You are on page 1of 38

leeruitkomsten

Rekenen / wiskunde

Lea Soetens - Maandonks


Opscholingstraject Fontys, 2019 – 2020
Inleiding
Voor u ligt een onderdeel van mijn portfolio voor het
Opscholingstraject van Fontys, leerjaar 2019 – 2020. Het gehele
portfolio is terug te vinden op een speciaal ontworpen website.
Dit deel van het portfolio, rekenen / wiskunde, bestaat uit
verschillende leeruitkomsten. Er is onder andere gewerkt aan een
lessenserie over procenten.

Alle lessen zijn gegeven op de afdeling ‘Wereldklas’ van het Pius-X


College te Bladel. Ik ben daar docent, mentor en stagecoördinator met
veel liefde en passie.

Als brede streekschool in de Kempen ziet het Pius-X College het als een
maatschappelijke opdracht om ook onderwijs te bieden aan
nieuwkomers die in de Kempen verblijven of zich vestigen (Pius-X).
Sinds 2016 heeft het Pius-X de afdeling ‘Wereldklas’ als Eerste Opvang
Anderstaligen (EOA).
De Wereldklas is bedoeld voor leerlingen van 11,5 jaar oud. Leerlingen
kunnen tot ongeveer 18/19 jaar oud binnen de afdeling blijven. Na
maximaal 3 schooljaren zal de leerling de afdeling moeten verlaten, dit
gebeurt bij een enkeling. Het gros van de leerlingen verlaat de afdeling
na 1,5 à 2 schooljaren. Er wordt les aangeboden aan anderstaligen uit
diverse landen en culturen met als doel dat zij zo snel mogelijk kunnen
functioneren in de Nederlandse maatschappij.

Het lesprogramma staat in teken van taalverwerving. Daarnaast hebben


we op onze afdeling veel aandacht voor burgerschap en
zelfredzaamheid. Samen met de leerlingen kijken we naar een goed
toekomstperspectief; er wordt geschakeld tussen regulier onderwijs en
het bedrijfsleven. Het doel is dan ook om zo snel mogelijk door te
stromen naar regulier onderwijs, vervolgonderwijs of arbeid.

Als mentor heb ik een vaste groep leerlingen waar door het jaar heen
leerlingen bij komen of van weg gaan. Ik geef (bijna) alle vakken die
we aanbieden op de afdeling. Ik geef onder andere Nederlands,
rekenen, Engels, leefstijl en burgerschap, loopbaan oriëntatie,
mentoruren, en CKV. We werken dus niet met specifieke vakdocenten
maar meer met ‘allrounders’.
Er wordt aan het begin van het schooljaar, zo veel mogelijk, rekening
gehouden met ieders wensen als het gaat om passie rondom de vakken.

1
Zo zijn er bijvoorbeeld collega’s die graag werken met kunstzinnige
vakken en andere collega’s minder. Of zijn er collega’s die graag
rekenen op een hoog niveau geven en de ander heeft daar minder
affectie voor. Zelf behoor ik in dit geval overduidelijk tot de laatste
groep.

Rekenen en werken met cijfers is me helaas niet in de schoot


geworpen. Ik vind het lastig om ‘onder druk’ te presteren en begin dan
als een stotteraar vreemde berekeningen te maken. De uitspraken ‘Jij
bent toch juf?” komen dan niet ten goede en ik krijg er de zenuwen
van. Het rekenwerkgesprek dat ik met Salim voerde raakte me in die
zin dan ook. Hij ziet er ook het plezier en de lol niet van in. Waarom
zou ik me inspannen voor iets dat ik toch niet goed kan?
Rekenen voelt als straf en falen omdat het vaak niet gelukt is. ‘De’
grote toets op de PABO heb ik daarom uit-ein-de-lijk goed af kunnen
sluiten maar het was op het nippertje.

Daarom kies ik eieren voor mijn geld en leg ik mijn ziel en zaligheid in
het rekenen met de ‘onderweg naar 1F’ groep. Daar voel ik me zeker
en comfortabel. Daag ik mezelf dan nooit meer uit? Jawel hoor,
voorzichtig als niemand kijkt en ik niet onder druk sta van een toets of
een examen. Het niet behalen van de rekentoets tijdens deze opleiding
verbaasde me dan ook niets. Want ik wil dat graag halen, maar faal
door gebrek aan kennis en overmatige onzekerheid. Ach ja, zeg ik dan
tegen mijn leerlingen, je kunt niet overal goed in zijn.

Maar dat zou ik wel graag willen… daarom blijven oefenen, blijven
proberen…

Veel leesplezier.

Met vriendelijke groeten,

Lea Soetens – Maandonks


Afronding document, april 2020

2
Inhoudsopgave
Inleiding blz. 1

Inhoudsopgave blz. 3

Lesvoorbereiding 1 blz. 4

Lesvoorbereiding 2 blz. 9

Lesvoorbereiding 3 blz. 18

Leeruitkomst 1, Het handelingsmodel blz. 27

Leeruitkomst 2, Het rekenwerkgesprek blz. 31

Rekentoets blz. 36

Bronnenlijst blz. 37

3
Lessenreeks
Lesvoorbereidingsformulier les 1
Student: Lea Soetens - Maandonks School: Pius-X College, Bladel Uitvoeringsdatum: 7 november 2019

Inschrijfnummer: 2164295 Groep + aantal: OWN 1F, 15 leerlingen Lokaal: 314

Collegejaar: 2019-2020 SchoolPracticumDocent: - Datum: 29 oktober 2019

Opleidingsdocent
Fontys ContactDocent: Jan Raemaekers

Aan welke competentie(’s) wil ik deze les Hoe ga ik dat concreet doen? Hoe bepaal ik of er vooruitgang is
werken? - Ik heb mijn werkwijze en ideeën voor de les geboekt?
- Pedagogische competentie goed voorbereid. Ik gebruik het boek als Uit de houding van de leerlingen kan
- Vakinhoudelijke en didactische inspiratiebron en werk met verschillende ik opmaken of zij actief betrokken
competentie. werkvormen. zijn.
- We leren van en met elkaar. We geven en Door middel van ‘toetsing’ en
ontvangen feedback tijdens de les. herhaling van de woorden kan ik
meten of de woorden beklijven.

Lesonderwerp: Procenten
Lesdoelstellingen:

Vakdoelen:
• De leerlingen kennen de vaktaalwoorden.
• De leerlingen kunnen gemakkelijke procenten en breuken koppelen: 100%, 50%, 25%
• De leerlingen kennen diverse rekenstrategieën als de 1% regel.

4
Taaldoelen: De leerlingen begrijpen niet alle opdrachten en woorden op taalniveau. Daarom is het van belang dat dit gekoppeld wordt.
De meeste leerlingen zijn in staat de opdrachten te maken, ook zonder taalniveau.
Taal en context moeten aan elkaar gekoppeld worden. Veel herhalen en in hun rekenwoordenschrift opschrijven.

Kernbegrippen/ vaktaalwoorden: procenten, procent, %, breuk, een hele, de helft, een kwart, is gelijk aan.
Verwachte of aangenomen beginsituatie:
De leerlingen hebben dit schooljaar al eerder met breuken en procenten gewerkt. Om het visueel en in hun belevingswereld te krijgen
komt daar ook vaak geld bij kijken. De verwachting is dan ook dat voor een groot deel van de leerling de start van de les gemakkelijk
zal zijn. Toch vind ik het belangrijk om te kijken wat de leerlingen al beheersen en vanuit daar verder te borduren. Herhaling en
inoefening is van belang. Daarnaast het taalaspect dat er als ‘handicap’ bij komt kijken.

