You are on page 1of 1

Sarith en Elza, stiefzusjes op een Surinaamse plantage in 1760, hebben een complexe relatie.

Elza trouwt met Rutger, maar Sarith probeert hem voor zich te winnen. Wanneer Elza
zwanger wordt, escaleert de jaloezie, en Sarith wordt uitgezet. Rutger neemt Elza en hun
zoontje mee naar Nederland.In Suriname trouwt Sarith met Julius, een plantagehouder. Elza
breidt haar gezin uit met meer kinderen. Ondertussen zorgt onrust onder gevluchte slaven,
geleid door Boni en Buku, voor spanning op de plantages. Nederland stuurt extra militairen,
waaronder luitenant Rein Andersma. Sarith ontmoet hem op een feest en begint een relatie.
De plantage wordt echter overvallen door de gevreesde gevluchte slaven, geleid door Agosu.
Rein wordt vermoord, en Sarith verstopt zich met haar zoontje Jethro en slavin Mini-mini in
een kast. Kwasiba, een oude slavin, houdt Agosu aan de praat, waardoor ze een dag in de kast
blijven. Jethro ontsnapt aan de dood, wat Sarith doet beseffen hoe afhankelijk ze zijn van de
slaven.
Julius ontdekt Sariths affaire met Rein en beschuldigt haar van ontrouw wanneer ze zwanger
blijkt. Bij de geboorte heeft het kind blond haar en blauwe ogen, wat twijfels zaait over de
afkomst. Julius wordt verliefd op Mini-mini en scheidt van Sarith. De gele koorts breekt uit,
waarbij Elza’s oudste zoon en Sariths grootmoeder sterven.Bij de begrafenis verzoenen Elza
en Sarith zich, te midden van de tragische gebeurtenissen die de gevolgen van slavernij en
persoonlijke keuzes blootleggen. Het verhaal weeft een complex web van menselijke relaties
en maatschappelijke realiteiten in een tijd van kolonialisme en onrust.

You might also like