You are on page 1of 32

Cellen, Osmose en Enzymen Practicum

Groepsleden: Behari Kareena


Somai Ranisha
Ramnarain Rishika
Jagan Ravina
Changoe Dharsanie
Klas: V505
Vakleraar: Mevr. Bisai D.
Datum: 12-1-2024
Vak: Biologie
Inhoudsopgave:

Algemene inleiding: ................................................................................................................... 1


Inleiding: .................................................................................................................................... 2
Hoofdstuk 1 Microscopie ........................................................................................................... 4
Paragraaf 1.1. Algen .............................................................................................................. 4
Paragraaf 1.2. Cellen aardappelen ......................................................................................... 5
Paragraaf 1.3. Cellen kers ...................................................................................................... 6
Paragraaf 1.4. Cellen wangslijmvlies..................................................................................... 7
Paragraaf 1.5. Cellen witte ui ................................................................................................. 8
Paragraaf 1.6. Cellen rode ui in water.................................................................................... 9
Paragraaf 1.7. Cellen rode ui in zoutoplossing .................................................................... 10
Hoofdstuk 2:............................................................................................................................. 12
Hoofdstuk 3:............................................................................................................................. 19
Algemene conclusie: ................................................................................................................ 28
Bronvermelding ....................................................................................................................... 29
Werkschema:............................................................................................................................ 30
Algemene inleiding:
Voor het vak Biologie maken wij in opdracht van ons vakdocent een verslag over
de practica en experimenten die wij gedaan hebben. Dit in het kader van het verrijken van onze
practische kennis van cellen, werking van enzymen en osmose
In dit verslag zijn er 3 hoofdstukken.
Hoofdstuk 1.
De microscopie van de cellen van rode ui, witte ui, 2 soorten algen, west-indische kers,
aardappel, geplasmolyseerde cellen van rode ui in zoutoplossing, en cellen uit
ons wangslijmvlies. In dit hoofdstuk komt u tevens de resultaten, discussie,
conclusie,doel, materiaal en methode van de microscopie practica tegen.
Hoofdstuk 2 en 3
Bevatten de uitwerkingen en resultaten van de osmose en katalase proeven die wij uitgevoerd
hebben. Verder zult u ook nog theorie over de onderwerpen tegenkomen, inclusief de
discussies en conclusies.

1
Inleiding:
Plantaardige cel schematisch

Dierlijke cel schematisch

Een plantaardige cel is o.a. opgebouwd uit een celwand,


celmembraan, cytoplasma, mitochondrien, plastiden (chloroplasten, chromoplasten en
leukoplasten (v.b. amyloplasten)), vacuole (die bestaat uit de vacuolemembraan en
vacuolevocht en een rol speelt bij waterhuishouding en turgor van de cel), celkern (die bestaat
uit kernmembraan en kernplasma) en verder zijn er intercelulaire ruimten tussen de cellen.

Vacuole is een ruimte in het cytoplasma gevuld met vacuolevocht die omgeven is door de
vacuolemembraan. Vacuolevocht bestaat uit water met opgeloste stoffen ( onder andere zouten,
suikers, afvalstoffen en kleurstoffen zoals anthocyanen die blauwpaarse kleuren van bloemen,
bladeren ,vruchten in planten geven (v.b. rode ui, djamoen, sterappel, druiven, boulanger ).

Plastiden onstaan in het cytoplasma uit proplastiden. Er zijn chloroplasten waarin fotosynthese
plaatsvindt, chromoplasten geven rode/ gele kleur aan bloemen en vruchten en leukoplasten
waar in v.b. amyloplasten, dus zetmeel is opgeslagen. Plastide kunnen ook overgaan van de
ene soort in de andere soort.

2
Celwand zorgt voor de stevigheid en structuur van de plant en biedt bescherming aan de cel.
Het is geen organel, maar istussencelstof met middenlamel (o.a..met pectine) en primaire
celwand (o.a. met (cellulose) en eventueel secundaire celwand bij houtachtige planten (o.a. met
lignine = houtstof) , Intercellulaire ruimte is een holte tussen celwanden die gevuld zijn met
lucht en is ook geen organel. Het verschil tussen een plantaardige cel en dierlijke cel is dat
plastiden wel voorkomen bij plantaardige cellen, maar niet bij dierlijke cellen en het is een
organel. Celwanden en intercellulaire ruimte komen ook niet voor in dierlijke cellen, maar ze
zijn geen organellen.

Een dierlijke cel is opgebouwd uit o.a. een celmembraan, cytoplasma, celkern die bestaat uit
de kernmembraan en kernplasma, kleine vacuolen die in tegenstelling tot de grote vacuole van
de plantecel een rol speelt bij opslag/verwijdering van afvalproducten van celprocessen en
bestaat uit vacuolemembraan en vacuolevocht. Cytoplasma bestaat uit water met opgeloste
stoffen (onder andere zouten, eiwitten en vetachtige stoffen).

Celmembraan is de buitenste laag van het cytoplasma. Zie ook plantencel en dierlijke cel
Celkern bestaat uit kernplasma waarin zich de chromosomen bevinden van een organisme en
de kernmembraan is de buitenste laag ervan. Zie ook met plantencel.

Een organel die niet is omgeven door een membraan maar in alle dierlijke cellen voorkomt zijn
centriolen die in paren centrosomen vormen. Bij cellen van hogere planten zijn ze afwezig.