Fase Tijd Inhouden / Activiteit leraar Activiteit leerlingen Hulpmiddele Controle


leerstof (leerdoel) (werkvormen) n Is het leerdoel
bereikt? (per
fase toetsen)
Inleiding 15 Activeren, Ik start met een stuk algemene De leerlingen krijgen allemaal Wisbordjes Is iedereen
min. uitleg over procenten door een wisbordje. De docent stelt voor alle actief
Context aanbieden, middel van vragen. Leerlingen krijgen 10 leerlingen. betrokken?
praktijkvoorbeelden. seconden de tijd om een
Algemene uitleg antwoord op te schrijven en Percentages Is het gelukt om
procenten Ik vertel dat ik voor alle het daarna in de lucht te al in de klas door context te
leerlingen wisbordjes gekocht houden. hangen (voor bieden beeld te
heb. En vertel dat als ik er 20 afsluiting). geven aan het
kocht dat ik dan een Daarna vraagt de docent om onderwerp?
aanbieding kreeg. het aan de buurman uit te
De wisbordjes worden leggen. Dit duurt 1 minuut.
uitgedeeld. Ik geef wat Daarna klassikale vraag en
praktijkvoorbeelden over de uitleg. Hoe kom je aan dit
markt. Denk aan: kopen van antwoord?
appels, kleding, loempia’s.

5
Kern 30 De leerlingen Nu ga ik procenten koppelen De leerlingen komen allemaal Materiaal: Nemen de
min. kennen: procenten, aan de cirkeldiagrammen op om de tafel staan. o.a. geld, leerlingen
%, breuk, een hele, het bord. Ik gebruik mijn Docent laat cirkeldiagrammen kleding, voldoende
de helft, een materiaal om het inzichtelijk zien en met behulp van appels, initiatief?
kwart, is gelijk te maken. Voorbeeld: materialen wordt de context chocolade.
aan. chocolade in vieren verdelen, duidelijk. Werken de
een deel aan een leerling Knipbladen leerlingen
geven en op laten eten. Zie Er volgen voorbeelden en op niveau. voldoende
website voor diagrammen: vragen. Leerlingen samen? Leren ze
https://open.riskapp.nl/applications (coöperatief leren) van elkaar?
/trefwoorden_v3/?id=8300&drag= ‘stijgen / dalen’.
false&appid=R2V0YWxsZW58JX Eerst alleen daarna in
xQcm9jZW50ZW4gaGVya2Vubm tweetallen.
VuICggwrExRiAp&orderid=MF8
5XzFfMQ==

Knipbladen (Deviant methode) Niveaugroepen:


uitleggen, daarna in Leerlingen werken aan de
niveaugroepen aan de slag. knipbladen. Eerst uitknippen,
Zelf bij instructiegroep 3 gaan percentages kleuren.
zitten. Nogmaals alles stap
voor stap doornemen. Niveaugroep 3 werkt samen
met docent voor extra
instructie.

6
Afsluiting 5 Afsluiten met een T-shirt en broek pakken. Leerlingen luisteren naar de Zie N.a.v. de
min. spel. Ik stel vragen en leerlingen spelvraag en lopen/rennen percentages evaluatie van
lopen naar het juiste bordje naar het juiste percentage toe. aan de muur. de leerlingen is
Evaluatie van de met het aangegeven Het antwoord wordt kort te bepalen hoe
lesactiviteit percentage. besproken. Daarna komt de T-shirt + zinvol de les
Voorbeeld: ‘Deze broek kost volgende vraag. broek. voor hen is
eigenlijk €100 en nu kost hij geweest.
nog maar €50. Hoeveel procent
korting heb ik dan gekregen?

Daarna evalueren we kort de


les en de woorden die bij de De leerlingen geven aan hoe ze
les horen. de activiteit ervaren hebben
Leerlingen vullen voor ze de en wat ze deze les geleerd
klas uit gaan op een papier in hebben.
of dat ze met de bus, fiets of
te voet naar school komen voor
de volgende les.

Observatie:

Observatie les Lea Soetens


Rekenen: procenten.

Lea heeft een rekenles gegeven over procenten. Daarbij was duidelijk te zien dat ze werkte op verschillende niveaus. Ze had in de klas verschillende
instructiegroepen zitten. Ze begon met een stukje algemene uitleg over procenten. Dat deed ze aan de hand van een praktijkvoorbeeld, waarbij de
leerlingen meteen geactiveerd werden. De leerlingen kregen allemaal een wisbordje. Lea schreef de opdracht op het bord en de leerling moest samen met
zijn buurman/buurvrouw zo snel mogelijk de som en het antwoord op het wisbordje schrijven. Ze kregen hier 10 tellen voor, daarna moesten ze de
bordjes omhooghouden. En zo gaf ze een aantal opdrachten. Na elke opdracht vroeg ze aan de leerling hoe zij dit hadden uitgerekend en dat vulde ze aan
met een stukje theorie. Dit herhaalde ze meerdere malen. Ze was hierbij constant bezig met het aanbieden van een context, de leerling ging vervolgens
zelf (samen) op zoek naar een oplossing (antwoord) en daar reflecteerde ze dan weer met de leerlingen op (hoe ben je aan dit antwoord gekomen).

7
Na deze introductie ging Lea het ook nog concreet maken aan de hand van materialen. Ze ging procenten koppelen aan cirkeldiagrammen met breuken.
Daardoor werd het echt visueel voor de leerling. Daarna gingen de leerlingen in groepjes aan de slag. Ze kregen een werkblad waarbij ze moesten
oefenen met procenten. Ze leerden om een cirkel in stukjes te verdelen en om daarbij te kijken hoeveel elk stukje waard was. Ze hebben daarbij gewerkt
met “makkelijke” percentages: 10 procent, 20 procent, enzovoorts. Maar ook nog 25%. De leerlingen zijn hierbij met concrete materialen gaan werken,
ze moesten eerst bijvoorbeeld het percentage uitknippen. Bij de volgende stap moesten ze het percentage kleuren en vervolgens werd het nog wat
abstracter en moest de leerling het uitrekenen, maar wel nog met een afbeelding ter ondersteuning.

De leerlingen die het moeilijk vonden, zaten bij Lea in het instructiegroepje. Ze bood alles stap voor stap aan en in de tussentijd (tijdens de verwerking)
liep ze rond bij de andere groepjes. De leerlingen waren zeer gemotiveerd aan het werk.

Tot slot sloot ze de les af met een spel. Ze had percentages in de klas hangen. Ze gaf een context gebonden opdracht. Ze zei bijvoorbeeld: ik koop een
shirt. Het shirt was 30 euro, maar nu 27 euro. Hoeveel procent korting heb ik dan gekregen? En de leerlingen moesten dan zo snel mogelijk naar het
blaadje lopen waar 10% op stond. Het was een leuke, gevarieerde les waarbij ik duidelijk het handelingsmodel terug heb gezien en waarbij het
Drieslagmodel goed verwerkt zat door de samenhang tussen context, gezamenlijke inoefening, zelfstandige inoefening en terugkoppeling.

Manon van Zummeren


Collega, afdeling Wereldklas, Pius-X College te Bladel
Datum: 7 november 2019.

Zelfevaluatie: Ik vond het een prettige en gezellig les. Het was wat druk door het werken met wisbordjes en de spelafsluiting maar ik
vind dat altijd wel prettig werken. Lekker bewegen en leren.
Fijn dat Manon kwam observeren. Ook een fijn gesprek gehad na de les over gemaakte keuzes. Er werd namelijk deze les niet uit de
methode gewerkt maar dit kwam wel in de methode terug. Is het dan erg om daar die les niet uit te werken? We vonden beiden
eigenlijk van niet.

