1

Naam: Hanne Caerts Datum: 18/01/2021

Klas: 5D Nr.: 1 Vak: Natuurwetenschappen
Leerkracht: Jurgen Luyten Schooljaar: 2020-2021

O KO O CT O GT O TAAK
Evaluatie:
Groene kaart:
20
Taal: zeer goed – goed – voldoende – onvoldoende – NVT

Taak: functies van celorganellen

1. Welk celorganel moet veel voorkomen in spiercellen? Leg ook uit waarom
ze veel voorkomen in spiercellen. /2

Functie spieren: Beweging mogelijk maken dit gebeurt door samentrekking van
de skelet spieren, de harde en de gladde spiercellen.
Mitochondrion   zij verbranden glucose met zuurstof en zetten het om in ATP.
ATP is de stof gebruikt het lichaam als brandstof. Het zijn de energie fabriekjes
van de cel, zonder de Mitochondriën zouden we geen energie hebben om onze
spieren te kunnen bewegen.

2. Kliercellen produceren veel eiwitten en transporteren deze eiwitten naar

buiten de cel. Welke celorganellen komen veel voor in kliercellen? Geef
drie celorganellen die veel voorkomen in een kliercel en leg uit waarom. /6

 Ribosomen  Dit celorganel speelt een grote rol bij de eiwitsynthese.

 Golgi-apparaat  Opslag en aanpassingen gevormde eiwitten en
Extracellulair transport van deze eiwitten.
 RER en SER  Intracellulair transport van de eiwitten.

3. Op de volgende pagina is een tabel weergegeven met de verschillende

celorganellen. Noteer in deze tabel de verschillende functies van de
 2

gegeven celorganellen en duid ook aan of ze voorkomen in dierlijke of

plantaardige
cellen. /12
Celorganel Functie Voorkomen
Dier Plant
Celwand  Steun en stevigheid X
 bescherming
Celmembraan  vormt grens tussen de omgeving X X
( extracellulair ) en de celinhoud
( intracellulair )
 regelt de uitwisseling van stoffen
tussen cel en omgeving

Celkern  controlecentrum van de cel X X

 bevat DNA, de erfelijke informatie

Ribosomen  spelen een belangrijke rol bij de X X

eiwitsynthese

Chloroplast X
 fotosynthese

Mitochondrion  energiecentrale van de cel X X

 hier gebeurt de celademhaling

RER en SER  Intracellulair transport X X

Golgi-apparaat  Opslag en aanpassingen X X

gevormde eiwitten
 Extracellulair transport
 Aanmaak lysosomen
Lysosomen X
 Vertering van macromoleculen

Vacuole  Opslagplaats voor water, X X

reservestoffen en pigmenten
 3

 Bij plantencellen zet de grote

centrale vacuole de celwand
onderdruk: zorgt voor stevigheid
Microtubuli  Onderdeel van het cytoskelet X X
(cytoskelet)  Belangrijk bij transport van cel
( trilharen )
 Vormt samen met de centriolen het
spoelfiguur bij de celdeling

Centriolen  Centraal anker van het cytoskelet X

 Vormt samen met microtubuli het
spoelfiguur bij de celdeling