3
Hoofdstuk 1 Microscopie
Paragraaf 1.1. Algen
Doel
Het doel van deze proef is om de organellen van de cel van de alg te bekijken en te benoemen,.
We zullen de microscoop gebruiken op verschillende vergrotingen.

Benodigheden:
- Preparaat maken
- Microscope met oculair 10x en objectieven 4x, 10x en 40x vergroot.(inclusief licht)
- Pincet
- Dekglas + objectglas
- Algen in een bekerglas uit een sloot
- Pipet
- Water

Werkwijze:
1. Doe een druppel water door middel van een pipet op het objectglas
2. Doe met behulp van een pincet de algen in de druppel water op het objectglas
3. Laat het dekglas langzaam in hoek van 45 graden op de druppel neer zodat er geen
luchtbelletjes ontstaan
4. Zet het preparaat op de tafel van de microscoop bij vergroting 40x/100x/400x (begin
bij de kleinste vergroting, in dit geval is het 40x)
5. Maak het licht van de microscoop aan
6. Kijk door de oculair om scherp te stellen bij de verschillende objectieven (gebruik de
grote (macrometer) en kleine (micrometer) schroeven om een scherp/helder beeld te
krijgen.

Resultaten:
zie tekeningen.

Discussie:
Wij zagen de algen los van elkaar in het water voorkwamen en de langwerpige, meercellige
draadalgen aan elkaar vast zaten. De langwerpige alg zagen wij meerdere chloroplasten per cel,
celmembranen en cytoplasma en wij zagen ook duidelijk celwanden. Bij de draadalgen zie je
zelfs de middenlamel waar 2 cellen met de celwanden aan elkaar vastzitten.

Conclusie:
Wij kunnen uit onze resultaten en discussie concluderen dat de chloroplasten, celmembranen
en cytoplasma van de algen zijn opgevallen en bij de langwerpige alg hebben wij een celwand
waargenomen

4
Paragraaf 1.2. Cellen aardappelen

Doel:
Het doel van dit practicum is om de organellen van de aardappelcel te bekijken en te benoemen,
in het bijzonder de amyloplasten. Het gebruik van een microscoop is hierbij van belang.

Benodigheden:

- pincet
- pipet
- dekglas + objectglas
- microscoop met oculair 10x en objectieven 4x, 10x en 40x vergroot. .(inclusief licht)
- Aardappel
- Water

Werkwijze:

1. Snij met een scheermes een zo dun mogelijke doorzichtig plakje van de aardappel
2. Neem het met behulp van een pincet
3. Leg het op een objectglas
4. Voeg met een pipet een paar druppels water erop
5. Zet een dekglas erop
6. Plaast het op de tafel van de microscoop
7. Maak het licht van de microscoop aan
8. Kijk door de oculair (bovenste lens) en de onderste 3lenzen(objectieven) en stel de grote
en kleine schroefjes in totdat je een helder beeld krijgt.

Resultaten:
Zie tekeningen

Discussie:
Tijdens het bekijken van een aardappelcel zagen wij de cytoplasma, het celmembraan en de
amyloplasten, ze zijn echter kleurloos. We namen bolvormige, ovaalachtige bolletjes waar die
in dat geval amyloplasten waren. Doordat de amyloplasten tegen elkaar lagen in het cytoplasma
weten we dat ze bij elkaar worden gehouden door de celmembraan.

Conclusie:
We kunnen uit onze discussie en resultaten concluderen dat we niet alle organellen hebben
waargenomen. We zagen wel de cytoplasma, het celmembraan en amyloplasten. Maar we
hadden geen vacuole of vacuolevocht gezien.

5
Paragraaf 1.3. Cellen kers

Doel:
Het doel van dit practicum is om de organellen van de cellen van een kers te herkennen in het
bijzonder de chromoplasten en het te benoemen. Het gebruik van microscoop is hierbij van
belang.

Benodigheden:
- Preparaat maken
- Pincet
- Pipet
- Dekglas + objectglas
- Microscoop met oculair 10x en objectieven 4x, 10x en 40x vergroot.(inclusief licht)
- West Indische rijpe rode Kers
- Water
- scheermes

Werkwijze
1. Snij met een scheermes een klein stuk vliesje van de kers
2. Neemt met een pincet het vliesje
3. Leg het op een objectglas
4. Neem in pipet een beetje water
5. Druppel water op het vliesje die op het preparaat is
6. Zet het dekglas op het vliesje met water ( zie paragraaf 1)
7. Plaatst het op de tafel van de microscoop ( zie paragraaf 1)
8. Maak het licht van de microscoop aan
9. Kijk door de oculair en lenzen(objectief) en stel de grote en kleine schroefjes in totdat
je een helder beeld krijgt.

Resultaten:
Zie tekeningen

Discussie:
In de waarneming van kersencellen viel een opvallende rode kleur op, veroorzaakt door
aanwezige chromoplasten. De nabijheid van de chromoplasten in het cytoplasma duidde op de
aanwezigheid van een celmembraan. Daarnaast werd een lijn geïdentificeerd als de celwand.
De aanwezigheid van ronde/ovaalvormige celkernen, gegroepeerd samen, wees op kernplasma
en kernmembraan. De waarneming omvatte slechts enkele celstructuren zoals celmembraan,
celwand, celkern met kernmembraan en kernplasma, evenals de rode chromoplasten in het
cytoplasma. Specifieke kleurmethoden zijn nodig om bepaalde celstructuren en organellen te
visualiseren, bijvoorbeeld het kleuren van chromosomen/DNA om de celkern te onderscheiden
of cellulosekleuring om de celwand te identificeren. In het geval van chromoplasten is de rode
kleur van opgeslagen carotenoïden gunstig voor gemakkelijke waarneming, terwijl de
membranen van de chromoplasten moeilijker te onderscheiden zijn in het preparaat.