8
Lesvoorbereidingsformulier les 2
Student: Lea Soetens - Maandonks School: Pius-X College, Bladel Uitvoeringsdatum: 8 november 2019

Inschrijfnummer: 2164295 Groep + aantal: OWN 1F, 15 leerlingen Lokaal: 314

Collegejaar: 2019-2020 SchoolPracticumDocent: - Datum: 30 oktober 2019

Opleidingsdocent
Fontys ContactDocent: Jan Raemaekers

Aan welke competentie(’s) wil ik deze les Hoe ga ik dat concreet doen? Hoe bepaal ik of er vooruitgang is
werken? - Ik heb mijn werkwijze en ideeën voor de les geboekt?
- Pedagogische competentie goed voorbereid. Ik gebruik het boek als Uit de houding van de leerlingen kan
- Vakinhoudelijke en didactische inspiratiebron en werk met verschillende ik opmaken of zij actief betrokken
competentie. werkvormen. zijn. Door het maken van fouten en
- We leren van en met elkaar. We geven en discussie ontstaat er ‘leren’ en
ontvangen feedback tijdens de les. wrijving. Om te leren moeten
- Leerlingen fouten laten maken om van te leerlingen naar mijn mening door dit
leren. proces.

Lesonderwerp: Procenten
Lesdoelstellingen:

Vakdoelen:
• De leerlingen kennen de vaktaalwoorden.
• De leerlingen kunnen cirkeldiagrammen en percentages aan elkaar koppelen.
• De leerlingen weten hoeveel het totaal is van een cirkeldiagram, namelijk 100%
• De leerlingen weten hoeveel procent een deel is en kunnen zo het andere deel ook in procenten uitrekenen.

9
Taaldoelen: De leerlingen begrijpen niet alle opdrachten en woorden op taalniveau. Daarom is het van belang dat dit gekoppeld wordt.
De meeste leerlingen zijn in staat de opdrachten te maken, ook zonder taalniveau.
Taal en context moeten aan elkaar gekoppeld worden. Veel herhalen en in hun rekenwoordenschrift opschrijven.

Kernbegrippen/ vaktaalwoorden: (vorige les) procenten, procent, %, breuk, een hele, de helft, een kwart, is gelijk aan.
(Nieuw) percentage, deel, delen, totaal (herhalingswoord), even groot (herhalingswoord), hetzelfde (herhalingswoord)

Verwachte of aangenomen beginsituatie:


Het gros van de leerlingen zal begrijpen dat je altijd op een totaal van 100% uit moet komen. Mijn verwachting is dat het voor veel
leerlingen te abstract is. Daarom probeer ik veel met praktijkvoorbeelden te werken (werken aan de niveaus, niveau 1 en 2).
Veel leerlingen zullen de opdrachten uit het werkboek in kunnen vullen maar ik ben ook benieuwd of de leerlingen tijdens de
praktijkopdrachten ook uit kunnen leggen hoe het precies in elkaar steekt.

10
Fase Tijd Inhouden / Activiteit leraar Activiteit leerlingen Hulpmiddelen Controle
leerstof (leerdoel) (werkvormen) Is het leerdoel
bereikt? (per
fase toetsen)
Inleiding 10 Activeren Ik start met het informeel Per tweetal krijgen de Pannenkoeken, Is iedereen
min. handelen in leerlingen twee in een zakje, actief
Context aanbieden werkelijksheidssituaties pannenkoeken. Opdrachten: Post-its betrokken?
(Brouwer, 2018). 1. Verdeel de
pannenkoeken in Is het gelukt om
Pannenkoeken en post-its 100%, 50%, 25%, in door context te
tijdens uitleg van opdrachten drieën en door de bieden beeld te
uit laten delen. helft. geven aan het
2. Leg steeds het onderwerp?
Leerlingen zelf laten handelen.
percentage of het
Het proces volgen.
antwoord bij de
Zodra bijna iedereen klaar is pannenkoek, schrijf
kort vragen stellen over o.a. deze op de post-it.
werkwijze, samenwerking en 3. Maak foto’s en stuur
taakverdeling. deze per mail naar de
Vertellen dat leerlingen die juf.
niet klaar zijn verder kunnen
werken tijdens de
verwerkingstijd.

11
Kern 35 Uitleg ‘altijd 100%’ De pannenkoeken blijven Leerlingen luisteren en Deviant, start Maken
min. 5 minuten liggen, mogen na uitleg verder kijken mee naar de uitleg. rekenen leerlingen
gaan. Wanneer ze het antwoord vooraf, OWN fouten?
weten gaan ze staan, niet 1F: Werken ze in
Op het bord teken ik nu roepen. Zo hebben andere Werkboeken tweetallen of
‘pannenkoeken/pizza’s’. leerlingen ook denktijd. werken ze ook
Ik verdeel een cirkel in twee Docent vraagt een leerling Woordenschrift aan een
delen: 75% en 25%. om het antwoord, had een en. teamgesprek?
Ik kleur het deel van 25% en ander dit ook, gaan deze
vraag wat het percentage van leerlingen zitten. Zo krijg je I-pads
het gekleurde deel is. stijgen/dalen (Bazalt, 2012)
Daarna leg ik uit dat het samen Papier met
altijd 100% moet zijn en dat cirkeldiagram
we er zo dus achter kunnen ‘Hoe kom je
komen hoeveel het andere naar school
deel is. toe?’ Bus, fiets
Zo geef ik nog enkele of te voet.
voorbeelden. Ik benoem de
vaktaalwoorden. 2 Chocolade-
repen.
30 minuten Leerlingen werken of op Leerlingen werken of op
Studiemeter of in hun Studiemeter of in hun
werkboek, bladzijde 62 werkboek.
onderaan uitleg lezen, daarna Leerlingen schrijven in hun
verder gaan. woordenschrift de woorden
van deze les op.
In groepjes van 4 roep ik Leerlingen komen in groepjes
leerlingen bij me om van 4 bij docent.
praktijkopdrachten samen door
te nemen. Maar vooral te
verwoorden. Ik stel vragen
over de leerlingen uit de klas.

12
Wie komt er met de bus, fiets
of te voet. 15% komt te voet
naar school. Hoeveel procent
met de fiets en bus?
Ook ligt er een reep chocolade
verdeeld in stukken.
Afsluiting 5 Lesevaluatie door Docent vraagt of de leerlingen Leerlingen stellen vragen aan - N.a.v. de
min. middel van op tafel willen gaan zitten en elkaar en voeren het evaluatie van
teamgesprek zich om willen draaien zodat teamgesprek. de leerlingen is
ze een viertal vormen. te bepalen hoe
zinvol de les
Herhalen van de afspraken: voor hen is
- Elkaar uit laten praten geweest.
- Vragen stellen
- Doorvragen
- Wanneer hand van
docent omhooggaat;
gesprek afronden,
elkaar attenderen en
kijken naar docent.
Zelfevaluatie: De leerlingen hebben goed gewerkt: vriendelijk naar elkaar, samen en veel hulp geboden. Wat me al vrij snel opviel was
dat het voor het gros van de leerlingen makkelijk was. Het toepassen van de vaktaalwoorden viel niet altijd mee. Ik heb me daarom
veelal gefocust op de vaktaalwoorden omdat deze ook terugkomen in de TOA toetsen (Bureau ICE). Deze toetsen worden afgenomen in
december 2019. Verder heb ik voor 6 leerlingen enkele percentages opgeschreven en hebben we een begin gemaakt aan een
verhoudingstabel.

Zie hieronder bijlagen les 2:

13
14
15
16
17
Lesvoorbereidingsformulier les 3
Student: Lea Soetens - Maandonks School: Pius-X College, Bladel Uitvoeringsdatum: - 2019

Inschrijfnummer: 2164295 Groep + aantal: OWN 1F, 15 leerlingen Lokaal: 314

Collegejaar: 2019-2020 SchoolPracticumDocent: - Datum: 30 oktober 2019

Opleidingsdocent
Fontys ContactDocent: Jan Raemaekers

Aan welke competentie(’s) wil ik deze les Hoe ga ik dat concreet doen? Hoe bepaal ik of er vooruitgang is
werken? - Ruimte bieden en grenzen stellen. geboekt?
- Interpersoonlijke competentie - We leren van en met elkaar. We geven en Door middel van ‘toetsing’ en
- Pedagogische competentie ontvangen feedback tijdens de les. herhaling van de woorden kan ik
- Vakinhoudelijke en didactische - Ik heb mijn werkwijze en ideeën voor de les meten of de woorden beklijven.
competentie. goed voorbereid. Ik gebruik het boek als Daarnaast leveren leerlingen vandaag
inspiratiebron en werk met verschillende hun werk in of ik bekijk het op
werkvormen. Daarnaast heb ik met mijn Studiemeter.
collega overleg gehad over deze les.

