You are on page 1of 3

CVO-BEC

Niveau: 1.2
Docente: Caroline Cajot

Datum: Thema van de les: Thema 4 in boek mondeling


14.03.2016
Doelstellingen Lesfasen Timing
1. Wat heb je in het weekend gedaan? + verbetering huiswerk perfectum 35’

- Korte vragenronde. Wat heb jij in het weekend gedaan?


- Verbetering huiswerk
o DEEL 2: speciale werkwoorden:
 Opvragen participia van onregelmatige werkwoorden van oefening 2
 Controleren huiswerk oefeningen 3 en 4
 Spreekoefening: oefening 5  cursisten interviewen elkaar per twee of drie
en stellen vragen:
“Heb jij al ooit/eens naar een Belgisch programma gekeken?”
“Ja, ik heb al eens …”/ “Neen, ik heb nog nooit …”
Leerkracht benadrukt bij deze oefening het belang van correct
structuurgebruik! (participium correct en op juiste plaats)

2. Bij Veritas 40’

- Thema 4: Het eerste stuk van thema 4 is afgewerkt tot TB M p. 68. Nu beginnen we met het
tweede stuk, “In de klerenwinkel”. Ze kennen kledingstukken, kleuren, materialen en
motieven (gebloemd, geruit…)
- Intro: vraag aan klas: “Waar kan je kleren kopen?” ”Waar koop jij graag kleren?” “Waarom?”
( eventueel over vraag in kleine groepjes laten discussiëren, of direct in de groep)
- Kennen jullie de winkel Veritas? Wat voor winkel is het? Kopen jullie er soms iets?
- AB-duodictee: zeggen dat cursisten goed moeten opletten voor uitspraak van lange en korte
vocalen en open en gesloten syllabes
Vb: de zwarte jas, lange rokken, de rode pet
- Als duodictee afgerond is, vraagt de leerkracht de cursisten om de tekst zelf nog eens te
lezen en te vertellen wat de inhoud is (‘essentiële info’) in het fragment is.
- Lkr. vraagt cursisten om alle adjectieven te markeren in de tekst.
- Leerkracht vraagt waarom de adjectieven ‘hoge prijzen’, ‘rode parels’, ‘mooie dingen’, ‘mooie
kleren’, ‘een duurdere winkel’ (comparatief kennen ze nog niet, komt later!), ‘het gele T-shirt’
een ‘e’ krijgt en ‘een blauw kleedje’, en ‘een rood T-shirt’ niet
- Herhaling theorie adjectieven, zie syllabus p. 17, p. 18: oefeningen 2 en 3
3. Dialoogjes: “In de klerenwinkel” 25’

- Luisteroefeningen TB M p. 69-73
o Dialoog 1: extra focus op voc: “vooraan’, “achteraan”, “in het midden”, “aan de
linker-/rechterkant
o Dialoog 2: niets speciaals
o Dialoog 3: focus: ‘mooier’  comparatieve vorm  maar die theorie hoef je niet uit
te leggen, zeg maar dat ik dat later met hen doe.
o Dialoog 4: voc ‘verkorten, verlengen, versmallen…’
o Dialoog 5: voc ‘knoop’, ‘rits’, ‘voorschot’
- Spreekoefening: problemen met kleren – TB M p. 73 + modeldialoog TB M p. 74
- Spreekoefening maken TB M p. 207-208

4. Pronomina voor dingen

- Neem opnieuw modeldialoog TB M p. 74


- Focus op laatste zin: “Ik neem de broek/het hemd”. Lkr. legt cursisten uit dat het vervelend is
om altijd opnieuw ‘broek’, ‘hemd’ etc te herhalen in de dialoog. Kunnen ze een alternatief
woord bedenken?
- Uitleg syllabus p. 30: pronomen voor dingen in subject/objectsfunctie

De pen ligt op de tafel.  Hij ligt op de tafel.


Ik zie de pen.  Ik zie hem.

Het boek ligt op de tafel.  Het ligt op de tafel.


Ik zie het boek.  Ik zie het

De pennen/de boeken liggen op de tafel.  Ze liggen op de tafel.


Ik zie de pennen/de boeken.  Ik zie ze.
- Oefening syllabus p. 32, oefening 3
- Verschil tussen mannelijk en vrouwelijk voor de-woorden hoef je niet uit te leggen.
5. Thema 5: “Is het appartement nog vrij?” TB M p. 88-91 40’

- TB p. 88: cursisten interviewen elkaar a.h.v. de vragenlijst.


- TB p. 89: afkortingen
- TB p. 90-91: leesoefening  deze alleen doen als je echt nog 25-30 minuten hebt. Doe
anders, in plaats daarvan, tekst syllabus p. 141, ware liefde.  extra vraag: ‘Doe jij dat ook,
dezelfde kleren als je partner dragen? Waarom (niet)?

You might also like