6
Conclusie:
We kunnen uit onze discussie en resultaten concluderen dat we niet alle organellen hebben
waargenomen. We zagen wel de celmembraan, celwand, celkern met kernmembraan en
kernplasma en chromoplasten in het cytoplasma die een rode kleur gaven.

Paragraaf 1.4. Cellen wangslijmvlies

Doel:
Het doel van dit practicum is om te weten te komen hoe de cel van een wangslijmvlies eruit
ziet onder een microscoop en de herkenning van de organellen van de cel, in het bijzonder
nagaan dat de cel geen celwand heeft maar alleen een celmembraan.
Materialen:
- dun houten stokje
- uitstrijkje wangslijmvlies
- preparaat maken
- dekglas + objectglas
- pipet
- microscoop met oculair 10x en objectieven 4x, 10x en 40x vergroot. (inclusief licht)
-water
Methode:
1. Pak een stokje en wrijft het over de binnenkant van je wang, zodat er wangslijmvlies +
cellen erop komt te zitten
2. Wrijf het op een objectglas (een deel van de wangslijmvlies dat op het stokje zit komt op
het glaasje terecht).
3. Plaats een druppel water, op de gewreven plek, met de pipet.
4. Plaats het dekglaasje op het preparaat (geen luchtbelletjes, dus zie paragraaf 1)
5. Plaats het op de tafel van de microscoop (zie paragraaf 1)
6. Maak het licht van de microscoop aan
7. Kijk door de oculair en lenzen(objectief) en stel de grote en kleine schroefjes in totdat je
een helder beeld krijgt. Altijd bij kleinste vergroting beginnen.

Resultaten: Zie tekeningen

Discussie:
De organellen van de cel zijn niet altijd goed waarneembaar, schone lenzen en kwaliteit van
het preparaat is belangerijk, ook speelt het scherpstellen een belangerijke rol. We zagen hoe de
cellen eruit zien, kleurloos en dat de cel een andere vorm/structuur heeft in vergelijking met de
plantencellen die we eerder hadden gezien. Hier ontbreken duidelijk de celwand en
plastiden en de cellen hebben geen rechtlijnige structuren en zijn grilliger van vorm en liggen
verder uiteen van elkaar, omdat het wangslijmvlies is. Om bepaalde celstructuren en
organellen veel duidelijker te kunnen zien moet je specifieke kleurmethodes toepassen v.b.
chromosomen/DNA kleuren om celkern te zien, mitochondien kleuren of om membranen te
zien. Deze mogelijkheden hadden we echter niet.

7
Wij konden tijdens ons experiment in de klas met de microscoop niet veel waarnemen van de
wangslijmvlies cellen. We hebben celkern, kernmembraan, kernplasma, cytoplasma en
celmembraan waargenomen van een afbeelding uit het internet, gezien we niets hadden
waargenomen tijdens het bekijken van de wangslijmvlies cel onder een microscoop.

Conclusie:
Uit onze discussie en onze resultaten kunnen wij concluderen dat wij wel organellen en
plasma hebben kunnen waarnemen die een dierlijke cel bevat zoals: celkern,
kernmembraan,kernplasma, cytoplasma en celmembraan. Delen zoals vacuole, vacuole vocht,
ribosomen, lysosomen, mitochondrium en endoplasmatisch reticulum ga je niet kunnen
waarnemen bij 400 x vergroting.

Paragraaf 1.5. Cellen witte ui

Doel:
Het doel van het bekijken van de cellen van een witte ui is om de organellen te herkennen in
het bijzonder de celkern en ze te benoemen, en om te leren om te gaan met een microscoop.
Materialen:
- Preparaat maken
- Pincet
- Witte ui
- Water
- Microscoop met oculair 10x en objectieven 4x, 10x en 40x vergroot (inclusief licht)
- Pipet
- Dekglas + objectglas
- Mes

Methode:
1. Snijd de witte ui in stukjes met behulp van een mes
2. Pak met een pincet een klein vlies dat tussen de rokken van de ui zit
3. Zet het vliesje in het midden van het objectglas
4. Voeg met een pipet een paar druppels water op het vliesje
5. Plaats het dekglas voorzichtig op het vliesje (zie paragraaf 1)
6. Zet het op de tafel van de microscoop (zie paragraaf 1)
7. Maak het licht van de microscoop aan
8. Kijk door de oculair en lenzen (objectief) en stel de grote en kleine schroefjes in totdat
je een helder beeld krijgt.