Lesonderwerp: Procenten
Lesdoelstellingen:

Vakdoelen:
• De leerlingen kennen de vaktaalwoorden.
• De leerlingen kunnen 10%, 20%, 25% of 50% van iets uitrekenen door te delen. (met uitschieters van bijv. 30% of 70%).

18
Taaldoelen: De leerlingen begrijpen niet alle opdrachten en woorden op taalniveau. Daarom is het van belang dat dit gekoppeld wordt.
De meeste leerlingen zijn in staat de opdrachten te maken, ook zonder taalniveau.
Taal en context moeten aan elkaar gekoppeld worden. Veel herhalen en in hun rekenwoordenschrift opschrijven.

Kernbegrippen/ vaktaalwoorden, herhalingswoorden: procenten, procent, %, breuk, een hele, de helft, een kwart, is gelijk aan,
percentage, deel, delen, totaal, even groot, hetzelfde.

Verwachte of aangenomen beginsituatie:


Afhankelijk van les 2 kunnen we verder met het uitrekenen van percentages door te delen. Ik verwacht dat het gros van de leerlingen
na les 2 al duidelijk heeft wat ze moeten doen. Dit kan ik ook terugvinden in Studiemeter waar leerlingen op niveau verder kunnen
werken. Ook heb ik werkbladen klaarliggen voor verrijking of verdieping.
Ik verwacht dat ik na de algemene instructie bij instructiegroep 3 ga zitten voor extra instructie.

19
Fase Tijd Inhouden / Activiteit leraar Activiteit leerlingen Hulpmiddelen Controle
leerstof (leerdoel) (werkvormen) Is het leerdoel
bereikt? (per
fase toetsen)
Inleiding 15 10%, 20%, 25%, 50% Ik vertel een verhaal over Leerlingen staan bij de Brief- en Is iedereen
min. van iets uitrekenen winkelen bij de Hema en laat docent om de kleingeld. betrokken bij
door te delen. mijn portemonnee zien. Ik instructietafel. de instructie?
open mijn portemonnee, leg Luisteren naar de instructie Vragen (kern)
het geld op tafel en laat de en nemen een actieve alvast verspreidt
leerlingen uitrekenen hoeveel houding aan. in de klas
geld ik nog heb. ophangen +
kneedgum.
Ik vertel dat dit al het geld is
dat ik heb, 100% dus.
We lopen samen naar een
andere tafel en daar ligt een
jurk met een prijskaartje
eraan. De jurk ga ik kopen
maar dan is een deel van mijn
geld op. Hoeveel geld geef ik
uit. Wat is het percentage etc.

20
Kern 15 Percentage Ik geef uitleg: in tweetallen Nu gaan de leerlingen in Vragen aan de Nemen de
min. uitrekenen door te door de klas lopen om de 5 groepjes van twee de 5 muur. leerlingen
delen. vragen te beantwoorden. Ik zet vragen die in de klas voldoende
een time-timer op het bord hangen beantwoorden. initiatief?
van 10 minuten. Na 10 minuten zitten op
Daarna gaat iedereen weer op eigen plaats en antwoorden Werken de
zijn of haar plaats zitten. ruilen met een ander leerlingen
Daarna ruilen de leerlingen hun groepje. voldoende
antwoorden met een ander samen? Leren ze
groepje en kijken we van elkaar?
gezamenlijk na.
Worden de
15 Werkboek en/of Ik ga bij enkele leerlingen Leerlingen werken Werkboeken antwoorden
min. Studiemeter zitten om vragen te stellen om individueel aan hun eerlijk na
voor mezelf duidelijk te verwerking. Werkboek I-pads gekeken?
krijgen of ze de opdrachten en/of Studiemeter, dat is
begrepen hebben. Eventueel een keuze.
nog extra instructietijd.

Afsluiting 5 Evaluatie van de Gezamenlijk afsluiten door Leerlingen mogen van 0 tot Wisbordjes en N.a.v. de
min. lesactiviteit middel van percentages 100% aangeven: stiften. evaluatie van
aangeven op wisbordjes. - Hoe leuk de les was, de leerlingen is
- Hoe leerzaam de les te bepalen hoe
was, zinvol de les
- En of ze fijn samen voor hen is
gewerkt hebben. geweest.

Zelfevaluatie: Helaas heb ik deze les niet kunnen filmen en geven vanwege het feit dat ik uitviel.

Zie hieronder de 5 vragen voor de kern van deze les:

21
Rekenen OWN 1F, procenten

Vraag 1:

De batterij van de telefoon van Evans is voor 10% vol.


Een volle batterij gaat 40 uur mee.

Vraag: Hoeveel uur gaat de batterij nog mee?

22
Rekenen OWN 1F, procenten

Vraag 2:

Fanueal spaart voor een vakantie naar Spanje.


Hij heeft 30% van de €600,- gespaard.

Vraag: Hoeveel euro heeft Fanueal gespaard?

23
Rekenen OWN 1F, procenten

Vraag 3:

Yakeen heeft 50% van een film gekeken. De film duurt in


totaal 80 minuten.

Vraag: Hoeveel minuten van de film heeft


Yakeen gekeken?

24
Rekenen OWN 1F, procenten

Vraag 4:

Sarah maakt de TOA toets Rekenen.


Ze heeft 70% van de 10 vragen goed gemaakt.

Hoeveel vragen heeft Sarah goed


gemaakt?

25
Rekenen OWN 1F, procenten

Vraag 5:

Je wil met vrienden afspreken. Daarom vul je een


‘datumprikker’ in. Daarmee zeg je op welke datum je kunt
afspreken.
De datumprikker is ingevuld
door 20% van de 15 vrienden.

Hoeveel vrienden hebben de


datumprikker ingevuld?

26
Leeruitkomsten
rekenen / wiskunde
Leeruitkomst 1
De docent ontwerpt een lessenreeks (van drie lessen) op basis van het
handelingsmodel waarin hij of zij aantoont te kunnen spelen met de niveaus van
het handelingsmodel om zodoende aanpassingen te maken voor de leerling of
groep van leerlingen in zijn of haar klas, zodat de leerling(en) de
reken/wiskunde opdracht beter begrijpen en / of verwerken.

Bij deze lessenserie heb ik gebruik gemaakt van een methode, namelijk: Deviant
Startrekenen vooraf, onderweg naar 1F. Ik heb de lessen zelf ontworpen in overleg
met een collega, waarbij ik getracht heb om zo goed mogelijk volgens het
handelingsmodel te werken. Ik werk op de afdeling ‘Wereldklas’. Op deze afdeling
werken wij niet met vakdocenten, maar geven alle docenten over het algemeen alle
vakken. Hier kun je meer over lezen in het hoofdstuk ‘voorwoord’.
Hoe de niveaus aan bod zijn gekomen in de lessenserie, heb ik hieronder beschreven.

Niveau 1: Informeel handelen in werkelijkheidssituaties


In al mijn lessen heb ik heel veel gewerkt aan de begripsvorming bij de leerlingen.
Dit heb ik gedaan door heel veel gebruik te maken van “handelend rekenen”, waarbij
ik als eerste heel veel concrete situaties heb voorgedaan en vervolgens hebben de
leerlingen zelf met concrete situaties gewerkt. Ik heb hier dus gebruik gemaakt van
“voordoen – nadoen – zelfstandig handelen”. Door deze manier van werken, zal de
leerstof veel beter beklijven bij de leerlingen. En zeker bij de doelgroep waar ik mee
werk, anderstaligen, is dit uiterst belangrijk! Ik heb er bewust voor gekozen om elke
les op te bouwen via kleine stapjes, maar wel als een afgebakende les. Daarmee
bedoel ik dat de leerlingen meteen concreet gaan oefenen wat ze tijdens die les
krijgen aangeboden. Tijdens de volgende les wordt de opgedane kennis verder
uitgebreid. Voorbeelden van die werkelijkheidssituaties zijn bijvoorbeeld de
chocolade, de pizza’s en de pannenkoeken waar ik mee werk.

