You are on page 1of 6

UC Limburg

Educatieve Bachelor Lager onderwijs

Voorbereidingsformulier 2 BaLO

Naam student: Datum:

School: Mentor:

Leerjaar: 5de leerjaar Uur: 8u30’ – 9u20’ (50 minuten)


Onderwerp: wiskunde sprong 9, les 110 –
prijsberekening

Beeldvorming:
Zie ook algemene beeldvorming.
- Algemeen sterke leerlingen voor wiskunde: x, y, z
- Algemeen zwakkere leerlingen voor wiskunde: a,b,c
- De talige onderdelen van wiskunde vormen vooral een moeilijkheid voor d,e,f
- Ecrin werkt voor wiskunde op een B-traject (leerstof 4de leerjaar).

Algemene doelen:
Relevante aspecten/kenmerken uit de beeldvorming van de groep?
(Eventueel) Relevante informatie uit voorgaande aanbodmomenten, de school, de omgeving, actualiteit … ?

ZILL-doelen:
WDlw3 Wiskundige problemen oplossen in betekenisvolle situaties binnen en
buiten de klas en de redeneringen daarbij onderbouwen, vergelijken,
bijsturen, weergeven en beoordelen
• 9-12j   Typevraagstukken over schaal, gemiddelde, recht en omgekeerd evenredig,
bruto-netto-tarra, mengsels, winst-verlies, prijsberekening, korting, verhoudingen,
ongelijke verdeling, afstand en afstand-tijd-snelheid oplossen en deze begrippen aan
de hand van betekenisvolle voorbeelden illustreren
WDlw5 Wiskundige gegevens correct en nauwkeurig interpreteren en
wiskundige redeneringen op verschillende manieren weergeven
• Wiskundetaal
• Wiskundetaal >  6-12j Wiskundetaal gebruiken - wiskundige redeneringen
weergeven in verschillende vertalingen zoals dramatiseren, vertellen, tekenen, met
materiaal voorstellen, schematiseren, in een formule voorstellen en deze met elkaar
vergelijken
IVzv2 Op een efficiënte manier informatie en leerervaringen opnemen,
verwerken, weergeven (delen) en deze onthouden en inzetten bij nieuwe
ervaringen en in complexere situaties
• 9-12j   De eigen leerwinst juist inschatten met oog voor wat men (nieuw) heeft
geleerd, over zichzelf heeft geleerd en over wat men verder nodig heeft

Eindtermen:
- WI ET 1.29 Leerlingen zijn bereid verstandige zoekstrategieën aan te wenden die helpen bij het
aanpakken van wiskundige problemen met betrekking tot getallen, meten, ruimtelijke oriëntatie en
meetkunde.

1
- WI ET 4.2 De leerlingen zijn in staat om de geleerde begrippen, inzichten, procedures, met betrekking
tot getallen, meten en meetkunde, zoals in de respectievelijke eindtermen vermeld, efficiënt te
hanteren in betekenisvolle toepassingssituaties, zowel binnen als buiten de klas.

Leerlijn:
Beginsituatie:
- In het 4de leerjaar hebben de leerlingen al gelijkaardige toepassingen opgelost (winst en verlies).
- Ze komen in het dagelijks leven in aanraking met de begrippen ‘verkoopprijs’, ‘eenheidsprijs’,
‘hoeveelheid’, ‘totale prijs’, ‘korting’, ‘promotie’, …
Deze les:
- De leerlingen gaan aan de slag met de begrippen ‘winst’, ‘verlies’, ‘inkoopprijs’, ‘verkoopprijs’.
- Ze onderzoeken hun onderlinge relaties aan de hand van concrete voorbeelden en contexten in
vraagstukjes.

Concrete lesdoelen:
Wat verwacht je te zien aan het einde van je aanbod?
- De leerlingen kunnen eenvoudige vraagstukjes in verband met inkoopprijs, verkoopprijs, winst en verlies
oplossen.
- De leerlingen kunnen bij prijsberekening de relatie tussen inkoopprijs, verkoopprijs, winst of verlies
ervaren en onderzoeken.
- De leerlingen kunnen een probleem stapsgewijs oplossen.
- De leerlingen schatten zelf in waar zij staan in hun leerproces.

Uitwerking aanbod:

Timing Inhouden Aanpak


2 min. Inleiding Inleiding
1.1. Inleiden onderwerp Werkvorm: klasgesprek
(oriënteren) De leerkracht vertelt dat ze vroeger een wafelverkoop
hielden om de kosten van een schoolreis te drukken.

Mogelijke antwoorden: Vraagstelling:


- Eigen invulling leerlingen - Hebben jullie ook al zoiets gedaan?
- Wat doen jullie?
- Waarvoor wordt het verzamelde geld gebruikt?

Vandaag gaan we het hebben over allerlei situaties Ik verwoord het doel van de les.
die te maken hebben met de begrippen
‘inkoopprijs’, ‘verkoopprijs’, ‘winst’ en ‘verlies’.

1.2. Begrippen herhalen Werkvorm: klassikaal


(oriënteren + isoleren) De leerlingen gaan de begrippen (hierboven vermeld)
Begrippen: uitleggen en hierbij een concreet voorbeeld geven.

2
- Inkoopprijs: de prijs waaraan een handelaar
iets aankoopt.
Voorbeeld: de koekjesfabrikant moet zijn
ingrediënten aankopen.