Resultaten:
Zie tekeningen

Discussie:
Wij hebben de individuele cellen gezien. Alleen de celmembranen en het cytoplasma waren
zichtbaar. Bij de witte ui zijn de celwand niet duidelijk te zien, maar weet je dat deze
celstructuren buiten het cytoplasma en celmembraan wel aanwezig zijn. Chloroplasten zijn
afwezig. Om bepaalde celstructuren en organellen te kunnen zien moet je specifieke

8
kleurmethodes toepassen v.b. chromosomen/DNA kleuren om celkern te zien of cellulose
kleuren om celwand te zien. Deze mogelijkheden hadden we echter niet.
Conclusie:
We kunnen uit onze discussie en resultaten concluderen dat we niet alle organellen hebben
waargenomen. We hebben de celmembranen en het cytoplasma van de cellen van een witte ui
waargenomen, maar de celwanden, interellulaire ruimte, celkernen, kernmembraan,
kernplasma, vacuole, vacuolevocht, vacuolemembraan en plastiden niet. De oorzaak is te
wijten aan de vergrotingen die we gebruikt hadden.

Paragraaf 1.6. Cellen rode ui in water

Doel:
Het doel van het bekijken van de cellen van een rode ui is om de organellen te herkennen in
het bijzonder anthocyaan in de vacuolevocht, het te benoemen en het gebruik van
een microscoop is hierbij van belang.
Materialen:
- Preparaat maken
- Pincet
- Rode ui
- Water
- Microscoop met oculair 10x en objectieven 4x, 10x en 40x vergroot (inclusief licht)
- Pipet
- Dekglas + objectglas
- Mes

Methode:
1. Snijd de rode ui in stukjes met behulp van een mes
2. Pak met een pincet een klein vlies dat aan de buitenkant van de rok van de ui zit
3. Zet het vliesje op het preparaat
4. Voeg met een pipet paar druppels water op het vliesje
5. Plaats het dekglas voorzichtig op het vliesje (zie paragraaf 1 )
6. Zet het op de tafel van de microscoop (zie paragraaf 1)
7. Maak het licht van de microscoop aan
8. Kijk door de oculair en lenzen (objectief)en stel de grote en kleine schroefjes in totdat
je een helder beeld krijgt.

Resultaten:
Zie tekeningen

Discussie:
Tijdens het bekijken van de cellen zagen we een celmembraan, celkern met kernmembraan en
kernplasma, vacuole met anthocyaan die de rode kleur geeft aan de ui, omdat de vacuole bijna
de hele celruimte beslaat. Maar een duidelijke vacuole met een membraan was niet echt te
zien. Uit gevonden informatie weten we wel dat de anthocyaan in de vacuolevocht zit. Bij de
rode ui is de celwand niet duidelijk te zien, maar weet je dat deze celstructuren buiten
het cytoplasma en celmembraan wel aanwezig zijn. Doordat de kernplasma bij elkaar zat,
wisten we dat er een kernmembraan aanwezig was. Chloroplasten zijn afwezig. Om bepaalde
9
celstructuren en organellen te kunnen zien moet je specifieke kleurmethodes toepassen v.b.
chromosomen/DNA kleuren om celkern te zien of cellulose kleuren om celwand te zien. Deze
mogelijkheden hadden we echter niet.
Conclusie:
We kunnen uit onze discussie en resultaten concluderen dat we niet alle organellen hebben
waargenomen. We hebben de celmembranen, celkern met kernmembraan en kernplasma en
anthocyaan in vacuolevocht in de cellen van een rode uiwaargenomen, maar de celwanden,
interellulaire ruimte, vacuole, vacuolevocht, vacuolemembraan en plastiden niet. De oorzaak
is te wijten aan de vergrotingen die we gebruikt hadden.

Paragraaf 1.7. Cellen rode ui in zoutoplossing

Doel:
Het doel van dit proef is om te onderzoeken wat voor invloed de werking van osmose bij een
rode ui heeft na het toevoegen van een zoutoplossing. Het gevolg is dat er plasmolyse optreedt
en dat we het moeten herkennen. Het gebruik van microscoop is hierbij van belang.
Materialen:
- rode ui
- microscoop met oculair 10x en objectieven 4x, 10x en 40x vergroot ( inclusief licht)
- Pipet
- preparaat maken
- Dekglas + objectglas
- pipet
- water en zout
- zoutoplossing
- mes
- pincet

Methode :
1. Maak een keukenzout oplossing
2. Snijd de rode ui in stukjes met behulp van een mes
3. Pak met een pincet een klein vlies dat aan de rode buitenkant van de rok van de ui zit
4. Zet het vliesje op het preparaat
5. Voeg met een pipet paar druppel zoutoplossing op het vliesje
6. Plaats de dekglas voorzichtig op het vliesje (zie paragraaf 1)
7. Zet het op de tafel van de microscoop ( zie paragraaf 1)
8. Maak het licht van de microscoop aan
9. Kijk door de oculair en lenzen (objectief) en stel de grote en kleine schroefjes in totdat
je een helder beeld krijgt.

Discussie:
Tijdens het bekijken van de rode ui cellen zagen we dat de cel is gaan inkrimpen. Er treedt
dus plasmolyse op. De celmembraan laat los van de celwand, Cytoplasma en vacuole
verliezen water en nemen in volume af , omdat de osmotischewaarde van de zoutoplossing
van het preparaat hoger is dan die van cytoplasma en vacuolevocht. De celwanden zijn te
zien en celmembraan en anthocyaan in het vacuolevocht waren zicthtbaar. Cellen in het

10
stadium van grensplasmolyse hebben we niet echt gezocht en niet kunnen zien, maar die
zullen er geweest zijn.