27
Niveau 2: voorstellen – concreet
In het begin werk ik dus met concrete materialen, zoals de chocolade, de pizza’s en
de pannenkoeken. Dit bouw ik af door het nog wel visueel te maken en door het aan
deze concrete onderwerpen te koppelen, alleen dan puur in de vorm van 2D-
afbeeldigen. De leerlingen kunnen het nu niet meer vast pakken, het is niet meer
tastbaar. Denk hierbij aan het papier met de cirkeldiagrammen: ‘Hoe kom je naar
school toe? Lopend, fietsend of met de bus’.

Niveau 3: voorstellen – abstract


Eerst werk ik dus, zoals eerder genoemd, met concreet materiaal. Dit bouw ik af
door het wat abstracter te maken. Ik ga puur nog modellen tekenen. Zo ziet de
leerling wel visueel wat hij/zij moet doen, maar ik verbind er niet meer per definitie
een, uit het dagelijks genomen, context meer aan. De leerling leert op deze manier
zelfstandig een visueel beeld te maken bij een opdracht, waardoor de leerling meer
autonomie creëert. Dit niveau komt in al mijn lessen aan bod, omdat het bij deze
doelgroep heel belangrijk is dat de opdracht ook op taalniveau begrijpen. Aangezien
de meeste leerlingen hier een achterstand op hebben, kunnen ze door dit visuele
aspect toch goed vooruit met de opdracht. Denk hierbij aan de stroken, staven en
balken die gebruikt worden in het werkboek en als losse opdrachten tijdens de
lessen.

Niveau 4: formeel handelen


Het formeel handelen komt in elke les aan het einde van de les aan bod. Dit zie je
terug in de vorm van quizzen, spelletjes en dergelijke waarbij ik de kennis van de
leerlingen test, maar waarbij ze het wel vanuit het hoofd uit moeten kunnen
rekenen. Verder komt dit ook terug bij het online gedeelte – Studiemeter. Hier is
een afwisseling in aangebracht tussen opdracht met context en kale opdrachten,
waarbij de leerling de opgedane kennis zelf toe moet kunnen passen. Bij die kale
sommen, maar tevens bij de quiz en dergelijke, krijgen de leerlingen geen
“stappenplan” meer aangeboden, ze moeten het nu echt zelfstandig (of soms in
tweetallen) uit kunnen rekenen.

Reflectie op de lessenserie
De gehele lessenreeks is bij mij iets anders gepland dan verlopen. Ik zal eerlijk zijn,
ik heb proefgedraaid en wilde later deze lessen nog een keer tot in de perfectie aan
een andere rekengroep voordragen. Helaas heb ik dit niet meer kunnen doen wegens
omstandigheden en daardoor heb ik dus ook geen filmopnames kunnen maken. Ik heb
wel mijn best gedaan om alle lessen zo uitgebreid mogelijk op papier te zetten en ik
hoop daarmee dat dat voldoende is.

Ik vond het leuk en leerzaam om de lessen te maken. Veel van deze onderdelen heb
ik natuurlijk al gehad bij mijn voorgaande opleiding (Pabo), maar het is altijd fijn
om weer even het een en ander op te frissen. Op deze manier ga je toch altijd weer
kritischer kijken naar je eigen handelen. Wat het vooral speciaal heeft gemaakt is
het feit dat ik deze lessen heb mogen geven aan anderstaligen. Wij proberen op onze
school ook niet meer vanuit de boeken te werken (precies te volgen wat er in het
boek staat), maar we proberen echt vanuit doelen te werken. Daarbij kijken we echt
wat de leerling nodig heeft, maar ook wat aansluit bij de beleefwereld van de
leerling. Ik heb binnen mijn lessenreeks natuurlijk gekeken naar het niveau van de
leerling en daar heb ik naar mijn idee goed op aangesloten. Ik heb veel

28
gedifferentieerd en ik heb binnen mijn lessen verschillende (instructie)niveaus
aangebracht. Het tweede aspect heeft nog meer focus gekregen, doordat ik
natuurlijk het handelingsmodel van “mentaal handelen” in mijn lessen heb verwerkt.
Ik merk dat door dit soort lessen de betrokkenheid van de leerling nog veel meer
omhooggaat. Ik probeer natuurlijk bij al mijn lessen wel wat aandacht te focussen
op handelingsgerichte lessen, maar het is qua werkdruk helaas niet mogelijk om al
mijn lessen op zo’n uitgebreide manier aan te bieden als wat ik nu heb gedaan. Dat
maakt het des te specialer, maar tevens beter, dat ik dat nu wel heb gedaan. Dat
maakt mezelf weer alert en ik zal zeker proberen om dit nog meer voort te blijven
zetten in mijn lessen. En dan heb ik het vooral over de concrete materialen de klas
inbrengen. Het visualiseren deed ik natuurlijk al heel veel. Ik vond het super om te
zien dat de leerlingen zo actief met mijn lessen bezig waren en het reflecteren naar
mijn eigen handelen heeft ervoor gezorgd dat ik mijn lessen in het vervolg nog
aantrekkelijker wil maken dan dat ik al deed.

Situatie:
Ik heb mijn lessenreeks aan mijn eigen rekengroep gegeven. Mijn rekengroep bestaat
uit 15 leerlingen. Het is een redelijk bewerkelijke groep, die veel variatie in de
lessen nodig heeft en die nog niet zo sterk is qua taalontwikkeling. Ze hebben
allemaal een basis van rekenen, ze kennen vaak kale sommen tot 1000 en daarbij
beheersen ze vaak puur de basishandelingen (+ - : x ). Zij werken normaal gesproken
bij mijn collega vanuit de methode. Ik probeer de methode normaliter ook al wat
meer los te laten, maar bij deze lessenreeks heb ik getracht dat nog meer te doen.
Ik heb vooral gekeken naar de doelen die de leerlingen moeten behalen en naar de
belevingswereld van mijn leerlingen. Heel veel opdrachten zijn “vernederlandst” om
het zo te zeggen. Daarmee bedoel ik dat die context voor Nederlandse leerlingen
heel voor de hand liggend is, maar volgens leerlingen is dat soms totaal niet het
geval. Daarom heb ik nu bijvoorbeeld etenswaar als uitgangspunt gebruikt, dat is
tenslotte universeel.

Taak:
Mijn doel was om ervoor te zorgen dat de leerlingen aan het eind van deze
lessenreeks weten wat procenten zijn en dan heb ik het puur over de basisgetallen
(de meest voor de hand liggende procenten, zoals alle tientallen, 25%, 50%, 75%,
100%). Daarbij is ook het doel dat ze de bijbehorende vaktermen kennen (een kwart,
de helft, driekwart, geheel, enzovoorts). Ik wilde dit alles stapsgewijs bij de
leerlingen aanbieden, waarbij constant een koppeling wordt gemaakt tussen de
context gericht op de rekenvaardigheid en de context gericht op taalbegrip. Omdat
ik nogal een energieke groep heb, heb ik vooral gekeken naar hoe ik veel variatie in
werkvormen aan kon bieden binnen deze lessenreeksen. Met als doel natuurlijk dat
de aangeboden leerstof daardoor beter beklijft, maar ook dat de concentratie en de
betrokkenheid hoger zijn.

Acties
Persoonlijk hoefde ik niet heel veel te ondernemen of te veranderen, ik moest vooral
de tijd zien te vinden om mijn lessen heel volledig uit te werken. Voor deze
lessenreeks heb ik duidelijk die tijd genomen en heb ik heel specifiek gekeken naar
alle behoeftes van de leerlingen in mijn groep. Door er goed over na te denken, had
ik ook een duidelijke lesopbouw gericht op voorkennis activeren, wisselende niveaus

29
qua handelen en tot slot hebben we alles geëvalueerd. Dit doe ik normaal ook in
mijn lessen, maar dan wat minder uitgebreid.

