You are on page 1of 9

UC Limburg

Educatieve Bachelor Lager onderwijs

Voorbereidingsformulier 1 BaLO

Naam student: Datum:

School: Mentor:

Leerjaar: 3 de leerjaar Uur:

Onderwerp: Getallen tot 1000

Beeldvorming:
Relevante aspecten/kenmerken uit de beeldvorming van de groep?
(Eventueel) Relevante informatie uit voorgaande aanbodmomenten, de school, de omgeving, actualiteit … ?

Hebben leerlingen alle type oefeningen uit het werkblad reeds gezien? Voor welk getalbereik?
Welke leerlingen hebben moeite met deze leerstof?
Welke leerlingen hebben reeds inzicht in deze leerstof?
Is het aantal leerlingen van mijn klas even of oneven?
Gebruikt mijn mentor/school (MAB – )materiaal?
Beschikt de klas over een krijtbord en/of een digitaal bord?

Algemene doelen
Situering in het leerplan en de eindtermen
Situering in het leerplan Zill

WDgk1 Inzicht verwerven in hoeveelheden


• Hoeveelheden vergelijken en sorteren
• Hoeveelheden vergelijken en sorteren >  8-10j De vergelijking
voorstellen met de symbolen =, ≠, <, >, binnen het getalbereik tot
100 000
WDgk3 Inzicht verwerven in natuurlijke getallen
• Tientallig stelsel, lezen en schrijven
• Tientallig stelsel, lezen en schrijven >  8-9j Inzicht verwerven in
de tientalligheid en het plaatswaardesysteem van ons talstelsel en
daarbij de termen en symbolen eenheid (E), tiental (T), honderdtal
(H), duizendtal (D), natuurlijk getal kennen en gebruiken
• Tientallig stelsel, lezen en schrijven >  8-9j Natuurlijke getallen
lezen en schrijven tot  1 000
• Ordenen
• Ordenen >  8-9j Natuurlijke getallen tot 1 000 ordenen en op een
getallenlijn plaatsen
Situering in het leerplan OVSG

Situering in het leerplan GO


1.1.03 Kunnen tellen (en terugtellen) met eenheden, tweetallen, vijftallen en tientallen.
2.1.02 Kunnen tellen en terugtellen met machten van tien.
1.1.10 De begrippen eenheid, tiental en honderdtal kunnen gebruiken.
2.1.07 Natuurlijke getallen tot 100 000 kunnen lezen en noteren.
2.1.08 Natuurlijke getallen tot 100 000 op een as kunnen afbeelden en omgekeerd de waarde van een getal kunnen afleiden
uit zijn plaats op een as.

Concordanties eindtermen

Concrete lesdoelen:
Wat verwacht je te zien aan het einde van je aanbod?
De leerlingen kunnen
- een getal HTE lezen. (van getalnotatie naar getalnaam)
- een getal HTE noteren. (van getalnaam naar getalnotatie)
- een getal HTE leggen met MAB-materiaal. (van getalnaam naar getalbeeld)
- vanuit het MAB-materiaal een getal HTE noteren. (van getalbeeld naar getalnotatie )
- een getal HTE splitsen in rangen.
- een gesplitst HTE getal samen voegen.
- 2 of meer getallen HTE rangschikken van klein naar groot of van groot naar klein.
- getallen op een getallenas plaatsen.

Uitwerking aanbod:
VOORBEREIDEND WERK:
- Los het werkblad op.
- Bereid het bordplan voor.

Timin
Inhouden Aanpak
g
INTRODUCTIE INTRODUCTIE

5 min. 1. Oudste dieren van de wereld 1. Klasgesprek


Wie heeft er een huisdier? En hoe oud is jouw huisdier?
Weet je hoe oud het kan worden?
De meeste katten en honden worden 10-15 jaar oud,
maar er zijn dieren die veel ouder worden. Ik heb
hierover een artikel meegebracht.