Resultaten:
Zie tekeningen

Conclusie:
We kunnen uit onze discussie en resultaten concluderen dat we niet alle organellen hebben
waargenomen. We hebben de celmembranen, de celwanden en anthocyaan in de
vacuolevocht van de cellen van een rode ui in zoutoplossing waargenomen, maar de
intercellulaire ruimte, celkernen met kernmembraan, kernplasma, en plastiden niet. . De
oorzaak is te wijten aan de vergrotingen die we gebruikt hadden.Bovendien waren de cellen
gaan inkrimpen doordat er plasmolyse plaatsvond en hadden een heel andere vorm dan een
normale rode ui zonder zoutoplossing.

11
Hoofdstuk 2:
Osmose is diffusie van water (door een semi-permeabel membraan). Osmose vindt plaats als
het water stroomt van een gebied met een lage concentratie opgeloste stoffen naar een gebied
met een hoge concentratie opgeloste stoffen. Door deze waterverplaatsing wordt de
oplossing die water verliest geconcentreerder, dus stijgt de osmotische waarde en wordt de
oplossing die water ontvangt verdunt en daalt de osmotische waarde.
De osmotische waarde van een cel moet je zien in relatie tot de omgeving van deze cel.
Cellen kunnen zich bevinden in een omgeving met een lagere osmotische waarde. De cel is
dan hypertonisch ten opzichte van zijn milieu. De cel zal dan water uit het milieu opnemen .
Cellen kunnen zich ook bevinden in een milieu met een hogere osmotische waarde. De cel
is dan hypotonisch ten opzichte van het milieu. Of het milieu is dan hypertonisch ten opzichte
van de cel. In dat geval zal de cel per tijdseenheid meer water afgeven aan het milieu dan dat
het opneemt. De concentratie opgeloste stoffen in de cel zal door deze waterafgifte stijgen.
De osmotische waarde van de cel zal stijgen. Doordat het milieu water ontvangt van de cel
zal in theorie de osmotische waarde van het milieu dalen. Als cel en milieu dezelfde
concentratie opgeloste stoffen bevatten zijn cel en milieu isotoon ten opzichte van elkaar.
Per tijdseenheid van de cel net zoveel water opnemen als afstaan. We zeggen dan dat er geen
netto waterveplaatsing zal plaatsvinden.

Doel:
Het doel van dit proef is om te onderzoeken wat voor invloed de osmotische waarde van de
vloeistoffen bij de aardappelstaafjes kunnen hebben.Hypothese:

1e experiment:
De aardappelstaafjes in cup 1,2 en 3 nemen water op
Voorspelling: Als de aardappelstaafjes in cup 1,2 en 3 water opnemen dan zullen ze na de
proef in massa toenemen en in de lengte langer worden.
De aardappelstaafjes in cup 4,5 en 6 geven water af

12
Voorspelling: Als de aardappelstaafjes in cup 4,5 en 6 water afgeven dan zullen ze na de
proef in massa afnemen en in de lengte korter worden.

2e experiment:
De aardappelstaafjes in cup 4,5 en 6 nemen water op, doordat ze verplaatst zijn van een
zoutoplossing naar water.
Voorspelling: Als de aardappelstaafjes in cup 4,5 en 6 water zullen opnemen, doordat ze
overgebracht zijn van een zoutoplossing naar water, zullen ze in massa toenemen en in de
lengte langer worden.

Materiaal :
- aardappels
- 6 bekers
- zout
- water
- maatglas
- telefoon als stopwatch
- liniaal
- papier
- pen
- lepel
- mes, scheermes
- laboratorium weegschaal ( elektronische, 2 decimalen achter de komma)

Methode :
1. Weeg de massa van de maatglas met behulp van een laboratorium weegschaal.
2. Meet met een maatglas de volume van water en vul in cup 1,2 en 3 100 ml water.
3. Meet met een maatglas de volume van water en vul in cup 4,5 en 6 90 ml water.
4. Zet 10 gram zout in de maatglas. ( 3 keren herhalen ,omdat je in 3 bekers zout moet
hebben)
5. Vul cup 4,5 en 6 die 90 gram bevatten met 10 gram zout ,zodat je de zoutoplossing
heb van 100 gram.
6. Schil de aardappelen en snijd het in 6 staafjes van 7 cm.
7. Weeg de massa van alle 6 staafjes een voor een en meet de lengte.
8. In alle 6 bekers de aardappelstaafjes plaatsen.
9. Wacht 30 minuten voor de resultaten.
10. Haal alle staafjes uit de 6 bekers.
11. Weeg de massa en meet de lengte van elk staafje.
12. Noteer de resultaten.
13. Zet de staafjes 4,5 en 6 van zoutoplossing in 3 bekers( elk beker wordt gevuld met
100 ml gedestilleerd water)
14. Wacht 30 minuten lang voor de resultaten.
15. Haal de staafjes weg uit de bekers.
16. Weeg de massa en meet de lengte van elke staafje.
17. Noteer de resultaten.De massa werd gemeten door de laboratorium weegschaal, de
lengte gemeten door een liniaal en telefoon gebruikt als stopwatch, we hadden lepel
gebruikt voor het roeren van de zout. We gebruikten schrijfgerei en schrift voor het
noteren van de resultaten.

13
Begintoestand:

14
Eindtoestand:

Na 30 min is het resultaat van de verplaatsing van staafje 4,5 en 6 van een zoutoplossing naar
en water

15
16
Discussie

Na het eerste experiment zagen we dat de aardappelstaafjes in cup 1,2 en 3 de lengte langer is
geworden en de massa is ook toegenomen. De aardappelstaafjes zijn stevig geworden. De
aardappelstaafjes hebben water opgenomen door osmose ( turgor).

