Profeet Moehammad, den gezant kong gevallen. Vervolgens vertrok hij naar den
van Allah. Deze volgeling heette Sajjidina(= Onze berg Sawal; dat water met de tjanting gooide hij
Heer) Ali, de zoon van Abdoel Moettalib. Sajji- weg, met het gevolg dat het nog heden aanwezige
dina Ali vroeg aan Sanghijang Boros ngora: Van- meer op den top van den Sawal ontstond, dat ook
waar komt gij, waarheen wilt gij, en wat is het doel een voorwerp van vereering is. Vervolgens keerde
van uw komst hierheen?" Sanghijan Boros ngora Sanghijang Boros ngora terug naar het paleis, en
antwoorde: Ik ben iemand van het eiland Java, volgde zijn vader op als vorst te Pandjaloe.
uit het rijk Pandjaloe; mijn plan met hierheen te Na verloop van tijd kreeg hij twee zoons, de eerste
komen is om water te zoeken." Sajjidina sprak :
geheeten Arija Koening, de tweede Arija Kantjana.
Water? Wat voor water? Op het eiland Java Nadat die zoons groot waren geworden, gaf hij de
is toch immers water genoeg; en toch kom je koninklijke waardigheid over aan den oudste. Na-
hierheen?" Sanghijang Boros ngora antwoordde: dat deze,ArijaKoening, de koninklijke waardigheid
Weliswaar is er veel water, maar deze tjanting ontvangen had, verhuisde Sanghijang Boros ngora
kan niet volgeschept worden, zelfs niet met een naar de Djampangstreek, afdeeling Tjiandoer, en
emmer; en mijn vader heeft gezegd: Zoolang deze nam zijn tweeden zoon, Arija Kantjana, mee.
tjanting niet gevuld is, mag je niet terugkeeren"." In het kort wordt nu verhaald, dat Radja Arija
') Een klein kopje of schepje van steen, blik of bamboe, met en hars op 't doek te brengen
steel, voor het meten of scheppen van olie enz. Bij het batikken -)Volgens de lezing bij Kap. van Gils gaf hij zijn zoon een
het roodkoperen bakje met tuitje van voren, dat, in een hand- gajoeng (waterschepper van klapperdop), met een bodem vol
vat van bamboe of glagah gestoken, dientom de gesmolten was gaten.

89
Afb. 5. De kistmet reliquin van Boros ngora in het heilige huisje (..boemi leutik") te Pandjaloe.
Opname van een kwartier in het pikdonker. Rechts de vestaalsche maagd", die de heiligdommen
bewaakt en voor het eeuwige vuur "in het steenen potje op den voorgrond zorgt. Foto Th. de Vletter.

Koening het meer van Lengkong liet droogleggen warmde deze zich juist bij het vuur, en spreidde
(den dijk er om heen doorbreken), waarbij hij ver- daarbij zijn handen naar het vuur uit. Arija Kan-
gat, er eerst zijn vader kennis van te geven; eerst tjana dacht: Ik heb even goed tien vingers ge-
toen hij al met het droogleggen bezig was, dacht rfd", zoodat hij meende, dat zijn broer hem uit-
hij aan zijn vader. Toen beval hij een rijksgroote, daagde te vechten.
genaamd Kjai Boeni Sakti, om het aan zijn vader Vervolgens maakte Arija Kantjana zonder veel
in de Djampangs mee te deelen. Om kort te gaan, complimenten de opening in den dijk om het meer
zijn vader was niet in staat om naar Pandjaloe te dicht, zoodat het weer vol water kwam. ArijaKoe-
vertrekken, en stuurde slechts zijn tweeden zoon, ning vroeg aan menschen, die juist aan 't visschen
namelijk Arija Kantjana; deze vertrok vervolgens waren: Wat is de reden dat het weer vol water
naar Pandjaloe. is gekomen?" Een van hen gaf hem opheldering:
Toen hij in Pandjaloe was aangekomen, was men De dijk is weer gedicht door uw heer broeder".
juist het meer van Lengkong aan het droogleggen. Om kort te gaan, Arija Koening en Arija Kantjana
Toen Arija Kantjana zijn ouderen broeder zag, gingen aan het vechten.

90

You might also like