Klassikale opdracht
Instructie
(Laat de tekst uitdelen door de uitdelers)
Ik lees het artikel voor.
Markeer, omcirkel, kleur, … alle leeftijden in de tekst.
Vandaag gaan we niet met de andere getallen, oa. de
jaartallen, werken.

Uitvoering
De kinderen duiden alles aan.

Bespreking
-Laat de kinderen hun oplossing vergelijken met hun
buur.
-Klassikaal overlopen.

2. Van getalnotatie naar getalnaam 2. Klassikale opdracht


2 min. 392 = driehonderd tweeënnegentig Instructie
507 = vijfhonderdenzeven Ik duid een willekeurige leerling aan.
400 = vierhonderd Lees het getal hardop.
512 = vijfhonderdentwaalf
256 = tweehonderdzesenvijftig Uitvoering
100 = honderd Om de beurt leest een leerling de leeftijd van een dier
200 = tweehonderd hardop.
226 = tweehonderdzesentwintig
Afronding en oriëntering
Amai, jullie kunnen al knap lezen en het zijn zo’n grote
getallen. We hebben het voorgaande lessen al gehad
over getallen, hoe die geschreven worden,…
Vandaag gaan we dit opfrissen en zetten we een stapje
verder. Op het einde van de les kan je deze getallen
splitsen en rangschikken.
We vertrekken op ontdekking in deze getallen.
De leerkracht noteert de titel: ‘Getallen tot en met 1000’
op het bord.

KERN KERN

6 min. 1. Van getalnaam naar getalbeeld 1. Klassikale opdracht met concreet materiaal
CONCRETE fase (MAB)

a. Type HTE: driehonderd tweeënnegentig (392) Instructie


IIIII O - Neem het rekenmateriaal en leg het bovenaan
IIII O op de bank.
- Leg de eerste leeftijd: driehonderd
tweeënnegentig.
b. Type HE: vijfhonderdenzeven (507) - Leg de tweede leeftijd: vijfhonderdenzeven
OOOO - Leg vierhonderdvijftig.
OOO
Uitvoering en controle
c. Type HT: vierhonderdvijftig (450)
III
II

AANDACHTSPUNT:
We leggen van links naar rechts, in de volgorde HTE.
We leggen in het horizontaal kwadraatbeeld.

3 min. 2. Van getalbeeld naar getalnaam 2. Partnerwerk (Om en om)

Een mogelijk voorbeeld: Instructie


Leerling A legt - Leg een getal tussen 0 en 1000. Diegene die
links zit, begint.
 Laat je partner verwoorden hoeveel H,T en
III o
E er liggen. Benoem nadien het volledige
II
getal.
 En omgekeerd.
Leerling B verwoordt: 4H + 5T + 1E = 451
vierhonderdéénenvijftig Uitvoering en controle

4 min. 3. Splitsen van hoeveelheden 3. Klassikale opdracht


CONCRETE EN ABSTRACTE fase
Instructie
- Leg allemaal de leeftijd van de Groenlandse
haai. Hij was 512 jaar oud.
Voorbeeld 1: - We gaan nu deze hoeveelheid in rangen
I o splitsen. Verwoord eens wat je gelegd hebt.
o Noteer daarna het getal.
Uitvoering
5 H 1 T 2 E = 512
Bespreking
- Verwoord eens wat je gelegd hebt? Maak
hierbij gebruik van de verschillende rangen.
- Noteer daarna het getal.

Instructie
Voorbeeld 2: - Leg allemaal vijfhonderdenzeven, de leeftijd
van de noordkromp.
5 H 0 T 7 E = 507
Extra aandacht vestigen op de 0. Niet weglaten Uitvoering en bespreking
in de uitgebreide notatie.
(5H 7E = Notatie voor sterkere leerlingen, maar
ook correct.)

Getallen van de tekst: Instructie


- Noteer nu alle getallen van de tekst in de
AANDACHTSPUNT: marge met de bijbehorende rangen.
Indien het verwoorden niet lukt, schakel je terug
om naar het leggen met materiaal. Ook voor de Uitvoering en controle
volgende oefeningen.

