Professional Documents
Culture Documents
Ontwerp leeractiviteit
Naam student(en): Michael Meiners
Opleiding: Educatieve Bachelor Lager Onderwijs Niveau 1☐ 2☒ 3☐
Stageschool: Sint – Ludgardis Schilde Mentor(en) Gitte Speltincx
Leerlingen: Leerjaar/groep 6B Aantal leerlingen 24
Leergebied(en): Wiskunde
Kies
Kies
Onderwerp Getallenkennis: Blok 10 Les 111 De ongelijke verdeling uitvoeren als de som en het verschil gegeven zijn.
activiteit: ☐ Nieuwe leerstof ☒ Herhaling ☐ Andere:
Timing: Datum Begin- en einduur
Doelen: Situering in het leerplan (ca. 4 leerplandoelen)
Focusdoel
De leerlingen kunnen vraagstukken oplossen van ongelijke verdeling waarbij de som en het verschil gegeven
zijn.
Concretisering focusdoel (ca. 4 doelen)
1. De leerlingen kunnen het begrip “ongelijke verdeling” benoemen en kritisch bekijken.
2. De leerlingen kunnen een ongelijke verdeling waarbij de som en het verschil van de 2 delen gegeven
zijn, schematisch voorstellen.
3. De leerlingen kunnen de ongelijke verdeling uitvoeren als de som en het verschil van de twee delen
gegeven zijn.
Gedifferentieerde doelen
1. De leerlingen kunnen de ongelijke verdeling uitvoeren als de som en het verschil van de drie delen
gegeven zijn.
2. De leerlingen kunnen zonder schematische voorstelling de juiste abstracte bewerking selecteren bij
een ongelijke verdeling als de som en het verschil gegeven zijn
3. De leerlingen kunnen de ongelijke verdeling uitvoeren als de som en het verschil van de delen
gegeven zijn in een vraagstuk rond metend rekenen
4. De leerlingen kunnen zelf een rekenverhaal verzinnen waarbij enkele criteria gegeven zijn.
Voor deze les volgens het BHV model wordt eerst gekeken naar de resultaten van de diagnostische toets.
Teamteaching:
Inhoudsanalyse: Carlo en Jacob hebben samen 15 knikkers. Voor iedere 2 knikkers die Jacob heeft, heeft Carlo 3 knikkers.
Schema:
Jacob 6
Gelijke delen Ongelijke deel
15 = (15 - 3) : 2
Carlo 6 3
Controle:
12 – 9 = 3
6 + 9 = 15
Gebruikte bronnen: Reken Maar, blok 10, les 111, de ongelijke verdeling uitvoeren als de som en het verschil gegeven zijn.
Handleiding p. 28 – 34
Werkboek p. 52 -54
Bijlagen: Bordplan
Diagnostische toets
Werkbundels (leeuwen, wolven en tijgers)
Correctiesleutel van elke werkbundel
Onthoudblaadje
Materiaal: Paaseitjes, wisbordjes, rekenwijzer
Kernvragen:
➢ Vinden jullie deze verdeling eerlijk?
➢ Heb ik de paaseitjes gelijk verdeeld?
➢ Wie weet nog hoe we zo’n verdeling noemen?
➢ Kunnen jullie zelf nog voorbeelden geven van ongelijke verdelingen uit de actualiteit?
De leerkracht laat twee leerlingen naar voren komen en moeten beide een getal kleiner dan 100 op een blaadje
noteren. Beide leerlingen moeten dan de som en het verschil tussen hun getallen berekenen.
Kernvraag:
➢ Kennen jullie nog het schema waarmee je dit soort vraagstukken kan oplossen?
De leerkracht laat het schema zien en vult deze stap voor stap samen met de leerlingen in (oefening 1 werkboek)
Kernvragen:
➢ Wat weten we over de som? (63) – waar schrijven we die in ons schema?
➢ Wat weten we over getal 2? (die is 13 meer dan getal 1). Waar schrijven we die 13? Hoe noemen we dat
deel? (ongelijke deel)
➢ Hoeveel blijft er van het getal over om nog gelijk te verdelen? (63 – 13 = 50)
➢ Over hoeveel getallen moeten we dit deel verdelen? (2)
➢ Hoeveel bedraagt de gelijke verdeling? (50:2 = 25)
➢ Hoeveel is getal 1?
➢ Hoeveel is getal 2?
➢ Kunnen we dit nu controleren? Hoe? Welke 2 stappen moeten we altijd doen?
o Eerst controleren we de 2 getallen onderling. Is getal 2 effectief 13 meer dan getal 1?
o Wat is de som van de 2 getallen? Is deze 63?
De gemeentelijke basisschool krijgt van het stadbestuur 2500 euro om tablets te huren. Dat bedrag wordt verdeeld
onder de kleuterschool (K) en de lagere school (L). De kleuterschool krijgt 500 euro minder dan de lagere school.
Hoeveel euro krijgt elk?
Kernvragen:
➢ Wat weten we over dit vraagstuk?
➢ Welk bedrag krijgt de gemeentelijke basisschool? (2500 euro)
➢ Hoe wordt dit bedrag verdeeld? (Kleuterschool krijgt 500 euro minder)
➢ Hoe bouwen we ons schema op?
➢ Wat doen we met die 500 euro? Bij wie schrijven we die bij? Als we zeggen: A krijgt 500 euro minder dan B,
hoe kunnen we dit nog anders verwoorden? B krijgt dan… ?
➢ Waar moeten we die 500 dan schrijven? Hoe noemen we dit deel?
➢ Hoeveel blijft er nog over om gelijk te verdelen?
➢ Hoeveel is het gelijke deel dan? Waar schrijven we dit?
➢ Hoeveel krijgt de kleuterschool?
➢ Hoeveel krijgt de lagere school?
➢ Kunnen we dit controleren? Hoe?
De leerlingen kijken in hun werkboek naar oefening 2. Welk schema moeten we dan aanduiden jongens en meisjes?
Leerfase 3 (verwervings- / verwerkingsfase)
Timing: De leerlingen hebben nu 2 oefeningen klassikaal gemaakt. De leerkracht neem nu een diagnostische toets af.
Uiteraard wordt dit zo niet vermeld door de leerkracht. De leerlingen maken 3 oefeningen (zie bijlage). Nadien krijgen
zij de correctiesleutel. De leerlingen verbeteren zelf hun oefeningen.
De uitslag van deze toets bepaalt het verdere verloop voor elke leerling.
Indien:
• 2 fouten of meer = verlengde instructie (miniklasje) + leeuwenbundel = enkel basisdoelen
• 1 fout = zelfstandig werken in de wolvenbundel = basisdoelen + gedifferentieerde doelen 1 - 2
• 0 fouten = zelfstandig werken in de tijgerbundel = basisdoelen + gedifferentieerde doelen 1 – 3
Slotfase
Timing: Om af te ronden deelt de leraar een exit-card uit.