In cup 4,5 en 6 zijn de aardappelstaafjes in lengte korter geworden en de massa is afgenomen.


De aardappelstaafjes hebben water afgegeven door osmose ( plasmolyse ).De aardappelstaafjes
zijn slapjes geworden.De osmotische waarde van de aardappelstaafjes zijn lager ten opzichte
van de zoutoplossing die een hogere osmotische waarde heeft.

Na het tweede experiment zagen we dat de aardappelstaafjes in cup 4,5 en 6 de lengte langer
is geworden en de massa is ook toegenomen, nadat ze overgebracht waren van een
zoutoplossing naar water.ze hebben water opgenomen ( turgor). Ze waren stevig geworden (
niet meer slapjes). Water heeft een lagere osmotische waarde ten op zichte van de
aardappelstaafjes die een hogere osmotische waarde heeft.

Conclusie:

Hieruit concludeerden we dat de aardappelstaafjes door osmose water opnemen als ze in een
omgeving terecht komen die een lage osmotiche waarde hebben ten opzichte van de
aardappelstaafje. Er treedt dus turgor op. Daardoor wegen ze zwaarder en worden in de lengte
langer. Bovendien geven de aardappelstaafjes door osmose water af als ze in een omgeving
terecht komen die een hogere osmotische waarde heeft ten opichte van de aardapelstaafjes. Er
treedt plasmolyse op. Daardoor wegen ze lichter en worden korter in de lengte.

Als we de aardappelstaafjes in water zetten, nemen ze dat water door osmose op, doordat water
een lage osmotische waarde heeft ten opzichte van de aardappelstaafjes. Daardoor wegen ze
zwaarder en worden in de lengte langer.Als we de aardappelstaafjes in een zoutoplossing
zetten, geven ze water af door osmose, doordat de zoutoplossing een hogere osmotische waarde
heeft ten opzichte van de aardappelstaafjes. Daardoor wegen ze lichter en worden korter in de
lengte. Als we de aardappelstaafjes van een zoutoplossing overbrengen in water dan zullen ze
door osmose water opnemen, doordat water een lage osmotische waarde heeft ten opzichte van
de aardappelstaafjes. Daardoor wegen ze zwaarder en worden in de lengte langer.

De hypothese bij de 1e experiment is correct, gezien het feit dat de aardappelstaafjes 1,2 en 3
zowel in lengte als in massa zijn toegenomen en de aardappelstaafjes 4,5 en 6 zijn zowel in
lengte als in massa afgenomen. Dit komt doordat de aardappelstaafjes 1,2 en3 door osmose
water zijn gaan opnemen ( turgor), waarbij water een lage osmotsiche waarde had ten op zichte
van de aardappelstaafjes. Daardoor wegen ze zwaarder en worden in de lengte langer.Terwijl
de aardappelstaafjes 4,5 en 6 door osmose water afgeven (plasmolyse), waarbij de
zoutoplossing een hoge osmotische waarde had ten opzichte van de aardappelstaafjes.
Daardoor wegen ze lichter en worden korter in de lengte.

De hypothese bij de 2e experiment is correct, gezien het feit dat de aardappelstaafjes 4,5 en 6
door overbrenging van een zoutoplossing naar water zowel in de lengte als in de massa zijn
toegenomen. Dit komt doordat ze door osmose water opnemen (turgor), waarbij water een lage

17
osmotische waarde heeft ten opzichte van de aardappelstaafjes. Daardoor wegen ze zwaarder
en worden in de lengte langer.

18
Hoofdstuk 3:
Katalase proef:

Katalase is een veel voorkomend enzym dat wordt aangetroffen in bijna alle levende
organismen die worden blootgesteld aan zuurstof (zoals bacteriën, planten en dieren) en dat de
ontleding van waterstofperoxide in water en zuurstof katalyseert. Het is een zeer belangrijk
enzym bij het beschermen van de cel tegen oxidatieve schade door reactieve zuurstofsoorten
(ROS). Catalase heeft een van de hoogste omzetcijfers van alle enzymen; Eén catalasemolecuul
kan elke seconde miljoenen waterstofperoxidemoleculen omzetten in water en zuurstof.

Waterperioxide: Waterstofperoxide is een chemische verbinding met de formule H 2 O 2 . In


zijn pure vorm is het een zeer lichtblauwe vloeistof die iets stroperiger is dan water. Het wordt
gebruikt als oxidatiemiddel, bleekmiddel en antisepticum, meestal als een verdunde oplossing
in water voor consumentengebruik, en in hogere concentraties voor industrieel gebruik.
Geconcentreerd waterstofperoxide, of " high-test peroxide ", ontleedt explosief bij verhitting
en is zowel als monostuwstof als als oxidatiemiddel in raketten gebruikt.

Wat is het doel van deze proef:

Het doel van deze proef is om te kijken wat voor werking de temperatuur heeft met katalase en
wat voor invloed temperatuur heeft op katalase.

Hypotese 1
Een hoge temperatuur vermindert de werking van de enzymen.
Voorspelling: Als een hoge temperatuur de werking van de katalase vermindert dan zal er bij
de ingevroren aardappelblokjes het meeste schuim worden gevormd.

Hypotese 2
Een te lage temperatuur vermindert de werking van de enzymen.
Voorspelling: Als een te lage temperatuur de werking van de katalase vermindert dan zal er bij
de verse aardappelblokjes op kamertemperatuur het meeste schuim worden gevormd.