Resultaat
Ik ben toch wel tevreden over mijn resultaat. In het begin vond ik het niet goed
genoeg en daarom wilde ik de lessen dus overdoen, maar aangezien dat niet kon ben
ik heel kritisch naar al mijn lessen gaan kijken. Ik kon de les niet concreet in de klas
overdoen, maar ik kon wel mijn lessen op papier nog beter uitwerken. Daar heb ik
dan ook meteen heel kritisch oog naar gekeken en daar ben ik nu wel echt tevreden
over. Ik merkte tijdens het geven van mijn les al dat de leerlingen heel enthousiast
waren en ik denk dat ze nu, bij de betere versie, nog veel enthousiaster zouden zijn.
De leerlingen zijn door de veel gevarieerde werkvormen echt fanatiek met de
opdrachten aan het werk gegaan. Daarnaast hebben ze ook echt goed samengewerkt
en waren ze zeer enthousiast over de spellen/quiz. De leerlingen gaven bij de
evaluatie ook aan dat ze het heel leuke lessen vonden en dat ze graag vaker
spelletjes in de lessen willen doen. Ik wil zeker gaan kijken of ik vaker aan deze
vraag kan voldoen.

Reflectie:
Ik ben zelf erg tevreden over hoe ik mijn lessen in elkaar heb gezet. Ik ben ook
tevreden met de uitwerking die deze lessenreeks op de leerlingen heeft gehad. Ik
ben natuurlijk niet tevreden over het feit dat ik mijn lessen niet op camera vast heb
kunnen leggen. Zeker ook omdat je hier vaak juist heel veel van leert, het is goed
om zo nu en dan naar je eigen handelen te kijken. Als je jezelf terugziet, ben je ten
slotte extra kritisch en dus haal je hier altijd weer leerpunten uit. De volgende keer
zou ik graag nog meer met concrete materialen willen werken. Dus ook de
pannenkoeken samen met de leerlingen bakken. Bij de chocolade heb ik dat
natuurlijk wel al gedaan, maar hoe gaaf zou het zijn als ik dat bij de andere lessen
ook zo visueel had gemaakt. Dus dat zou ik de volgende keer anders doen. De
volgende keer zou ik mogelijk ook nog iets meer willen differentiëren in de zin van
verdiepingsopdrachten voor de snelle leerders. Ik hoop oprecht dat ik binnen al mijn
werkzaamheden toch wat vaker de rust en de tijd kan vinden om lessen op deze
manier uit te werken, ik merk dat ik er zelf namelijk helemaal enthousiast van ben
geworden. En hoe enthousiaster ik voor de klas sta, hoe enthousiaster de leerlingen
natuurlijk zijn.

30
Leeruitkomst 2
‘Het rekenwerkgesprek’

De docent initieert een rekenwerkgesprek, op basis van het drieslagmodel, met


een (of twee) leerlingen, om hiermee het proces van de leerling voor de aanpak
en oplossing van rekenvraagstukken te achterhalen, om beter in staat te zijn de
leerling te begeleiden in het verbeteren van zijn rekenproces en doet hiervan
verslag.

Het drieslagmodel

Het drieslagmodel is een instrument om met leerlingen via 3 stappen


rekenproblemen te bespreken, mocht daar sprake van zijn. Hierbij is de interactie
tussen docent en leerling van groot belang. Zowel leerling als docent kunnen de
context (de te bespreken opgave) aandragen. Binnen deze context staan vragen
centraal als: waar gaat de som over? Welke informatie heb je? Welke informatie
heb je nodig? Wanneer dit is gedaan, concentreer je je samen met de leerling op
de bewerking. Vragen als “Wat moet je gaan doen om deze som om te gaan lossen?
Hoe pak je het aan?” staan centraal, waarbij je je richt op de basisbewerkingen.
Daarna werkt de leerling toe naar de oplossing, waarbij hij of zij de stappen hardop
verwoord (Groenestijn M. B., 2011).
Belangrijk bij al deze stappen is dat je de leerling vragen blijft stellen, ze de
stappen hardop laat verwoorden en voldoende bedenktijd geeft om tot een
antwoord te komen. Het drieslagmodel wordt schematisch weergegeven waarbij
duidelijk wordt aangegeven dat er een relatie is tussen de verschillende
onderdelen van dit model.

In mijn praktijk komt dit vooral


tot uiting tijdens de start van de
les aan leerlingen in de
Wereldklas.
Ik start vaak met een opgave en
laat de leerlingen deze samen
oplossen, waarna we bekijken
welke strategieën zijn toegepast.
Deze bespreken we, we
benoemen de gezette stappen en
ik vat samen wat besproken is.
Deze methode gebruik ik ook
wanneer leerlingen tijdens de
verwerking van opdrachten
vragen stellen over opgaves die
zij niet begrijpen.

31
Het rekenwerkgesprek
De voorbereiding en aanleiding van het gesprek

Naam van de leerling: Salim S.


Klas: 1WKS5
Leeftijd: 19 jaar.

1. Waarom deze leerling / student?


Na overleg met mijn collega en naar aanleiding van de ervaring tijdens mijn
eerder gegeven lessen, heb ik ervoor gekozen om het rekenwerkgesprek met
Salim te doen. Salim was tijdens de lessen niet echt enthousiast en haakt snel af.
Ook is er twijfel of hij (nog steeds) op de juiste afdeling (binnen deze school) zit.

2. Wat is het gesignaleerde probleem?


Salim zit in de Wereldklas van het Pius-X College te Bladel. Salim volgt alle vakken
binnen de afdeling Wereldklas. Zodra de leerlingen de Nederlandse taal op een
bepaald niveau behaald hebben kunnen ze doorstromen. Dit kan als voorbeeld
zijn: praktijkonderwijs, VMBO-B, schakelklas, HAVO, inburgering of werk.
Omdat Salim in de eerste periode ook niet zo gemotiveerd was en snel afhaakte,
heb ik hem gevraagd of hij met mij korte instructie wilde. Of een-op-een
gesprekken of met nog een klein groepje leerlingen (maximaal 3 totaal). Hij is 19
jaar oud en moet over een tijdje uitstromen. Dit met zoveel mogelijk kennis van
alle vakken, dus ook van procenten.

3. Uit welke informatie blijkt dat? Analyse relevante informatie.


Salim heeft de eerste methode gebonden toetsen vrij slecht gemaakt. Hij haalt
veel onvoldoendes, twijfel of net een voldoende. Hij laat tijdens de lessen geen
betrokken (werk)houding zien. Door het onvoldoende behalen van succes (in
vergelijking tot eerdere scholing) heeft Salim ook geen vertrouwen en plezier in
rekenen/wiskunde. In de lessen vraagt Salim veel om bevestiging. Hij is wat
gegroeid in de afgelopen periode, maar het is de vraag of dit voldoende is om op
dit niveau te blijven.

4. Wat is het doel van het gesprek?


Het doel van het gesprek is om meer inzicht te krijgen in de capaciteiten van
Salim op het gebied van procenten. Hoeveel inzicht heeft Salim bij simpele en
complexere opdrachten? Is hij voldoende in staat om zelf denkstappen te zetten?
Krijgt Salim vertrouwen in zijn eigen kunnen? Ook wanneer de opdrachten lastiger
kunnen worden? Vragen we op dit moment niet te veel van Salim?

5. Wat moet het gesprek voor u opleveren? Verwachte opbrengst van het
gesprek.
De resultaten van het gesprek wil de coördinator van de afdeling laten meewegen
in het besluit om Salim wel dan niet op het Pius-X te laten blijven. Of om hem
eventueel uit te schrijven en te verwijzen naar inburgering of werk (via de
gemeente).
Er moet rekening gehouden worden met het feit dat het belangrijk is dat Salim
succeservaringen kan opdoen. Het gesprek moet dus een duidelijker beeld
opleveren van de inzichten en capaciteiten van Salim op het gebied van rekenen.