- Verkoopprijs: de prijs waaraan een handelaar


zijn producten verkoopt aan de klant.
Voorbeeld: de koekjesfabrikant verkoopt zijn
gebakken koekjes.

- Winst: je hebt winst gemaakt wanneer de


handelaar iets aankoopt en hij er ook aan
verdient.
Voorbeeld: de prijs van de ingrediënten voor
de koekjes was lager dan de prijs die de
koekjesfabrikant kreeg voor de gebakken
koekjes.

- Verlies: je hebt verlies gemaakt wanneer de


handelaar iets aankoopt en het aan een lagere
prijs moet verkopen.
Voorbeeld: de prijs van de ingrediënten voor
de koekjes was lager dan de prijs die de
koekjesfabrikant kreeg voor de gebakken
koekjes.

45 min. Kern Kern


2 min.
1.3. Winst of verlies doceren: klassikaal
(integreren + analyseren) Toelichting met bijhorende schematisering
uitleggen en hierbij een concreet voorbeeld geven.

Wafels verkocht op schoolfeest


De school maakt winst: Overzicht aangekochte ingrediënten (som)
Als de verkoopprijs hoger ligt dan de inkoopprijs, is Overzicht verkochte wafels aan bepaalde prijs
er winst.
Winst: verkoopprijs > inkoopprijs

Verlies:
Als de verkoopprijs lager ligt dan de inkoopprijs, is
er verlies.
Verlies: verkoopprijs < inkoopprijs

1.4. Winst en verlies berekenen

3
(integreren + analyseren + toepassen)
Oefening extra blad: winst berekenen van
afhaalontbijt + Straf kookboek.

1. We berekenen de winst per ontbijt/kookboek.


(voorbeeld kinderontbijt: €7,00 - €4,70 = €2,30)
2. We hebben niet maar 1 ontbijt/kookboek
verkocht; we kijken naar het aantal.
3 min. (voorbeeld kinderontbijt: 155 x €2,30 =
€356,50)

Besluit: Werkvorm: klassikaal
Winst = verkoopprijs – inkoopprijs Ik geef de leerlingen een blad waarop de bedragen i.v.m.
Verlies = inkoopprijs – verkoopprijs het afhaalontbijt en de verkoop van het Straf kookboek
terug te vinden zijn.
Zie bordschema.
We bekijken samen de tabel en bespreken of de school
winst of verlies gemaakt heeft.
1.5. Inkoopprijs en verkoopprijs berekenen
(integreren + analyseren + toepassen) De leerlingen verwoorden hoe het komt dat de school
Besluit verkoopprijs: winst gemaakt heeft.
Inkoopprijs + winst = verkoopprijs
Inkoopprijs – verlies = verkoopprijs Daarna verwoorden de leerlingen wanneer je verlies
maakt.

Besluit inkoopprijs:
5 min. Inkoopprijs = verkoopprijs – winst
Inkoopprijs = verkoopprijs + verlies

Onderstaand bordschema wordt opgehangen in de


klas al extra ondersteuning: Werkvorm: partnerwerk + klassikale instructie

We overlopen de oefening klassikaal + ik toon ze op het


bord.

De leerlingen maken per 2 de oefening op het extra blad.


Ze mogen hier de uitkomsten uitrekenen met een
zakrekenmachine.

1.6. Klassikale oefening


(toepassen + integreren)
Oefening 2a, werkboek p. 57: verkoopprijs en We komen na het maken van de oefeningen tot het
winst/verlies berekenen besluit (formules van winst en verlies)
10 min.
1.7. Oefeningen

4
(toepassen + integreren)
Werkboek p. 58
- Oefening 3: inkoopprijs berekenen Werkvorm: partnerwerk
- Oefening 4: alles door elkaar.
De leerlingen maken oefening 2 op het extra werkblad
om het berekenen van verkoopprijs en inkoopprijs in te
oefenen.

Na 5 minuten overlopen we de oefeningen en leiden we


de formules af; we komen tot een besluit.

5 min.

Werkvorm: klassikaal
20 min. We maken klassikaal ene oefening waarin verkoopprijs en
winst/verlies berekent moet worden, rekening houdend
met het aantal.

Werkvorm: individueel/sporen
De leerlingen maken de oefeningen in het werkboek. Ze
kiezen voor een spoor en noteren dit bovenaan hun
werkboek.

- Olifanten: mogen geen vragen stellen.


 Oef 3a
 Oef 4 b en c
- Pinguïns: mogen aan elkaar vragen stellen.
 Oef 3a
 Oef 4 b en c
- Kittens: werken begeleid.
 Oef 3a
 Oef 4 c
 Oef 4b individueel

De leerlingen die willen kunnen een hulpblad nemen

5
waarop alle begrippen nog eens staan uitgelegd. Hier
kunnen ze op terugvallen wanneer ze de oefeningen
maken (zie neuze-neuzeboek p. 55).

Leerlingen die klaar zijn, verbeteren de oefeningen en


mogen vervolgens aan de uitdagingsoefeningen
beginnen.

Slot Slot
1.8. Reflectie Werkvorm: klasgesprek

Mogelijke antwoorden: Vraagstelling:


- Eigen invulling - Zat je in het juiste spoor?
- Had je jezelf goed ingeschat?
- Wat ging al goed? Wat ging nog niet zo goed?

Benodigdheden voor dit aanbod (materiaal, visualisaties bordstructuur e.d.):


- Werkboek p. 57 – 58
- Notebook
- Bordschema (A4) om op te hangen in de klas
- Extra werkblad

You might also like