Professional Documents
Culture Documents
Voorbereidingsformulier 1 BaLO
School: Mentor:
Beeldvorming:
Relevante aspecten/kenmerken uit de beeldvorming van de groep?
(Eventueel) Relevante informatie uit voorgaande aanbodmomenten, de school, de omgeving, actualiteit … ?
Taaltaak: Deze les is de eerste in een reeks van 3 over “les vêtements”. Ze worden gespreid over 1 week.
De communicatieve betekenisvolle taaltaak waar ze deze week naartoe werken (en ze dus op het einde van
de week moeten kunnen) is “een klasfoto kunnen beschrijven”
Voorkennis:
De leerkracht heeft op voorhand afgetoetst of hij/zij zelf de leerinhoud voldoende beheerst:
uitspraak, betekenis, spelling, klasinstructies. De uitspraak kan gecontroleerd worden via de website
Reverso.
De leerlingen hebben al geleerd: de basiskleuren, rouge, vert, jaune, bleu, noir, blanc en een aantal
kledingstukken uit de Franse initiatielessen in het 4de leerjaar
Algemene doelen:
Situering in het leerplan en de eindtermen
ZILL-doelen:
T0mf2: Beluisterde en/of gelezen teksten in het Frans nazeggen en hardop lezen in betekenisvolle situaties
T0mf3: Met een vorm van ondersteuning informatieve en narratieve teksten in het Frans navertellen in de
vorm van een opsomming.
T0mf4: Met een vorm van ondersteuning een gebeurtenis, verhaal, iets of iemand in het Frans beschrijven in
de vorm van een opsomming.
GO:
5.2 luisteren op beschrijvend niveau: De leerlingen kunnen de elementaire gedachtegang volgen van
prescriptieve teksten en narratieve teksten.
5.4 luisterstrategieën: De leerlingen passen indien nodig de volgende strategieën toe:
niet te vlug opgeven ondanks het feit dat ze niet alles begrijpen;
het luisterdoel bepalen;
gebruik maken van ondersteunend visueel en auditief materiaal;
de vermoedelijke betekenis van transparante woorden afleiden;
5.10 spreken op kopiërend niveau: De leerlingen kunnen vooraf beluisterde woorden en zinnen nazeggen.
5.13 spreken op beschrijvend niveau: De leerlingen kunnen met een vorm van ondersteuning en in de
vorm van een opsomming een gebeurtenis, een verhaal, iets of iemand beschrijven.
5.23A Om bovenstaande taaltaken uit te voeren kunnen de leerlingen de volgende lexicale elementen
functioneel inzetten: persoonlijke gegevens: kleding
OVSG:
Eindtermen
Concrete lesdoelen:
Wat verwacht je te zien aan het einde van je aanbod?
Doelstellingen (te bereiken na deze les):
Uitwerking aanbod:
Synthese
Le thème d’aujourd’hui est « les
vêtements »
KERN KERN
Bespreking en controle
Leerlingen zeggen mogelijk al enkele
kledingstukken.
Leerkracht herhaalt ze om zo de
juiste uitspraak te benadrukken en
schrijft de reeds gevonden woorden
op bord.
10min b.Woordbeeld aanbrengen Klassikale opdracht
Kledingstukken: Instructie
un t-shirt– une chemise – un pull – un ‘Maintenant je vais vous montrer la
pantalon – un short – une jupe – une vidéo une deuxième fois pour
robe – des chaussettes – des chaussures découvrir encore d’autres mots.
– des baskets – une veste
Uitvoering
2de luisterbeurt: gericht luisteren met
15 pauze na elk kledingstuk
woordbeeldkaarten,
Lkr toont video nog een keer maar
bv pauzeert na elk kledingstuk. De
leerkracht vraagt telkens
“C’est quel vêtement?” .
1. Een leerling antwoordt, de
leerkracht herhaalt.
2. De leerlingen zeggen na in
koor
Une chemise 3. De leerkracht duidt enkele
individuele leerlingen aan.
Afronding
Instructie
Maintenant, nous allons répéter les
mots.
Uitvoering en controle
De kledingstukken aan de waslijn en
aan het bord worden herhaaldelijk
genomen en benoemd. (NL-FR).
des vêtements, une chemise, un pull, un
De leerkracht zegt voor, de
pantalon, un jean, un short, une robe,
leerlingen zeggen na zodat er aan de
une jupe, un t-shirt, une veste, un
uitspraak gewerkt kan worden.
pyjama, des chaussures, des baskets,
des bottes, des chausettes Répétez après moi ! Een rok, une
jupe … etc
Uitvoering
De kledingstukken worden nog eens
benoemd door te wijzen naar een
leerling en diens kledingstuk.
Controle
De controle gebeurt onmiddellijk en
klassikaal door de leerkracht
Instructie
Un pantalon bleu Une chemise On va travailler en groupes de
quatre. Chaque groupe reçoit 15
Etc. voor elk kledingstuk
cartes avec les nouveaux mots. Je
vais montrer une image d’un
Projectie met beeldkaarten en vêtement et vous allez au plus vite
woordbeeldkaarten: attraper le mot correspondant.
We spelen het spel
“woordengrijper”: Leerlingen krijgen,
in groepjes van vier, kaartjes met
daarop de nieuwe woordenschat
projectie zonder woord
(Franse woorden).
Uitvoering en controle
De woordbeeldkaarten worden
bedekt.
De leerkracht projecteert een
tekening en de leerlingen
met woord ter controle grijpen om het eerst het Franse
woord.
Controle
Na elke afbeelding wordt dezelfde
afbeelding met het woord
geprojecteerd ter controle.
Instructie
Maintenant vous allez faire un
exercice. Lisez bien les phrases et
coloriez les vêtements dans la bonne
couleur. Quand vous êtes prêts,
comparez votre dessin avec celui de
votre voisin.
Leestekst : Uitvoering
« Maman porte une robe bleue et De lln krijgen een kleurprent met
rouge », « Papa porte un beau t-shirt daarnaast zinnen in het Frans. De
zinnen geven weer om welk
jaune et un short marron », « Ma
kledingstuk het gaat en welke kleur
grande sœur porte un t-shirt blanc, un het kledingstuk moet hebben.
pantalon vert avec des baskets rouges »,
Controle
« Mon petit frère porte un pull bleu et
Leerlingen corrigeren elkaar in duo’s
des chaussures orange. Moi, je porte un
door op het einde hun tekeningen te
t-shirt rose. »
vergelijken
Uitvoering
De leerlingen gaan zelfstandig aan de
slag met hun werkblad
Controle
Leerkracht laat de lln verbeteren met
correctiesleutel maar kijkt deze zelf
ook nog na, ter controle.
Bien travaillé!
SLOT SLOT