Onderzoekvraag:
Wat is de invloed van de temperatuur op de werking van katalase?
De hoger de temperatuur, de hoger de energie en dus ook de enzymactiviteit. Hogere
enzymactiviteit betekent dat de katalase sneller met het substraat reageert en versneld dus de
reactiesnelheid per tijdseenheid.

Materialen bij de proef:

• 6 stuks cups
• Liniaal,potlood,papier
• Mes
• Verse aardappel
• Waterstofperoxide
• Stopwatch (mobiel?)

19
• Vriezer( 8 stuks aardappels)
• Gasfornuis( 8 stuks aardappel koken)
• Pan
• Water
• Maatglas
• Bak

Methode:
1. De aardappel wordt geschilt met behulp van een mes
2. Om goed te meten,gebruiken wij een liniaal en daarna snijden we met een scheermes of
een mes.
3. De aardappels moeten 0.5 cm zijn.
4. Er moet 24 stuks van 0.5 cm gesneden worden ( 8 stuks aardappels te koken , 8 stuk op
kamertemperatuur en 8 stuks in de vriezer te zetten)
5. Vul de bekers 1 tot en met 3 voor 1/3 deel elk met water en de bekers 4 tot en met 6 voor
1/3 deel elk met waterstofperoxide.
6. In cup 2 en cup 5 ,in elk wordt er 4 stuks verse aardappelen (kamertemperatuur) gezet.
7. In cup 1 en cup 4 ,in elk wordt er 4 stuks bevroren aardappels gezet.
8. In cup 3 en cup in elk wordt er 4 stuks gekookte aardappels gezet.
9. De resultaten zijn genoteerd op een papier d.m.v schrijfgerij.Water en waterperoxide is
gemeten d.m.v een maatglas en de tijd is bekeken d.m.v een stopwatch.

Resultaat:

Tijdens de proef gebeurt er niks met cup 1.2.3.6 .In de cup 5 kwamen er luchtbelletjes naar
boven . In cup 5 hadden we een hoogte van schuim van 4.5mm gezien,maar in cup 4 waren er
weinig luchtbelletjes ,de aardappels dreven en er was een kleine hoogte van de schuim 2 mm)

De veranderingen van de aardappels in de cups van 1 t/m 6:

Cup1 :

• Water
• 4 bervoren blokjes
• Geen verandering

Cup 2:

• Water
• 4 verse blokjes
• Geen verandering

Cup 3:

• Water
• 4 gekookte blokjes
• Geen verandering

20
Cup 4 :

• Waterstofperoxide
• 4 bevroren aardappels
• Aardappelblokjes dreven, aan de rand van de cup was er 2mm schuimlaag en weinig
luchtbelletjes

Cup 5:

• Waterstofperoxide
• 4 verse aardappels
• Veel luchtbelletjes en en er was een hoogte van 0,45mm schuim te zien.

Cup 6 :

• Waterstofperoxide
• 4 gekookte aardappels
• Geen veranderingen

21
Begin van de proef:

22
23
Einde van de proef:

24
25
Discussie:

Als controle proef gebruikten we water. In cup 1 zaten de bevroren aardappelstukjes in water.
In cup 2 zaten de verse aardappelblokjes in water. In cup 3 zaten de uitgekookte
aardappelstukjes in water. Er gebeurde niets bij deze 3 cupjes. De reden daarvoor is dat katalase
alleen waterstofperoxide afbreekt tot water en zuurstof en water is geen activator,dus het kan
niet afgebroken worden. Het kan dus water niet verder afbreken. Bovendien was de
temperatuur van de bevroren aardappelstukjes te laag, waardoor de inhoud gekristalliseerd
werd. De temperatuur van water in cup1 is een heel klein beetje is gaan afnemen, gezien
bevoren aardappelstukjes erin waren. De temperatuur tussen verse aardappelblokjes en water
was hetzelfde, gezien beide op kamertemperatuur aanwezig waren. De temperatuur van de
aardappelstukjes waren een beetje afgekoeld, gezien het in water terecht komt dat een lage
temperatuur heeft ten opzichte van de aardappelstukjes.

Aan gezien de 4 bevroren aardappelstukjes in waterperoxide ,die aardappelstukjes stegen en


dreven gelijk. Aan de rand van de beker zagen we veel schuim, maar weinig luchtbelletjes. De
cellen zijn kapot, doordat ze 5 uren in de vriezer hebben gelegen, waardoor de inhoud
gekristalliseerd was en de membranen van de organellen stuk waren. Zoals eerder gezegd werd,
zagen we dat de bevroren aardappelblokjes stegen en daarna dreven. De oorzaak is te zien aan
de belletjes en schuim die gevormd werden rondom de aardappelstukjes en ervoor zorgde dat
het steeg en dreef vanwege de lage dichtheid die het heeft ten opzichte van het water.

Bij de 4 verse aardappelblokjes van kamertemperatuur die in waterstofperoxide geplaatst werd,


waren er ook veel luchtbelletjes en weinig schuim ten opzichte cup 4.We zagen geen
veranderingen in cup 6, doordat we de aardappelstukjes voor 4 minuten lang in kokend water
zette. We zagen geen veranderingen, doordat de enzymen ‘katalase’ hun ruimtelijke structuur
verloren hebben en daardoor geen enzym-substraat complex kunnen vormen. Hun ruimtelijke
structuur hebben ze verloren, doordat ze in kokend water terecht kwamen met als gevolg dat
de moleculen harder zullen bewegen en zullen botsen tegen elkaar. Het is onomkeerbaar
ondanks het afkoelt.