2 min. 4. ABSTRACTE fase 4. Klassikale opdracht (op het blad van de tekst)
Inzicht in natuurlijke getallen (getalstructuur) Instructie
Noteer:
392 = 3H 9T 2E 256 = 2H 5T 6E - Hoeveel keer komt het cijfer 6 als E voor in de
507= 5H 0T 7E 100 = 1H 0T 0E tekst? (2x)
400 = 4H 0T 0E 200 = 2H 0T 0E - Hoeveel keer komt het cijfer 9 als T voor in de
512 = 5H 1T 2E 226 = 2H 2T 6E tekst? (1x)
- Hoeveel keer komt het getal 4 als H voor? (1x)

Uitvoering en controle
Wie telde geen 6 als E, wie telde één 6 als E, wie
(We volgen de telde meer dan één 6 als E?
volgorde van de tekst.) De leerlingen steken hun hand op bij hun keuze.
Analoog voor de andere vragen.

3 min 5. Rangorde 5. Klassikale opdracht


Voorbeeld 1: Instructie
Welk dier was het oudste? De noordkromp of de
reuzenschildpad?

Noordkromp: 507 jaar - Welke twee getallen gaan we met elkaar


Reuzenschildpad: 256 jaar vergelijken?
- Welk getal is het grootst?
507 is het grootst: - Wat heb je gedaan om het antwoord te
- We kijken eerst naar de honderdtallen. vinden? Waar heb je nu naar gekeken?
- 507 heeft 5H
- 256 heeft 2H Conclusie
- 5H is meer dan 2H De leerkracht duidt de rangen aan op bord en
Noteer op bord: 507 > 256 noteert het antwoord op bord.

Voorbeeld 2: Klassikale opdracht


Instructie
Vergelijk de leeftijd van de reuzenschildpad en de koi.
Reuzenschildpad: 256 jaar Welke is het oudst?
Koi: 226 jaar
- Welke twee getallen gaan we met elkaar
256 is het grootst: vergelijken?
- We kijken eerst naar de honderdtallen. - Welk getal is het grootst?
- 256 en 226: Beide getallen hebben 2H - Wat heb je gedaan om het antwoord te
- We kijken daarna naar de tientallen. vinden? Waar heb je nu naar gekeken?
- 256 heeft 5T
- 226 heeft 2T Conclusie
- 5T is meer dan 2T De leerkracht duidt de rangen aan op bord en noteert
Noteer op bord: 256 > 226 het antwoord op bord.

AANDACHTSPUNT:
< verwoorden we als kleiner dan.
> verwoorden we als groter dan.

4 min. 6. Rangschikken 6. Klassikale opdracht


Instructie
- Neem je leestekst.
- Neem de getallen van de linkse kolom.
392 – 507 – 400 - 512 Rangschik de leeftijden van jong naar oud.

Uitvoering
Indien hier moeilijkheden zijn, ga je individueel
ondersteunen.

Bespreking
We hebben daarnet de leeftijden van 2 dieren
vergeleken. Nu kijken we naar alle leeftijden van
meerdere dieren, namelijk alle leeftijden uit de
linkerkolom.
IK KIJK NAAR DE HONDERDTALLEN: 3H, 5H en - Hoe gingen we te werk bij het vergelijken van
4H zijn aanwezig. 3H zijn minder dan 4H, en dan twee getallen?
5H. Dus 392 is het kleinste getal. - Kunnen we dat hier ook toepassen?
IK KIJK NOG EENS NAAR DE HONDERDTALLEN: - Hebben we nu de volledige oplossing?
Er blijven nu nog drie getallen over met 4H en - Wat is de volgende stap om tot een volledige
5H. 4H zijn minder dan 5H dus ik weet dat 400 ordening van de leeftijden te komen?
het volgende getal in de rij is.
IK KIJK NOG EENS NAAR DE HONDERDTALLEN: De werkwijze om correct te rangschikken wordt
Er blijven 2 getallen met 5H over. geëxpliciteerd.
Dus:
IK KIJK NAAR DE TIENTALLEN. 0T zijn minder dan
1T, bijgevolg is 507 kleiner dan 512.