32
6. Welke materialen gaat u inzetten of gebruiken tijdens het reken/wiskunde-
werkgesprek?
Bij het rekenwerkgesprek maak ik gebruik van een opdracht uit het werkboek van
de methode Deviant Startrekenen vooraf, onderweg naar 1F. Ik maak bewust geen
gebruik van ‘alleen’ een kopieerblad omdat het werkboek Salim houvast kan
geven en duidelijkheid. We werken als rode draad, om onze leerling structuur te
bieden, met het werkboek. Daar komen allerlei losse opdrachten bij.
Vanwege tijdgebrek is deze opdracht bij Salim tijdens de les onvoldoende aan
bod gekomen, maar we (mijn collega en ik) willen Salim toch graag aan de slag
zien met deze opdracht. Eventueel met extra uitleg en instructie.

Het rekenwerkgesprek
De uitvoering

Het gesprek met Salim verliep prettig en vlot. Hij had een goede dag en we vonden
een rustig plekje in de school. De onderwijsassistente van de afdeling kon in de groep
mee kijken wat mij als leerkracht de ruimte gaf om ook rustig de tijd te nemen voor
het gesprek.

Ik begin het gesprek met het scheppen van context. We gaan samen winkelen,
hebben geld bij ons en willen kleding shoppen. Ik stel hem vragen waar hij graag
winkelt. Welke kleding koop je dan? Zijn er bepaalde merken waar je graag kleding
van hebt? Daarna vertel ik het doel van het gesprek en leg hem uit wat ik samen met
hem door middel van dit gesprek met hem wil bereiken. Ook vertel ik dat we dit
gaan doen aan de hand van sommen die horen bij de opdracht in het werkboek.
Ik start met hem de som voor te laten lezen en hem de vraag te stellen “Wat moet
je nu eigenlijk uitrekenen?” Daarbij valt op dat Salim veel tijd nodig heeft om dit
te verwoorden. Ik stel een aanvullende vraag om te verduidelijken. Daarna wil ik
hem de eerste stap laten verwoorden en ook dit kost enige tijd. Hij weet het
eigenlijk niet. Ik refereer daarbij aan zaken die we eerder hebben besproken (ook
bij eerdere opgaven) en laat hem deze stap in zijn schrift schrijven.
Ik vraag hem om welke getallen het in deze som gaat en laat hem deze in de tabel
schrijven. Daarna wil de leerling naar het antwoord, maar haalt een aantal stappen
door elkaar. Ik vraag hem dan ook of hij 100% uit moet rekenen. Hij geeft een
antwoord dat ik bevestig door te herhalen wat Salim zegt.
Ik merk nog een fout op en door een vraag te stellen laat ik hem het goede
opschrijven. Door middel van nog een aantal vragen laat ik hem naar het goede
antwoord toewerken. Ik let er tijdens dit stuk op dat ik vragen blijf stellen en dat
ik Salim genoeg tijd geef om tot een antwoord te komen.
Vervolgens laat ik Salim de gezette stappen herhalen en daarbij gebruik ik de som
welke net is gemaakt. Het is moeilijk voor hem en verwarrend. De woorden en
zinnen komen door elkaar heen. Hier zit een stuk taalverwarring. We pakken het
rekenwoordenschrift van de lessen erbij. En herhalen wat termen. Daarna kunnen
we verder.
Ik bevestig regelmatig dat Salim op de goede weg is. Na een wat stroeve start,
neemt Salim het over en vertelt (zo goed en zo kwaad als hij kan) hij wat hij heeft
gedaan.
Ik besluit ook een tweede opdracht met hem te doen waarbij ik hem vertel dat we
dezelfde stappen nogmaals gaan zetten. Daarbij wil ik graag dat hij hardop de
stappen vertelt, maar dat doet hij niet. Daarom stel ik wederom de vraag “Om

33
welke getallen gaat het?”. Na enkele aanvullende vragen heeft Salim de
antwoorden ingevuld. Hij lacht naar me en kijkt zichtbaar tevreden. Tot slot
reflecteer ik met hem op de gezette stappen en bedank hem voor het gesprek.

Salim heeft toestemming gegeven voor het feit dat ik een geluidsopname maakte van
ons gesprek. Helaas is het gesprek van mijn telefoon af gegaan en heb ik daarna niet
meer de mogelijkheid gehad om een ander gesprek te voeren omdat ik enkele
maanden daarna geen les meer gegeven heb. Ik heb er daarom voor gekozen om het
gesprek verder uit te werken omdat ik het gesprek gevoerd heb en ook alle
voorbereidingen getroffen had.

Het rekenwerkgesprek
De reflectie/conclusie

1. Wat is / zijn uw voornaamste conclusie(s)?


Salim heeft veel hulp en tijd nodig om tot de uiteindelijke oplossing te komen. Ik
denk dat dat de belangrijkste conclusie van het rekenwerkgesprek is. Hij beheerst
het niveau maar heeft veel begeleiding en sturing nodig. Hij komt er alleen niet
of nauwelijks uit. Daarnaast heeft hij in het verleden zo weinig plezier ervaren
aan het rekenen dat het nu niet motiverend is om het te doen. Je ziet hem
nadenken als je hem aanspoort om dit te doen. Hij heeft veel tijd nodig en zijn
taal zit hem soms in de weg om dingen helder en duidelijk te krijgen. Het lijkt
erop dat hij zeer regelmatig het gevoel heeft “Ik kan dit toch niet, laat ook
maar”.

2. Wat heeft de leerling / student nodig om zich te kunnen ontwikkelen?


Salim heeft erg veel begeleiding, sturing, bevestiging en positieve aandacht
nodig. Hij heeft het nodig om opdrachten zo inzichtelijk mogelijk aangeboden te
krijgen. Daardoor kan hij precies uitrekenen wat nodig is. Salim moet kleine
stappen maken om een opdracht uit te kunnen werken. Hij heeft structureel
verlengde instructie nodig. De docent moet optimistisch zijn en kleine stappen
met hem vieren. Een goed en geduldig werkmaatje kan ook in zijn voordeel
werken. Zo kan hij het loltrappen niet opzoeken en dit niet als uitweg gebruiken
om de opdrachten maar niet te hoeven maken.

3. Wat is uw voorstel voor de aanpak van het probleem?


Mijn voorstel is om Salim de eerstvolgende TOA toetsen te laten maken en te
kijken wat daar voor scores uitkomen ten opzichte van zijn vorige scores. Is er
een stijgende lijn? Daarnaast zijn er mogelijkheden om hem in de groep toetsen
te laten maken waarbij hij niet het gevoel heeft dat er veel vanaf hangt maar dat
hij wel de opdrachten serieus neemt. Het is mogelijk om Salim een toets op OWN
1F aan te bieden, zodat we meer inzicht krijgen in het feit of hij het niveau aan
kan. Het is erg belangrijk dat hij plezier ontwikkelt in het rekenen en dit dan ook
vast kan houden. Deze stappen zouden meer duidelijkheid kunnen bieden voor de
eventuele keuze om Salim te behouden op het Pius-X College of toch een andere,
beter passende weg, te vinden met en voor hem en zijn toekomst.

34
4. Moet u hiervoor uw onderwijs / lessen aanpassen? Zo ja, hoe dan?
Iedere les moet gestart worden met herhaling van de aangeboden stof. Vervolgens
wordt nieuwe stof aangeboden en is er tijd voor verlengde instructie. Salim moet
geholpen worden bij zijn motivatie en zijn denkstappen. Wat doe je eerst? Wat
komt er nu? Dit zou hij ook in zijn rekenwerkschrift, naast de woorden, op kunnen
nemen. Ook oefenstof van de basisschool zou hem meer (zelf)vertrouwen en
plezier kunnen geven. Het zou fijn zijn als we de houding “Poeh, dit is
gemakkelijk zeg, dit kan ik wel” met hem kunnen creëren.