Conclusie:

De bevroren blokjes vormden netto minder schuim ten opzichte van de blokjes op
kamertemperatuur. De oorzaak is te wijten aan de lage temperatuur die de bevroren blokjes
hadden, waardoor de enzymactiviteit laag was. Terwijl de enzymactiviteit van de blokjes op
kamertemperatuur optimaal was, gezien het een optimumtemperatuur was.

De gekookte blokjes toonden niets aan, gezien er geen enzymactiviteit aanwezig was doordat
de enzymmoleculen misvormd zijn geraakt ( deze blokjes bij verschillende temperaturen
vonden plaats bij H2O2). Water werd als controle proef gebruikt. De temperatuur van water
werd laag waarin de bevroren blokjes zich bevinden. De temperatuur tussen water en
(kamertemperatuur) blokjes waren hetzelfde. De temperatuur van de gekookte blokjes zijn
afgekoeld, doordat ze in water terecht kwamen die een lage temperatuur had.

Bij een lage temperatuur heeft de katalase een lage enzymactiviteit, dus er worden niet veel
enzym-substraatcomplexen gevormd. Katalase is het actiefst bij kamertemperatuur, dus het is
een optimumtemperatuur en er worden genoeg enzym-substraatcomplexen gevormd.

26
Enzymactiviteit vindt normaal plaats.Bij een te hoge temperatuure katalase een (bijna) geen
enzymactivitiet, doordat ze hun ruimtelijke structuur verliezen, er worden dus (bijna) geen
enzym-substraatcomplexen gevormd. Een hoge temperatuur vermindert de werking van de
enzymen.

Voorspelling: Als een hoge temperatuur de werking van de katalase vermindert dan zal er bij
de ingevroren aardappelstukjes het meeste schuim worden gevormd.

Hypothese 1 is incorrect,gezien het feit dat bij de ingevroren aardappelstukjes de moleculen


langzaam bewegen, dus er kan nog geen enzym-substraat complex gevormd worden. De
enzymactiviteit vindt traag plaats. Netto vormden ze minder schuim in verglijking met de
aardappelstukjes op kamertemperatuur. Bruto vormden ze een heel klein beetje zuurstof in de
vorm van schuim en cytoplasma ( stroperige vloeistof) stroomde uit de kapotte cellen,
waardoor het leek alsof ze meer schuim produceerden. Maar dat is niet waar.
Een te lage temperatuur vermindert de werking van de enzymen.

Voorspelling: Als een te lage temperatuur de werking van de katalase vermindert dan zal er bij
de verse aardappelstukjes op kamertemperatuur het meeste schuim worden gevormd.

Hypothese 2 is correct, gezien het feit dat bij verse aardappelstukjes op kamertemperatuur , de
beste, dus optimum temperatuur was. De moleculen bewegen dan sneller en botsen wat harder
tegen elkaar, zodat er een enym-substraat complex gevormd kan worden. Ze hadden meer
schuim gevrormd dan de bevroren aardappelstukjes.

27
Algemene conclusie:
In hoofdstuk 1 van onze experimenten concludeerden we dat niet alle organellen zichtbaar zijn
met een oculair van 10x en objectieven van 4x, 10x, en 40x. We identificeerden planten- en
dierlijke celkenmerken in verschillende organismen onder de microscoop. In hoofdstuk 2
observeerden we osmose van lage naar hoge osmotische waarden, waarbij aardappelstaafjes
bij opname van water zwaarder en langer werden (turgor) en bij afgifte van water lichter en
korter werden (plasmolyse). In hoofdstuk 3 ontdekten we dat het enzym 'katalase' optimaal
actief is bij een specifieke temperatuur, waarbij te lage temperaturen en te hoge temperaturen
de enzymactiviteit verminderen door trage bewegingen of denaturatie.

28
Bronvermelding
Boris Borger en Mark Broekhuizen 2012, Biologielessen.NL in samenwerking met explain to
you. Geraadpleegd 26 november 2022, Osmose (biologielessen.nl)
https://biologielessen.nl/index.php/dna-3/582-diffusie-en-osmose

Literatuur: - practicum V5 kw1 stencil


Ruud Passier, Gerard Smits en Ben Waas(1991). Titel: Biologie voor jouw 4V.
Uitgegeven door Malmberg Den Bosch. Plaats van uitgave: Nederland. ISBN: 90 208 4045 2

Drs. B.Bharos Medisch Bioloog


Mevrouw Bisai D.

https://en.m.wikipedia.org/wiki/Catalase

29
Werkschema:
• Changoe Dharsanie: Hoofdstuk 3 gemaakt en proef gedaan van hoofdstuk 3, meerder
van het verslag in de file gezet

• Renisha Somai: Hoofdstuk 2 gemaakt en proef uitgeoefend

• Kereena Behari: Het verslag gelezen, Algemene inleiding en algemene conclusie


maken, een deel van verslag in de file gezet.

• Ravina Jagan: inhoudsopgave, hoofdstuk 1 paragraaf 1.1 tot1.3 en conclusie gemaakt.

• Rishika Ramnarain: paragraaf 1.4 tot 1.7 gemaakt.

30

You might also like