Antwoord: 392 < 400 < 507 < 512

4 min. 7. Getallen plaatsen op een getallenas 7. Onderwijsleergesprek

Algemene vraag
- Denk per twee na over de ontbrekende
getallen. Wat hoort waar thuis?

Zie bordplan. (Blauwe getallen zijn gegeven.


Zwarte getallen zijn de oplossing.)

Bovenste getallenas Specifieke vragen bovenste getallenas


- De getallen lopen op. We rekenen van links - Hoe moeten we de getallenas lezen? In welke
naar rechts. richting moeten we rekenen?
- 531 en 533 zijn de gegeven getallen. - Welke getallen zijn gegeven?
- Beide getallen hebben 5H en 3 T. De E - Vergelijk deze getallen? Wat zie je?
wijzigen. - Waar in de getallen zien we een verandering?
- We springen om van 1E, zien een spatie, en - Wat komt er steeds bij?
daarna naar 3E. - Welk getal komt er dan na …?
- Tussen 1E en 3E ligt 2E.
- 532
- We vermeerderen met 1E.
- Na 533 komt 534.
- Na 534 komt 535.

Onderste getallenas Specifieke vragen onderste getallenas


- De getallen lopen af. We rekenen van - Hoe moeten we de getallenas lezen? In welke
rechts naar links. richting moeten we rekenen?
- 601 en 604 zijn de gegeven getallen. - Welke getallen zijn gegeven?
- Beide getallen hebben 6H en 0 T. De E - Vergelijk deze getallen? Wat zie je?
wijzigen. - Waar in de getallen zien we een verandering?
- We springen om van 1E, zien twee spaties, - Wat komt er steeds bij?
en daarna naar 4E. - Welk getal komt er dan na …?
- Tussen 1E en 4E liggen 2E. Er zijn twee
spaties voor 2E. Dus per spatie is het 1E.
- We vermeerderen met 1E. De leerkracht bouwt het bordschema op.
- Na 601 komt 602 en 603.
- Voor 601 komt 600.

15 min. 8. Verwerking 8. Individuele opdracht


Instructie
Opdrachten en oplossing (zelf opgelost werkblad): - Laat de uitdelers de werkblaadjes uitdelen.
zie bijlage Uitvoering
- De leerlingen gaan zelfstandig aan de slag.
- De leerkracht loopt rond om vragen te
beantwoorden.
Controle
Ik laat de ophalers de werkblaadjes verzamelen en
verbeter dit thuis.
Ik koppel feedback terug naar de mentor.

SLOT SLOT

2 min. 1. Auditief dictee aan de hand van een criterium 1. Klassikale opdracht
Instructie
Mogelijke getallen: AANDACHTSPUNT: Geef deze instructies afzonderlijk.
- 589 – 140 – 156 – 257 – 698 – 526 Daag eventueel uit met twee instructies.
- Wanneer je een getal hoort met 5H klap je in je
- 147 – 530 – 694 – 832 – 980 – 36 handen.
- Wanneer je een getal hoort met 3T stamp je
- 268 – 149 – 369 – 257 – 999 – 502 met je voeten.
- Wanneer je een getal hoort met 9E zwaai je
- 489 – 782 – 569 – 247 – 639 – 125
naar je mentor.
- Wanneer je een getal hoort dat groter is dan
563 trek je aan je oren.

Uitvoering en controle

Benodigdheden voor dit aanbod (materiaal, visualisaties bordstructuur e.d.)


Bordplan
MAB-materiaal
Gekleurde bordstiften
Werkblaadje per kind.
Differentiatie, aan de hand van de beeldvorming een aantal keer voorzien.

Controle op krachtige leeromgeving: Is er een invulling gegeven aan de elementen van het
didactisch model en zijn ze op elkaar afgestemd?

You might also like