5. Wat vond de leerling / student zelf van het gesprek?


Salim is over het algemeen een man van weinig woorden. “Het was goed, ja goed”
en “Ik kan zo goed werken juf, alleen hier”. Je zag hem tijdens het gesprek
opfleuren. Hij steekt zijn duim de lucht in en lacht naar me.
Hij heeft veel bevestiging en sturing nodig. Positieve energie en een gezellige
vibe zijn van essentieel belang. Zodra hij het gevoel heeft dat de docent hem
niet aardig vindt dwaalt hij af. Hij valt dan heel snel terug in de Arabische taal.

6. Hoe en wanneer gaat u controleren of uw aanpak werkt?


De TOA toetsen aan het einde van het jaar (december 2019) zullen uit moeten
wijzen of het verstandig is wat we doen voor we een definitieve keuze maken
over Salim en zijn toekomst, hier of op een andere school.
Salim moet rustig na kunnen denken, voldoende tijd en begeleiding krijgen om
goede stappen te kunnen zetten. Zowel mijn collega, de coördinator van de
afdeling en ik denken dat op dit moment het niveau toch nog te veeleisend voor
hem is.

7. Welk videofragment (van 2 à 3 minuten) bevat volgens u de meest waardevolle


informatie? En waarom (reflectie)?
In totaal duurde het gesprek met Salim 20 minuten.
Helaas is, zoals ik al eerder beschreef, de opname gesneuveld en had ik niet meer
de mogelijkheid om het gesprek opnieuw te voeren vanwege het feit dat ik enkele
maanden geen les heb gegeven.

Ik merk dat ik erg op mijn vraagstelling moet letten om niet te veel te sturen
tijdens zo’n gesprek. Ik probeer tussendoor door korte vragen te stellen, wel te
checken of Salim (in dit geval) weet waar hij mee bezig is. Ik merk dat het stellen
van vragen ervoor kan zorgen dat de vragen duidelijker worden. In sommige
gevallen ook niet. Dit is aftasten. Ik ben niet bang voor langere stiltes om zo
denktijd te creëren. Het kan zijn dat een gesprek daardoor langer duurt maar dat
vind ik persoonlijk niet zo erg.
Ik vond het fijn en ook wel gezellig om een een-op-een gesprek met Salim te
houden. Zo kan ik hem testen, vragen stellen en hem actief aan het werk krijgen.
Het is een fijne manier van werken die ik regelmatig toepas. Echter niet zo vaak
een-op-een op een rustige plek in de school. Wel aan een instructietafel in de
groep met een rode plaat op tafel zodat leerlingen weten dat ze me op dat
moment niet mogen storen. Ik ga proberen dit soort gesprekken vaker te voeren
in alle rust en met alle aandacht voor één leerling.

35
Rekentoets
‘De ellendige, rampzalige rekentoets’

Zoals ik in de inleiding al schreef ben ik altijd zenuwachtig en ongerust voor


‘de’ rekentoets. Keer op keer moet ik hem ergens opnieuw doen en het lijkt wel
alsof hij me achtervolgt.

8 oktober 2019

We krijgen de uitslag van de rekentoets die we (op 10 september 2019) tijdens de


les gemaakt hebben. Het is een toets om te kijken wat je niveau is en mocht je de
toets behalen krijg je een certificaat. ‘Dat is mooi’, denk ik gelijk, ‘maar die ga ik
toch niet halen’. ‘Leuk geprobeerd Jan, maar helaas’.
De moed zakt me voor de zoveelste keer in mijn schoenen als ik de uitslag krijg. Een
score van 47% en bij 75% behaal je een certificaat. Ik voel me bedroefd en baal
enorm, ookal wist ik eigenlijk al dat ik het niet gehaald had. 55% was eigenlijk al
genoeg geweest, er is dus werk aan de winkel en dit is en blijft mijn persoonlijk
leerdoel.

We krijgen geen punten voor de berekening. Waarom niet? In mijn lessen beloon ik
leerlingen voor een berekening omdat ze dan laten zien wat ze allemaal gedaan
hebben en kunnen. Waarom maak ik die berekeningen dan allemaal? Naar mijn idee
is er dan veel werk en weinig beloning. Er ontstaat, onder de studenten, een discussie
over de dobbelsteen vraag.

In mijn toets zie ik terug dat ik prima scoor op de onderdelen verhoudingen (12/12)
en procenten (8/8). En ook grafieken (7/10) en verbanden (5/9) zijn goed gemaakt.
Meten en meetkunde is echter bar slecht en daar wil ik de komende tijd dan ook als
eerste mee aan de slag gaan.

Via Studiemeter (Studiemeter) ben ik aan het oefenen om mijn rekenniveau op te


krikken. Ik maak de instaptoetsen en kijk waar de hiaten zitten. Daarna maak ik daar
de oefeningen op 2F niveau en maak daarna de toetsen. Ook werk ik wel eens op 3F
niveau om te kijken hoe ik dan scoor. Omdat ik docent ben kan ik ook gemakkelijk
switchen van onderwerp en eventuele toets.

Wat ik jammer vind aan de einduitslag is dat ik nog steeds niet weet welk niveau ik
dan wél heb. Dat ik niet op 4F niveau kan rekenen wist ik wel maar ik zou zo graag
willen weten of ik dan 2F behaald heb? Of OWN 3F?
Mijn rekenwerkgesprek met Salim ging me daarom ook aan het hart. Hij heeft ook
geen zin in rekenen, hij ervaart ook geen plezier, hij ziet er ook het nut niet van in
omdat het altijd tegenvalt. Wat ik daarom het allerbelangrijkste vind in mijn
rekenlessen waar ik me wél op mijn gemak en comfortabel voel, is om het plezier en
vertrouwen mee te geven! Of leerlingen nu straks op 3F niveau (of hoger) gaan
rekenen of op het niveau blijven van OWN 1F of naar 1F gaan en daar hun plafond
bereiken, ik wil dat leerlingen voelen dat je er plezier aan kunt beleven. Want dat
gevoel heb ik nooit gehad… En heel eerlijk als ik voor
mezelf spreek, buiten mijn lessen om, nu nog steeds
niet.

36
Bronnenlijst
Bibliografie:
Bazalt. (2012). Coöperatieve leerstrategieën, Effectief Rekenonderwijs & Rekenen.
Bazalt.

Brouwer, R. e. (2018). Rekenkist Nieuwkomers uitwerking voor Breuken &


Procenten. Het ABC.

Groenestijn, M. B. (2011). Protocol Ernstie RekenWiskundeproblemen en


dyscalculie. Assen, Nederland: Van Gorcum.

Groenestijn, M., Borghouts, C., & Jansen, C. (2011). Protocol Ernstie


RekenWiskundeproblemen en dyscalculie. Assen, Nederland: Van Gorcum.

Pius-X, C. (sd). Wereldklas. Bladel, Nederland: Pius-X College.

Reichard, L., & Dijkhuis, J. e. (2015). Getal&ruimte 1 vmbo-bk deel 1 (10 ed.).
Groningen/ Houten, Nederland: Noordhoff.

SLO. (2016). Opgeroepen op 05 17, 2018, van


http://downloads.slo.nl/Documenten/karakteristieken-en-kerndoelen-
onderbouw-vo.pdf

Studiemeter. (sd). Studiemeter Deviant.

Websites:
Les 1, cirkeldiagrammen
https://open.riskapp.nl/applications/trefwoorden_v3/?id=8300&drag=false&appid=
R2V0YWxsZW58JXxQcm9jZW50ZW4gaGVya2VubmVuICggwrExRiAp&orderid=MF85XzF
fMQ==

Website Pius-X College, pagina ‘Wereldklas’.


https://www.piusx-college.nl/onderwijs/wereldklas/

37

You might also like